Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af...

32
Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand?

Transcript of Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af...

Page 1: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

Hoe kwamhet algemeenkiesrechttot stand?

Page 2: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

2

In de jaren 2017/19 is het honderd jaar geleden dat het algemeenkiesrecht voor mannen en vrouwen is ingevoerd. Dat is bepaald nietzonder slag of stoot gegaan. De grondwet van 1848, die de basislegde voor ons politieke bestel, kende het kiesrecht slechts toe aaneen beperkte groep mannen. In de loop van de negentiende eeuwnam het aantal kiezers gestaag toe, maar het zou tot 1917/19 durenalvorens we van algemeen kiesrecht kunnen spreken. Hoe verliepde uitbreiding van het kiesrecht? Wie hebben zich daarvooringezet? In deze brochure volgen we de weg van beperkt naaralgemeen kiesrecht.

Page 3: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

Grondwet 1848 en kieswet 1850In 1848 vond een ingrijpende herzieningplaats van de Nederlandse grondwet.Deze herziening was onder verantwoorde-lijkheid van de liberale staatsman JohanRudolph Thorbecke tot stand gekomen.Zij maakte een einde aan de macht van dekoning en voerde de ministeriële verant-woordelijkheid in. De ministers diendenniet langer verantwoording af te leggenaan de koning, maar aan het parlement,de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal. De gewijzigde grondwet voerdetevens de rechtstreekse verkiezing in vanverschillende vertegenwoor digendeorganen, namelijk de Tweede Kamer, deProvinciale Staten en de gemeenteraden.

De rechtstreekse verkiezing van deTweede Kamer betekende niet dat degehele bevolking stemrecht kreeg. Zowaren alleen mannen kiesgerechtigd,hoewel dat niet expliciet in de grondwetstond. Wel formuleerde de grondwet eenaantal concrete voorwaarden voortoekenning van het kiesrecht. Men moestNederlander, in Nederland woonachtig enmeerderjarig zijn – dat laatste was menvanaf 23 jaar. Tevens diende men ‘in hetvolle genot der burgerlijke en burger-schapsregten’ te zijn. Ten slotte bepaaldede grondwet dat alleen diegenen kies-

recht zouden krijgen die een aanslag inde directe belastingen haddenontvangen. Die aanslag moest tenminste twintig gulden zijn, maar hetminimum kon oplopen tot 160 gulden.

Omdat het stemrecht dus was gekoppeldaan de hoeveelheid belasting die menbetaalde, spreken we van censuskies-recht. De gedachte hierachter was datmensen met bezit belang hadden bijinstandhouding van de maatschappe-lijke orde. Bovendien werd bezit gezienals een maatstaf voor ontwikkeling enonafhankelijkheid. Een bepaald ontwik-kelingsniveau zou een verstandige keuzewaarborgen en materiële onafhankelijk-heid zou voorkomen dat mensenstemmen in opdracht van de persoonvan wie ze afhankelijk zijn. Het kiesrechtberustte op een aanslag in een van dedrie navolgende landelijke en directebelastingen:• grondbelasting, die geheven werd op

het bezit van grond;• personele belasting, die werd

geheven op basis van onder meerhuurwaarde, meubilair, dienstbodenof paarden;

• patentrecht, dat gebaseerd was opeen vergunning of patent omzelfstandig een bepaald beroep ofbedrijf uit te oefenen.

Een vermogens- of inkomstenbelastingbestond halverwege de negentiendeeeuw nog niet. Overigens telden even-tuele belastingaanslagen van de echt -

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 3

Uit de lijst der kiezers van leden der Tweede Kamervan de Staten-Generaal, Gemeente ’s Gravenhage,1860. Onderaan de pagina staat J.R. Thorbecke,die aangeslagen was ‘in ’t Personeel’.Bron: ProDemos – Huis voor democratie en rechtsstaat

Page 4: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

genote en van minderjarige kinderen welmee voor het mannelijke gezinshoofd.

De census was voor elke gemeente vast-gelegd in de kieswet, binnen de margesnatuurlijk die de grondwet stelde. In degrote steden was de census vaak hogerdan in kleine steden en op het platteland,waardoor het aantal kiezers in laatstge-noemde categorie naar verhouding veelgroter was. Dat had te maken met de

angst van de wetgever voor groteaantallen stedelijke kiezers. Hierdoorwas het mogelijk dat veel bewoners vanhet platteland het kiesrecht kregenomdat ze grondbelasting betaalden,terwijl bijvoorbeeld hoogleraren, hogeambtenaren en zelfs Tweede Kamerledenin de grote steden van het kiesrechtverstoken bleven als ze geen grondbezaten of eenvoudigweg de censusgrensniet haalden. Bijzonder was ook dat

4

Johan Rudolph Thorbecke isde grondlegger van onshuidige staatsbestel. Hijwerd in 1798 in Zwollegeboren. Van 1815–1820studeerde hij klassiekeletteren in Amsterdam enLeiden, waarna hij in 1820promoveerde. Vervolgensreisde hij een aantal jarendoor Duitsland, om in 1825buitengewoon hoogleraar inGent te worden, waar hijonder meer politieke endiplomatieke geschiedenisdoceerde. Als gevolg van deBelgische onafhanke-lijkheid in 1830 zagThorbecke zich genood-zaakt te vertrekken. In 1831kreeg hij in Leiden eensoortgelijke functie als inGent; drie jaar later werd

hij in deze stad gewoonhoogleraar in de rechts -geleerdheid. In 1844 werdThorbecke in de TweedeKamer gekozen. Als liberaalzette hij zich steeds meer aftegen het autoritaire beleidvan de koningen Willem I en

II. Hij vond dat grondigeaanpassingen van hetpolitie ke bestel nodigwaren. Tezamen met gelijk-gezinde Kamerleden presen-teerde hij hervormingsvoor-stellen. Toen Europa in 1848in de ban was van revolutio-naire woelingen, werdThorbecke door koningWillem II benoemd totvoorzitter van een staats-commissie. Het resultaatwas de grondwetsherzieningvan 1848. Daarna gafThorbecke leiding aan eendrietal kabinetten, en welvan 1849–1853, 1862–1866en 1871–1872. Tijdens zijneerste kabinet kwamenonder meer de Gemeenteweten de Provinciewet totstand.

Johan rudolph thorbecke (1798–1872)

Bron: Haags Gemeentearchief/Foto:R. Severin.

Page 5: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

alleen eigenaren een aanslag in de perso-nele belasting kregen, waardoor rijkehuurders buiten de belastingaanslagenkonden vallen en derhalve niet kiesge-rechtigd waren. Op de openbare kiezers-lijsten werden de aanslagen voor elkekiezer afzonderlijk vermeld.

De census gold alleen voor het actievekiesrecht (het recht om te kiezen), nietvoor het passieve (het recht om gekozente worden). Om als Tweede Kamerlid

verkiesbaar te zijn, zo stelde degrondwet, moest men Nederlander zijn,burgerrechten bezitten en ten minstedertig jaar oud zijn.

Tot 1887 stond het aantal leden van deTweede Kamer niet vast. Dat werdbepaald door de omvang van de bevol-king: één Kamerlid per 45.000 inwoners.Dat betekende dat de omvang van deTweede Kamer toenam met de groei vande bevolking. De kieswet van 1850voorzag in de door de grondwet voorge-schreven indeling in kiesdistricten enbepaalde dat deze elke vijf jaar moestworden herzien, hetgeen echter nietaltijd op tijd gebeurde. In een aantalgevallen werd besloten tot samenvoegingvan districten; iedere kiezer mocht netzoveel stemmen uitbrengen als er zetelste vergeven waren.

Het kiesstelsel bestond uit een meerder-heidsstelsel in twee ronden. Om gekozen

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 5

enkele ciJfers:Jaartal Aantal inwoners Aantal kiezers Percentage Aantal leden

(m + v) (m) kiesgerechtigden (m) Tweede Kamer (m)1853 3,10 miljoen 83.561 11,0 671870 3,75 miljoen 103.538 11,3 84

Census-kansen. Boer (die ƒ 20 belasting betaalt) totAdvokaat (die op kamers woont en ƒ 90 betaalt):‘Misschien krijg je nu ook een kansje om Kiezer teworden’. Uit: De Nederlandsche Spectator, 1874, nr. 25. Bron: NCRD,Nationaal Gevangenismuseum.

Page 6: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

te worden had een kandidaat de absolutemeerderheid van de stemmen in eendistrict nodig. Haalde hij die meerder-heid niet, dan volgde een tweede rondetussen de kandidaten die in de eersteronde de meeste stemmen haddengehaald. Deze tweede ronde noemde mende herstemming.Door het meerderheidsstelsel was desamenstelling van de Tweede Kamer niet

erg representatief te noemen (hoewel datvoor veel politici ook niet het doel was).Los van het feit dat slechts een klein deelvan de bevolking het kiesrecht bezat,liepen de aantallen kiezers per districtnogal uiteen. Bovendien vormden destemmen op de verliezende kandidateneen groot deel van het totale aantalstemmen, maar waren ze niet van invloedop de zetelverdeling in de Tweede Kamer.

6

Abraham Kuyper wasjarenlang de religieuze enpolitieke leider van deNederlandse gerefor-meerden. Geboren in 1837 inMaassluis, volgde hij inLeiden verschillende studies.Als afsluiting daarvanpromoveerde hij in 1862 totdoctor in de theologie. Hijwerd predikant in achtereen-volgens Beesd, Utrecht enAmsterdam. In 1872 richttehij het dagblad De Standaardop, in 1879 de Anti-Revolutionaire Partij (ARP)en in 1880 de VrijeUniversiteit te Amsterdam.Aan deze universiteitbekleedde hij de leerstoelengodgeleerdheid(1879–1901) en letteren(1881–1901). Met tussen-

pozen zat hij in de TweedeKamer (1874–1877,1894–1901). Aanvankelijkwas Kuyper lid van deNederlandse HervormdeKerk, maar zijn religieuzeopvattingen leidden uitein-delijk tot een scheuring

binnen deze kerk (Doleantie,1886). Kuyper werd de manvan de in 1892 gevormdeGereformeerde Kerken inNederland. In de TweedeKamer werd de ARP,waarvan Kuyper politiekleider was, de spreekbuisvan de gereformeerden.Na de verkiezingsover-winning van gereformeerdenen katholieken in 1901kwam het kabinet-Kuypertot stand, dat tot de verkie-zingen van 1905 aanbleef.In 1908 werd Kuyper weerlid van de Tweede Kamer enin 1913 van de Eerste Kamer.Tot zijn dood in 1920 bleefhij als hoofdredacteur vanDe Standaard commentaarleveren op politiekekwesties.

abraham kuyper (1837–1920)

Page 7: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

De kieswet van 1850 kende geen officiëlekandidaten. De kiezers vulden thuisgeheel naar eigen keuze een naam in ophet stembiljet, dat zij vervolgenspersoonlijk in de stembus deponeerden.

ontstaan kiesrechtkwestieRond 1870 kwamen de voorwaarden voorde verlening van het kiesrecht meer enmeer ter discussie te staan. Dat had temaken met allerlei veranderingen in deNederlandse maatschappij. Door debeginnende industrialisatie verscherptenzich de sociale tegenstellingen. Desteden groeiden met de komst van groteaantallen arbeiders, die verbetering van

de werkomstandigheden en uitbreidingvan hun politieke rechten eisten. Zijvonden langzaam maar zeker gehoor inde Tweede Kamer. Het waren vooral devooruitstrevende liberalen die de ‘socialekwestie’ en de uitbreiding van het kies-recht op de politieke agenda zetten. Hier-tegenover stonden de behoudende libe-ralen en de conservatieven, die vankiesrechtuitbreiding niets moestenhebben. In mei 1879 werd het Comitévoor Algemeen Stemrecht opgericht,waarin verschillende vooruitstrevendeliberalen zitting hadden. In 1880 richttehet comité een verzoek aan de TweedeKamer, waarin deze werd gevraagd om

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 7

Herman Johan AloijsiusMarie Schaepman was eenbuitenbeentje in de clubvan rooms-katholiekeafgevaardigden in deTweede Kamer. Schaepmanwerd in 1844 geboren inTubbergen en volgde deopleiding tot priester in hetaartsbisdom Utrecht; in1867 werd hij tot priestergewijd. In Rome behaaldehij zijn doctoraat in detheologie. Van 1870 tot1880 was Schaepmanhoogleraar kerkgeschie-denis aan het groot -seminarium Rijsenberg teDriebergen. In 1880 werd

hij gekozen als lid van deTweede Kamer, wat hij totzijn dood in 1903 bleef.

Schaepman zette zich aftegen het liberalisme enhet socialisme, maar hijwas een sociaal bewogenpriester, die anders dan demeesten van zijn geestver-wanten in de Kamer streedvoor uitbreiding van hetkiesrecht, invoering van deleerplicht en een katho-lieke vakorganisatie van deopkomende arbeiders-klasse. Hij was ook eengroot voorstander vansamenwerking van katho-lieken met antirevolutio-nairen. Schaepmanoverleed in 1903 in Rome.

herman schaepman (1844–1903)

Bron: Internationaal Instituut voorSociale Geschiedenis, Amsterdam.

Page 8: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

het initiatief te nemen tot een grondwets-wijziging, zodat ‘algemeen kiesrecht’ konworden ingevoerd. Het comité noemdede bestaande situatie, volgens welke hetkiesrecht was gebaseerd op de census, instrijd met de gelijkheid van alle burgersvoor de wet. Anders dan de naam van hetcomité wellicht doet vermoeden,streefden de vooruitstrevende liberalenslechts een stapsgewijze uitbreiding vanhet kiesrecht na. De activiteiten van hetcomité kwamen evenwel niet van degrond en daarom hief het zichzelf in1886 op. Meer aandacht trokken deacties van de in 1881 opgerichte Sociaal-Democratische Bond (SDB) van Ferdi-nand Domela Nieuwenhuis, die in dejaren 1883–1885 op Prinsjesdag grotedemonstraties voor algemeen kiesrechtorganiseerde.

In de jaren zeventig van de negentiendeeeuw ontstond in orthodox-protestantsekringen de beweging van ‘kleine luyden’,waaruit in 1879 de Anti-RevolutionairePartij (ARP) voortkwam. Ook binnen deARP stonden in de kwestie van het kies-recht twee richtingen tegenover elkaar:de conservatieven waren fel gekant tegenuitbreiding, terwijl de groep rondomoprichter en partijleider Abraham Kuyperjuist wel uitbreiding wilde, om sociale enom electorale redenen. Meer prote-stanten zouden dan de mogelijkheidhebben om op de antirevolutionairen testemmen. De meeste katholieke Kamer-leden waren fel gekant tegen kiesrecht-uitbreiding; een belangrijke uitzondering

hierop was de priester Herman Schaep -man, die in 1880 in de Tweede Kamerwas gekomen.

In 1884 vonden twee belangrijke gebeur-tenissen plaats. Bij de Tweede Kamerver-kiezingen van dat jaar verloren de libe-ralen hun meerderheid, maar dit verliesging vooral ten koste van de progressieveliberalen, waardoor de behoudende libe-ralen in de Kamer de overhand kregen.Tezamen met de conservatieven vormdenzij een kabinet, dat werd geleid door JanHeemskerk. In hetzelfde jaar werd ookbesloten tot oprichting van de LiberaleUnie, die in 1885 haar beslag kreeg. DeLiberale Unie was vooral een samenwer-kingsverband van liberale kiesvereni-gingen, vooralsnog zonder programma,maar zij zou een aantal jaren later eenbelangrijke rol gaan spelen in de kies-rechtkwestie.

1887 GrondwetswiJziGinGDe debatten over kiesrechtuitbreidingwerden ondertussen feller, waarbij dekritiek op de census centraal kwam testaan. Daarom diende het kabinet-Heems-kerk in februari 1887 voorstellen totherziening van de grondwet bij deTweede Kamer in. Protestanten en katho-lieken wilden echter alleen meewerkenaan grondwetsherziening als de liberalenakkoord zouden gaan met (een beperkte)financiering van het bijzonder onderwijs.Het in de Tweede Kamer bereiktecompromis werd echter in de EersteKamer verworpen. Heemskerk vond een

8

Page 9: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

uitweg uit de impasse in de constateringdat de grondwet van 1848 zich niet expli-ciet uitsprak tegen financiering van hetbijzonder onderwijs. Na de ontbinding

van de Tweede Kamer en de verkiezingenvan augustus 1887, nodig omdat het hiereen grondwetswijziging betrof, ging deTweede Kamer met een twee derde meer-

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 9

No.1. “Ik kan het niet als het mijne erkennen.” No.2. “Noch ik.” No.3. “Ik ook niet.” Min. H. “Wel dat is juist een reden om het samen aan te nemen.” Uit: De Nederlandsche Spectator, 1887, nr. 41. Bron: NCRD, Nationaal Gevangenismuseum.

Page 10: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

derheid akkoord met wijziging van degrondwetsartikelen over het kiesrecht.Slechts tien tot vijftien vooral behou-dende antirevolutionairen en katholiekenstemden tegen.

Volgens artikel 80 van de grondwet van1887 werd het kiesrecht alleen toegekendaan in Nederland woonachtige mannenvan 23 jaar en ouder met de Nederlandsenationaliteit indien zij ‘kenteekenen vangeschiktheid en maatschappelijkenwelstand’ bezaten. De kieswet zou dezekentekenen moeten bepalen. Uitgeslotenvan het kiesrecht waren onder anderendegenen die een jaar voor vaststellingvan de kiezerslijsten bijstand (‘onder-stand’) van een liefdadigheidsinstellingof van de gemeente ontvingen. Daarnaastwerd het kiesrecht onthouden aanpersonen die hun aanslag in de directebelastingen niet hadden voldaan. DeTweede Kamer kreeg nu een vast aantalleden, namelijk honderd, die in kiesdis-tricten werden gekozen op basis van hetmeerderheidsstelsel in twee ronden.

Omdat een nieuwe kieswet nog wel evenop zich zou laten wachten, breidde eenaan de grondwet toegevoegd (additio-neel) artikel het kiesrecht onmiddellijkuit. Het aantal kiezers groeide daardoorvan 12 naar 24 procent van de volwassenmannelijke bevolking (van 134.000 naar292.000 kiesgerechtigden). Veel antire-volutionairen waren, anders dan de katho-lieken, ingenomen met de kiesrechtuit-breiding tot de ‘kleine luyden’, onder wie

zij een stevige aanhang hadden. Deverkiezingen van maart 1888 leverdeneen grote winst voor de antirevolutio-nairen op. Op basis van de uitslag kwamhet eerste confessionele kabinet totstand, een coalitie van katholieken enantirevolutionairen, onder voorzitter-schap van Aeneas Mackay. Het kabinetkwam echter niet met een nieuwekieswet, die invulling moest geven aande bepalingen uit de grondwet van 1887.

ontwerp-tak van poortvlietHoewel er in liberale kring duidelijkeverschillen van mening bestonden overde uitbreiding van het kiesrecht, warenconflicten tot 1891 uitgebleven. Dat goldvoor zowel de Tweede Kamer als de Libe-rale Unie. Met het oog op de verkiezingenvan juni 1891 nam de Liberale Unie (voorhet eerst) in april van dat jaar een mani-fest aan, waarin stond dat het kiesrechtmoest worden uitgebreid tot de werk-lieden. Bovendien wilde de Unie dat dekiezer zijn stembiljet niet langer thuiszou invullen, maar op het stembureau.De eisen waren een compromis tussenvooruitstrevende en behoudende libe-ralen. De verkiezingen van 1891bezorgden de liberalen een klinkendeoverwinning: de nieuwe Tweede Kamertelde 53 liberalen, 20 antirevolutionairenen 25 katholieken. Het resultaat was devorming van het progressief-liberalekabinet onder voorzitterschap van Gijs-bert van Tienhoven. Minister van Binnen-landse Zaken werd Johannes Tak vanPoortvliet, lid van de Tweede Kamer en

10

Page 11: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

bestuurslid van de Liberale Unie. In rede-voeringen in de Tweede Kamer had hijherhaaldelijk voor kiesrechtuitbreidinggepleit. Zo stelde Tak onder meer:‘Betaling in de belasting als voornaamstebron van kiesbevoegdheid zal altijd eenbron van ellende blijven’. Tak stelde welenkele voorwaarden voor toetreding tothet kabinet-Van Tienhoven. Zo eiste hijdat het kiesrecht zo ver zou worden uitge-breid als de grondwet toeliet. Daarnaastbedong hij dat eventuele verwerping vanzijn nieuwe kieswet zou leiden totontslag van het kabinet en tot ontbindingvan de Tweede Kamer.

In april 1892 passeerde Taks wetsvoor-stel zonder veel problemen de minister-raad, hoewel de Raad van State eenuiterst negatief advies had uitgebracht.Zeven maanden later keurde de LiberaleUnie met grote meerderheid het ontwerp-Tak ‘in hoofdzaak’ goed. Ondertussenhad de Liberale Unie enige concurrentiegekregen van de in november 1892 opge-richte Radicale Bond, die algemeen kies-recht in haar programma had staan. Deontwikkeling van de kiesrechtstrijd zouradicalen en vooruitstrevende liberalenin de loop der tijd dichter bij elkaarbrengen.

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 11

Zo’n 34 jaar lang heeftJohannes Pieter Roetert Takvan Poortvliet in de politiekgezeten. Hij werd in 1839 inhet dorp Engelen bij’s-Hertogenbosch geboren.Na zijn studie rechten inLeiden promoveerde hij in1862. Acht jaar later werdhij lid van de Tweede Kamer.Twee maal verruilde hij dezezetel voor een lidmaatschapvan de Eerste Kamer (intotaal 7 jaar) en eveneenstwee maal voor het minister-schap. In 1877 werd hijminister van Waterstaat,Handel en Nijverheid; eenjaar later diende hij de

zogenoemde Kanalenwet in,die de aanleg van een aantalnieuwe kanalen behelsde.Het ontwerp kwam niet

ongeschonden door deTweede Kamer, waarna Takin 1979 zijn voorstel introken aftrad. Als vooruit-strevend liberaal (en lid vande Liberale Unie) werd Takvan Poortvliet in 1891benoemd tot minister vanBinnenlandse Zaken. Hetwas zijn taak om een nieuwekieswet te ontwerpen, maarook deze kwam in 1894 nietongewijzigd door de TweedeKamer. Opnieuw trok hij zijnwetsontwerp in. In beidegevallen leidde het tot deval van het kabinet. Na 1894speelde Tak geen belang-rijke politieke rol meer.

Johannes tak van poortvliet (1839–1904)

Bron: Haags Gemeentearchief.

Page 12: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

In de maanden juli en augustus 1893vond het eerste debat over het ontwerp-Tak in de Tweede Kamer plaats. Datdebat duurde maar liefst twaalf dagen.De daaraan voorafgaande besprekingenover het ontwerp hadden geleid tot eensplitsing in de liberale gelederen in deTweede Kamer. Vanwege alle kritiekkwam Tak in februari 1894 met eenenigszins aangepast voorstel. Hetnieuwe ontwerp noemde het voorzien ineigen onderhoud en dat van het gezineen kenteken van zowel geschiktheid alswelstand. Dat kenteken was volgensartikel 4 van het ontwerp aanwezig bijhem, die• Gedurende de drie laatste maanden

in hetzelfde huis had gewoond of inhet laatste jaar niet meer daneenmaal was verhuisd;

• Gedurende het laatste jaar geenbijstand had genoten van eeninstelling van weldadigheid ofgemeentebestuur. Dat gold ook voorzijn vrouw en minderjarige kinderen;

• Had bewezen te kunnen lezen enschrijven, en wel door middel van eenaanvraag om op de kiezerslijst teworden geplaatst.

In de pers, in brochures en in kiesvereni-gingen werd fel gediscussieerd over hetontwerp-Tak. Maar ook in de TweedeKamer leidde het tot grote verdeeldheid.De tegenstellingen liepen dwars door departijen heen. Aan de ene kant bevondenzich de zogenoemde takkianen: de voor-uitstrevende liberalen, een aantal antire-

volutionairen rondom Kuyper en eenklein groepje katholieken rondomSchaepman. Aan de andere kant stondende anti-takkianen: de behoudende libe-ralen, de meeste katholieken en hetgrootste deel van de antirevolutionairefractie, waarvan Alexander de SavorninLohman een vooraanstaand vertegen-woordiger was. Door het conflictontstonden in 1894 twee antirevolutio-naire Kamerclubs, één onder leiding vanKuyper en één onder leiding van Lohman.

In februari 1894 begonnen de beraad -slagingen over het aangepaste voorstelvan Tak in de Tweede Kamer. Ondanks dewijzigingen bleven de anti-takkianenaandringen op nieuwe veranderingen,die de uitbreiding van het kiesrechtbeperkten. Zo diende het ZaanseKamerlid Willem de Meijier een amende-ment in, waarin de volgende eis stond:gezinshoofden moesten gedurende eenjaar een woning in gebruik hebben gehadmet minstens twee afgesloten vertrekkenof één vertrek en een keuken; voor inwo-nenden één afgesloten vertrek met haard-stede. Tak van Poortvliet hield voet bijstuk: volgens hem waren er vele gezins-hoofden die met hun vrouw en kinderenslechts één kamer bewoonden, maardesalniettemin toch welstand genoten endaarom kiesrecht moesten krijgen. Devooruitstrevende liberalen waren ervanovertuigd, dat vele werklieden geen kies-recht zouden krijgen op grond van DeMeijiers voorstel. Het amendement werdin maart 1894 met 57 tegen 41 stemmen

12

Page 13: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

aangenomen. In de discussies in deTweede Kamer speelden de socialistenoverigens geen rol: de SDB was welis-waar voor algemeen kiesrecht, maar wassinds 1891 niet meer in de Tweede Kamervertegenwoordigd.

Na aanvaarding van het amendementtrok minister Tak zijn kieswetsontwerpenin en eiste nieuwe verkiezingen, zoalsdat bij zijn ambtsaanvaarding was afge-sproken. Tijdens de campagne voor dezeverkiezingen, die in april 1894 plaats-

vonden, ging het maar om één ding: voorof tegen Tak. Het bestuur van de LiberaleUnie koos ondubbelzinnig partij voorTak, maar dit standpunt werd lang nietdoor alle aangesloten kiesverenigingengedeeld. De liberalen waren in tweegroepen uiteengevallen. Ook de alge-mene vergadering van kiesverenigingenvan de ARP nam een vergaand standpuntin: ze nam resoluties aan voor uitbrei-ding van kiesrecht zover als de grondwetvan 1887 dat toeliet en tegen elke koppe-ling aan belasting of lees- en schrijf-

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 13

Alexander Frederik deSavornin Lohman werd in1837 in Groningen geboren.Na zijn studie rechten(1855–1861) in deze stadwerd hij in 1862 rechter inAppingedam en in 1866 te’s-Hertogenbosch (in 1872raadsheer). In 1879 kwamhij in de Tweede Kamer,waar hij fractieleider werdvan de ARP. In die hoeda-nigheid raakte hij geregeldin conflict met politiekleider Abraham Kuyper, diein deze periode niet in deKamer zat maar via dagbladDe Standaard de opvat-tingen van de fractieleiderbekritiseerde. Zo verschil -den Kuyper en De Savornin

Lohman sterk van meningover onder meer dekiesrechtkwestie en oversociale vraagstukken. WaarKuyper de kiesrechtvoor-

stellen van minister Tak vanPoortvliet steunde, daarwees Lohman ze af. Hetleverde een scheuring opbinnen de antirevolutio-naire gelederen: uitein-delijk fuseerde LohmansVrij Anti-Revolutionaireclub in 1908 met anderegroepen tot de Christelijk-Historische Unie (CHU). Welbleven beiden lid vandezelfde gereformeerdekerk. In de jaren 1890–91was Lohman minister vanBinnenlandse Zaken. Van1894 tot 1921 was hijwederom lid van de TweedeKamer, waar hij in dedebatten nogal conserva-tieve standpunten vertolkte.

alexander de savornin lohman (1837–1924)

Bron: Internationaal Instituut voorSociale Geschiedenis, Amsterdam.

Page 14: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,
Page 15: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

proef. Dit was geheel in de geest vanKuyper.

De verkiezingen werden gewonnen doorde anti-takkianen, die vervolgens eenkabinet formeerden dat onder leidingkwam te staan van Joan Roëll. Een gevolgvan de verkiezingen van 1894 was dat

reeds bestaande tegenstellingen over dekiesrechtkwestie bij de liberalen en deantirevolutionairen escaleerden tot blij-vende scheuringen. In het verkiezings-jaar vonden nog twee belangrijke gebeur-tenissen plaats in het kader van de strijdvoor algemeen kiesrecht. In 1894 werdde Sociaal-Democratische Arbeiders-partij (SDAP) opgericht. De partij was,zo stond in het beginselprogramma van1895 te lezen, voorstander van algemeenkiesrecht voor mannen en vrouwen van20 jaar en ouder. De eerste jaren van

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 15

Aletta Henriëtte Jacobs is in1854 in Sappemeer geboren.In 1870 slaagde zij viazelfstudie voor het examenvoor apothekersassistent.Ze wilde medicijnen gaanstuderen, maar universitairestudies waren in die tijdalleen toegankelijk voormannen. Ze schreef daaromeen brief aan ministerThorbecke, die op zijn beurtde koning raadpleegde.In 1872 kreeg zij toestem -ming om medicijnen te gaanstuderen in Groningen.In Amsterdam behaalde zehaar doctoraal en arts -examen. Ze promoveerde in1879 in Groningen. Jacobswas de eerste vrouwelijke

student–en later ook arts–van Nederland. In 1883probeerde ze op de kieslijst

te komen voor de gemeente-raadsverkiezingen inAmsterdam. In de grond wetvan 1848 stond namelijkniet dat het kiesrecht wasvoorbehouden aan mannen,maar in de praktijk was datwel het geval. Jacobs werdeen plaats op de kieslijstgeweigerd–en bij de grond-wetswijziging van 1887werd het kiesrecht expliciettoegekend aan mannen.Van 1903 tot 1919 wasJacobs voorzitter van het hoofd bestuur van deVereeniging voor Vrouwen -kiesrecht. Daarnaast streedzij onder meer voor geboortebeperking entegen prostitutie.

aletta Jacobs (1854–1929)

Bron: Internationaal Instituut voorSociale Geschiedenis, Amsterdam/Collectie J.B.Th. Hugenholtz.

Poster van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht. Bron: Collectie IAV-Atria, kennisinstituut voor emancipatie envrouwengeschiedenis/Vervaardigd door Th. Molkenboer, 1918.

Page 16: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

haar bestaan speelde de SDAP echter noggeen rol van betekenis in de kiesrecht-strijd. De eveneens in 1894 opgerichteVereeniging voor Vrouwenkiesrechtkwam ook wat moeizaam van de grond,maar telde in 1900 toch ruim duizendleden. De vereniging wilde een neutralekoers varen en zich niet binden aan poli-tieke partijen. Een van de leidsters vandeze vereniging was Aletta Jacobs, diereeds in 1883 tevergeefs had geprobeerdop de kiezerslijst van Amsterdam tekomen.

kieswet-van houtenIn het nieuwe kabinet-Roëll werd de libe-raal Samuel van Houten minister vanBinnenlandse Zaken. Hoewel hij Takaanvankelijk nog had gesteund, steldeVan Houten zich al snel tegen diens wets-ontwerp op en werd hij zelfs de centralefiguur in de oppositie tegen Tak. Reeds in1893 had hij in een artikel geschrevendat hij de ‘vijfde stand’ – bedelaars,daklozen, vagebonden – wilde uitsluitenvan het kiesrecht, hetgeen door Tak nietuitdrukkelijk was geschied. Van Houten

16

Samuel van Houten is in1837 in Groningen geboren.Hij studeerde er rechten enpromoveerde in 1859 opeen proefschrift over eeneconomisch onderwerp. Nazijn studie was hij werk -zaam als advocaat. Tevenswerd hij gemeenteraadsliden later wethouder in zijngeboortestad. Na de verkie-zingen van 1869 kwam VanHouten als liberaal afgevaar-digde voor Groningen in deTweede Kamer. Hij behoordeaanvankelijk tot het vooruit-strevende liberale kamp. Opzijn initiatief kwam in 1874de Kinderwet-Van Houtentot stand, die het kinderen

tot 12 jaar verbood om infabrieken te werken.Controle op de uitvoering

van de wet liet overigensnogal te wensen over. Inde loop der tijd werd VanHouten echter steedsbehoudender en leverde hijfelle kritiek op een groepliberalen die snellere enmeer ingrijpende hervormingen van demaatschappij voorstond.Van 1894 tot 1897 was hijminister van BinnenlandseZaken en in die hoeda-nigheid loodste hij in 1896een nieuwe kieswet doorhet parlement. Daarna waszijn politieke rol groten-deels uitgespeeld, hoewelhij van 1904 tot 1907 nogin de Eerste Kamer zat.

samuel van houten (1837–1930)

Bron: Internationaal Instituut voorSociale Geschiedenis, Amsterdam/Foto:M. Verveer.

Page 17: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

was er vooral op uit om de welgesteldewerkman kiesrecht te verlenen. Op grondhiervan kwam hij met een ander systeemvan kiesrechtregeling. In juni 1895diende hij zijn wetsontwerp bij deTweede Kamer in.

Volgens artikel 1 werd het kiesrecht voorTweede Kamer en Provinciale Staten opde eerste plaats toegekend aan manne-lijke inwoners van Nederland van 25 jaaren ouder, die in het voorgaande jaar eenaanslag in de directe belastingenhadden gekregen en die ook haddenbetaald. Deze groep noemde men debelastingkiezers. Wie hier niet aanvoldeed, kon op aanvraag het kiesrechtkrijgen als hij aan een van de volgendevier eisen voldeed (aangiftekiezers):• Sedert een half jaar een huis of

gedeelte daarvan dan wel eenvaartuig te bewonen voor een huur,waarvan de minima per woonplaatswerden vastgesteld;

• Sedert dertien maanden bij dezelfdewerkgever in dienst te zijn, voorminstens een per woonplaatsbepaald loon, dan wel een pensioenvan een openbare instelling terzelfder grootte te genieten;

• Sedert een jaar een inschrijving vanminstens honderd gulden op hetGrootboek Nationale Schuld of een

inleg van minstens vijftig gulden bijde Rijkspostspaarbank ter vrijebeschikking te hebben;

• Te hebben voldaan aan de eisen vanbekwaamheid, door of krachtens dewet gesteld voor de benoembaarheidtot een ambt, de vervulling van eenbetrekking of de uitoefening van eenberoep of bedrijf.

Er kwam ook een verplichte kandidaat-stelling. De kiezers konden dus nietlanger naar eigen keuze een naam op hetstembiljet invullen. Op grond van devoorstellen van Van Houten kwalificeerde

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 17

Bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis,Amsterdam/Collectie Jan van Zutphen.

Page 18: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

meer dan 90 procent van de kiesgerech-tigden zich als belastingkiezers. Hetnieuwe stelsel kon dan ook als eenverkapte vorm van censuskiesrechtworden beschouwd. Bij het kiesrechtvoor de gemeenteraden bleef het prin-cipe van de census trouwens vollediggehandhaafd; wie niet tot de bovenge-noemde groep van belastingkiezersbehoorde, kon het kiesrecht alleen

verkrijgen op grond van een betaaldeaanslag in de plaatselijke belastingen.

In het voorjaar van 1896 vonden dedebatten in de Tweede Kamer over hetontwerp-Van Houten plaats. Na aanvaar-ding van een amendement, dat eenmaalverhuizen in de gemeente binnen eenhalf jaar toestond, werd het wetsontwerpin juni 1896 aangenomen. De stem-

18

De Voorzitter: “Verlangt iemand hoofdelijke stemming over de Wet in haar geheel?” (Doodsche stilte,behalve hier en daar een licht snorken) “Niemand?” “Dan is de Wet aangenomen.” Uit: De Kroniek. Een Algemeen Weekblad, 14 juni 1896. Bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam/Vervaardigd door W.A. van Konijnenburg.

Page 19: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

mingen hierover leidden tot een breuk inde kring van de vooruitstrevende libe-ralen, omdat verschillende Kamerledenuit deze groep voor het ontwerp-VanHouten stemde, terwijl zij eerder Takhadden gesteund in diens veel verder-gaande voorstellen tot kiesrechtuitbrei-ding. In de Tweede Kamer waren de libe-ralen nu in drie groepen verdeeld: debehoudende liberalen en twee clubs voor-uitstrevende liberalen. De Liberale Uniewist de organisatorische eenheid nog te

bewaren, ondanks het feit dat zij eenzeer vooruitstrevend program had.

kiesrechtactieNa aanvaarding van de kieswet-VanHouten brak er in de Tweede Kamer eenkorte periode van relatieve rust aan. Deovergrote meerderheid van de leden konleven met de nieuwe wet en was tegen deinvoering van algemeen kiesrecht. Veelliberalen vreesden zetelverlies als zijzich zouden inzetten voor algemeen kies-

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 19

Uit: De Notenkraker, 20 september 1908. Bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam/Vervaardigd doorAlbert Hahn.

Page 20: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

recht, want een groot deel van hunachterban zag hier niets in. De antirevo-lutionairen gaven de voorkeur aan eenandersoortig kiesrecht: het gezins-hoofden- of huismanskiesrecht, waaroverlater meer. De katholieken waren tegenuitbreiding van het kiesrecht aan wat zijnoemden onmondigen. Alleen een groepvooruitstrevende liberalen (de latere vrij-zinnig-democraten) was voor algemeenkiesrecht, evenals de SDAP, die na deverkiezingen van 1897 enkele zetels in deTweede Kamer had veroverd.

Op 12 november 1899 vond de oprich-tingsvergadering plaats van het Neder-landsch Comité voor Algemeen Kiesrecht(NCvAK), dat kiesrecht eiste voor alle(m/v) meerderjarige Nederlanders. Hetcomité leidde de eerste jaren een kwij-nend bestaan; er was weinig belangstel-ling van de kant van arbeiders, vrouwenen vakbonden. Ook de SDAP wist nietgoed raad met het comité. Wel organi-seerde het NCvAK elk jaar een kiesrecht-demonstratie in september voor deopening van de Staten-Generaal.

Tijdens het kabinet-Pierson (1897–1901)kwamen er enkele kleine wijzigingen inde kieswet. Zo mocht de aangiftekiezerbinnen dertien maanden één keer vanwerkgever veranderen. Verder zou eeninleg van vijftig gulden op een anderespaarbank dan de Rijkspostspaarbankhet kiesrecht opleveren. En ten slottewerd de lijst van examens die kiesrechtgaven uitgebreid.

Het aantal kiezers nam op grond van dekieswet-Van Houten flink toe: van302.000 in 1896 naar 577.000 in 1897.In 1917 bedroeg het aantal kiezers zelfs1.079.000, hetgeen overeenkwam met71 procent van de mannelijke bevolkingboven de 25 jaar. De kiezers waren welongelijk over de kiesdistricten verdeeld:het percentage kiezers in de grote stedenwas lager dan in de kleine steden en ophet platteland. Dat kwam omdat de eisenop het gebied van lonen en huren in degrote steden veel hoger waren.

Aan het begin van de twintigste eeuwliepen de tegenstellingen in het liberalekamp weer hoog op. In 1901 sprak deLiberale Unie zich uit tegen een voorstelom haast te maken met een herzieningvan de grondwet ten behoeve van alge-meen kiesrecht. De voorstanders split-sten zich af en gingen samen met de Radi-cale Bond in maart 1901 over totoprichting van de Vrijzinnig-Democrati-sche Bond (VDB). Niet alleen politiek-inhoudelijke verschillen, maar ookpersoonlijke tegenstellingen speeldeneen rol in de breuk.

De VDB meende, dat het kiesrechtvraag-stuk zo spoedig mogelijk opgelost moestworden en dat algemeen kiesrecht voormannen en vrouwen een voorwaarde wasom tot goede sociale wetgeving tekomen. VDB en SDAP waren het in datopzicht dus eens, maar toch zoudenbeide partijen niet samenwerken in dekiesrechtstrijd. Dat had te maken met het

20

Page 21: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

grote verschil in politieke uitgangs-punten. Voor de VDB was het kiesrechteen recht dat iedere burger in een demo-cratie moest bezitten. Voor de SDAP washet een wapen van de arbeiders in destrijd tegen de heersende klasse. Goedearbeidswetgeving zou alleen maar totstand kunnen komen indien de arbeiderszelf hun belangen in de wetgevendemacht zouden kunnen behartigen. De poli-tieke uitgangspunten van Liberale Unieen VDB lagen dichter bij elkaar enondanks de breuk van 1901 werkten zeregelmatig samen. Beide partijen warenvoor grondwetsherziening en algemeen

kiesrecht, maar voor de VDB was het eenprioriteit, voor de Liberale Unie niet.Alleen de behoudende liberalen (oud-liberalen) voelden hier nog nietsvoor – zij richtten in 1906 de Bond vanVrije Liberalen op.

Voor de verkiezingen van 1905 sloten deVDB en de Liberale Unie een stembus -akkoord, om voortzetting van het in 1901aangetreden confessionele kabinet-Kuyper te blokkeren. In de kwestie vanhet algemeen kiesrecht sloten beidepartijen een compromis, en wel door deintroductie van een ‘blanco-artikel’. Dat

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 21

Prentbriefkaart voor algemeen kiesrecht. Bron: ProDemos – Huis voor democratie en rechtsstaat.

Page 22: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

artikel beoogde de beperkingen vooralgemeen kiesrecht uit de grondwet teschrappen en de invulling geheel aan degewone wetgever over te laten. De SDAPop haar beurt matigde haar toon enwachtte af wat er met het blanco-voorstelzou gaan gebeuren. Na de verkiezingenvan 1905 trad het liberale minderheids-kabinet van Theo de Meester aan, dat inoktober 1907 voorstellen tot grondwets-herziening indiende. Omdat het kabinetin december ten val kwam, was hetblanco-voorstel van de baan en zette deSDAP de kiesrechtstrijd weer met krachtvoort. In 1908, na aantreding van hetconfessionele kabinet van Theo Heems-kerk, nam de SDAP de leiding op zich vande kiesrechtbeweging. Na aanvankelijketerughoudendheid ging ook de in 1906opgerichte vakbond NVV actie voerenvoor algemeen kiesrecht. Het nood -lijdende NCvAK hief zich zelf op.

In 1908 besloot het congres van de SDAPom de kiesrechtstrijd voortaan te voeren‘op basis van algemeen kiesrecht vooralle meerderjarigen, zonder onderscheidvan sekse’. Als het ging om de gelijkstel-ling van man en vrouw inzake het kies-recht, had de SDAP tot dan toe een nietaltijd even duidelijk standpunt inge-nomen. De sociaaldemocraten warenbang dat algemeen vrouwenkiesrecht hetalgemeen mannenkiesrecht in de weg zoukunnen staan. Voor de sociaaldemo-craten had het laatste duidelijk prioriteiten daar ijverde men dan ook voor. Daar-door was ook de verhouding met de

Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht nogalongemakkelijk. De beleidswijziging van1908 was vooral een gevolg van deactieve lobby van de vrouwenclubs in deSDAP en de mislukking van het blanco-voorstel van het kabinet-De Meester. DeSDAP ging de strijd vooral buiten hetparlement voeren.

Mede hierdoor namen de jaarlijkse beto-gingen op de derde zondag vanseptember in omvang toe. Om de basisvan de kiesrechtbeweging verder teverbreden, besloot de SDAP in 1910 omeen volkspetitionnementsactie voor alge-meen kiesrecht te starten. Volgens hetpetitionnement werd in een groot deelvan de arbeidersklasse de drang gevoeld,‘haar politieke macht te versterken doorhet kiesrecht (…) te veroveren en regee-ring en wetgeving onder haren invloed tebrengen.’ Deze drang uitte zich in debeweging voor algemeen kiesrecht. Bijde christelijke arbeiders sloeg de actieniet echt aan, maar wel bij vrouwen. Vande eind december 1911 opgehaalde317.000 handtekeningen was ongeveereen derde van vrouwen afkomstig. Doorhet gebrek aan samenwerking tussenSDAP en VDB kwamen de vrijzinnig-democraten met hun eigen petitionne-ment voor kiesrecht.

Op Prinsjesdag 1911 vond de eersteRoode Dinsdag plaats. Zo’n 20.000mensen demonstreerden in Den Haagvoor algemeen kiesrecht. De demon-stratie gaf de kiesrechtbeweging nieuw

22

Page 23: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

élan. In de door koningin Wilhelminauitgesproken troonrede stond echtergeen woord over het kiesrecht. Enkelemaanden later, in november 1911, namende drie liberale partijen een gezamenlijkprogram aan, waarin niet alleen alge-meen kiesrecht voor mannen, maar ookevenredige vertegenwoordiging werdgeëist. Voor het vrouwenkiesrechtmoesten de grondwettelijke belemme-ringen worden weggenomen, hetgeeneen terugkeer inhield van de blanco-rege-ling. Op Prinsjesdag 1912 vond detweede Roode Dinsdag in Den Haag

plaats, waarop SDAP-partijleider PieterJelles Troelstra de verzamelde menigtetoesprak.

alGemeen kiesrecht in fasenEnige maanden voor de verkiezingen vanjuni 1913 kwam het confessionelekabinet-Heemskerk met voorstellen toteen grondwetsherziening. Centraal hierinstond het gezinshoofdenkiesrecht. Daar-naast zou het kiesrecht ook wordentoegekend aan mannen die als alleen-staande door het leven gingen. VolgensHeemskerk bestond er een fundamenteel

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 23

Pieter Jelles Troelstra,geboren in 1860 teLeeuwarden, ging in 1882rechten studeren inGroningen, waar hij in 1888promoveerde. Hij vestigdezich vervolgens als advocaaten werd in 1890 lid van deSociaal-Democratische Bond(SDB). Toen deze partijonder leiding van FerdinandDomela Nieuwenhuis steedsmeer in antiparlementairvaarwater terecht kwam,richtte Troelstra met eenaantal anderen in 1894 deSociaal-DemocratischeArbeiderspartij (SDAP) op.Namens deze partij zat hijvan 1894 tot 1925 in de

Tweede Kamer (uitzon-dering: de jaren 1901–02).Troelstra was tevens fractie-voorzitter van de SDAP. In

die functie werd hij een vande belangrijkste voor -vechters van het algemeenkiesrecht. In november 1918raakte Troelstra zodanig inde ban van de revolutionairewoelingen in Duitslanddat hij in Rotterdam oprieptot een socialistischerevolutie, die de SDAP aande macht moest brengen.Van een revolutionairesituatie was in Nederlandechter geen sprake. Naastzijn politieke werk wasTroelstra verscheidene jarenactief als hoofdredacteurvan dagblad Het Volk.Hij schreef ook tal vanbrochures.

pieter Jelles troelstra (1860–1930)

Bron: ProDemos – Huis voor democratieen rechtsstaat, Den Haag.

Page 24: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,
Page 25: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

verschil tussen het algemeen kiesrecht,dat zijns inziens was gebaseerd op devolkssoevereiniteit, en het gezinshoof-denkiesrecht, dat uitging van degedachte dat de staat een door Godgeschapen organisme was. Het gezin wasdaarin de kleinste organische eenheid.Niet het individu, maar het gezin was degrondslag van de samenleving. En hetkiesrecht moest worden toegekend aandegene die het gezin vertegenwoordigde,namelijk de man, het hoofd van het gezin.Een en ander sloot naadloos aan bij deopvattingen van de ARP, die zich in 1907nog eens expliciet tegen algemeen kies-recht en voor het gezinshoofdenkiesrechthad uitgesproken.

De voorstellen van Heemskerk kwamenechter niet meer in behandeling in deTweede Kamer. Bij de verkiezingen van1913 behaalde de SDAP maar liefst acht-tien zetels, maar de partij wilde niet deel-nemen aan een regering met de liberalen.Omdat confessionelen noch liberalen eenmeerderheid hadden, formeerde de libe-raal Pieter Cort van der Linden een extra-parlementair kabinet met als programmaalgemeen kiesrecht voor de man en eenblanco-regeling voor de vrouw. Om de

noodzakelijke twee derde meerderheid inde Tweede Kamer te verwerven, moestevenwel tegemoet worden gekomen aande eis van de confessionele partijen omhet bijzonder onderwijs te financieren.De buitenparlementaire druk op de rege-ring nam ook steeds verder toe: opzondag 17 december 1916 betoogden40.000 demonstranten in Amsterdamvoor algemeen kiesrecht.

In de memorie van toelichting op degrondwetsherziening gaf het kabinet-Cortvan der Linden aan de invoering vanhet algemeen mannenkiesrecht tebeschouwen als een ‘vrucht van de histo-rische ontwikkeling’, die in 1848 met degrondwet van Thorbecke was begonnen.Hierbij speelde ook de angst voor twee-deling een voorname rol: ‘Uitsluiting vaneen deel der burgers van het kiesrecht

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 25

Wie is het gezinshoofd? Uit: De Notenkraker, 6 oktober 1907. Bron: InternationaalInstituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam/Vervaardigddoor Albert Hahn.

Teekent het volkspetionnementBron: Internationaal Instituut voor sociale Geschiedenis,Amsterdam/Vervaardigd door Albert Hahn.

Page 26: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

splitst de natie in twee delen, het enemedebevelend, het andere alleen gehoor-zamend. Splitsing leidt de energie inrevolutionaire baan. Deelneming vanallen wekt en bevordert de nationalegedachte. Zij kweekt het gevoel vansaamhorigheid en lotsgemeenschap; zijgeeft de vaste bodem waarin het zelfbe-stuur der natie wortelt.’ De invoering vanhet actieve vrouwenkiesrecht, zo steldede memorie, was echter een te ‘neteligequaestie’ om die nu in de grondwetsher-ziening aan de orde te stellen. Dit diendelater in een gewone wet te worden gere-

geld. Deze insteek was duidelijk eencompromis, om zowel voor- als tegen-standers van het vrouwenkiesrecht overde streep te trekken. In het centrum vande politieke macht was de tijd kennelijknog niet rijp voor invoering van hetactieve vrouwenkiesrecht. Ondertussenvond in juni 1916 in Amsterdam eengrote demonstratie van ongeveer 18.000vrouwen én mannen plaats voor actiefkiesrecht voor vrouwen. Volgens deherzieningsvoorstellen van Cort van derLinden kregen vrouwen overigens wel hetpassieve kiesrecht – zij konden dus voor-

26

Pieter Wilhelm Adrianus Cortvan der Linden tekende in1917 voor de invoering vanhet algemeen kiesrecht voormannen. Zelf is hij evenwelnooit lid van de TweedeKamer geweest. Hij werd in1846 in Den Haag geboren,studeerde rechten in Leidenen promoveerde in 1869.Daarna was hij tien jaarwerkzaam als advocaat. In1881 werd Cort van derLinden benoemd tot hoog -leraar staathuishoudkundein Groningen; in 1891verruilde hij die plaats voorAmsterdam. In zijn weten-schappelijke publicatiesmanifesteerde Cort van der

Linden zich als een vooruit-strevende jurist, die afreken -de met het in zijn ogenongebreidelde individu-

alisme van het klassiekeliberalisme van de negen-tiende eeuw. Van 1897 tot1901 was hij minister vanJustitie, werd vervolgens lidvan de Raad van State envormde in 1913 een extra -parlementair kabinet vanliberalen en partijlozen, datgeen politieke binding hadmet de politieke fracties inde Tweede Kamer. Tijdens deEerste Wereldoorlog (1914–18) probeerde het kabineteen strikte neutraliteitspo-litiek te voeren, het geen nietaltijd even eenvou dig was.Van 1918 tot 1935 was Cortvan der Linden wederom lidvan de Raad van State.

pieter cort van der linden (1846–1935)

Bron: Nationaal Archief/CollectieSpaarnestad/Fotograaf onbekend.

Page 27: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

taan in vertegenwoordigende organenworden gekozen.

De behandeling van de grondwets -wijziging in beide Kamers der Staten-Generaal in het najaar van 1916 en hetvoorjaar van 1917 verliep zonderproblemen. De voor de grondwetswijzi-ging noodzakelijke verkiezingen voor deTweede Kamer van juni 1917 leverdennagenoeg dezelfde samenstelling op,omdat de partijen overeengekomenwaren geen kandidaten te stellen tegenover de zittende Kamerleden.De grondwets herziening werd vervol-gens met een twee derde meerderheid

goedgekeurd. Op 12 december 1917vond de officiële afkondiging van degrondwet vanaf ’s lands gemeentehuizenplaats.

Volgens de nieuwe grondwet kregen inNederland woonachtige mannen met deNederlandse nationaliteit het kiesrecht.De gewijzigde kieswet stelde de kies -gerechtigde leeftijd op 25 jaar. Tegelijker-tijd werd de opkomstplicht ingevoerd –een wens van zowel liberalen als katho-lieken.

Naast de invoering van algemeenmannenkiesrecht bevatte de grondwet

De afkondiging van het algemeen mannenkiesrecht op het bordes van het stadhuis te Den Haag, 12 december 1917. Bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam/Collectie Pieter Jelles Troelstra.

Page 28: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

van 1917 een andere belangrijke wijzi-ging: het meerderheidsstelsel maakteplaats voor een stelsel van evenredigevertegenwoordiging. Nederland zouvoortaan één groot kiesdistrict vormen,waardoor de zetelverdeling in deTweede Kamer een veel getrouwereafspiegeling zou zijn van de politiekevoorkeuren van de kiezers. De TweedeKamer bleef bestaan uit honderd leden.De grondwet verklaarde het algemeenactief en passief kiesrecht en evenre-dige vertegenwoordiging ook vantoepassing in provincies en gemeenten.

Al deze wijzigingen gingen vergezeld vande door de confessionelen geëiste finan-ciële gelijkstelling van het openbaar enhet bijzonder onderwijs. Het hele pakketmaatregelen ging de geschiedenis in alsde Pacificatie van 1917.

In 1918 vonden de eerste Tweede Kamer-verkiezingen onder algemeen kiesrechtvoor mannen plaats. Omdat vrouwen alwel het passieve kiesrecht haddengekregen, kon Suze Groeneweg van deSDAP als eerste vrouw haar intrede doenin de Tweede Kamer. Kort daarop kwam

28

Susanna Groeneweg werd in1918 als eerste vrouw in deTweede Kamer gekozen.Geboren in 1875 in het Zuid-Hollandse Strijen, begon zehier in 1893 als onder -wijzeres. Haar loopbaan inhet onderwijs bracht haaruiteindelijk in Rotterdam. In1903 werd ze lid van deSociaal-DemocratischeArbeiderspartij (SDAP); van1914 tot 1936 was ze lid vanhet landelijk bestuur vandeze partij. Groeneweg waseen actief propagandistevoor de SDAP, waarbij zijzich ook op vrouwen richtte,maar zij verzette zich tegen

de oprichting van apartevrouwenorganisaties. AlsKamerlid hield Groeneweg

zich bezig met zaken alsvrouwenrechten, ontwa-pening, drankbestrijding enonderwijs. Met haar intredein de Kamer, als enigevrouw te midden van 99mannelijke collega’s,moesten in het Kamer -gebouw enkele zakenworden aangepast – zokreeg ze een eigen kleed-kamer. Na haar beëdigingals onbezoldigd gemeente -ambtenaar in 1931 schreefzij opnieuw geschiedenis alseerste vrouw in Nederlanddie een huwelijk voltrok.In 1937 gaf zij haarKamerlidmaatschap op.

suze GroeneweG (1875–1940)

Bron: Internationaal Instituut voorSociale Geschiedenis, Amsterdam/Foto:C.E. Mögle.

Page 29: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

de kwestie van het vrouwenkiesrecht ineen stroomversnelling terecht. In hetnieuwe parlement diende Henri Marchantvan de VDB in september 1918 een initia-tiefwet in om vrouwen het actieve kies-recht te verlenen, die in 1919 door hetparlement werd aangenomen. Ook deconfessionele partijen stemden in met denieuwe wet, niet in de laatste plaatsvanwege de revolutionaire woelingen diezich kort na de Eerste Wereldoorlog inEuropa manifesteerden. In 1922 mochtenvrouwen voor het eerst aan de verkie-zingen voor de Tweede Kamer meedoen,

een jaar eerder al aan de gemeenteraads-verkiezingen in Amsterdam, die vanwegeherindeling werden gehouden. In 1922werd de blanco-regeling uit de grondwetgehaald.

latere herzieninGenIn 1946, vlak na de Tweede Wereld-oorlog, ging de kiesgerechtigde leeftijdomlaag naar 23 jaar. Verdere verlagingenvolgden: in 1965 naar 21, in 1972 naar 18jaar. In laatstgenoemd jaar werd de leef-tijdsgrens van 18 jaar vastgelegd in degrondwet. Vanwege de groei van de

Hoe kwam het algemeen kiesrecht tot stand? 29

Bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam/Vervaardigd door Albert Hahn.

Page 30: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

Nederlandse bevolking werd de TweedeKamer in 1956 uitgebreid van 100 naar150 leden. In 1970 volgde de afschaffingvan de opkomstplicht. In 1983 werden devoorwaarden voor actief en passief kies-recht aan elkaar gelijk: het was voortaanmogelijk om als achttienjarige in deTweede Kamer en andere volksvertegen-woordigende organen te wordengekozen – voor die tijd golden namelijkvoor het passieve kiesrecht hogere leef-tijdsgrenzen dan voor het actieve kies-recht.

De laatste belangrijke verandering wasde toekenning van het kiesrecht aanniet-Nederlanders bij gemeenteraads-verkiezingen. Daarvoor moest degrondwet worden gewijzigd. Hetbetreffende artikel in de grondwet werdin eerste lezing in de Tweede Kamer metalgemene stemmen aangenomen,terwijl in tweede lezing alleen driekleine christelijke partijen tegen-stemden. De wijziging werd meege-nomen in de algehele grondwetsherzie-ning van 1983 en uitgewerkt in de

30

Hendrik Pieter Marchant isin 1869 in Deventergeboren. In 1888 ging hijrechten studeren in Leiden,waar hij in 1894 promo-veerde. Hij vestigde zich alsadvocaat en ging in zijngeboorteplaats de lokalepolitiek in. In 1900 kwamhij via een tussentijdseverkiezing in de TweedeKamer, en wel als lid van deRadicale Bond. Dit leiddetot zijn verhuizing naar DenHaag. Een jaar later was hijeen van de oprichters vande Vrijzinnig-DemocratischeBond (VDB). Tot 1933 bleefhij lid van de Tweede Kamer,

waar hij zich onder meerintensief met militaire zakenbezighield. In 1933 werd

Marchant minister vanOnderwijs, Kunsten enWetenschappen. Zijnbekering tot het katholi-cisme in 1934 leidde uitein-delijk tot het opzeggen vanhet lidmaatschap van deVDB en zijn vertrek alsminister. Zijn rol in depolitiek was uitgespeeld,maar hij bleef actief alspublicist. Marchant is vooralde geschiedenisboekeningegaan als de man die viahet indienen van een initia-tiefwet in de Tweede Kamerhet vrouwenkiesrechtmogelijk maakte.

henri marchant (1869–1956)

Bron: Nationaal Archief/CollectieSpaarnestad/Fotograaf onbekend.

Page 31: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

kieswet van 1985. Voortaan mochtenbuitenlanders die langer dan vijf jaar inNederland woonden en burgers uitandere lidstaten van de Europese Uniehun stem uitbrengen bij gemeenteraads-verkiezingen. Vanaf 2015 was het vooralle in Nederland woonachtige buiten-landers mogelijk om te stemmen bij dewaterschapsverkiezingen, die vanaf datjaar tegelijkertijd worden gehouden metde verkiezingen voor Provinciale Staten.Vanzelfsprekend geldt in al dezegevallen ook de leeftijdseis van 18 jaar.Tegelijkertijd vond nog een anderebelangrijke uitbreiding plaats: in hetbuitenland woonachtige Nederlanderskregen kiesrecht.

verder lezenG. van klinken, Actieve burgers.

Nederlanders en hun politieke partijen1870–1918, Amsterdam 2003.

m.h. kliJnsma, Om de democratie.De geschiedenis van de Vrijzinnig-Democratische Bond, 1901–1946,Amsterdam 2008.

t. van der meer, s. van schuppen ens. veen, De SDAP en de kiesrechtstrijd.De ontwikkeling van de Nederlandsesociaal-democratie 1894–1913,Amsterdam 1981.

G. taal, Liberalen en Radicalen inNederland, 1872–1901, Den Haag 1980.

Vrouwen voor het eerst naar de stembus. Gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam, 1921. Bron: Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad/Het Leven/Fotograaf onbekend.

Page 32: Hoe kwam tot stand? · Tweede Kamer, wat hij tot zijn dood in 1903 bleef. Schaepman zette zich af tegen het liberalisme en het socialisme, maar hij was een sociaal bewogen priester,

UitgaveProDemos – Huis voordemocratie en rechtsstaat

TekstHarm Ramkema

Met dank aan Ron de Jongvan de Kiesraad

VormgevingPuntspatie [bno],Amsterdam

OmslagRode Dinsdag in Den Haag,1912. (Bron: Internatio-naal Instituut voorSociale Geschiedenis,Amsterdam/Fotograaf:C.J. Hofker)

DrukBariet Ten Brink, Meppel

Mei 2017

ProDemos legt uit wat de spelregels zijn vande democratie en rechtsstaat en laat zien watje zelf kunt doen om invloed uit te oefenen – inde gemeente, de provincie, het land en Europa.

ProDemosHofweg 1H2511 AA Den Haag

(070) 757 02 [email protected]

De strijd voor algemeen kiesrecht voor mannen envrouwen heeft in Nederland ongeveer een halveeeuw geduurd. In het laatste kwart van denegentiende eeuw werd de kiesrechtstrijdgedomineerd door de liberalen. Veel liberalen warenvoor kiesrechtuitbreiding, maar over het tempowaarin dit moest geschieden en aan welke groepenhet moest worden toegekend bestond diepeverdeeldheid. Een en ander leidde tot verschillendesplitsingen in de liberale gelederen. Ook inantirevolutionaire kring leidde de kiesrechtkwestietot een scheuring. In de eerste decennia van detwintigste eeuw waren het vooral de SDAP en deVDB in het parlement en de demonstraties in denlande die de druk op de politiek opvoerden.Uiteindelijk wist een liberaal kabinet een zodanigcompromis te formuleren, dat door zowel liberalenals confessionelen en sociaaldemocraten werdgedragen. De invoering van het vrouwenkiesrechtwas een logisch vervolg hierop.