Ik dacht dat hij een lastig kind was
Transcript of Ik dacht dat hij een lastig kind was
'Ikdachtdathij eenffiMye#was'heel
Connor was een onhandelbaar kind, tot het vermoeden rees dat er méér aan de hand was. pas driejaar later wgld,vastgesteld dat hij asperger heeft. Zijn moeden 'Belachelijk missCfrién, maài it< was -
opgelucht dat hem iets mankeerde.'rrxst, E'ELTNE BRANDï BEELD: MERLTJN Do.MERNTK
1fl) chreeuwen, krijsen, slaan. Connor,
\n, t r iaar,ieek lange rijd onhan-Vd.ibrur, vooral wanneer cie dingeniets anders liepen dan hij wilde of ver-wachtte. 'Ik heb lang gedacht dat het eenheel lastig kind was,' bekent ziln moe-der Mieke Blokker (+S).De overgangvan ziin babybedje naar een groter kin-derbed - ze weet het nog precies: 'Hijwilde er absoluut niet in slapen, iedereavond ging hij weer boos op de grond
liggen tot hij uiteindelijk huilend in slaapviel. Twee volle weken moest hij aandat bed wennen, toen was het goed.'
Zewistzich in die tijd geen raad,ver-telt Mieke. Geduldig blijven hielp niet,boos worden evenmin - ze voelde zich'totaal machteloos'. Nieuwe kleren moestze eerst wekenlang in zijn kamer hangenvoor hij eraan gewend was en ze aan-trok.'Wanneer ze ergens op bezoek gin-gen, kwam hij onder geen voorwaardevan haar schoot af. Het avondeten: dra-ma's, iedere avond weer. Connor wei-gerde alles wat hij niet kende. 'Pas toenik die strijd opgaf,zeíhij zelf: "Als ik 4jaar ben, ga ik eten." Alsof die grens hemeen veilig gevoel gaf. En ja, op zijn vier-
de at hij zowaar een bordje macaroni.'Het was allemaal nét te doen, vooral
omdat Mieke fulltime moeder was voorConnor en ziin oudere broer en zus. Tothaar ex-man tn zoo6 het gezin verliet,Connor was toen 6 iaar. 'Ons levenkwam in een stroomversnelling; ik moestgaan werken en ging daarnaast een op-leiding volgen aan de pabo. Vanaftoenging steeds meer opvallen dat Connorecht anders is. Hi j kwam maar nier over
PSYCHOLOGIE I ,4AGAZINE APRIL 2OI2 43
jfu,ry=rse6KJ&-x
de scheiding heen, in tegenstelling tot
mijn twee andere kinderen. Hij was
steeds boos of bang, en alles was "stom".
Ik had veel ruzie met hem, net als zijn
broer en zus. Ook voor hen was het niet
makkelijk, zo'n vervelend broertje.'
Het was haar eigen zus die haar de
ogen opende tijdens een gezamenlijke
fietsvakantie door Nederland. Mieke:
'Connor was 6 enzat op zijn aanhang-
fiets met een fietsstang vast achter mijn
fiets. We wisten de route niet precies en
raakten soms de weg kwijt, wat bij hem
tot pure paniek leidde. Hij zat maar te
krijsen en vertikte het om mee te trap-
pen. Het was verschrikkelijk. Als we op
een camping kwamen en moesten uit-
vinden waar de toiletten waren, ging hij
weer helemaal over de rooie: "Ik wil
naar huis, jij bent een stomme moeder!"
Nu weet ik dat hij niet zomaar kan
omgaan met nieuwe of onverwachte
situaties - dat kost tijd en begeleiding.
Maar toen zat rk er helemaal doorheen.
Totdat mijn zus vroeg: Hij doet toch niet
expres zo lastig? Intuitief ging ze hem
heel duidelijke instructies geven, en ik
zag dat dit hielp. Vanaf toen zeiden we
bij iedere wegwijzer tegen hem: "Kijk,
we staan bij paddenstoel nummer zz en
moeten naar 26. Dat is drie kilometer,
als jij nu even de route bekijkt?" Nou,
die kende hij direct ujtzrjn hoofd en
vervolgens zat hij blij op zijn fiets. We
boden hem veiligheid en duidelijkheid.
Nu zie ik: dat kind moest zomaar een
stuk fietsen, wist niet hoelang en waar-
naartoe - dat kan hii helemaal niet aan.'
Boos uitftustatieToen Mieke eenmaal inzag dat Connor
zich niet opzettelijk dwars gedroeg, ging
ze het ook thuis anders aanpakken. Ze
vroeg haar jongste zoon niet langer: wiljij even de tafel dekken? Maar: wil jij
het kleedje uit de middelste la pakken en
op tafel leggen? En wil je nu vier borden
neerzetten? Opgelucht, bijna trots zegt
ze: 'En dán doet hij het. Hij heeft die
aansturing nodig. Als je zornaar vraagt
of hij de tafel wil dekken, weet hii niet
wat hij daar in hemelsnaam op moet
zetten, en wordt hil boos uit frustratie.'
Langzamerhand viel het kwartje. De
nieuwe benadering bracht een opvallend
verschil. Daarnaast leerde Mieke op de
pabo veel over stoornissen. Google
voedde haar vermoedens verder: ze
moest hulp zoeken. Er volgde een tocht
van meer dan drie iaar door allerlei in-
stituties. Die tocht voerde de toen 7-iari-
ge Connor eerst naar de schoolarts, en
vervolgens naar speltherapie. De con-
clusie was daar: hij is angstig, en moet
wennen aan de nieuwe gezinssituatie.
Maar wennen deed hil niet. waarop zijn
moeder hem aanmeldde bij een psycho-
logenprakti jk. Diagnose: angststoorn is.
Remedie: cognitieve gedragstherapie.
Maar ook daarmee kwamen moeder en
kind geen stap verder. Een andere thera-
peut uit dezelfde praktijk zei daarop
en prik{<elann. Dat is belangrijk v00r deze kinderen, wantzich aanpassen kunnen ze zelf slecht. Laat de omgeving zichdus zoveel mogelijk aanpassen, beplelt Versteijne. Haar stel-l ing is:je kunt nooit een kind met autlsme behandelen en deomgevlng overslaan.'0uden en hulpverlening moeten daar0msamenwerken; niemand kent het kind zo goed als de ouders.Werk ook samen met school, en overleg goed met de leer-kracht welke elsen le aan het kind kunt stellen.'Broertjes en zusjes moeten het ook weten, vindt de psycho-loge, wanneer ze de leeftijd hebben om het te snappen. Datis ook In hun belang; dan kunnen zij vaardigheden leren ommeer grip krijgen 0p de situatie. Vriendjes, klasgenoten: bijvoorkeur ook inlichten, zegt zij. 'ZiJ weten tóch al dat dit kindanders is; het ls goed dat ze ook weten waarom. Dat geefthen meer begrip en "Ontschuldigt" het kind met autisme.'Ga ervan uit, adviseert de deskundlge, dat het chaos is in datkoppie. 'Het kind pr0been daaí vaak wanhopig, meer structuuren duidelijkheid in te krijgen. Daarom komt het zo vaak inopstand tegen alles wat onverwacht en onbekend is. Zorgdus met elkaar dat het leven zoveel mogelljk voonpelbaaren Overzlchtelljk wordt. Dan wodt het kind rustiger en kanhet ook zélÍ oplossingen 0ntwikkelen, zoals leren om zicheven terug te trekken bij al te veel prikkels.'
Betrek de hele omgeving erbij'I
ls de diagose aspe]gerof een andere vorm vanh autisme eenmaal is gesteld, hoe weet je dan wat eenkind aan evenuele hulp nodig heeÍt? En vanaf welk momentzou die moeten beginnen? Het is tijd om een deskundige in teschakelen wanneer de ontwikkeling {deelsl stagneert oÍ eenkind probleemgedrag gaat veftonen, zegt Marg0 VersteiJne.Ze is 0rthopedagoog gz-psycholo0g en systeemtherapeut,en gespecialiseerd in autismespectrumstoornissen. Ze werktIn een elgen praKijk en blJ de Amsterdamse poliklinlekvanhet dr Leo Kannerhuls, centrum v00r autisme.'Niet biJ elkeongerustheid is het zinvol 0m prOfessionele hulp in te roepen,maar wel als er ernstig 0f langdurig probleemgedrag is, of alshet kind ongelukklg is.' Het is dus maatwerk dat helemaalafhangt van het kind zelÍ benadruK zij, en van diens ontwik-kellng en leeftljd. Als de spelOntwikkeling stagneert of hetklnd enorme gilbuien krljgt, kan het verstandig zijn 0m metvler jaar naar een psychol00g te gaa n. Wan neer de taal-ontwikkeling nlet op gang komt, m0et het kindje misschienal 0p z'n derde naar een logopedist. Maar wanneer een kindgoed functioneert in een 0mgeving die redelijk autisme-proofis en pas op zijn ilvaalfde gaat vragen 0í en waarom, het"anders" is, kan dát het moment zijn 0m hulp te zoeken.'Autismebestendig betekent voorspelbaar, overcichtelijk
44 PSYCHOLOGIE IVAGAZINE APRIL 2012
stellig dat het géén angststoornis was en
opperde creatieve therapie.
'Connor heeft wel vier therapieën ge-
had en vond het verschrikkelijk. Tijdens
de cognitieve therapie leren ze kinderen
praten over hun angstige gedachten en
hun gedrag, maar praten kan hij juist
niet. Vaak riep hij: Ik ga niet naar die
kindermishandeling! Heel zielig, heel
frustrerend. Die hulpverleners deden
hun best, maar het was een erg lange
zoektocht naar de juiste diagnose.'
Ruim drie jaar duurde het tot die einde-
lijk kwam. 'Ja, dat had sneller gekund,'
zegt Mieke droogjes. 'Vooral de wacht-
tijden zijn absurd: voor de kinderpsy-
chiater moesten we wel drie maanden
wachten. Maar dat is nu eenmaal het
systeem in Nederland; over de hulp-
verlening zelf ben ik niet ontevreden.'
'lk moest wd even huilen'In mei zor r stelde een therapeut van
Jeugdzorg samen met de kinderpsychiater
vast dat Connor lijdt aan het syndroom
van Asperger: een vorm van hoog-func-
tionerend autisme. De opluchting die
Mieke toen voelde, valt nog van haar
gezíchttelezen nu ze erover vertelt. 'Het
lijkt belachelijk om opgeluchtte zijn dat
ie kind wat mankeert, maar toch be-
schrijft dat mijn gevoel van die tijd. Ein-
delijk wist ik: Hii kan er echt niets aan
doen en ik weet nu hoe ik hem kan hel-
pen. Ik moest wel even huilen, maar ik
was er ook blij mee. Pas later dacht ik:
blii, blij - hil heeft dit zijn hele leven.
Hoe moet dat straks op de middelbare
school? Daar heb ik veel zorgen over.
Hij kan goed leren maar straks moet hij
zelÍ zrjn tas inpakken, de juiste lokalen
vinden, wennen aan alle docenten - dat
gaat heel moeilijk voor hem worden.'
Het was lastig, vond Mieke, om haar
zoon zelf over zijn stoornis te vertellen.
Zewas al langer bezig om hem uit te
leggen dat hij 'anders'is. Na de diagnose
kon ze een stapje verder gaan: Mama
weet nu hoe het komt dat jij dingen vaak
zo eng vindt; dat heet asperger. En daar-
door kan ik jou nu beter helpen, zodatjij net als andere kinderen zin krijgt in
een verjaardagspartijrje en niet moet
huilen omdat je niet durft. 'Ik had ook
een kinderpagina op internet gevonden,
en een boekie met de titel Alle katten
hebben Asperger. Dat pakt Connor vaak.
Dan ziet hij een foto van een verdrietige
kat bij een bord eten dat hij niet lust, en
roept hij: O, dat heb ik ook! Iíe hebben
thuis ook een kat en hij vindt het nu
grappig om allerlei overeenkomsten op
te merken. Op die manier gaat hij het
begrijpen, en doordat hij het op de kat
betrekt, vindt hij het minder eng.'
Er is veel verbeterd dit afgelopen jaar,
vindt Mieke. 'Connor heeft meer rust
en is vrolijker geworden. De diagnose
heeft hem goed gedaan, ook doordat wij
er nu allemaal rekening mee houden.
Zijnbroer en zus vinden het soms nog
wel moeilijk en zeggen dan tegen mij: Jijtrekt hem altijd voor! Maar als het erop
aankomt, helpen ze hem toch, en dat
geldt voor iedereen om hem heen. Voor
mijzelf is dit ook beter; ik heb liever deze
diagnose dan die jarenlange onzekerheid.'
Begeleiding of ondersteuning van bui-
tenaf is er niet; ook geen persoonsge-
bonden budget of een rugzakje(subsidie waarmee een kind zonodig
aanvullende hulp krijgt in het reguliere
onderwijs). 'Een rugzakje krijgt een
kind alleen bij ernstige gedragsproble-
men op school, maar daar is Connor
heel lief en volgzaam. Kinderen met een
stoornis moeten dus in de klas niet te
handhaven zijn vóórdat er extra geld
komt. Dat vind ik wel wrang. Gelukkig
heeft hij geweldige leerkrachten; die
doen heel veel voor hem. Leren is geen
probleem, maar plannen wat hii moet
dóén in de klas - rekenen of taal of een
andere weektaak - dat kan hij niet. Dan
zienzezljnpaniek en helpen ze hem.'
Zijn onderwijzer in groep acht weet
dat de jongen asperger heeft, en Connor
vindt dat goed. Maar hij wil niet dat zijn
klasgenoten het weten en dat is soms wel
lastig, zegt Mieke - al snappen zij onder-
tussen best dat hij 'soms een beetje gek'
doet.
Vertel het zoveel mogelijk aan de om-
geving, zou Mieke andere ouders willen
adviseren. 'Zo'nkind moet zich altiid al
aanpassen - als zijn omgeving dat dan
óók doet, komt het wel goed. Mijn zus,
mijn vader en mijn beste vriendin weten
het, en zij passen zich ook aan. Hij eet
bijvoorbeeld m^ar één soort broodbeleg,
dus zorgen zíj datze dat in huis hebben.'
Zie de diagnose niet als een handicap,
maar kijk ook naar de leuke dingen, is
nog een tip van haar. 'Je kunt ook la-
chen om de andere, frisse manier waarop
deze kinderen naar de wereld kilken, en
niets voor vanzelfsprekend aannemen.
Connor kan ook zó enthousiast ziin - ik
vind het nu een onwiis leuk kind.' I
PSYCHOLOGIE IVAGAZINE APRIL 2OI 2 45