Het beheer van archief en documentatie...2. De archiefvormer bestuderen Een goede kennis van de...
Transcript of Het beheer van archief en documentatie...2. De archiefvormer bestuderen Een goede kennis van de...
Inleiding, kennismaking met het
begrip ‘archief’
1. Wat is archief?
2. Archiefvormer
3. Archief(bestand)
4. Enkele misverstanden doorprikt
5. De waarde van archief
1.1. Definitie
Archief =
documenten die zijn opgemaakt of ontvangen door een persoon of organisatie bij het uitvoeren van zijn taken of activiteiten.
De vorm, drager of leeftijd speelt geen rol.
1.2. Enkele punten verduidelijken
1.2.1. Documenten
Archief bestaat uit documenten
Documenten = geheel van informatie die
vastgelegd is
→ mondelinge informatie is geen archief
WANT het is niet vastgelegd
→ een blanco blad papier is geen archief
WANT het bevat geen informatie
1.2. Enkele punten verduidelijken
1.2.2. Bij het uitvoeren van activiteiten
Archief ‘ontstaat’ altijd bij een activiteit van iets of iemand en is daar een reflectie van
Een heemkundige kring wil overleggen
Vergadering van Raad van Bestuur
Alle beslissingen worden opgeschreven
Verslag van de vergadering
1.2. Enkele punten verduidelijken
1.2.3. Bij het uitvoeren van activiteiten
Het verslag van de vergadering is een
archiefstuk van de heemkundige kring
WANT het is opgemaakt bij de uitoefening van
de activiteiten van de heemkundige kring
1.2. Enkele punten verduidelijken
1.2.4. Opgemaakt of ontvangen
Ook stukken die je ontvangt zijn archiefstukken
Bvb: een brief van gemeentebestuur aan
heemkundige kring, behoort tot het archief
van de heemkundige kring
WANT het was de bedoeling dat die brief bij
hen terecht kwam
DUS een brief die je zelf verstuurt, behoort niet
tot jouw archief. Wel tot het archief van de
geadresseerde.
2. Archiefvormer
Archiefvormer = zelfstandig handelend persoon of organisatie die archiefstukken opmaakt of opvangt bij de uitoefening van zijn taken of activiteiten
Bvb: een heemkundige kring, gemeentebestuur, bedrijf, privaat persoon,…
MAAR 1 persoon kan bij meerdere archiefvormers betrokken zijn
� Voorzitter van een vereniging: verslagen van vergaderingen,…
� Zaakvoerder van een bedrijf: facturen, personeelsdossiers,…
� Schepen: notulen van het college,…
� Privé-persoon: eigendomsakte van zijn huis,…
2. Archiefvormer
Indicaties voor een aparte archiefvormer (bvb. heemkundige kring)
� Duidelijk omschreven aparte taken en activiteiten:
bestuderen van de lokale geschiedenis
� Zelfstandige werking met aparte archiefvorming:
°specifieke dossiers voor organisatie activiteiten:
tentoonstellingsdossiers, dossiers rond publicaties
� Eigen organisatievorm: Raad van Bestuur,
bestuursfuncties
� Naam: Heemkundige Kring Den Hert
� Aparte rechtspersoonlijkheid: feitelijke vereniging,…
3. Archiefbestand
3.1. Definitie
Archiefbestand = alle archiefstukken van één
archiefvormer
OPGELET: ≠ alle archiefstukken bij één
persoon bewaard of op één bewaarplaats
Heel vaak geraken archiefbestanden onderling
vermengd omdat personen bij meerdere
archiefvormers betrokken zijn.
3. Archiefbestand
3.2. Kenmerken van een archiefbestand
� Een product van samenhangende
werkprocessen, ‘organisch’ ontstaan
� Een geheel
� Een unieke relatie tussen archiefstukken en
archiefbestand: een archiefdocument kan
altijd maar in één archiefbestand thuishoren
4. Enkele misverstanden doorprikt
4.1. Archief ≠ documentatie
4.2. Archief ≠ een bibliotheek (publicaties)
4.3. Archief is niet altijd oud
4.4. Archiefstukken zijn niet enkel papieren
documenten
4.5. Archief bestaat niet altijd uit belangrijke
stukken
4.6. Archief ≠ objecten
4.1. Archief ≠ documentatie
Archief:
� documenten ontstaan bij activiteiten en belanden dan in een archief
� bedoeld om bij de archiefvormer te belanden
� duidelijke weerspiegeling van activiteiten
� niet noodzakelijk informatieve waarde, enkel met context
Documentatie:
� document was er eerder voor het in een collectie belandde
� niet noodzakelijk bedoeld om bij de samensteller te belanden
� geen duidelijke weerspiegeling van activiteiten
� duidelijke informatieve waarde
4.2. Archief ≠ bibliotheek
Archief:
� (bijna altijd) niet
gepubliceerde documenten
� niet bedoeld om voor
iedereen toegankelijk te zijn
� documenten die uniek zijn
Bibliotheek:
� gepubliceerd materiaal:
boeken, tijdschriften
� bedoeld om voor iedereen toegankelijk te
zijn
� materiaal met meerdere identieke exemplaren
Uitzonderingen bij 4.1. en 4.2.
Soms kunnen documentatie en publicaties toch
deel uitmaken van een archief
� Heemkundige kring ontvangt folder voor
cursusreeks en iemand gaat naar de cursus
� Bij de uitoefening van activiteiten maakt iemand aantekening op een boek
� Een vereniging geeft een tijdschrift uit, dat is een weerspiegeling van één van haar
activiteiten
4.3. Archief is niet altijd oud
4.3.1. Leeftijd speelt geen rol
� De leeftijd van een document maakt het niet
tot een archiefstuk
� Wat telt is het verband met de activiteiten van
een persoon of organisatie
� Bvb: een architect tekent vijf minuten geleden
of vijftig jaar geleden een plan. Het zijn beide
archiefstukken van die architect
4.3. Archief is niet altijd oud
4.3.2. Levensloop van archief
� Archiefstuk wordt nog volop gebruikt, gerelateerde activiteit is nog aan de gang
= dynamische fase
� Direct nut vervalt, maar document heeft nog juridische en administratieve waarde
= semi-dynamische fase
� Geen nut meer bij de activiteiten, document wordt bewaard voor culturele en historische waarde
= statische fase
4.4. Archief: niet enkel papier
Veel voorbeelden van ‘niet papieren’ archief:
� Oude historische materialen: papyrus,
perkament, …
� Digitale documenten bewaard op harde schijf,
diskette, cd-rom, …
� Video- en geluidsopnames bewaard op 8-
mm, VHS-cassette, dvd, …
� Foto’s
4.5. Alleen belangrijke stukken zijn
archief
Veel archiefstukken hebben slechts tijdelijk
belang.
Bvb: de aantekeningen van een secretaris om
zijn verslag te maken
Er wordt dan vaak terecht veel ‘onnuttige’
archiefdocumenten vernietigd.
Vernietigen en een correct archiefbeheer zijn
geen tegenpolen.
4.6. Archief ≠ voorwerpen
Voorwerpen zijn geen documenten, want ze
hebben geen vastgelegde informatie.
Je kan er enkel informatie uit afleiden door een
denkoefening.
Bvb: een persoon bezit veel luxegoederen →
die persoon was vermogend
Maar die objecten hebben nooit de intentie
gehad om die informatie aan jou door te
geven, dus zijn het geen documenten.
4.6. Archief ≠ voorwerpen
� Voorwerpen kunnen wel een nauwe band hebben met het archief.
Bvb. een verenigingsvlag in archief schuttersgilde, maquette in het archief van een architect
� Omwille van een goede conservering is het altijd aangewezen om dergelijke voorwerpen te scheiden uit het archief. Breng ze onder in een aparte verzameling, maar bewaar wel goed de context.
5. De waarde van archief
5.1. In de dynamische fase
� Informatieve waarde, archief als
geheugensteun
� Verantwoording van activiteiten
� Juridische waarde, bvb. patenten
� Doorspelen van informatie
…
5. De waarde van archief
5.2. De statische fase
� Cultuurhistorische waarde als kunstobject,
bvb. verluchte middeleeuwse manuscripten
� Historische waarde als informatiebron voor
historisch onderzoek
Archief als geheugen van de samenleving.
Ook lokale archieven hebben veel belang voor
onderzoekers en behoren tot het erfgoed.
1. Bezint eer je begint
Een archief inventariseren is tijdrovend.
Maak je enkele bedenkingen:
� Heb ik tijd genoeg om alles te inventariseren?
� Hoe gedetailleerd ontsluit ik?
� Wat zijn de prioriteiten binnen mijn
vereniging?
� Hoeveel mensen werken aan de inventarisatie
mee? Hoe gaan we samenwerken?
2. Doel van een inventaris
� Onderzoek en raadpleging van het archief
mogelijk maken
� Een weergave zijn van het functioneren van
een archiefvormer
� De context van de archiefstukken kunnen
schetsen
Stappen bij de inventarisatie
1. hoe de verschillende stappen toepassen
2. de archiefvormer bestuderen
3. de integriteit behouden en herstellen
4. selectie
5. ordenen
6. beschrijven
7. schonen
1. Hoe de verschillende stappen
toepassen
Archiefinventarisatie is een proces waarin heel
wat handelingen door elkaar gebeuren.
De stappen die hierna volgen, moet je dus niet
perse doen in de volgorde die wordt
weergegeven.
2. De archiefvormer bestuderen
� Een goede kennis van de archiefvormer laat je toe om gemakkelijker het archief te inventariseren
� Bepaal de voornaamste activiteiten van je archiefvormer, maak hiervan een lijstBvb. een harmonie: geven van concerten, overleg, wedstrijden, ledenbeheer, beheer financiën, vieringen,…
� Bekijk de organisatievorm, functies en persoonlijkheden
Bvb: harmonie: raad van bestuur, voorzitter, secretaris, schatbewaarder, dirigent, nevenorganisaties (jeugdensemble, majorettes, trommelkorps,…)
3. De integriteit behouden en
herstellen
3.1. Archief van 1 archiefvormer
3.2. Alleen archiefstukken
3.3. Reïntegratie van archiefstukken
3.4. Speciale gevallen
3.1. Archief van 1 archiefvormer
� Vermenging van archiefbestanden komt vaak
voor. Bvb: gemeentearchief vermengd met
archief van harmonie, omdat burgemeester
ook voorzitter was van de fanfare
� Verschillende archiefbestanden van
meerdere archiefvormers scheiden
� Je kunt maar het archief van één
archiefvormer per keer inventariseren
3.2. Alleen archiefstukken
� Zaken verwijderen uit archiefbestand die
geen archiefstukken zijn
� Voorwerpen
� Documentatie
� Publicaties
� Opletten: indien documentatie en publicaties
bij de uitoefening van activiteiten gebruikt
werden, is het archief
3.3. Reïntegratie van afgedwaalde
stukken
� Controleer het archiefbestand op volledigheid
� Indien er documenten ontbreken, probeer
deze op te sporen en te reïntegreren
� Bij verenigingsarchief vaak verspreiding
documenten over meerdere bestuursleden
� Niet willekeurig toevoegen, het moet gaan om
werkelijke archiefstukken uit dat
archiefbestand
3.4. Speciale gevallen
� Archieven van rechtsopvolgers
Bvb: Bureel van Weldadigheid → Commissie van Openbare Onderstand → OCMW
� Archieven van gefuseerde archiefvormers
Bvb: De gemeentelijke fusies van 1976
Algemene regel: als de stukken geen rol meer speelden in de ‘nieuwe’ organisatie, dan beschouwen als archief van aparte archiefvormer
3.4. Speciale gevallen
� Familie-archieven: bestaat in feite uit
generaties van aparte archiefvormers, maar
onmiskenbare band indien lange tijd dezelfde
goederen en rechten
Oplossing: beschouwen als één archiefvormer
maar stukken van persoonlijke aard (bvb.
correspondentie, opleiding,…) scheiden van
stukken van zakelijke aard per heerlijkheid,
per bezit, per bedrijf,…
3.4. Speciale gevallen
� Grote instellingen die sterk gedecentraliseerd
werken
Bvb: een grootstad met zijn verschillende
diensten: sportdienst, cultuurdienst, dienst
bevolking, brandweer, politie, stedelijk
onderwijs,…
Indien deze diensten sterk afhankelijk, kan je ze
beschouwen als aparte archiefvormer.
4. Selectie
= afzonderen van archiefstukken die van geen
nut zijn en voor vernietiging in aanmerking
komen
Waarom selecteren?
� ‘Rommel’ in het archief hindert het onderzoek, wie iets moet zoeken moet anders tal van
overbodige stukken doornemen voor hij de essentiële zaken vindt
� Plaatsbesparend, ruimte kost geld
4. Selectie
Voorbeelden van verwijderbare stukken:
� Dubbels van stukken
� Korte briefjes met weinig belangrijke inhoud
� Conceptdocumenten die weinig verschillen van uiteindelijk origineel
� Mededelingen van derden die niks te maken hebben met activiteiten van archiefvormer
5. Ordenen
5.1. Het structuurbeginsel
5.2. De verschillende beginsituaties
5.3. Opmaken van archiefschema
5.4. Ordeningsniveaus
5.5. Ordeningsmethodes
5.1. Het structuurbeginsel
� Archief heeft bij de vorming een logische en systematische structuur = ‘oude orde’
� Je moet die ‘oude orde’ zoveel mogelijk respecteren
� Geen eigen chronologisch en thematisch klassement
toepassen over de totaliteit van het archief
� Bvb: archiefvormer vormt een dossier rond de
organisatie van een tentoonstelling, dan mag je de
documenten uit dit dossier niet van elkaar scheiden.
5.2. Verschillende beginsituaties
� Veel verschillende situaties mogelijk
� Archiefvormer kan zijn archief logisch hebben
geordend via een eigen plan of inventaris
→ gebruik deze structuur voor de inventaris
� Archiefvormer heeft zijn archief in absolute
chaos bewaard
→ zelf een ordeningsstructuur ontwerpen
� Meestal ligt de beginsituatie ergens in het
midden
5.3. Een archiefschema opmaken
� Maak een archiefschema rekening houdend
met de oude orde
� Dit schema gebruik je om de archiefstukken
fysiek te ordenen
� Deel dit schema volgens ordeningsniveaus
5.4. Ordeningsniveaus
� Een archief bestaat uit verschillende niveaus.
� Het valt uiteen in een soort boomstructuur.
� Elk ordeningsniveau verreist een eigen
ordeningsmethode.
5.4. Ordeningsniveaus
Archiefbestand
Hoofdafdeling 1 Hoofdafdeling 2 Hoofdafdeling 3
Onderafdeling 1 Onderafdeling 2
Archiefbestanddeel 1 Archiefbestanddeel 2
Archiefstuk 1 Archiefstuk 2
5.5. Ordeningsmethoden
5.5.1. Ordenen van algemeen naar bijzonder
5.5.2. Ordeningsmethoden op hoogste niveau (hoofdafdeling):
a) Organisatiestructuur
b) Taken en activiteiten
5.5.3. Ordeningsmethoden op tussenniveau:
a) Soort
b) Zaak/dossiers
c) Onderwerp
5.5.4. Ordeningsmethoden bij archiefbestanddeel
a) Definitie archiefbestanddeel
b) Chronologie
c) Mogelijke andere methodes
5.5.1. Van algemeen naar bijzonder
Onder elk niveau plaats je eerst de stukken die
over algemene onderwerpen gaan en daarna
de stukken die een specifiek onderwerp
behandelen.
Voorbeelden van ‘algemene’ stukken:
� Jaarverslagen vs verslag van één activiteit
� Briefwisseling vs losse brief
� Jaarrekeningen vs facturen
5.5.2. Ordeningsmethoden op hoogste
niveau
a) Organisatiestructuur
� Van toepassing bij een archiefvormer die lange tijd een stabiele organisatievorm had
� Bvb. voor een bedrijf: Directie, Raad van Bestuur, Dienst Inkoop, Dienst Verkoop
Productieafdeling, Personeeldienst,…
� Binnen elke organisatie-eenheid dan
ingedeeld op grond van taken en activiteiten
5.5.2. Ordeningsmethoden op hoogste
niveau
b) Taken en activiteiten
� Als de archiefvormer een losse structuur had, waarbij alle activiteiten in elkaar overvloeiden
� Meestal het geval bij kleine en lokale organisaties
� Onderscheid tussen ondersteunende taken en taken waarvoor de organisatie is opgericht
� OPGELET: ≠ indeling op basis van onderwerp
� Ook niet geschikt op hoogste niveau:
chronologisch, alfabetisch,…
5.5.3. Ordeningsmethoden op
tussenniveau
a) Soort
� Op basis van het soort archiefstukken
� Vormen dan samen een reeks
� Bvb: brieven, verslagen, facturen,…
� Dit wordt heel vaak gedaan door de
archiefvormer zelf bij de oude orde
� Deze indeling kan je ook zelf toepassen bij
de ordening
5.5.3. Ordeningsmethoden op
tussenniveau
b) Zaak
� Ordening op basis waarom ze zijn gevormd, volgens één afgebakende activiteit = een zaak
� Een geheel van stukken gevormd bij de behandeling van één zaak = een dossier
� Bvb. dossiers bij de organisatie van een tentoonstelling, een reis,…
� Deze ordeningsmethode toepassen volgens de dossiers gevormd in de oude orde
� Je mag nooit zelf achteraf een dossier samenstellen
5.5.3. Ordeningsmethoden op
tussenniveau
c) Onderwerp
� Lijkt heel handig systeem, maar dat is het niet
� Vaak gebruikt bij gemeentearchieven
� Vaak kun je archiefstukken onder meerdere
onderwerpen klasseren
� Geneigd om stukken bij elkaar te plaatsen, die weinig
met elkaar te maken hebben. Nefast voor de context
� Gebruik van trefwoordenlijst kan slechts deels
verhelpen
� Enkel gebruiken op laag niveau, nooit op hoogste
niveau
5.5.4. Ordening op het laagste niveau
a) Definitie archiefbestanddeel
� Het laagste niveau van ordening en beschrijving
� = logische eenheid van archiefstukken door de
archiefvormer of archiefbewerker zijn samengesteld
� Kan uit veel archiefstukken bestaan, maar kan ook
één document zijn
� Bvb: een dossier over één reis met 6 brieven,1 inschrijvingslijst, 4 rekeningen, 50 foto’s, 1 polis van
een reisverzekering,…
� Bvb: een jaarverslag
5.5.4. Ordening op het laagste niveau
b) Chronologie
� Bij het niveau van een archiefbestanddeel, de aangewezen ordeningsmethode
� Op hogere niveaus problematisch
� Het is totaal niet aangewezen om al de archiefstukken van één archief na elkaar chronologisch te ordenen. Zogenaamde tijdrekenkundige registers zijn totaal ouderwets.
c) Mogelijke andere ordeningen
� Een archiefvormer kan de archiefbestanddelen zelf onderling geordend hebben: alfabetisch, thematisch,…
� Dergelijke oude orde blijf je toepassen.
Voorbeeld van archiefschema
I. Stukken van algemene aard
1. Jaarverslagen en algemene overzichten
2. Briefwisseling
II Stukken van bijzondere aard
A. Ondersteunende taken
1. Oprichting (statuten)
2. Intern overleg
2.1. Raad van Bestuur
2.1.1. Verslagen van vergaderingen (notulen)
2.1.2. Agenda’s en uitnodigingen
2.1.3. Stukken rond benoeming van leden
2.2. Andere overlegorganen (werkgroepen)
3. Beheer van eigendommen
4. Personeelsbeheer/vrijwilligerswerking
5. Ledenadministratie
5.1. Ledenlijsten
5.2. Stukken rond aanmelding en vertrek leden
6. Financiën
6.1. Begroting
6.2. Jaarrekening
6.3. Kasboek
6.4. Bewijsstukken
B. Taken en activiteiten rond heemkunde
1. Publicaties
2. Organiseren van evenementen
3. Contacten met andere organisaties
Archiefschema, detail
2. Intern overleg
2.1. Raad van Bestuur
2.1.1. Verslagen van vergaderingen
19. Verslagen, 1971-1976.
20. Verslagen, 1977-1981.
21. Verslagen, 1982-1988.
…
6. Beschrijven
� Enkel de archiefbestanddelen beschrijven
� Gulden middenweg vinden tussen vage en
gedetailleerde beschrijvingen
� Beschrijvingselementen
6. Beschrijving, de elementen
6.1. Nummer
6.2. Redactionele vorm
6.3. Inhoudsomschrijving
6.4. Datering
6.5. Ontwikkelingsstadium
6.6. Uiterlijke vorm
6.1. Nummer
� Gebruik doorlopende nummering, niet: 4a, 4bis,….,
� Enkel cijfers gebruiken
� 1 nummer per archiefbestanddeel
� Blanco nummers:
� Als archiefbestanddeel zich niet in het archiefbestand bevindt
� Een archiefbestanddeel dat meerdere functies heeft gehad. Bvb. eerst gebruikt als kasboek en later als verslagboek. Dit laat je toe om 1 archiefbestanddeel op twee plaatsen te vermelden in de inventaris.
� Niet mee overdrijven
� Voorbeeld: 129.
6.2. De redactionele vorm
� Geeft om welke soort archiefdocument(en)
het gaat
� Verklaart de bedoeling van het
archiefdocument
� Nooit omschrijvingen als: ‘Herstellingen aan
de kerktoren, 1873’.
� Noodoplossing: ‘Stukken betreffende…’
� Voorbeeld: 129. Notulen
6.2. De redactionele vorm, enkele
voorbeelden
Notulen = het officiële verslag van een vergaderingStaat = een geschrift met gegevens die in een andere
vorm dan één rij zijn gegroepeerd bv. tabel, rooster
Agenda = 1. Geschrift met te bespreken punten van een
vergadering2. Geschrift met te verrichten activiteiten
3. Staat waarin chronologisch wordt bijgehouden wanneer stukken inkomen en uitgaan.
Register = archiefbestanddeel waarin:1. gegevens rechtstreeks zijn vastgelegd2. Afschriften van bescheiden zijn of gegevens daaruit
zijn opgenomen
6.2. De redactionele vorm, enkele
voorbeelden
Dagboek =
1. Register met chronologische aantekeningen van iemands activiteiten of belevenissen
2. Register met chronologische handelingen die een verandering veroorzaken in de grootte van het vermogen
Circulaire = een aan meer dan geadresseerde brief van dezelfde inhoud
Besluit = een schriftelijke uitdrukking van een beslissingKasstuk = een geschrift waarmee een rekeningspost wordt
verantwoord
Privilegie = een oorkonde uitgereikt door een vorst met een bijzonder verleend recht
Prospectus = een geschrift, houdende een aankondiging en/of beschrijving van een op hand zijnde of reeds bestaande onderneming
6.2. Redactionele vorm
Om een redactionele vorm terug te vinden:
COPPENS, H. Archiefterminologie. Algemeen
Rijksarchief, Brussel, 2004.
3. De inhoudsomschrijving
� Zo beknopt en precies mogelijk
� Impliciet al vermeld in redactionele vorm en
beschrijving hoger niveau
� Enkel relevante informatie weergeven, niet
elk detail vermelden
� Heb aandacht voor de handeling, je moet
kunnen zien waartoe het stuk heeft gediend
� Wees eenduidig, opletten met synoniemen
3. Inhoudsomschrijving
Relevante elementen:
� Handeling en/of het onderwerp
� De betrokken personen/instellingen
� Lokalisatie in de ruimte
� Situering in de tijd
Voorbeeld: 129. Notulen van de stuurgroep van
het project ‘Pro Memorie’.
4. Datering
� Heeft betrekking op het ontvangen of
opmaken van de archiefbestanddelen,
uitzondering zijn jaarstukken: bvb.
jaarrekening
� Ook kopieën worden gedateerd op het jaar
van het opmaak, niet het jaar van het
gekopieerde document
� Normaal volstaat opgave van het jaar
� Bij meerdere jaren: “1977-1981, 1984”.
4. Datering
� Ongedateerde stukken zo nauwkeurig dateren tussen [ ]: [c. 1956], [voor 1956], [eind 19de eeuw], indien
onmogelijk: ‘z.d.’
� Andere jaarstijlen vermelden tussen [ ], altijd
omrekenen, bvb. 26 fructidor IV, Sint-Jan 1567.
Hiervoor bestaat literatuur
� Eventuele hiaten in lange reeksen melden, bvb.
Jaarverslagen. 1975-1998 (1990-1991 ontbreken).
� Voorbeeld: 129. Notulen van de stuurgroep van het
project ‘Pro Memorie’. 2006.
5. Ontwikkelingsstadium
� Geeft aan in welke fase van het
ontwikkelingsproces het stuk is tot stand
gekomen
� ‘origineel’ niet vermelden
� Stadia: klad, concept, minuut, expeditie,
afschrift/kopie, uittreksel.
� Voorbeeld: 129. Notulen van de stuurgroep
van het project ‘Pro Memorie’. 2007.
Afschriften.
6. Uiterlijke vorm
� Geeft de ‘verpakkingseenheid’ aan� Bedoeld voor controle� Soorten:
� Stuk: kleinste ondeelbare eenheid � Katern: aantal in elkaar gevouwen en aangenaaide bladen � Deel: katernen in boekvorm, bestond voor er in geschreven
werd� Band: katernen in boekvorm, de archiefstukken die nadien
werden gebonden� Omslag: stukken die in los verband worden bijeengehouden� Pak: omslag dikker dan 2 cm
� Voorbeeld: 129. Notulen van de stuurgroep van het project ‘Pro Memorie’, 2006. Afschrift.
1 omslag
7. Schonen
Alles verwijderen wat schade kan aanbrengen
� Afstoffen
� Metaal verwijderen, zoals paperclips, nietjes, ringmappen; veroorzaakt roestvlekken
� Plastiek verwijderen: zoals mapjes, hoesjes
doen inkt plakken
� Zuur verpakkingen: zoals kartonnen mappen; versnellen de veroudering van papier
� Vlakken van geplooide of opgerolde archiefstukken
Ten slotte alles verpakken in zuurvrije archiefmappen en archiefdozen.