ICG Rapport IL HR 13 04
-
Upload
api-17207576 -
Category
Documents
-
view
374 -
download
11
Transcript of ICG Rapport IL HR 13 04
Ministerie van Volkshuisvesting,fc^ Ruimtelijke Ordering en Milieubeheer
Director aat-Generaal Milieubeheer
Berekeningafstraalgraadverschillendeconstructies
IL-HR-13-04
P u b l i k a t i e r e e k s g e l u i d e n o m g e v i n g
Berekening afstraalgraadverschillende constructies
Hoof(!rapport 1989
ir. M.L .S . Ve rcammen en ir. R H . Heringa
februari 1991
Documentbeschrijving DGO 9101Rapport nr.IL-HR-13-04
Titel rapportBerekening afstraalgraad verschillende constructies
Schrijver(s)/redacteur(s)ir. M.L.S. Vercammen, ir. P.H. Heringa
Uitvoerend instituutAdviesbureau Peutz en Associes B.V.Postbus 4076500 AK Nijmegen
ISBN nummer90 346 2547 8
Distributienummer91051/2-91 5564/104
Datum publicatiefebruari 1991
Rapport type en periodeHoofdrapport 1989
Opdrachtgever(s)Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordeningen Milieubeheer
Titel onderzoekprojectNadere uitwerking geluidafstraalgraad
SamenvattingDit rapport bevat een aantal op literatuuronderzoek gebaseerde formules om tot een in de praktijkaanvaardbare bepaling van de geluidafstraalgraad van verschillende bouwkundige en werktuigbouwkundigeconstructies te kunnen komen. De marges in deze formules worden geillustreerd door vergelijking vanberekende en in de praktijk gemeten afstraalgraden. Tevens wordt dieper ingegaan op de wijze vantoepassing van de verschillende formules in de praktijk.De toepassing hiervan ligt ondermeer in de bepaling van bronvermogens in het kader van de saneringindustrielawaai en is als aanvulling op de in IL-HR-13-01 voorgestelde methode bedoeld.
-Begeleidingscommissiedr. G.J. van Bloklandir. H.E.A. Brackenhoffdr. ing. A. von Meierir. F. Ramakersir. A.G. Spruyt
JH Bijbehorende rapportenMinisterie VROMTDP/TNO-THM+P Raadgevende Ingenieurs b.v.LBPMinisterie VROM
Rapporten uit de reeksen van het Onderzoekprogramma Geluidhinder zijn verkrijgbaar door vooruitbetaling oppostrekening 751, t.n.v. het D.O.P. (Distributiecentrum voor Overheidspublicaties),postbus 20014, 2500 EA 's-Gravenhage, onder vermelding van het ISBN nummer en het gewenste aantal exemplaren.
prijswijziging voorbehouden
INHOUD PAGINA
Samenvatting 4
Symbolenlijst 5
Lijst met figuren 6
Samenvatting belangrijkste formules 8
1. INLEIDING 10
2. AFSTRAALFAKTOR 12
2.1. Afstraalfaktor en afgestraald vermogen 12
2.2. Meten van de afstraalgraad 15
3. PUNTBRON 17
3.1. Bolstraler 17
4. LIJNBRON 26
4.1. Ronde leidingen 26
4.2. Vierkante leidingen 42
4.3. Staven en liggers 49
5. PLATEN 54
5.1. Vrije buiggolven 55
5.2. Gedwongen buiggolven bij punt- of lijnaanstoting 67
5.3. Gedwongen buiggolven bij luchtgeluidexcitatie 72
5.4. Combinatie van vrije en gedwongen buiggolven 84
6. BEPALING VAN HET AFGESTRAALDE GELUIDVERMOGEN 88
6.1. Werkwijze 88
6.2. Meten van het trillingniveau 90
6.2.1. Impedantie van de opnemer
6.2.2. Bevestiging opnemer
6.2.3. Aantal posities opnemer
6.2.4. Omrekenen versnellings- naar snelheidsniveaus
Bijlage I Bepaling van de grensfrequentie 97
Bijlage II Tabel materiaalgegevens 99
Bijlage III Programma geluidafstraling 100
Literatuur 106
Samenvatting
Geluidafstraling beschrijft de akoestische koppeling tussen trillende
konstruktiedelen en lucht. Deze koppeling hangt sterk af van factoren
zoals materiaal, dikte, afmetingen en aanstoting. In de praktijk wordt
veelal gerekend met een afstraalfaktor van een terwijl deze in
werkelijkheid aanzienlijk kleiner kan zijn. Inzicht in de afstraalfak-
tor is belangrijk om geluidniveaus of deelbijdragen van konstrukties
te kunnen beoordelen of voorspellen.
Dit rapport bevat een literatuurverkenning. Van een aantal
konstrukties worden de theoretische afstraalgraden gegeven en ver-
geleken met meetresultaten. Onder goed gedefinieerde (laboratorium)
omstandigheden komen voor het merendeel van de konstrukties theorie en
praktijk goed overeen. In enkele gevallen komen afwijkingen, tot ca. 6
dB (oktaafband), voor. Met name wat betreft de afstraling van platen
bij luchtgeluidexcitatie blijkt de theorie nog onvoldoende toepasbaar
om de praktijk te beschrijven.
Svmbolenliist
2A absorptie [m ]
b breedte [m]
B' buigstijfheid per [Nm]
c geluidsnelheid in lucht [m/s]
C correctie voor geometrisch nabijheidsveld [-]
c^ voortplantingssnelheid van longitudinale golven [m/sj
d diameter [m]
f frequentie [Hz]
f. c/(tt.d) [HZ]
f grensfrequentie [Hz]
h dikte materiaal [m]
L geluiddrukniveau [dB re 2.10'5 Pa]o
1^ snelheidsniveau [dB re 5.10 m/s]12L^ geluidvermogenniveau [dB re 1.10 W]
L_ afstraalgraad - 10 lg a [dB]2
m" oppervlakte massa [kg/m ]
M massa [kg]
0 omtrek [m]
r straal [m]2
S oppervlak [m ]2
Sp oppervlak gedwongen buiggolven [m ]
T nagalmtijd [s]
V volume [m ]
v snelheid [m/s]
W geluidvermogen [W]
Z impedantie [kg/s]
r\ demping [-]
X golflengte [m]
Xa buiggolflengte [m]
p soortgelijke massa lucht [kg/m ]
a afstraalfaktor [-]
w hoekfrequentie [rad/s]
Lijst met figuren
Meetresultaten fipuur pagina omschrijving
3.1.1 17 trilvormen bolstraler
3.1.2 19 afstraalfaktor bolstraler oe - 6e orde
* 3.1.3 21 boormachine
* 3.1.4 22 circulatiepomp
* 3.1.5 23 circulatiepomp
* 3.1.6 24 kastvormige behuizing van staalplaat
* 3.1.7 25 kastvormige behuizing van staalplaat
4.1.1 27 afstraalfaktor ronde leidingen
4.1.2 28 buiggolven in (lengterichting)
leidingen
4.1.3 28 afstraalfaktor bij meerdere trilvormen
* 4.1.4 31 stalen leiding
* 4.1.5 32 stalen leiding
* 4.1.6 33 stalen leiding
* 4.1.7 34 stalen leiding
* 4.1.8 35 stalen leiding
* 4.1.9 36 kunststofleiding
* 4.1.10 37 kunststofleiding
* 4.1.11 38 spiralo kanaal
* 4.1.12 39 spiralo kanaal
* 4.1.13 40 spiralo kanaal
* 4.1.14 41 aluminium leiding
* 4.2.1 44 rechthoekig kanaal staal
* 4.2.2 45 rechthoekig kanaal staal
* 4.2.3 46 rechthoekig kanaal staal
* 4.2.4 47 rechthoekig kanaal staal en
isoleerbeton
* 4.2.5 48 rechthoekig kanaal staal
* 4.3.1 50 stalen ligger 1-80
* 4.3.2 51 stalen ligger T-40
* 4.3.3 52 stalen ligger U-40x20
* 4.3.4 53 stalen ligger L-25x3
5.1.1 56 verdeling drukmaxima en -minima
5.1.2 57 afstraalfaktor voor vrije
buiggolven [1]
5.1.3 58 afstraalfaktor voor vrije
buiggolven [8]
* 5.1.4 61 staalplaat
* 5.1.5 62 aluminium plaat
* 5.1.6 63 aluminium plaat (verstijfd)
* 5.1.7 64 staalplaat
* 5.1.8 65 staalplaat (verstijfd)
* 5.1.9 66 geprofileerde aluminium plaat
5.2.1 67 geluidafstraling t.p.v. de
aanstootkracht
* 5.2.2 70 lichte spouwkonstruktie
* 5.2.3 71 lichte dubbelwandige konstrukties
5.3.1 73 afstraling van gedwongen
buiggolven [9]
* 5.3.2 78 aluminium plaat
* 5.3.3 79 aluminium plaat
* 5.3.4 80 lichte spouwkonstruktie
* 5.3.5 81 enkele glasplaat
* 5.3.6 82 enkele wand van gipsblokken
* 5.3.7 83 enkele wand licht beton
* 5.4.1 85 geprofileerde staalplaat
* 5.4.2 86 lichte spouwkonstrukties met buiten-
blad van geprofileerde aluminium plaat
* 5.4.3 87 lichte spouwkonstrukties met een
buitenblad van geprofileerde
staalplaat
6.1 95 afwijking t.g.v. gewichtopnemer:
staalplaat
6.2 96 afwijking t.g.v. gewichtopnemer:
gipskartonplaat
SAMENVATTING BELANGRIJKSTE
afstraalfaktor
grensfrequentie
puntbron 0 orde
1 orde
lijnbron 0 orde
1 orde
dunwandigeleidingen
rechthoekigekanalen
FORMULES
c =
fg =
L<r =
L , =
L<r =
Lff =
L f f =
fl =
W
S " pc\; _ ( 2 ) L<^=
c 2
1 , 8 ' C j ' h
•
-101g(l +
-101g(l + i
2-101g(l + -
2-101g(l + -
TV
lOlg
( 1 7 )
ro
f
l[f°L f
f f n lIrj• £ o ". f
l
cx 'h0 . 4 9 * (13)
d 2
10lg(f/fg)
= 101g<r
) (5) f0
4
> ( 1 0 )
) ( l l ) f o =
3
) ( 1 2 )
lg(f/f
ig(fx/f
(16)
( 3 )
c
~ ird
c
7Td
9 > (15)
g)f x <f<f g
f < fg
staven en liggers
platen vrije buiggolven
gedwongen buigcrolven
ount-aanstoting
lijn-aanstoting
luchtgeluid:aalinendeplaat
anders
* i
*V
sF
r =
sF
= -5 - 401g
1 , 2 - c
0
= _01,( 1 •
_ 101g( 0 , 4 5
: 0
= 0
= Trr2
c 8
= 0
2 C= - • L * —
f,
= 101g(f/f_)
*± (18)f
(19)
C
£
)
• -\
f
v}
o-fg) (20)
c
(22)
(23)
(onbetrouwbaar)
= 0 (27)
f<f,
f>fx
f<fg
f=fg
f>fg
(31)
1. INLEIDING
Geluidafstraling is de geluidafgifte van trillende konstrukties.
Kwantificering van de geluidafstraling wordt gebruikt om geluidni-
veaus of geluidvermogens te berekenen uit de trillingniveaus van
konstrukties. De berekening van het geluidniveau kan de voorkeur
hebben boven het meten indien de omgevingsniveaus te hoog zijn of
indien meten niet mogelijk is omdat de konstruktie zich nog in het
ontwerpstadium bevindt.
Behalve voor de bepaling van het afgestraalde geluidvermogen aan de
hand van snelheidsmetingen kan inzicht in het afstraalgedrag van
konstrukties ook van belang zijn bij het geluidarm konstrueren van
machines.
Inzicht in geluidafstraling wordt steeds belangrijker omdat steeds
lichtere konstrukties worden toegepast en juist voor lichte
konstrukties de afstraling sterk kan afhangen van de uitvoering.
Geluidafstraling hangt sterk samen met de trilvorm van de kon-
struktie. Deze trilvorm wordt behalve door frequentie en materiaal-
eigenschappen (zoals massa, stijfheid en demping) ook bepaald door
de aanstoting. In sommige specifieke gevallen kan de detaillering
grote invloed hebben op de geluidafstraling. Voor het berekenen van
de afstraalgraad dient men zowel inzicht te hebben in de
theoretische aspecten als te beschikken over voldoende prak-
tijkgegevens.
In dit rapport wordt de theorie m.b.t. geluidafstraling samengevat.
Voor de fysische afleidingen wordt verwezen naar de literatuur. Uit
de adviespraktijk en uit de literatuur zijn gegevens verzameld van
afstraalgraden van veel voorkomende konstrukties. Elke paragraaf be-
staat uit een theoretische behandeling van de afstraling van betref-
fende konstruktie en een aantal voorbeelden.
10
Literatuurverwijzingen worden gegeven tussen vierkante haken. Ver-
wijzingen naar formules staan tussen ronde haken.
De meetresultaten worden (indien beschikbaar) gegeven in tertsbanden
(grafiek) en oktaafbasiden (tabel) .
Aangezien de gegevens in dit rapport gebaseerd zijn op theorie en
laboratorium gegevens behoeft de methode nog nadere uitwerking en
verificatie in de praktijk. Een eerste aanzet voor een praktisch
toepasbare methode wordt gegeven in paragraaf 6.1. d.m.v. een
selektie-schema en door een berekeningsprogramma (bijlage III).
Daarnaast zou het voor de praktische toepassing van de in dit rap-
port vervatte kennis zinvol zijn ontwerpmethoden te ontwikkelen
teneinde de afstraling van trillende konstrukties te beperken.
1 1
2 . DE AFSTRAALFAKTOR
2.1. Afstraalfaktorenafgestraaldvermogen
Een bewegende "zuiger" met een oppervlakte S, welke veel groter is
dan de golflengte zodat het naar de zijkanten wegstromen van lucht
te verwaarlozen is, straalt een geluidvermogen W_ af dat gelijk is
aan:
W_ = S'pCV2 (1)
waarin: p - soortelijke massa lucht [kg/m ]
c - geluidsnelheid in lucht [m/s]
v — effectieve waarde van de snelheid van
de zuiger [m/s] ^
De afstraling volgens dit zuigermodel is een ideale afstraling. De
afstraalfaktor a voor een willekeurige konstruktie is een dimen-
sieloze grootheid die het afgestraalde vermogen W van deze
konstruktie beschrijft in relatie tot het zuigermodel:
Wff = , (2)
S-pCV2
Over het algemeen zal gelden: 0 < a < 1.
Om aan te sluiten bij de in de akoestiek gebruikelijke represen-
tatie als niveau definieren we de afstraalgraad L_:
Lff = lOlgc- (3)
Over het algemeen zal gelden: L < 0 dB.
De afstraalgraad kan echter positieve waarden aannemen voor fre-
quenties rond de grensfrequentie (zie par. 2.4.1.).
12
U i t (2) kan a f g e l e i d worden (p.c ~ 400) d a t :
L w = L , + L v + l O l g S (4)
waarin L^ - 10 lg W/WQ. met WQ - 1.10"12 W
Ly - 10 lg v2/vQ2, met vQ = 5.10"
8 m/s
- 8De snelheid wordt hierbij gerefereerd aan v = 5.10" m/s, in9plaats van de ISO-genormeerde referentiewaarde vQ - 1.10" m/s,
vanwege de gewenste eenvoudige relatie tussen Lw en Ly (4). Het- ftsnelheidsniveau waarbij gerefereerd wordt aan vQ = 5.10 m/s
wordt ook wel aangeduid als konstruktiegeluidniveau.
Indien de ISO-referentiewaarde gehanteerd wordt dient i.p.v. (4)
de volgende formule gehanteerd te worden:
L H = L, + L v + lOlogS - 34 (5)
0 0 Q
waarin L^ = 10 lg v /v_ met vQ = 1.10 m/s
De samenhang tussen geluidvermogen L^ en geluiddrukniveau L hangt
af van de ruimte condities. Voor een (diffuus) geluidveld in een
ontvangvertrek geldt bij benadering:
LH = Lp + 101gA/4 (6)
V (7)= L + lOlg
24T
Waarin: L - 10 lg p2/p02, met p_ - 2.10'5 PaA
V
T
- geluidabsorptie
— volume
= nagalmtijd
[m2]
[m3]
[s]
13
Voor een vrije-veld situatie geldt op korte afstand (echter groter
dan A/4) van een afstralend vlak:
L^ - Lp + 10 lg S + Cgn (8)
Hierin is C een korrektieterm voor het zogenaamd geometrisch
nabijheidsveld [2]:
-3 < C g n < 0 dB
Op korte afstand van grote vlakken is C — -3 dB. Bij punt- en
lijnbronnen hoeft, indien de meetafstand groter is dan de diameter
van de bron, geen korrektie voor het geometrisch nabijheidsveld
toegepast te worden. (C — 0)
Bij geluidimmissie bepaling van puntbronnen, lijnbronnen of vlak-
ken op grotere afstand dient rekening gehouden te worden met de
geometrische uitbreiding van het geluidveld. Zie hiervoor o.m.
[2].
14
2.2. Meten_Yan_de_afstraalgraad
In deze paragraaf zal kort worden ingegaan op het meten van
afstraalgraden en zullen tevens de meetcondities van de metingen,
waarvan de resultaten in dit rapport gepresenteerd worden, be-
sproken worden.
De afstraalfaktor kan bepaald worden uit (4) indien het
snelheidsniveau en geluidvermogenniveau bekend zijn.
Het snelheidsniveau kan direkt bepaald worden door middel van
trillingsmetingen (zie par. 6.2). Voor de bepaling van het af-
gestraalde geluidvermogen bestaan de volgende mogelijkheden:
A. Meting van het geluidniveau in een difuus geluidveld (6), (7).
Dit is de gebruikelijke methode in het laboratorium.
B. Meting van het geluidniveau in het vrije-veld (8). Dit is de
voor de hand liggende methode in de praktijk.
C. Intensiteitsmetingen in een vrije-veld situatie of in een niet
al te galmende ruimte. Deze methode kan zowel in de praktijk
als in het laboratorium toegepast worden.
De meetresultaten welke in dit rapport worden besproken zijn vrij-
wel allemaal bepaald met methode A in een laboratorium situatie.
In de praktijk is methode B (geluidniveau vrije veld) niet altijd
toepasbaar vanwege stoorgeluid zodat intensiteitsmetingen nood-
zakelijk zijn (methode C). De meetresultaten van de geprofileerde
staalplaat (figuur 5.4.1.) zijn d.m.v. intensiteitsmetingen
verkregen.
Zoals verder nog besproken zal worden, is de afstraalgraad
afhankelijk van de trilvorm en deze is weer afhankelijk van het
soort aanstoting. Bij de meetresultaten wordt onderscheid gemaakt
in luchtgeluidaanstoting en kontaktgeluidaanstoting. Bij
15
luchtgeluidaanstoting wordt de konstruktie aangestoten door een
luchtgeluidbron in het zendvertrek (bij platen) of in het kanaal
(bij ronde en rechthoekige kanalen).
Bij kontaktgeluidaanstoting wordt de konstruktie in trilling
gebracht door een excitator. Bij platen ligt de aanstootpositie
daarbij over het algemeen binnen het naar ontvangzijde afstralende
oppervlak.
Bij kanalen en liggers vindt deze aanstoting plaats buiten de
ontvangruimte. In sommige gevallen vindt aanstoting op eenzelfde
manier plaats als in de praktijk te verwachten is, bijvoorbeeld
bij een boormachine (figuur 3.1.3.), circulatiepomp (figuur 3.1.4.
en 3.1.5.) of luchtstroming door een kanaal (figuur 4.2.5.).
Bij platen is de afstraalgraad tevens afhankelijk van de randcon-
dities. Indien de randen geheel vrij zijn kan hier akoestische
kortsluiting (dit begrip wordt in par. 3.1 omschreven) ontstaan.
Bij de meetresultaten welke in dit rapport worden beschreven is
echter sprake van inklemming of semi-inklemming aan de randen
zodat dit niet optreedt.
Ofschoon tot op zekere hoogte getracht is bij laboratoriummetingen
de werkelijkheid na te bootsen dienen de meetresultaten met de
nodige voorzichtigheid gehanteerd te worden. Met name
diskontinuiteiten (bochten, regelkleppen, verstijvingen etc.) kun-
nen de trilvormen en daarmee het afstraalgedrag belnvloeden.
16
3. PUNTBRON
3.1. Bolstraler
Elementen van beperkte afmetingen, meestal machines of onderdelen
van technische installaties, zoals omkastingen voor pompen, regel-
ventielen, tandwieloverbrengingen en compressoren, kunnen gezien
worden als puntbron volgens het bolstraler model. De afstraling
hangt af van de trilvorm. (zie figuur 3.1.1)
n = 0 n= 1
Figuur 3.1.1: Trilvormen van een bolstraler
Bij de 0e orde trilvorm verandert het volume van de bron
("ademende bol"). Over het algemeen is de weerstand tegen der-
gelijke vervormingen vrij groot. Bij de le orde trilvorm
verplaatst de geluidbron als geheel heen en weer. Voor relatief
kleine, stijve elementen is dit de meest waarschijnlijke trilvorm.
Voor grotere elementen met een relatief lichte wand kunnen ook
buiggolven in de wand ontstaan. In dit geval hebben we te maken
met een trilvorm van de 2e orde of hoger.
De afstraling is sterk afhankelijk van de trilvorm in relatie tot
de golflengte van de luchttrillingen. Wanneer voor de le orde
trilvorm de golflengte groter is dan de afmetingen van de bron
17
ontstaat de mogelijkheid dat lucht van die zijde van de bron waar
de overdruk outstaat wegvloeit naar de andere zijde waar onderdruk
heerst. Dit verschijnsel noemt men akoestische kortsluiting. De
lucht circuleert en er ontstaat geen geluidafstraling. Hoe hoger
de trilvorm-orde, des te meer zal dit verschijnsel optreden. Een
hogere orde trilvorm heeft, althans bij lage frequenties, een
lagere afstraalfaktor dan lagere orde trilvormen.
Theoretiseh kan afgeleid worden dat bij benadering geldt
[1, 3, 4, 5]:
0e orde Lff = -101g(l + (9)
le orde
met f =0 TTd
Lff = -101g(l + 4 (10)
waarin: f
d
S
V
frequentie [Hz]
diameter van "kogel". Deze kan eventueel benaderd
worden door: d _ -vJs/7V of d = -J 2V= totale oppervlak van de bron
- volume van de bron [m ]
[m2]
De afstraalgraad nadert voor afnemende frequenties assymptotisch
naar een rechte (6 dB/oktaaf voor de 0e orde trilvorm) welke de
a " 0 as snijdt bij f voor de 0 e orde trilvorm en j2.fQ bij voor
de 1e orde trilvorm. In het frequentiegebied onder f is de
golflengte van luchtgeluid groter dan de omtrek van de bron.
18
In figuur 3.1.2 worden de afstraalgraad van de 0e tot en met de 6e
orde trilvorm weergegeven. Hieruit blijkt dat voor lage fre-
quenties geldt: hoe hoger de orde van de trilvorm, des te lager de
afstraalgraad.
Met uitzondering van pompen, explosiemotoren e.d. is voor de
meeste geluidbronnen de le orde trilvorm de meest waarschijnlijke
aangezien de weerstand tegen het als geheel "heen en weer" bewegen
klein is. Voor hogere frequenties zal meestal een hogere orde
trilvorm optreden maar aangezien de afstraalfaktor dan toch on-
geveer een is levert dit hetzelfde resultaat op als toepassing van
een lagere orde trilvorm. Bij onzekerheid over de aan te houden
trilvorm geeft de 0e orde trilvorm een "veilige" bovengrens aan.
Indien de geluidbron is opgebouwd uit dunwandig plaatmateriaal dan
zal het af straalgedrag mede beinvloed worden door de hoge
grensfrequentie van dit plaatmateriaal. Een redelijke benadering
(zie voorbeelden) is het combineren van de afstraling van de plaat
(zie hoofdstuk 5) en de puntbron [14].
10dB
0
-10
•o -20CDtd
jj -30<dcd
u -400)
-50
-60
-70
0
/
/ \/
/ //
i1
i
A 1
s
A
A/f
1//
A7
f/lLin
///In
/
____.•___-_•
0.1 0.2 0.5 I 2 5 10 20
- * f/f-
Figuur 3.1.2: Afstraalgraad van een bolstraler voor de 0e t/m 6e
orde trilvormen als funktie van f/fQ [4]
19
Voorbeelden
In de figuren 3.1.3 t/m 3.1.5 worden de afstraalgraden van de kast
van een boormachine en twee circulatiepompen gegeven. Voor de
boormachine levert de benadering als le orde bolstraler redelijke
resultaten op. De circulatiepompen gedragen zich meer als een 0e
orde bolstraler (figuur 3.1.5.) of tussen een 0 e en le orde
bolstraler in (figuur 3.1.4.). In het algemeen zal een 0e orde
bolstraler alleen van toepassing zijn als er daadwerkelijk gepompt
wordt (zie figuur 3.1.1.). In andere gevallen is een benadering
als le orde bolstraler waarschijnlijker.
De figuren 3.1.6 en 3.1.7 laten de afstraalgraad zien van
machineomkastingen van 3 mm staalplaat. Dit plaatwerk heeft zelf
al een afstraalfaktor welke kleiner is dan 1 (zie hoofdstuk 5)
maar door de beperkte afmetingen is de omkasting tevens te be-
schouwen als bolstraler. Het blijkt [14] dat de afstraling in dit
geval bepaald wordt door kombinatie van de afstraalgraad van de
plaat en van een bolstraler. Beneden f heeft de afstraalgraad een
helling van 6 dB per oktaaf volgens het bolstraler model (9) en
nog eens 1,5 dB per oktaaf veroorzaakt door afstraling van de
plaat zelf (20).
20
Boormachine
d » 0,15 m
gemeten [11]
berekend: bolstraler le orde (10)
dB2O
1O
(0(0uc-HiC OIT;U4-U)14-1rcs
-1O
-2O
-3O
--IO
4t
t
/
i /
> /
1 / y
1
it
t*
-JLJ.7 // 1
/ 1I /
' Jf
A A VJ\_y--'
Z-'V-/ •,f~7// j
1
!
i
!
fo - 720 Hz
125 25O 5OO IKFrekHenti•
2K -IKHz
frekw. 250 500 iK 2K 4K Hz
2923
.2
.3- 1 3 .- 1 1 .
77
-0-3
.5
.23
-0.1.4
30
.2
.0dBdB
21
Circulatiepomp
S = 0,46 m2
gemeten [3]
berekend: bolstraler 0e orde (9)
-— berekend: bolstraler le orde (10)
fo - 280 HzdB
2O
*
1 7 7/ /V /r /! //
!i|!
I
¥ A/ // /
i1___———•-—r^^-»^! !
1
1O
•a(C<cuc-4(0 O(0u+J01
-1O
-2O
-3O
-_!O-.3 125 25O SCO IK 2K
Fr«kM«nti••4K 8K
Hz
frekw. 63 125 250 500 IK
27.0 -15.013.2 -7.932.1 -20.0
2K 4K 8K Hz
6.3 .8.
067
0-1-1
.0
.2
.5
0-0-0
.0
.3
.1
100
.0
.0
.0
2.0.0.
000
000
.0
.0
.0
dBdBdB
22
Circulatiepomp
S - 0,65 m 2
gemeten (hoge druk bereik) [3]
berekend: bolstraler 0 e orde (9)
240 HzdB
2O
1O
IC(0uc(C
u4->en<4-i(3
-1O
-2O
-3O
-_IO
f
•
A3 125 25O SCO IK 2Kfrekwenti e
-4K 8KHz
frekw. 125 250 500 IK 2K 4K Hz
66
.4
.5-3-2
.0
.80
-0.2.9
-1-0
. 1
.2-0-0
.3
.0-1
0.3.0
dBdB
23
Kastvormige behuizing van staalplaat
1 x 0,7 x 0,5 m3
h — 3 mm
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [14]
berekend: (9, 20)
dB2O
1O
(3<au_
1 o+Jen
-io •—;•
-2O
-3O
-_IO
fo - 120 Hz
fg - 4000 Hz
"/J
/1/ /'-/ -/
I.— me m ^r
/
/
_j y
_. - * *
i
/s>v___' A
• T / •
//
/
tfIf
/Si, //f
I
<43 125 25O SCO IK 2KFrekHentie
-4K 8KHz
frekw. 125 250 500 IK 2K
•22.7 -16.6 -15.5 -12.0 -8.5•20.9 -18.9 -17.4 -15.9 -11.3
4K
3.32.2
8K
4.50.6
Hz
dBdB
24
Kastvormige behuizing van staalplaat
0,5 x 0,5 x 0,4 m3
h - 3 mm
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [14]
berekend: (9 , 20)
dB2O
f- - 185 Hz
fg - 4000 Hz
>V
I.
A,' /* i
' /
• : = 5|
/A —
:\
*/it
i j
*
v(r s.
1O
(0(3!-lC
—H<d o(0
tai t -(0
- 1 O
- 2 O
- 3 O
-MOA3 125 25O S C O IK 2K
f r e k w e n t i e4 K 8K
Hz
f r e k w . 63 125 250 500 IK 2K 4K 8K Hz
- 3 2 . 2 - 1 8 . 8 - 1 8 . 4 - 1 6 . 3 - 1 4 . 0 - 8 . 9 2 . 3 4 . 8 dB2 8 . 6 - 2 1 . 1 - 1 7 . 1 - 1 5 . 6 - 1 4 . 1 - 1 0 . 1 1.4 0 . 5 dB
25
4. LIJNBRON
4.1. Ronde_leidingen
Voor ronde leidingen gelden dezelfde principes ten aanzien van
afstraling van de diverse trilvormen als voor de puntbron.
Voor de afstraalfaktor kunnen de volgende formules aangehouden
worden:
0e orde :
le orde :
L. = -101g(l + -
Lff = -101g(l + -7V
(ID
(12)
met : f- =7Vd
waarin: f - frequentie [Hz]
d — diameter van de leiding. Deze kan eventueel benaderd
worden door: d _ -\ 4S/7T
S =• oppervlak van de doorsnede van de leiding.
In figuur 4.1.1 worden de afstraalgraden van de 0e t/m de 6e orde
trilvorm aangegeven.
26
COCOU_O
r-icflCOU4-10 1
4 - 1CO
10dB
0
-10
-20
-30
-40
-50
-60
-70
0
1/
/
/
/
/
/
2,
/
/
/
//
11
i
/
i' 1
11)/
1/
l\
>——__
0 . I 0 . 2 C . 5 I 2 5 10 2 0
> til
Figuur 4.1.1: Afstraalgraad van ronde leidingen voor
0 e t/m 6e orde trilvormen als funktie van f/fr [4]
Ook voor leidingen geldt dat een 0 e orde trilvorm (oftewel
"pompgolven"), b.v. voor pulserende excitatie van vloeistof in een
leidingsysteem, wel mogelijk is maar dat in de meeste gevallen een
le orde trilvorm waarschijnlijker is. Een eerste orde trilvorm im-
pliceert dat de leiding als geheel heen en weer beweegt. Bij lange
dunne leidingen zullen echter ook buiggolven in de lengterichting
ontstaan. Juist voor dit type leidingen zal echter eerder akoes-
tische kortsluiting ontstaan langs de omtrek van de pijp dan tus-
sen maxima en minima van de buiggolf (zie figuur 4.1.2). Dit
betekent dat ook voor buiggolven in de lengterichting van leidin-
gen wat betreft de afstraling een l e orde trilvorm aangehouden kan
worden.
27
__>• * • • • - - - • * l 1 1 1
+ + +
.''/-'•••J-t-- '- • -- 1- •• •• B- •--.-•--' I*-? y -
L " ' I . <_ 1 ~* . ' V J - V-.'^-".-.-1.T.|.----.---nV1'
o
^
— + -'
Figuur 4.1.2: Buiggolven in de lengterichting van leidingen zijn
qua afstraling gelijk aan de le orde trilvorm [4]
Met name bij dunwandige, gas- of luchtgevulde leidingen (wanddikte
is 2 a 4 % van de diameter) zijn hogere orde trilvormen mogelijk.
Aangezien deze trilvormen wel degelijk mogelijk zijn voor lagere
frequenties kunnen deze een grote invloed hebben op de afstraling.
Een schematisch verloop van de afstraalgraad bij dunwandige gas-
gevulde leidingen wordt weergegeven in figuur 4.1.3.10dB0
-10
//
//
//
//
2 /
i
11
1
/
...y
z
I3/i/
/ i1 i
"/i/
1
1
1
1 11 ,
1 11 1
/ 1
11
1
I 1' 1
1 I
! ;
ii
I
I
iI
• 4 -
1
t -20«U-0
^ -30CO
S -40<4-l
ca
-50
-60
-70rl rg
Figuur 4.1.3: De gecompliceerde afstraalgraad van dunwandige
leidingen bij het optreden van meerdere trilvormen. Voor fi en f
zie formule (13) en (14) .
28
Voor de middenfrequenties laat de afstraalfaktor, vanwege het
overgaan op verschillende trilvormen, een grillig verloop zien.
Een grove benadering van de afstraling in dit frequentiegebied
wordt verkregen [3] door een rechte lijn tussen de frequenties fi
en f . Deze frequenties worden bepaald uit materiaaleigenschappen
zoals de wanddikte. Onder fi worden alleen buiggolven opgewekt en
volgt de afstraalgraad de le orde trilvorm en boven f is deO
afstraalfaktor gelijk aan 1.
^1 e n ^e kunnen berekend worden uit:
f, = 0.49--Cj 'h
fg =
(13)
(14)
1,8'Cj-h
waarin: c- - snelheid van een longitudinale golf in het
leidingmateriaal [m/s]
h - wanddikte [m]
Indien f-i > f dan kan (12) toegepast worden. indien fi < f dan
geldt:
f<f,: L, = 101g
_\<f<f_: Ltf = lOlg
f>fg: La = 0
lg(f!/fg)(15)
Voorgaande geldt met name voor gasgevulde leidingen. Bij vloei-
stofgevulde leidingen is de weerstand tegen hogere trilvormen
groter en dient (12) toegepast te worden.
29
Indien de trillingen in de leiding niet ontstaan door aanstoting
via de gas- of vloeistofvulling maar door direkte aanstoting van
de leiding zelf is het mogelijk dat hogere orden trilvormen
optreden en dus de afstraalgraad lager is (zie b.v. figuur 4.1.4).
Aangezien in de literatuur ook gevallen voorkomen waarbij de
verschillen tussen kontaktgeluidaanstoting van de leiding of
luchtgeluidaanstoting door de gasvulling niet significant zijn
(zie b.v. figuur 4.1.7) lijkt het vooralsnog bij leidingen van
beperkte afmetingen wat betreft de berekening niet zinvol on-
derscheid te maken in lucht- en kontaktgeluidaanstoting.
Bij cylindervormige elementen hebben we te maken met een
geluidbron tussen punt- en lijnbron in. Indien de lengte kleiner
is dan 2 keer de diameter is de puntbron de beste benadering, wan-
neer de lengte meer bedraagt dan 5 keer de diameter is de lijnbron
een betere benadering.
Voorbeelden
In figuur 4.1.4 t/m 4.1.14 worden de afstraalgraad van een aantal
gasgevulde leidingen gegeven. De meetresultaten komen redelijk
overeen met de berekeningen volgens (15) .
30
Stalen leiding (gasgevuld)
d - 0,2 m
h — 3 mm
lengte - 3 m
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [4]
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [4]
--- berekend: (15)
dB2O
1O
(0
ucIfl
u+JU)
<4-l(0
-1O
-2O
-3O
-_JO
_
.__-- . :_* ."
• — ^ A/ \
/ s.. L.
t/
i
i
•fr\1
ii
(ft•
u -g
190 Hz
4000 Hz
25O SCO IKFrekwent i e
2K IKHz
frekw. 250 500 IK 2K 4K Hz
-13-22-10
.7
.4
.2
-8-12
-7
.2
.6
.6
-2-5-5
.2
.3
.1
- 0 .- 1 .- 2 .
375
0.2.
- 0 .
723
dBdBdB
31
Stalen leiding (gasgevuld)
d = 0,0213 m
h = 2 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [3]
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [3]s — berekend: (12)
dB1O
•a<du
<nM•P01
-1O
-2O
-3O
-_|O
-SO2 SO SCO IK
Frekwent i e2K -IK
Hz
f ! - 11000 Hz
6300 Hz
frekw. 500 IK 2K 4K Hz
223127
.4
.8
.5
-17-21-18
.3
.3
.7
-10.-11.-10.
821
-6-4-4
.0
.4
.0
dBdBdB
32
Stalen leiding (gasgevuld)
d = 0,0889 m
h = 3 , 6 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [3]
berekend: (15)
dB2O
1O
iCiCU_
i-H
<Cu01H-l<0
-1O
-2O
-3O
-_JO
i
A/\/ // \* i
\\\Y
/>/ // // // // f/\ /V~7
V
i < -,*.
S i
/ /
•"" ii
/V // >f
\\\>
f l -f g -
1140 Hz
3500 Hz
125 25O SCO IKFrekwent i e
2K "IKHz
frekw. 250 500 IK 2K 4K Hz
-21-18
.7
.0-11
-9.9.6
-7-3
.5
.5- 5 .- 1 .
35
- 4 .- 0 .
82
dBdB
33
Stalen leiding (gasgevuld)
d = 0,1016 m
h = 3,6 mm
—— gemeten bij luchtgeluidaanstoting [3]
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [3'
-•- berekend (15)
dB2O
1O'O1010uc<-!10iC Ou4-1inIH10
-1O
-2O
-3O
--JO
i
//// 1' >
j
• ~
/ 1
Yf/
\-—***^.~"- •-IU ' Ji^
h-870 Hz
3500 Hz
2 SO SCO IKfrekwenti e
2K •4KHz
frekw. 500 IK 2K 4K Hz
10.10.- 8 .
981
-5-5-3
.4
.2
.3
-4-4-1
.9
.4
.3
-6 .- 3 .0.
370
dBdBdB
34
Stalen leiding (gasgevuld)
d -
h -
d_
10TS<0(0Uc1IC
2 o•PinU-i10
— 1O
—2O
-3O
-_io
frekw.
0,3239 m
5 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [3]
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [3]
berekend: (15)
{
*I
;
j | {
!i!I
i
]:j
!-4<^. %^_^<' _^_. *
1 <'~ L.'*"" 'L /T_W/\___-^>
/ 1/ /
VVI ii
:
V / i i/
i
13
•
!S 2E
j
iO 5<X> 1K 2
V
K 11
\
K
fx - 120 Hz
f - 2500 Hz
Frekwentie Hz
125 250 500 IK 2K 4K Hz
-13.1 -7.6 -6.0 -1.4 -2.0 -2.1 dB-20.4 -9.1 -5.3 -0.8 -0.9 -1.8 dB-11.6 -8.5 -6.0 -3.4 -0.8 0.0 dB
35
Kunststof leiding (gasgevuld)
d - 0,111 m
h — 5 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [3]
--- berekend: (15)
* gewapend met glasvezel (c- ~ 2200 m/s)
dBlo
to(0ucr-lK(CU4->14-1
(0
-1O
-2O
-3O
-_JO
-5O
/1
v •%. ___»-
/
1
A-• /
/ /
_ m *
:•
f „ -
440 Hz
5800 Hz
125 25O SCO IKFrekwenti e
2K MKHz
frekw. 125 250 500 IK 2K 4K Hz
-17-24
.4
.1-18-15
.3
.3-9-9
.9
.1-3-6
.9
.5-2-3
.8
.9-2-1
.9
.2dBdB
36
Kunststof leiding (gasgevuld)
d - 0,273 m
h — 11,5 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [3]
--- berekend: (15)
* gewapend met glasvezel (c-^ = 2200 m/s)
dB2O
1O
-2O
-3O
—4O125 2SO SCO IK
Frekwenti e2K
f± - 170 Hz
g2500 Hz
•4K
Hz
frekw. 125 250 500 IK 2K 4K Hz
-10.-12 .
55
-9-8
.4
.4-4-5
. 4
.90 .
- 3 .13
- 1-0
.8
.8- 1
0. 4.0
dBdB
37
Spiralo kanaal (gasgevuld)
d - 0,1 m
h = 1 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [12]
berekend (15)
dB1O
(0
_
in
1<H-2O
-3O
-_|O
-5O
i
/
/
//
/
1
ym 0 *
fx - 250 Hz
f - 12600 Hz
125 2 SO SCO IKFrekwentie
2K MKHz
frekw. 125 250 500 IK 2K 4K Hz
-13.9 -16.0 -14.9 -12.6 -5.8 -1.0 dB26.1 -17.2 -14.1 -11.0 -8.0 -5.0 dB
38
r
Spiralo kanaal (gasgevuld)
d = 0,2 m»
h — 1 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [12]
--- berekend (15)
dB10
(0(0uc<r-l(0(0
u
en
-1O
-2O
-3O
-_IO
-5O
• *
i•i
„__r*
1
*
/ .
r
****
\
u -g
63 Hz
12600 Hz
125 25O 5OO IKFrekwent i e
2K •4KHz
frekw. 125 250 500 IK 2K 4K Hz
-21.5 -21.1 -17.1 -8.8 -8.5 -5.0 dB22.6 -19.2 -15.8 -12.4 -9.0 -5.6 dB
39
Spiralo kanaal (gasgevuld)
d - 0,3 m
h - 1 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [12]
—•— gemeten bij aanstoting van klep door luchtstroom
gemiddelde van 13 metingen bij verschillende
klepstanden en luchtsnelheden [12]
berekend (15)
-_io
-5O
fi - 28 Hz
12600 Hz
125 25O 5OO IKFrekwent i e
frekw. 125 250 500 IK
15.0 -15.3 -14.2 -11.023.6 -20.1 -16.5 -12.923.3 -17.6 -12.9 -9.9
2K 4K Hz
-6-9-4
.7
.4
.5
-1-5-1
.5
.8
.7
dBdBdB
40
Aluminium leiding (gasgevuld)
d - 0,18 m
h - 6 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [12]
berekend (15)
dB2O
1O
rC10
ucr—IS-i+Jm14-
-1O
-2O
-3O
-_!O
> ^ ^ //
//
//
•
As
^_-r_T
fx = 500 Hz
f_ - 2000 Hz&
125 25O 5OO IKFrekwent i e
2K 4KHz
frekw. 125 250 500 IK
-12.1-18.5
-9.5-9.9
•3.9
•3.2
0.4•1.6
2K
-0.30.0
4K
1.70.0
Hz
dBdB
41
4.2. Rechthoekige leidingen
Bij rechthoekige kanalen gaat het meestal om ventilatie kanalen
met afmetingen tussen de 0,5 en 4 m. Deze kanalen zullen i.h.a.
niet trillen als een "ademende bol" (0e orde) of in z'n geheel
heen en weer bewegen (le orde). Bij deze kanalen treden voor-
namelijk buiggolven in de wanden op en zijn hiermee wat betreft de
afstraalfaktor te karakteriseren als plaatvormige elementen. Op de
theorie v_n afstraling van platen zal in hoofdstuk 5 ingegaan wor-
den. Voor de berekening van de afstraalfaktor van rechthoekige
kanalen is de formeel juiste weg de bepaling van de afstraling van
het plaatmateriaal en (eventueel bij relatief lage frequenties) de
bepaling van de afstraling van de le orde trilvorm (conform voor-
beelden in figuur 3.1.6 en 3.1.7). Vooruitlopend op hoofdstuk 5
kan echter opgemerkt worden dat de afstraling van platen afhangt
van o.m. demping en verstijvingen. De afstraalfaktor is hierdoor
moeilijk te berekenen. In [3] wordt langs empirische weg de
afstraalgraad van rechthoekige kanalen bij luchtgeluidaanstoting
bepaald:
f<fg: L, = 101g(f/fg) (16)
f2fg: L, = 0
met de grensfrequentie f :
c 2
f_ = ( 1 7 )
1,8'c1'h
De voortplantingssnelheid c- van longitudinale golven kan, in
geval van samengestelde wanden, berekend worden volgens Bijlage I.
Een dergelijke formulering kan met name geschikt zijn voor dunwan-
dige, ongedempte kanalen. In andere gevallen moet de nodige voor-
zichtigheid betracht worden. Met name in die gevallen waarin
42
sprake is van ontdreuningsmateriaal tegen de kanaalwand lijkt het
vooralsnog verstandiger om, als veilige bovengrens, bij
luchtgeluidaanstoting uit te gaan van een afstraalfaktor gelijk
aan een voor frequenties boven f (zie o.m. par. 5.3) en een 0e
orde trilvorm (11) onder f (zie par. 4.1.).
Bij kontaktgeluidaanstoting zal de afstraalfaktor sterk afhangen
van de mate van verstijving van de kanaalwand. Indien de kanaal-
wand niet of nauwelijks verstijfd is kan de afstraalgraad, met
name de eerste 2 a 3 oktaven onder de grensfrequentie aanmerkelijk
lager zijn dan (16) aangeeft.
Voorbeelden
In [3] worden de resultaten gegeven van metingen aan schaalmodel-
len van rechthoekige kanalen.
Deze resultaten worden weergegeven in de figuren 4.2.1 t/m 4.2.4.
Het blijkt dat (16) een redelijke benadering van de afstraalfaktor
geeft. Met name bij figuur 4.2.5 echter, waar de afstraling bij
verschillende samenstellingen van het kanaal en type aanstoting
gegeven wordt, is de spreiding vrij groot.
43
Rechthoekig kanaal (staal)
0,2 x 0,1 m2
h - 0,65 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [3
berekend: (16)
(0ro
i—i
<crol-i4JU)it-,
dB1O
-1O
-2O
-3O
--IO
-SO
/J*
; i !
fg - 19400 Hz
2 SO 5 CO IK 2KFrekwent i e
WK 8KHz
frekw. 500 IK ZK 4K 8K Hz
-13-15
.2
.8-9
-12.5.8
-7-9
.2
.8-7-6
.7
.8-9-3
.0
.8dBdB
44
Rechthoekig kanaal (staal)
0,4 x 0,3 m2
h - 0,65 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [3]
berekend: (16)
dB10
(010uCTr-l<0 _rCU-pU)<4-l(0
1O
-2O
-3O
-MO
-5O
j
1
• *
fg - 19400 Hz
25O SCO IK 2KFrekwent i e
•4K 8KHz
frekw. 500 IK 2K 4K 8K Hz
1315
.0
.8-10-12
. 4
.8-7-9
.8
.8-7-6
.4
.8-8-3
.8
.8dBdB
45
Rechthoekig kanaal (staal)
0,4 x 0,3 m2
h = 1,25 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [3]
berekend: (16)
dB2O
1O
T!reitUV,
ro4-1in
rO
-1O
-2O
-3O
-_JO
1
. . / •
y _
11\1
j1
f - 10100 Hzo
25O SCO IK 2KFrekwentie
MK 8KHz
frekw. 500 IK 2K 4K 8K Hz
11.13.
11
-8-10
.0
.0-6-7
.1
.0-6-4
.4
.0-1-1
.3
.0dBdB
46
Rechthoekig kanaal
0,4 x 0,3 m2
h - 7,65 mm bestaande uit:
7 mm isoleerbeton (binnenzijde)
0,65 mm staal (buitenzijde)
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [3]
berekend: (16)
dB2O
1OT3rOroU_••
i—<
rercUVWinrO
- 1 O
- 2 O
- 3 O
-_IO
** **
r
- — .
fg - 3200 Hz
(zie bijlage I)
25O 5OO IK 2KFrekwenti e
MK 8KHz
frekw. 500 IK
•5.4
•8.0
•3.4
•5.0
2K
•0.2
•2.0
4K
1.7-0.0
8K
1.20.0
Hz
dBdB
47
Rechthoekig kanaal (staal)
0,25 x 0,25 m2
h - 0,75 mm
[12]
recht kanaalstuk, luchtgeluidaanstoting
kanaalstuk met 2 bochten, luchtgeluidaanstoting
kanaalstuk met 2 bochten, aanstoting
door luchtstroming
-•— kanaalstuk met klep, aanstoting door
luchts troming
berekend (16)
dB1O
T3(Crct
u4-'If.
n-rc
- 2 O
- 3 O
-_IO
- S O
""" *__•
yy'
__r^ __»
1 2 5 2SO SCOFrekwent i e
I K 2KHz
frekw. 125 250 500 IK 2K
-22.0 -20.0 -12.0 -11.0 -10.0-21.0 -23.0 -16.0 -15.0 -13.0-19.0 -21.0 -15.0 -9.0 -8.0-27.0 -22.0 -12.0 -6.0 -5.0-21.3 -18.3 -15.3 -12.3 -9.3
Hz
dBdBdBdBdB
48
4.3. Stayen_en_liggers
De afstraling van staven en liggers is moeilijk theoretiseh te be-
schrijven. In [3] wordt langs empirische weg de afstraling van
stalen liggers bepaald:
(18)f<f l :
f>fx:
waarin:
= -5 -
f—
1 , 2 - C(19)
met: 0 = volledige omtrek van het profiel
Voorbeelden
In figuur 4.3.1 t/m 4.3.4 worden de resultaten gegeven van
laboratorium metingen aan stalen liggers [3]. De resultaten stem-
men goed overeen met de empirische formule (18).
49
—& ____
Stalen ligger 1-80
a = 80 mm s = 3,8 mm
b = 46 mm t = 5,2 mm
0 = 340 mm
I
a
I
1
t 1
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [3]
berekend: (18)
dB1O
rCro
C
U4->inin(0
-2O
-3O
-_!O V-
-5O
/
- yI/
&JL
\ y
B_^
fi - 1200 Hz
2 SO 5 CO IK 2KFrekwent i e
-IK 8KHz
frekw. 250 500 IK 2K 4K 8K Hz
-37-30
.1
.9-20-18
.5
.9-10
-7.3.5
-8-5
. 4
.0-7-5
.2
.0-6-5
.0
.0dBdB
50
i L
Stalen ligger T-40
a — b = 40 mm
s — t — 7 mm
0 = 160 mm
1ia
\
\ / , •
\ \
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [3]
- - - berekend: (18)
dB1O
o —!-
rOrt)UD
r-lrdrflU4JW
U-iro
- 1 O
- 2 O
- 3 O
— tO
- 5 O
I1{
::j!
1
I
1
Si
IS11//
/ !r i
i
|
If i !i / !
!i
//
itifi /
»/.._ ;, J X
Sf.'/'»1t I* {
7f
•
}
i
i
!
fi - 2550 Hz
25O SCO IK 2KFrekwentie
MK 8KHz
frekw. 250 500 IK 2K 4K 8K Hz
- 4 1- 4 4
. 9
.0- 3 1-32
.5
.0-21-20
.7
.0-9-7
.7
.9-4-5
.7
.0-5-5
.4
.0dBdB
51
Stalen ligger U-40x20
a =• 40 mm t - 5,5 mm
b - 20 ram
0 - 150 mm
Ta
sj y ,^
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [3]
berekend: (18)
dB
o
-1O
(0(0l-iG
£-2OU4-1UI<4-iro
-3O
-_1O
-SO
-<4O
\
1
11f111 i
I1
yf/ i
yi
/i
i*
>/ tj t
/;>, , , , / • • - . . . .
IsI I
ft
I*fJ 1
fr/>'/> !/ ' i
itI*h
/
!•
2720 Hz
25O SCO IK 2KFrekwentie
4K 8KHJ
frekw. 250 500 IK 2K 4K 8K Hz
-40.-45.
71
-32-33
.8
.1-20.-20.
49
-6-9
.6
.1-4-5
.0
.0-4-5
.5
.0dBdB
52
I
ai
Stalen ligger L-25x3
a - 25 mm
s - 3 mm
0 = 100 mm
///
//
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [3]
berekend: (18)
dB1O
rOrOUti—irtrc-io4-1in14-1re
-2O
-3O —
-_1O
-SO
—
Li
i
•
/
fS
/
/
—
—
fl - 4080 Hz
5OO IK 2KFrekwent i e
•4K 8KHz
frekw. 500 IK 2K 4K 8K Hz
-36-40
. 4
.1-25 .-28 .
51
-14-16
.8
.1-5-6
. 4
. 1-5-5
. 1
.0dBdB
53
5. PLATEN
Zoals ook bij puntbronnen en lijnbronnen hangt de afstraling bij
platen sterk af van de trilvorm. In dit verband wordt daarbij on-
derscheid gemaakt in vrije en gedwongen buiggolven. Bij vrije buig-
golven wordt de trilvorm voornamelijk bepaald door materiaal-
eigenschappen van de plaat. Bij gedwongen buiggolven wordt de tril-
vorm opgelegd door de excitatie. Bij vrije buiggolven kan onder de
grensfrequentie de z.g. "akoestische kortsluiting" optreden, bij
gedwongen buiggolven echter niet of in mindere mate, omdat de afmet-
ing van golfvorm in de plaat bepaald wordt door de excitatie en de
golflengte daarvan kan groter zijn dan de natuurlijke buiggolflengte
voor vrije buiggolven. Indien de golfvorm in de plaat dezelfde af-
metingen (of groter) heeft als de golflengte in de lucht is er geen
sprake van akoestische kortsluiting.
In dit hoofdstuk zal de afstraling behandeld worden in relatie tot
de optredende golfvorm. In par. 5.1. voor vrije buiggolven, in par.
5.2. voor (plaatselijke) gedwongen buiggolven bij puntaanstoting en
in par. 5.3. voor gedwongen buiggolven bij luchtgeluidexcitatie.
In het algemeen kan aangenomen worden dat bij kontaktgeluidaanstot-
ing sprake zal zijn van vrije buiggolven, behalve ter plaatse van de
aanstoting zelf, en bij luchtaansto ting van enkelvoudige
konstrukties van gedwongen buiggolven. In een aantal gevallen treden
combinaties op van vrije en gedwongen buiggolven. Hier zal o.m. in
par. 5.4. op ingegaan worden.
54
5.1. Vrije buiggolven
Zoals reeds in par. 3.1 besproken treedt "akoestische kortsluit-
ing" op wanneer de golflengte van de konstruktie kleiner is dan de
golflengte in de lucht. Aangezien de golflengte van buiggolven in
homogene platen omgekeerd evenredig is met de wortel van de fre-
quentie en de golflengte in lucht omgekeerd evenredig met de fre-
quentie is er een frequentie waarbij golflengte in plaat en lucht
aan elkaar gelijk zijn, n.l. de grensfrequentie f (zie ook bij-
lage I):
fg =1,8"Cj *h
(17)
Voor deze frequentie is de afstraling erg effectief en is de
afstraalfaktor groter dan 1.
Boven deze frequentie is de afstraalfaktor gelijk aan 1. Onder de
grensfrequentie is de golflengte in platen kleiner dan die van
lucht en treedt akoestische kortsluiting op. Lucht stroomt van
maxima naar minima zonder dat dit tot afstraling leidt. Aan de
randen en in de hoeken echter is deze drukvereffening niet
mogelijk zodat de totale geluidafstraling voornamelijk bepaald zal
worden door de afstraling aan de randen. (zie figuur 5.1.1)
55
+-+-+-+
V////////
-
+-+-+-
'////////If////'/////
11II
•
-
+
-
+
+
-
+
-
1III
-+-+-+
-+-+-+-+
+-+-+-+-
J_-+-+-+-
Figuur 5.1.1: Verdeling van drukmaxima en -minima en gebieden
zonder drukvereffening (gearceerd)
In [7] wordt voor eindige platen de afstraalfaktor afgeleid. Een
meer hanteerbare vereenvoudiging hiervan wordt gegeven in [1]. De
afstraalfaktor kan benaderd worden door:
f<fg:
f=fg:
f>fg:
*V =
L, =
101g(
101g(
0
c
TV2
0 , 4 5
0—S
O'f,
c.(20)
waarin: 0 - omtrek - 2 (1 + b) [m]o
S - oppervlakte - l.b [m ]
Deze funktie wordt grafisch weergegeven in figuur 5.1.2.
56
10dB0
-10
TOuto
1—1encai-i
u
-20
-30
-40
-50
-60
-70
_ a = 0,45.
\,
(o « -
1 . C
— — — - —
1J1
;
a ='Cf,
Figuur 5.1.2: De afstraalgraad voor vrije buiggolven in platen
volgens [1]
Indien de plaat verstijfd is met ribben fungeren deze verstijvin-
gen als "randen" en rnoeten bij de omtrek opgeteld worden. In dat
geval geldt:
O = 2 ( l + b ) + 2 L (21)
waarin: L =• totale lengte van alle (horizontale en/of vertikale)
ribben.
Indien echter de rib-afstand kleiner wordt dan een halve buig-2 2golflente (f < c /4r f ), hetgeen over het algemeen pas bij
o
relatief lage frequenties optreedt, dan ligt het meer voor de hand
om de ribben (veranderde m'' en B') te betrekken in de bepaling
van f (Bij lage I) en met deze lagere grensfrequentie de afstra-
ling volgens (20) (zonder ribben) uit te voeren.
57
Een enigszins nauwkeuriger benadering (m.n. laagfrequent) van de
afstraling van eindige platen volgens [7] wordt afgeleid in [8].
Deze benadering wordt grafisch weergegeven in figuur 5.1.3.
Hierin is: f^=
2 -S'f, 8S- 1
f, = 100--o2-f,
f 3 = —3c
0
nutoi—i
C3
!~U'J)Uj
P3
101g
Figuur 5.1.3: De afstraalgraad voor vrije buiggolven in platen
volgens [8]
58
Boven f is deze benadering min of meer gelijk aan (20).
Vrije buiggolven ontstaan bij kontaktgeluidaanstoting, b.v. via de
verbindingen van de plaat aan de randen met een trillend konstruk-
tiedeel. Indien de plaat zelf door b.v. een puntkracht aangestoten
wordt moet tevens gerekend worden op gedwongen buiggolven.
Voorbeelden
De figuren 5.1.4 t/m 5.1.8 geven de afstraalgraad van staal en
aluminium platen bij kontaktgeluidaanstoting. In figuur 5.1.6 en
5.1.8 zijn de platen verstijfd met ribben en is de afstraalgraad
in het midden-frequente gebied 4 tot 6 dB hoger dan zonder ribben
(figuur 5.1.5 en 5.1.7). Behalve de meetresultaten worden ook de
berekeningsresultaten volgens [1] en [8] weergegeven. Ofschoon de
tendens redelijk overeenstemt met de metingen komen ook verschil-
len voor tot 6 dB of meer per oktaafband. De afstraalfaktor bij de
grensfrequentie is bij de metingen i.h.a. lager dan bij de
berekeningen.
Figuur 5.1.9 laat de afstraalgraad zien van een geprofileerde
aluminium plaat. De profilering zorgt voor verstijvingen die het
trilpatroon en daarmee de drukvereffening verstoren. De
afstraalgraad is aanmerkelijk hoger dan de berekende afstraling
van een vlakke plaat. In [3] wordt gesteld dat formule (31), welke
in par. 5.3 besproken zal worden, een goede benadering geeft het-
geen voor deze meting inderdaad juist is. Behalve deze meting
ontbreekt echter de theoretische en empirische onderbouwing om
(31) in het algemeen voor geprofileerde platen toe te passen.
59
De meetresultaten van de figuren 5.1.5. en 5.1.6., en mogelijker-
wijs ook de resultaten van de figuren 5.1.4. en 5.1.7. t/m 5.1.9.,
zijn verkregen met aanstoting in het afstralende vlak zodat in het
meetresultaat wellicht ook een kleine bijdrage van gedwongen buig-
golven (zie par. 5.2.) is inbegrepen.
60
Staalplaat
S - 1 m2
h - 5 mm
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [4]
berekend: (20)
-— berekend: [8]
dB2O
1O
'VroroUCr-l(0rc4-1W4-,ro
-1O
-2O
-3O
-MO
/,
4/' /f
g 2500 Hz
125 25O SCO IKFrekwent i e
2K •4KHz
frekw. 250 500 IK 2K 4K Hz
221717
r-l
.6
.3
-21-16-15
.9
.1
.9
-17.-14 .-12 .
565
-102
.7
.3
.3
113
.3
.2
.8
dBdBdB
6.1
Aluminium p l a a t
2,
h
- -
— ••
ason
f r\
ara
ad
<
r-lrO Orfl4-1in
M-i10
_ I —1
—oc%JL\f
— j in
frekw.
_____
7 x 3,4 m2
=~ 4 mm
- gemeten b i j kontaktgelu idaans to t ing [13]
- berekend: (20)
- berekend: [8]
)
r-':
•
/.A;/
A11/ ' /
lij7
is
.
fg - 3150 Hz
125 25O SCO IK 2K MKFrekwenti e
125 250 500 IK 2K
2 7 . 0 - 2 2 . 8 - 1 8 . !j - 1 4 . 5 - 8 . 72 5 . 4 - 2 3 . 9 - 2 2 . 4 - 2 0 . 9 - 6 . 32 4 . 7 - 2 2 . 9 - 2 1 . ]L - 1 9 . 1 - 3 . 9
4K
3.54 .56.0
Hz
Hz
dBdBdfi
62
Aluminium plaat
2,7 x 3,4 m2
h — 4 mm
verstijfd met vertikale ribben h.o.h. 0,4 m
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [13]
berekend: (20)
berekend: [8]
-_io
fg = 3150 Hz
125 25O SCO IKFrekwent i e
frekw. 125 250 500 IK
-27.0 -18.6 -13.9 -9.218.4 -16.9 -15.4 -13.9-16.4 -14.6 -12.8 -10.8
2K 4K Hz
211
.6
. 4
. 4
4 .7.8 .
128
dBdBdB
63
Staalplaat
1,32 x 1,06 m2
h — 1,5 mm
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [14]
berekend: (20)
dB2O
fg - 8400 Hz
rflroHC-r-i<0roU4->inl4-i
rO
1O
-1O
-2O
-3O
—«IO
k
_3 125 25O 5 CO IK 2KFrekwentie
frekw. 63 125 250 500 IK 2K 4K
•33.1 -30.4 -26.9 -22.9 -21.0 -17.2 -15.2•29.2 -27.7 -26.2 -24.7 -23.2 -21.7 -15.0
8K
3.24.3
Hz
dBdB
64
(0rOU_ • •
rH(0ro4-1in14-1
rO
Staalplaat
verstijfd 1
S - 1,32 x
h = 1,5 mm
net 2
1,06
gemeten bij
horizontale
m2
en 2 vertikale ribben
kontaktgeluidaanstoting [14]
berekend: (20)
dB
A O
— 1 O
-20
—30
/
—A—•
4 0 43
frekw. 63
-22.2 --24.4 -
—
12s
125
22.622.9
»
* . •
2SO SCO
250 500
-19.1 -18.2-21.3 -19.8
fg
_ /
" 8400
»/'/«/r /
/ /T.../....
/ /
,'J,/1/
//1
n
Hz
\\">\ v\
IK 2K ^K 8Kfrekuentie
IK 2K 4K
-15.4 -11.9 -9.6-18.3 -16.8 -10.9
8K
4.36.4
Hz
Hz
dBdB
65
Geprofileerde aluminium plaat
S
h
4 mz
0, 7 mm
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [3]
--- "breed" profiel
"smal" profiel
-•- berekend: (30)
.... berekend: (20)
g17000 Hz
dB1O
•O(0(0UO--
r-l(0 - 1 OroU
4->Ui
<wrO
- 2 O j —
- 3 O
- - I O
- 5 O
•j
—
, V ,, , _\
_
/_vf 7"
tt
t
i
t
< ;/
/t
i<
' //
— • J —
-••
i
4 3 1 2 5 2 SO SCO IK 2KFrekuentie
MK 8KHz
frekw. 125 250 500 IK 2K 4K
-22.8 -17.7 -16.3 -13.9 -11.5 -10.2-21.3 -16.8 -17.0 -17.5 -10.0 -8.9-21.2 -18.2 -15.2 -12.2 -9.2 -6.2
8K
-8.6-5.5-3.2
-27.6 -26.1 -24.6 -23.1 -21.6 -20.1 -18.6
Hz
dBdBdBdB
66
5•?..Gedwongenbuiggolyenbij punt-.of lijnaanstoting
Bij excitatie van een oneindige plaat via punt of lijnverbindingen
ontstaan behalve vrije buiggolven in de gehele plaat ook gedwongen
buiggolven t.p.v. de excitatie. Bij een dergelijke aanstoting be-
staat geen mogelijkheid van drukvereffening zodat een oppervlak
ter breedte van ca. een halve golflengte geluid zal afstralen [1].
(zie figuur 5.2.1).
1
Figuur 5.2.1: Geluidafstraling t.p.v. de aanstootkracht.
Het geluidvermogen afgestraald via punt- of lijnverbindingen kan,
uitgaande van een afstraalfaktor a — 1, bepaald worden door het
volgende oppervlak Sp in rekening te brengen:
punt:
met:
lijn:
S r = 7vr' (22)
r =
2
8
7T
S — —- ~~ X Jc
f,(23)
waarin: L - lengte lijnverbinding [m]
De grensfrequentie f kan berekend worden volgens (17). (zie ook
Bijlage I).
Uiteraard geldt voor (22) en (23) dat het totale afstralende op-
pervlak gevormd door punt- en/of lijnverbindingen niet groter mag
zijn dan het oppervlak van de plaat.
67
Uit (22) en (23) blijkt dat de geluidafstraling van gedwongen
buiggolven door punt- of lijnexcitatie niet afhankelijk is van de
frequentie maar wel, via de grensfrequentie, van de buigstijfheid.
Deze onafhankelijkheid van de frequentie is te verklaren door het
feit dat enerzijds bij lagere frequenties het oppervlak ("halve
golflengte") dat afstraalt toeneemt en anderzijds dat bij lagere
frequenties ook de verhouding golflengte in de lucht en in de
plaat toeneemt zodat de afstraling afneemt. Deze effekten heffen
elkaar op.
De totale geluidafstraling van de plaat wordt nu gevormd door som
van vrije en gedwongen buiggolven. Dit betekent dat boven de
grensfrequentie de afstraalfaktor gelijk is aan 1. Onder de
grensfrequentie wordt de afstraalfaktor bepaald door (20) en het
oppervlak van punt- en/of lijnverbindingen:
f < f g* c = v r l j£__
waarin: avrija voor vrije buiggolven volgens (20)
afstralend oppervlak door punt- of
lijnverbindingen volgens (22) en (23)
totaal oppervlak van de plaat.
(24)
Deze benadering is echter alleen toelaatbaar indien de tril-
lingniveaus van de plaat ter plaatse van de excitatie en in de
rest van de plaat gelijk zijn. Dit zal bij benadering het geval
zijn bij galmende platen. Bij (sterk) gedempte platen mag deze
veronderstelling niet gemaakt worden en is het begrip afstraalfak-
tor ook niet meer van toepassing. Het afgestraalde vermogen kan in
een dergelijke situatie bepaald worden uit:
f<f W - S-pcvrij - _ =
2 F 2•v + - -vf
68
waarin: v = gemiddelde (transversale) trillingssnelheid in de
plaat
Vp = (transversale) trillingssnelheid in de plaat t.p.v.
de aanstoting
Voorbeelden
Figuur 5.2.2 geeft de afstraalgraad van een lichte dubbele wand.
De aangestraalde beplating aan zendzijde brengt via de randen en
de stijlen de beplating aan ontvangzijde in tri l l ing. Hier is on-
danks de luchtgeluidaanstoting van de beplating aan zendzijde toch
sprake van kontaktgeluidaanstoting van de beplating aan
ontvangzijde. Uit de berekeningen volgens formule (24) blijkt dat
de gedwongen buiggolven door de lijnverbindingen bepalend zijn
voor de afstraling. Dit is conform de meetresultaten. Laagfrequent
treedt een verhoging op welke waarschijnlijk veroorzaakt wordt
door het stijver worden van de luchtspouw en het dientengevolge
ontstaan van gedwongen buiggolven in de gehele plaat (zie par.
5.3).
In figuur 5.2.3. worden de gemiddelde afstraalgraden van enkele
l i ch te dubbelwandige konstrukties gegeven. Het be t re f t
konstrukties met een enkele of dubbele beplating van gipskarton en
een spouwdiepte van 50 - 100 mm. De standaardafwijking van de
meetresultaten (oktaafbanden) bedraagt ca. 2 a 3 dB.
69
Lichte spouwkonstruktie
bestaande uit: - gipskarton 12,5 mm
- houten stijlen 75 x 50 mm,
h.o.h. 0,6 m
- gipskarton 12,5 mm
S - 10 m2
— gemeten met luchtgeluidaanstoting [12]
berekend: [8], (21) (vrije buiggolven)
-•- berekend: (23), (24) (incl. gedwongen
buiggolven)
dB2O
1O
rO(0MCr
r-l
4-1
in14-.re -1O
-2O
-3O
--JO
1
j
• ,
_> •*•_••«•»• M
m m #>
1
1
! >
j • /y /
•""""™7_ST—"—~ /
+ + *• *
/tt
f - 2850 Hz
125 25O SCOFrekwent i e
IK 2KHz
250 500 IK 2K Hz
-7.0 -8.0 -8.0 -2.0 dB-16.7 -14.9 -12.8 -3.3 dB-9.2 -8.9 -8.3 -2.2 dB
70
Lichte dubbelwandige konstrukties
beplating van enkel of dubbel gipskartonplaat
spouwdiepte 50 - 100 mm
S - 10 m2
gemeten bij luchtgeluidaanstoting
metal stud, gemiddelde van 8 konstrukties [12]
houten stijl- en regelwerk, gemiddelde van
5 konstrukties [12]
-•- houten stijl- en regelwerk. Beplating bevestigd
op 4 mm schuimband. 1 konstruktie [12]
dB1O
o •-rcrOU_ - •
i—i
rOro - 1 O
4-1W
14-ro
- S O
_ . — ' • " " *
* % fc
1
• — ^
-2O —i-
-3O
-_IO — |
1 2 5 25O 5CO IKF r e k w e n t i e
2KHz
frekw. 125 250 500 IK
-5.1 -9.1 -9.45.9 -4.4 -6.213.6 -12.2 -11.3
2K Hz
768
.7
.3
.8
-1-0-4
.1
.4
.7
dBdBdB
71
5.3. Gedwongenbuiggolyenbij_luchtgeluidexcitatie
Bij gedwongen excitatie door luchtgeluid dringt de invallende
geluidgolf z'n golflengte op aan de plaat. Zowel onder als boven
de grensfrequentie is de golflengte van de buiggolf hierdoor
groter of gelijk aan de golflengte in de lucht. Over het hele fre-
quentiegebied is de afstraalfaktor gelijk aan 1. Dit geldt met
name voor "oneindige" platen. Bij eindige platen treedt echter
door randeffecten een lagere afstraalfaktor op. In [9] wordt af-
geleid dat geldt (zie ook [10]):
o « 0,5- In 2wf /
U -0,8 - 0,5H
S + 0,16 - U +
•lna + -£-2K
S-16»r3f2
(25)
a - b/1 a < 1
waarin: 1 - lengte
b =• breedte
S - oppervlakte
Het resultaat wordt echter begrensd:
0,1 < a < 1
Voor een aantal waarden van a en S is (25) uitgezet als funktie
van de frequentie (figuur 5.3.1).
72
dB
•oCOcflU_0r-lCOCOU4-)w
14-4cfl
-10
—
__
s2020
10
10
5
5
s y / // '/i
/ / // 1' 1
1 1/
1
/l
/I/I
/1' 11
"/
b/1> 0,5
b/l« 0,2
31 63 125 250 500 Ik Hz
Figuur 5.3.1: De afstraling van gedwongen buiggolven in platen
door luchtgeluidexcitatie volgens [9] voor diverse
oppervlakten.
Hieruit blijkt dat alleen voor kleine platen en/of een kleine a de
afstraalfaktor afwijkt van a = 1.
Een andere benadering, welke qua tendens dezelfde resultaten zal
opleveren, is het beschouwen van het vlak als zuiger met beperkte
afmetingen t.o.v. de golflengte. Afgeleid kan worden [14] dat:
f<f : L - 10 lgo a &
(26)
met f -o
2TTS
waarin S - oppervlak van de plaat.
73
Deze formulering is vrijwel gelijk aan de 0e orde bolstraler vol-
gens (9).
Voor de hogere frequentie c.q. grotere plaatafmetingen kan de
afstraalgraad van gedwongen buiggolven beschreven worden door:
0 (27)
In de praktijk worden echter lagere afstraalfaktoren gevonden,
m.n. onder de grensfrequentie. Een plausibele verklaring is dat
door reflektie aan de randen vrije buiggolven ontstaan die minder
geluid afstralen zodat de trillingniveaus verhoogd worden zonder
dat de luchtgeluidafstraling sterk verhoogd wordt. Afhankelijk van
eigendemping, afmeting van de plaat en reflektie aan de randen
ontstaat een bepaalde verhouding tussen gedwongen en vrije buig-
golven. Volgens Heckl [15] is de verhouding Q van energie van
vrije buiggolven t.o.v. gedwongen buiggolven:
"•V1 (28)
waarin: rj = demping van de plaat (inwendige demping + demping
door afstraling + randdemping).
kg = golfgetal voor buiggolven in een plaat.
1 = kortste lengte-maat van de plaat.
Door het invullen van de voortplantingssnelheid van buiggolven
(eg = J c- hf) en de grensfrequentie (17) kan worden afgeleid dat:
Q" 1' 7 10'3-r;-l f-f (29)
74
Ervan uitgaande dat de afstraling opgebouwd is uit de afstraling
van vrije buiggolven 0 •• en gedwongen buiggolven (a - 1) kan de
uiteindelijke afstraling onder de grensfrequentie beschreven wor-
den door:
a — a S- + x
vrij 1+Q 1+Q(30)
Deze formulering geeft aan dat bij ongedempte platen (grote Q) de
afstraling zich zal gedragen als bij vrije buiggolven, terwijl bij
gedempte platen een minimale afstraalfaktor ontstaat, over-
eenkomstig de bijdrage van gedwongen buiggolven aan het t r i l -
lingniveau. Een praktisch nadeel van deze formulering is dat de
dempingsterm veelal niet bekend is .
Op empirische gronden wordt in [3] bij de afstraling van platen
bij luchtgeluidaanstoting, evenals bij rechthoekige luchtkanalen,
uitgegaan van:
f<f 5* L, = 101g(f/f_) (31)
Ofschoon niet afhankelijk van oppervlak, omtrek en demping lijkt
deze benadering wat betreft ongedempte, platen een betere benader-
ing dan (27). Bij gedempte platen (figuur 5.3.2 en 5.3.3) is (27)
te prefereren (zie ook voorbeelden), waarbij (25) of (26) als
veilige bovengrens te beschouwen is.
Voorbeelden
Figuur 5.3.2. illustreert het effect van de verhouding vrije ver-
sus gedwongen buiggolven op de afstraling. De afstraalfaktor van
de ongedempte 4 mm aluminium plaat is duidelijk kleiner dan een,
75
ofschoon wel ca. 6 dB hoger dan voor kontaktgeluidaanstoting (zie
figuur 5.1.5). De gedempte plaat heeft een afstraalgraad die pas
laagfrequent duidelijk kleiner is dan 1.
Aangezien in dit geval de demping van de plaat gemeten is was het
mogelijk de dempingsafhankelijke afstraling volgens (30) te
bepalen. Deze demping is frequentie-afhankelijk en bedraagt ca.3 9
8.10" voor de ongedempte, en ca. 8.10 voor de gedempte plaat.
Als afstraling van vrije buiggolven is hierbij (20) gehanteerd.
Het effect van het aanbrengen van dempingsmateriaal (minder vrije
buiggolven) is zowel bij de meting als de berekening duidelijk
herkenbaar. Tevens is de meer praktische berekening volgens (31)
gehanteerd. Deze ligt globaal tussen de meetresultaten van de
gedempte en de ongedempte plaat in.
In figuur 5.3.3. worden de resultaten gepresenteerd van een twee-
tal aluminium platen die met cellenband in een raam zijn
geplaatst. Door deze randdemping laat de (massieve) 1 mm
aluminiumplaat een relatief hoge afstraalgraad zien. Zonder dit
cellenband zou de afstraalgraad een zelfde gedrag vertonen als de
ongedempte plaat in figuur 5.3.2.
De gedempte plaat uit figuur 5.3.3. heeft een demping TJ > 0.3 (0.3
was de maximale te meten waarde). Hierdoor is uitsluitend sprake
van gedwongen buiggolven en bedraagt de afstraalgraad Lff » 0 dB.
Gezien de beperkte plaatafmetingen (f = 125 Hz) neemt de
afstraalgraad bij de laagste frequentie banden af (zie par. 3.1).
Figuur 5.3.4 laat de afstraalgraad zien van een dubbele wand,
slechts gekoppeld via een luchtspouw. Door luchtgeluidaanstoting
worden gedwongen buiggolven opgewekt en de afstraalfaktor is on-
geveer gelijk aan 1, Wanneer de spouwbladen echter verbonden wor-
den door het stalen raam dan veroorzaakt de trillingoverdracht via
de randen vrije buiggolven die minder afstralen. De afstraling
komt in deze situatie op ca. 3 dB na overeen met de
berekeningsresultaten van de afstraling van vrije buiggolven.
76
In figuur 5.3.5 wordt de afstraalgraad van 2 glaskonstrukties van
1 m gegeven. Door de demping aan de randen en/of het kleine op-
pervlak bestaat het trillingspatroon voornamelijk uit gedwongen
buiggolven en levert (25) een betere benadering van de afstraal-
faktor dan (31).
In figuur 5.3.6 en 5.3.7 worden de afstraalgraden gegeven van 2
lichte monolith wanden. Conform (31) valt de afstraalgraad onder
de grensfrequentie af. Met name bij figuur 5.3.6 lopen de resul-
taten van de meting en de berekening echter nogal uiteen.
77
Aluminium plaat
2,7 x 3,4 m2
h - 4 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [13]
met extra dempingsmateriaal
zonder extra dempingsmateriaal
berekend met demping (20,30)
berekend zonder demping (20,30)
berekend (31)
"0COCOUbO
rHcOcOU4-1(0
- 1 O
3150 Hz
- 2 O
- 3 O
—to1 2 5 2 S O 500 IK
frekwcntie
frekw. 125 250 500 IK 2K 4K Hz
11.120.2-8.116.013.9
-6.4-15.3
-6.3-14.7-10.9
-2.5-11.3
-4.8-13.6
-7.9
-0.8-7.9-3.7
-11.4-4.9
2.6-3.7-2.3-4.8-1.9
2 .82 .34 .54 . 50 .0
dBdBdBdBdB
78
Aluminium plaat
0,8 x 1,5 m2
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [12]
—— 2 x h mm aluminium met dempingsmateriaal
ertussen
1 mm aluminium
d B
T3rfl(0U_ • •
i-4
(8rou4JW
IH(0
f - 12600 Hz
1 2 5
1O
o
— 1O
—2O
—3O
-MO
_
/
//
/
/
I
* • * *" ^ *
j" , ,
- " " ^
>
2 S O SCO IK 2KFrekwentie
•4K 8KHz
frekw. 125 250 500 IK
-4.6-11.6
1.1•6.9
1.1•2.3
0.8•2.4
2K
1.5-3.3
4K
1.8-4.0
8K
0.9-6.1
Hz
dBdB
79
Lichte spouwkonstruktie
bestaande uit: - 2 x gipskarton 12,5 mm
- 150 mm luchtspouw (met mineraalwol)
- 2 x gipskarton 12,5
de gipsbeplating is bevestigd tegen een gescheiden
stijl- en regelwerk
S - 10 m2
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [12]
spouwbladen aan weerszijden dilatatie (a)
spouwbladen gekoppeld via stalen raam (b)
berekend voor vrije buiggolven [8]
dB2O
1O
ro
uc
'S ore!H
V,u-iC
-1O
-2O
-3O
-_IO
- - - — -
- - - - -. . .
, / •
/
fg ~ 2800 Hz
(a)
j LJ
(b) I,125 25O SCO
frekuentieIK 2K
Hz
frekw. 125 250 500 IK 2K Hz
-3.1 0.6 1.7 1.4 5.2 dB14.9 -13.8 -11.2 -8.9 -5.4 dB-17.7 -15.9 -14.1 -12.0 -2.7 dB
80
Enkele glasplaat
S - 1 m2
gemeten bij luchtgeluidaanstoting
6 mm glas [12]
gelamineerd glas 4-5-4 mm [12]
— - berekend (25)
dB2O
(0rS^ 4C
r-lrO(0U+Jin
MHrC
1O
- 1 O
- 2 O
- 3 O
-MO
/
1 2 5 25O SCOF r e k w e n t i e
IK 2KHz
frekw. 125 250 500 IK 2K Hz
-9-5- 3
.0
.0
.2
0-1-0
.0
.0
.9
- 100
.0
.0
.0
200
. 0
. 0
.0
1.0.0 .
000
dBdBdB
gf _ -
2100 Hz
1000 Hz
81
Enkele wand licht beton
h = 70 mm
S = 10 m2
gemeten bij luchtgeluidaanstoting [12;
berekend: (30)
dB2O
1O
rO(0Uc-r-tror3SH4Jin14-1
rO
-1O
-2O
-3O
—tO
r i " "
y
rz._.—-ji-ii—-
fg - 500 Hz
125 2SO SCOFrekwent i e
IK 2KHz
frekw. 125 250 500 IK 2K Hz
-11 .- 6 .
01
-6-3
.0
.10
-0.0.4
10
.0
.000
.0
.0dBdB
82
Enkele wand licht beton
h = 70 mm
S - 10 m2
geraeten bij luchtgeluidaanstoting [12]
berekend: (30)
dB2O
1O
•a<our-l(0rOU4-1in
it-,rfl
-1O
-2O
-3O
-MO12S 25O 5OO
FrekwentieIK
m *
g500 Hz
2KHz
frekw. 125 250 500 IK
-12.0-6.1
•8.0
•3.1
-4.0-0.4
0.00.0
2K
0.00.0
Hz
dBdB
83
5.4. Combinaties.yanyrije_en_gedwongen.buiggolyen
Bij niet-homogene konstrukties treden vaak combinaties op van
buiggolven zoals in vorige paragrafen besproken. In par. 5.2 werd
een voorbeeld gegeven van dubbele wanden waarvan de afstralende
wand wordt aangestoten via het s t i j l - en regelwerk en waardoor
zowel gedwongen als v r i j e buiggolven geluid a f s t ra len .
Theoretische benaderingen zijn in dergelijke situaties van beperkt
nut. In de praktijk dient men u i t te gaan van gemetei*
afstraalgraden, zoals reeds weergegeven in figuur 5.2.3 voor
enkele typen dubbele wanden.
In dit kader is met name nog interessant de afstraling van
geprofileerde konstrukties welke meestal worden toegepast in kom-
binatie met binnenbekleding en worden bevestigd aan een
staalkonstuktie. Aanstoting kan plaatsvinden door lucht- of kon-
taktgeluid. Bij luchtgeluidaanstoting wordt de geprofileerde
staalplaat echter aangestoten via de binnenbekleding en is er toch
ook sprake van vrije buiggolven.
Voorbeelden
De figuren 5.4.1 t/m 5.4.3 geven afstraalgraden van geprofileerde
beplating bij toepassing in kombinatie met binnenbeplating. De
tendens is dat beneden de grensfrequentie de afstraalgraad afneemt
tot ca. -10 dB.
Uit de figuren 5.4.2 en 5.4.3 blijkt dat de aanstootwijze, lucht-
of kontaktgeluid, voor deze konstrukties weinig invloed heeft op
de afstraling.
84
Geprofileerde staalplaat
voorzien van absorberende binnen bekleding
h - 0,9 mm
2 x 3 m2
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting [12]
— a — 212 mm, b — 64 mm
a - 183 mm, b - 36 mm
dB2O
1O
rorflUO-rH _rfl O(0U4Jinro
-1O
-2O
-3O
-_K>
• -
•
X.
\\
\N
\
\\
\
\
/f
*
J/f/
t
/
/
>/
/
//f
/
/t
•-t
ir-^"
/
•
Z. •"
14 kHz
125 25O 5 COFrekuentie
IK 2KHz
frekw. 125 250 500 IK 2K Hz
-8-12
.0
.0-16-19
.0
.0- 5 .
-12 .00
-3-2
.0
.0-2
1.0.0
dBdB
85
Lichte spouwkonstrukties met een buitenblad
van geprofileerde aluminium plaat
h - 0,8 - 1 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting,
gemiddelde van 12 konstrukties [3]
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting,
gemiddelde van 9 konstrukties [3]
dB1O
(0(0U- •
« " 1 O
(0U4-1init-:(C
-2O
-3O
-MO
-SO
y . - j_yr~ /
\y*'t
\•
i
111!i
m * 0
\
f = 14 kHz
-.3 125 2SO SCOFrekwenti e
IK 2KHz
frekw. 63 125 250 500
-15.1 -10.0-16.0 -11.4
•8.1 -9.1
-9.2 -10.8
IK
-7.3-6.7
2K
-8.2-4.9
Hz
dBdB
86
Lichte spouwkonstrukties met een buitenblad
van geprofileerde staalplaat
h - 0,75 - 1 mm
gemeten bij luchtgeluidaanstoting,
gemiddelde van 4 konstrukties [3]
gemeten bij kontaktgeluidaanstoting,
gemiddelde van 14 konstrukties [3]
dB1O
(0roU&•
r-irO - 1 Orfl
4-1inIHrO
-2O
-3O
-_IO
-SO
— ___ __ • - - " " _ ^^ ^
i
f ~ 14 kHz
-.3 125 25O SCOFrekwentie
IK 2KHz
frekw. 63 125 250 500 IK-10.2 -10.9 -17.3 -13.8 -12.2-15.0 -11.4 -14.0 -12.1 -9.6
2K
-8.9•7.6
Hz
dfidB
87
6. BEPALING VAN HET AFGESTRAALDE GELUIDVERMOGEN
6.1. Werkwijze
Voor de bepaling van het afgestraalde geluidvermogen kunnen de
volgende stappen aangehouden worden.
a. meting van het trillingniveau
al. keuze opnemer (frequentiebereik, wanddikte)
a2. keuze meetposities
a3. ijking meetsysteem
a4. meting van de versnellingsniveaus
a5. energetische middeling van de versnellingsniveaus
a6. omrekening naar snelheidsniveaus
b. bepaling van de afstraalgraad
bl. keuze type bron (puntbron, lijnbron of plaat)
b2. keuze type aanstoting c.q. golfvorm
b3. berekening afstraalgraad
c. berekening van het afgestraalde geluidvermogen.
In paragraaf 6.2 wordt ingegaan op het meten van het tril-
lingniveau en de daarmee verbonden aspekten (al t/m a6).
Bij de keuze van de afstraalgraad (bl, b2) kan men zich wellicht
laten leiden door tabel 6.1. Bij onzekerheid omtrent de toe te
passen formule kan de betreffende paragraaf geraadpleegd worden.
Een samenvatting van de belangrijkste formules is te vinden op
pagina 7 en 8. Materiaalgegevens kunnen verkregen worden uit bij-
lage II.
De selektietabel 6.1 is verwerkt tot een computerprogramma waarvan
een listing is opgenomen in bijlage III. Het programma is
geschreven in (MS)QuickBasic. Ofschoon tabel 6.1 en het com-
puterprogramma de berekening vereenvoudigen is een goed begrip van
de behandelde materie een voorwaarde voor verantwoorde toepassing.
88
Het afgestraalde geluidvermogen kan tenslotte bepaald worden uit
(zie hoofdstuk 2):
Lw " La + Lv + 1 0 !§ S (4)
Tabel 6.1: Selektietabel voor de te hanteren formule(s) van de
afstraalgraad.
type bron formule
punrbron(par. 3.1)
lijnbron
pomp, explosiemotor, e.d.^^» andere bron
^ t•dunvandige omkasting
platen
ronde leiding(par. 4.1)
vloeistofgevuldlucht/gasgevuld
\ rechthoekig kanaal —ongedempt\ (par. 4.2) \
ontdreund
staven & liggers(par. 4.3)
wanddikte/diameter > 4 Iwanddikte/diameter < 4 Z
alle * -» kontaktgeluidaanstotingI (par 5.1)k+ ter plaatse van aanstoting(par. 5.2)luchtgeluidaanstoting ^^_^— ongedempt(par. 5.3) ^"^—"- gedempt
+ oppervlak < 4 m (_ 100 Hz)
9109 + 20
121215
1627 + 11
18
20
22, 23, 24
3127
.. + 26
*: geprofileerde platen: zie figuur 5.1.9. en 5.4.1. t/m 5.4.3.
89
6.2. Metenyanhettrillingniyeau
Voor het bepalen van de afstraalfaktor of het afgestraald vermogen
aan de hand van de afstraalfaktor, is het nodig het trillingniveau
van het afstralend object te meten.
Deze meting wordt over het algemeen uitgevoerd met behulp van een
(piezo-elektrische) versnellingsopnemer en een ladings- of span-
ningsversterker. Dit laatste kan bijvoorbeeld een geluid-
niveaumeter zijn.
Bijzondere aandacht dient te worden geschonken aan de ijking van
het meetsysteem. Ijking door middel van een trillingscalibrator
verdient de voorkeur boven het gebruik van een interne ijktoon van
de versterkingsapparatuur. Allen indien men heel zeker is van de
juistheid van deze manier van calibreren en indien regelmatige
toetsing d.m.v. een externe calibrator wordt uitgevoerd, is het
gebruik van een interne ijktoon toelaatbaar.
Voor de uitvoering van ijkingen en metingen wordt verwezen naar
handboeken t.a.v. trillingsmetingen en de informatie die door de
leveranciers van trillingsapparatuur gegeven wordt.
In het kader van het bepalen van het afgestraald geluidvermogen
zijn er wellicht enkele aspekten waaraan aandacht geschonken dient
te worden:
6.2.1. Impedantievande opnemer
De massa-impedantie van de opnemer kan het trillingniveau van
het te meten object belnvloeden indien de impedantie van de op-
nemer groot klein is t.o.v. de impedantie van het meetobject.
De ontstane fout kan beschreven worden door:
90
ALV = - 2O'lg( 1 +'opn
'ob j) (32)
waarin AIV
"opn
-obj
gemeten snelheidsniveau minus werkelijke
snelheidsniveau
impedantie opnemer
impedantie van afstralend meetobject
De impedantie van de opnemer is:
t>P- = juMopn
waarin M - massa trillingsopnemer
bij vlakke platen kan de impedantie beschreven worden door: [1]
Zobj - 2,3'pCjh2
zodat is af te leiden:
2
(33)4LV < - 10-lg 1 +7f5"(f Mopn)
(pCxh02\ 2
Gaan we uit van de gegevens van de opnemers uit tabel 6.2 dan
blijkt dat toepassing van deze opnemers bij een staalplaat van
1 mm tot aanzienlijke fouten aanleiding geeft (figuur 6.1). Al-
leen bij de opnemers van 2.4 gram is de afwijking acceptabel.
Uit figuur 6.2 blijkt dat bij gipskartonplaat de 17 gram op-
nemer nog redelijk voldoet. Hieruit kan geconcludeerd worden
dat bij lichte konstrukties het essentieel is om met een lichte
opnemer te meten.
91
Tabel 6.2: Gegevens van enkele opnemers
if 9
S?i
typeB&K
437043834375
gewichtgram
54172,4
gevoeligheidpC/ms
103,160,316
dynamischbereik m/s
1.10"4 - 2.104
4.10"4 - 2.104
4.10"3 - 5.104
frequentiebereik Hz
0,1 - 48000,1 - 84000,1 - 16500
Formule 33 geldt alleen voor vlakke, homogene platen. Voor andere
konstrukties, b.v. leidingen, kan AL^ kleiner zijn omdat van vlakke
platen afwijkende vormen stijver zullen zijn dan platen en dienten-
gevolge een hogere impedantie zullen hebben. Dit geldt echter in
mindere mate voor de hoge frequenties. Bij kleine golflengtes wordt
de impedantie immers door een kleiner oppervlak bepaald dat daardoor
meer op een vlakke plaat zal lijken. Voor afwijkende konstrukties is
een aanname van de fout volgens (33) een veilige bovengrens.
6.2.2. Beyestiging opnemer
De bevestiging van de opnemer dient over het hele frequen-
tiegebied star te zijn. Goede bevestigingsmethoden zijn:
- bevestiging met tapeind
- lijm
- was
Deze bevestigingsmethoden zullen i.h.a. tot ca. 10 kHz voldoen.
Minder goede bevestigingsmethoden zijn:
- plasticine
- magneet
- probe
Bij toepassing van dergelijke bevestigingsmethoden dient men te
verificeren of deze methode geschikt is voor het frequen-
tiegebied waar men in geinteresseerd is.
92
Verder is het belangrijk ervoor te zorgen dat de kabel aan de
opnemer niet vrij kan trillen. Het verdier.t de voorkeur de
kabel op de ondergrond te bevestigen d.m.v. plasticine of tape.
6.2.3. Aantalposities opnemer
Bij de bepaling van de afstraalfaktor wordt uitgegaan van een
homogeen trillingsniveau. Door staande golf-effecten of inhom-
geniteiten zal dit echter in de praktijk zelden optreden. In
het geval van duidelijk verschillende trillingniveaus (zoals
bijvoorbeeld bij stalen liggers) dient het gewogen gemiddelde
bepaald te worden van een aantal oppervlakken met een min of
meer homogeen snelheidsniveau:
i
Lv = 10'lgs L—i
Lv10
i/10(34)
waarin S - deeloppervlak waarvan het snelheidsniveau redelijk
homogeen is
Lv- — gemiddelde snelheidsniveau van oppervlak i .
Het gemiddelde snelheidsniveau van oppervlak S* dient bepaald
te worden op minimaal 4 p o s i t i e s . Deze 4 of meer
snelheidsniveaus moeten energetisch gemiddeld worden:j
r—i LvLVj = 10 # lg \ 10
i / j / 10 (35)
met L^J .f - snelheidsniveau van positie j , oppervlak i
Het totale aantal meetposities voor het gehele vlak zou mini-
maal 8 moeten bedragen.
93
6.2.4. Omrekenen versnellingsniveaus naar snelheidsniyeaus
Bij de bepaling van het afgestraalde geluidvermogen volgens (4)
wordt het snelheidsniveau gehanteerd terwijl bij het meten van
trillingen over het algemeen een (piezo-elektrische) versnel-
lingsopnemer worden toegepast. Aangezien geldt:
a - j .27rf .v (36)
kan het snelheidsniveau als volgt uit het versnellingsniveau
bepaald worden:
L - L - 20 lg f + 20 lg .v a ° ° v -2* (37)
Bij toepassing van de referentie waarde voor konstruktiegeluid
(vrv-85.10'° m/s) bedraagt de laatste term + 10 dB. Bij
toepassing van de ISO-referentiewaarde (v - 1.10 m/s)
bedraagt deze term + 44 dB, In dit laatste geval is het
versnellingsniveau bij 160 Hz in getalwaarde gelijk aan het
snelheidsniveau.
Dit rapport bestaat uit:
107 pagina's
94
Afwijking t.g.v. gewicht opnemer bij een staalplaat
h = 1 mm
opnemer 2.4 gr
opnemer 17 gr
-— opnemer 54 gr
_..__ opnemer 102 gr (b.v. B&K 4370 + magneet)
AIV
dB2O
1O
-1O
-2O
-3O
-MO
•v.""*k
' " • ^ - s .
VN[
_____I
t •
% •
H NN
<S3 125 2 SO SCO IK 2KFreknenti e
MK 8KHz
frekw. 63 125 250 500 IK 2K 4K 8K Hz
0 .00 .0
-0.2-0.8
0.0-0.1-0.9-2.5
0.0-0.4-2.7-6.1
0.0-1.3-6.5
-11.3
-0.1-3.7
-11.7-17.0
-0.4-8.1
-17.5-23.0
-1.6-13.6-23.4-28.9
-4.3-19.4-29.4-34.9
dBdBdBdB
95
Afwijking t.g.v. gewicht opnemer
bij een gipskartonplaat
h - 12,5 mm
opnemer 2.4 gr
opnemer 17 gr
—— opnemer 54 gr
-••— opnemer 102 gr
AIV
dB2O
1O
-1O
-2O
-3O
-_|O
t !
1i1
"s.
_3 125 2 SO SCO IK 2KFrekwentie
MK 8KHz
frekv. 63 125 250 500 IK 2K 4K 8K Hz
0.00 .00 .00.0
0.00 .00 .00.0
0.00 .0
-0.1-0.2
0.00 .0
-0.2-0.7
0.0-0.1-0.8-2.3
0 .0-0.3-2.5-5.7
0.0-1.1-6.1
-10.7
-0.1-3.4
-11.2-16.5
dBdBdBdB
96
Bijlage I: Bepaling van de grensfrequentie
De grensfrequentie is de frequentie waarbij de golflengte in de
konstruktie gelijk is aan de golflengte in de lucht.
Voor homogene platen geldt:
4
(1-1)XB = 2 7T-B1
2-ntfw'm
waarin B' - buigstijfheid per breedte eenheid [Nm]
m" — oppervlakte massa [kg/m ]
en voor lucht:
27TC\ =
Gelijkstelling levert op:
fg =2?r B'
Voor vlakke homogene platen is dit herschrijven [1] als:
-.2fg =
1,8*0,-h
(1.2)
(1.3)
(1.4)
waarin c^ = voortplantingssnelheid van longitudinale
golven
Indien de plaat is samengesteld uit een basismateriaal (b.v. 5 cm
beton) en bekleding (b.v. 3 mm staal) dan kan Ci berekend worden uit
[3]:
97
c l = •112 . m,
m1"+in2" h x +h 2 j+ 3 * C 1 2
2 . m- (1.5)m1"+m2
11
waarin: C11:12
C-i van staal
Ci van beton
dikte staalplaat
dikte beton
98
Biilage II: Tabel materiaalgegevens
betonlichtbetongasbetonkalkzandsteenporisogipsgipskartonspaanplaatglasplexiglasaluminiumstaalloodgietijzerkoperpolyethyleenpolyesterharsPVC (hard)
[kg/m3]
2400900650190012001200120080025001200270078001130076008900900
22001300
[m/s]
370020001700300025001800180025004900220051005100130034003600110023001600
fg' h
[m/s]
17,3323821,42635,535,52513,129,212,512,549,418,917,8582840
7.10-31 0 1loj10-210-2
5.10-33.10-210-2
2.10-33.10"^
io-4
2.10"4
2.10'2
1,5.10-32.10':J
0,10,140,04
hierin is:
P -
cl "
f g -
soortelijke massa [kg/m ]
voortplantingssnelheid voor longtitudinale golven
(= JzTp) [m/s]grensfrequentie [Hz]
inwendige demping [-]
99
B I J L A G E I I I
CLSPRINT " * * * * * * * * * * * * * * * G E L U I D A F S T R A L I N G * * * * * * * * * * * * * * * "PRINT
PRINT "behorend bij: GeluidafstralingPRINT " rapport RL442PRINT " november 1990"PRINT
door: Peutz & Associes B.V."M.Vercammen"
'************************ parameters **********************************' BronType,Puntbron,Lij nBron,Aanstoting,Vulling,Gedempt,BuigGolven
cSDVHnSFCl
geluidsnelheid — 340 m/soppervlak [m*2]diameter [m]volume [mA3]dikte [m]aantal aanstootpunten Delta dempingoppervlak aanstoting (gedwongen buiggolven)voortplantingssnelheid longitudinale golven
0LBRLr
omtreklengtebreedteriblengtestraal
> ************************ funkties ************************************
DEF FNL0G10 (X) 'grondtal 10IF X > 0 THEN FNLOG10 =• LOG(X) / LOG(10)
END DEF
'********************** initialisatie *********************************
DIM Freq(lOO), Freq$(100), Sigma(lOO)DATA "50","63","80","100","125","160","200","250","315","400","500"DATA "630","800","IK","1.25K","1.6K","2K","2.5K","3.15K","4K","5K"DATA "6.3K","8K","10K"RESTOREFOR I = 1 TO 80
Freq(I) - 10 A (I / 10)NEXT IFOR I - 17 TO 40
READ Freq$(I)NEXT I
c - 340PI - 4 * ATN(l)S - 0D - 0V - 0H - 0
'********************** selektie **************************************PRINTPRINT "KIES TYPE BRON: 1.PUNTBRON"PRINT " 2.LIJNBRON"PRINT " 3.PLAAT"INPUT BrontypePRINTIF Brontype - 1 THEN
PRINT "KIES UIT 1. POMP, EXPLOSIEMOTOR (o-de orde)11
PRINT " 2. ANDERE BRON (1-ste orde)"PRINT " 3. (DUNWANDIGE) OMKASTING"INPUT PuntBronIF PuntBron - 1 THEN
100
RONDE LEIDING"RECHTHOEKIG KANAAL"LIGGER OF STAAF"
GOSUB Formule9ELSEIF PuntBron - 2 THEN
GOSUB FormulelOELSEIF PuntBron = 3 THEN
GOSUB Formule20GOSUB Formule9
END IFELSEIF Brontype - 2 THEN
PRINT "KIES UIT 1.PRINT " 2.PRINT " 3.INPUT LijnBronPRINTIF LijnBron - 1 THEN
PRINT "KIES UIT 1. VLOEISTOF GEVULD"PRINT " 2. LUCHT- OF GASGEVULD"INPUT VullingIF Vulling - 1 THEN
GOSUB Formulel2ELSEIF Vulling - 2 THEN
GOSUB Formulel5END IF
ELSEIF LijnBron - 2 THENPRINT "KIES UIT 1. ONGEDEMPT"PRINT " 2. ONTDREUND"INPUT GedemptIF Gedempt - 1 THEN
GOSUB Formulel6ELSEIF Gedempt - 2 THEN
GOSUB Formulell 'veilige bovengrensEND IF
ELSEIF LijnBron - 3 THENGOSUB Formulel8
END IFELSEIF Brontype - 3 THEN
PRINT "KIES UIT 1. KONTAKTGELUIDAANSTOTING"PRINT " 2. LUCHTGELUIDAANSTOTING"INPUT AanstotingPRINTIF Aanstoting - 1 THEN
PRINT "KIES UIT 1. ALLEEN VRIJE BUIGGOLVEN"PRINT " 2. PUNTAANSTOTING"PRINT " 3. LIJNAANSTOTING"INPUT BuigGolvenGOSUB Formule20IF BuigGolven - 2 THEN GOSUB Formule22IF BuigGolven - 3 THEN GOSUB Formule23IF BuigGolven >= 2 THEN GOSUB Formule24GOSUB Formule26
ELSEIF Aanstoting - 2 THENPRINT "KIES UIT 1. ONGEDEMPTE PLAAT"PRINT " 2. GEDEMPTE PLAAT"PRINT " 3. INVOER DEMPINGSTERM"INPUT GedemptIF Gedempt - 1 THEN
GOSUB Formulel6 'als Formule 31ELSEIF Gedempt - 3 THEN
GOSUB Formule20GOSUB Formule29
END IFIF Gedempt - 2 OR Gedempt - 3 THEN GOSUB Formule26
END IFEND IF 10 1
'************************* ui tvoer *******************************
PRINT : PRINTPRINT "******************** A F S T R A A L G R A A D **************************PRINT : PRINTPRINT "frequentie: ";FOR I - 18 TO 39 STEP 3
PRINT USING "\ \"; Freq$(I);NEXT IPRINT : PRINTFOR J = -1 TO 1
IF J - 0 THENPRINT "tertsen:";
ELSEPRINT ";
END IFFOR I - 18 TO 39 STEP 3
PRINT USING " ##//.# "; Sigma(I + J) ;NEXT IPRINT
NEXT JPRINTPRINT "oktaven:";FOR I - 18 TO 39 STEP 3
X - 0FOR J - -1 TO 1
X - X + 10 A (Sigma(I + J) / 10)NEXT JX - 10 * FNLOG10(X / 3)PRINT USING " //##.# "; X;
NEXT IPRINT
END'************************* berekening ****************************Fgrens:INPUT "DIKTE WAND- OF PLAATMATERIAAL [mm]"; HH - .PRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINTPRINT
001 * H
"KIES UITtf
If
II
tl
II
II
If
It
It
11
ft
It
II
II
11
It
If
1.2.3.4.5.6.7.8.9.10.11.12.13.14.15.16.17.18.19.
'H in meter
INVOER Cl"BETON"LICHTBETON"GASBETON"KALKZANDSTEEN"PORISO"GIPS"GIPSKARTON"SPAANPLAAT"GLAS"PLEXIGLAS"ALUMINIUM"STAAL"LOOD"GIETIJZER"KOPER"POLYETHYLEEN"POLYESTERHARS"PVC(HARD)"
INPUT MateriaalRESTORE FgrensDATA 3700,2000,1700,3000,2500,1800,1800,2500,4900,2200,5100,5100DATA 1300,3400,3600,1100,2300,1600
102
IF Materiaal - 1 THENINPUT "Cl [m/s]"; Cl
ELSEFOR I - 1 TO Materiaal - 1
READ ClNEXT I
END IFFg = c A 2 / (1.8 * Cl * H)PRINT "Fg="; FgRETURN
FnulPUNT:PRINT "AFMETING PUNTBRON D.M.V. 1. DIAMETER"PRINT " 2. TOTALE OPPERVLAK"PRINT " 3. INHOUD"INPUT DiameterIF Diameter - 1 THEN
INPUT "DIAMETER [m]"; DELSEIF Diameter = 2 THEN
INPUT "TOTALE OPPERVLAK [mA2]"; SD = SQR(S / PI)
ELSEIF Diameter - 3 THENINPUT "INHOUD [mA3]"; VD - (2 * V) A .33
END IFFO - c / (PI * D)PRINT "F0="; FORETURN
FnulLIJN:PRINT "AFMETING LIJNBRON D.M.V. 1. DIAMETER"PRINT " 2. OPPERVLAK VAN DE DOORSNEDE"INPUT DiameterIF Diameter - 1 THEN
INPUT "DIAMETER [m]"; DELSEIF Diameter - 2 THEN
INPUT "OPPERVLAK VAN DE DOORSNEDE [mA2]"; SD - SQR(4 * S / PI)
END IFFO - c / (PI * D)PRINT "F0="; FORETURN
Formule9:GOSUB FnulPUNTBand - INT(10 * FNLOGIO(FO) + .5)FOR I - 17 TO Band
Sigma(I) - Sigma(I) - 10 * FNLOG10(1 + (FO / Freq(I)) A 2)NEXT IRETURN
FormulelO:GOSUB FnulPUNTBand - INT(10 * FNLOGIO(FO) + .5)FOR I - 17 TO Band
Sigma(I) - Sigma(I) - 10 * FNLOG10(1 + 4 * (FO / Freq(I)) A 4)NEXT IRETURN
Formulell:GOSUB FnulLIJN
!03
Band - INT(10 * FNLOGIO(FO) + .5)FOR I - 17 TO Band
Sigma(I) - Sigma(I) - 10 * FNLOG10(1NEXT IRETURN
+ 2 * (FO / Freq(I)) / PI)
Formulel2:GOSUB FnulLIJNBand - INT(10 * FNLOGIO(FO) + .5)FOR I - 17 TO Band
Sigma(I) - Sigma(I) - 10 * FNLOG10(1NEXT IRETURN
+ 2 * ((FO / Freq(I)) A 3) / PI)
Formulel5:GOSUB FgrensGOSUB FnulLIJN 't.b.v. DFl - .49 * Cl * H / (D * D)PRINT "F1-"; FlIF Fl > Fg THEN GOTO Formulel2Bandl - INT(10 * FNLOGIO(FI) +FOR I - 17 TO Bandl
Sigma(I) - Sigma(I) - 10 *NEXT IX - -10 * FNLOG10(1 + 2 * ((FOBand2 - INT(10 * FNLOGlO(Fg) +FOR I - Bandl + 1 TO Band2 - 1
Sigma(I) - Sigma(I) + X * LOG(Freq(I) / Fg) / LOG(F1 / Fg)NEXT IRETURN
• 5)
FNLOG10(1 + 2
/ Freq(Bandl))• 5)
* ((FO / Freq(I))
* 3) / PI)
3) / PI)
Formulel6:GOSUB FgrensBand - INT(10 * FNLOGlO(Fg) + .5)FOR I - 17 TO Band
Sigma(I) - Sigma(I) + 10 * FNLOG10(Freq(I) / Fg)NEXT IRETURN
Formulel8:INPUT "VOLLEDIGE OMTREK VAN HET PROFIEL [m]"; 0Fl - 1.2 * c / 0PRINT "F1-"; FlBand - INT(10 * FNLOGIO(FI) + .5)FOR I - 17 TO Band
Sigraa(I) - Sigma(I) - 5 - 40 * FNLOG10(F1 / Freq(I))NEXT IFOR I - Band + 1 TO 40
Sigma(I) - Sigma(I) - 5NEXT IRETURN
Formule20:GOSUB FgrensINPUT "LENGTE PLAAT[m]"; LINPUT "BREEDTE PLAAT[m]"; BINPUT "TOTALE LENGTE VAN EVENTUELE VERSTIJVINGEN [m]"; RLS - L * B0 - 2 * (L + B) + 2 * RLBand - INT(10 * FNLOGlO(Fg) + .5)
04
IF Band > 48 THEN Band - 48FOR I - 17 TO Band - 3
X - SQR(Freq(I) / (Fg A 3))Sigma(I) - Sigma(I) + 10 * FNLOG10(X * c * 0 / (PI * PI * S))
NEXT II - Band - 3X = 10 * FNLOG10((c * 0 / (PI * PI * S)) * SQR(Freq(I) / (Fg A 3)))Y - 10 * FNL0G10(.45 * SQR(O * Fg / c))FOR I - 1 TO 2 'lineair interpoleren 1 oktaaf onder Fg
Sigma(Band - 3 + I) - Sigma(Band - 3 + I ) + X + I * ( Y - X ) / 3NEXT ISigma(Band) - Sigma(Band) + YSigma(Band + 1) - Sigma(Band + 1 ) + Y / 2Sigma(Band + 2) = Sigma(Band + 2) + Y / 4RETURN
Formule22:INPUT "AANTAL AANSTOOTPUNTEN"; nr - c * SQR(8 / (PI A 4)) / FgS F - n * P I * r A 2IF SF > S THEN SF - SRETURN
Formule23:INPUT "TOTALE LENGTE LIJNVERBINDING(EN)"; LSF - 2 * L * c / (PI * Fg)IF SF > S THEN SF - SRETURN
Formule24:FOR I - 17 TO 40
Sigma(I) - 10 * FNLOG10((10 A (Sigma(I) / 10)) * (1 - SF / S) + SF / S)NEXT IRETURN
Formule26:IF S - 0 THEN INPUT "OPPERVLAK [mA2]";FO - c / SQR(2 * PI * S)Band - INT(10 * FNLOGIO(FO) + .5)PRINT "F0-"; FOFOR I - 17 TO Band
X - 10 * FNLOG10(Freq(I) / FO)IF X < Sigma(I) THEN Sigma(I) - X
NEXT IRETURN
Formule29: 'en 30IF B < L THEN L - BINPUT "DEMPING 5"; DeltaFOR I - 17 TO 40
Q - .0017 * Delta * L * SQR(Freq(I) * Fg)Q - 1 / QS i g m a ( I ) - 1 0 * F N L O G 1 0 ( 1 0 A ( S i g m a ( I ) / 1 0 ) * Q / ( 1 + Q ) + 1 / ( 1 + Q ) )
N E X T IR E T U R N
05
LITERATUUR
[1] L. Cremer, M. Heckl, Korperschall, Springer-Verlag, Berlin, 1982.
[2] Handleiding meten en rekenen industrielawaai, ICG-publikatie IL-
HR-13-01, 1981.
[3] B. Stuber, F. Lang, Abstrahlemay9e verschiedener Bauteile in ver-
fahrenstechnischen Anlagen, Deutsche Gesellschaft fiir Mineral-
olwissenschaft und Kohlechemie E.V., projekt 312, 1983.
[4] R. Gosele, Die korperschallerregte Luftschallabstrahlung von Mas-
chinen, VDI-Berichte Nr. 389, 1981.
[5] E. Richards, M. Westcott, R. Jeyapalan, On the prediction of im-
pact noise, II: Ringing noise, Journal of Sound and Vibration 65
(3), 419-451, 1979.
[6] M. Heckl, Schallabstrahlung von punktformig angeregten
Hohlzylindern, Acustica 9, pp. 86, 1959.
[7] G. Maidanik, Response of Ribbed panels to reverberant acoustic
fields, Journal of the acoustic society of America, 34 (1962),
809-826
[8] I. Ver, C. Holmer, Interaction of Sound Waves with Solid struc-
tures, in: L. Beranek, Noise and Vibration Control, Me Graw-Hill,
1971.
[9] E.C. Sewell, Transmission of reverberant sound through a single-
leaf partition surrounded by an infinite rigid bafle, Journal of
Sound and Vibration, 12 (1), 12-31, 1970.
106
[10] E. Gerretsen, Een rekenmodel voor de luchtgeluidisolatie van
(samengestpl.de) constructies, TPD-rapport 407.120, 1986.
[11] K. Gosele, Berechnung der Luftschallabstralung von Maschinen aus
ihrem Korperschall, VDI-Bericht nr. 135 (1969), 131-134
[12] Documentatie Peutz & Associes B.V.
[13] G. Venzke, P. Dammig, H. Fischer, Der Einflu/3 von Versteifungen
auf die schallabstralung und schalldamming von Metallwanden,
Acustica 29 (1973), 29-40
[14] D. Foller, Machinen gerausche, Vorhaben nr. 36, Das Gerausch-
verhalten typischer Maschinenstrukturen.
1. Teilabschlu/Jbericht: Die gerauschabstrahlung von platten und
kastenformigen Maschinengehausen, Forschungshefte Forschungs-
kuratorium Maschinenbau E.V., heft 78, 1979.
[15] M. Heckl, Die Schalldammung von homogenen einfachwanden'endlicher
flache, Acustica 10 (1960) 98-108.
107