Getuige daarvan zijn alle opmerkelijke verhalen die dit jaarverslag bundelt. De FOD Justitie heeft 2020 nog steeds scherp in het vizier. Onze ambitie - een klantgerichte, efficiënte en moderne justitie - is al lang geen dode letter meer. Digitale dossiers, beter beheerde gerechtskos-ten, moderne informatica op het terrein, straffen op maat, … Waar we al jaren van dromen, krijgt dag na dag meer vorm.

Een bewogen jaar bewijst bij uitstek dat we de koers kunnen aanhouden, ook al is het water woelig. Er is ontzettend veel mogelijk als we innovatie aanmoedigen, oog hebben voor menselijkheid en bovenal blijven praten, zeker wanneer het moeilijk gaat. Want ook dat was 2016.

Veel leesplezier,

Jean-Paul Janssens

Beste lezer,

Moeilijk is het niet, om 2016 te bestempelen als een zwart jaar. Vernieling, vrees en verdriet vulden al te vaak ons blikveld. Wat 22 maart teweeg bracht voor de slachtoffers, hun naasten en nabestaanden is nauwelijks te vatten.

En toch doen we het voorbije jaar onrecht aan door enkel de donkere bladzijden te vermelden. Als voorzitter ben ik bijzonder fier op iedereen die zich namens justitie inspant om het leed te verzachten.

Het team van de Commissie Financiële Hulp verdient daarin bijzondere erkenning. Meer dan een jaar na datum staat de teller van financiële hulp voor terreurslachtoffers op bijna anderhalf miljoen euro.

Die essentiële dienstverlening toont aan hoeveel verschil justitie maakt in onze maatschappij. En dat zeker niet alleen wanneer de wereldpers meekijkt.

De voorzitter Jean-Paul Janssens

Het verscHil maken, dag na dag

Januari

Ook in 2016 bleef de FOD Justitie inzetten op betere contracten om het budget optimaal in te zetten. Door de tarieven van de grootste leveranciers te heron-derhandelen, kon er heel wat bespaard worden.

Een succesvol voorbeeld daarvan zijn de tarieven van de telecomoperatoren voor telefoontaps.

Van 2011 tot en met 2015 betaalde de FOD Justitie gemiddeld meer dan 13 500 000 euro per jaar aan facturen voor gerechtskosten in telecommunicatie.

Ondanks eerdere inspanningen om dat budget beheersbaar te houden, bereikten die uitgaven in 2016 opnieuw het niveau van 2007. Dat komt vooral omdat het aantal opsporingen met onderzoek en analyse van gsm-data opmerkelijk steeg. Door de opgedreven terreurbestrijding blijft die vraag ook vandaag hoog en stijgt de budgettaire druk mee.

Om het aanbod ook in de toekomst te kunnen verzekeren en betere prijzen te bedingen, heronder-handelde de FOD Justitie in 2016 haar contracten met de grootste telecomoperatoren. Een update aan het kostenmodel was sowieso een must: de tarieven wa-ren tot dan toe niet alleen ingewikkeld, verwarrend

gerecHtskosten beter beHeren

en onlogisch, er was ook een oplossing nodig voor de talloze kleinere uitgaven. Bij maar liefst 50 000 facturen was het bedrag zo laag dat de verwerkings-kost bij de operatoren en beheerders hoger lag dan het factuurbedrag zelf.

In 2016 slaagde de FOD Justitie erin om in overleg met de operatoren de 27 bestaande kostencategorie-en terug te dringen tot 4. Om het aantal facturen te beperken, is er een forfait opgemaakt voor specifieke diensten. Dat forfait wordt trimestrieel verdeeld op basis van het historisch verbruik per categorie bij de operatoren.

straffen Herbekeken

februari

Tijdens een een reflectiedag die 300 personen samenbracht, bogen de FOD Jus-titie en het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie zich over het thema ‘straffen’.

S inds het einde van de negentiende eeuw vragen we ons af wanneer en hoe de overheid moet

reageren op het gedrag van mensen. In onze huidige samenleving gebruiken we o.a. werkstraffen, elektro-nisch toezicht, bemiddeling, gemeenschapsdienst en opleiding.

Straffen ja, maar op welke manier?Zoals enkele sprekers tijdens het colloquium aanga-ven, is de gevangenis niet het meest doeltreffende middel om criminaliteit te bestrijden. Bovendien zijn alternatieve maatregelen, sancties en straffen vaak geschikter voor heel wat misdrijven. Om de gematigde straffen zoals de werkstraf, het elektro-nisch toezicht en de probatie te stimuleren, moet die beleidskeuze gepaard gaan met een dialoog met het maatschappelijk middenveld.

Denksporen voor de toekomstDe experts waren het er op het colloquium over eens dat ook wij in België beter een andere benadering van de strafbepaling kunnen hanteren.

In bepaalde gevallen kiezen we nu al voor andere maatregelen buiten het strafrecht. Bovendien zijn sommige Europese landen er al in geslaagd hun gevangenisbevolking drastisch te verminderen.

Hoe pak je dat aan?

›› Door bepaalde gedragingen niet strafrechtelijk te behandelen en te kiezen voor formules van regula-risering en burgerlijke schadeloosstelling, zoals al het geval is voor de witteboordcriminaliteit.

›› Door nog vaker te overwegen om minder ingrij-pende en minder dure straffen dan de gevangenis op te leggen.

›› Door weldoordacht te kiezen voor een gevangenis-straf als die onvermijdelijk lijkt. De schadelijke gevolgen van zo’n straf en de risico’s voor de samenleving moeten zoveel mogelijk beperkt worden.

22 maart 2016 staat voor altijd in ons geheugen gegrift: Brussel wordt getrof-fen door twee terreuraanslagen. De impact is enorm en meteen schiet de Com-missie Financiële Hulp in actie. Op 17 april 2016, minder dan een maand na de feiten, wordt een uniek loket geopend.

D e hulp die de commissie verleent, vertaalt zich in de zogenaamde subsidiaire tegemoetkoming.

Daarmee draagt de Staat bij tot de maatschappe-lijke solidariteit tussen alle leden van eenzelfde natie. Deze geldsom wordt toegekend aan diverse categorieën van slachtoffers en hun naasten en tracht de geleden schade te temperen. De commissie heeft een eerstelijnsrol opgenomen en daarmee gehoor gegeven aan de dringende nood bij de meest getroffen slachtoffers. Nog vóór de verzekerings-maatschappijen dat deden, kon de commissie de geldsom al toekennen.

Versoepelde voorwaarden Maanden vóór de aanslagen van 22 maart lag er een wetsvoorstel op tafel dat een snelle wijziging beoogde van de regeling voor financiële hulp aan slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. In de nasleep van de aanslagen werd dat voorstel geamendeerd en op 19 mei 2016 keurde de Kamer het unaniem goed. Bedoeling was de voordelen van de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden te vergroten.

De wijzigingen hebben betrekking op:

›› de verdubbeling van de maximumbedragen van de hoofd- en noodhulp;

›› de mogelijkheid om meer hulp te bieden aan de naasten van slachtoffers die nog in leven zijn.

Snelle procedure Alle aanvragen van de slachtoffers van de terreur-aanslagen werden zo snel als mogelijk geval per geval onderzocht. De eerste betalingen zijn verricht vanaf juli 2016. Tegen eind 2016 waren er 336 verzoekschriften om financiële hulp ingediend. 150 beslissingen tot noodhulp zijn officieel betekend aan de desbetreffende slachtoffers.

Lees meer over de commissie op www.justitie.belgium.be

een golf van nationale solidariteit

maart

aPrilNa een onderzoek vond de Kansspelcommissie aanwijzingen dat verschillende topsporters uit de Belgische voetbalcommissie gokten op eigen wedstrijden. Met onder meer een preventiecampagne hoopt de commissie hieraan te verhelpen.

M atchfixing, het manipuleren van sportwed-strijden, ondermijnt de integriteit in de sport

en gebeurt op verschillende manieren. Zo kunnen sporters onder druk staan om hun prestatie te manipuleren na bedreiging of omkoping. In andere gevallen beïnvloeden sporters het resultaat van hun match voor eigen gewin, bijvoorbeeld door te gokken op de uitkomst.

Gokken op eigen wedstrijden is strafbaar en het parket kan in zo’n geval beslissen om de speler te vervolgen, of om de zaak te seponeren en over te maken aan de Kansspelcommissie.

Repressie en preventie In 2016 onderzocht de Kansspelcommissie het gok-gedrag van verschillende Belgische topvoetballers. Het rapport bevatte aanwijzingen dat sommige prof-voetballers gokten op eigen wedstrijden. Het parket heeft de dossiers overgemaakt aan de commissie om een gepaste sanctie op te leggen. De uitspraak volgde in juni 2017. In bepaalde dossiers dienden de betrokken spelers schriftelijk verweer in.

inzetten oP fair Play

Met een preventiecampagne hoopt de commissie voetballers beter te informeren over het verbod op gokken op eigen matchen. Om dat initiatief waar te maken, was er eind 2016 al overleg met de Pro League.

Ook beleidsmatig zijn er stappen gezet om sport integer en fair te houden. Minister van Justitie Koen Geens heeft samen met de betrokken partners een intentieverklaring ondertekend voor de oprichting van een Nationaal Platform rond wedstrijdvervalsing. Dat platform zet in op een brede aanpak om match-fixing te voorkomen, op te sporen en te bestrijden.

www.gamingcommission.be

In april 2016 namen de eerste mannelijke geïnterneerden hun intrek in het centrum Sint-Kamillus in Bierbeek. En in juni verwelkomde Sint-Jan-Baptist in Zelzate op zijn beurt 20 vrouwen. De inhaalbeweging is dus ingezet. Bedoeling is om tegen 2019 alle geïnterneerden uit de gevangenissen te halen.

D e Langdurig Forensisch Psychiatrische Zorgaf-deling, beter bekend als de longstayafdeling,

van het universitair psychiatrisch centrum Sint-Kamillus in Bierbeek is de eerste in ons land. Ze is speciaal ontworpen voor mannelijke geïnterneerden die niet meer in aanmerking komen voor verdere behandeling en weinig kans maken op re-integratie in de maatschappij. Het gaat om een gesloten en beveiligde afdeling, maar de link met de samenle-ving buiten blijft belangrijk. Zo zocht het centrum bij de opstart bijvoorbeeld vrijwilligers om mee te helpen de tuin te onderhouden. Stigmaverlagend heet zoiets.

LevantaEn ook voor vrouwelijke daders van een misdrijf die niet toerekeningsvatbaar werden bevonden en die een ‘high risk’ profiel hebben, is er nu eindelijk gespecialiseerde opvang en begeleiding. De nieuwe zorgeenheid in het psychiatrisch centrum Sint-Jan-Baptist in Zelzate krijgt de naam Levanta en heeft 20 plaatsen. Er zal een ‘kliniek in de kliniek’ worden

zorg oP maat voor geÏnterneerden

georganiseerd waar vrouwelijke geïnterneerden met een hoog risicoprofiel permanent een forensisch behandeltraject krijgen aangeboden.

KenteringTot voor de opening van deze afdelingen ontbrak het ons land aan gepaste opvang van geïnterneerden met het hierboven geschetste profiel. België is zelfs meermaals veroordeeld geweest door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens omdat het geïnter-neerden noodgedwongen in ‘gewone’ gevangenissen onderbracht.

De kentering is nu dus ingezet, want in 2017 kreeg ook Antwerpen een Forensisch Psychiatrisch Cen-trum. In augustus werden daar de eerste van in totaal 182 plaatsen ingevuld.

mei

Juni

Elk jaar zet Justitie een stap dichter bij de ‘rechtbank van de toekomst’. Dat is een rechtbank waar we werken met elektronische dossiers en we informatie op elk moment snel en gemakkelijk digitaal uitwisselen. In 2016 wierpen in-vesteringen van de voorbije jaren hun vruchten af, en zag een langverwachte databank voor experten het licht.

S inds enkele jaren bewaren de hoven alle arresten digitaal op één plaats. Die arresten vertrekken

meteen na de uitspraak ook digitaal naar de betrok-ken advocaten. Zo moeten zij geen acht dagen meer wachten op een kopie van het papieren arrest, én besparen we enorm op werklast en verzendkosten. Zeker als je weet dat de hoven vorig jaar 42.000 arresten en 190.000 kopieën verwerkten.

Advocaten laden sinds enkele jaren hun conclusies en bijhorende documenten op in een digitaal dossier, en krijgen automatisch een digitaal ontvangstbewijs van hun neerlegging. Vroeger gebeurde dat via de post, en daar kroop veel tijd en geld in. In maart 2016 vond die digitalisering, die al soelaas bood bij de hoven, haar weg naar alle rechtbanken van koophandel, tien vredegerechten en politierechtbanken en enkele rechtbanken van eerste aanleg. De teller stond eind 2016 op 27.000 conclusies, 47.000 ‘stukken’ of bijho-rende documenten en 3.800 nieuwe gebruikers.

recHtbank van de toekomst

Vorig jaar zetten we nog enkele stappen naar meer digitalisering. Zo kunnen gerechtelijke experten, beëdigd vertalers, tolken en vertalers-tolken zich nu inschrijven in een databank. Via die weg schakelen de rechtbanken van Leuven en Bergen sinds vorig jaar al experten in.

Ten slotte sturen de politierechtbanken nu ook alle niet-betaalde geldboeten digitaal naar de FOD Financiën die ze int.

Zo evolueren we stap voor stap van een papieren naar een authentiek nationaal elektronisch dossier. Op termijn bevat dat dossier alle ondersteu-nende documenten, informatie over alle partijen en vertegenwoordigers, voorgaande rechtspraak en communicatie.

Juni

Juli

In 2016 kon de FOD Justitie 61 nieuwe dossiers in internationale kinderontvoe-ring afsluiten. In de helft van de gevallen kon het kind terugkeren.

A ls beide ouders het ouderlijk gezag dragen over een kind, beslissen ze samen over de gewone

verblijfplaats van dat kind. Bij een internationale kinderontvoering neemt een ouder het kind mee naar het buitenland zonder de instemming van de andere ouder of het gerecht.

Het federaal aanspreekpunt bij de FOD Justitie kan ouders helpen om hun kind te laten terugkeren naar hun gewone verblijfplaats of om een andere oplos-sing uit te werken.

In 2016 opende het federaal aanspreekpunt 131 nieuwe dossiers. In vergelijking met 2015 is dat een lichte daling. 61 van die dossiers zijn afgesloten, waarvan 55 dossiers internationale kinderontvoering en 6 dossiers rond grensoverschrijdend omgangs-recht. In 21 gevallen kon het kind vrijwillig terug-keren, 6 kinderen keerden terug na een rechterlijke beslissing, in 9 dossiers is het verzoek ingetrokken en in 17 dossiers werd het dossier afgesloten om diverse redenen. De andere nieuwe dossiers uit 2016 zijn nog in behandeling.

Vaakst betrokken landenIn 4 op de 5 dossiers die de FOD Justitie behandelt, is het verzoek afkomstig uit eigen land. In 2016 kwamen vanuit België ontvoerde kinderen het vaakst terecht in Frankrijk, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Marokko, Duitsland en Spanje.

In 1 op de 5 dossiers treedt de FOD Justitie op na een verzoek vanuit het buitenland. In 2016 waren die verzoeken het vaakst afkomstig uit Nederland, Frankrijk en de Verenigde Staten.

In de toekomst wil de FOD Justitie de aanpak van internationale kinderontvoering verder verbeteren. Zo zet de FOD - in samenwerking met Child Focus - meer en meer in op bemiddeling.

internationale kinderontvoering: 1 oP 2 terug tHuis

augustus illegale drugslabo’s oPgerold

Het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC) hielp in 2016 dubbel zoveel drugslaboratoria te ontmantelen als in 2015. Nog nooit zijn er in ons land zo veel opgerold.

W anneer een illegaal labo, stockageplaats of een dumping van chemisch afval aan het licht

komt, dan komt de Clan Lab Respons Unit ter plaatse. Naast experts van politie en brandweer, maakt de afdeling ‘Drugs’ van het NICC daar ook deel van uit. Het instituut verwerkte 53 dossiers in 2016, tegeno-ver 26 het jaar daarvoor.

Breaking BadDe specialisten van het instituut leggen het produc-tieproces op een veilige manier stil, nemen stalen en analyseren die grondig. “De analyses zijn complex en arbeidsintensief. Naast een identificatie van de drugs moeten wij ook het type productieproces, de capaciteit en de opbrengst bepalen. De politie gebruikt die gegevens om de winst te berekenen.

Daarnaast analyseren we ook stalen van bijkomende huiszoekingen en van sporenonderzoeken in voertui-gen”, zegt Natalie Meert, forensisch deskundige van het NICC.

Meestal gaan de criminelen professioneel te werk en op grote schaal. “Het gaat niet om hobbykoks in een caravan of keukenlabo, zoals in de televisieserie Breaking Bad, maar om professionele installaties van soms industriële omvang. Ze produceren in verlaten loodsen, of in varkensstallen, maar ook in huizen in het midden van een woonwijk. Hun chemisch afval belandt op verlaten bosweggetjes of langs een kanaal.”

www.nicc.fgov.be

Wie de statistieken over seksueel geweld bekijkt, merkt dat er nog heel wat werk aan de winkel is. Daarom heeft Justitie in 2016 met veel overtuiging meegewerkt aan een belangrijke denkoefening: hoe kunnen we de slachtof-fers beter begeleiden en hoe krijgen we betere onderzoeks- en vervolgings-procedures.

V olgens de criminaliteitsstatistieken worden jaar-lijks 3000 tot 4000 verkrachtingen geregistreerd

bij de politie en tellen we 500 tot 600 veroordelingen voor verkrachting per jaar. Hoewel die cijfers met enige voorzichtigheid moeten worden geïnterpre-teerd, doen ze vragen rijzen en kan de aanpak van seksueel geweld een pak beter.

Middag van het rechtTijdens de tweede middag van het recht van 2016 kon een 140-tal deelnemers kennismaken met twee benaderingen van de problematiek van seksueel geweld.

Myriam Claeys, substituut bij het parket te Gent en referentiemagistraat zeden, is lid van het begelei-dingscomité voor de haalbaarheidsstudie rond de invoering van referentiecentra voor seksueel geweld in België. Zij lichtte een tipje van de sluier over de werking en de toekomstige rol van die centra. In 2017 kunnen de slachtoffers van seksueel geweld immers worden opgevangen in voornoemde ge-specialiseerde centra, waar zij een beroep kunnen doen op artsen, psychologen en juristen.

betere aanPak van seksueel geweld

Seksuele Agressie Set Om de onderzoeksprocedure te verbeteren, heeft het College van procureurs-generaal de omzendbrief be-treffende de Seksuele Agressie Set (SAS) bijgewerkt. De omzendbrief trad in werking in 2017.

De SAS maakt het mogelijk om de monsternames tijdens gerechtelijke onderzoeken te uniformeren en vergemakkelijkt dus de bewijsgaring. De correcte procedure om monsters te nemen, is bovendien stap voor stap omschreven.

Tijdens elk stadium van de procedure gaat ook bijzondere aandacht uit naar de slachtoffers om de impact van de traumatiserende ervaring maximaal te beperken. Dit ook om slachtofferschap in de procedure indien mogelijk te voorkomen.

sePtember

anders werken in de gevangenissen

In 2016 lanceerde de administratie van het gevangeniswezen het project ‘Anders werken’. Inhoudelijk mikt het project vooral op een nieuwe werkorga-nisatie van het bewakings- en technisch personeel.

Het sociaal overleg had heel wat voeten in de aarde, maar uiteindelijk leidde het wel tot belangrijke

resultaten. Zo kwam er een akkoord om 480 extra medewerkers aan te werven voor de gevangenissen. Ongeveer de helft van die plaatsen is op dit moment ingevuld, voor de andere zijn nieuwe selectierondes gepland. Een opgedreven campagne en een betere selectieprocedure zorgen ervoor dat deze aanwer-vingsronde relatief vlot kan gerealiseerd worden.

Daarnaast bleef het gevangeniswezen zich ook verder inzetten om radicalisering binnen de muren aan te pakken. Concreet worden gedetineerden met een radicaliseringsrisico zoveel mogelijk verspreid over verschillende gevangenissen waar ze zich integreren in een normaal regime. Een beperkte groep geradica-liseerde gedetineerden die anderen actief proberen te overtuigen van hun gedachtegoed, komen sinds april 2016 terecht in speciale ‘D-rad:ex’-afdelingen in de gevangenissen van Hasselt en Ittre.

Bovendien investeert de FOD Justitie ook in opleiding voor het personeel om risicosituaties sneller op te sporen en maakt het werk van een zo vlot mogelijke uitwisseling van informatie met de partners.

Om de veiligheid verder te versterken, was er ook vorig jaar oog voor verbeterde infrastructuur en toezicht. Dankzij alle inspanningen, kon er zowel in 2015 als 2016 niemand ontsnappen uit een gesloten gevangenis. In 2009 waren er nog 34 ontvluchtingen, in 2013 stond de teller op 12.

oktober

november

Op 1 december hield de FOD Justitie twee nieuwe registers boven de doopvont: dat van de gerechtsdeskundigen en dat van de vertalers, tolken en vertalers-tolken. De registers moeten een overzicht geven van wie inzetbaar is, maar streven daarnaast ook vooral naar meer kwaliteitsgarantie.

D e nieuwe registers zijn belangrijk omdat er voor-dien nog geen centrale database van beschikbare

gerechtsdeskundigen, vertalers en tolken bestond. Daardoor was er weinig transparantie, en ook de kritiek op mogelijke partijdigheid van gerechtelijke deskundigen bleef niet uit.

De nieuwe registers zullen nu dus duidelijk maken welke deskundige beschikbaar is, en wie optreedt in strafrechtelijke en burgerlijke zaken. Zo moeten de objectieve rol van de deskundige in de rechtszaal of in de verhoren, zijn professionele vaardigheden en zijn juridische kennis beter gewaarborgd zijn.

Tijdelijk en definitiefDe registratie in de registers verloopt via een webap-plicatie. Iedereen die in het verleden al actief was als gerechtelijk vertaler, tolk of gerechtsdeskundige voor justitie kon zich vanaf 25 november 2016 registreren in het tijdelijk register. Zij hebben vijf jaar de tijd voor een definitieve registratie.

de Juiste exPert in enkele kliks

Vanaf het najaar van 2017 verloopt de registratie op basis van de vereiste documenten in het definitief na-tionaal register. Nieuwe kandidaten die nog niet voor justitie werkten voor 1 december 2016 kunnen zich dan ook registreren. Ook buitenlandse deskundigen die in België werken maar hier niet wonen, kunnen zich vanaf het najaar van 2017 registreren in de nationale registers.

Na de registratie gaat een commissie van magis-traten, ambtenaren en experts na of de deskundige aan de nodige voorwaarden, opleiding en ervaring, voldoet. Wie toelating krijgt, komt terecht in het uiteindelijke nationale register en ontvangt een identificatienummer en legitimatiekaart.

In België staat de overheid in voor de erkenning en ondersteuning van ere-diensten. De staat is ook verantwoordelijk voor bepaalde vormen van toezicht op de betrokken instanties. Die verschillende bevoegdheden zijn grondwet-telijk bepaald op basis van fundamentele principes.

erediensten in de bres tegen radicalisering

Z o staat de FOD Justitie onder meer in voor het betalen van de wedden van de Rooms-Ka-

tholieke, Protestants-Evangelische, Anglicaanse, Israëlitische, Orthodoxe en Islamitische religie. Ook de vertegenwoordigers van de Centrale Vrijzinnige Raad ontvangen een loon.

Sommige taken zijn dan weer weggelegd voor andere bevoegdheidsniveaus. Zo staan de gewesten en gemeenschappen in voor de financiering van de gebouwen. Ook de Veiligheid van de Staat is betrok-ken bij de nodige controles.

Doorgedreven overleg tussen alle betrokken partners is dus een must. In 2016 riep de federale overheid op om dat overleg nog verder uitbouwen in de strijd tegen radicalisering.

In dat kader is er uiteraard een belangrijke rol weg-gelegd voor het EMB (Executief van de moslims van België). 2016 bleek voor hen dan ook een sleuteljaar: met een nieuwe voorzitter, een volledig uitgebouw-de website en een akkoord voor extra middelen, kan het Executief echt op kruissnelheid komen. Zo kan er dankzij de extra investeringen op termijn een 80-tal nieuwe imams aan de slag.

Lees meer over de erendiensten op www.justitie.belgium.be

december

21 281 FULLTIME WERKNEMERS

22 134 DOCUMENTEN GELEGALISEERD

1 860 812 456 euro TOTAALBUDGET

IN VEREFFENINGSKREDIETEN

16GEGRONDE KLACHTEN

50%ongeveer

8958

Lichte daling van gemiddeld aantal documenten per persoon

Vrouwen & Nederlandstaligenin lichte meerderheid

21 857

98,7% AANVRAGEN LEGALISATIE

AAN HET LOKET

45j 49j

GEMIDDELDE LEEFTIJD

federale wetten

internationale akten

218 93

311 PERKAMENTEN KREGEN ‘S LANDS ZEGEL

MannenVrouwen

NederlandstaligFranstalig

!

LEGALISATIESVERSCHILLENDE DOCUMENTEN

75% 18% 7%beëdigde

vertalingengerechtelijke

stukkenadministratieve

documenten

Ce rapport annuel ne dévoile qu’une petite sélection des activités du SPF Justice en 2016. Vous retrouverez plus de réalisations dans la rubrique « Nouvelles » de notre site www.justice.belgium.be.

La rubrique « Statistiques » présente égale-ment une multitude de données chiffrées. Suivez-nous sur les médias sociaux

Contact Porte-parole du SPF Justice Christine-Laura Kouassi press@just.fgov.be

Les coordonnées des porte-parole de chaque entité et les directives journalistiques sont re-prises dans la rubrique « Presse » de notre site : www.justice.belgium.be/fr/presse/contact/

Rédaction: le service CommunicationTraduction : le service TraductionsLay-out : Tom Maertens, Olivier HullaertPhotographie : Stephen Vincke, Fred Debrock, istock

Editeur responsable Jean-Paul Janssens, président du comité de direction – boulevard de Waterloo 115, 1000 Bruxelles

Merci à tous nos collègues pour leur temps et leurs efforts.

Dit jaarverslag geeft slechts een kleine selectie weer van de activiteiten van de FOD Justitie in 2016. Veel meer realisaties vindt u in de nieuwsrubriek op www.justitie.belgium.be In de rubriek statistieken kunt u terecht voor allerlei cijfergegevens.

Volg ons ook op sociale media

Contact Woordvoerder FOD Justitie Edward Landtsheere press@just.fgov.be

Vind de contactgegevens van de woord-voerders van de entiteiten en de richtlijnen journalisten in de rubriek ‘Pers’: www.justitie.belgium.be/nl/pers/contact/

Redactie: dienst Communicatie Vertaling: dienst Vertalingen Lay-out: Tom Maertens, Olivier Hullaert Fotografie: Stephen Vincke, Fred Debrock, istock

Verantwoordelijke uitgever Jean-Paul Janssens, voorzitter van het direc-tiecomité - Waterloolaan 115, 1000 Brussel

Dank aan alle collega’s voor tijd en moeite.

Tous les récits remarquables réunis dans ce rapport annuel en témoignent. Le SPF Justice a toujours 2020 dans sa ligne de mire. Cela fait longtemps déjà que notre ambition - une justice orientée client, efficace et moderne - n’est plus lettre morte. Des dossiers numériques, des frais de justice mieux gérés, une informatique moderne sur le terrain, des peines sur mesure... Nous en rêvions depuis des années et voilà que cela se concrétise chaque jour davantage.

Une année mouvementée est la preuve par excel-lence que nous pouvons maintenir le cap, même si la mer est agitée. Bien des choses sont réalisables si nous encourageons l’innovation, si nous restons attentifs à l’humain et si, surtout, nous poursuivons le dialogue, en particulier lorsque les temps sont difficiles. C’était aussi ça, 2016.

Bonne lecture,

Jean-Paul Janssens,

Chers lecteurs,

2016 peut être considérée sans difficulté comme une année noire. Trop souvent, nous avons vu la destruc-tion, la peur et le chagrin. Il est difficile d’imaginer les conséquences du 22 mars pour les victimes et leurs proches.

Pourtant, n’évoquer que les pages les plus noires ne rendrait pas justice à l’année écoulée. En ma qualité de président, je suis particulièrement fier des efforts fournis par chacun au nom de la justice pour atténuer la souffrance.

L’équipe de la Commission pour l’aide financière mé-rite à cet égard une reconnaissance toute particulière. Plus d’un an après cette date, le compteur de l’aide financière aux victimes du terrorisme a atteint le million et demi d’euros.

Ce service essentiel montre à quel point la justice fait la différence dans notre société. Et pas uniquement sous le regard de la presse internationale.

Le président Jean-Paul Janssens

faire la différence,Jour aPrès Jour

Janvier

En 2016 aussi, le SPF Justice mise toujours sur de meilleurs contrats pour utili-ser le budget de manière optimale. La renégociation des tarifs avec les princi-paux fournisseurs a permis d’engranger d’importantes économies.

C itons un exemple couronné de succès : les tarifs des opérateurs de télécommunications pour les

écoutes téléphoniques. De 2011 à 2015, le SPF Justice a payé en moyenne plus de 13 500 000 euros par an en factures de frais de justice en télécommunications.

Malgré les efforts réalisés antérieurement pour maî-triser ce budget, ces dépenses ont à nouveau atteint, en 2016, le niveau de 2007. Cela s’explique surtout par la hausse sensible du nombre de recherches avec examen et analyse de données de GSM. La lutte renforcée contre le terrorisme fait que cette demande reste élevée encore aujourd’hui et que la pression budgétaire augmente.

En 2016, afin de pouvoir garantir l’offre à l’avenir et négocier de meilleurs prix, le SPF Justice a renégo-cié ses contrats avec les principaux opérateurs de télécommunications. Il fallait actualiser la manière de calculer les coûts : jusqu’alors, les tarifs étaient

mieux gérer les frais de Justice

compliqués, embrouillés et illogiques. Il était en outre nécessaire de trouver une solution pour les innombrables menues dépenses. Pour pas moins de 50 000 factures, le montant était si faible que le coût de traitement chez les opérateurs et les gestionnaires s’est avéré plus élevé que le montant de la facture même.

En 2016, le SPF Justice est parvenu, en concertation avec les opérateurs, à passer de 27 à 4 catégories de frais existantes. Afin de limiter le nombre de factures, un forfait est établi pour des services spécifiques. Ce forfait est réparti trimestriellement sur la base de la consommation historique par catégorie chez les opérateurs.

rePenser les PeinesfévrierLe SPF Justice et l’Institut national de Criminalistique et de Criminologie se penchaient sur le thème des peines au cours d’une journée de réflexion qui a rassemblé 300 personnes.

D epuis la fin du 19e siècle, nous nous deman-dons quand et comment l’autorité doit réagir

au comportement déviant des hommes. Parmi les approches récentes : la peine de travail, la surveil-lance électronique, la médiation, les travaux d’intérêt général et la formation.

Punir, comment ?Certains orateurs l’ont évoqué ce jour-là, la prison n’est pas toujours le moyen le plus efficace pour lutter contre la criminalité. Et de multiples infractions peuvent faire l’objet de peines, sanctions ou mesures alternatives, souvent plus adaptées. Pour encoura-ger les peines dites modérées, comme la peine de travail, la surveillance électronique ou la probation, la décision politique doit s’accompagner d’un dialogue avec la société civile.

Des pistes pour l’avenirLes spécialistes présents au colloque s’accordent pour dire que chez nous aussi, on pourrait penser autrement la pénalité. Dans certains domaines, on peut se passer du pénal. D’autres pays d’Europe ont d’ailleurs réussi à faire diminuer drastiquement leur population carcérale.

Comment approcher la problématique ?

›› En dépénalisant certains comportements, pour aller vers des formules de régularisation et de dédommagement civil, comme celles rencon-trées dans la criminalité dite « en col blanc », par exemple ;

›› En envisageant un recours plus fréquent encore à des peines moins intrusives et moins coûteuses que la prison ;

›› Et quand la prison semble incontournable, en re-pensant son usage pour tenter de limiter ses effets dommageables et les risques que cela comporte pour la société.

Le 22 mars 2016 est gravé à jamais dans nos mémoires : deux attentats ter-roristes touchent Bruxelles. L’impact est énorme et jette directement la com-mission d’aide financière au cœur de l’action. Un guichet unique est ouvert le 17 avril 2016, moins d’un mois après.

C ette aide, apportée par la commission, se traduit par ce que l’on nomme une intervention subsi-

diaire. L’État contribue ainsi à la solidarité sociale entre tous les membres d’une même nation. Cette somme d’argent est octroyée à diverses catégories de victimes et à leurs proches et tente d’atténuer le dommage subi. La commission s’est mise en première ligne et a ainsi répondu aux besoins urgents des victimes les plus touchées. Avant même les compagnies d’assurance, la commission a pu allouer des montants.

Des conditions assouplies Plusieurs mois avant les attentats du 22 mars une pro-position de loi était sur la table en vue d’un changement rapide du régime proposé pour l’aide financière aux victimes d’actes intentionnels de violence. Dans la foulée des attentats, cette proposition est modifiée et adoptée à l’unanimité par la Chambre le 19 mai 2016. L’objectif est d’augmenter les avantages pour l’ensemble des victimes d’actes intentionnels de violence.

Les modifications portent sur :

›› le doublement des plafonds de l’aide principale et urgente ;

›› la possibilité d’apporter une aide plus large aux proches des victimes non décédées.

Un processus rapide Toutes les demandes des victimes des attentats terroristes sont examinées au cas par cas aussi rapidement que possible. Les premiers paiements ont été effectués dès le mois de juillet 2016. Fin 2016, 336 requêtes sont introduites pour une aide financière. 150 décisions d’aide urgente sont officiel-lement signifiées aux victimes concernées.

Apprenez-en plus sur la commission sur www.justice.belgium.be.

mars une vague de solidarité nationale

avril

La Commission des jeux de hasard a étudié le comportement face au jeu de plusieurs footballeurs belges de haut niveau qui pariaient sur leurs propres matchs. La commission espère remédier au phénomène grâce entre autres à une campagne de prévention.

L e match-fixing, ou manipulation de compétitions sportives, mine l’intégrité du sport et revêt

différentes formes. Des joueurs peuvent ainsi subir des pressions pour manipuler leurs performances à la suite de menaces ou de faits de corruption. Dans d’autres cas, ils influencent le résultat du match pour leur propre profit, par exemple en pariant sur l’issue de la rencontre.

La loi interdit de parier sur ses propres matchs. Dans pareil cas, le parquet peut décider de poursuivre le joueur, ou de classer l’affaire sans suite et de la transmettre à la Commission des jeux de hasard.

Répression et prévention En 2016, la Commission des jeux de hasard a étudié le comportement face au jeu de plusieurs footballeurs belges de haut niveau. Le rapport contenait des indi-ces selon lesquels certains footballeurs professionnels pariaient sur leurs propres matchs. Le parquet a transmis les dossiers à la Commission pour que celle-ci impose une sanction appropriée. Le jugement a été rendu en juin 2017. Dans certains dossiers, les joueurs concernés se sont défendus par écrit.

misons sur le fair-Play

La Commission espère qu’une campagne de préven-tion permettra de mieux informer les footballeurs sur l’interdiction de parier sur leurs propres matchs. Une concertation avec la Pro League a déjà été organisée fin 2016 en vue de réaliser cette initiative.

Des mesures ont également été prises au niveau politique pour un retour vers plus d’intégrité et de fair-play dans le sport. Le ministre de la Justice, Koen Geens, a signé conjointement avec les partenaires concernés une déclaration d’intention pour la création d’une plate-forme nationale consacrée à la manipulation des compétitions sportives. Cette plate-forme mise sur une approche large pour prévenir, détecter et endiguer le match-fixing.

www.gamingcommission.be

mai

En avril 2016, les premiers internés de sexe masculin sont arrivés au centre Sint-Kamillus à Bierbeek. En juin, le centre Sint-Jan-Baptist à Zelzate a à son tour accueilli 20 internées de sexe féminin. Le mouvement de rattrapage est donc engagé. L’objectif d’ici 2019 est que tous les internés, femmes et hom-mes, quittent les prisons.

L a Langdurig Forensisch Psychiatrische Zorgafdeling, plus connue sous l’appellation section Longstay,

du centre psychiatrique universitaire Sint-Kamillus à Bierbeek est la première section de ce genre dans notre pays. Elle a été spécialement conçue pour les internés qui n’entrent plus en ligne de compte pour un traitement ultérieur et qui ont peu de chance de se réinsérer dans la société. Il s’agit d’une section fermée et sécurisée. Mais, le lien avec l’extérieur reste fondamental. Ainsi, le centre a, par exemple, fait dès le début appel à des bénévoles pour aider à entrete-nir le jardin. Tout cela participe à la déstigmatisation.

LevantaDe même, il existe enfin un accueil et un accompagne-ment spécialisés pour les femmes auteurs d’une infrac-tion qui ont été jugées irresponsables de leurs actes et qui présentent un profil de risque élevé. La nouvelle unité de soins du centre psychiatrique Sint-Jan-Baptist à Zelzate s’appelle Levanta et dispose de 20 places.

des centres adaPtés Pour les internés

Il s’agira d’organiser une « clinique au sein de la clini-que » où les internées présentant un profil de risque élevé se verront offrir en permanence un parcours de traitement en psychiatrie légale.

TournantJusqu’à l’ouverture de ces sections, il n’existait, dans notre pays, aucun accueil adapté pour les internés présentant le profil décrit ci-dessus. La Belgique a d’ailleurs été condamnée à plusieurs reprises par la Cour européenne des droits de l’homme, parce que des internés étaient incarcérés par la force des choses dans des prisons « ordinaires ». Mais le virage est à présent amorcé. En août 2017, les premières places sur un total de 182 ont déjà été remplies au centre de psychiatrie légale à Anvers.

Juin

Chaque année, la Justice fait un pas de plus vers le ‘tribunal du futur’. Son ob-jectif : un tribunal où l’on travaille avec des dossiers électroniques et où l’on échange instantanément et facilement des informations par voie électro-nique. En 2016, les investissements des années précédentes ont porté leurs fruits et une banque de données des experts, très attendue, a vu le jour.

D epuis quelques années, les cours conservent tous les arrêts numérisés en un seul endroit et les

envoient directement après la décision, par voie élec-tronique aussi, aux avocats. De la sorte, les avocats ne doivent plus attendre huit jours pour recevoir une copie de l’arrêt papier et l’économie de travail et sur les frais d’envoi est considérable. Surtout quand l’on sait que les cours ont traité 42 000 arrêts et 190 000 copies en 2016.

Les avocats chargent depuis quelques années déjà leurs conclusions et documents dans un dossier électronique. Ils reçoivent automatiquement par voie électronique un accusé de réception de leur dépôt. Cela passait avant par la poste et coûtait du temps et de l’argent. En mars 2016, ce système, qui déchargeait déjà d’un poids les cours, a fait son ap-parition dans tous les tribunaux de commerce, dans dix justices de paix et tribunaux de police et dans quelques tribunaux de première instance. Fin 2016, le compteur affichait 27 000 conclusions, 47 000 ‘pièces’ ou documents y afférents et 3800 nouveaux utilisateurs.

le tribunal du futur

Et d’autres étapes ont encore été franchies. Ainsi, les experts judiciaires, traducteurs, interprètes et traducteurs-interprètes jurés peuvent à présent s’inscrire dans une banque de données. Les tribunaux de Louvain et de Mons font déjà appel à des experts par cette voie. Enfin, les tribunaux de police envoient maintenant par voie électronique toutes les amendes impayées au SPF Finances qui en assure la percep-tion.

Nous passons ainsi, pas à pas, d’un dossier papier à un dossier électronique national authentique. À terme, ce dossier contiendra toutes les pièces à l’appui, les informations sur l’ensemble des parties et des représentants, la jurisprudence antérieure et les communications.

Juillet

Le SPF Justice a clos 61 nouveaux dossiers d’enlèvements internationaux d’enfants. Dans la moitié des cas, l’enfant est rentré à la maison.

S i les deux parents ont la garde d’un enfant, ils décident ensemble de la résidence habituelle

de l’enfant. On parle d’enlèvement international d’enfant lorsqu’un des parents emmène l’enfant à l’étranger sans le consentement de l’autre parent ou du tribunal.

Le point de contact fédéral aide les parents à faire revenir leur enfant à sa résidence habituelle ou à trouver une autre solution.

En 2016, il a ouvert 131 nouveaux dossiers, ce qui re-présente une légère baisse en comparaison de 2015. 61 de ces dossiers sont clos : il s’agit de 55 dossiers d’enlèvement international d’enfant et 6 dossiers liés aux droits de visites transfrontières. 21 enfants ont pu volontairement rentrer et 6 enfants sont rentrés après une décision judiciaire. On compte 9 dossiers dont la requête a été retirée et 17 dossiers clôturés pour diverses raisons. Les autres nouveaux dossiers de 2016 sont encore en traitement.

raPt Parental : 1 enfant sur 2 rentre cHez lui

Les pays les plus concernésDans 4 dossiers sur 5 que le SPF Justice traite, la demande vient de notre pays. En 2016, les enfants enlevés en Belgique se sont retrouvés le plus souvent en France, aux Pays-Bas, au Royaume-Uni, au Maroc, en Allemagne et en Espagne.

Dans 1 dossier sur 5, le SPF Justice est intervenu après une requête venant de l’étranger. En 2016, ces requê-tes venaient le plus souvent des Pays-Bas, de France et des États-Unis.

Afin d’améliorer constamment l’approche de l’enlèvement international d’enfant, le SPF Justice s’investit dans des solutions structurelles. Ainsi le SPF, en collaboration avec Child Focus, mise de plus en plus sur la médiation.

aoÛt laboratoires de stuPéfiants démantelés

En 2016, l’Institut national de criminalistique et de criminologie (INCC) a con-tribué au démantèlement de deux fois plus de laboratoires de stupéfiants qu’en 2015. Il s’agit d’un nombre record dans notre pays.

D ès qu’un laboratoire de stupéfiants clandestin, un lieu de stockage ou un déversement de déchets

chimiques est découvert, la Clan Lab Response Unit (CRU) intervient. En plus des experts de la police et des pompiers, la CRU inclut le laboratoire Drogues de l’INCC. L’Institut a ainsi traité 53 dossiers en 2016, contre 26 l’année précédente.

Breaking BadLes spécialistes de l’Institut arrêtent le processus de production de manière sécurisée, prélèvent et analy-sent des échantillons de manière approfondie. « Les analyses sont complexes et demandent énormément de travail. En plus d’identifier les drogues, nous devons également déterminer le type de processus de production, la capacité et les recettes. La police utilise ces données pour calculer les bénéfices.

De plus, nous analysons aussi des échantillons prélevés lors de perquisitions supplémentaires et de recherches de traces dans des véhicules », déclare Natalie Meert, experte médico-légale à l’INCC.

En général, les criminels travaillent de manière profes-sionnelle et à grande échelle. « Il n’est pas question de pseudo-chimistes qui produisent des stupéfiants dans leur caravane ou leur arrière-cuisine, comme dans Breaking Bad. Il s’agit d’installations professionnelles, parfois à l’échelle industrielle. Les stupéfiants sont pro-duits dans des entrepôts désaffectés, des porcheries, ou encore des maisons au cœur d’un quartier résidentiel. Les déchets chimiques sont déversés le long de chemins forestiers abandonnés ou au bord d’un canal ».

www.incc.fgov.be

Les statistiques sur les violences sexuelles frappent et interpellent. La Justice a largement participé en 2016 à la réflexion pour mieux encadrer les victimes et parvenir à de meilleures procédures d’enquêtes et de poursuites.

Selon les statistiques criminelles, 3000 à 4000 viols sont enregistrés chaque année auprès de la police

et l’on compte 500 à 600 condamnations pour viol par an. Même si ces chiffres doivent être interprétés avec prudence, ils posent question et montrent bien qu’une meilleure approche des violences sexuelles est possible.

Un midi du droitLe second midi du droit de cette année a présenté aux 140 participants deux angles d’approche croisés sur la problématique profonde des violences sexuelles.Myriam Claeys, substitut du parquet de Gand et ma-gistrate de référence pour les mœurs, est membre du comité d’accompagnement de l’étude de faisabilité sur l’instauration de Centres de référence pour les violences sexuelles en Belgique. Elle a levé un coin du voile sur leur fonctionnement et sur le rôle futur qu’ils joueront. En 2017, les victimes de violences sexuelles pourront en effet être accueillies dans ces centres spécialisés réunissant des médecins, des psychologues et des juristes.

Set d’agression sexuelle Pour améliorer les procédures d’enquête, la circulaire sur le set d’agression sexuelle (SAS) a été mise à jour par le Collège des procureurs généraux. Elle est entrée en vigueur en 2017.

Le SAS permet d’uniformiser les prélèvements lors des enquêtes judiciaires et facilite donc la récolte de preuves pour obtenir des dossiers plus solides. La procédure correcte de prélèvement des échantillons est d’ailleurs décrite étape par étape.

Les victimes font aussi l’objet d’une attention accrue à chaque stade de la procédure pour limiter tant que possible l’impact de l’expérience traumatisante et leur éviter d’être victime une nouvelle fois durant la procédure.

une meilleure aPProcHe des violences sexuelles

sePtembre

travailler autrement dans les Prisons

En 2016, l’administration pénitentiaire a initié un nouveau projet intitulé ‘Tra-vailler autrement’. L’objectif visé est notamment la mise en place d’une nou-velle organisation du travail pour le personnel technique et de surveillance dans les établissements pénitentiaires.

L ’important travail de concertation sociale mené en 2016 a donné des résultats concrets. Un accord

a été trouvé afin de recruter 480 collaborateurs supplémentaires pour les établissements pénitenti-aires. Près de la moitié des recrutements ont déjà été réalisés et de nouvelles sélections sont prévues pour les places encore vacantes. Une campagne de recru-tement ainsi qu’une nouvelle procédure de sélection seront organisées afin de finaliser les décisions prises dans les meilleurs délais.

L’administration pénitentiaire a également poursuivi son investissement dans la lutte contre la radicalisa-tion en prison. Concrètement, les détenus qui pré-sentent un risque de radicalisation sont répartis dans différentes prisons où ils s’intègrent dans un régime normal. Un groupe restreint de détenus radicalisés qui tentent activement de convaincre d’autres déte-nus d’adhérer à leur idéologie est incarcéré depuis avril 2016 dans des sections spéciales ‘D-Rad:ex’ dans les prisons de Hasselt et d’Ittre.

Par ailleurs, le SPF Justice investit également dans la formation du personnel afin de détecter plus rapidement les situations à risque et l’on s’attache à échanger sans attendre des informations avec les partenaires.

Enfin, de nombreux efforts ont été consentis afin de renforcer la sécurité. L’infrastructure et la surveil-lance ont été améliorées. Cela a permis qu’aucune évasion d’un établissement fermé n’a eu lieu en 2015 et 2016, alors qu’on comptait encore 34 évasions en 2009 et 12 en 2013.

octobre

Le 1er décembre 2016, le SPF Justice a lancé deux nouveaux registres : celui des experts judiciaires et celui des traducteurs, interprètes et traducteurs-inter-prètes. Ces registres donnent un aperçu des experts à qui faire appel et garan-tissent surtout plus de qualité.

L es nouveaux registres sont importants car il n’existait auparavant aucune banque de don-

nées centrale des experts judiciaires, traducteurs et interprètes disponibles. Il y avait de ce fait peu de transparence, ce qui facilitait les critiques sur la partialité potentielle d’experts judiciaires.

Les nouveaux registres permettent donc d’établir clairement quel expert est disponible, et qui intervient dans des affaires pénales et civiles. Ainsi ils garantissent mieux l’objectivité de l’expert dans la salle d’audience ou lors des auditions, ainsi que ses aptitudes professionnelles et ses connaissances juridiques.

Registre temporaire et registre définitifL’enregistrement dans les registres s’effectue via une application web. Depuis le 25 novembre 2016, toute personne qui était déjà active par le passé comme traducteur, interprète ou expert judiciaire pour la Justice peut s’enregistrer dans le registre temporaire. Elle dispose ensuite d’une période de cinq ans pour s’enregistrer définitivement.

le bon exPert en quelques clics 

Depuis l’automne 2017, l’enregistrement se fait dans le registre national définitif sur la base des documents requis. Les nouveaux candidats qui ne travaillaient pas encore pour la Justice à la date du 1er décembre 2016 peuvent également s’enregistrer. Par ailleurs, les experts étrangers qui travaillent en Belgique, mais qui n’y résident pas, peuvent soumettre une demande d’enregistrement dans les registres nationaux depuis l’automne 2017.

À l’issue de l’enregistrement, une commission composée de magistrats, de fonctionnaires et de spécialistes examine si l’expert remplit les conditions nécessaires en matière de formation et d’expérience. Les personnes dont la demande d’enregistrement est acceptée sont inscrites au registre national définitif et se voient attribuer un numéro d’identification ainsi qu’une carte de légitimation.

novembre

En Belgique, les autorités sont en charge de la reconnaissance et du soutien des cultes. L’État est également responsable de certaines formes de contrôle de ces instances. Les différentes compétences sont définies par la Constitution sur la base de principes fondamentaux.

les cultes contre la radicalisation

A insi, le SPF Justice assure notamment le paie-ment des traitements des ministres des cultes

catholique romain, protestant-évangélique, israélite, orthodoxe et islamique. Les représentants du Conseil central laïque perçoivent également un traitement.

Certaines tâches sont dévolues à d’autres niveaux de pouvoir. Ainsi, les régions et les communautés assu-rent le financement des bâtiments. La Sûreté de l’État est également associée aux contrôles nécessaires.

Une concertation poussée entre tous les partenaires concernés est donc un must. En 2016, l’autorité fé-dérale a appelé à développer encore davantage cette concertation dans la lutte contre la radicalisation.

Dans ce cadre, un rôle important a évidemment été réservé à l’EMB (Exécutif des musulmans de Belgique). 2016 s’est dès lors avérée être pour lui une année-clé. Avec un nouveau président, un site internet entièrement développé et un accord sur des moyens supplémentaires, l’Exécutif peut vérita-blement passer en vitesse de croisière. Grâce aux investissements supplémentaires, quelque 80 nouveaux imams pourront à terme officier.

Apprenez-en plus sur les cultes sur www.justice.belgium.be.

décembre

21 281 COLLABORATEURS TEMPS PLEIN

22 134 DOCUMENTS LEGALISÉS

1 860 812 456 euros BUDGET TOTAL AJUSTÉ

EN CRÉDITS DE LIQUIDATION

16PLAINTES FONDÉES

50%environ

8 958

Légère baisse du nombre moyen de documents par personne

femmes & néerlandophonesen légère majorité

21 857

2016 EN CHIFFRES

98,7% DEMANDES DE LÉGALISATION

AU GUICHET

45 ans 49 ans

MOYENNE D’AGE

loisfédérales

actesinternationaux

218 93

311 PARCHEMINS ONT REÇU LE SCEAU DE L’ÉTAT

hommesfemmes

néerlandophonesfrancophones

!

LEGALISATIONDIVERS DOCUMENTS

75% 18% 7%traductions

juréespièces

judiciairesdocuments

administratifs