Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een...

123
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR 2015 2016 Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woning Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Bedrijfseconomie Joshua Marysse onder leiding van Prof. Dr. Ignace De Beelde

Transcript of Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een...

Page 1: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE

ACADEMIEJAAR 2015 – 2016

Impact van isolatiemaatregelen op de

kostprijs van een woning

Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van

Master of Science in de Bedrijfseconomie

Joshua Marysse

onder leiding van

Prof. Dr. Ignace De Beelde

Page 2: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

II

Page 3: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

III

PERMISSION

Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of

gereproduceerd worden, mits bronvermelding.

Joshua Marysse

Page 4: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

IV

Page 5: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

V

Woord vooraf De keuze van het onderwerp ligt in het verlengde van mijn vooropleiding als burgerlijk ingenieur

bouwkunde en mijn eerder geschreven thesis over ‘Isolatiematerialen voor zwevende dekvloeren bij

energiezuinige woningen’. Het is de bedoeling dit werkstuk dan ook als een bewijs te zien van de

meerwaarde van het koppelen van ingenieurs- en economische wetenschappen.

Bij de totstandkoming van dit eindwerk hebben verschillende personen, zowel rechtstreeks als

onrechtstreeks, bijgedragen. Ik zou graag van dit voorwoord gebruik maken om hen te bedanken

voor hun inzet, steun en toewijding.

Om te beginnen wil ik mijn promotor prof. dr. Ignace De Beelde bedanken voor de hulp, raad en

richtlijnen doorheen het jaar. Hoewel dit zelf aangereikte onderwerp niet valt onder de vakgroep

accounting en bedrijfsfinanciering, was het toch mogelijk mijn onderzoek onder zijn leiding uit te

voeren.

Daarnaast wil ik alle bouwbedrijven die respons gaven op de vragenlijst bedanken voor hun tijd en

moeite die nodig was om een deskundig antwoord te formuleren op de gestelde vragen. Meer

specifiek gaat mijn dank uit naar de bedrijven waar persoonlijk contact mogelijk was (na afspraak of

via telefonisch contact). Zonder de verkregen informatie zou het voor mij onmogelijk geweest zijn

om ook vanuit het standpunt van de aannemers een antwoord te formuleren op mijn

onderzoeksvraag.

Verder ben ik ook het studiebureau E-plus engineering erkentelijk voor het beschikbaar stellen van

online EPB-software, die het voor een individu mogelijk maakt om zelf éénvoudige simulaties uit te

voeren en resultaten met een behoorlijke nauwkeurigheid te berekenen.

Tot slot gaat mijn dank ook uit naar de mensen van Wienerberger voor het vrijgeven van hun

cijfermateriaal rond het project de ‘Duurzame Wijk’ te Waregem. Op basis hiervan was het voor mij

mogelijk om de theoretische informatie uit het literatuuronderzoek te koppelen aan een casestudie

uit de praktijk. De afwisseling van theoretische secties met eigen simulaties en praktijkvoorbeelden

maken het werkstuk een stuk toegankelijker en makkelijker leesbaar.

Page 6: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

VI

Page 7: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

VII

Inhoudsopgave

Woord vooraf .......................................................................................................................................... V

Inhoudsopgave ...................................................................................................................................... VII

Gebruikte afkortingen ............................................................................................................................ IX

Lijst van figuren ....................................................................................................................................... X

Lijst van tabellen .................................................................................................................................... XI

ALGEMENE CONCEPTEN EN REGELGEVING

1 Introductie ....................................................................................................................................... 3

2 Energieregelgeving in Vlaanderen .................................................................................................. 5

2.1 Bijna Energieneutraal .............................................................................................................. 5

2.2 Evaluatie van de regelgeving ................................................................................................. 10

ISOLATIEMAATREGELEN IN HET STREVEN NAAR KOSTENOPTIMALISATIE

3 Energieprestatie ............................................................................................................................ 13

3.1 De energieprestatie meten ................................................................................................... 13

a. Energie-audit ......................................................................................................................... 13

b. Thermografisch onderzoek ................................................................................................... 13

3.2 De energiekost van woningen verlagen ................................................................................ 14

a. Het K-peil ............................................................................................................................... 14

b. Het verwarmingssysteem ...................................................................................................... 14

c. Het ventilatiesysteem ............................................................................................................ 14

d. Warm tapwater ..................................................................................................................... 15

e. De luchtdichtheid .................................................................................................................. 15

3.3 Financiële voordelen ............................................................................................................. 16

4 Kostenoptimalisatie ....................................................................................................................... 18

4.1 Kostenoptimale maatregelpakketten .................................................................................... 18

4.2 Kostenoptimale isolatiedikte ................................................................................................. 23

5 Voorbeeldsimulatie met behulp van EPB-software ...................................................................... 29

5.1 Inleiding ................................................................................................................................. 29

5.2 Opbouw model ...................................................................................................................... 30

5.3 Toepassing van de BEN-eisen ................................................................................................ 32

5.4 Analyse van de resultaten ..................................................................................................... 33

a. K-peil ...................................................................................................................................... 33

b. E-peil ...................................................................................................................................... 34

c. Netto energiebehoefte voor verwarming ............................................................................. 35

d. Totale energiekost ................................................................................................................. 36

e. Effect van een dikkere isolatielaag ........................................................................................ 38

Page 8: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

VIII

5.5 Economische gevolgen .......................................................................................................... 40

a. Investeringskost .................................................................................................................... 40

b. Terugverdientijd .................................................................................................................... 42

c. Totale actuele kost ................................................................................................................ 45

d. Secundaire kosten ................................................................................................................. 48

5.6 Algemene conclusie voorbeeldberekening ........................................................................... 48

STANDPUNT BOUWONDERNEMINGEN OMTRENT ISOLATIEMAATREGELEN

6 Kostprijsberekening van een woning ............................................................................................ 51

6.1 De verkoopprijsbeslissing ...................................................................................................... 51

6.2 Nut van een kostprijsberekening .......................................................................................... 53

6.3 Opbouw van de kostprijs ....................................................................................................... 55

a. Directe kosten ....................................................................................................................... 56

b. Indirecte kosten ..................................................................................................................... 57

c. Evolutie van de kosten .......................................................................................................... 57

7 Praktijkonderzoek.......................................................................................................................... 59

7.1 Vragenlijst aan bouwondernemingen ................................................................................... 59

a. Isolatiemaatregelen bij nieuwbouwwoningen ...................................................................... 59

b. Na-isolatiemaatregelen bij renovatie woning ....................................................................... 62

c. Opbouw van de kostprijs en offerteprijs bij isolatiemaatregelen ......................................... 64

d. Conclusie ............................................................................................................................... 66

7.2 Vergelijking offertes .............................................................................................................. 67

7.3 Isolatiemaatregelen bij nieuwbouwwoningen in de praktijk ................................................ 70

8 Case studie: De Duurzame Wijk .................................................................................................... 74

8.1 Investeringskost .................................................................................................................... 76

8.2 Energiezuinige buitenschil ..................................................................................................... 77

8.3 Hernieuwbare energie ........................................................................................................... 80

8.4 Besluit .................................................................................................................................... 82

CONCLUSIE

9 Algemene Conclusie ...................................................................................................................... 85

10 Bibliografie .................................................................................................................................... 88

Bijlage 1: Catalogusinformatie isolatiematerialen ....................................................................................i

Bijlage 2: Voorbeeldsimulatie met behulp van EPB-software.................................................................. v

Bijlage 3: Berekening van de materiaalkost voor verschillende isolatiediktes ..................................... xiii

Bijlage 4: Berekening van de kapitaalkost voor verschillende financieringsvormen ............................ xiv

Bijlage 5: Onderzoek bij bouwbedrijven naar het doorrekenen van de meerkost van bijkomende

isolatiemaatregelen aan de klant ........................................................................................................... xv

Bijlage 6: Vergelijking prijsoffertes bij verschillende isolatiediktes ....................................................... xx

Page 9: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

IX

Gebruikte afkortingen At [m²] Totale verliesoppervlakte

βbouw [-] Verwachte sectorrisico in de bouwwereld

d [m] Dikte

g [%] Inflatiegraad

I [%] Nominale Intrestvoet

KCO2 [€] CO2-emissiekost

KE [€] Energiekost

KI [€] Investeringskost

KO [€] Onderhoudskost

KR [€] Herinvesteringskost

λ [W/mK] Warmtegeleidingscoëfficiënt

PWF [-] Present Worth Factor

r [%] Verdisconteringsvoet

R [m²K/W] Warmteweerstand

Rev [%] Kost van het eigen vermogen

Ri [%] Intrestvoet

Rf [%] Risicoloze rentevoet

Rm [%] Verwachte marktrentevoet

Rse [m²K/W] Oppervlaktewarmteweerstand aan de buitenzijde van de woning

Rsi [m²K/W] Oppervlaktewarmteweerstand aan de binnenzijde van de woning

Rvv [%] Kost van het vreemd vermogen

t [%] Belastingspercentage

T [jaar] Gebruiksduur

TAK [€] Totale actuele kosten

U [W/m²K] Warmtedoorgangscoëfficiënt

V [m³] Volume

Vsub [€] Subsidies

VTf [€] Verwijderingskost of restwaarde

Page 10: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

X

Lijst van figuren

Figuur 1: Schematische voorstelling van de BEN-eisen ........................................................................... 6

Figuur 2: Grafische weergave van de evolutie van de benodigde isolatiediktes voor een muur niet in

contact met de grond .............................................................................................................................. 8

Figuur 3: Voorstelling van het pareto-optimaalfront bij minimalisatie van de TAK en het E-peil ........ 21

Figuur 4: Bepaling van de optimale isolatiedikte bij een buitenmuur met minerale wol (MW) .......... 26

Figuur 5: Optimale dikte in functie van de Present Worth Factor (minerale wol) ................................ 27

Figuur 6: Grafische analyse van het K-peil i.f.v. isolatiedikte en woningtype ...................................... 33

Figuur 7: Grafische analyse van het E-peil i.f.v. isolatiedikte en woningtype ....................................... 34

Figuur 8: Grafische analyse van de energiebehoefte i.f.v. isolatiedikte en woningtype ..................... 35

Figuur 9: Grafische analyse van de energiekost i.f.v. isolatiedikte en woningtype ............................. 36

Figuur 10: Grafische analyse van de reductie in E-peil i.f.v. isolatiedikte ............................................ 38

Figuur 11: Grafische analyse van de reductie in energiekost i.f.v. isolatiedikte ................................... 39

Figuur 12: Karakteristieken referentiewoning ...................................................................................... 40

Figuur 13: Verloop van de isolatiekosten in functie van de dikte ......................................................... 42

Figuur 14: Schatting van de terugverdientijd (zonder premies) ........................................................... 42

Figuur 15: Schatting van de terugverdientijd (met premie nieuwbouw) .............................................. 43

Figuur 16: Schatting van de terugverdientijd (met premie renovatie) ................................................. 44

Figuur 17: Totale kost na 30 jaar voor de verschillende scenario's ...................................................... 47

Figuur 18: Totale kost na 60 jaar voor de verschillende scenario's ...................................................... 47

Figuur 19: Opbouw van de kostprijs als basis voor de verkoopprijs ..................................................... 55

Figuur 20: Evolutie van de prijzen bij nieuwbouwwoningen in 15 Europese landen ........................... 58

Figuur 21: Vergelijking van de evolutie in constructiekosten, energieprijzen en algemeen prijspeil

voor België ............................................................................................................................................. 58

Figuur 22: Innovatief ventilatie- warmtepompsysteem (Renson systeem E+) ..................................... 73

Figuur 23: Project 'De Duurzame Wijk' te Waregem ............................................................................ 74

Page 11: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

XI

Lijst van tabellen

Tabel 1: Evolutie van de energieprestatie-eisen per gebouwcomponent .............................................. 7

Tabel 2: Cijfermatige evolutie van de benodigde isolatiediktes voor een muur niet in contact met de

grond ....................................................................................................................................................... 8

Tabel 3: Voorgesteld verstrengingspad van het S-peil .......................................................................... 11

Tabel 4: Isolatiepremies voor bestaande woningen (bron:www.energiesparen.be) ........................... 16

Tabel 5: Isolatiepremies voor nieuwbouwwoningen (bron:www.energiesparen.be) .......................... 17

Tabel 6: Minimale isolatiediktes voor U=0,024 W/m²K ........................................................................ 32

Tabel 7: Analyse van de energiekost [€/jaar] voor de voorbeeldwoning bij isolatiedikte van 12 cm .. 37

Tabel 8: Voorbeeld kostprijs isolatiemateriaal in functie van isolatiedikte .......................................... 41

Tabel 9: Isolatiepremies voor bestaande woningen (bron:www.energiesparen.be) ........................... 44

Tabel 10: Renovatiepremies verkregen in voorbeeldberekening ......................................................... 44

Tabel 11: Overzicht van de na-isolatie technieken per aannemer........................................................ 62

Tabel 12:Maatregelenpakket voor 2014 (onderneming A) ................................................................... 70

Tabel 13: Maatregelenpakket 2014-2015 (onderneming A) ................................................................. 70

Tabel 14: Maatregelenpakket vanaf 2016 (onderneming A) ................................................................ 71

Tabel 15: Maatregelenpakket 2014-2015 (onderneming B) ................................................................. 72

Tabel 16: Investeringskost en levensduur van enkele mogelijke energiebesparende uitbreidingen ... 76

Tabel 17:Vergelijking opbouw gebouwschil bij referentiescenario en energiezuinige scenario's ....... 77

Tabel 18: Analyse van de meerkost bij de drie energiezuinige scenario's ............................................ 78

Tabel 19: Analyse van de jaarlijkse energiebesparing bij het LaagEnergie+ en LaagEnergie scenario . 79

Tabel 20: Analyse van de economische parameters ten opzichte van het E60-scenario ..................... 80

Tabel 21: Analyse van de economische parameters ten opzichte van het LaagEnergie+ scenario ...... 82

Page 12: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

1

Page 13: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

2

Impact van isolatiemaatregelen op de

kostprijs van een woning

Algemene concepten en regelgeving

Page 14: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

3

1 Introductie

Over de volledige wereld zijn gebouwen verantwoordelijk voor een aanzienlijk energieverbruik. Des

te meer in landen met extreme klimatologische omstandigheden is verwarming en airconditioning

noodzakelijk om een comfortabele binnentemperatuur te voorzien. Door een doeltreffend ontwerp

van de gebouwschil kan de jaarlijkse energiekost hierbij enorm gedrukt worden. (Mohammad & Al-

Homoud, 2005)

De omvang van de energiebesparing is zowel afhankelijk van het type gebouw, de klimatologische

omstandigheden als de gebruikte isolatie. De vraag die nu in de hoofden van de ontwerpers speelt, is

dus niet langer of isolatie gebruikt moet worden, maar eerder welk type, hoeveel en op welke manier

deze moet geplaatst worden.

Het uitvoeren van isolatiemaatregelen is een ruim en reeds veel beschreven onderwerp. Een

volledige bespreking zou vermoedelijk resulteren in een herhaling van wat al uitgebreid onderzocht

is. Om voldoende diepgang te bekomen zal de kerngedachte van deze masterproef dan ook

ingeperkt worden. Zo zal specifiek gefocust worden op de economische implicaties van

isolatiemaatregelen bij energiezuinige woningen.

Er bestaat namelijk weinig discussie over het feit dat het isoleren van woningen economisch gezien

interessant is. Bij de motivering van deze overtuiging wordt echter steeds uitgegaan van een niet

geïsoleerde woning die in ruime mate vatbaar is voor verbeteringen. Het is nu de vraag of de

isolatiemaatregelen aantrekkelijk blijven als het referentiepunt gewijzigd zou worden tot een reeds

relatief energiezuinige woning. Het toepassen van isolatiemaatregelen zal immers grenzen kennen.

Zo zal de meerinvestering vanaf bepaalde isolatiediktes aanzienlijk zijn in vergelijking met de

bijkomende jaarlijkse energiebesparing die bekomen wordt.

Isoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke energiebesparende maatregelen. Het is niet

de bedoeling om de andere maatregelen in deze masterproef buiten beschouwing te laten. Daarom

zal niet louter toegespitst worden op de economische kostenefficiëntie van isoleren maar zal ook de

vergelijking gemaakt worden met andere opties zoals investeringen in luchtdichtheid en

hernieuwbare energiebronnen.

Verder zal ook getracht worden de probleemstelling uit diverse invalshoeken te benaderen. Zo zal de

eigenaar van de woning vooral geïnteresseerd zijn in maximalisatie van de netto actuele waarde van

zijn investering. Daarbij zullen fiscale voordelen zoals premies en subsidies een belangrijke rol spelen.

Page 15: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

4

Het is bijgevolg belangrijk dat de overheid de beschikbaarheid en hoogte van deze premies

weloverwogen vastlegt zodat ook macro-economisch kostenoptimale gebouwcomponenten

bekomen worden, die conform zijn met de Europese regelgeving. Tevens zullen ook

bouwondernemingen de investering in isolatiemaatregelen moeten afwegen ten opzichte van

concurrenten. Ondoordachte keuzes kunnen namelijk de winstgevendheid van de onderneming in

het gedrang brengen.

Samengevat zal de masterproef dus trachten een antwoord te formuleren op volgende

onderzoeksvragen:

- Hoe beïnvloedt een toename in isolatiedikte het energieverbruik van een woning en de

jaarlijkse energiekost? (standpunt eigenaar)

- Welke isolatiediktes gaan ondernemingen in praktijk gaan toepassen? Welke

kostencomponenten variëren bij hogere isolatiediktes? (standpunt onderneming)

De lezer dient zich ervan te vergewissen dat deze scriptie geschreven is in het licht van de geldende

regelgeving op het moment van onderzoek (2015). De auteur is zich ervan bewust dat de informatie

omtrent eisenniveaus en verstrekte premies door de jaren heen vaak onderhevig is aan wijzigingen.

Daarom zal getracht worden bij de bespreking van de impact van isolatiemaatregelen vooral ook

toekomstgericht te denken. Zo zal voor het vormen van algemene conclusies in de mate van het

mogelijke beroep gedaan worden op een relatieve vergelijking tussen cijfergegevens, zodat het

besluit onafhankelijk is van de huidige regelgeving.

Er is getracht van dit werkstuk geen opsomming te maken van de bestaande/toekomstige

regelgevingen en bijhorende implicaties voor de isolatiemaatregelen. Het theoretische

literatuuronderzoek wordt afgewisseld met eigen simulaties en een praktijkgerichte casestudie.

Bovendien wordt gebruik gemaakt van een vragenlijst om ook de mening van bouwbedrijven en

aannemers rond het onderwerp te kennen. Indien in dergelijke passages gebruik gemaakt wordt van

concreet cijfermateriaal, zal er geen melding gemaakt worden van de oorsprong van de verkregen

informatie. Dit omdat informatie omtrent prijsoffertes vertrouwelijk is en daarom anoniem

behandeld wordt, conform de deontologische code bij masterproeven.

Page 16: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

5

2 Energieregelgeving in Vlaanderen

De eisen die bij de energieprestatieregelgeving horen worden de ‘EPB-eisen’ genoemd. EPB staat

voor ‘EnergiePrestatie en Binnenklimaat’. Ze hebben betrekking op drie categorieën.

1. Thermische isolatie-eisen: K-peil, U-en R-waarden

2. Energieprestatie-eisen: E-peil, netto-energiebehoefte en hernieuwbare energie

3. Eisen op vlak van het binnenklimaat: ventilatie en oververhitting

In onderstaande sectie zal om te beginnen besproken worden welke specifieke eisen in de nabije

toekomst worden nagestreefd. Vervolgens zal specifiek gefocust worden op de eisen omtrent

isolatiemaatregelen en besproken worden hoe deze finaal een invloed uitoefenen op het

energieverbruik van de woning. Tenslotte worden de huidige isolatie-eisen geëvalueerd in het licht

van het kostenoptimum.

2.1 Bijna Energieneutraal

Dat de eisen voor energieprestatie steeds strenger worden blijkt duidelijk uit de nieuwe `EPB-eisen'

die uitgevaardigd worden voor nieuwbouwwoningen met het oog op de energiedoelstellingen van

2020. Zo legde de Vlaamse Regering op 19 juli 2013 in een principiële goedkeuring vast welk E-peil

gebouwen in 2021 moeten halen, om te beantwoorden aan het `BEN-niveau'. `BEN' staat voor bijna-

energieneutraal. Het is de bedoeling dat bouwen volgens de `BEN'-principes vanaf 2021 de standaard

wordt voor nieuwbouwwoningen, en dit voor heel Europa. Het bijzondere aan BEN-woningen is dat

ze weinig energie verbruiken voor verwarming, ventilatie, koeling en warm water. De energie die nog

nodig is, wordt uit groene energiebronnen gehaald. Een BEN-wooneenheid heeft een E-peil dat lager

is dan of gelijk is aan E30. (Vlaams Energie Agentschap, Bijna-energieneutraal, sd)

Het valt echter sterk aan te raden om nu al te investeren in energiebesparende maatregelen en

hernieuwbare energie. De maatregelen betalen namelijk zichzelf terug door een lage energiefactuur.

Bovendien bestaan premies voor wie nu al bijna-energieneutraal bouwt en wordt er korting voorzien

op de onroerende voorheffing. (Vlaams Energie Agentschap, Praktische bouwgids voor jouw BEN-

woning, sd)

De minimale eisen waaraan een woning moet voldoen om het BEN-label te krijgen zijn weergegeven

in onderstaande figuur. De isolatie-eisen worden hierbij uitgedrukt als de maximale

warmtedoorgangscoëfficiënten (U-waarde) per gebouwcomponent.

Page 17: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

6

Figuur 1: Schematische voorstelling van de BEN-eisen

Bovendien moet in een BEN-woning een minimale hoeveelheid hernieuwbare energie van 10

kWh/m² geproduceerd worden. Daartoe kan gekozen worden uit volgende mogelijkheden:

- Zonneboiler

- Zonnepanelen

- Warmtepomp

- Biomassaketel

- Aansluiting op een stadsverwarmings- of stadskoelingsnet

- Deelname aan een provinciaal project voor hernieuwbare energie (participatie)

Hieronder is een korte technische uitleg gegeven van wat de restricties voor de U-waarden, K-peil en

E-peil precies inhouden.

U-waarde

Specifiek met betrekking tot een gebouwcomponent zijn de begrippen E-peil en K-peil niet bruikbaar.

Daarom worden de eisen voor thermische isolatie uitgedrukt door middel van een maximale

warmtedoorgangscoëfficiënt U (W/m²K) of door de minimale warmteweerstand R (m²K/W). In

onderstaande tabel is de evolutie van de thermische isolatie-eisen weergegeven door de jaren heen.

Daaruit blijkt dat de eisen voor nieuwbouwwoningen de laatste jaren een stuk strenger zijn

geworden.

Verder volgt uit de tabel dat voor bouwprojecten met aanvraag van de stedenbouwkundige

vergunning vanaf 2016 de isolatie-eisen reeds overeenstemmen met de BEN-norm van 0.24 W/m²K.

Dit betekent dat op vlak van isolatiemaatregelen in de nabije toekomst geen verstrenging meer

gepland is. Indirect kan daaruit afgeleid worden dat de overheid zich de komende jaren zal focussen

op het stimuleren van andere energiebesparende maatregelen zoals hernieuwbare energiebronnen.

Dit zal verderop ook blijken bij het analyseren van de beschikbare premies voor

nieuwbouwwoningen.

Page 18: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

7

Tabel 1: Evolutie van de energieprestatie-eisen per gebouwcomponent

U/R-waarde Daken (1) Muren (2) Muren (3) Muren (4) Vloeren (5) Vloeren (6)

Vanaf 2006 U=0,40W/m²K U=0,60W/m²K R=1,00m²K/W

R=1,00m²K/W

U=0,60W/m²K U=0,40W/m²K R=1,00m²K/W

Vanaf 2010 U=0,30W/m²K U=0,40W/m²K R=1,00m²K/W

R=1,00m²K/W

U=0,60W/m²K U=0,40W/m²K R=1,00m²K/W

Vanaf 2012 U=0,27W/m²K U=0,32W/m²K R=1,30m²K/W

R=1,20m²K/W

U=0,35W/m²K U=0,35W/m²K R=1,30m²K/W

Vanaf 2014 U=0,24W/m²K U=0,24W/m²K U=0,40W/m²K R=1,50m²K/W

R=1,40m²K/W

U=0,30W/m²K U=0,30W/m²K R=1,75m²K/W

Vanaf 2016 U=0,24W/m²K U=0,24W/m²K U=0,24W/m²K U=0,24W/m²K U=0,24W/m²K U=0,24W/m²K

BEN-eisen U=0,24W/m²K U=0,24W/m²K U=0,24W/m²K U=0,24W/m²K U=0,24W/m²K U=0,24W/m²K

Passief woning

U=0,15W/m²K U=0,15W/m²K U=0,15W/m²K U=0,15W/m²K U=0,15W/m²K U=0,15W/m²K

(1) Daken en plafonds

(2) Muren niet in contact met de grond

(3) Muren in contact met de grond

(4) Verticale en hellende scheidingsconstructies in contact met een kruipruimte of met een kelder buiten het beschermd volume

(5) Vloeren in contact met de buitenomgeving

(6) Andere vloeren (o.a. op volle grond, boven een kruipruimte of boven een kelder buiten het beschermd volume, ingegraven keldervloeren)

Al de gebouwcomponenten die vermeld worden in de tabel zijn opgebouwd uit verschillende lagen.

Nu is de warmtegeleidingscoëfficiënt of λ-waarde van de isolatielaag altijd een stuk lager dan van de

andere lagen (vb. buitenmuur, binnenmuur, dekvloer, dakbedekking,…) zodat de totale

warmteweerstand van de gehele gebouwcomponent R in praktijk dicht tegen deze van isolatie

aanleunt. Er wordt gebruik gemaakt van deze benadering om een idee te krijgen van de minimaal

nodige isolatiedikte:

𝑈𝑚𝑎𝑥 =1

𝑅𝑚𝑖𝑛

𝑅𝑚𝑖𝑛 = 𝑅𝑠𝑒 + 𝑅𝑔𝑒𝑏𝑜𝑢𝑤𝑐𝑜𝑚𝑝𝑜𝑛𝑒𝑛𝑡 + 𝑅𝑠𝑖

𝑅𝑔𝑒𝑏𝑜𝑢𝑤𝑐𝑜𝑚𝑝𝑜𝑛𝑒𝑛𝑡 ≈ 𝑅𝑖𝑠𝑜𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒 =𝑑

𝜆

De waarden Rse en Rsi zijn respectievelijk de oppervlaktewarmteweerstand aan de buitenzijde en de

binnenzijde van de woning. Gebruikelijk worden respectievelijk waarden van 0,04 m²K/W en

0,13m²K/W gehanteerd. De warmteweerstand van een bouwlaag wordt berekend door de dikte te

delen door de warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde).

In onderstaande figuur is de benodigde isolatiedikte weergegeven voor een materiaal met λ-waarde

0,030 W/mK en een muur die niet in contact staat met de grond. Let wel dat de benodigde

isolatiediktes in realiteit iets lager zullen zijn aangezien andere bouwlagen zoals de buitenmuur ook

een kleine bijdrage leveren aan de warmteweerstand.

Page 19: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

8

Figuur 2: Grafische weergave van de evolutie van de benodigde isolatiediktes voor een muur niet in contact met de grond

Tabel 2: Cijfermatige evolutie van de benodigde isolatiediktes voor een muur niet in contact met de grond

2006 2010 2012 BEN passief

Umax 0,6 W/m²K 0,4 W/m²K 0,32 W/m²K 0,24 W/m²K 0,15 W/m²K

Benodigde dikte 4,5 cm 7,0 cm 8,9 cm 12,0 cm 19,5 cm

Uit bovenstaande grafiek blijkt dat de toename in benodigde isolatiedikte zeer uitgesproken is. Zo is

er voor nieuwbouwwoningen vanaf 2014 (12,0 cm) al meer dan een verdubbeling in vergelijking met

de isolatiedikte die nodig was in 2006-2009 (4,5 cm). Daarnaast kan opgemerkt worden dat de eisen

vanaf 2014 hier, voor een muur niet in contact met de grond, reeds overeenstemmen met de BEN-

eisen.

Het verband tussen de vooropgestelde U-waarde en de vereiste isolatiedikte is zeker niet lineair. Zo

zou voor een passiefwoning al 19,5 cm nodig zijn. Daarom is het nu de vraag of dergelijke grote

isolatiediktes economisch en technisch wel rendementsvol zijn.

De nodige isolatiedikte zal echter sterk afhankelijk zijn van de λ-waarde van het isolatiemateriaal. In

realiteit kan voor elk schildeel een keuze gemaakt worden uit een uitgebreid gamma aan materialen

van verschillende aannemers. In onderstaande tabel is de aangenomen range weergegeven van de

warmtegeleidbaarheid voor de meest courante isolatiematerialen. (Van der Veken, Creylman, &

Lenaerts, 2013)

0

0,1

0,2

0,3

0,4

0,5

0,6

0,7

0,8

0,9

1

0 5 10 15 20 25 30 35 40

U-w

aard

e [

W/m

²K]

Isolatiedikte [cm]

Evolutie van de benodigde isolatiediktes

U-waarde

vanaf 2006

vanaf 2010

vanaf 2012

BEN

Passief

Page 20: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

9

Tabel 3: Overzicht warmtegeleidbaarheid per isolatiemateriaal

Isolatiemateriaal λ-waarde (W/mK) PUR/PIR 0,021 – 0,027 XPS 0,030 – 0,035 MW 0,032 – 0,040 EPS 0,033 – 0,038 Cellulose 0,037 – 0,042

Bij berekeningen verderop in deze masterproef, zal de gebruikte λ-waarde van elk isolatiemateriaal

steeds uitdrukkelijk vermeld worden.

K-peil

Het K-peil staat voor het algemene isolatiepeil van de woning. Het hangt af van de warmte die

verloren gaat via buitenmuren, dak, vloeren en vensters en dus van de globale U-waarde. Maar

daarnaast bepaalt ook de compactheid van de woning het K-peil. (Vlaams Energie Agentschap,

Praktische bouwgids voor jouw BEN-woning, sd)

De compactheid van een woning staat voor de verhouding tussen het beschermd volume (V) en het

totale verliesoppervlak (At). Hoe groter deze verhouding, hoe compacter het gebouw. Een grotere

compactheid zorgt voor een lager energieverbruik per vierkante meter vloeroppervlakte. Grote

woningen zullen omwille van hun grotere volume daarom meestal ook gekarakteriseerd worden

door een grote compactheid. Daarnaast zijn ook rijwoningen compact doordat er weinig

energieverliezen optreden door de muren die ze delen met de buren.

E-peil

Het E-peil geeft het primair energieverbruik van de woning en vaste installaties aan in normale

omstandigheden. Hoe lager het E-peil, hoe minder energie een woning verbruikt. De waarde wordt

onder andere beïnvloed door het K-peil, oriëntatie van het gebouw en de luchtdichtheid. Maar ook

de vaste installaties spelen een rol: verwarming, watervoorziening, ventilatie en koeling. (Vlaams

Energie Agentschap, Praktische bouwgids voor jouw BEN-woning, sd)

De waarde van het E-peil is afhankelijk van het thermisch en elektrisch verbruik in de woning en kan

op die manier dus gekoppeld worden aan de energiekost van een woning. Het is de bedoeling om in

deze masterproef de invloed van isolatiemaatregelen na te gaan op de kostprijs van een woning. Uit

bovenstaande definities mag alvast blijken dat dit verband niet éénduidig is. Zo zal de isolatiedikte

rechtstreeks de globale U-waarde en zo ook het K-peil van de woning beïnvloeden maar dit K-peil is

op zijn beurt slechts één van de componenten die de energieprestatie van de woning bepaald. Het

zal dus nodig zijn om de isolatiedikte steeds in relatie te brengen met de andere energiebesparende

maatregelen die werden uitgevoerd.

Page 21: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

10

2.2 Evaluatie van de regelgeving

Het opleggen van het BEN-eisenniveau gebeurt niet in één sprong, maar stapsgewijs. Om te

garanderen dat een verdere evolutie van gebouwen naar de BEN-eisen optimaal aangestuurd wordt,

evalueert het Vlaams EnergieAgentschap (VEA) de energieprestatieregelgeving tweejaarlijks. Bij deze

evaluatie wordt het verstrengingspad via studies afgetoetst aan het voortschrijdend kostenoptimum

(cf. sectie 4.1). De laatste evaluatie bij het schrijven van deze masterproef dateert van 30 oktober

2015. Hieronder is een korte samenvatting gemaakt van de voornaamste conclusies naar isolatie-

eisen toe. (Vlaams Energie Agentschap, Tweejaarlijkse evaluatie van de energieprestatieregelgeving

2015).

De hierboven beschreven huidige energieprestatieregelgeving telt drie eisen die verband houden

met de kwaliteit van de gebouwschil, namelijk:

Umax of Rmin eisen per constructie-onderdeel

K-peil van het gebouw

NEBrv-eis aan netto energiebehoefte voor ruimteverwarming

Evaluatie U-waarden

Op basis van de studies omtrent het kostenoptimum (cf. sectie 4.1) stelt het VEA dat de huidige

geplande maximale U-waarden behouden kunnen blijven, met uitzondering van de gemene U-

waarden tussen verschillende wooneenheden onderling waar een verstrenging tot 0,6 W/m²K vanaf

2018 wordt voorgesteld.

Sensitiviteitsanalyses en micro-economische resultaten wezen uit dat de minimumeisen voor opake

schildelen op termijn eventueel kunnen verstrengd worden tot 0,20 W/m²K. De invoering van het S-

peil (zie hieronder) zou deze strengere waarden evenwel gedeeltelijk ondervangen, waardoor de

maximale U-waarden niet noodzakelijk tot het kostenoptimum moeten evolueren.

Ook bij na-isolatie van schildelen wordt aangeraden om geen verstrenging van de maximale U-

waarden op te leggen. Te strenge eisen kunnen er namelijk voor zorgen dat de bouwheer geen

bijkomende isolatiemaatregelen doorvoert en stimulansen zoals premies hun effect missen.

Page 22: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

11

Evaluatie K-peil en NEBrv

De VEA stelt nu echter voor om vanaf 2018 het K-peil en de NEBrv te vervangen door één nieuwe

indicator die de kwaliteit van de gebouwschil evalueert: het schilpeil of S-peil. Het S-peil zou de

verschillende gebouwschilaspecten (transmissieverliezen, infiltratieverliezen en zonnewinsten)

vergelijken in verhouding tot dezelfde parameters bij een equivalente boloppervlakte. Op die manier

wordt een normalisatie bereikt die de schilkwaliteit van woningen op een eerlijke manier met elkaar

kan vergelijken. Daarbij wordt volgend verstrengingspad voorgesteld:

Tabel 4: Voorgesteld verstrengingspad van het S-peil

Jaar Niveau S-peil

2017 Introductieniveau S35

2018 Tussenniveau S31

2020 Eindniveau/BEN-niveau S28

Vanuit kritiek op de verdwijnende indicatoren, kunnen volgende voordelen van het S-peil worden

gemotiveerd:

- Het S-peil wordt op het niveau van de individuele wooneenheid berekend.

Dit in tegenstelling tot het K-peil, waar een wooncomplex als één geheel wordt beschouwd.

- De S-peil indicator is billijk en vormt een energiezuinige basis voor alle gebouwen.

Er wordt de vraag gesteld of de NEBrv wel de juiste aspecten beoordeelt om energie-

efficiëntie van de gebouwschil te evalueren. Het S-peil houdt daarom geen rekening met de

ventilatieverliezen en interne warmtewinsten, maar wel met luchtdichtheid en

transmissieverliezen naar aangrenzende verwarmde ruimtes.

- Het S-peil bevat een normalisatie om de schilkwaliteit van woningen op een eerlijke manier

met elkaar te vergelijken (equivalente boloppervlakte).

Het K-peil is gebaseerd op de compactheid en behandelt gebouwen met verschillende

grootte ongelijk. Ook de normalisatie van de NEBrv op basis van de bruto vloeroppervlakte

benadeelt kleine eengezinswoningen.

- Het S-peil betekent een verstrenging ten opzichte van het K-peil en de NEBrv.

Beide bestaande eisen zijn onvoldoende streng om een zeer laag energieverbruik te

realiseren.

Algemeen zou dus vanaf 2018 overgegaan worden naar twee gebouwschileisen: de maximale U-

waarden en het S-peil. Aangezien het S-peil bij het schrijven van deze masterproef nog niet is

ingevoerd, zal verderop in deze masterproef vooral gefocust worden op de maximale U-waarden.

Page 23: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

12

Impact van isolatiemaatregelen op de

kostprijs van een woning

Isolatiemaatregelen in het streven naar kostenoptimalisatie

Page 24: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

13

3 Energieprestatie

Hierboven werd uitgelegd welke factoren een invloed uitoefenen op de energiefactuur van een

woning en welke rol de isolatiemaatregelen hierbij innemen. Om de energiekost van een bestaande

woning te verlagen, is het nu de bedoeling de beschreven aspecten in kaart te brengen zodat op een

doordachte manier hierop kan ingespeeld worden. Deze sectie focust dus enerzijds op het meten en

anderzijds op het verlagen van het energieverbruik. Ten slotte worden ook nog de bijkomende

financiële voordelen beschreven die met een lager energieverbruik gepaard gaan.

3.1 De energieprestatie meten

a. Energie-audit

Om de energieprestatie van een woning te verbeteren tegen een aanvaardbare kostprijs moet

efficiënt te werk gegaan worden. Daarbij kan het nuttig zijn een energie-audit te laten uitvoeren in

combinatie met een thermografisch onderzoek. Dit kan zowel voor aankoop van de woning gebeuren

als na het bouwen ter controle van isolatie en luchtdichtheid of bij hoog energieverbruik.

(Energiedeskundige, Energie-audit EAP, sd)

Bij een energie-audit wordt om te beginnen de huidige energietoestand van de woning in kaart

gebracht. Daarbij wordt de woning gedetailleerd opgemeten en worden gegevens over de

bouwkundige schil, bewonersgedrag, installatietechnische gegevens,... geïnventariseerd. Vervolgens

wordt de woning onderworpen aan een infraroodanalyse (zie volgende paragraaf). Na afloop hiervan

worden de resultaten besproken en gaat men dieper in op de economische kant van het verhaal. De

prioritaire investeringen worden bepaald en alle mogelijke verbeteringen met prijsindicatie, impact

en terugverdientijd worden berekend en besproken. Daarbij worden ook subsidies en premies in

rekening gebracht.

b. Thermografisch onderzoek

Bij een energie-audit wordt de woning door middel van een infraroodanalyse onderworpen aan een

thermografisch onderzoek, tochtdetectie en luchtkwaliteitsmeting. Infrarode straling is een vorm van

elektromagnetische straling die niet zichtbaar is voor het oog en als warmte wordt aangevoeld. De

straling kan met behulp van een infraroodcamera waargenomen worden en op die manier kunnen

zwakke plekken zoals warmtelekken, koudebruggen, tochtzones, enz. in de constructie opgespoord

worden. Het vormt bovendien een grondige controle van de isolatiewerken, wat vooral nuttig is

wanneer daken of muren worden na-geïsoleerd. Door hierop in te spelen en de juiste maatregelen te

treffen, leidt de infraroodanalyse tot verhoogd comfort en lagere energiekosten.

(Energiedeskundige, Thermografie, sd)

Page 25: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

14

3.2 De energiekost van woningen verlagen

Hierboven werd uitgelegd dat het E-peil een grote rol speelt bij het bepalen van de energiekost van

een woning. Door aanpassingen te doen aan de factoren die het E-peil beïnvloeden kan dus ook de

energiekost gedrukt worden. De mogelijkheden worden punt per punt besproken. (E-plus

Engineering, sd)

a. Het K-peil

Het K-peil geeft aan hoe goed een gebouw geïsoleerd is. Dikkere isolatielagen, betere glas- en

raamprofielen doen het K-peil en dus ook het E-peil dalen.

De wijzigende isolatiedikte vormt de centrale kern van de onderzoeksvraag in deze masterproef.

Maar zoals reeds vermeld in de inleiding, is het onmogelijk om de isolatiedikte afzonderlijk te

bekijken van de andere E-peil beïnvloedende factoren. Daarom zal bij elk voorbeeld of elke simulatie

steeds duidelijk moeten aangegeven worden welke andere energiebesparende maatregelen in het

referentiescenario al uitgevoerd zijn.

b. Het verwarmingssysteem

Ook het verwarmingssysteem zal een invloed hebben op het E-peil. Bij de meeste

nieuwbouwwoningen wordt gewerkt met een condenserende aardgasketel. Andere mogelijkheden

zijn de klassieke aardgas of mazoutketel of meer innovatieve verwarmingselementen zoals de

warmtepomp.

c. Het ventilatiesysteem

Ventilatie levert een belangrijke bijdrage aan het verhogen van de kwaliteit van het binnenklimaat en

het algemeen welzijn van de bewoners. Oude woningen hebben veel spleten en openingen rond de

ramen waardoor ze luchtopen zijn en op die manier van natuurlijke ventilatie worden voorzien. Door

een woning echter sterk te isoleren en van een goede luchtdichtheid te voorzien, zal de binnenlucht

sneller vervuild raken. Aangezien de EPB-wetgeving in de toekomst zich nog meer zal focussen op

deze energiebesparende bouwaspecten, zullen ook steeds betere ventilatiesystemen noodzakelijk

zijn. Zo zal de natuurlijke ventilatie onvoldoende zijn en zal bijkomende mechanische ventilatie nodig

zijn. Het is daarbij belangrijk dat de aangevoerde hoeveelheid verse lucht afgestemd wordt op de

mate van vervuiling binnenshuis zodat een comfortabel binnenklimaat ontstaat in combinatie met

een minimaal energieverbruik. De huidige ventilatiesystemen worden geklasseerd onder type A, B, C

of D. (E-plus Engineering, sd) (Peeters, 2011)

Page 26: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

15

Systeem A: natuurlijke aanvoer en natuurlijke afvoer

Systeem B: mechanische toevoer en natuurlijke afvoer

Systeem C: natuurlijke aanvoer en mechanische afvoer (al dan niet met intelligente sturing)

Systeem D: mechanische aanvoer en mechanische afvoer (al dan niet met warmterecuperatie)

Een doordachte keuze van het ventilatiesysteem moet zorgen voor een gezond binnenklimaat in

combinatie met een minimaal verlies aan thermische energie en laag eigenverbruik.

Systeem D zorgt door middel van een gecontroleerde aan-en afvoer voor de ideale afstemming met

een optimale luchthoeveelheid. Al vormt systeem C hiervoor een volwaardig alternatief. Zeker indien

dit gecombineerd wordt met intelligente regeling op basis van de gemeten CO2 concentratie

binnenin de woning (systeem C+). Dit wat betreft de technische kant van het verhaal.

In een meer economisch opzicht zal het ventilatiesysteem een invloed hebben op het E-peil en dus

de energiefactuur van de woning. Daarbij zijn het elektrische verbruik van de ventilatoren en de

thermische verliezen doorslaggevende factoren. Beide systemen zorgen voor een vergelijkbare

gemiddelde verlaging van het E-peil. Zo kan een C+ systeem met centrale afvoer zorgen voor een

lager elektriciteitsverbruik en een besparing van 15 E-peilpunten opleveren. Indien een D-systeem

gebruikt wordt in combinatie met warmtewisselaar zullen de thermische verliezen nog lager zijn en

kan de E-peil besparing zelfs oplopen tot 20 E-peilpunten.

d. Warm tapwater

Hier is vooral de lengte van de leidingen van belang. Hoe korter de lengte, hoe lager het E-peil. Onder

warm tapwater zijn de leidingen naar bad of douche en naar het aanrecht in de keuken begrepen.

Het is dus voordelig om de centrale verwarmingsketel centraal te plaatsen op korte afstand van

keuken en badkamer.

Als er bovendien een opslagvat voor warm tapwater aanwezig is, moet dit water continu op hoge

temperatuur gehouden worden, wat een niet te verzuimen energiekost met zich meebrengt. Daarom

zorgt de aanwezigheid van een opslagvat voor warm tapwater voor een verhoging van het E-peil met

ongeveer 1-3 punten.

e. De luchtdichtheid

Om de luchtdichtheid van de woning te meten, wordt een blowerdoortest uitgevoerd. Als deze niet

wordt uitgevoerd, onderstelt men een lekdebiet van 12 m³/h per m² verliesoppervlakte. In de

praktijk ligt het werkelijke lekdebiet vaak onder der 4m³/h per m² verliesoppervlakte. Een luchtdichte

woning kan het E-peil doen dalen met 8 tot 14 punten.

Page 27: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

16

3.3 Financiële voordelen

Een reductie in energieverbruik kan resulteren in een aanzienlijke besparing op de jaarlijkse

energiefactuur. Bijkomend legt de Vlaamse overheid aan de Vlaamse netbeheerders ook de

verplichting op om energiebesparing te stimuleren. De nadruk daarbij ligt op isolatiemaatregelen in

bestaande woningen en groene energie. De netbeheerders realiseren dit in praktijk door

energiebesparende maatregelen financieel te ondersteunen door middel van premies. Daarbij wordt

onderscheid gemaakt tussen premies voor bestaande woningen en nieuwbouwwoningen. (Vlaams

Energie Agentschap, Premies via uw netbeheerder)

Premies bij renovatie

De voornaamste premies voor bestaande woningen (aangesloten op het distributienet voor 1 januari

2006) die betrekking hebben op de isolatiemaatregelen zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Verder wordt er ook een belastingvermindering van 30% van de dakisolatiewerken toegelaten, met

een bovengrens van 3040 euro. Daarbij moet de warmteweerstand van de dakisolatie minsten 2,5

m²K/W bedragen en moet de woning minstens 5 jaar in gebruik zijn.

Bovendien wordt de mogelijkheid voorzien om een energielening van de Vlaamse overheid af te

sluiten. Daarbij kan een bedrag tot 10.000 euro geleend worden met een intrestvoet van 2% of zelfs

0% voor kwetsbare doelgroepen. De terugbetaalperiode is 5 jaar. (Vlaams Energie Agentschap, 2015)

Tabel 5: Isolatiepremies voor bestaande woningen (bron:www.energiesparen.be)

Isolatiemaatregel Premie via netbeheerder (2015)

Dakisolatie via aannemer 6, 7 of 8 €/m² (R-waarde minstens 3,5; 4,0 of 4,5 m²K/W)

Dakisolatie doe-het-zelf 3, 3,5 of 4 €/m² (R-waarde minstens 3,5; 4,0 of 4,5 m²K/W)

Na-isolatie bestaande buitenmuur langs buitenzijde via aannemer

15 €/m² (R-waarde minstens 2,0 m²K/W)

Na-isolatie bestaande spouwmuur via aannemer

6 €/m² (conform STS 71-1)

Vloerisolatie via aannemer 6 €/m² (R-waarde minstens 1,2 m²K/W)

Premies bij nieuwbouw

De premies uitgereikt voor nieuwbouwwoningen zijn gebaseerd op andere eisen. Daar wordt men

beloond wanneer de gehele woning een stuk beter scoort dan de wettelijke eisen. Zo wordt een E-

peilpremie uitgekeerd wanneer het energieverbruik onder E30 ligt, terwijl het wettelijk E-peil voor

bouwaanvragen vanaf 2015 slechts E60 vereist. Bovendien wordt een korting voorzien op de

onroerende voorheffing. De korting geldt gedurende 5 jaar en bedraagt 50% bij een E-peil van

maximaal E40 en 100% bij een E-peil vanaf E30.

Page 28: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

17

Tabel 6: Isolatiepremies voor nieuwbouwwoningen (bron:www.energiesparen.be)

Bouwaanvraag vanaf 1/1/2015 tot 31/12/2015

≤E30 nieuwbouwwoning E-peil premie: 1800 € + 50 €/punt t.o.v. E30

≤E30 nieuwbouwappartement E-peil premie: 800 € + 30 €/punt t.o.v. E30

Bouwaanvraag vanaf 1/1/2014 tot 31/12/2014

≤E40 nieuwbouwwoning E-peil premie: 1800 € + 50 €/punt t.o.v. E40

≤E40 nieuwbouwappartement E-peil premie 800 € + 30 €/punt t.o.v. E40

Bovenop de premies van de netbeheerders kunnen vaak ook bij het gemeente -en provinciebestuur

premies voor isolatiemaatregelen bekomen worden. De grootte van de premie en de voorwaarden

verschillen weliswaar per gemeente en provincie.

Page 29: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

18

4 Kostenoptimalisatie

Zowel voor nieuwbouwwoningen als bij renovatie van een woning kunnen energiebesparende

maatregelen worden uitgevoerd die winstgevend zullen zijn voor de bewoner. De mate van

winstgevendheid zal afhankelijk zijn van de renovatiekost, warmtebehoefte en elektriciteits- en

brandstofprijzen. Het zal uiteraard steeds de bedoeling zijn van de eigenaar om de energiekost

zoveel mogelijk te drukken en tegelijkertijd zo winstgevend mogelijk te zijn. Daarom werd reeds

uitvoerig onderzoek gedaan naar verschillende optimalisatiestrategieën die zich baseren op de

totale energiekost.

4.1 Kostenoptimale maatregelpakketten

Artikel 4 van de Europese EPBD-richtlijn 2010 stelt dat de lidstaten minimale energieprestatie-eisen

voor nieuwe en gerenoveerde bestaande gebouwen of gebouwdelen moeten vastleggen met het oog

op het bereiken van kostenoptimale niveaus. (Van der Veken, Creylman, & Lenaerts, 2013)

Op basis van deze aanbeveling werden in Vlaanderen de BEN-richtlijnen voor nieuwbouwwoningen

vanaf 2021 uitgevaardigd (cf. Sectie 2.1).

Het is nuttig de uitgevoerde studies die resulteerden in deze energieprestatie-eisen eens van dichtbij

onder de loep te nemen. Daaruit kan namelijk opgemaakt worden welke parameters concreet een

rol spelen bij het bepalen van een economisch-energetisch kostenoptimaal niveau en hoe de

optimalisatietechniek precies in zijn werk gaat.

Uitgaande van de hieronder besproken technieken is in sectie 5 een gelijkaardige eigen simulatie

gemaakt, waarbij echter concreet gefocust wordt op de impact van doorgedreven

isolatiemaatregelen.

Opzet van de studie

In het onderzoek van ‘Van der Veken, Creylman & Lenaerts’ werd de studie naar kostenoptimale

minimumeisen inzake energieprestatie uitgevoerd ter vergelijking met de toen geldende

eisenniveaus. Ze had dus als oogpunt beleidsbeslissingen te ondersteunen. Daarbij werden

kostenoptimale energie-prestatieniveaus bepaald volgens de Europees vastgelegde methodologie.

(Van der Veken, Creylman, & Lenaerts, 2013) (Vlaams Energie Agentschap, Tweejaarlijkse evaluatie

van de energieprestatieregelgeving 2015)

Page 30: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

19

In de studie worden, vertrekkende vanuit enkele referentiescenario’s (rijwoning, halfopen woning,

architecturale vrijstaande woning, vrijstaande woning - pastorij), simulaties uitgevoerd die

vervolgens elk technisch-economisch geëvalueerd worden. De evaluatie houdt daarbij rekening met

drie soorten factoren:

Economische factoren (TAK)

De belangrijkste doelvariabele is de Totale Actuele Kost (TAK) of levenscycluskost van de

woning over de actualisatie termijn. Er wordt rekening gehouden met investeringskosten KI,

energiekosten KE, onderhoudskosten KO, herinvesteringskosten KR en

verwijderingskosten/restwaarde VTf.

Energetische factoren (primair energieverbruik + E-peil)

Ecologische factoren (emissiekosten voor broeikasgassen)

In macro-economisch opzicht kunnen ook CO2-emissiekosten KCO2 in rekening gebracht

worden.

Een ecologische analyse is niet relevant voor de economisch gestoelde onderzoeksvraag en zal hier

dan ook niet verder beschouwd worden. Het is namelijk de bedoeling de situatie te bekijken uit

micro-economisch standpunt (bouwheer/bewoner), waarbij rekening gehouden wordt met alle

kosten en baten die de bouwheer heeft gedurende de gebruiksduur. De kosten zijn BTW inclusief

(21% voor nieuwbouw). In de berekening van de TAK kunnen bijkomende subsidies Vsub al dan niet

beschouwd worden:

𝑇𝐴𝐾𝑚𝑖𝑐𝑟𝑜 = 𝐾𝐼 + 𝐾𝐸 + 𝐾𝑂 + 𝐾𝑅 − 𝑉𝑇𝑓(−𝑉𝑆𝑈𝐵)

Economische en energetische variabelen

De berekeningsperiode voor het bepalen van de TAK is vastgelegd op 30 jaar voor residentiële

gebouwen. Ze wordt beschouwd als de gebruiksduur T van een gebouw door één gezin.

Er wordt bovendien rekening gehouden met de herinvesteringskost en restwaarde van de investering

als de levensduur van de beschouwde maatregel korter respectievelijk langer is dan 30 jaar. Op die

manier worden schommelingen in de TAK vermeden.

Voor het verdisconteren van alle toekomstige geldstromen naar het jaar van de investering dient

gebruik gemaakt te worden van een actualisatievoet of reële interestvoet r. Op deze manier wordt

rekening gehouden met de tijdswaarde van geld. De reële actualisatievoet is afhankelijk van de

nominale rentevoet I en de inflatiegraad g. Beide zijn uitgedrukt in percentages. De inflatiegraad

houdt rekening met de toename van het algehele prijsniveau. Indien de jaarlijkse energiebesparing K

constant is, kan de TAK algemeen als volgt geschreven worden:

Page 31: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

20

𝑇𝐴𝐾 = −𝐾𝐼 + ∑ (𝐾

1 + 𝑟)

𝑖𝑇

𝑖=1

𝑟 =𝐼 − 𝑔

1 + 𝑔

Let wel dat deze formule dient aangepast te worden indien de jaarlijkse geldstroom K niet constant

is. Bovendien dient ze uitgebreid te worden om de herinvesteringskosten, restwaarden, enzovoort in

rekening te brengen. In realiteit zal de optelsom dus een stuk complexer zijn.

Maatregelen

Voor het uitvoeren van de simulaties dient het referentiescenario stelselmatig uitgebreid te worden

met zowel bouwkundige als installatietechnische energiebesparende maatregelen. Een samenvatting

van de belangrijkste mogelijke energiebesparende maatregelen werd reeds in sectie 3.2 gemaakt. Ze

zijn hieronder nog eens kort opgesomd:

- Bouwkundige maatregelen

o Hogere thermische isolatie en terugdringen K-peil

o Verbeterde luchtdichtheid

o Zonnewering

- Installatietechnische maatregelen

o Aanpassing verwarmingssysteem: condensatieketel, warmtepomp, elektrische

weerstand

o Productie en opslag sanitair warm water: gas, elektrisch, warmtepomp.

Aanwezigheid van boiler en zonnecollector.

o Aangepast ventilatiesysteem: gebruik van vraagsturing (systeem C) en

warmteterugwinunits (systeem D)

o Hernieuwbare energie: douchewarmteterugwinning, micro-warmtekrachtkoppeling,

stadsverwarming, PV-panelen

Simulatie

Het optimalisatieproces is opgesplitst in drie delen. Ten eerste wordt de totale bouwschil

geoptimaliseerd op basis van de warmteoverdrachtscoëfficiënten van de verschillende

gebouwcomponenten. Vervolgens worden bijkomend andere bouwkundige parameters zoals de

luchtdichtheid en zonnewering beschouwd, waarbij vooral de netto-energiebehoefte van de

woningen doorslaggevend zal zijn. Ten slotte worden de overblijvende maatregelen pakketten

gecombineerd met installatietechnische maatregelen.

Page 32: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

21

Analyse van de resultaten

Na het uitvoeren van de simulaties kan een grafische weergave van de resultaten gemaakt worden.

In onderstaande figuur zijn de verspreide wolken met blauwe en rode punten een voorstelling van

alle mogelijke combinaties van specifieke gebouwschil- en installatietechnische maatregelen

(respectievelijk zonder en met fotovoltaïsche zonnepanelen). Het is de bedoeling van de simulaties

om maatregelen/maatregelpakketten te selecteren die het meest kostenefficiënt zijn. Daartoe wordt

gebruik gemaakt van de pareto-optimalisatiemethode. (Verbeeck, 2007)

Pareto-optimalisatie is een techniek gebruikt bij ‘multi-objective optimalisation’, wat inhoudt dat het

onderzochte probleem meerdere doelfuncties heeft. Dit brengt met zich mee dat er ook

verschillende oplossingen mogelijk zijn waarbij een ‘trade-off’ kan gemaakt worden tussen de

verschillende doelen. De pareto-benadering behandelt alle doelen gelijk en bepaalt alle niet-

gedomineerde oplossingen. Deze niet-gedomineerde oplossingen vormen het zogenaamde Pareto-

optimaal front.

In dit geval zijn de twee doelfuncties de totale actuele kost (TAK) en het E-peil. Bij de

energieprestatie in de woningbouw zal steeds getracht worden zowel de TAK als het E-peil te

minimaliseren. Het pareto-optimaal front is in onderstaande grafiek weergegeven door de groene

driehoeken. Als gekeken wordt naar de TAK zijn de onderste oplossingen de interessantste. Wil men

een zo laag mogelijk primair energieverbruik, dan verdienen de meest linkse oplossingen de

voorkeur. In de figuur is de invloed van PV-panelen weergegeven, aangezien deze een sterke reductie

in E-peil kunnen opleveren.

Figuur 3: Voorstelling van het pareto-optimaalfront bij minimalisatie van de TAK en het E-peil

Page 33: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

22

Conclusie

De studie van ‘Van der Veken, Creylman & Lenaerts’ wees uit dat het gewogen gemiddelde

kostenoptimum van alle woningen samen een energiepeil van K30 E40 inhoudt. Wat de optimale U-

waarden betreft ligt het optimum meestal rond de vooropgestelde BEN-norm van 0,24 W/m²K voor

muur, dak en vloer. Bovendien is de spreiding erop klein.

Ook met betrekking tot de installaties zijn de maatregelpakketten vrij constant naargelang de

woningtypes. In het optimale scenario wordt een gascondensatieketel geplaatst die gekoppeld is aan

normaal gedimensioneerde afgiftetoestellen en bovendien instaat voor de directe productie van

warm water. Daarnaast is er een ventilatiesysteem met doorgedreven vraagsturing of

warmteterugwinning. In het kostenoptimaal scenario is net geen plaats voor fotovoltaïsche

zonnepanelen. Maar indien mag rekening gehouden worden met het systeem van de terugdraaiende

teller voor de productie van elektriciteit komen de fotovoltaïsche zonnepanelen wel terecht in het

optimaal maatregelenpakket.

Sensitiviteitsanalyses wezen uit dat de impact van wijzigende energieprijzen op het optimale

maatregelenpakket miniem zijn. Een lagere discontovoet op zijn beurt vergroot de impact van de

toekomstige kosten en baten, wat gunstiger is voor de zware energiebesparende maatregelen.

Opmerkelijk is dus dat het vooropgestelde maximaal BEN E-peil van E30 zou leiden tot een

suboptimaal kostenniveau, waarbij gebruik gemaakt wordt van fotovoltaïsche panelen om het

primair energieverbruik extra te drukken. Maar zoals kan gezien worden in de figuur zijn de

paretofronten vrij vlak tussen E20 en E40, zodat de totale actuele kost bij E30 niet veel hoger zal zijn

dan in het kostenoptimum. De vlakke paretofronten wijzen er bovendien op dat er vele

maatregelenpakketten bestaan die kostenefficiënt kunnen zijn.

Ten slotte kan nog opgemerkt worden dat de optimalisatie enkel werkt als de bouwheer het

benodigde investeringsbedrag kan lenen. Het is dus belangrijk dat ook de financiële wereld rekening

houdt met de kostenefficiëntie van de energiebesparende maatregelen.

Page 34: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

23

4.2 Kostenoptimale isolatiedikte

In vorige sectie werd gezocht naar kostenoptimale maatregelpakketten om het primair

energieverbruik van een woning terug te dringen en tegelijkertijd de totale actuele kost na 30 jaar te

minimaliseren. Daarbij zal de nodige EPB-software gebruikt worden om het E-peil van de woning en

de energiebesparing te simuleren.

In deze masterproef wordt echter concreet gefocust op de impact van de isolatiemaatregelen.

Daarom is het interessant te bekijken hoe de isolatiedikte theoretisch voor een bepaalde

gebouwcomponent economisch geoptimaliseerd kan worden. Daarvoor kan gebruik gemaakt worden

van de zogenaamde levenscycluskostenanalyse.

Levenscycluskostenanalyse

Warmteverliezen in woningen treden op door buitenmuren, vensters, daken, vloeren en

luchtinfiltratie. Er zijn verschillende manieren om warmteverliezen te beperken. Eén daarvan is het

toepassen van isolatiemaatregelen in woningen. In enkele wetenschappelijke studies (onder andere

uit Jordanië, Pakistan, Turkije en Zweden) werd onderzoek gedaan naar bepaling van de economisch

optimale isolatiedikte. Landen als Jordanië, Turkije en Pakistan zijn voor hun energiebehoefte

grotendeels afhankelijk van import, waardoor energiebesparingen nog een prominentere rol spelen.

Uit het onderzoek bleek dan ook dat een aanzienlijke energiebesparing kan bekomen worden als

deze optimale isolatiedikte wordt toegepast. (Mohsen & Akash, 2001) (Comakli & Yuksel, 2003)

(Dombayci, Gölcü, & Pancar, 2006) (Gustafson, 2000) (Hasan, 1999) (De Troyer, Vandevyvere, &

Vastmans, 2010)

Bij de levenscycluskostenanalyse wordt in tegenstelling tot bij pareto-optimalisatie slechts één

doelfunctie vooropgesteld, namelijk de totale actuele kost (TAK). Dit maakt het mogelijk om

wiskundig tot een unieke oplossing te komen. De levenscycluskostenanalyse kan dan wel

verschillende keren uitgewerkt worden bij verschillende randvoorwaarden en aanwezige technieken,

zodat uiteindelijk een soort oplossingenwolk bekomen wordt zoals bij de pareto-optimalisatie.

De opzet is analoog als in vorige sectie. Om te beginnen worden opnieuw de nodige variabelen en

randvoorwaarden in het model geïmplementeerd. Ook de aanwezige installatietechnische

maatregelen worden geselecteerd. Daarbij zal voor elk van deze de verbruikskost moeten bepaald

worden in functie van de elektriciteits- en brandstofprijzen.

Page 35: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

24

De isolatiekost dient vanzelfsprekend ook in rekening gebracht te worden. De kost is functie van drie

constanten. De eerste kost D1 wordt gebruikt om maatregelen in rekening te brengen die niet

rechtstreeks betrekking hebben op de isolatie, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van stellingen. D2 zijn

de kosten die optreden wanneer de eerste centimeters isolatie worden toegepast. Deze zijn

onafhankelijk van de dikte van het materiaal. Dit komt dus neer op de eigenlijke installatiekost. D3

tenslotte is de component van de isolatiekost die afhankelijk is van de dikte ‘x’ van het materiaal, de

eigenlijke materiaalkost. De totale isolatiekost wordt nu bekomen door het geheel te

vermenigvuldigen met de oppervlakte van de geïsoleerde gebouwcomponent.

𝐼𝑠𝑜𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒𝑘𝑜𝑠𝑡 = [𝐷1 + 𝐷2 + 𝐷3 ⋅ 𝑥 ] ⋅ 𝐴

In sectie 6 zal dieper ingegaan worden op de verschillende kostprijsaspecten bij het uitvoeren van

isolatiemaatregelen. Hier wordt de situatie bekeken uit het oogpunt van de eigenaar. Voorlopig zal

verondersteld worden dat de isolatiemaatregelen door de eigenaar zelf geplaatst worden, waardoor

men zich voor de prijzen kan baseren op de catalogusprijzen. In dat geval kan de prijs quasi evenredig

met de dikte van het materiaal ondersteld worden, zodat enkel de component D3 uit bovenstaande

formule behouden wordt. Dit beperkt de complexiteit van de levenscycluskostenanalyse. In realiteit

zal de catalogusprijs echter iets hoger zijn bij kleinere diktes.

Uitwerking door middel van een voorbeeld

Om de levenscycluskostenanalyse conceptueel te duiden is hier een voorbeeld uitgewerkt voor de

isolatie bij een buitenmuur van een representatieve gemiddelde Belgische woning. In onderstaande

tabel wordt een overzicht gegeven van de afkortingen en de gehanteerde waarden in deze

voorbeeldberekening. Het moge duidelijk zijn dat de gekozen waarden slechts een (weliswaar

representatief) voorbeeld zijn. Zo zal de kost van het isolatiemateriaal bijvoorbeeld afhankelijk zijn

van de leverancier e.d. (Comakli & Yuksel, 2003)

Nomenclatuur

86400

DD

Ek

η

g

het aantal seconden in een dag

aantal graaddagen in één jaar, voor België kwam dit in 2014 neer op 1828 dagen1

Energieprijs uitgedrukt in €/J. Prijs aardgas2 - 0,07 €/kWh (1,94 ▪ 10-8 €/J)

Rendement van het verwarmingstoestel. Klassieke hogerendementsketel3 - 0,92

Inflatiegraad, gemiddeld bedroeg deze de laatste 10 jaar in België4 1,99%

1 Bron: http://www.synergrid.be 2 Prijs naar analogie met EPB-software uit sectie 5. Momenteel volgens EuroStat iets lager: 0,0584 €/kWh 3 Bron: http://www.livios.be/nl/techniek/centrale-verwarming 4 Bron: http://nl.inflation.eu

Page 36: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

25

I

Ki

λi

N

PWF

Ri

Rsi

Rsu

Rw

Rwt

U

x

x0

Nominale rentevoet, hier gelijk genomen aan 1,10% (cf. sectie 5.5c)

Kost van het isolatiemateriaal uitgedrukt in €/m³. Kost MW5 – 136,89 €/m³

Warmtegeleidingscoëfficiënt isolatie [W/mK]. MW6 – 0,035 W/mK

Levensduur van het bouwwerk, hier 30 jaar

Present Worth Factor

Warmteweerstand van de isolatielaag [m²K/W]

Oppervlaktewarmteweerstand aan de binnenzijde van de muur - 0,13 m²K/W

Oppervlaktewarmteweerstand aan de buitenzijde van de muur - 0,04 m²K/W

Warmteweerstand van de muur: voor een 14cm dikke muur uit baksteen met λ-

waarde van 0,30 W/mK bedraagt deze 0,47 m²K/W

Totale warmteweerstand van de gebouwcomponent, met uitzondering van de

isolatielaag [m²K/W]

Warmtedoorgangswaarde van de gebouwcomponent [W/m²K]

dikte van de isolatielaag [m]

optimale dikte van de isolatielaag [m]

In eerste instantie wordt nu het warmteverlies per oppervlakte-eenheid [J/m²] berekend:

𝑄𝐴 = 86400 ⋅ 𝐷𝐷 ⋅ 𝑈

Met:

𝑈 =1

𝑅𝑠𝑖 + 𝑅𝑤 + 𝑅𝑖 + 𝑅𝑠𝑢

𝑅𝑖 =𝑥

𝜆𝑖 𝑅𝑤𝑡 = 𝑅𝑠𝑖 + 𝑅𝑤 + 𝑅𝑠𝑢

Door het warmteverlies te delen door het rendement van het verwarmingstoestel en te

vermenigvuldigen met de corresponderende energieprijs kan de totale jaarlijkse energiekost

berekend worden:

𝐾𝑒 =86400 ⋅ 𝐷𝐷 ⋅ 𝐸𝑘

(𝑅𝑤𝑡 +𝑥𝜆

) ⋅ 𝜂

Nu kan de totale verwarmingskost over de levensduur N van het bouwwerk berekend worden door

de jaarlijkse energiekost te vermenigvuldigen met de PWF (present worth factor). Deze is afhankelijk

van de actualisatievoet r, die op zijn beurt bepaald wordt door de jaarlijkse inflatiegraad g en het

nominale interestpercentage I (cf. sectie 4.1).

5 Gebaseerd op catalogusprijs bijlage 1 – Isover Easypan (gemiddelde over verschillende diktes) 6 Zie catalogus: Isover - Easypan

Page 37: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

26

𝑃𝑊𝐹 =(1 − (1 + 𝑟)−𝑁)

𝑟

𝑟 =𝐼 − 𝑔

1 + 𝑔 𝑎𝑙𝑠 𝑔 < 𝐼 , 𝑟 =

𝑔 − 𝐼

1 + 𝐼 𝑎𝑙𝑠 𝑔 > 𝐼

De totale actuele kost (TAK) voor de bewoner kan dan berekend worden als de som van deze totale

verwarmingskost en de initiële isolatiekost. Aannemende dat de isolatiekost hier enkel de

component omvat die evenredig toeneemt met de dikte, komt er:

𝑇𝐴𝐾 = 𝑃𝑊𝐹 ⋅ 𝐾𝐸 + 𝐾𝑖 ⋅ 𝑥

Nadat de verschillende termen in bovenstaande vergelijking gesubstitueerd zijn, kan de minimale

totale kost afgeleid worden in functie van de dikte. Na enig rekenwerk wordt volgende optimale

dikte bekomen:

𝑥0 = 293,94 ⋅ √𝑃𝑊𝐹 ⋅ 𝐷𝐷 ⋅ 𝐸𝑘 ⋅ 𝜆𝑖

𝐾𝑖 ⋅ 𝜂− 𝜆𝑖 ⋅ 𝑅𝑤𝑡

Voor de woning wordt een levensduur van 30 jaar ondersteld. Indien de woning nu verwarmd wordt

met een klassieke verwarmingsketel op aardgas wordt een optimale minerale wol isolatiedikte van

12,74 cm bekomen.

Figuur 4: Bepaling van de optimale isolatiedikte bij een buitenmuur met minerale wol (MW)

0,00

10,00

20,00

30,00

40,00

50,00

60,00

0 0,05 0,1 0,15 0,2 0,25 0,3 0,35

Ko

st [

€/m

²]

Isolatiedikte [m]

Effect van isolatiedikte op de totale kost [MW]

Isolatiekost

Energiekost

Totale kost

Page 38: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

27

Deze voorbeeldberekening is zeer arbitrair. Er dienen enkele opmerkingen gemaakt te worden over

het bekomen resultaat.

De bekomen isolatiedikte is afhankelijk van de kostprijs van het materiaal en dus van de

leverancier. In dit geval werd gebruik gemaakt van de catalogusprijs (uit bijlage 1) voor het

berekenen van de isolatiekost. Hierboven werd echter reeds opgemerkt dat het uitvoeren

van isolatiemaatregelen ook werkuren en andere dikte-onafhankelijke kosten impliceert.

Daarom zal de optimale isolatiedikte in realiteit iets lager zijn.

Het resultaat is afhankelijk van het gekozen soort materiaal. Indien gekozen wordt voor PUR-

isolatie in plaats van minerale wol zal de kostprijs van het isolatiemateriaal hoger zijn, zodat

de optimale dikte lager zal zijn. Maar tegelijk zal ook de λ-waarde iets lager zijn, wat dan

weer een tegengesteld effect uitoefent op de optimale dikte.

Ook de onderstellingen omtrent de levensduur, intrestgraad en inflatiegraad spelen een

belangrijke rol in de uitkomst van deze voorbeeldberekening. Daarom is in onderstaande

grafiek de optimale dikte in functie van de Present Worth Factor weergegeven. Een

veronderstelde levensduur van 30 jaar is voor isolatiematerialen behoorlijk kort, zodat in

realiteit nog grotere optimale isolatiediktes kunnen bekomen worden.

Figuur 5: Optimale dikte in functie van de Present Worth Factor (minerale wol)

In deze sectie werd de optimale isolatiedikte berekend voor één enkele gebouwcomponent

(buitenmuur). De totale thermische behoefte voor ruimteverwarming is echter afhankelijk

van de volledige, samengestelde gebouwschil. Het is nutteloos een wand optimaal te isoleren

als alle warmte vervolgens via het dak verloren gaat. Bovendien kunnen koudebruggen (en

dus grote warmteverliezen) optreden ter hoogte van bouwknopen. Daarom is het belangrijk

EPB-aanvaarde bouwknopen te creëren door bijvoorbeeld de isolatielagen tussen de

belendende gebouwcomponenten te laten aansluiten over een voldoende grote dikte.

(Loncour, Tilmans, & Mees, 2015)

0

0,05

0,1

0,15

0,2

0 10 20 30 40 50 60

Op

tim

ale

iso

lati

edik

te [

m]

PWF [-]

Optimale isolatiedikte i.f.v. PWF [MW]

Page 39: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

28

Dit alles toont aan dat er niet zoiets is als dé optimale isolatiedikte. Enerzijds is er de enorme keuze

aan materialen en leveranciers die elk zullen resulteren in een andere isolatiekost en energiekost.

Anderzijds zal de energiebehoefte in de woning ook afhankelijk zijn van de vele andere factoren

beschreven in sectie 2.

Besluit

Een optimale isolatiedikte van 12,74 cm voor minerale wol stemt in deze voorbeeldberekening

overeen met een U-waarde van 0,23 W/m²K. Deze waarde leunt relatief dicht aan tegen de

voorgestelde BEN-waarde van 0,24 W/m²K (en neigt naar de mogelijke verstrenging tot 0,20 W/m²K

die in sectie 2.2 kort vermeld werd).

Maar zoals gesteld is de optimale isolatiedikte afhankelijk van een groot aantal factoren. Daarom is

het nuttig sensitiviteitsanalyses uit te voeren door verschillende variabelen één voor één te laten

variëren. Enkele mogelijkheden zijn:

het rendement van de verwarmingstoestellen (of ook wel Coëfficiënt Of Performance)

brandstof- en elektriciteitsprijzen

kost van het isolatiemateriaal, soort isolatiemateriaal

Indien de probleemstelling bovendien meerdere malen wordt gesimuleerd voor verschillende

soorten verwarmingsinstallaties, moeten naast de vermelde variabelen ook de installatiekost en

levensduur van de verwarmingsketel of warmtepomp in rekening gebracht worden. Voor het

oplossen van een dergelijke probleemstelling met verschillende inputvariabelen en randvoorwaarden

kan gebruik gemaakt worden van een ‘Mixed Integer Linear Programming’-model. MILP kan met

behulp van de nodige computersoftware de goedkoopste manier vinden om een woning te

verwarmen. Iets wat vaak zeer moeilijk is door middel van klassieke berekeningen of op basis van

ervaringen. (Gustafson, 1998)

Het uitvoeren van een dergelijk complex optimalisatieprobleem is niet de doelstelling van deze

thesis. Er zijn teveel variabelen om een representatief beeld te kunnen vormen voor de algemene

woningbouw in België. Elke woning is verschillend en zoiets als een unieke optimale samenstelling

bestaat niet.

Page 40: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

29

5 Voorbeeldsimulatie met behulp van EPB-software

5.1 Inleiding

In paragraaf 4.1 werd getoond hoe een kostenoptimaal maatregelenpakket bepaald kan worden

door middel van pareto-optimalisatie, waarbij zowel een beperking van het primair energieverbruik

(E-peil) als een minimalisatie van de totale actuele kost (TAK) werd nagestreefd. Daarna werd in

paragraaf 4.2 aangetoond hoe deze TAK in een specifieke situatie ook kan gebruikt worden om

theoretisch de optimale isolatiedikte van een gebouwcomponent af te leiden.

Het is de bedoeling in deze sectie alle gevonden literatuurinformatie te bundelen en zelf een

simulatie te maken van de impact van een wijziging in isolatiedikte op de totale energiekost van een

gehele woning. Daarbij wordt naar analogie met de methodologie beschreven in paragraaf 4.1

vertrokken van een referentiescenario waarbij de energiebesparende maatregelpakketten

stelselmatig worden uitgebreid. Vervolgens wordt in elk van de situaties een analyse gemaakt van

het E-peil en de jaarlijkse energiekost, en dit voor verschillende isolatiediktes. De resultaten worden

getoetst aan de BEN-eisen en de energiebesparing van de extra isolatiemaatregelen wordt

vergeleken met de investeringskost. Door vervolgens economische parameters te bepalen zoals de

terugverdientijd en de TAK, kan nagegaan worden of het voor de bouwheer/bewoner economisch

gezien nuttig is om te kiezen voor een dikkere isolatielaag.

Aangezien het gaat om een relatieve vergelijking tussen isolatiediktes zullen de absolute resultaten

van onderschikt belang. Elke woning heeft zijn eigen unieke karakteristieken zodus heeft het weinig

zin om naar de absolute cijfers te kijken. Een ander voordeel van de relatieve vergelijking is dat de

invloed van de gemaakte assumpties grotendeels uit de resultaten wordt gefilterd.

Voor de simulatie wordt gebruik gemaakt van online beschikbare EPB-software [www.bouw-

energie.be][ (E-plus Engineering, sd). De vereenvoudigde EPB-software maakt gebruik van

wiskundige formules die beschreven worden in het van kracht zijnde EPB-besluit. Om de

berekeningen te vereenvoudigen dienden hierbij enkele aannames te gebeuren op basis van

statistische gegevens van een groot aantal EPB-berekeningen. Het resultaat is een energieberekening

die het E-peil en het K-peil tot op ongeveer 5% nauwkeurigheid bepaalt. Het is niet de bedoeling van

deze masterproef om gedetailleerd in te gaan op de theoretische achtergrond van de achterliggende

EPB-berekeningen of deze nauwkeurigheid in twijfel te trekken. Wel dient bij analyse van de

resultaten omtrent het energieverbruik in gedachten gehouden te worden dat de leefgewoontes van

de bewoners hier een grote invloed op uitoefenen. Aangezien echter steeds eenzelfde gemiddeld

energieverbruik ondersteld wordt, zal dit geen invloed hebben op de algemene conclusies.

Page 41: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

30

5.2 Opbouw model Voor de simulatie wordt uitgegaan van onderstaand referentiescenario. Om het eindresultaat

overzichtelijk te houden en niet onnodig dieper in te gaan op overbodige details werden enkele

bijkomende aannames gemaakt die echter geen beduidende invloed hebben op de resultaten. Er is

getracht een realistische voorstelling te vormen van een gemiddelde Vlaamse woning.

Opbouw gebouw:

Een open bebouwing met vloeroppervlakte van 80m². De woning bezit naast het gelijkvloers

één verdieping en heeft een hellend dak. Er is geen kelder aanwezig. Bovendien gaat het om

een traditionele woning in baksteen. Er is dus geen houtskelet of staalskelet.

Er wordt aangenomen dat een blowerdoortest is uitgevoerd om de luchtdichtheid te meten,

waaruit blijkt dat het gaat om een standaard woning.

Isolatie:

De isolatiedikte is de onderzochte parameter in deze simulatie. Er is geopteerd om een

algemene analyse te maken op basis van isolatielagen met een warmtegeleidingscoëfficiënt

van 0,030 W/mK in dak, spouwmuur en vloer. Op die manier is de warmteweerstand van de

isolatielaag in alle gebouwcomponenten gelijk. Achteraf kan dan de equivalente isolatiedikte

bepaald worden voor isolatiematerialen uit de praktijk zoals minerale wol (λ=0,035 W/mK),

PUR (λ=0,022 W/mK) en PIR (λ=0,022 W/mK).

Ramen:

Wat de ramen betreft is er hoog rendement dubbel glas voorzien (HR-glas). De raamprofielen

zijn vervaardigd uit aluminium.

Verwarming, warm tapwater en ventilatie:

Verwarming gebeurt door middel van een condenserende gasketel, bovendien zijn

radiatoren in het gebouw aanwezig. De ventilatie gebeurt op volledig natuurlijke wijze via

systeem A.

Alternatieve energiesystemen:

Er zijn geen alternatieve energiesystemen aanwezig.

Verwarming en energiekost:

Er wordt verwarmd met aardgas (prijs aardgas= 0,07 €/kWh). Zoals vermeld zal de totale

energiekost sterk afhankelijk zijn van de leefgewoontes van de bewoners. Er wordt een

gewenste binnentemperatuur van 20°C ondersteld in 60% van het gebouw (living, keuken en

badkamer). De verwarming wordt 6u aangeschakeld op een weekdag en 12u op een

weekenddag.

Page 42: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

31

In eerdere secties van de masterproef werd reeds de hypothese geformuleerd dat de reductie in

energiekost bij stijgende isolatiedikte afhankelijk zal zijn van de reeds genomen andere

energiebesparende maatregelen. Daarom wordt de referentiewoning systematisch gewijzigd door

een bijkomende energiebesparende maatregel uit te voeren. Zo worden 6 woningtypes onderzocht:

steeds het vorige type uitgebreid met een extra energiezuinige maatregel.

Woning 1: referentiewoning.

Woning 2: Hier wordt ondersteld dat het gaat om een gesloten bebouwing in plaats van een

open bebouwing. 50% van de muren grenst aan de buitenomgeving.

Woning 3: Vanaf hier wordt de assumptie gemaakt dat uit de blowerdoortest blijkt dat de

gesloten bebouwing luchtdicht is.

Woning 4: Het ventilatiesysteem wordt gewijzigd. De natuurlijke ventilatie (systeem A) wordt

vervangen door een volledig mechanische gestuurde installatie zowel voor aanvoer als

afvoer (systeem D).

Woning 5: De woning wordt voorzien van fotovoltaïsche zonnepanelen (PV-panelen). Er

worden 20 zonnepanelen geplaatst met zuidelijke oriëntatie. Het piekvermogen per paneel

bedraagt 250 Wp. Op die manier wordt een eerste alternatief energiesysteem voorzien.

Woning 6: Naast de PV-panelen wordt een tweede alternatieve energiebron voorzien in de

vorm van een warmtepomp. Er wordt uitgegaan van een standaard lucht/water

warmtepomp. Een bijkomende wijziging ten opzichte van de referentiewoning is dat de

warmtepomp elektrisch aangestuurd wordt (prijs elektriciteit = 0,20 €/kWh).

De volledige testmatrix is samen met de concrete resultaten gebundeld in bijlage 2. Vooraleer

overgegaan wordt tot analyse van de resultaten worden nog enkele kritische opmerkingen omtrent

de voorbeeldberekening gemaakt:

Deze voorbeeldberekening is gemaakt om algemene inzichten te verwerven in het effect van

isolatiediktes op de energiekost en totale kost van een woning. Er wordt dan ook gevraagd

aan de lezer door het cijfermateriaal heen te kijken en te focussen op de algemene

conclusies.

Er is gekozen om de isolatiediktes voor zowel dak, muur als vloer stelselmatig te laten

variëren (6cm, 12cm, 16cm en 20cm). Hierboven is vermeld dat de simulatie uitgevoerd is

voor een algemeen materiaal met λ-waarde 0,030 W/mK. Een mogelijk beter alternatief zou

er in bestaan te werken met variërende warmteweerstanden in plaats van isolatiediktes.

Toch werd geopteerd om de voorstelling met isolatiediktes te behouden aangezien dit een

stuk makkelijker te interpreteren valt voor een lezer zonder kennis van zaken.

Page 43: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

32

5.3 Toepassing van de BEN-eisen

In onderstaande voorbeeldberekening zal tevens gerefereerd worden naar de BEN-eisen die

besproken werden in de sectie 2.1. Aangezien bijna-energieneutraal bouwen de standaard wordt

vanaf 2021 is het belangrijk te kijken welke afwegingen moeten gemaakt worden om te voldoen aan

deze normen. Daarbij spelen 4 factoren een rol: de U-waarde van de gebouwcomponenten, het K-

peil, het E-peil en de maximale netto-energiebehoefte voor verwarming.

Wat de gebouwcomponenten betreft kan de minimaal nodige isolatiedikte nu reeds berekend

worden aangezien deze onafhankelijk is van de andere energiebesparende maatregelen. In de

literatuurstudie werd beschreven dat voor muren, daken en vloeren een maximale

warmtedoorgangscoëfficiënt Umax van 0,24 W/m²K wordt opgelegd. Analoog als in het

literatuuronderzoek kan op basis van onderstaande drie formules een inschatting gemaakt worden

van benodigde isolatiedikte:

𝑈𝑚𝑎𝑥 =1

𝑅𝑚𝑖𝑛= 0,24

𝑊

𝑚2𝐾

𝑅𝑚𝑖𝑛 = 𝑅𝑠𝑒 + 𝑅𝑔𝑒𝑏𝑜𝑢𝑤𝑐𝑜𝑚𝑝𝑜𝑛𝑒𝑛𝑡 + 𝑅𝑠𝑖

𝑅𝑔𝑒𝑏𝑜𝑢𝑤𝑐𝑜𝑚𝑝𝑜𝑛𝑒𝑛𝑡 ≈ 𝑅𝑖𝑠𝑜𝑙𝑎𝑡𝑖𝑒 =𝑑

𝜆

De waarden Rse en Rsi zijn opnieuw respectievelijk de oppervlaktewarmteweerstand aan de

buitenzijde en de binnenzijde van de woning. Gebruikelijk worden waarden van 0,04 m²K/W en

0,13m²K/W gehanteerd7. De warmteweerstand van een bouwlaag wordt berekend door de dikte te

delen door de warmtegeleidingscoëfficiënt (λ-waarde). De minimale dikte overeenstemmend met

verschillende warmtegeleidingscoëfficiënten is weergegeven in onderstaande tabel.

Tabel 7: Minimale isolatiediktes voor U=0,024 W/m²K

λ-waarde 0,020 W/mK 0,025 W/mK 0,030 W/mK 0,035 W/mK 0,040 W/mK

Minimale dikte 8 cm 10 cm 12 cm 14 cm 16 cm

Opmerking: zoals eerder gezegd gaat het hier om een benadering. In realiteit zullen de minimale

diktes iets lager liggen aangezien de andere bouwlagen (die hier niet beschouwd werden) ook

bijdragen tot isolatie van de woning. Maar er kan dus ruwweg besloten worden dat voor het

referentiescenario (λ=0,030 W/mK) er ongeveer 12cm isolatiemateriaal nodig zou zijn om aan de

BEN-norm te voldoen. Ter vergelijking zal de nodige isolatiedikte voor een spouwmuur lager zijn als

geopteerd wordt voor PUR in plaats van minerale wol.

7 Aangezien ondersteld wordt dat een zolder niet verwarmd is, wordt voor een dakcomponent twee keer Rse gebruikt. Bij vloeren op volle grond levert de grond bovendien ook een bijkomende warmteweerstand.

Page 44: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

33

5.4 Analyse van de resultaten8

a. K-peil Wat het woningtype betreft blijkt het K-peil enkel te variëren als overgegaan wordt van een open

naar een gesloten bebouwing. De curves voor woningtype 2 tot 6 overlappen. Bij een gesloten

bebouwing zal de oppervlakte die in contact staat met de buitenomgeving een stuk kleiner zijn zodat

ook de warmteverliezen beperkt blijven.

Figuur 6: Grafische analyse van het K-peil i.f.v. isolatiedikte en woningtype

8 Opmerking omtrent de grafische weergave: doordat de energiebesparende maatregelen slechts

een invloed hebben op bepaalde energetische aspecten van de woningbouw, kan het gebeuren dat

de curves in de grafieken overlappen. In dat geval is steeds de woning met het laagste typenummer

afgebeeld. Zo zal luchtdicht bouwen, een gesofisticeerder ventilatiesysteem en het gebruik van

hernieuwbare energie bijvoorbeeld geen invloed hebben op het K-peil (Curves van woning 2,3,4, 5

en 6 overlappen -> curve woning 2 is voorgesteld)

0

10

20

30

40

50

60

0 5 10 15 20 25

K-p

eil

Isolatiedikte [cm]

K-peil i.f.v. isolatiedikte

Woning 6

Woning 5

Woning 4

Woning 3

Woning 2

Woning 1

0

10

20

30

40

50

60

0 2 4 6 8

K-p

eil

Woningtype

K-peil i.f.v woningtype

6cm

12 cm

16 cm

20cm

BEN-norm

Page 45: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

34

Daarnaast merken we dat het K-peil zoals verwacht afneemt bij toenemende isolatiediktes. Als de

BEN-norm van K40 erbij genomen wordt, blijkt voor alle woningtypes een isolatiedikte van 12cm

reeds voldoende te zijn om de eis te halen.

b. E-peil De overgang naar hogere woningtypes blijkt het E-peil systematisch naar beneden te brengen. Dit

viel te verwachten aangezien steeds een bijkomende energiebesparende maatregel werd uitgevoerd

(zoals beschreven in de literatuurstudie). Vooral het gebruik van de fotovoltaïsche zonnepanelen

blijkt een grote invloed te hebben. Een mogelijke verklaring is dat 20 zonnepanelen voor een woning

van 80 m² vloeroppervlakte misschien wat veel is, al is dit zeker niet onmogelijk (cf. duurzame wijk te

Waregem sectie 7). Uit de grafieken blijkt daarnaast dat ook een stijgende isolatiedikte het E-peil

doet dalen. De verklaring hiervoor is terug te vinden in de literatuurstudie. Een dikkere isolatielaag

zorgt voor een dalend K-peil, wat één van de factoren is die het E-peil van de woning bepaalt. Het

verschil blijkt het grootst te zijn bij overgang van 6 naar 12 cm.

Figuur 7: Grafische analyse van het E-peil i.f.v. isolatiedikte en woningtype

0

20

40

60

80

100

0 5 10 15 20 25

E-p

eil

Isolatiedikte [cm]

E-peil i.f.v. isolatiedikte

Woning 6

Woning 5

Woning 4

Woning 3

Woning 2

Woning 1

0

20

40

60

80

100

0 1 2 3 4 5 6 7

E-p

eil

Woningtype

E-peil i.f.v woningtype

6cm

12 cm

16 cm

20cm

BEN-norm

Page 46: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

35

Bovendien blijkt de BEN-norm met als E-peil E30 pas gehaald te worden vanaf woningtype 5 indien

uitgegaan wordt van een isolatiedikte van minimum 12cm. Een logisch resultaat, aangezien de

productie van hernieuwbare energie één van de voorwaarden is om van een BEN-woning te kunnen

spreken. Als er slechts 6cm isolatie aanwezig is zou nog een extra warmtepomp nodig zijn voor het

halen van de norm.

c. Netto energiebehoefte voor verwarming De energiebehoefte voor verwarming blijkt systematisch af te nemen voor een stijgende

isolatiedikte. Net als bij het E-peil blijkt de overgang van 6cm naar 12cm isolatie voor de grootste

daling te zorgen. Vanaf woningtype 4 wordt bij een isolatiedikte vanaf 12cm de BEN-norm van 70

kWh/m² gehaald.

Figuur 8: Grafische analyse van de energiebehoefte i.f.v. isolatiedikte en woningtype

0

20

40

60

80

100

120

140

0 5 10 15 20 25

Ener

gieb

eho

efte

vo

or

verw

arm

ing

[kW

h/m

²]

Isolatiedikte [cm]

Energiebehoefte i.f.v. isolatiedikte

Woning 6

Woning 5

Woning 4

Woning 3

Woning 2

Woning 1

0

20

40

60

80

100

120

140

0 1 2 3 4 5 6 7

Net

to e

ner

gieb

eho

efte

vo

or

verw

arm

ing

[kW

h/m

²]

Woningtype

Netto energiebehoefte i.f.v woningtype

6cm

12 cm

16 cm

20cm

BEN-norm

Page 47: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

36

Opmerkelijk hier is dat de grootste daling in energiebehoefte op te merken valt bij verandering van

het ventilatiesysteem van type A naar type D. Door automatische afstemming van het

ventilatiesysteem tussen binnenklimaat en buitenomgeving gaat duidelijk minder nutteloze

verwarmingsenergie verloren. De energiebehoefte wordt niet beïnvloed door de aanwezigheid van

hernieuwbare energiebronnen.

d. Totale energiekost De totale energiekost is de verwarmingskost vermeerderd met de kost van warm tapwater en de

kost van hulpenergie waarvan de opbrengst van de fotovoltaïsche zonnepanelen wordt afgetrokken.

Uit de grafieken volgt dat de totale energiekost logischer wijze daalt naarmate de isolatiedikte stijgt.

Figuur 9: Grafische analyse van de energiekost i.f.v. isolatiedikte en woningtype

De totale energiekost is hoger voor woningtype 4 dan voor woning 2 en 3. Het overschakelen van

ventilatiesysteem A naar D zorgt dus voor een toename in energiekost, dit ondanks dat er een

duidelijke daling is in E-peil. De verklaring hiervoor kan gevonden worden door de data meer in detail

te analyseren. In onderstaande tabel worden de verschillende kostenfactoren naast elkaar gezet voor

een isolatiedikte van 12 cm. Voor een volledig overzicht van alle simulaties wordt verwezen naar

bijlage 2.

-200

0

200

400

600

800

1000

0 5 10 15 20 25Tota

le e

ner

giek

ost

[€

/jaa

r]

Isolatiedikte [cm]

Totale energiekost i.f.v. isolatiedikte

Woning 6

Woning 5

Woning 4

Woning 3

Woning 2

Woning 1

-400

-200

0

200

400

600

800

1000

0 1 2 3 4 5 6 7

Tota

le e

ner

giek

ost

[€

/jaa

r]

Woningtype

Totale energiekost i.f.v woningtype

6cm

12 cm

16 cm

20cm

Page 48: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

37

- De verwarmingskost wordt sterk teruggedrongen door installatie van ventilatiesysteem

D.

- Daar tegenover staat de stijging in de kost van hulpenergie. Een technisch

ventilatiesysteem dient elektrisch aangedreven te worden. Nu is de toename in kost voor

hulpenergie groter dan de besparing in verwarmingskost.

- Dit betekent dus dat het vervangen van een natuurlijk ventilatiesysteem door

mechanisch gestuurde ventilatie voor deze voorbeeldwoning een negatieve economische

impact heeft. Hier mag echter zeker niet uit geconcludeerd worden dat het voorzien van

een ventilatiesysteem nutteloos is. De bedoeling van het ventilatiesysteem is namelijk

het voorzien van een gezonde en comfortabele luchtkwaliteit in de woning. Getuige

daarvan is de duidelijke reductie van het E-peil.

Tabel 8: Analyse van de energiekost [€/jaar] voor de voorbeeldwoning bij isolatiedikte van 12 cm

verwarmingskost kost warm tapwater

kost hulpenergie

opbrengst PV panelen

totale energiekost

Woning 1 377 224 103 0 704

Woning 2 333 224 103 0 660

Woning 3 333 224 103 0 660

Woning 4 215 224 262 0 701

Woning 5 215 224 262 -810 -109

Woning 6 169 205 332 -810 -104

Daarnaast is er een enorme reductie in energiekost bij overgang van woningtype 4 naar 5. De

fotovoltaïsche zonnepanelen produceren een massa energie en kunnen omwille van de

terugdraaiende teller zelf een negatieve totale energiekost opleveren.

De totale energiekost voor woningtype 5 en 6 is quasi gelijk, ondanks dat het E-peil beduidend lager

is voor woning 6. De verklaring daarvoor kan opnieuw gevonden worden door de energiekost stap

per stap te ontleden:

- Hierboven bleek reeds dat de netto-energiebehoefte voor verwarming onafhankelijk is

van de aanwezigheid van alternatieve energiebronnen zoals fotovoltaïsche zonnepanelen

en een warmtepomp (woning 4=woning 5=woning 6)

- De verwarmingskost en de kost voor warm tapwater zijn groter bij woningen 4 en 5 dan

bij woning 6. De reden daarvoor is dat de voorziening van een warmtepomp bij type 6

voor een groot deel van de verwarming zorgt. Daar tegenover staat natuurlijk dat deze

warmtepomp elektrisch wordt aangedreven en dat de kost voor de hulpenergie groter

wordt.

Page 49: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

38

Er kan dus eigenlijk geconcludeerd worden dat het toevoegen van een warmtepomp naast de

fotovoltaïsche zonnepanelen eigenlijk weinig nut had met het oog op kostenbesparing. De

toevoeging van de warmtepomp zorgt voor een aanzienlijke reductie in E-peil, maar de elektrische

energie nodig voor het aandrijven van de warmtepomp neutraliseert de besparing op vlak van

verwarmingskost.

e. Effect van een dikkere isolatielaag Om een antwoord te kunnen formuleren op de onderzoeksvraag van deze thesis, dient nu specifiek

gekeken te worden naar het effect van een dikkere isolatielaag. Daarom is het interessant om te

kijken naar de daling van het E-peil en de reductie in totale energiekost wanneer overgegaan wordt

van een 6cm dikke isolatielaag naar respectievelijk 12cm, 16cm en 20cm.

Figuur 10: Grafische analyse van de reductie in E-peil i.f.v. isolatiedikte

Uit bovenstaande analyse bleek dat de voorgestelde maatregelen het energieverbruik systematisch

doen dalen. Wanneer nu bovendien een dikkere isolatielaag zou geplaatst worden, blijkt dit bij alle

woningtypes voor een bijkomende daling van het E-peil te zorgen. De mate waarin het E-peil extra

daalt is echter duidelijk verschillend. Zo zal overgang van een isolatiedikte van 6cm naar 20cm bij

woningtype 1 een daling van 24 E-peil punten opleveren, terwijl dit bij woningtype 6 slechts 12 E-peil

punten zou zijn. Een tweede opmerking die kan gemaakt worden is dat de E-peil daling duidelijk

groter is bij overgang van 6cm naar 12cm, dan van 12cm naar 16cm en 20cm. Hieruit kan dus

algemeen geconcludeerd worden dat naarmate de woning energiezuiniger is, het moeilijker is het E-

peil te doen dalen door extra isolatie te plaatsen.

-30

-25

-20

-15

-10

-5

0

0 5 10 15 20 25

Dal

ing

E-p

eil

Isolatiedikte [cm]

E-peil daling i.f.v. isolatiedikte

Woning 6

Woning 5

Woning 4

Woning 3

Woning 2

Woning 1

Page 50: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

39

Figuur 11: Grafische analyse van de reductie in energiekost i.f.v. isolatiedikte

Dezelfde trend is merkbaar als de daling in energiekost bekeken wordt. Uit bovenstaande grafiek

blijkt dat er een beduidende reductie is in energiekost bij overgang van 6cm naar 12cm. Bij nog

grotere isolatiediktes is de besparing relatief gezien lager maar zeker niet verwaarloosbaar. Wat de

woningtypes betreft is de grootste besparing mogelijk in het referentiescenario (zonder

energiebesparende maatregelen). Naarmate de woning energiezuiniger is, zal het toevoegen van

extra isolatiemateriaal dus relatief gezien minder opleveren.

Daarnaast valt op te maken uit de figuur dat de energiebesparing bij wijziging in isolatiedikte gelijk

blijft ongeacht of de woning luchtdicht is of niet (woning 2=woning 3). De fotovoltaïsche

zonnepanelen hebben hier evenmin een effect op. De curves voor woning 4 en woning 5 zijn

identiek.

-200

-180

-160

-140

-120

-100

-80

-60

-40

-20

0

0 5 10 15 20 25D

alin

g en

ergi

eko

st [

€/j

aar]

Isolatiedikte [cm]

Daling energiekost i.f.v. isolatiedikte

Woning 6

Woning 5

Woning 4

Woning 3

Woning 2

Woning 1

Page 51: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

40

5.5 Economische gevolgen

In deze sectie wordt gekeken naar de economische gevolgen van de investering in een dikkere

isolatielaag. Meer bepaald zal de periode berekend worden waarna de initiële meerkost

terugverdiend is.

Om te beginnen dient de meerkost voor het extra isolatiemateriaal begroot te worden. Hierbij wordt

de veronderstelling gemaakt dat het plaatsen van een dikkere isolatielaag geen extra installatiekost

met zich meebrengt. Er wordt dus louter gekeken naar de extra materiaalkost. Dit stemt als het ware

overeen met de onderstelling dat de eigenaar het isolatiemateriaal zelf kan plaatsen en zich daarvoor

baseert op de catalogusprijzen (bijlage 1).

In praktijk zal het uitvoeren van isolatiemaatregelen vaak door gespecialiseerde firma’s gebeuren.

Daarbij bestaat de mogelijkheid dat voor een dikkere isolatielaag, twee verschillende isolatiepanelen

tegen elkaar dienen geplaatst te worden. In dat geval zal de werkelijke installatie- en transportkost

hoger liggen. Wanneer extra isolatiemateriaal wordt geplaatst als na-isolatie bij renovatie van een

bestaande woning zal de investeringskost sowieso een stuk hoger liggen. In dat geval maken de

volledige installatie en transportkost deel uit van de meerkost. Voor beide situaties wordt verwezen

naar sectie 6 van deze masterproef.

a. Investeringskost Om een idee te krijgen van de materiaalkost moet de oppervlakte van de verschillende

gebouwcomponenten gekend zijn. Op basis van de afmetingen weergegeven in onderstaande figuur

worden volgende oppervlaktes bekomen voor de referentiewoning:

Dakisolatie 94,34 m²

Spouwmuurisolatie 200,00 m²

Vloerisolatie 80,00 m²

Figuur 12: Karakteristieken referentiewoning

Page 52: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

41

Bij wijze van voorbeeld is nu een prijsberekening gemaakt van de materiaalkost voor verschillende

isolatiediktes. Er is getracht een voorstelling te geven van een in de praktijk realiseerbare

configuratie met werkelijke materialen. Daarvoor wordt opnieuw gebruik gemaakt van de

catalogusprijzen vermeld in bijlage 1: (Isolatie-online, sd) (Isolatie-info, sd)

Dakisolatie: Minerale wol (λ = 0,035 W/mK)

Spouwmuurisolatie: Minerale wol (λ = 0,035 W/mK)

Vloerisolatie: PIR (λ = 0,022 W/mK)

Om de catalogusprijzen te kunnen gebruiken moet de equivalente dikte van het werkelijke materiaal

berekend worden die eenzelfde warmteweerstand levert als het referentiemateriaal. Bijvoorbeeld

voor spouwmuurisolatie bestaande uit minerale wol, equivalent met 12cm uit het referentiescenario,

komt er:

𝐸𝑞𝑢𝑖𝑣𝑎𝑙𝑒𝑛𝑡𝑒 𝑑𝑖𝑘𝑡𝑒 = 0,12 𝑚 ⋅0,035

𝑊𝑚𝐾

0,030𝑊

𝑚𝐾

= 0,14 𝑚

Vervolgens kan op basis van de warmteweerstand (of equivalente dikte) een interpolatie gemaakt

worden tussen de catalogusprijzen. Zo kan een inschatting bekomen worden van de prijs per m² die

geïnvesteerd zou moeten worden voor het bereiken van eenzelfde warmteweerstand als in het

referentiescenario. Door die prijs dan te vermenigvuldigen met de grootte van de respectievelijke

gebouwcomponent wordt de totale kostprijs per gebouwcomponent bekomen.

Voor de volledige berekening wordt verwezen naar bijlage 3. De finale resultaten zijn weergegeven

in onderstaande tabel. Voor de grotere diktes wordt de totale isolatiedikte bekomen door twee

isolatiepanelen tegen elkaar te plaatsen.

Tabel 9: Voorbeeld kostprijs isolatiemateriaal in functie van isolatiedikte

Dikte9 [cm]

Dakisolatie [€]

Spouwmuurisolatie [€]

Vloerisolatie [€]

Materiaalkost [€]

Meerkost [€]

6 540 1659 894 3093 0

12 903 3254 1560 5716 2624

16 1223 4367 2071 7661 4568

20 1532 5492 2513 9537 6444

Uit de grafiek blijkt dat de kostprijs van het isolatiemateriaal quasi recht evenredig toeneemt met de

dikte.

9 De diktes die vermeld zijn in de tabel stemmen overeen met de dikte van het referentiemateriaal. Voor de overeenstemmende diktes van de werkelijke materialen wordt verwezen naar bijlage 3.

Page 53: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

42

Figuur 13: Verloop van de isolatiekosten in functie van de dikte

b. Terugverdientijd Nu kan op basis van de extra materiaalkost een schatting gemaakt worden van de tijd die nodig is om

de extra investering in materiaalkost terug te verdienen door besparingen op de energiefactuur.

Indien geen rekening gehouden wordt met de tijdswaarde van geld, kan de terugverdientijd

berekend worden door de initiële investering éénvoudig te delen door de jaarlijkse energiebesparing.

Let wel: het gaat hier enkel en alleen om de extra investering in isolatiemateriaal, met de

investeringskost van andere energiebesparende maatregelen is geen rekening gehouden daar deze

als ‘sunk cost’ beschouwd worden.

Figuur 14: Schatting van de terugverdientijd (zonder premies)

Uit bovenstaande grafiek blijkt nu dat de terugverdientijd stijgt naarmate het woningtype stijgt of

dus met andere woorden wanneer het E-peil daalt. Logisch gezien stijgt de terugverdientijd ook

naarmate de isolatiedikte en dus de meerinvestering groter wordt. De terugverdientijd varieert

tussen 22 à 37 jaar bij overgang naar isolatiediktes van 12 cm, tussen 29 à 52 jaar bij overgang naar

16 cm en tussen 36 à 66 jaar bij overgang naar 20 cm.

0

2000

4000

6000

8000

10000

12000

0 5 10 15 20 25

Pri

js [

€]

dikte [cm]

Materiaalkost i.f.v. isolatiedikte

Materiaalkost

Dakisolatie

Spouwmuurisolatie

Vloerisolatie

0

10

20

30

40

50

60

70

0 5 10 15 20 25

Teru

gver

die

nti

jd [

jare

n]

Isolatiedikte [cm]

Terugverdientijd zonder premie

Woning 6

Woning 5

Woning 4

Woning 3

Woning 2

Woning 1

Page 54: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

43

Belangrijk is hierbij op te merken dat voorlopig geen rekening werd gehouden met premies en

subsidies voor de bewoner. Indien deze nu wel in rekening gebracht worden, zal de terugverdientijd

drastisch ingekort worden. Daartoe dient onderscheid gemaakt te worden tussen premies voor

nieuwbouwwoningen en woningen die gerenoveerd worden.

Nieuwbouwwoningen

Zoals besproken in het literatuuronderzoek (cf. sectie 3.3) zijn de premies voor nieuwbouwwoningen

enkel afhankelijk van het E-peil van de woning. Een premie van 1800 euro wordt toegekend als de

woning een E-peil haalt lager dan 30. Voor elk extra E-peilpunt onder 30 wordt de premie verhoogd

met 50 euro.

In onderstaande figuur is de grafiek weergegeven met terugverdientijd aangepast na premie voor

nieuwbouwwoningen.

Figuur 15: Schatting van de terugverdientijd (met premie nieuwbouw)

Logischerwijze neemt de terugverdientijd opnieuw toe bij stijgende isolatiedikte. Opmerkelijk is nu

dat de terugverdienperiode een stuk kleiner is bij woningen van type 5 en 6 omwille van de

verkregen premie. Enkel bij deze woningtypes daalt het E-peil onder de BEN-norm van 30. Zo blijkt

uit de grafiek dat de terugverdienperiode voor woning 6 zelfs even negatief is, wat dus zou

betekenen dat het onverstandig zou zijn om niet voor het extra isolatiemateriaal te kiezen.

Maar het effect van de premie in deze grafiek moet echter sterk genuanceerd worden. Woningtypes

5 en 6 kunnen enkel bereikt worden door te investeren in hernieuwbare energiebronnen zoals de

fotovoltaïsche zonnepanelen (al dan niet in combinatie met de warmtepomp). Dit zijn maatregelen

die voor de bewoner een stuk duurder zijn dan de aankoop van het extra isolatiemateriaal. Hier

werden deze maatregelen beschouwd als ‘sunk-costs’ maar in praktijk zal een groot deel van de

premie gebruikt worden om deze investeringen te financieren.

-10

0

10

20

30

40

50

60

0 5 10 15 20 25

Teru

gver

die

nti

jd [

jare

n]

Isolatiedikte [cm]

Terugverdientijd na premie nieuwbouw

Woning 6

Woning 5

Woning 4

Woning 3

Woning 2

Woning 1

Page 55: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

44

Renovatie van woningen

Bij renovatie van een woning is het effect van een premie of subsidie anders (cf. sectie 3.3). In dat

geval wordt de premie wel berekend op basis van de isolatiewaarde van de gebouwcomponent,

meer bepaald de warmteweerstand R [m²K/W].

In sectie 3.3 werd reeds vermeld dat de meeste premies enkel verkregen kunnen worden indien de

isolatiemaatregelen uitgevoerd worden door een erkend aannemer, wat eigenlijk tegenstrijdig is met

de hier gemaakte onderstelling dat de eigenaar de werken zelf uitvoert (aangezien de materiaalkost

berekend werd op basis van catalogusprijzen). Toch is hieronder een berekening gemaakt van de

terugverdientijd die bekomen zou worden bij het verkrijgen van de met de warmteweerstand

overeenstemmende premies.

Tabel 10: Isolatiepremies voor bestaande woningen (bron:www.energiesparen.be)

Isolatiemaatregel Premie via netbeheerder (2015)

Dakisolatie via aannemer 6, 7 of 8 €/m² (R-waarde minstens 3,5; 4,0 of 4,5 m²K/W)

Na-isolatie bestaande spouwmuur via aannemer

6 €/m² (conform STS 71-1)

Vloerisolatie via aannemer 6 €/m² (R-waarde minstens 1,2 m²K/W)

Tabel 11: Renovatiepremies verkregen in voorbeeldberekening

Premie

Isolatiedikte Dakisolatie Spouwmuur Vloer Totaal

6 cm 0 1200 480 1680

12 cm 660 1200 480 2340

16 cm 755 1200 480 2435

20 cm 755 1200 480 2435

Figuur 16: Schatting van de terugverdientijd (met premie renovatie)

0

10

20

30

40

50

60

70

0 5 10 15 20 25

Teru

gver

die

nti

jd [

jare

n]

Isolatiedikte [cm]

Terugverdientijd na premie renovatie

Woning 6

Woning 5

Woning 4

Woning 3

Woning 2

Woning 1

Page 56: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

45

Uit de grafiek volgt dat de terugverdientijd bij renovatie voor alle woningtypes een stuk wordt

ingekort door de premie. Zo varieert de terugverdientijd bij overgang van 6cm naar 12cm tussen 17 à

28 jaar, bij overgang naar 16cm tussen 24 à 44 jaar en bij overgang naar 20 cm tussen 32 à 58 jaar.

Toch blijft het effect van de premie beperkt. De reden hiervoor is dat de volledige premie voor

spouwmuur en vloer ook al bij isolatiediktes van 6cm bekomen wordt (voor het referentiescenario

met λ = 0,030 W/mK). Enkel bij dakisolatie valt er een extra premie te rapen door in grote diktes te

investeren. Maar ook daar blijkt dat de premie gelijk blijft of nu een isolatielaag van 16 of van 20 cm

gebruikt wordt. Het gebruik van uiterst dikke isolatielagen wordt dus niet verder ondersteund door

de overheid.

c. Totale actuele kost Hierboven werd er gebruik gemaakt van de terugverdientijd om de economische aantrekkelijkheid

van de investeringen te analyseren. Het belangrijkste nadeel van deze methode is weliswaar dat ze

geen rekening houdt met de tijdswaarde van geld. Om een correcte investeringsanalyse uit te voeren

dient de waarde van de toekomstige kasstromen daarom verdisconteerd te worden tot de huidige

waarde. (Mercken, 2004) (Savelberg, 2013)

Daarom is de Totale Actuele Kost (ook wel Netto Contante Waarde genoemd), die gebruikt werd in

sectie 4.1 een beter beslissingscriterium: (De Troyer, Vandevyvere, & Vastmans, 2010)

𝑇𝐴𝐾 = −𝐾𝐼 + ∑ (𝐾

1 + 𝑟)

𝑖𝑇

𝑖=1

𝑟 =𝐼 − 𝑔

1 + 𝑔 𝑎𝑙𝑠 𝑔 < 𝐼 , 𝑟 =

𝑔 − 𝐼

1 + 𝐼 𝑎𝑙𝑠 𝑔 > 𝐼

De moeilijkheid van deze methode ligt echter in het bepalen van de verdisconteringsgraad of

discontovoet r. De discontovoet is het minimale rendement dat een investeerder vereist en wordt

bepaald door de nominale rentevoet I en de inflatiegraad g. De nominale rentevoet stemt hier

overeen met de kapitaalkost.

De kapitaalkost is gelijk aan de opbrengstvoet die de kapitaalverschaffers verwachten te bekomen

op de door hen verstrekte geldmiddelen (Laveren, Engelen, Limère, & Vandemaele, 2002). Voor de

bepaling ervan moet de financieringswijze gekend zijn. In sectie 3.3 werd reeds vermeld dat voor het

uitvoeren van energiebesparende maatregelen een zogenaamde ‘energielening’ tot 10.000 euro kan

bekomen worden aan een intrestvoet van 2%. In bovenstaande voorbeeldberekening voor het

uitvoeren van isolatiemaatregelen wordt dit maximumbedrag niet overschreden zodat de volledige

Page 57: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

46

investering met vreemd vermogen gefinancierd kan worden. Rekening houdende met een

belastingpercentage van 45%10 wordt dan volgende kapitaalkost bekomen:

𝐼 = 2,00% ⋅ (1 − 0,45) = 1,10 %

In de voorbeeldsimulatie is bovendien verondersteld dat de reële energiebesparing constant is.

Aangezien dus gewerkt wordt met reële kasstromen zal ook een reële verdisconteringsvoet moeten

gebruikt worden. Deze kan bepaald worden door de intrestvoet te corrigeren naar inflatie toe. De

inflatie staat voor de verhoging van het algemene prijspeil en brengt zo het verlies van koopkracht in

rekening. De inflatiegraad bedroeg gemiddeld over de laatste 10 jaar in België11 1,99%. Zo komt er

dus voor de verdisconteringsvoet:

𝑟 =0,0199 − 0,0110

1,0110= 0,88 %

Merk op dat dit een zeer lage discontovoet is. Dit betekent dat de actuele waarde van de

energiebesparingen groot zal zijn, wat net het doel is van de Vlaamse Overheid met de invoering van

de energieleningen. Indien de woning echter bijkomend voorzien wordt van andere

energiebesparende maatregelen zal de bovengrens van de lening (10.000 euro) snel bereikt zijn. In

dat geval zal de investering bijkomend met eigen vermogen of ander vreemd vermogen moeten

gefinancierd worden. Daardoor zal de kapitaalkost sterk stijgen en zullen de toekomstige

energiebesparingen economisch minder interessant worden.

Ter illustratie is in bijlage 4 een berekening gemaakt van de kapitaalkost en verdisconteringsvoet

indien de financiering ook gedeeltelijk met eigen vermogen zou gebeuren. Voor de verdere

berekeningen zal echter de hierboven berekende discontovoet van 0,88% gehanteerd worden.

Gebruik makende hiervan kan nu de Totale Actuele Kost berekend worden. In onderstaande figuren

is de totale actuele kost (TAK) na respectievelijk 30 jaar en 60 jaar weergegeven.

10 Afhankelijk van belastingschijf. Hier 45% op basis van inkomenschijf 4: €20.601 t/m €37.750. Bron: http://www.belastingschijven.be/ 11 Bron: http://nl.inflation.eu

Page 58: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

47

Figuur 17: Totale kost na 30 jaar voor de verschillende scenario's

Figuur 18: Totale kost na 60 jaar voor de verschillende scenario's

Nu blijkt dat na 30 jaar enkel voor woningtype 1 een meerinvestering naar 12 cm is terugverdiend.

Voor alle andere scenario’s is de netto contante waarde van de investering negatief.

Als de evolutie daarentegen over 60 jaar bekeken wordt, blijkt het scenario met 12 cm voor alle

woningtypes het meest kostenoptimaal te zijn. Bovendien blijken voor woningtypes 1 tot 4 zelfs

investeringen tot 16 cm voordeliger te zijn dan het referentiescenario met 6cm isolatie.

Merk wel op dat in bovenstaande grafieken opnieuw geen rekening werd gehouden met eventuele

premies voor nieuwbouw of renovatie. Het effect van dergelijke financiële voordelen zou gelijkaardig

zijn zoals besproken bij de terugverdientijd.

-4500

-4000

-3500

-3000

-2500

-2000

-1500

-1000

-500

0

500

1000

0 5 10 15 20 25

TAK

na

30

jaar

[€

]

Isolatiedikte [cm]

TAK 30 zonder premie

Woning 6

Woning 5

Woning 4

Woning 3

Woning 2

Woning 1

-3000

-2000

-1000

0

1000

2000

3000

4000

0 5 10 15 20 25

TAK

na

60

jaar

[€

]

Isolatiedikte [cm]

TAK 60 zonder premie

Woning 6

Woning 5

Woning 4

Woning 3

Woning 2

Woning 1

Page 59: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

48

d. Secundaire kosten In bovenstaande voorbeeldberekening werd enkel gewag gemaakt van de primaire kosten die

optreden bij het uitvoeren van isolatiemaatregelen (materiaal- en eventuele plaatsingskosten).

Hogere isolatiediktes zullen echter vaak ook gepaard gaan met secundaire kosten. Dit zijn extra

maatregelen die getroffen moeten worden om de dikkere isolatielaag mogelijk te maken. Ze

ontstaan onder andere doordat een variatie in één schildeel repercussies kan hebben op andere

schildelen (Van der Veken, Creylman, & Lenaerts, 2013). Voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld de

bredere vensterbanken, bredere deurdorpels en bredere dakrand bij een dikkere spouwmuur of de

extra laag gevelsteen en de extra spouwmuurisolatie die nodig zijn bij een dikkere vloeropbouw.

De secundaire kosten zullen er dus voor zorgen dat de initiële investering nog groter is dan hierboven

aangenomen, zodat de terugverdientijd in realiteit nog groter zal zijn. Een bijkomend effect van de

secundaire kosten is dat de isolatiematerialen met lage λ-waarde hierdoor economisch interessanter

worden. Zo zullen vanaf een bepaalde dikte een aantal secundaire kosten optreden bij MW

(minerale wol), maar nog niet voor PUR.

5.6 Algemene conclusie voorbeeldberekening

Wat de BEN-norm betreft, zou het voor deze voorbeeldwoning onmogelijk zijn om bij een 6cm dikke

isolatielaag (λ=0,030 W/mK) met de voorgestelde energiebesparende maatregelen aan de eisen te

voldoen. Volgens de maximale waarden wat betreft K-peil, E-peil en energiebehoefte voor

verwarming zou minimaal een woning van type 5 noodzakelijk zijn met een 12 cm dikke isolatielaag.

Bij wijze van voorbeeld is het volledige EPB-verslag van deze simulatie achteraan te vinden onder

bijlage 2. In woorden stemt dit overeen met een gesloten, luchtdichte woning die voorzien is van

ventilatiesysteem D en fotovoltaïsche zonnepanelen.

Een vereenvoudigde benadering van de BEN-eisen voor gebouwcomponenten (U-waardes) toonde

aan dat ook hier voor de voorbeeldsituatie een minimale isolatiedikte van 12 cm nodig zou zijn.

Belangrijk is wel te vermelden dat de warmtegeleidingscoëfficiënt van het isolatiemateriaal (hier

λ=0,030 W/mK) een grote invloed op het resultaat heeft.

In economisch opzicht is het voor de bewoner in dat geval zeker interessant om over te schakelen

naar een isolatiedikte van 12 cm. Niet rekening houdend met premies en dergelijke stemt dit

overeen met een terugverdientijd van 33 jaar. Indien echter een volledige BEN-conforme

nieuwbouwwoning wordt afgeleverd zal dit beloond worden door een fikse premie die de

terugverdientijd voor woningtype 5 terug brengt tot ongeveer 7 jaar. Zoals hierboven vermeld moet

dit resultaat echter genuanceerd worden aangezien de premie in praktijk ook gebruikt zal worden

voor het financieren van de andere energiebesparende maatregelen. Meer representatief in dat

Page 60: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

49

geval is de terugverdientijd van 25 jaar bij renovatie van een woning tot type 5, aangezien de

premies in dat geval specifiek gerelateerd zijn aan de gebouwcomponent.

Een analyse van de totale actuele kost toonde aan dat het scenario met een 12cm dikke isolatielaag

na 60 jaar voor alle woningtypes ook tot het meest kostenoptimale resultaat leidt. Op basis van dit

resultaat kan geconcludeerd worden dat de BEN-eisen inderdaad goed tegen het kostenoptima

aanleunen (cf. literatuuronderzoek sectie 2.2).

Dit alles om een idee te krijgen van wat de technische en economische consequenties zijn voor het

bouwen conform de BEN-eisen bij deze voorbeeldwoning. Het moge duidelijk zijn dat de resultaten

sterk afhankelijk zijn van de vormgeving van de woning, oppervlakte van de gebouwcomponenten,

gekozen isolatiematerialen, …

Belangrijker zijn de algemene inzichten die deze voorbeeldsimulatie opleverde, daar deze quasi

onafhankelijk zijn van de gemaakte onderstellingen en dus meer algemeen toepasbaar zijn. Zo bleek

dat naarmate het energieverbruik van de woning algemeen hoger is, de toepassing van een dikkere

isolatielaag relatief een grotere reductie zal opleveren in E-peil ten opzichte van reeds energiezuinige

woningen. Deze conclusie kan verder doorgetrokken worden naar de daling in energiebehoefte en de

daling in energiekost. Naarmate de woning energiezuiniger is, zal de jaarlijkse besparing op de

energiefactuur kleiner zijn bij eenzelfde verhoging van isolatiedikte.

Een tweede conclusie die kan gemaakt worden is dat de energiekostenbesparing groter zal zijn bij

overgang van een 6 cm naar een 12 cm dikke isolatielaag, dan bij overgang van 12 cm naar 16 cm of

zelfs 20cm. Een resultaat dat eigenlijk tot hetzelfde besluit leidt als hierboven: Hoe energiezuiniger

de woning reeds is, hoe minder eenzelfde extra investering relatief gezien zal opleveren.

Dit alles blijkt ook uit analyse van de terugverdientijd. Enerzijds zal de zogenaamde ‘pay-back

periode’ langer zijn indien de woning reeds door een laag E-peil gekenmerkt wordt. Anderzijds zal de

terugverdientijd toenemen bij stijgende isolatiediktes daar de extra materiaalkost voor de

isolatiepanelen quasi evenredig toeneemt met de dikte ervan en de besparing op de energiefactuur

steeds kleiner wordt.

Page 61: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

50

Impact van isolatiemaatregelen op de

kostprijs van een woning

Standpunt bouwondernemingen omtrent isolatiemaatregelen

Page 62: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

51

6 Kostprijsberekening van een woning

In voorgaande secties werd beschreven aan welke eisen een woning moet voldoen om conform te

zijn met de steeds strenger wordende energieregelgeving. Er werd geanalyseerd welke implicaties de

regelgeving heeft voor de isolatiemaatregelen en wat dit inhoudt op economisch vlak. Enerzijds zal

de verhoogde isolatiekost voor een hogere materiaal- en installatiekost zorgen, anderzijds zal de

grotere isolatiedikte een prijsbesparing op de energiefactuur impliceren. Bovendien werd beschreven

hoe premies en subsidies tot gevolg hebben dat de terugverdientijd drastisch ingekort wordt. Dit in

de onderstelling dat uit het oogpunt van de bewoner gekeken wordt. Maar wat als dit alles bekeken

wordt uit standpunt van de bouwonderneming? Hoe komt de verkoopprijsbeslissing tot stand? Hou

staan bouwondernemingen tegenover grotere isolatiediktes? Hoe zal een aannemer de verhoogde

materiaalkost doorrekenen aan de klant?

6.1 De verkoopprijsbeslissing

Het bepalen van een verkoopprijs die zowel voor de onderneming als voor de klant bevredigend is, is

verre van gemakkelijk. Er zijn immers tal van factoren die de hoogte van de verkoopprijs

beïnvloeden. Enerzijds spelen interne beïnvloedingsfactoren een rol zoals de marketingstrategie en

de kostprijs van de woning. In dat opzicht is het belangrijk een geschikte positionering in te nemen

gericht op de doelmarkt. Anderzijds zijn er de externe factoren die een belangrijke invloed zullen

uitoefenen, zoals de algemene vraag naar woningen, de prijs van de concurrentie en de marktsituatie

op de woningmarkt. Het is de bedoeling om, rekening houdend met deze factoren, te komen tot een

verkoopprijs die minimaal de integrale kosten dekt maar niet meer bedraagt dan wat het product

waard is voor de koper en bovendien volledig binnen de strategie van het bedrijf kadert. (Everaert,

Bruggeman, & Hoozée, 2013)

Om de verkoopprijs te bepalen, kunnen drie belangrijke strategieën onderscheiden worden: cost-

based pricing, buyer-based pricing en competition-based pricing. Elk van deze strategiën heeft

belangrijke voor- en nadelen die hieronder kort zullen besproken worden. (Everaert, Bruggeman, &

Hoozée, 2013)

Verkoopprijsbepaling gebaseerd op de kostprijs: cost-based pricing

Bij deze methode wordt de verkoopprijs gezien als een optelsom van enerzijds de

kostenbasis en anderzijds een opslagpercentage op die kostenbasis. Dit principe wordt ook

wel mark-up pricing genoemd. Naargelang de aard van de kostenbasis kunnen drie varianten

onderscheiden worden: full cost-plus pricing (basis=integrale kost), manufacturing cost-plus

pricing (basis=fabricagekost) en variable cost-plus pricing (basis=variabele kost). Bij de full

cost-plus methode zullen naast de productiekosten ook de verkoopkosten en beheerskosten

Page 63: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

52

bepaald moeten worden en per verkochte woning verdeeld worden. Manufacturing cost-plus

pricing en variable cost-plus pricing vermijden (gedeeltelijk) de complexiteit van dergelijke

verdeelsleutels maar vereisen een hoger opslagpercentage.

Afnemergerichte prijsbepaling: buyer-based pricing

Bij de afnemergerichte verkoopstrategie wordt gekeken hoeveel de koper bereid is voor het

product te betalen. Bij deze methode zou de waarde van een woning voor de koper dus

moeten worden geschat. Een mogelijkheid om dit te doen is het uitwerken van een

marktstudie of marktonderzoek. In dat opzicht kan ze eventueel gebruikt worden bij sleutel-

op-de deurwoningen. Een nadeel van deze methode is dat ze veel omslachtiger en

tijdrovender is dan cost-plus pricing.

Prijsbepaling op basis van de concurrentie: competition-based pricing

Competition based pricing bepaalt de eigen verkoopprijs op basis van de verwachtingen

omtrent de offerteprijs van de concurrenten (Sealed bid pricing). Door voor verschillende

offerteprijzen de geschatte winst te vermenigvuldigen met de kans dat het order wordt

binnengehaald, kan per offerteprijs de verwachte winst bepaald worden. Maximalisatie van

deze verwachte winst levert dan de meest voordelige offerteprijs. De methode veronderstelt

evenwel dat de laagste verkoopprijs het enige beslissingscriterium is, wat in de praktijk

zelden het geval is. Het is een prijsbepalingsmethode die vaak zal voorkomen bij openbare

aanbestedingen uitgeschreven door de overheid.

In de traditionele woningbouw zal voornamelijk tewerk gegaan worden volgens de kostprijs

gebaseerde verkoopstrategie. Het grote voordeel van de methode is de eenvoud en de zekerheid.

Eenvoud in de zin dat de verkoopprijs snel en zonder veel moeite bepaald kan worden. Zekerheid op

basis van het feit dat alle kosten moeten gedekt worden om op lange termijn te kunnen overleven.

Aangezien een woning geen product is dat in grote hoeveelheden tegelijkertijd verkocht wordt, is het

verkoopvolume ook minder belangrijk.

Daarbij is het evenwel belangrijk dat zowel de waarde voor de klant als de prijzen van de

concurrentie niet uit het oog worden verloren. De klassieke woningbouw is een marktvorm met

monopolistische concurrentie. Dit betekent dat elke aanbieder een gelijkaardig maar evenwel niet-

identiek product aanbiedt. In een dergelijke marktvorm zal bij een te hoge prijs snel overgestapt

worden naar een concurrerende onderneming. Daarom zullen de winstmarges in de woningbouw

behoorlijk klein zijn. Het gevaar om verlies te maken is dus nooit ver weg wanneer de kostprijs hoger

blijkt uit te draaien dan vooraf gedacht.

Page 64: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

53

6.2 Nut van een kostprijsberekening

Het voortbestaan van een bouwbedrijf is afhankelijk van talloze factoren: de technische expertise, de

organisatie van zijn activiteiten, de kwaliteit van de uitgevoerde werken, de prijs die gebudgetteerd

wordt bij de aanbesteding, winstmarges, … Vaak wordt echter aan een nauwkeurige

kostprijsberekening onvoldoende aandacht besteed. Uit een onderzoek van de KU Leuven bleek

namelijk dat faillissementen bij kleine en middelgrote bouwondernemingen voornamelijk te wijten

zijn aan een onnauwkeurige berekening van de kosten (Vandoren & Maes, 2002). De oorzaak

daarvan is de vaak ontoereikende bedrijfseconomische kennis in de bouwbedrijven. Vaak baseren

kleinere bouwbedrijven zich voor hun prijszetting op ervaringen uit het verleden of stemmen ze zich

onberekend af op de prijsoffertes van de concurrentie. De te lage prijsoffertes resulteren in

ontoereikende winstmarges met op lange termijn faling van de onderneming tot gevolg. Dit toont

aan dat een gedetailleerd kostprijscalculatiesysteem onontbeerlijk is. (Vandoren & Maes, 2002)

(Arijs, Broekaert, Lambrecht, & Molly , 2012)

Voor de kostprijsberekening van een bouwproject zal steeds uitgegaan worden van enkele

hypothesen. Daartoe dienen eerst de nodige gegevens samengebracht te worden. Deze fase van het

project is echter essentieel voor elk bouwbedrijf. In deze sectie worden daarom enkele redenen

aangehaald die het belang van een duidelijke kostprijsberekening illustreren. (Petit, Pirlot, & De

Smet, Waarom bedrijven nood hebben aan winst, 2008)

• Kostprijs vormt basis voor de verkoopprijs

De kostprijs van een bouwproject is de som van alle kosten die het bedrijf moet aangaan. Dit

geeft dus de minimale waarde van de verkoopprijs die nodig is om zonder verlies te kunnen

werken. De kostprijs vormt dus de basis voor de verkoopprijs.

De verkoopprijs is de prijs die de bouwonderneming aan de klant factureert voor de uitvoering

van een bouwwerk. Het gaat dus om de kostprijs, vermeerderd met de verhoopte winst en een

bedrag voor het dekken van eventuele risico’s. De dekking van het risico kan berekend worden

met behulp van een eventuele coëfficiënt die bepaald wordt door technische, financiële en

organisatorische criteria. De winstmarge wordt meestal berekend als percentage van de directe

kosten. Het zijn de winstmarges die cruciaal zijn voor het voortbestaan van de onderneming. Dit

omwille van volgende redenen: (Petit, Pirlot, & De Smet, 2011)

- De winst is het normale inkomen dat moet toegevoegd worden aan het kapitaal dat de

aandeelhouders in het bedrijf geïnvesteerd hebben.

Page 65: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

54

- Zonder winst is er geen autofinanciering mogelijk.

- De behaalde winst moet aangewend worden om de eventuele verliezen van bepaalde

werven te compenseren.

- Een winstgevend bedrijf is beter opgewassen tegen de inflatie.

• Kostprijs als hulpmiddel bij de uitvoering

Ter voorbereiding van de werfuitvoering kan de meetstaat overlopen worden om een beeld te

krijgen van de nodige middelen, materiaal, materieel en mankrachten. Door de hoeveelheid

werk van een post te vermenigvuldigen met de tijdsnorm (= tijd in manuren nodig voor een

bepaalde bewerking), wordt voor elke post een uur begroting bekomen, wat het voor de

aannemer mogelijk maakt een vlotte planning op te stellen.

• Kostprijs ter controle van de rendabiliteit van een bouwplaats

De rendabiliteit van een bouwproject kan gemeten worden door gegevens uit de voorcalculatie

(offerteproces) te vergelijken met deze uit de nacalculatie (uitvoeringsproces) wat betreft

gepresteerde uren en de geleverde goederen. Op die manier kunnen enerzijds afwijkingen op

vlak van budget (prijsafwijkingen) en anderzijds op vlak van planning (rendementsafwijkingen)

vastgesteld worden.

• Kostprijsberekening als inzicht in het streven naar minimalisatie van de kosten

In een competitieve markt is een verbetering van de productiviteit noodzakelijk om de

concurrentiële positie van de onderneming te behouden of te versterken. De productiviteit kan

verhoogd worden door het kiezen van de meest geschikte materialen en uitvoeringsmethodes,

vermindering van verspillingen en een optimale verdeling van de beschikbare middelen. Een

analyse van de kostprijsstructuur kan zo leiden tot uitwerking van een verbeteringsstrategie.

• Berekening van de kostprijs ter ondersteuning voor strategische beslissingen

Het is belangrijk informatie omtrent werfresultaten en evolutie van de energieprijzen grondig op

te volgen. Een gedetailleerde kostprijsberekening kan gebruikt worden om strategische

beslissingen zoals investeringen, uitbestedingen en financiële keuzes te motiveren.

Het moge dus duidelijk zijn dat het nauwkeurig uitwerken van de kostprijsberekening essentieel is

voor elke bouwonderneming of aannemer van na-isolatiewerken. In het verdere verslag zal de

relevantie van de kostprijsberekening nogmaals aangehaald worden in enkele concrete situaties.

Bovendien zal de impact van een wijzigende isolatiedikte op de offerteprijs onderzocht worden door

een vergelijkende studie tussen twee offertes in sectie 7.2.

Page 66: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

55

6.3 Opbouw van de kostprijs

De kostprijs van een bouwwerk is de som van alle uitgaven die het bedrijf moet aangaan om de

gevraagde werken tot een goed einde te brengen, in overeenstemming met de regels van de kunst

en de contractuele eisen. Het gaat hier zowel om kosten die gepaard gaan met de uitvoering van de

werken (directe kosten) als om een deel van de werkingskosten van de onderneming (indirecte

kosten). (Petit, Pirlot, & De Smet, 2011)

Zoals eerder reeds vermeld is de nodige bedrijfseconomische kennis noodzakelijk om de

kostprijscalculatie correct uit te voeren. Daarnaast is de ook technische kennis over de mogelijke

uitvoeringstechnieken van de onderneming onontbeerlijk. Bij de berekening van de kostprijs dienen

deze technische en economische cijfergegevens gecombineerd te worden om een winstgevende

maar toch concurrentieel competitieve offerte op te stellen. De totale kostprijs zal namelijk de

bodemprijs zijn die de bouwonderneming zal moeten doorrekenen aan de klant, wil ze geen verlies

maken.

Figuur 19: Opbouw van de kostprijs als basis voor de verkoopprijs

Page 67: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

56

a. Directe kosten

Bij directe kosten is er een rechtstreeks verband vast te stellen tussen de uitgaven en de uit te

voeren werken. Dit wil zeggen dat ze gelinkt kunnen worden aan een bepaalde post uit de meetstaat

of concrete werkzaamheden op een welbepaalde bouwplaats.

Hieronder zijn de belangrijkste directe kosten opgesomd. De indeling is gebaseerd op de infofiches

van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB). Voor een meer

gedetailleerde beschrijving van de verschillende aspecten die bij de berekening van de kosten in

aanmerking dienen genomen te worden, wordt verwezen naar deze infofiches.

- Loonkosten (Infofiche nr. 52.1). (Pirlot & Vissers, 2011)

Ter bepaling van de loonkosten moeten de productieve manuren met inbegrip van sociale

lasten berekend worden. Daartoe is dus naast de loonkost per gepresteerd werkuur ook een

schatting nodig van het aantal uren nodig voor de uitvoering van de taak, ook wel tijdsnorm

genoemd.

- Materiaalkosten (Infofiche 52.2). (Bogaerts, Vissers, & Peremans, 2011)

Dit zijn alle kosten die de aannemer dient aan te gaan om te kunnen beschikken over de

materialen die nodig zijn voor de uitvoering van een meetstaatpost (grondstoffen,

bouwmaterialen, halffabricaten, diverse toebehoren,...). Er dient rekening gehouden te

worden met de benodigde hoeveelheden, aankoopprijs, transportkosten, opslagkosten en

behandeling van het afval. Bovendien dient voor het materiaalverbruik rekening gehouden te

worden met een zeker verliespercentage.

- Onderaannemingskosten (Infofiche nr. 52.3) (Vissers & Peremans, 2011)

- Materieelkosten (Infofiche nr. 52.4). (Peremans & Bogaerts, 2011a)

Deze directe kosten zijn gericht op de waardering van de middelen, uitrustingen en

toebehoren die de onderneming gebruikt voor de werkzaamheden. Hierbij dient men een

onderscheid te maken tussen het gebruik van gehuurd materieel en het gebruik van eigen

materieel. Om de kostprijs van het eigen materieel te bepalen, is een gedetailleerde analyse

van de verschillende kostencomponenten (vaste kosten, gebruikskosten, andere kosten)

nodig.

Page 68: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

57

b. Indirecte kosten

Om de totale kosten te bekomen moeten de directe kosten vermeerderd worden met

structuurkosten of indirecte kosten. Ook hier wordt voor een meer gedetailleerde beschrijving per

post verwezen naar de overeenstemmende infofiches van het WTCB.

- Specifieke bouwplaatskosten (Infofiche nr. 52.5). (Peremans & Bogaerts, 2011b)

Dit zijn indirecte kosten die niet bij een welbepaalde uitvoeringspost ondergebracht kunnen

worden, maar wel bij eenzelfde bouwplaats: de bouwplaatsinrichting, de

verplaatsingskosten, de kosten voor de plaatsbeschrijving, het verbruik, … Ze kunnen

proportioneel verdeeld worden over alle of bepaalde meetstaatposten.

- Algemene bedrijfskosten (Infofiche nr. 52.6). (Pirlot & Peremans, 2011)

Deze kosten zijn onlosmakelijk verbonden aan het bestaan en de structuur van de

onderneming. Ze doen zich voor ongeacht de omvang van de werkzaamheden en zullen

moeten verrekend worden aan de klant om een goede werking van de onderneming te

verzekeren. Dit laatste is mogelijk door gebruik te maken van verdeelsleutels. Het is daarbij

belangrijk dat de gebruikte verdeelsleutel goed afgestemd is op de economische realiteit van

het bedrijf. Daarom zullen de algemene bedrijfskosten periodiek moeten aangepast worden

naargelang de evolutie van vaste kosten (vb. afschrijving van de gebouwen) en variabele

kosten (afhankelijk van het omzetvolume). Voorbeelden van algemene bedrijfskosten zijn het

loon van het administratieve of niet-productieve personeel, de informaticakosten,

afschrijvingskosten, de financiële kosten, ...

c. Evolutie van de kosten

Onderstaande grafiek toont de evolutie door de jaren heen van de kosten die bouwondernemingen

dienen te maken bij de constructie van nieuwbouwwoningen. De totale constructiekost is daarbij

samengesteld uit de loonkosten, materiaalkosten, bedrijfskosten en andere overheadkosten. Bij

gebrek aan specifieke informatie omtrent loonkosten en materiaalkosten in de bouwsector in België

zijn de data gebaseerd op gemiddelden van de residentiële woningbouw (met uitsluiting van

gemeenschapswoningen) in 15 Europese landen.12 Hierbij is 2010 gebruikt als referentiejaar voor de

index. (Eurostat, 2015a).

12 Het gaat hier om de 15 lidstaten die deel uitmaken van de Europese Unie sinds 1995: België, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Finland, Griekenland, Ierland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zweden

Page 69: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

58

Figuur 20: Evolutie van de prijzen bij nieuwbouwwoningen in 15 Europese landen

Er is algemeen een stijgende trend van de bouwkosten waarneembaar. Deze stijging is redelijk

gelijklopend voor zowel loonkost, materiaalkosten, algemene constructiekosten als voor

verkoopprijzen. Zo vertoont het indexcijfer een stijging rond de 6 à 7% in vergelijking met 2010.

Als nu, specifiek voor België, de vergelijking gemaakt wordt met andere prijsindicatoren blijkt dat de

gestage toename van de constructiekosten quasi gelijklopend is met de stijging van het algemene

prijsniveau (inflatiegraad). Deze laatste is in onderstaande grafiek voorgesteld op basis van de

geharmoniseerde index van consumptieprijzen HICP (Eurostat, 2015b). De energieprijzen

daarentegen vertonen duidelijk grotere schommelingen (Eurostat, 2015c) (Eurostat, 2015d). Ondanks

een recente daling sinds 2012 is de stijging van de energieprijzen toch duidelijk meer uitgesproken

dan de algemene inflatiegraad. Dit kan als extra motivatie gebruikt worden om te investeren in

energiebesparende maatregelen. Let wel dat deze energieprijzen zelf één van de determinerende

factoren zijn voor de constructiekost en het algemene prijspeil.

Figuur 21: Vergelijking van de evolutie in constructiekosten, energieprijzen en algemeen prijspeil voor België

80

85

90

95

100

105

110

2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016

Ind

ex [

20

10

=10

0%

]

Jaar [-]

Evolutie prijzen bij nieuwbouwwoningen

Constructiekost

Loonkost in bouwsector

Materiaalkost in bouwsector

Verkoopprijs

70

80

90

100

110

120

130

140

2004 2006 2008 2010 2012 2014 2016

Ind

ex [

20

10

=10

0%

]

Jaar [-]

Evolutie prijzen

Constructiekost

Aardgas

Electriciteit

HICP

Page 70: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

59

7 Praktijkonderzoek

Hierboven werd besproken hoe de totale kostprijs van een bouwwerk kan bekomen worden door de

directe technische kostprijs via specifieke toeslagen te vermeerderen met indirecte kosten. Om

vervolgens te komen tot de verkoopprijs die aan de klant wordt aangeboden in de prijsofferte moet

bovenop de kostprijs het bedrag van de verhoopte winst en dekking van eventuele risico’s geteld

worden.

In deze sectie wordt teruggekeerd naar de kern van het onderzoeksopzet. Namelijk, welke invloed zal

het uitvoeren van extra isolatiemaatregelen hebben op de prijs van een woning? In het eerste deel

van de thesis werd al gekeken wat voor gevolgen dit zal hebben voor de bewoner, met name de

besparing in energiekost. Hier zal dezelfde situatie nu bekeken worden vanuit het standpunt van de

bouwonderneming, meer bepaald: hoe rekent de aannemer de meerkost van het extra

isolatiemateriaal door aan de klant?

7.1 Vragenlijst aan bouwondernemingen Om een antwoord te formuleren op deze vraag werd contact opgenomen met enkele aannemers

door middel van een vragenlijst. Om onderscheid te maken naargelang activiteiten van de

onderneming werd een aangepaste vragenlijst voorzien voor ondernemingen gespecialiseerd in

sleutel-op-de deurwoningen en aannemers voor uitvoering van na-isolatie bij renovatie van

woningen.

In de vragenlijst werd gepolst naar de situatie binnen de onderneming door middel van vier korte

vragen. De volledige vragenlijst is terug te vinden in bijlage 5. Van de ongeveer 140 gecontacteerde

bedrijven gaven 20 respons, 11 onder hen zijn ondernemingen die sleutel-op-de-deur projecten

realiseren en de andere 9 zijn gespecialiseerd in de na-isolatie van woningen.

a. Isolatiemaatregelen bij nieuwbouwwoningen Volgende sleutel-op-de-deur ondernemingen gaven respons: ▪ Bostoen ▪ Bistierland ▪ Danneels nv

▪ Dumobil construct nv ▪ Durabrik Group ▪ Hyboma

▪ Imfiro ▪ Kijk en bouw nv ▪ Sibomat

▪ Stessens nv ▪ Woningbouw Vens BVBA

Om de onderzoeksvraag te duiden werd gebruik gemaakt van onderstaande voorbeeldsituatie:

Situatieschets

Er wordt een prijsofferte opgesteld voor een woning. De klant informeert nu of het mogelijk zou

zijn om de voorgestelde 6 cm dikke isolatielaag (spouwmuurisolatie, dakisolatie of vloerisolatie) te

vervangen door één van 12 cm dikte. Op deze manier wil de klant zijn energiekost de komende

jaren zoveel mogelijk drukken.

Page 71: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

60

Zowat alle bouwondernemingen gaven aan in het verleden reeds een vergelijkbare situatie

meegemaakt te hebben. De enige bouwonderneming die nog niet met een dergelijke situatie in

contact kwam, gaf aan dat iedere offerte het voorwerp vormt van een aparte studie waarbij de op

dat ogenblik geldende voorwaarden van de EPB zo getrouw mogelijk gevolgd worden.

Vervolgens werd gevraagd of de bouwondernemingen de klant zelf op de hoogte brengen van

mogelijke voordelen van energiebesparende maatregelen zoals een dikkere isolatielaag. Daaruit

volgden deze resultaten:

- De helft van de ondernemingen gaf aan energiebesparende maatregelen zelf aan de klant te

communiceren. De klant wordt op de hoogte gebracht dat dergelijke maatregelen lagere

energiekosten opleveren, het wooncomfort bevorderen en zo dus het

energieprestatiecertificaat ten goede komen. De mogelijkheid bestaat dan dat er

verschillende prijsoffertes uitgewerkt dienen te worden naargelang het budget van de klant.

Eén van de ondernemingen gaf aan dat dit gebeurt in 10 à 20% van de gevallen.

- De overige bedrijven zullen dus niet zelf met dergelijke informatie naar de klant te stappen.

Er wordt in dat geval maar één offerte uitgewerkt die opgemaakt wordt op maat van de

vraag van de klant. De voornaamste reden is dat de klant meestal al tevreden is dat hij over

voldoende financiële middelen beschikt om te kunnen bouwen en de EPB-eisen eerder als

een hinderpaal ziet.

- Indien de klant geïnteresseerd is in de voorgestelde energiebesparende maatregelen of er

zelf naar informeert gaat de bouwonderneming hem hierin bijstaan en offertes uitwerken.

Dit gebeurt in samenspraak met de EPB-verslaggever zodat de klant weet wat het effect is

van de voorgestelde maatregelen op het K-peil en het E-peil.

- Drie van de bouwondernemingen gaven aan vanuit de basisofferte reeds te bouwen volgens

isolatiewaarden die reeds voldoen aan de eisen van 2020. In dat geval is de aangeboden

isolatieconfiguratie reeds geoptimaliseerd en is de klant enkel geïnteresseerd in het behalen

van het E-peil van 30 om zo volledig te voldoen aan de BEN-norm van 2020 en een extra

premie te kunnen opstrijken. Dit energiepeil kan enkel gehaald worden door technieken met

hernieuwbare energie zoals zonnepanelen (al dan niet in combinatie met een warmtepomp).

Een extra investering in nog zwaardere isolatie is in dat geval niet meer rendementsvol. Een

conclusie die ook uit de voorbeeldsimulaties volgde.

Page 72: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

61

Vervolgens werd gevraagd hoe de onderneming de meerkost voor het extra isolatiemateriaal gaat

doorrekenen aan de klant. Er werden vier mogelijke antwoorden voorzien:

a. De verkoopprijs blijft dezelfde, de extra materiaalkost is miniem ten opzichte van de totale

kostprijs.

b. De directe kosten zullen hoger zijn. De verkoopprijs stijgt gewoon met de extra materiaalkost,

de winst voor het bedrijf blijft gelijk.

c. De directe kosten zullen hoger zijn door de extra materiaalkost. De winst die vervat zit in de

verkoopprijs wordt berekend als een percentage van de directe kosten en zal dus ook licht

toenemen.

d. Andere

Nu blijken de meeste (8/11) bedrijven de winst te berekenen als een vast percentage van de kosten,

waardoor de toename in verkoopprijs iets groter zal zijn dan louter de extra materiaalkost (antwoord

c). Twee bouwbedrijven gaven aan dat op het extra isolatiemateriaal geen volledige winstmarge

genomen wordt, maar een klein beetje. Eén van hen gaf als uitleg daarvoor dat de marge op de

meerkost eerder gebruikt wordt om kleine verschillen tussen de raming van de meerkost en de

werkelijke kost op te vangen. Dit toont nog eens aan hoe de kostprijscalculatie bijvoorbeeld gebruikt

kan worden om rendabiliteitsafwijkingen in rekening te brengen (cf. sectie 6.2).

De enige firma die voor antwoord b koos, gaf aan dat bovenop de materiaalkost nog rekening dient

gehouden te worden met een extra plaatsingskost indien de dikkere isolatielaag met zich meebrengt

dat de isolatiepanelen dubbel moeten geplaatst worden. Maar er wordt bij deze onderneming dus

geen winstmarge genomen op het extra isolatiemateriaal.

Door de zwaardere isolatiemaatregelen zal de klant in de toekomst een lagere energiekost hebben.

Bovendien zal hij hierdoor mogelijks extra premies of subsidies krijgen. De meeste

bouwondernemingen (9/11) geven aan geen rekening te houden met dit financieel voordeel voor de

klant bij het bepalen van de verkoopprijs. De premie gaat dus volledig naar de klant. Drie van de

gecontacteerde ondernemingen gaven hierbij wel aan de klant te informeren over premies en fiscale

voordelen en dit gegeven op die manier te gebruiken als verkoopargument naar extra investeringen

toe. Indien nodig worden dan simulaties van de terugverdientijd uitgewerkt.

Page 73: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

62

b. Na-isolatiemaatregelen bij renovatie woning Een analoge vragenlijst werd voorgelegd aan ondernemingen gespecialiseerd in het uitvoeren van

na-isolatiemaatregelen bij renovatie. De aannemers die respons gaven op het verzoek tot invullen

van de vragenlijst waren:

▪ Bameco ▪ Eskimoo ▪ Iso Spouw ▪ Isolteam ▪ Isoprotect ▪ Maxipur ▪ Tant ▪ Telcom ▪ Umans Radepo

In de vragenlijst werd gepolst welke vormen van na-isolatie de ondernemingen allemaal toepassen.

Zo kan bij de antwoorden onderscheid gemaakt worden naargelang de omvang van de activiteiten:

Tabel 12: Overzicht van de na-isolatie technieken per aannemer

Isolatie van het hellend

dak

Isolatie van de

zoldervloer

Isolatie van de begane

grondvloer

Buitenmuurisolatie toegepast aan de

binnenzijde

Buitenzijde van de gevel

isoleren

Inblazen van de spouw

Bameco

Eskimoo

Iso Spouw

Isolteam

Isoprotect

Maxipur

Tant

Telcom

Umans Radepo

De beschreven voorbeeldsituatie is gelijkaardig als in vorige paragraaf:

Situatieschets

Een klant wil zijn woning renoveren. Als deel van de renovatie wil hij isolatiemaatregelen

uitvoeren (vb. spouwmuurisolatie, dakisolatie of vloerisolatie). Op deze manier wil de klant zijn

energiekost de komende jaren zoveel mogelijk drukken en conform zijn met de geldende

regelgeving omtrent maximale U-waarden.

Er is een duidelijk verschil tussen isoleren bij nieuwbouwwoningen en het na-isoleren bij renovatie.

Zo zijn geen algemene EPB-eisen van kracht maar zijn er wel bepaalde regelgevingen omtrent de

maximale warmtedoorgangscoëfficiënt (Vlaams Energie Agentschap, 2014). Uit het

literatuuronderzoek volgde dat de premies voor na-isolatie van een bepaalde gebouwcomponent

verschillen naargelang de bereikte warmteweerstand. Nu blijkt uit de respons van de

isolatiebedrijven dat de aanvragen van de klant dan ook zeer premiegericht zullen zijn. De meeste

aannemers zullen de klant zelf adviseren om minimaal te voldoen aan de regelgeving om in

aanmerking te komen voor een premie. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat de klant zelf

informeert naar de economische voordelen van zwaardere isolatielagen met als gevolg dat er in dat

Page 74: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

63

geval verschillende offertes dienen uitgewerkt te worden. Een andere optie is dat enkele offertes

worden uitgewerkt op basis van verschillende isolatiematerialen (vb. gespoten PUR, glaswol,

cellulose).

Andere aannemers werken dan weer vanuit de basisofferte met isolatiepakketten die boven de

aanbevolen gesubsidieerde waarde liggen omdat de meerprijs zich naar eigen zeggen snel

terugverdient. Voorwaarde in beide gevallen is wel dat de uitvoering van dikke isolatiepakketten in

de woning technisch haalbaar is (vb. voldoende brede spouw).

Vervolgens werd ook aan de ondernemingen gespecialiseerd in het na-isoleren van woningen de

vraag gesteld of rekening gehouden wordt met het financieel voordeel voor de klant (premies, lagere

energiekost) bij het bepalen van de uitvoerprijs. Net als bij de sleutel-op-de-deur woningen geven

ook hier quasi alle ondernemingen (8/9) aan hiervan niet mee te profiteren. De meeste klanten zijn

na een grondige zoektocht op het internet goed geïnformeerd omtrent de gangbare offerteprijzen.

Daardoor liggen de prijzen van de concurrentie kort bij mekaar en is het hanteren van hogere

winstmarges niet aangewezen. De prijs wordt dus volledig gebaseerd op de kostprijsberekening en is

onafhankelijk van de premie voor de klant.

Wel zal de aannemer de klant adviseren voor welke investering premies/subsidies beschikbaar zijn.

Door de premies/subsidies te verrekenen weet de klant ook onmiddellijk hoeveel het isoleren netto

kost. Een hogere investering met het oog op een premie zal leiden tot een hogere kostprijs en dus

algemeen ook tot een hogere winst voor de aannemer.

De lagere energiekost die de eigenaar bekomt door de extra isolatie speelt hierbij minder een rol. De

klant kijkt meer naar de premies dan het rendement op lange termijn aangezien deze meer tastbaar

zijn. Een opvallend effect van de premies wordt waargenomen bij na-isolatie van de spouwmuur (cf.

infra). Daar zal de aannemer genoodzaakt zijn de premieverwerkingskost door te rekenen aan de

klant. Op die manier hebben de premies dus eigenlijk voor de onderneming het omgekeerde effect.

Eén van de aannemers maakte ten slotte volgende opmerking omtrent de invloed van premies: ‘Wij

trachten met ons aanbod energiebesparende technieken de woningen van onze klanten

energiezuiniger te maken. Gezien de verschuivingen in premiehoogtes van de overheid spelen wij

niet te veel in op bepaalde technieken waar de premies momenteel hoog zijn, zoals isoleren.

Continuïteitsgevaar bij het wegvallen/vermindering van de premies riskeren wij niet. We gebruiken

dit wel als insteek om bij totaalrenovaties een streepje voor te hebben. Dit aangezien er meer

continuïteit kan verwacht worden bij een samengesteld premiepakket voor onder andere isolatie,

zonneboiler, condensatieketel, enz..’

Page 75: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

64

c. Opbouw van de kostprijs en offerteprijs bij isolatiemaatregelen Er werd geïnformeerd bij de uitvoerders van na-isolatie hoe hun offerteprijs concreet samengesteld

is. Naar analogie met sectie 6.3 worden specifiek voor isolatiemaatregelen volgende componenten

opgesomd:

Materiaalkost: Hierbij is de prijszetting afhankelijk van het aantal m², de dikte van het

materiaal en het soort materiaal. Dit alles inclusief de kost van andere benodigde hulpstoffen

en dergelijke.

Installatiekost: Hier is het rendement van de werken van belang. Zo zal het aantal werkuren

sterk afhankelijk zijn van de moeilijkheidsgraad en de omvang van het project.

Transportkost: De afstand naar de werf en eventuele verplaatsingskosten zullen vaak een rol

spelen in de kostprijs. Vier van de negen aannemers gaven niet aan hier rekening mee te

houden.

Premieverwerkingskost: Bij het inblazen van een spouwmuur zal er een bijkomende

premieverwerkingskost zijn. Daar zal de klant namelijk enkel een premie ontvangen als de

werken uitgevoerd worden door een aannemer die over een ATG-certificaat (technische

goedkeuring) als installateur beschikt. Na het uitvoeren van de werken zal de aannemer een

verklaring van de overeenkomstigheid aan de bepaling uit STS 71-1 en de WTCB Technische

voorlichting 246 afleveren. Het gevolg is echter dat de aannemer genoodzaakt zal zijn om de

hiermee gepaard gaande kosten door te rekenen aan de klant. De kost wordt opgesplitst in

een administratieve kost voor de premie-aanvraag en de kost voor het BCCA (Belgian

Construction Certification Association), waar de verklaring van overeenkomstigheid en

controle wordt aangevraagd.

Algemene kosten of overheadkosten: Bovenop de vermelde kosten wordt een marge

voorzien voor het dekken van de kosten voor projectleiding, administratie, marketing,

onderhoud, energie, keuringen en andere vaste kosten. De structuur en de projectaanpak

van de onderneming zullen bepalend zijn voor het identificeren van deze indirecte kosten

(WTCB, 2014). Globaal gezien zullen de algemene kosten procentueel dalen met de

bedrijfsgrootte omwille van het schaalvoordeel. Uit een onderzoek uit 2010 bleek dat de

algemene kosten in de woningbouw mediaal gezien ongeveer 9,2% bedragen van de directe

kosten. (Economisch Instituut voor de Bouw, 2010)

Risico: Eén van de ondernemingen meldde ook rekening te houden met een zekere

risicomarge. Deze marge is afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van het project.

Vermoedelijk houden ook de andere bedrijven hier rekening mee, maar zit dit aspect vervat

in de winstmarge. Ook bij sleutel-op-de-deurwoningen zal vaak een risicomarge toegepast

worden. De reden daarvoor is dat de uitgaande kosten vaak optreden voordat er inkomsten

Page 76: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

65

zijn. Zo moeten eerst kosten gemaakt worden om de woning te bouwen voordat de

eigenlijke verkoop plaatsvindt.

Winstmarge: Deze marge is nodig om een gezonde werking van de onderneming op lange

termijn te verzekeren. De grootte van deze marge wordt bepaald door verschillende

factoren: vraag, aanbod en strategie. Zo gaf één van de ondernemingen aan dat de

winstmarge ongeveer 15% van de totale netto-kostprijs bedraagt. Een andere aannemer

verklaarde op zijn beurt dat de prijs mede bepaald wordt door de moeilijkheid en de omvang

van het project. Zo zal de winstmarge kleiner worden naarmate de oppervlakte groter wordt.

Naast de vermelde componenten worden vaak nog opties voorzien bij de installatiekost. Daarbij

dient bijvoorbeeld rekening gehouden te worden met een meerkost voor het voorzien van stellingen,

hoogtewerkers, enzovoort. Indien rolluiken aanwezig zijn in de woning zal bij het inblazen van de

spouw bovendien een meerkost gerekend worden voor de te gebruiken isolatieborstels. Een mogelijk

bijkomende kost bij de plaatsing van isolatie in een hellend dak is het aanbrengen van gyproc indien

de klant dit wenst.

Met het oog op de onderzoeksvraag van deze thesis is het vooral interessant te bekijken welke van

bovenstaande componenten gaan variëren bij overgang naar grotere isolatiediktes. Daarom is in

sectie 7.2 een specifieke vergelijking gemaakt tussen twee voorbeeldoffertes.

Page 77: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

66

d. Conclusie Uit de verzamelde resultaten kan geconcludeerd worden dat een klant die gepland heeft een

nieuwbouwwoning te kopen, tegenwoordig zelden nog naar de bouwonderneming zal stappen om te

informeren naar zwaardere isolatielagen. Een logisch resultaat aangezien de isolatie-eisen van 2020

voor daken, plafonds, buitenmuren, beglazing en deuren quasi dezelfde zijn als de EPB-regelgeving

voor nieuwbouwwoningen van 2016. De focus van de overheid naar de recente toekomst ligt op

technieken en niet op isolatie. Vermoedelijk zullen situaties zoals geschetst in de vragenlijst dus

vaker voorkomen bij renovatie van woningen.

In dat opzicht zullen de resultaten uit de vragenlijst voor aannemers van na-isolatiemaatregelen dus

van groter belang zijn om een antwoord te kunnen formuleren op de onderzoeksvraag. Daaruit blijkt

nu dat de vraag naar isolatiemaatregelen zeer afhankelijk zal zijn van de U-en R-waarden waarvoor

de klant zijn premie ontvangt. De kost van de isolatiemaatregelen is opgebouwd uit verschillende

componenten: materiaalkost, installatiekost, transportkost, overheadkosten, kosten voor het dekken

van eventuele risico’s en de winstmarge.

De aannemer zal de klant adviseren voor welke investering premies/subsidies beschikbaar zijn. Een

hogere investering zal leiden tot een hogere kostprijs en dus algemeen ook tot een hogere winst voor

de onderneming. In dat opzicht hebben de aannemers dus indirect een voordeel bij de keuze voor

zwaardere isolatiemaatregelen. Ze zullen evenwel niet rechtstreeks kunnen profiteren van de premie

door een hogere winstmarge te hanteren. Door de grote concurrentie in de bouwsector zullen de

prijzen kort bij elkaar liggen en zijn de winstmarges klein.

Page 78: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

67

7.2 Vergelijking offertes Een grotere isolatiedikte brengt een hogere kostprijs met zich mee. Maar het moge duidelijk zijn dat

niet alle componenten van de kostprijs in dezelfde mate zullen toenemen. Om te weten welke

aspecten hierbij een rol spelen is in deze sectie een voorbeeldoefening gemaakt voor zowel

nieuwbouw als renovatie. De prijsoffertes zijn terug te vinden in bijlage 6. Het cijfermateriaal werd

vrijgegeven door één van de aannemers voor na-isolatie. Het moge duidelijk zijn dat het hier een

voorbeeld betreft en dus geen werkelijke situatie voorstelt.

Nieuwbouw

In onderstaande tabel is een samenvatting gemaakt van de prijsofferte voor het uitvoeren van de

isolatiewerken bij een nieuwbouw spantendak met een oppervlakte van 100m². De vergelijking is

gemaakt voor een glaswolplaat (Isover Isoconfort 35, cf. technische fiche bijlage 1) van 18cm of 20cm

dikte.

18 cm 20 cm

Totaal (100m²) %VKP Totaal (100 m²) %VKP

Omzet (excl. Btw):

isolatiewerken € 2 300,00 100,00% € 2 400,00 100,00%

Directe kosten: 71,52% 72,29%

isolatie € -695,00 30,22% € -765,00 31,88%

dampscherm € -300,00 13,04% € -300,00 12,50%

tape+kit € -50,00 2,17% € -50,00 2,08%

werkuren € -600,00 26,09% € -620,00 25,83%

Indirecte kosten: 18,04% 17,29%

kantoor&administratie € -40,00 1,74% € -40,00 1,67%

marketing&sales € -50,00 2,17% € -50,00 2,08%

transport&materieel € -125,00 5,43% € -125,00 5,21%

bedienden € -200,00 8,70% € -200,00 8,33%

Winst € 240,00 10,43% € 250,00 10,42%

Ten eerste zijn er de directe kosten die afhankelijk zijn van de omvang van de werken. Deze

omvatten enerzijds de werkuren voor het uitvoeren van de isolatiemaatregelen en anderzijds de

materiaalkost voor isolatie, dampscherm en tape. Ten tweede zijn er de indirecte kosten. Deze

omvatten de beheerskosten van kantoor en administratie, de verkoopskosten (marketing en sales),

de materieelkosten (inclusief transport) en ten slotte de salariskosten van de bedienden. Ten slotte

wordt een winstmarge voorzien om het bedrijf gezond en op lange termijn te kunnen laten werken.

Page 79: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

68

Een vergelijking tussen de twee offertes toont dat zoals verwacht enkel de directe kosten zullen

wijzigen bij stijgende isolatiediktes. Meer bepaald stijgt de materiaalprijs met 0,70 €/m² en de kost

voor de werkuren met 0,20 €/m². De indirecte kosten blijken ongeveer 17 à 18% van de totale

verkoopprijs te vertegenwoordigen.

Renovatie

De offerte voor de renovatiewerken van eenzelfde dakconstructie is sterk gelijkaardig aan deze voor

nieuwbouw. Bijkomend dienen nu echter de reeds aanwezige kepers uitgedikt te worden tot de

gewenste dikte van het isolatiemateriaal. De diktes in deze voorbeeldsituatie bedragen

respectievelijk 14cm en 16cm. In het laatste geval is weliswaar gebruik gemaakt van twee

afzonderlijke panelen van 8cm.

14 cm 16 cm

Totaal (100m²) %VKP Totaal (100m²) %VKP

Omzet (excl. Btw):

isolatiewerken € 3 400,00 100,00% € 4 600,00 100,00%

Directe kosten: 68,24% 74,57%

hout € -400,00 11,76% € -500,00 10,87%

isolatie € -570,00 16,76% € -780,00 16,96%

dampscherm € -300,00 8,82% € -300,00 6,52%

tape+kit € -50,00 1,47% € -50,00 1,09%

werkuren € -1 000,00 29,41% € -1 800,00 39,13%

Indirecte kosten: 19,85% 14,67%

kantoor&administratie € -50,00 1,47% € -50,00 1,09%

marketing&sales € -150,00 4,41% € -150,00 3,26%

transport&materieel € -125,00 3,68% € -125,00 2,72%

bedienden € -350,00 10,29% € -350,00 7,61%

Winst € 405,00 11,91% € 495,00 10,76%

Ook hier is er bij een toenemende isolatiedikte enkel een verschil in directe kosten. Het ontdubbelen

van de isolatiepanelen zorgt voor een beduidende meerkost voor zowel materiaalkost als werkuren,

namelijk respectievelijk 2,1 €/m² en 8,0 €/m². Bijkomend zal er nu echter ook een grotere verdikking

van de houten spanten zijn aan 1,0 €/m² van de totale dakoppervlakte.

Door deze toename in uitvoeringskosten zal het aandeel van de indirecte kosten in de totale

verkoopprijs percentueel gezien duidelijk dalen van 20% naar 15%.

Page 80: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

69

Conclusies

Vergelijking tussen nieuwbouw en renovatie toont aan dat de meerkost bij renovatie duidelijk hoger

zal zijn. Dit is logisch aangezien het renoveren vaak ook andere bijkomende voorzieningen of

aanpassingen aan de bestaande structuur vergt. Zo zullen in bovenstaand geval bijkomende kosten

optreden voor verdikking van de kepers.

Wat de specifieke isolatiemateriaalkost betreft kan gesteld worden dat de prijs quasi evenredig

toeneemt met de dikte, er is een lichte daling in de éénheidsprijs per m³ bij stijgende dikte (38 à 41

€/m³). De prijs zal echter wel toenemen wanneer er een ontdubbeling is van de isolatiepanelen. In

bovenstaand geval bedroeg de meerkost hiervoor ongeveer 10 €/m³. Maar vooral de meerkost voor

de nodige werkuren is aanzienlijk.

Aangezien er bij dikkere isolatielagen geen wijziging is van de indirecte kosten, zullen ze relatief

gezien een kleiner percentage vormen van de totale kosten. Er kan dus gesteld worden dat de

indirecte kosten beter gedekt worden.

Uit de vragenlijsten en literatuuronderzoek bleek reeds dat de winstmarge meestal berekend wordt

als een vast percentage van de directe kosten. Het is niet volledig duidelijk hoe de winstmarge in

deze offertes precies bepaald is, maar ook hier schommelt de winstmarge in de vier situaties rond

15% van de directe kosten (wat overeenstemt met 10 à 12 % van de totale verkoopprijs).

Page 81: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

70

7.3 Isolatiemaatregelen bij nieuwbouwwoningen in de praktijk In de vragenlijsten werd gefocust op energiebesparing in de vorm isolatiemaatregelen. Zo werd

nagegaan of aanvragen tot zwaardere isolatiediktes vaak voorkomen. Nu bleek dit voor

nieuwbouwwoningen nog zelden het geval te zijn aangezien de huidige EPB-eisen voor 2016 reeds

conform zijn met de BEN-eisen. In het verleden kwamen dergelijke situaties meer voor.

In de praktijk zullen aannemers voor nieuwbouwwoningen zich algemeen richten op het vereiste

energiepeil. Daarom wordt vanuit de basisofferte gerekend volgens een soort programma dat de

verschillende energiebesparende maatregelen omvat. Twee van de gecontacteerde bedrijven

stemden in om enige informatie hieromtrent beschikbaar te stellen. Aangezien de verkregen

informatie vertrouwelijk is, zullen de ondernemingen in kwestie niet bij name genoemd worden

maar zullen de termen onderneming A en onderneming B gebruikt worden.

ONDERNEMING A

Onderneming A biedt aan zijn klanten elk jaar een basisprogramma aan waarbij het programma in

de tijd wordt gewijzigd om in overeenstemming te zijn met de geldende EPB-regelgeving. Hieronder

zijn de programma’s weergegeven voor het recente verleden, nu en de nabije toekomst.

Vóór 2014: E70

Tabel 13:Maatregelenpakket voor 2014 (onderneming A)

spouwisolatie 10cm PUR

dakisolatie hellende dak 20cm minerale wol

dakisolatie plat dak 12cm PUR

vloerisolatie 8cm gespoten PUR

beglazing K1.1 (dubbel hoog rendementsglas)

ventilatiesysteem C + EVO II

2014 – 2015: E54 zonder hernieuwbare energie

Tabel 14: Maatregelenpakket 2014-2015 (onderneming A)

spouwisolatie 12cm PUR

dakisolatie hellende dak 22cm minerale wol

dakisolatie plat dak 14cm PUR*

vloerisolatie 8cm gespoten PUR

beglazing K0.6 (driedubbel glas)

ventilatiesysteem C + EVO II met smartzones

Voor nieuwbouwwoningen met aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning vanaf 2014 wordt

de keuze gelaten tussen een E60 wooneenheid met hernieuwbare energie of E54 zonder

hernieuwbare energie. Onderneming A koos voor de tweede optie. Het E-peil zal bovendien

Page 82: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

71

afhankelijk zijn van verschillende factoren die niet in de tabel vermeld worden. Daarom zal de dikte

van de dakisolatie aangepast worden naargelang het resultaat van de EPB-berekening (12cm, 14cm

of 16cm). De vermelde waarde van 14cm PUR (*) is dus slechts een richtwaarde.

Vanaf 2016: E50 met hernieuwbare energie

Tabel 15: Maatregelenpakket vanaf 2016 (onderneming A)

spouwisolatie 12cm PUR

dakisolatie hellende dak 22cm minerale wol

dakisolatie plat dak 14cm PUR*

vloerisolatie 8cm gespoten PUR

beglazing K0.6 (driedubbel glas)

ventilatiesysteem C + EVO II met smartzones

Hernieuwbare energie Zonnepanelen of zonneboiler

Vanaf 2016 bestaat de keuze tussen een E50 wooneenheid met hernieuwbare energie of E45 zonder

hernieuwbare energie. Hier kiest onderneming A voor de eerste optie met energiepeil E50. Opnieuw

zal de dikte van de dakisolatie variëren volgens de uitkomst van de EPB-berekening (12cm, 14cm of

16cm).

Algemeen

Met oog op de onderzoeksvraag is het nu interessant te kijken wat de meerkost is bij overgang

tussen de verschillende programma’s. Zo was er bij overgang van E70 naar E54 een gemiddelde

meerprijs voor de klant van ± 4.000 euro excl. btw. (waarvan 3.150 euro voor de isolatie-maatregelen

en 850 euro voor de efficiëntere ventilatie). Bij de overgang van E54 naar E50 zijn er geen wijzigingen

aan de isolatiediktes en bijgevolg is er hiervoor geen meerprijs. Er is enkel een meerprijs voor het

systeem met hernieuwbare energie.

Dit wat betreft de standaardprogramma’s die onderneming A aanbiedt. Uiteraard kunnen er op

vraag van de klant ook andere (bijkomende) maatregelen/systemen voorzien worden (dikkere

isolatiediktes, andere/meerdere systemen voor hernieuwbare energie, …). In dat geval worden dan

specifieke offertes gemaakt op basis van het plan van de woning. De onderneming gaf echter aan dat

dergelijke aanvragen, zeker qua isolatiediktes, zeer weinig voorkomen. Een opmerking die overigens

meermaals terugkwam bij de vragenlijst voor nieuwbouwwoningen. De isolatiediktes die standaard

worden voorzien zijn de meest kosten-efficiënte. Grotere isolatiediktes leveren slechts een zeer

beperkte winst qua energieverbruik op en de bijkomende kosten die ervoor dienen gemaakt te

worden zijn groot. Zo dient onder andere het ontwerp van de woning aangepast te worden (bredere

spouwmuren, andere dakopbouw, …).

Page 83: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

72

ONDERNEMING B

Onderneming B is een relatief jonge onderneming die momenteel een uitgebreid woonproject aan

het uitwerken is. Op basis van een gesprek met de projectleider omtrent dit woonproject, wordt

opnieuw getracht een inschatting te maken van de relevantie van het uitvoeren van extra

isolatiemaatregelen.

Aangezien het de bedoeling is voor dit woonproject enige uniciteit in de wijk te leveren, heeft de

klant eigenlijk geen inspraak in de keuze van materialen en dergelijke. Wat de isolatiematerialen

betreft zal dan ook in alle woningen dezelfde keuze gemaakt worden. Het is daarbij de bedoeling een

continue isolatielaag te voorzien rondom de volledige gebouwschil. Op die manier moeten

luchtlekken en koudebruggen voorkomen worden. Zo sluit de vloerisolatie bijvoorbeeld aan op de

cellenbetonblokken onderaan de gevel (YTONG) die op hun beurt in contact staan met de

spouwmuurisolatie. De continuïteit in isolatiewaarde die de onderneming nastreeft sluit aan met de

nieuwe EPB-regelgeving (vanaf 2016) die voor elke gebouwcomponent een maximale

warmtedoorgangscoëfficiënt van 0,24 W/m²K hanteert.

2014 – 2015: E54 zonder hernieuwbare energie

Momenteel probeert onderneming B, net als onderneming A, aan de energieregelgeving te voldoen

door een E-peil van E54 zonder hernieuwbare energiebronnen te leveren. Daarvoor gebruikt het

volgende isolatiecomponenten:

Tabel 16: Maatregelenpakket 2014-2015 (onderneming B)

spouwisolatie 8,2cm PIR

dakisolatie hellende dak 18cm glaswol

vloerisolatie 8cm gespoten PUR

luchtdichtheid 3 à 4 m³/h

Daarbij kunnen volgende opmerkingen gemaakt worden:

Voor de spouwmuurisolatie werd gekozen voor PIR (λ ≈ 0,022 W/mK) met als voordeel dat

het materiaal niet giftig is als het in een brand terecht komt. Bovendien wordt het

gekarakteriseerd door een lagere warmtegeleidingscoëfficiënt dan bijvoorbeeld minerale wol

(λ ≈ 0,035 W/mK). Een nadeel is echter dat de spouw niet volledig gevuld mag worden omdat

de gesloten structuur van het materiaal anders vochtproblemen zou kunnen veroorzaken.

Net als bij onderneming A is de isolatiedikte in de dakcomponent aanzienlijk. Er wordt gebruik

gemaakt van spanten die 18cm dik zijn en volledig opgevuld worden met isolatie. De reden

daarvoor is dat het grootste deel van de verliezen (40%) door de dakcomponent gaat, zodat

het voordelig is als ze volledig gevuld worden.

Page 84: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

73

De projectleider gaf aan dat een combinatie van isolatiemaatregelen met een goede

luchtdichtheid cruciaal is. Het geeft geen zin een woning uitstekend te isoleren als de warmte

in de winter toch verloren gaat door luchtlekken. Daarom voert de onderneming steeds een

blowerdoortest uit, die aantoont dat het lekdebiet teruggebracht is van ca. 12m³/h naar 3 à 4

m³/h, waardoor een aanzienlijke E-peil reductie bekomen wordt (8 tot 14 E-peilpunten).

Vanaf 2016: E50 met hernieuwbare energie of E45 zonder hernieuwbare energie

Wat de uitvoering van nog dikkere isolatiemaatregelen betreft, stemt de visie van onderneming B

overeen met wat eerder bleek uit de vragenlijsten. Het voorzien van uiterst dikke isolatielagen is

economisch gezien niet interessant aangezien de besparing in energiekost klein is en hiermee slechts

enkele E-peilpunten kunnen gesprokkeld worden. Men is dus terug aan het komen op het principe

van de passiefwoningen. Het is beter gewoon te voldoen aan de eisen voor gebouwcomponenten en

zich voor verdere E-peilreductie te concentreren op andere maatregelen.

Daarom zal onderneming B in de toekomst enkele E-peilpunten trachten te sprokkelen door gebruik

te maken van een innovatief ventilatie-warmtepompsysteem (Renson systeem E+). Het voordeel van

dit systeem is dat het zowel voorziet in vraag gestuurde ventilatie als warmteproductie. De focus van

het systeem ligt op het lage energieverbruik. De afgevoerde ventilatielucht wordt gecombineerd met

aangezogen buitenlucht, waardoor een menglucht ontstaat. Deze warmere menglucht vormt de bron

van de ingebouwde lucht/water-warmtepomptechnologie. Door hergebruik van de warme

ventilatielucht kan een hoger rendement bekomen worden dan met een conventionele lucht/water

warmtepomp. De warmtepomp wordt bovendien gebruikt in hybrideopstelling met een kleine

klassieke verwarmingsketel, zodat er op elk moment zeker voldoende warmtecapaciteit voorhanden

is. Een ‘Energy analyser’ zorgt ervoor dat altijd de meest voordelige energiebron van de hybride-

opstelling wordt gekozen. In een goed geïsoleerde luchtdichte woning zal de

warmtepomptechnologie tot betere prestaties leiden. Op die manier kan met het systeem een totale

E-peildaling tot 37 punten bekomen worden. (Renson, sd)

Figuur 22: Innovatief ventilatie- warmtepompsysteem (Renson systeem E+)

Page 85: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

74

8 Case studie: De Duurzame Wijk

‘De Duurzame Wijk’ is een woonproject gelegen te Waregem bestaande uit 7 aaneensluitende

woningen, uitgevoerd in 2014-2015. Het is een pilootproject wat betreft energiezuinig wonen tegen

een aanvaardbare kostprijs. Het legt daarbij de focus op een globale duurzame aanpak waarbij heel

wat meer in acht wordt genomen dan energiezuinig bouwen en hernieuwbare energie. Daarbij wordt

vertrokken vanuit de ‘People-Profit-Planet’-benadering om een compleet duurzaam ontwerp te

bekomen. In deze sectie worden de energetische keuzes die gemaakt werden, geanalyseerd wat

betreft economische efficiëntie. (Wienerberger, 2014) (Wienerberger, 2015) (Wienerberger, sd)

Figuur 23: Project 'De Duurzame Wijk' te Waregem (Wienerberger, sd)

Het woonproject had als bedoeling om op energetisch vlak minstens te voldoen aan de EU-

doelstelling die stelt dat in 2021 alle nieuwe residentiële gebouwen ‘Nearly Zero Energy Buildings’

(NZEB) moeten zijn. Er is getracht een energiezuinig resultaat te leveren tegen een optimale

kostprijs. Daartoe werd beroep gedaan op de energieconsultant 3E.

Toen het project van start ging (2012) was er in België nog geen cijfermatige definitie van wat NZEB

nu precies inhield. Daarom werd ervoor gekozen om de definitie van Europa zo strikt mogelijk te

volgen, met een woning met zeer hoge energieprestatie en 100% hernieuwbare afdekking als gevolg.

Ondertussen is echter gebleken dat de genomen maatregelen een stuk verder gaan dan de BEN-eisen

die in Vlaanderen vanaf 2021 van kracht zullen zijn.

In onderstaande case studie, die gebaseerd is op de publicaties van bouwonderneming

Wienerberger, is getracht een vergelijking te maken van de economische impact van verschillende

mogelijke energiebesparende maatregelen op een klassieke E60-woning (referentiescenario). Het is

de bedoeling om op basis van deze informatie de efficiëntie van de isolatiemaatregelen op financieel

en technisch vlak te toetsen aan de andere mogelijke maatregelen.

Page 86: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

75

Al het cijfermateriaal is gebaseerd op gegevens die door Wienerberger ter beschikking worden

gesteld. Om verdere conclusies te kunnen vormen met betrekking tot de onderzoeksvraag van deze

masterproef zijn, vertrekkende van dit cijfermateriaal, echter enkele bijkomende berekeningen en

interpretaties gemaakt. Het moge duidelijk zijn dat de auteur zelf (en niet Wienerberger)

verantwoordelijk is voor eventuele fouten die hierbij in de resultaten kunnen geslopen zijn.

Page 87: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

76

8.1 Investeringskost Zoals hierboven vermeld, wordt vertrokken van een klassieke E60 woning (conform de EPB-eisen van

2014) waarop de invloed van enkele energiebesparende maatregelen wordt gesimuleerd. Daarbij is

zowel gekeken naar investeringen in de gebouwschil als investeringen in hernieuwbare technieken.

Ter vergelijking is in onderstaande tabel een analyse gemaakt van de investeringskost van deze

maatregelen met bijhorende levensduur. Door de verhouding te nemen van deze twee factoren, kan

de economische kostprijs van isoleren vergeleken worden met zowel andere investeringen in de

gebouwschil als energiebesparende technieken.

Tabel 17: Investeringskost en levensduur van enkele mogelijke energiebesparende uitbreidingen

Investeringskost (€) Levensduur (jr) Verhouding (€/jr)

Isolatie

Vloerisolatie 1595 90 17,72

Gevelisolatie 2006 90 22,29

Dakisolatie 1538 90 17,09

Meerkost isolatie 5139

57,10

Ramen

Dubbele beglazing 16316 30 543,87

Driedubbele beglazing 21811 30 727,03

Meerkost driedubbel 5495

183,17

Luchtdichtheid

2-2,5 vol/h 3131 90 34,79

Meerkost luchtdichtheid 3131

34,79

1,5 vol/h 3786 90 42,07

Meerkost luchtdichtheid + 655

7,28

Elektrische verwarming

Meerkost boiler 268 20 13,40

Grotere ventilatie-unit 3597 15 239,80

Extra ventilatiekanalen 23 30 0,77

Meerkost elektr. verw. 3888

253,97

Condenserende gasketel

Gasaansluiting 210 20 10,50

Gasketel 12 kW 4939 20 246,95

Meerkost gasketel 5149

257,45

Pelletketel(1)

Biomassaketel 2390 20 119,50

Silo biomassa 363 20 18,15

Buffervat verwarming 341 20 17,05

Meerkost biomassaketel 3094

154,70

Warmtepomp

WP Verwarming 11226 25 449,04

Grondboring 5572 25 222,88

Grotere boiler 855 20 42,75

Extra leidingen 2085 30 69,50

Extra kost ventilatie 23 30 0,77

Meerkost warmtepomp 19761

784,94

PV panelen

PV (minimale HE) 3750 24 156,25

PV (100% HE) 8750 24 364,58

Meerkost extra PV 5000

208,33 (1) De hier beschouwde pelletkachel werd gebruikt als collectieve investering.

Page 88: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

77

Uit de tabel kan geconcludeerd worden dat isoleren een kleine investering vergt in verhouding met

de levensduur. Dit pleit sterk in het voordeel van de isolatiemaatregelen. Daarnaast is zichtbaar dat

ook investeren in een verbeterde luchtdichtheid erg goedkoop is. Technieken zoals een

condenserende gasketel, PV-panelen en vooral de warmtepomp blijken een stuk duurder.

8.2 Energiezuinige buitenschil In eerste instantie wordt de E60-woning nu aangepast met een energiezuinige buitenschil. Daartoe

werden drie verschillende mogelijkheden uitgewerkt: in volgorde van dalende energiezuinigheid is er

respectievelijk de ‘passiefwoning’, ‘LaagEnergie+’ woning en de gewone ‘LaagEnergie’-variant.

Onderstaande tabel vergelijkt de bijhorende schilkarakteristieken met de referentiewoning:

Tabel 18:Vergelijking opbouw gebouwschil bij referentiescenario en energiezuinige scenario's

Bouwkundige maatregelen E60-schil Passiefstandaard LaagEnergie+ LaagEnergie

Luchtdichtheid default 0.6 vol/h 1.5 vol/h 2-2.5 vol/h

Spouwisolatie glaswol (λ=0,032 W/mK)

14 cm 24 cm 24 cm 24 cm

Isolatie hellend dak glaswol (λ=0,035 W/mK)

20 cm 36 cm 36 cm 36 cm

Isolatie plat dak PIR/PUR (λ=0,028 W/mK)

10 cm 20 cm 15 cm 15 cm

Vloerisolatie PUR (λ=0,028 W/mK)

8 cm 20 cm 20 cm 20 cm

U-waarde frame 2.36 W/m²K 0.7 W/m²K 0.7 W/m²K 1.6 W/m²K

U-waarde glas 1.1 W/m²K 0.6 W/m²K 0.6 W/m²K 1.0 W/m²K

Type beglazing Dubbel Trippel Trippel Dubbel

In de praktijk werd gekozen voor de Laag Energie+ oplossing: een optimaal geïsoleerde buitenschil

(volgens de passiefnormen) en luchtdichtheid die in de praktijk haalbaar en betaalbaar is. De

overeenstemmende warmtedoorgangswaarden van de verschillende gebouwcomponenten liggen

duidelijk onder de BEN-eisen en voldoen zelf aan de passiefstandaard:

Hellend dak (U=0,13 W/m²K)

Buitenspouwmuur (U=0,12 W/m²K)

Vloerplaat op volle grond (U=0,12 W/m²K)

De genomen maatregelen resulteren in een E-peil van 32 respectievelijk 33 voor de rij- en

hoekwoningen. Voor het vervolg van de studie is enkel de hoekwoning besproken. Deze vormt een

goeie case tussen een vrijstaande woning en een rijwoning en is dus een goed gemiddelde voor de

Vlaamse woning.

Page 89: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

78

Om een dergelijk laag energiepeil te bekomen zonder toepassing van hernieuwbare energie, was

naast de doorgedreven isolatiemaatregelen, een doordacht ontwerp nodig die resulteerde in uiterst

compacte woningen. Door bovendien de dakvlakramen in het hellend dak weg te laten, de leidingen

voor sanitair water in te korten en vraag gestuurde ventilatie te voorzien kan zelfs een E-peil van 30

bekomen worden.

De meerkost van de drie scenario’s ten opzichte van het referentiescenario is weergegeven in tabel

19. De meerkost voor een volledige passiefwoning is 14200 €. In de andere scenario’s werden ten

opzichte van de passiefwoning enkele aanpassingen gedaan die de meerkost stelselmatig

terugdringen.13

Tabel 19: Analyse van de meerkost bij de drie energiezuinige scenario's

Woningtype Meerkost t.o.v. E60 (1) Passiefwoning +14200 € - Doorgedreven isolatie Umax= 0,15 W/mK - Luchtdichtheid n50= 0,6 vol/h - Driedubbele beglazing Energiebehoefte < 15 kWh/m²/j (2) Laag Energie + +10000 € - Referentie: passiefwoning +14200 € - Wijziging 1: luchtdichtheid n50= 1,5 vol/h -2000 € - Wijziging 2: Geen thermische onderbrekingen nodig -2200 € Energiebehoefte < 15 kWh/m²/j (3) Laag Energie +3700 € - Referentie: Laag Energie + +10000 € - Wijziging 1: Luchtdichtheid n50= 2-2,5 vol/h -800 € - Wijziging 2: Dubbele beglazing -5500 € Energiebehoefte < 20 kWh/m²/j

Nu de meerkost voor de verschillende alternatieven gekend is, kan op basis van de jaarlijkse

besparing op de energiefactuur gekeken worden of de extra investering de moeite waard is. De

totale energievraag wordt bepaald door:

- Warmtevraag voor ruimteverwarming (RVW): deze kan via dynamische simulaties bepaald

worden voor de verschillende alternatieven. In het referentiescenario wordt dit voorzien via

een condenserende gasketel.

- Verbruik van sanitair warm water: 3332 kWh/jaar voor een gemiddeld verbruikersgedrag,

onafhankelijk van het scenario.

13 De meerkost zal hier niet volledig overeenstemmen met de vermelde investeringskosten uit tabel

17, aangezien hier nog enkele andere (in paragraaf 8.1 niet vermelde) wijzigingen zijn inbegrepen.

Page 90: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

79

- Elektrisch hulpverbruik: basisverbruik 1095 kWh/jaar voor ventilatietype D en 1 pomp, dit

varieert echter tussen verschillende scenario’s.

- Huishoudelijk elektrisch verbruik: 2700 kWh/jaar voor gemiddeld verbruikersgedrag. 20%

lager dan doorsnee Vlaams gezin door gebruik van energiezuinige toestellen.

In onderstaande tabel is de vergelijking gemaakt van de jaarlijkse energiebesparing en de totale

actuele kost na 30 jaar. Het LaagEnergie+ scenario resulteert in een besparing op de jaarlijkse

energie- en onderhoudsrekening van ongeveer 30% (totaal verbruik: ca. 1860 €/jaar voor E60

referentie, inclusief onderhoud).

Tabel 20: Analyse van de jaarlijkse energiebesparing bij het LaagEnergie+ en LaagEnergie scenario

E60-schil LaagEnergie+ LaagEnergie

Begininvestering 0 +10000 € +3700 €

Jaarlijkse energie- en onderhoudsbesparing 0 -556 €/jr -475 €/jr

- Netto energiebehoefte RVW per m², per jaar 70,0 kWh/m²jr 8,7 kWh/m²jr 20,0 kWh/m²jr

- Bruto energiebehoefte RVW per jaar 9901 kWh/jr 1272 kWh/jr 2925 kWh/jr

- Totaal thermisch verbruik (0,050 €/jr) 13233 kWh/jr 4604 kWh/jr 6256 kWh/jr

- Totaal elektrisch verbruik (0,194 €/jr) 3795 kWh/jr 3795 kWh/jr 3795 kWh/jr

- Specifieke energiekost, per jaar(1) 1504 €/jr 1003 €/jr 1099 €/jr

- Andere jaarlijkse kosten (onderhoud e.d.)(1) 356 €/jr 300 €/jr 286 €/jr

Totale actuele kost na 30 jaar 0 -11800 € -15500 €

(1) Bij gebrek aan informatie zijn deze cijfers zelf berekend op basis van de wel verkregen gegevens.

Uit de tabel blijkt dat het LaagEnergie alternatief na 30 jaar voordeliger zou uitkomen dan het meer

energiezuinige LaagEnergie+ scenario. De extra investeringen zijn dus puur economisch gezien niet

interessant. Zich louter baserend op de jaarlijkse energiebesparing, zou pas na ongeveer 78 jaaru de

extra investering in driedubbele beglazing en een verbeterde luchtdichtheid terugverdiend zijn.

Desondanks werd, zoals hierboven vermeld, gekozen voor het LaagEnergie+ scenario. Dit met de

motivering dat de marktprijs voor 3-voudige beglazing in de toekomst zal dalen door couranter

gebruik en dat de hogere energiebesparing bovendien zal leiden tot een premie door de

netbeheerder.

Page 91: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

80

8.3 Hernieuwbare energie Om te voldoen aan de Europese regelgeving moeten de woningen een minimale hoeveelheid

hernieuwbare energie produceren. Aangezien er in Vlaanderen bij aanvang van het project in 2012

nog geen concrete invulling was gegeven aan de eisen werd bij de Duurzame Wijk een 100%

hernieuwbare energieafdekking nagestreefd. Achteraf gezien is dit veel strenger dan de 10 kWh/m²

die de BEN-eisen opleggen (hier overeenstemmend met ca. 25% hernieuwbare energieafdekking).

Om deze hernieuwbare energieafdekking te realiseren zijn er nu verschillende mogelijkheden. Helaas

is een echte vergelijking tussen de isolatiemaatregelen en deze verschillende energiebesparende

technieken niet mogelijk. Dit omdat de technieken met hernieuwbare energie gesimuleerd werden

uitgaande van een LaagEnergie+ woning. Dit betekent dat in deze woning de doorgedreven

isolatiemaatregelen reeds zijn uitgevoerd en de energiereductie relatief gezien automatisch lager zal

zijn (zie literatuuronderzoek en uitgevoerde simulatie).

Toch is het interessant de financiële haalbaarheid van verschillende scenario’s na te gaan. Dit

gebeurt door middel van een cashflowanalyse, overeenstemmend met de eerder beschreven LCCA

(Life Cycle Cost Analysis, cf. sectie 4.2). Daarbij wordt zowel de initiële investeringskost, de jaarlijke

besparing op de totale energiefactuur als de totale actuele kost van de woning na 30 jaar (TAK)

berekend. (De Troyer, Vandevyvere, & Vastmans, 2010)

Bij het bepalen van de winst/verlies na 30 jaar wordt rekening gehouden met de initiële

investeringskost, premies en fiscale voordelen, de jaarlijkse onderhoudskost, de jaarlijkse

energiefactuur, herinvesteringen die nodig zijn doorheen de 30 jaar (zoals het vervangen van de

gasketel) en een degradatie in opbrengst van de PV-installatie. Bovendien worden fluctuaties in de

jaarlijkse cashflow van de woning niet ingecalculeerd. Daarom worden eenmalige premies en korting

op de onroerende voorheffing gespreid over 30 jaar.

In onderstaande tabel is een opsomming gemaakt van de resultaten voor de verschillende mogelijke

scenario’s:

Tabel 21: Analyse van de economische parameters ten opzichte van het E60-scenario

Woningtype Meerinvestering (€) Jaarlijkse besparing (€/jr) TAK 30 jaar (€)

(1) E70 -4011 +107 -1467

(2) E60 (REF) 0 0 0

(3) Laag Energie +, zonder HE-productie

+9800 -556 -11908

(4) NZEB, pellets collectief +14489 -611 -7289

(5) NZEB, participatie & gas +14263 -556 -7446

(6) NZEB, PV & gas +18895 -820 -11019

(7) NZEB, WP individueel + PV +36577 -719 +8305

(8) NZEB, WP collectief + PV +36142 -591 +13796

Page 92: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

81

Net zoals in voorgaande paragraaf (cf. sectie 8.2) wordt als referentie gebruik gemaakt van een E60

woning (2), hier weliswaar uitgebreid met een minimaal aandeel hernieuwbare energie, zoals

verplicht volgens de EPB-regelgeving van 2014. Daarbij is geopteerd voor een woning met een

condenserende gasketel voor sanitair warm water en verwarming en een beperkte fotovoltaïsche

installatie die hernieuwbare energie levert met een productie van 7 kWh per m² bruikbare

vloeroppervlakte. Ter volledigheid is ook de vergelijking gemaakt met een E70 woning (1) zonder

hernieuwbare energie, conform met de EPB-voorschriften uit 2012.

Vervolgens is de LaagEnergie+ woning (3) weergegeven zonder hernieuwbare energiebronnen.

Daarna volgen de NZEB-woningen met verschillende mogelijke bronnen van hernieuwbare energie.

Hierbij is steeds vertrokken van de algemene Europese definitie van een NZEB-woning, aangezien er

bij aanvang van het project nog geen gewestelijke invulling was gegeven (nu: BEN-eisen).

Een scenario met collectieve pelletkachel (4) is interessant naar betaalbaarheid, maar het mede-

eigendom maakt de oplossing een stuk complexer. Bovendien is het minder representatief naar

andere projecten toe aangezien meestal elke woning afzonderlijk bekeken wordt. Het gebruik van

collectieve circulatieleidingen heeft bovendien een negatieve impact op de EPB-berekeningen wat

resulteert in een hoger E-peil (E32).

Bij het participatiescenario (5) wordt een condenserende gasketel voorzien net als in het

referentiescenario en wordt bovendien 4.000 euro geïnvesteerd in een hernieuwbaar energieproject

in de provincie. Aangezien de wetgeving omtrent participatie bij aanvang van het bouwen nog niet

op punt stond was dit echter in praktijk geen realistische oplossing. Daarnaast mag participatie niet

ingerekend worden in het E-peil, zodat zware investeringen nodig zijn in de gebouwschil om E30 te

halen.

Een andere oplossing is de maximale benutting van het de zuidzijde van het dak met fotovoltaïsche

zonnepanelen (6), in combinatie met een klassieke condenserende gasketel (12kW). De

aangebrachte PV-installatie is dus veel groter dan in het referentiescenario. Deze oplossing resulteert

in de laagste operationele kosten en blijkt ook na 30 jaar het meest voordelige scenario uit de NZEB-

woningen te zijn. Het is dan ook deze oplossing die in praktijk werd uitgevoerd. De terugverdientijd

op basis van de operationele cash-flow bedraagt voor deze oplossing ongeveer 10 jaar (premies en

alle kosten inbegrepen). Let wel dat hierbij rekening dient gehouden te worden met het feit dat het

voordeel van de terugdraaiende teller (= geproduceerde stroom wordt aan dezelfde waarde

gevalideerd als de afgenomen stroom) hier een verdoken vorm van subsidie vormt en dus niet op

lange termijn gegarandeerd kan worden. Ter vergelijking: bij participatie zou de terugverdientijd

ongeveer 15 jaar zijn.

Page 93: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

82

Tenslotte is het ook nog mogelijk om te opteren voor een individuele (7) of collectieve warmtepomp

(8). Deze oplossingen blijken echter een stuk duurder. De investeringskost is maar liefst 22000 €

duurder dan het scenario met participatie.

Bovenstaande gegevens zijn berekend ten opzichte van het E60 referentiescenario. Dit betekent dus

dat de totale vermelde energiebesparing gerealiseerd wordt door een combinatie van de verbeterde

gebouwschil en de hernieuwbare technieken. Als men echter de energiereductie van de technieken

afzonderlijk willen kennen, moet de jaarlijkse besparing ten opzichte van het LaagEnergie+ scenario

bekeken worden.

Tabel 22: Analyse van de economische parameters ten opzichte van het LaagEnergie+ scenario

Woningtype Meerinvestering (€) Jaarlijkse besparing (€/jr) TAK 30 jaar (€) (3) Laag Energie +, zonder HE-productie (REF) 0 0 0

(4) NZEB, pellets collectief +4689 -55 +4619

(5) NZEB, participatie & gas +4463 0 +4462

(6) NZEB, PV & gas +9095 -264 +889

(7) NZEB, WP individueel + PV +26777 -163 +20213

(8) NZEB, WP collectief + PV +26342 -35 +25704

Geen enkele van de uitgevoerde technieken met hernieuwbare energie blijkt na 30 jaar

terugverdiend te zijn. Oorzaak daarvan is de reeds zeer energiezuinige LaagEnergie+ woning. Enkel

bij het gebruik van PV-panelen is de bijkomende energiereductie aanzienlijk zodat de

meerinvestering toch op een redelijke termijn teruggewonnen zal worden.

8.4 Besluit Het moge duidelijk zijn dat ‘De Duurzame Wijk’ een pilootproject is wat betreft energiezuinig wonen

tegen een aanvaardbare kostprijs. De daarbij genomen isolatiemaatregelen gaan echter een pak

verder dan nodig met oog op de BEN-eisen. Zo blijkt uit de dynamische simulaties dat voor ‘De

Duurzame Wijk’ de BEN-eis van E30 zelfs zou kunnen gehaald worden zonder toepassing van

hernieuwbare energiebronnen.

Maar de BEN-regelgeving vereist bovendien dat een minimale hoeveelheid hernieuwbare energie

van 10 kWh/m² moet geproduceerd worden. De voorgestelde oplossing van PV-panelen in

combinatie met de zeer energiezuinige gebouwschil levert een E-peil voor een hoekwoning van E11,

wat beduidend lager is dan de toekomstige eis. Nu volgde echter uit het literatuuronderzoek dat de

BEN-eisen gebaseerd zijn op kostenoptima, zodat de noodzaak tot een dergelijke energiezuinige

woning in vraag kan gesteld worden.

Page 94: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

83

Ook de eerder gevonden conclusies in het literatuuronderzoek stemmen tot nadenken. Een kritische

opmerking die in het licht hiervan kan gemaakt worden is de grote dikte van de isolatiemaatregelen

in de woningen van ‘De Duurzame Wijk’. Enerzijds blijkt uit de tabel met investeringskosten dat

isoleren een zeer goedkope maatregel is in vergelijking met hernieuwbare technieken, zodat de

keuze wel te verantwoorden valt. Anderzijds bleek echter uit het literatuuronderzoek en de

uitgevoerde simulaties dat de reductie in primair energieverbruik (E-peil) bij stijgende isolatiediktes

steeds kleiner wordt. Daarom kan geopperd worden of het niet nuttiger is iets minder te investeren

in de gebouwschil en het vrijgekomen budget te gebruiken voor financiering van de hernieuwbare

technieken. Zo is de investeringskost voor een gewone LaagEnergie woning beduidend lager dan bij

LaagEnergie+. De meerkost van een LaagEnergie+ woning blijkt dan ook na 30 jaar nog niet

gerecupereerd te zijn. Indien dit vrijgekomen budget nu geïnvesteerd wordt in een hernieuwbare

techniek (zoals PV-panelen), zal vermoedelijk toch een E-peil bekomen worden lager dan E30. Op die

manier zal ook de gewenste premie verkregen worden, wat net één van de motivaties was om voor

een LaagEnergie+ woning te kiezen.

De hierboven beschreven kritische bedenken zijn gemaakt op basis van de huidige BEN-eisen. Bij

aanvang van het project was deze gewestelijke invulling van de regelgeving echter nog niet gemaakt.

Daarom is het begrijpelijk dat de voorgestelde oplossing aan de energiezuinige kant ligt. Het gekozen

scenario heeft geresulteerd in een duurzame oplossing die energetisch een pak kostenefficiënter is

dan de gemiddelde E60 woning. Bovendien worden zo eventuele toekomstige verstrengingen van de

eisen reeds opvangen.

Page 95: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

84

Impact van isolatiemaatregelen op de

kostprijs van een woning

Conclusie

Page 96: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

85

9 Algemene Conclusie

Sinds de implementatie van de EPB-eisen in 2006 werden stelselmatig verstrengingen doorgevoerd

en steeds nieuwe eisen toegevoegd aan het initiële eisenpakket, zoals de netto-energiebehoefte

voor verwarming en het minimumaandeel aan hernieuwbare energie. Maar niet elke eis werd in

dezelfde mate aangescherpt. Zo blijkt onder andere uit studies naar kostenoptimale eisen voor de

energieprestatieregelgeving dat een verstrenging van de huidige maximale U-waarden niet langer

nodig is. Gevolg daarvan is dat de nadruk vandaag vaak meer ligt op het investeren in technische

oplossingen dan in de gebouwschil.

In het verleden werd hier en daar geopperd dat passiefwoningen, met onder meer zwaar

doorgedreven isolatiemaatregelen, de toekomstige standaard zouden worden. Nu blijkt echter zowel

uit het literatuuronderzoek als uit de eigen voorbeeldsimulatie dat dergelijke grote isolatiediktes niet

kostenoptimaal zijn. In dat opzicht is een BEN-woning een meer rationele economische oplossing. De

energiekost mag dan wel hoger zijn dan bij passiefwoningen, het hogere energieverbruik weegt niet

op tegen de meerkosten die nodig zijn om de passiefstandaard te halen.

Zo toont de uitgevoerde simulatie aan dat het bij reeds energiezuinige woningen steeds moeilijker

wordt om het primair energieverbruik (E-peil) terug te dringen door grotere isolatiediktes toe te

passen. Een besluit dat ook meer algemeen doorgetrokken kan worden: Hoe energiezuiniger de

woning reeds is, hoe minder eenzelfde extra investering relatief gezien zal opleveren.

Deze algemene conclusie weerspiegelt ook het standpunt van de bevraagde bouwondernemingen.

De aannemers geven namelijk aan dat het zelden gebeurt dat de klant echt interesse toont in het

doorvoeren van zwaardere isolatiemaatregelen dan nodig volgens de eisen. De voornaamste reden is

dat de klant meestal al tevreden is dat hij over voldoende financiële middelen beschikt om te kunnen

bouwen en de EPB-eisen eerder als een hinderpaal ziet.

Als de aangeboden maatregelpakketten van de sleutel-op de deurondernemingen in de praktijk

bekeken worden (cf. sectie 7.3), dan kan opgemerkt worden dat de aangeboden isolatiediktes goed

afgestemd zijn op de huidige eisen voor gebouwcomponenten. Vooral wat dakisolatie betreft blijken

diktes gebruikt te worden die zelfs iets groter zijn dan nodig volgens de Umax-vereisten. De oorzaak

daarvan ligt vermoedelijk in het feit dat isoleren een relatief goedkope energiebesparende maatregel

is. De gecontacteerde aannemers geven echter zelf aan dat ze in de nabije toekomst genoodzaakt

zullen zijn tot het nemen van duurdere investeringen in hernieuwbare energiebronnen om het E-

peil van de woning verder te reduceren en aan de EPB-eisen te blijven voldoen.

Page 97: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

86

Bovendien wordt het uitvoeren van doorgedreven isolatiemaatregelen bij nieuwbouwwoningen niet

langer gestimuleerd door premies van de overheid. De premies voor nieuwbouwwoningen richtten

zich namelijk op het al dan niet bereiken van het beoogde E30-peil. Het blijkt zeer moeilijk tot

onmogelijk om het E-peil van E30 te behalen zonder gebruik te maken van hernieuwbare

energiebronnen. Enkel in combinatie met een zeer doordacht gebouwontwerp kunnen doorgedreven

isolatiemaatregelen resulteren in een dergelijk laag E-peil (cf. Duurzame Wijk). Aangezien de BEN-

normen echter bovendien een minimale productie aan hernieuwbare energie voorschrijven, lijken

investeringen in maatregelen zoals PV-panelen meer rendementsvol.

Dat het gedrag van de klant zeer premiegericht is, blijkt ook uit de respons van de bedrijven

gespecialiseerd in na-isolatie van woningen. Bij renovatie is de verkregen premie namelijk wel

afhankelijk van de bereikte U- en R-waarden. De reden daarvoor is dat het bestaande

gebouwenpatrimonium in Vlaanderen nog een gigantisch potentieel heeft voor verbetering. Deze

verbetering kan op lange termijn enkel bereikt worden door het renoveren te stimuleren met

premies die gekoppeld zijn aan de warmteweerstand van de gebouwcomponent. Daarbij mag niet de

fout gemaakt worden om een te drastische verstrenging van de eisen door te voeren, anders zullen

de bouwheren niet langer geïnteresseerd zijn in het renoveren en missen de premies het beoogde

effect.

De sterke concurrentie in de bouwsector zorgt er ten slotte voor dat de aannemers niet mee kunnen

profiteren van de premies verschaft door de overheid. De marktvorm veroorzaakt lage winstmarges

voor de ondernemingen, waarbij het profijt van de premie volledig naar de klant gaat. Bovendien

heeft de sterke concurrentie tot gevolg dat elke onderneming doordachte keuzes zal moeten maken

om een financieel gezonde toestand op lange termijn te kunnen garanderen. Daarom is het

belangrijk dat de aangeboden energiebesparende maatregelpakketten het kostenoptimum zoveel

mogelijk benaderen. Er zal dus een afweging moeten gemaakt worden tussen doorgedreven

isolatiemaatregelen en hernieuwbare energiebronnen, waarbij vooral een toekomstgerichte visie

belangrijk is.

Page 98: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

87

Page 99: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

88

10 Bibliografie

Arijs, D., Broekaert, W., Lambrecht, J., & Molly , V. (2012). Oorzaken en symptomen van

faillissementen in de sector van algemene bouw van residientiële gebouwen: een kwantitatief

en kwalitatief beeld. Brussel: Agentschap Ondernemen.

Belastingsschijven.be. (2015). Belgische belastingschijven. Opgeroepen op december 15, 2015, van

http://www.belastingschijven.be/

Beursduivel. (2015, december 30). Beursduivel.be. Opgehaald van BEL 20: Koersverloop:

http://www.beursduivel.be/Index-Koers/190015497/BEL-20.aspx

Bogaerts, M., Vissers, T., & Peremans, D. (2011). Kostprijsberekening: materiaalkosten. WTCB,

Infofiche nr.52.2.

Comakli, K., & Yuksel, B. (2003). Optimum insulation thickness of external walls for energy saving.

Elsevier, Applied Thermal Engineering 23, 473-479.

De Troyer, F., Vandevyvere, H., & Vastmans, F. (2010). Life Cycle Cost Analysis als instrument om

verantwoorde keuzen te maken bij ontwerp en keuze van systemen voor de realisatie van

bouwprojecten voor welzijns- en gezondheidsvoorzieningen. K.U. Leuven.

Dombayci, A., Gölcü, M., & Pancar, Y. (2006). Optimization of insulation thickness for external walls

using different energy-sources. Applied Energy 83, 921-928.

Economisch Instituut voor de Bouw. (2010). Algemene kosten in het bouwbedrijf. Amsterdam.

Energiedeskundige, U. (sd). Energie-audit EAP. Opgeroepen op augustus 6, 2015, van

http://www.uwenergiedeskundige.be/energie_audit.php

Energiedeskundige, U. (sd). Thermografie. Opgeroepen op augustus 6, 2015, van

http://www.uwenergiedeskundige.be/infrarood.php

E-plus Engineering. (sd). Bereken het energieverbruik van uw woning. Opgeroepen op september 3,

2015, van http://www.bouw-energie.be

Eurostat. (2015a). Construction cost (or producer prices), new residential buildings - annual data

(2010 =100). Opgeroepen op december 20, 2015, van

http://ec.europa.eu/eurostat/web/products-datasets/-/sts_copi_a

Eurostat. (2015b). HICP (2005 = 100) - annual data (average index and rate of change). Opgeroepen

op december 20, 2015, van http://ec.europa.eu/eurostat

Eurostat. (2015c). Gas prices by type of user. Opgeroepen op december 20, 2015, van

http://ec.europa.eu/eurostat/web/products-datasets/-/ten00118

Eurostat. (2015d). Electricity prices by type of user. Opgeroepen op december 20, 2015, van

http://ec.europa.eu/eurostat/web/products-datasets/-/ten00117

Everaert, P., Bruggeman, W., & Hoozée, S. (2013). Management Accounting. Kostprijsberekening voor

managementbeslissingen (tiende editie). Universiteit Gent.

Gustafson, S. (1998). Sensitivity analysis of building energy retrofits. Elsevier, Applied Energy 61, 13-

23.

Page 100: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

89

Gustafson, S. (2000). Optimization of insulation measures on existing buildings. Elsevier, Energy and

Buildings 33, 49-55.

Hasan, A. (1999). Optimizing insulation thickness for buildings using life cycle cost. Elsevier, Applied

Energy 63, 115-124.

Isolatie-info. (sd). Opgeroepen op oktober 3, 2015, van http://www.isolatie-info.be/

Isolatie-online. (sd). Opgeroepen op oktober 3, 2015, van http://www.isolatie-online.be/

Isover. (2014). Prijslijst: Tarief 2014 (p.18). Opgeroepen op november 15, 2015, van Isoconfort 35:

http://www.isover.be/nl

Isover. (2014). Prijslijst: Tarief 2014 (p.24). Opgeroepen op november 15, 2015, van Easypan:

http://www.isover.be/nl

Loncour, X., & Heijmans, N. (2010). Energiecertificering van gebouwen. WTCB-Contact nr.26, Katern

nr. 15, 1-9.

Loncour, X., Tilmans, A., & Mees, C. (2015). Energetische aspecten van bouwknopen. WTCB, afdeling

Energie.

Marysse, J. (2014). Isolatiematerialen voor zwevende dekvloeren bij energiezuinige woningen. Gent,

België: Masterproef, Universiteit Gent.

Mercken, R. (2004). De investeringsbeslissing: een beleidsgerichte analyse. Antwerpen-Apeldoorn.

Mohammad, D., & Al-Homoud, S. (2005). Performance characteristics and practical applications of

common building thermal insulation materials. Elsevier - Building and Environment, Volume

40 Issue 3, 353-366.

Mohsen, M., & Akash, B. (2001). Some prospects of energy savings in buildings. Elsevier, Energy

Conversion and Management 42, 1307-1315.

National Bank of Belgium: Online Statistics. (2015). Yield of Belgian government loans on the

secondary market - 30 years. Opgeroepen op december 15, 2015, van https://stat.nbb.be/

New York University: Stern School of Business. (2015, januari). Opgehaald van Betas by sector:

http://pages.stern.nyu.edu/~adamodar/New_Home_Page/datafile/Betas.html

Peeters, L. (2011, juni). Het ABCD van de ventilatie. Opgeroepen op september 14, 2015, van Meer

over EPB: energieconsulentenproject: http://www.meeroverepb.be/pages/kdb.php?id=32

Peremans, D., & Bogaerts, M. (2011a). Kostprijsberekening: materieelkosten. WTCB, Infofiche

nr.52.4.

Peremans, D., & Bogaerts, M. (2011b). Kostprijsberekening: specifieke bouwplaatskosten. WTCB,

Infofiche nr.52.5.

Petit, D., Pirlot, D., & De Smet, K. (2008). Waarom bedrijven nood hebben aan winst. WTCB, Infofiche

nr.33.

Petit, D., Pirlot, D., & De Smet, K. (2011). De beheersing van de kosten: van berekening van de

kostprijs tot de verkoopprijs. WTCB, Infofiche nr.34.

Pirlot, D., & Peremans, D. (2011). Kostprijsberekening: algemene kosten. WTCB, Infofiche nr.52.6.

Page 101: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

90

Pirlot, D., & Vissers, T. (2011). Kostprijsberekening: loonkosten. WTCB, Infofiche nr.52.1.

Renson. (sd). Ventileren en verwarmen in harmonie: Systeem E+ Endura. Opgeroepen op oktober 23,

2015, van http://www.renson.be/nl/ventilatiesysteem-e+.html

Savelberg, Y. (2013). Kosteffectieve bijna-nulenergiewoningen: een haalbare kaart? Hasselt:

Universiteit Hasselt.

Unilin. (2015). Toepassingen: vloer isoleren. Opgeroepen op november 15, 2015, van Utherm floor:

http://www.unilininsulation.com/be-nl/Toepassingen/Vloer-isoleren/UTHERM-FLOOR/

Van der Veken, J., Creylman, J., & Lenaerts, T. (2013). Studie naar kostenoptimale niveaus van de

minimumeisen inzak energieprestaties van nieuwe residentiële niveaus. Geel: Kenniscentrum

Energie & KU Leuven.

Vandoren, C., & Maes, J. (2002). Onderzoek naar oorzaken van faillisementen van kleine en

middelgrote bouwondernemingen. Katholieke Universiteit Leuven.

Verbeeck, G. (2007). Optimisation of extremely low energy residential buildings. Leuven: KU Leuven.

Vissers, T., & Peremans, D. (2011). Kostprijsberekening: onderaannemingskosten. WTCB, Infofiche

nr.52.3.

Vlaams Energie Agentschap. (2014, oktober). Umax-eis voor de na-isolatie van bestaande

constructiedelen. Opgeroepen op december 15, 2015, van Energiesparen.be:

http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epb/doc/na-isolatie.pdf

Vlaams Energie Agentschap. (2015). Energielening 2015. Opgeroepen op oktober 2015, 20, van

Energiesparen.be: http://www.energiesparen.be/energielening

Vlaams Energie Agentschap. (2015). Tweejaarlijkse evaluatie van de energieprestatieregelgeving

2015: evaluatie van de EPB-eisen, de berekeningsmethode, de administratieve lasten en de

procedures.

Vlaams Energie Agentschap. (sd). Bijna-energieneutraal. Opgeroepen op september 3, 2015, van

Energiesparen: http://www.energiesparen.be/BEN

Vlaams Energie Agentschap. (sd). Praktische bouwgids voor jouw BEN-woning. Opgeroepen op juli 27,

2015, van Energiesparen: http://energiesparen.be/publicaties

Vlaams Energie Agentschap. (sd). Premies via uw netbeheerder. Opgeroepen op september 22, 2015,

van http://www.energiesparen.be/premies-via-uw-netbeheerder-in-2015

Wienerberger. (2014). De Duurzame Wijk: Het summum van ecologisch en economisch wonen.

Informatiebron voor duurzaam bouwen: Van theorie naar praktijk. Waregem.

Wienerberger. (2015). De Duurzame Wijk: Het summum van ecologisch en economisch wonen. Kader,

studies en berekeningen. Waregem.

Wienerberger. (sd). De Duurzame Wijk: Het summum van ecologisch en economisch wonen.

Opgeroepen op november 23, 2015, van http://www.deduurzamewijk.be/nl

WTCB. (2014). Algemene kosten terugverdienen. WTCB-Contact nr.44.

Page 102: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

91

Page 103: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

i

Bijlage 1: Catalogusinformatie isolatiematerialen

In deze bijlage is de catalogusinformatie verzameld van de isolatiematerialen die gebruikt werden in

secties 4.2 en 5 van deze masterproef. Het moge duidelijk zijn dat deze materialen slechts een

voorbeeld vormen van wat op de markt beschikbaar is. In praktijk kan keuze gemaakt worden uit een

immens aanbod van verschillende isolatieproducten van verschillende aanbieders.

Dakisolatie: ISOVER isoconfort 35 (Isover, Prijslijst: Tarief 2014 (p.18), 2014)

Glaswol is één van de meest gebruikte materialen in de woningbouw. Het bestaat uit

gerecycleerde glasscherven aangevuld met zuiver zand. Het leent zich ideaal als thermische

isolatie onder hellende daken. Het is een relatief goedkope isolatievorm die makkelijk te

plaatsen is en gebruikt kan worden om oneffen oppervlakken af te sluiten dankzij de

samendrukbaarheid.

Spouwmuurisolatie: ISOVER easypan (Isover, Prijslijst: Tarief 2014 (p.24), 2014)

Ook hier wordt voor glaswol gekozen. Door zijn hoge isolatiewaarde en brandveiligheid is het

geschikt als spouwmuurisolatie en heeft het een goed goede prijs/prestatieverhouding.

Vloerisolatie: UNILIN Utherm floor (Unilin, 2015)

Als vloerisolatie is gebruik gemaakt van PIR-isolatiepanelen. PIR wordt gekenmerkt door een

hoge isolatiewaarde en drukbestendigheid. Dit is belangrijk aangezien de vloer een dragende

gebouwcomponent is en de isolatiepanelen dus niet mogen inzakken of scheuren. Daarom is

plaatsing op een vlakke ondergrond cruciaal.

Over dit product werd geen catalogusinformatie met prijzen gevonden. Daarom werd gebruik

gemaakt van online beschikbare informatie op www.isolatie-online.be. De berekening werd

gemaakt door de prijs per paneel (inclusief BTW), te delen door de grootte van het paneel en

zo de prijs per vierkante meter te bekomen. De technische fiche van het product is hierna te

vinden.

Page 104: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

Vet gedrukt : uit voorraad leverbaar, standaard. Dun gedrukt : leveringstermijn maximum 3 weken.Caractères gras : livraison de stock, standard. Caractères fins : délai de livraison maximum 3 semaines.Prijslijst 01/2014 Tarif18

BouwBâtiment

ATG/H 557 - EN 13162λd = 0.035 W/m.K

ISOVER isoconfort 35

Opgerolde glaswolplaat, éénzijdig bekleed met een zacht beschermend vlies, waarop om de 10 cm merkstrepen werden aangebracht voor de versnijding.

Panneau de laine de verre roulé, revêtu sur 1 face d’un voile protecteur doux prémarqué tous les 10 cm pour la découpe.

RdDIKTE

EPAISSEURAFMETINGENDIMENSIONS

PER COLLOPAR COLIS

PER PALLETPAR PALETTE

PER PALLETPAR PALETTE

TYPE PALLETSTYPE DE PALETTES

PRIJSPRIX

m² K/W mm mm m² collo - colis m² �/m²

1,70 60 7000 x 1200 8,40 30 252,00 1350 5,22

2,25 80 5300 x 1200 6,36 30 190,80 1350 6,14

2,85 100 4500 x 1200 5,40 30 162,00 1350 7,58

3,40 120 3900 x 1200 4,68 30 140,40 1350 8,28

4,00 140 3400 x 1200 4,08 30 122,40 1350 9,57

4,55 160 2600 x 1200 3,12 30 93,60 1350 11,04

5,10 180 2300 x 1200 2,76 30 82,80 1350 12,43

5,70 200 2200 x 1200 2,64 30 79,20 1350 13,81

6,25 220 2100 x 1200 2,52 30 75,60 1350 15,20

6,80 240 2000 x 1200 2,40 30 72,00 1350 16,57

VARIO KB 1

VARIO KM DUPLEX

Daken en zoldersToitures et greniers

ISOVER ISOCONFORT 32/35

Toepassing

ISOVER isoconfort 32 of 35 is speciaal ontworpen voor de thermische en akoestische isolatie tussen kepers of regelwerk. Dankzij zijn grote elasticiteit en schitterende mechanische gedrag, kan ISOVER isoconfort 32 of 35 gemakkelijk tussen de balken vastgeklemd worden.

Toebehoren

In combinatie met de toebehoren Vario KM duplex, Vario KB1, Vario DoubleFit of het Vario Xtra assortiment.

Application

ISOVER isoconfort 32 ou 35 est spécialement conçu pour l’isolation thermique et acoustique entre chevrons ou autres éléments de charpente en bois. Grâce à sa grande élasticité et à son excellent comportement mécanique, ISOVER isoconfort 32 ou 35 se pose par simple serrage.

Accessoires

En combinaison avec les accessoires Vario KM duplex, Vario KB1, Vario DoubleFit ou l’assortiment Vario Xtra.

ISOCONFORT 32/35

* Levertermijn en minimum hoeveelheid op aanvraag. / Délai de livraison et quantité minimale sur demande.

Page 105: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

Vet gedrukt : uit voorraad leverbaar, standaard. Dun gedrukt : leveringstermijn maximum 3 weken.Caractères gras : livraison de stock, standard. Caractères fins : délai de livraison maximum 3 semaines.Prijslijst 01/2014 Tarif24

BouwBâtiment

ISOVER easypan

Glaswolplaat aan beide zijden bekleed met geel glasvlies.

Panneau de laine de verre, revêtu sur les deux faces d’un voile de verre.

RdDIKTE

EPAISSEURAFMETINGENDIMENSIONS

PER COLLOPAR COLIS

PER PALLETPAR PALETTE

PER PALLETPAR PALETTE

TYPE PALLETSTYPE DE PALETTES

PRIJSPRIX

m² K/W mm mm m² collo - colis m² �/m²

1,40 50 1500 x 600 10,80 12 129,60 1500 5,73

1,70 60 1500 x 600 9,00 12 108,00 1500 6,81

2,25 80 1500 x 600 6,30 12 75,60 1500 9,53

2,85 100 1500 x 600 5,40 12 64,80 1500 11,92

3,40 120 1500 x 600 4,50 12 54,00 1500 13,87

4,00 140 1500 x 600 3,60 12 43,20 1500 16,27

Spouwmuren en gevelsMurs creux et façades

Toepassing

Thermische isolatie van spouwmuren: gedeeltelijke of volledige vulling.

Application

Isolation thermique des murs creux : remplissage partiel ou complet.

EASYPAN

λd = 0.035 W/m.K ATG/H557 I ATG1593 I EN 13162

Page 106: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

UNILIN, division insulation - Waregemstraat 112 - B-8792 Waregem T +32 56 73 50 91 – F +32 56 73 50 90 – E [email protected] W ww.unilininsulation.com

H.R Kortrijk 87.153 – BTW BE 0405 414 072

UTHERM floor is een PIR isolatieplaat met aan beide zijden

een bekleding bestaande uit een gasdicht meerlagencomplex

van kraftpapier en metaalfolies

Producteigenschappen

Bekleding L : gasdicht meerlagencomplex van kraftpapier en metaalfolies

Isolatiekern PIR (polyisocyanuraat)

Randafwerking Recht aan de 4 zijden

Afmetingen 2500 mm x 1200 mm

Zichtzijde 2x mat alu-uitzicht

Gedeclareerde warmtegeleidingscoëfficiënt : λD 0,022 W/mK

Drukweerstand bij 10% vervorming: CS(10/Y)150 volgens EN826

≥ 150 kPa (1,5 kg/cm²).

Treksterkte loodrecht TR80 ≥ 80 kPa

Dimensionele stabiliteit 48h, 70°C, 90%RV 48h, -20°C

DS(70,90)3: ∆єl,b≤2 / ∆єd≤6 DS(-20,-)1: ∆єl,b≤1 / ∆єd≤2

Vervorming onder druk en temperatuur DLT(2) ≤ 5%

Dichtheid van het PIR schuim 32kg/m³ ±3kg/m³

Dampdiffusieweerstandsgetal van het PIR schuim 50-100

Brandreactieklasse F volgens EN 13501-1

Voor stock- en leveringsvoorwaarden: informeer bij UNILIN, division insulation.

UTHERM floor isolatieplaten worden geleverd onder een technische goedkeuring (aTg) en met een milieuproductverklaring (EPD).

aTg 13/H900, λATG = 0,023 W/mK EPD-UNI-20140123-IBA1-EN

Productgamma

Dikte [mm]

RD waarde [m²K/W]

20 0,90

30 1,35

40 1,80

50 2,25

60 2,70

70 3,15

80 3,60

90 4,05

100 4,50

120 5,45

140 6,35

160 7,25

Page 107: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

v

Bijlage 2: Voorbeeldsimulatie met behulp van EPB-software

Voor de simulatie wordt gebruik gemaakt van online beschikbare EPB-software [www.bouw-

energie.be]. De vereenvoudigde EPB-software maakt gebruik van wiskundige formules die beschreven

worden in het van kracht zijnde EPB-besluit. Om de berekeningen te vereenvoudigen dienden hierbij

enkele aannames te gebeuren op basis van statistische gegevens van een groot aantal EPB-

berekeningen. Het resultaat is een energieberekening die het E-peil en het K-peil tot op ongeveer 5%

nauwkeurigheid bepaalt. Het is niet de bedoeling van deze masterproef om in te gaan op de

theoretische achtergrond van de achterliggende EPB-berekeningen of deze nauwkeurigheid in twijfel

te trekken. Wel dient bij analyse van de resultaten omtrent het energieverbruik in gedachten

gehouden te worden dat de leefgewoontes van de bewoners hier een grote invloed op uitoefenen.

Aangezien echter steeds eenzelfde gemiddeld energieverbruik ondersteld wordt, zal dit geen invloed

hebben op de algemene conclusies.

In onderstaande tabellen zijn de cijfermatige resultaten weergegeven van de algemene energetische

parameters die volgden uit de simulaties. Zo is een analyse gemaakt van de bepalende factoren voor

de energiekost en zijn de energetische en economische consequenties van dikkere isolatielagen

berekend.

Bij wijze van voorbeeld is ook ten slotte ook de volledige EPB-simulatie bijgevoegd voor woningtype 5

en een isolatiedikte van 12cm. In woorden stemt dit overeen met een gesloten, luchtdichte woning

die voorzien is van ventilatiesysteem D en fotovoltaïsche zonnepanelen.

Page 108: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

vi

TESTMATRIX: Algemene energetische parameters

Ge

slo

ten

beb

ou

win

g

Luch

tdic

hte

bo

uw

Ven

tila

tie

syst

eem

D

Foto

volt

aïsc

he

zon

nep

anel

en

War

mte

po

mp

K-p

eil

E-p

eil

Ne

tto

en

erg

ie

be

ho

eft

e

verw

arm

ing

Tota

le

en

erg

ieko

st

6cm

Woning 1 54 91 125 826

Woning 2 x 45 81 108 750

Woning 3 x x 45 77 101 750

Woning 4 x x x 45 65 71 781

Woning 5 x x x x 45 36 71 -29

Woning 6 x x x x x 45 19 71 -32

12 cm

Woning 1 40 74 97 704

Woning 2 x 35 69 87 660

Woning 3 x x 35 65 80 660

Woning 4 x x x 35 54 51 701

Woning 5 x x x x 35 24 51 -109

Woning 6 x x x x x 35 10 51 -104

16 cm

Woning 1 36 70 89 667

Woning 2 x 32 65 81 636

Woning 3 x x 32 61 74 636

Woning 4 x x x 32 51 45 678

Woning 5 x x x x 32 22 45 -132

Woning 6 x x x x x 32 9 45 -120

20cm

Woning 1 33 67 84 647

Woning 2 x 30 64 77 621

Woning 3 x x 30 60 71 621

Woning 4 x x x 30 49 42 663

Woning 5 x x x x 30 20 42 -147

Woning 6 x x x x x 30 7 42 -131

Page 109: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

vii

TESTMATRIX: Samenstelling totale energiekost

Ge

slo

ten

beb

ou

win

g

Luch

tid

chte

bo

uw

Ven

tila

tie

syst

eem

D

Foto

volt

aïsc

he

zon

nep

anel

en

War

mte

po

mp

Ve

rwar

min

g

kost

Ko

st w

arm

tap

wat

er

Ko

st

hu

lpe

ne

rgie

Op

bre

ngs

t

PV

pan

ele

n

Tota

le

en

erg

ieko

st

6cm

Woning 1 499 224 103 0 826

Woning 2 x 423 224 103 0 750

Woning 3 x x 423 224 103 0 750

Woning 4 x x x 295 224 262 0 781

Woning 5 x x x x 295 224 262 -810 -29

Woning 6 x x x x x 241 205 332 -810 -32

12 cm

Woning 1 377 224 103 0 704

Woning 2 x 333 224 103 0 660

Woning 3 x x 333 224 103 0 660

Woning 4 x x x 215 224 262 0 701

Woning 5 x x x x 215 224 262 -810 -109

Woning 6 x x x x x 169 205 332 -810 -104

16 cm

Woning 1 340 224 103 0 667

Woning 2 x 309 224 103 0 636

Woning 3 x x 309 224 103 0 636

Woning 4 x x x 192 224 262 0 678

Woning 5 x x x x 192 224 262 -810 -132

Woning 6 x x x x x 153 205 332 -810 -120

20cm

Woning 1 320 224 103 0 647

Woning 2 x 294 224 103 0 621

Woning 3 x x 294 224 103 0 621

Woning 4 x x x 177 224 262 0 663

Woning 5 x x x x 177 224 262 -810 -147

Woning 6 x x x x x 142 205 332 -810 -131

Page 110: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

viii

TESTMATRIX: Gevolgen bij het toepassen van hogere isolatiediktes

Ge

slo

ten

beb

ou

win

g

Luch

tid

chte

bo

uw

Ven

tila

tie

syst

eem

D

Foto

volt

aïsc

he

zon

nep

anel

en

War

mte

po

mp

E-p

eil

Ne

tto

-

en

erg

ieb

eh

oe

fte

verw

arm

ing

tota

le

en

erg

ieko

st

E-p

eil

dal

ing

Ene

rgie

be

ho

eft

e

dal

ing

Ene

rgie

kost

be

spar

ing

.

6cm

Woning 1 91 125 826 0 0 0

Woning 2 x 81 108 750 0 0 0

Woning 3 x x 77 101 750 0 0 0

Woning 4 x x x 65 71 781 0 0 0

Woning 5 x x x x 36 71 -29 0 0 0

Woning 6 x x x x x 19 71 -32 0 0 0

12 cm

Woning 1 74 97 704 -17 -28 -122

Woning 2 x 69 87 660 -12 -21 -90

Woning 3 x x 65 80 660 -12 -21 -90

Woning 4 x x x 54 51 701 -11 -20 -80

Woning 5 x x x x 24 51 -109 -12 -20 -80

Woning 6 x x x x x 10 51 -104 -9 -20 -72

16 cm

Woning 1 70 89 667 -21 -36 -159

Woning 2 x 65 81 636 -16 -27 -114

Woning 3 x x 61 74 636 -16 -27 -114

Woning 4 x x x 51 45 678 -14 -26 -103

Woning 5 x x x x 22 45 -132 -14 -26 -103

Woning 6 x x x x x 9 45 -120 -10 -26 -88

20cm

Woning 1 67 84 647 -24 -41 -179

Woning 2 x 64 77 621 -17 -31 -129

Woning 3 x x 60 71 621 -17 -30 -129

Woning 4 x x x 49 42 663 -16 -29 -118

Woning 5 x x x x 20 42 -147 -16 -29 -118

Woning 6 x x x x x 7 42 -131 -12 -29 -99

Page 111: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

De onderstaande EPB-simulatie werd aangemaakt op www.bouw-energie.be. Als alle gegevens correct werden ingevuld, kan het

K-peil en E-peil met een afwijking van ongeveer 5% bepaald worden.

1. Input simulatie

1.1 Algemene gegevens

Type simulatie: eenvoudig

Oppervlakte gelijkvloers (m2): 80

Oppervlakte plat dak boven gelijkvloers (m2): 0

Oppervlakte 1ste verdiep (m2): 80

Oppervlakte plat dak boven 1ste verdieping (m2): 0

Oppervlakte 2de verdieping (m2): 0

Oppervlakte plat dak boven 2de verdieping (m2): 0

Opbouwmuur: traditioneel

Uitvoering hellend dak isolatie: tussen houten balken

Garagepoort aanwezig: nee

% muur grenzend aan buiten omgeving: 50

% gelijkvloers grenzend aan kelder: 0

% muur grenzend aan grond: 0

Hoe worden bouwknopen ingerekend: methode B

Blowerdoortest: uitgevoerd, luchtdichte bouw

Raam oppervlakte gekend: nee

Type opwekkingssyteem: condenserende ketel

Type afgiftesysteem: radiatoren aanwezig

Buitenvoeler aanwezig: ja

Overal thermostatische kranen: ja

Verwarmingsketel binnen geïsoleerd deel: ja

Langste leidinglengte bad/douche (m): 4

Leidinglengte aanrecht keuken (m): 8

Type ventilatiesysteem: systeem D

Simulatie aangemaakt op www.bouw-energie.beVragen kan u sturen naar [email protected]

Page 112: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

1.2 Gebruikte isolatie materialen

Type isolatie Lambda-waarde (W/mK) Dikte (m)

Bouwblok vul lambda-waarde zelf in 0.45 0.14

Muurisolatie minerale wol 0.030 0.12

Hellenddak isolatie minerale wol 0.030 0.12

Vloerisolatie boven grond pur 0.030 0.12

1.3 Ramen

Type profiel/glas Afstandshouders

Profiel gewoon raam standaard materialen aluminium Thermisch verbeterd

Glas gewoon raam HR dubbel glas (nieuw)

1.4 Alternatieve energiesystemen

Warmtepomp aanwezig: nee

Thermische zonnepanelen aanwezig: nee

Fotovoltaïsche panelen aanwezig: ja

Piekvermogen paneel: 250

Aantal panelen: 20

Oriëntatie: Z

1.5 Verwarming en energiekost

Type energiedrager: aardgas

Prijs aardgas (euro/kWh): 0.07

Prijs elektriciteit (euro/kWh): 0.20

Gewenste binnentemperatuur (°C): 20

% gebouw dat verwarmd moet worden: 60

Uren verwarming aan op weekdag: 6

Uren verwarming aan op weekend dag: 12

Simulatie aangemaakt op www.bouw-energie.beVragen kan u sturen naar [email protected]

Page 113: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

2. Output simulatie

2.1 K-peil

Geeft aan hoe goed een gebouw geïsoleerd is. Indien de bouwaanvraag na 01/01/2012 werd ingediend, moet het K-peil onder de K40

liggen. Hoe lager de K-waarde, hoe beter het gebouw geïsoleerd is. Een passiefhuis heeft een K-waarde tussen K10 en K20.

35

2.2 E-peil

Geeft aan hoeveel energie een gebouw verbruikt. Indien de bouwaanvraag na 01/01/2012 werd ingediend moet het E-peil onder de E70

liggen. Hoe lager het E-peil, hoe minder energie het huis verbruikt. Vanaf 2014 moet het E-peil onder de E60 liggen en tegen 2020

moet men streven naar een nul energie woning, met een E-peil van rond de E30.

24

2.3 Netto-energiebehoefte voor verwarming (kWh/m²)

Geeft het geschatte verwarmingsverbruik aan en moet voor projecten waarvoor de bouwvergunning werd aangevraagd na 01/01/2012

onder de 70 kWh/m2 liggen.

51

Simulatie aangemaakt op www.bouw-energie.beVragen kan u sturen naar [email protected]

Page 114: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

2.4 Geschatte energiekost

Hieronder vatten we de gebouwgebonden energiekosten samen. De kost voor warm tapwater gaat over de kost voor het opwarmen

van het warmwater gebruikt in de keuken en de badkamer. De kost voor de hulpenergie gaat over de kost voor het verbruik

van pompen en ventilatoren.

Kost (euro/jaar)

Verwarming 215

Warm tapwater 224

Hulpenergie 262

Opbrengst PV panelen -810

Totaal -109

In de onderstaande tabel geven we de verwarmingskosten en het energieverbruik voor verwarming weer per maand:

Verwarmingskost (euro/maand) Energieverbruik (MJ/maand)

Januari 49.69 2555.71

Februari 36.73 1889.19

Maart 24.90 1280.46

April 8.47 435.37

Mei 0.00 0.00

Juni 0.00 0.00

Juli 0.00 0.00

Augustus 0.00 0.00

September 0.00 0.00

October 10.09 518.86

November 34.15 1756.14

December 50.71 2608.17

Totaal 214.74 11043.92

Simulatie aangemaakt op www.bouw-energie.beVragen kan u sturen naar [email protected]

Page 115: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

xiii

Bijlage 3: Berekening van de materiaalkost voor verschillende isolatiediktes

Installatiekost

Dakisolatie Oppervlakte 94,34 m²

ISOVER Isoconfort 35 λ-waarde 0,035 W/mK

Dikte [cm] RD [m²K/W] Equivalente dikte [cm] Prijs [€/m²] Totale Prijs [€] Premie renovatie Prijs per m³ [€/m³]

6 2,00 7,00 5,72 540 0 95,36

12 4,00 14,00 9,57 903 660 79,75

16 5,33 18,67 12,97 1223 755 81,04

20 6,67 23,33 16,24 1532 755 81,19

84,34

Spouwmuurisolatie Oppervlakte 200,00 m²

ISOVER Easypan λ-waarde 0,035 W/mK

Dikte [cm] RD [m²K/W] Equivalente dikte [cm] Prijs [€/m²] Totale Prijs [€] Premie renovatie Prijs per m³ [€/m³]

6 2,00 7,00 8,29 1659 1200 138,23

12 4,00 14,00 16,27 3254 1200 135,58

16 5,33 18,67 21,83 4367 1200 136,46

20 6,67 23,33 27,46 5492 1200 137,30

136,89

Vloerisolatie Oppervlakte 80,00 m²

UNILIN Utherm Floor λ-waarde 0,022 W/mK

Dikte [cm] RD [m²K/W] Equivalente dikte [cm] Prijs [€/m²] Totale Prijs [€] Premie renovatie Prijs per m³ [€/m³]

6 2,00 4,40 11,18 894 480 186,34

12 4,00 8,80 19,50 1560 480 162,47

16 5,33 11,73 25,89 2071 480 161,78

20 6,67 14,67 31,41 2513 480 157,06

166,91

Page 116: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

xiv

Bijlage 4: Berekening van de kapitaalkost voor verschillende financieringsvormen

Kost van het eigen vermogen:

𝑅𝑒𝑣 = 𝑅𝑓 + (𝑅𝑚 − 𝑅𝑓) ⋅ 𝐵𝑏𝑜𝑢𝑤 = 16,75%

Rf = 1,98% Risicoloze rentevoet – Belgische Overheidslening op 30 jaar (Bron: (National Bank of Belgium: Online Statistics, 2015))

Rm= 14,24% Verwachte marktrentevoet – BEL 20 over 12 maanden (Bron: (Beursduivel, 2015))

Βbouw = 1,205 Systematisch sectorrisico (Bron: (New York University: Stern School of Business, 2015))

Gemiddelde van Βbuilding materials = 1,12 en Βbuilding materials = 1,29

Kost van het vreemd vermogen:

𝑅𝑣𝑣 = (1 − 𝑡) ⋅ 𝑅𝑖 = 1,10%

t = 45% Belastingspercentage – Inkomensschijf 4 (Bron: (Belastingsschijven.be, 2015))

Ri=2% Energielening 2015 (Bron: (Vlaams Energie Agentschap, 2015))

Gewogen gemiddelde kapitaalkost (GGKK):

𝐺𝐺𝐾𝐾 =𝐸𝑉

𝐸𝑉 + 𝑉𝑉⋅ 𝑅𝑒𝑣 +

𝑉𝑉

𝐸𝑉 + 𝑉𝑉⋅ 𝑅𝑣𝑣

EV VV GGKK GGKK na inflatie PWF 30 PWF 60

0% 100% 1,10% 0,88% 26,26 46,46

20% 80% 4,23% 2,20% 21,80 33,16

40% 60% 7,36% 5,27% 14,92 18,12

60% 40% 10,49% 8,34% 10,91 11,90

80% 20% 13,62% 11,40% 8,42 8,75

100% 0% 16,75% 14,47% 6,79 6,91

Page 117: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

xv

Bijlage 5: Onderzoek bij bouwbedrijven naar het doorrekenen van de meerkost van bijkomende

isolatiemaatregelen aan de klant

Onderstaande vragenlijst werd verstuurd naar talrijke bouwbedrijven om zo een beeld te krijgen van de impact van isolatiemaatregelen op de kostprijsberekening en prijsstelling van een woning. Onderstaande aannemers gaven respons:

Sleutel-op-de-deur woningen: Naam Contactpersoon E-mailadres Locatie Bostoen Ann Vanheden [email protected] Drongen Bistierland Dirk De Groote [email protected] Deerlijk Danneels nv Pascal Persyn [email protected] Sint-Andries (Brugge) Dumobil construct nv Jonas Danckaert [email protected] Tielt Durabrik Group Steven Vanden Brande [email protected] Drongen Hyboma Patrick Descamps [email protected] Kortemark Imfiro Matias Bostoen [email protected] Roeselare Kijk en bouw nv … [email protected] Menen Sibomat Koen Vercaempt [email protected] Zulte Stessens nv Jan Van der Beke [email protected] Geel Woningbouw Vens BVBA Raphaël Vens [email protected] Zwevezele

Na isolatie van woningen Naam Contactpersoon E-mailadres Locatie Bameco Bas Engelen [email protected] Riemst Eskimoo Stijn Bril [email protected] Poperinge Iso Protect Winand Timmermans [email protected] Gent Isolteam Hendrik Snauwaert [email protected] Kortemark Maxipur bvba / [email protected] Herentals Iso Spouw Michel Welkenhuysen [email protected] Zonhoven Telcom Michael Heylen [email protected] Hulshout Tant bvba Willem [email protected] Maldegem Umans Radepo Dennis Rampen [email protected] Overpelt

Page 118: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woning Joshua Marysse

Onderzoeksopzet Mijn masterproef doet onderzoek naar de impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woning. Meer specifiek wordt gekeken hoe bouwondernemingen de meerkost gaan doorrekenen aan de klant.

Situatieschets Er wordt een prijsofferte opgesteld voor een woning. De klant informeert nu of het mogelijk zou zijn om de voorgestelde 6 cm dikke isolatielaag (spouwmuurisolatie, dakisolatie of vloerisolatie) te vervangen door één van 12 cm dikte. Op deze manier wil de klant zijn energiekost de komende jaren zoveel mogelijk drukken

Opmerking: ik ben mij er hierbij van bewust dat er verschillende energiebesparende maatregelen bestaan om de energiekost van een woning te verlagen (luchtdichtheid, aangepaste verwarmingsinstallaties en ventilatiesystemen,…). Vermoedelijk zal het combineren van deze maatregelen vaak voordeliger zijn dan het louter vergroten van de isolatiedikte. Maar aangezien mijn masterproef zich specifiek richt op isolatiemaatregelen wordt verondersteld dat de woning op de isolatie na ongewijzigd blijft.

1. Heeft u in het verleden een vergelijkbare situatie, zoals beschreven in de situatieschets,meegemaakt?

a. Jab. Nee

Ik begrijp dat dergelijke informatie omtrent prijsoffertes meestal vertrouwelijk is maar alle informatie is welkom en zal ook vertrouwelijk worden behandeld conform de deontologische code bij masterproeven. Indien u bereid bent verder mee te werken aan dit onderzoek, kan u gegevens van een contactpersoon hieronder achter laten.

Naam: E-mailadres:Telefoonnummer:

2. Brengt uw bouwonderneming de klant zelf op de hoogte van de voordelen vanenergiebesparende maatregelen zoals een dikkere isolatielaag? Zo ja, worden danverschillende mogelijke prijsoffertes uitgewerkt?

Page 119: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

3. Hoe wordt de meerkost voor het extra isolatiemateriaal doorgerekend aan de klant?a. De verkoopprijs blijft dezelfde, de extra materiaalkost is miniem ten opzichte van de

totale kostprijs.b. De directe kosten zullen hoger zijn. De verkoopprijs stijgt gewoon met de extra

materiaalkost, de winst voor het bedrijf blijft gelijk.c. De directe kosten zullen hoger zijn door de extra materiaalkost. De winst die vervat zit

in de verkoopprijs wordt berekend als een percentage van de directe kosten en zal dusook licht toenemen.

d. Andere

4. Door de zwaardere isolatiemaatregelen zal de klant in de toekomst een lagere energiekosthebben. Bovendien zal hij hierdoor mogelijks extra premies of subsidies krijgen. Houdt debouwonderneming rekening met dit financieel voordeel voor de klant bij het bepalen van deverkoopprijs?

a. Jab. Nee

Dit onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van de masterproef ‘Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woning’ door ir. Joshua Marysse. De masterproef maakt deel uit van de master-na-masteropleiding ‘Bedrijfseconomie’ aan de Universiteit Gent en sluit aan bij mijn vooropleiding ‘Master of Science in Civil Engineering’. U kan steeds contact met mij opnemen via het e-mailadres [email protected].

Page 120: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

Kostprijs na-isolatie van een spouwmuur Joshua Marysse

Onderzoeksopzet Mijn masterproef doet onderzoek naar de impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woning. Meer specifiek wordt gekeken hoe bouwondernemingen de meerkost gaan doorrekenen aan de klant. Om onderscheid te maken naargelang activiteiten van de onderneming wordt een aangepaste vragenlijst voorzien voor ondernemingen gespecialiseerd in sleutel-op-de deurwoningen, renovatie van woningen en na-isolatie van woningen.

Situatieschets Een klant wil zijn woning renoveren. Als deel van de renovatie wil hij isolatiemaatregelen uitvoeren (vb. spouwmuurisolatie, dakisolatie of vloerisolatie). Op deze manier wil de klant zijn energiekost de komende jaren zoveel mogelijk drukken en conform zijn met de geldende regelgeving omtrent maximale U-waarden.

Opmerking: ik ben mij er hierbij van bewust dat het uitvoeren van na-isolatie vaak gepaard gaat met andere bijkomende kosten. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan verbreding van de dakspanten,… Het is niet de bedoeling om deze kosten in rekening te brengen bij het bepalen van de meerkost. Het betreft enkel de feitelijke plaatsing van de isolatiecomponent.

1. Welke soorten na-isolatie voert uw onderneming uit? a. Isolatie van het hellend dak b. Isolatie van zoldervloer c. Isolatie van de begane grondvloer d. Buitenmuurisolatie toegepast aan de binnenzijde e. Buitenzijde van de gevel isoleren f. Inblazen van de spouw

2. Worden door de klant soms isolatiemaatregelen aangevraagd die verder gaan dan de huidige

vereisten omtrent na-isolatie in de energieregelgeving? Zo ja, worden dan verschillende mogelijke prijsoffertes uitgewerkt?

Ik begrijp dat informatie omtrent prijsoffertes meestal vertrouwelijk is maar het kunnen inkijken van prijsoffertes uit het verleden zou mijn inzicht in de kostprijsberekening bij na-isolatie van een woning sterk vergroten. De informatie zal vertrouwelijk worden behandeld conform de deontologische code bij masterproeven. Indien u bereid bent verder mee te werken aan dit onderzoek, kan u gegevens van een contactpersoon hieronder achter laten. Naam: E-mailadres: Telefoonnummer:

Page 121: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

3. Hoe is de kost voor de uit te voeren isolatiemaatregelen opgebouwd? Hoe wordt de winstmarge bepaald?

a. Materiaalkost: prijszetting afhankelijk van aantal m², dikte van het materiaal en het soort materiaal

b. Transportkost c. Installatiekost d. Winstmarge (verduidelijking omtrent de bepaling van deze marge hieronder aub) e. Andere

4. Door de uitgevoerde isolatiemaatregelen zal de klant premies of subsidies ontvangen. Bovendien zal hij in de toekomst een lagere energiekost hebben. Houdt uw onderneming rekening met dit financieel voordeel voor de klant bij het bepalen van de eigen offerteprijs voor de isolatiewerken? Zoja, hoe gebeurt dit?

a. Ja, de onderneming profiteert voor een deel mee van de premies omdat ze het mogelijk maken iets hogere winstmarges te hanteren

b. Ja, maar andere uitleg (verduidelijking hieronder aub) c. Nee

Dit onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van de masterproef ‘Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woning’ door ir. Joshua Marysse. De masterproef maakt deel uit van de master-na-masteropleiding ‘Bedrijfseconomie’ aan de Universiteit Gent en sluit aan bij mijn vooropleiding ‘Master of Science in Civil Engineering’.

Page 122: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

xx

Bijlage 6: Vergelijking prijsoffertes bij verschillende isolatiediktes

Isolatieproject dakisolatie nieuwbouw

Uitvoering: Uitvoering:

- spantendak - spantendak

- leveren en plaatsen van Isoconfort 35 180 - leveren en plaatsen van Isoconfort 35 200

- leveren en plaatsen van dampscherm Vario KM Duplex - leveren en plaatsen van dampscherm Vario KM Duplex

Omzet (excl. Btw): Omzet (excl. Btw):

Factor Hoev. EH. EH-prijs Totaal Factor Hoev. EH. EH-prijs Totaal

isolatiewerken 1 100 m2 € 23,00 € 2 300,00 isolatiewerken 1 100 m2 € 24,00 € 2 400,00

Directe kosten: Directe kosten:

isolatie -1 100 m2 € 6,95 € -695,00 isolatie -1 100 m2 € 7,65 € -765,00

dampscherm -1 120 m2 € 2,50 € -300,00 dampscherm -1 120 m2 € 2,50 € -300,00

tape+kit -1 1 st € 50,00 € -50,00 tape+kit -1 1 st € 50,00 € -50,00

werkuren -1 100 m2 € 6,00 € -600,00 werkuren -1 100 m2 € 6,20 € -620,00

Indirecte kosten: Indirecte kosten:

kantoor&administratie -1 1 st € 40,00 € -40,00 kantoor&administratie -1 1 st € 40,00 € -40,00

marketing&sales -1 1 st € 50,00 € -50,00 marketing&sales -1 1 st € 50,00 € -50,00

transport&materieel -1 1 st € 125,00 € -125,00 transport&materieel -1 1 st € 125,00 € -125,00

bedienden -1 1 st € 200,00 € -200,00 bedienden -1 1 st € 200,00 € -200,00

Winst (zonder intrest, belasting, afschrijving, …) € 240,00 Winst (zonder intrest, belasting, afschrijving, …) € 250,00

Page 123: Impact van isolatiemaatregelen op de kostprijs van een woninglib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/273/647/RUG01-002273647_2016_0001_AC.pdfIsoleren vormt bovendien slechts één van de mogelijke

xxi

Isolatieproject dakisolatie renovatie

Uitvoering: Uitvoering:

- keper-gordingendak - keper-gordingendak

- uitdikken kepers tot 140 mm - uitdikken kepers tot 160 mm

- leveren en plaatsen van Isoconfort 35 140 - leveren en plaatsen van Isoconfort 35 80+80 = 160

- leveren en plaatsen van dampscherm Vario KM Duplex - leveren en plaatsen van dampscherm Vario KM Duplex

Omzet (excl. Btw): Omzet (excl. Btw):

Factor Hoev. EH. EH-prijs Totaal Factor Hoev. EH. EH-prijs Totaal

isolatiewerken 1 100 m2 € 34,00 € 3 400,00 isolatiewerken 1 100 m2 € 46,00 € 4 600,00

Directe kosten: Directe kosten:

hout -1 100 m2 € 4,00 € -400,00 hout -1 100 m2 € 5,00 € -500,00

isolatie -1 100 m2 € 5,70 € -570,00 isolatie -1 200 m2 € 3,90 € -780,00

dampscherm -1 120 m2 € 2,50 € -300,00 dampscherm -1 120 m2 € 2,50 € -300,00

tape+kit -1 1 st € 50,00 € -50,00 tape+kit -1 1 st € 50,00 € -50,00

werkuren -1 100 m2 € 10,00 € -1 000,00 werkuren -1 100 m2 € 18,00 € -1 800,00

Indirecte kosten: Indirecte kosten:

kantoor&administratie -1 1 st € 50,00 € -50,00 kantoor&administratie -1 1 st € 50,00 € -50,00

marketing&sales -1 1 st € 150,00 € -150,00 marketing&sales -1 1 st € 150,00 € -150,00

transport&materieel -1 1 st € 125,00 € -125,00 transport&materieel -1 1 st € 125,00 € -125,00

bedienden -1 1 st € 350,00 € -350,00 bedienden -1 1 st € 350,00 € -350,00

Winst (zonder intrest, belasting, afschrijving, …) € 405,00 Winst (zonder intrest, belasting, afschrijving, …) € 495,00