Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino

9
Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino (Heraclitus and Democritus in Marsilio Ficino) Author(s): A. Blankert Reviewed work(s): Source: Simiolus: Netherlands Quarterly for the History of Art, Vol. 1, No. 3 (1966 - 1967), pp. 128-135 Published by: Stichting voor Nederlandse Kunsthistorische Publicaties Stable URL: http://www.jstor.org/stable/3780409 . Accessed: 03/01/2013 16:59 Your use of the JSTOR archive indicates your acceptance of the Terms & Conditions of Use, available at . http://www.jstor.org/page/info/about/policies/terms.jsp . JSTOR is a not-for-profit service that helps scholars, researchers, and students discover, use, and build upon a wide range of content in a trusted digital archive. We use information technology and tools to increase productivity and facilitate new forms of scholarship. For more information about JSTOR, please contact [email protected]. . Stichting voor Nederlandse Kunsthistorische Publicaties is collaborating with JSTOR to digitize, preserve and extend access to Simiolus: Netherlands Quarterly for the History of Art. http://www.jstor.org This content downloaded on Thu, 3 Jan 2013 16:59:27 PM All use subject to JSTOR Terms and Conditions

description

Classics - Renaissance

Transcript of Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino

Page 1: Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino

Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino (Heraclitus and Democritus in Marsilio Ficino)Author(s): A. BlankertReviewed work(s):Source: Simiolus: Netherlands Quarterly for the History of Art, Vol. 1, No. 3 (1966 - 1967),pp. 128-135Published by: Stichting voor Nederlandse Kunsthistorische PublicatiesStable URL: http://www.jstor.org/stable/3780409 .

Accessed: 03/01/2013 16:59

Your use of the JSTOR archive indicates your acceptance of the Terms & Conditions of Use, available at .http://www.jstor.org/page/info/about/policies/terms.jsp

.JSTOR is a not-for-profit service that helps scholars, researchers, and students discover, use, and build upon a wide range ofcontent in a trusted digital archive. We use information technology and tools to increase productivity and facilitate new formsof scholarship. For more information about JSTOR, please contact [email protected].

.

Stichting voor Nederlandse Kunsthistorische Publicaties is collaborating with JSTOR to digitize, preserve andextend access to Simiolus: Netherlands Quarterly for the History of Art.

http://www.jstor.org

This content downloaded on Thu, 3 Jan 2013 16:59:27 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 2: Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino

HERACLITUS EN DEMOCRITUS BIJ MARSILIO FICINO

A. BLANKERT

In I963 verwierf het Centraal Museum te Utrecht twee bijeenhorende panelen die samen het voornaamste bestanddeel vormen van het thans bekende oeuvre van de schilder johannes Moreelse (voor I594-I634). Op het ene paneel is een lachende man afgebeeld die met grote nadruk - namelijk met beide wijsvingers - in de richting van een wereldglobe wijst. Op het pendant ziet men een handenwringende, wenende figuur, eveneens met een aardbol (afb. I en 2)1. In de literatuur worden deze stukken aange- duid als respectievelijk 'Democritus de lachende filosoof' en 'Heraclitus de wenende filosoof'. Dat vormde de aanleiding om notities te verzamelen over schilderijen met hetzelfde onderwerp en om naderhand verder op deze voorstelling in te gaan2.

Afb. i Johannes Moreelse, Uti'echt, Afb. 2 Johannes Moreelse, Utrecht, Lachende Democritus Centraal Museum \Venende Heraclitus Cenlraal Museum

Er bleken enige publikaties te bestaan over dit ikonografische thema, en daaruit kwam naar voren dat afbeeldingen van de Griekse denkers Democritus en Heraclitus als bijeenhorend paar, de een lachend en de ander huilend, te vinden zijn in de beelden- de kunst van de I5de tot en met de i8de eeUW3. Ook werd duidelijk dat het motief zijn grootste bloei beleefde in de Nederlandse schilderkunst van de I7de eeuw. Over het onitstaan ervan bestond echter geen omlijnde informatie, zodat het de moeite waard leek daar speciaal studie van te maken.

Wel is nagegaan welk verhaal ten grondslag lag aan de gewoonte van schilders en

i. Centraal Museum Utrecht, inv. nrs. I3824/5; beide: paneel 59,7 x 68,8 en gesigneerd; zie C. H. de Jonge, Paulus Moreelse, Assen 1938, 129 en 57 ff.

2. Dit resulteerde in een doctoraalscriptie voor prof. dr. W. S. Heckscher, waarvan dit artikel een fragment is. Het is de bedoeling tezijnertijd ook het geheel in druk te laten verschijnen.

3. De belangrijkste studies zijn: W. Weisbach, 'Der sogenannte Geograph von Velasquez und die Darstellungen des Demokrit und Heraklit', Jahrbuch der Preussischen Kunstsammlungen, I928, 141-I58; L. Moller, 'Demokrit und Heraklit', Reallexikon zur deutschen Kunstgeschichte, III, Stuttgart 1954, kol. 1244 ff. (met opgave van meer literatuur).

I28

This content downloaded on Thu, 3 Jan 2013 16:59:27 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 3: Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino

tekenaars om beide wijsgeren en tezamen en vrolijk/droevig af te beelden. Onze kennis over de historische figuren Democritus van Abdera en Heraclitus van Ephese, die weliswaar niet groot is, geeft toch voldoende aanleiding om een dergelijke uitbeelding als 'onjuist' te beschouwen, alleen al vanwege het feit dat de twee wijsgeren geen tijd- genoten zijn geweest. Wat hen in moderne ogen met elkaar verbindt is slechts dat zij als twee van de belangrijkste Griekse denkers voor Socrates beschouwd worden. Over het lachen en wenen wordt niet gesproken in een recente beschouwing over hun leven en leer, ook niet in een uitgebreide4.

We hebben, dat is duidelijk, met een legende te maken en wel met een antieke legen- de. Zoals bekend ontstonden over levensloop en werk van vele Griekse filosofen in de late Oudheid tal van wonderlijke anekdotes, toen al een groot deel van hun authentieke werk onbekend was geraakt. Ook over zowel Heraclitus als Democritus komen hele reeksen ongeloofwaardige verhalen voor in de late klassieke literatuur5. Een van deze legenden is het verhaal volgens hetwelk Democritus gedurig gelachen zou hebben om het leven der mensen. Daarvan is voorzover na te gaan het vroegst sprake bij Cicero en bij Horatius. Bij Sotion, de leermeester van Seneca, wordt tegenover de lachende Demo- critus voor het eerst een Heraclitus gesteld, die steeds maar door weent om het doen en laten der sterfelijke mensen. Dit gegeven heeft Seneca zelf twee maal gebruikt, waarvan een maal in dezelfde context als zijn leermeester. Later werden door Juvenalis en nog later door Lucianus wederom de lachende Democritus en/of de schreiende Heraclitus ten tonele gevoerd. Ook in de christelijke keizertijd treden zij op in de literatuur, met name in epigrammenbundels en bij Sidonius Apollinaris6. In de middel- eeuwen bleef het tweetal bekend, getuige een tekst uit die periode waarin over de lachende en de wenende filosoof wordt gesproken: de Fulgentius Metaforalis, het uit de I4de eeuw daterende commentaar op Fulgentius' Mythologiae7.

Het staat daarmee dus vast dat het motief bij de renaissance-kunstenaars zijn oor- sprong vond in een antieke anekdote.

De Florentijnse humanist Marsilio Ficino (I433-I499) maakt melding van een schildering in zijn bezit, waarop Heraclitus en Democritus samen te zien waren. Deze schildering, die overigens niet bewaard is gebleven, werd tot dusver beschouwd als de vroegste afbeelding van het filosofenpaar. Er is mij echter een oudere voorstelling bekend geworden, namelijk die in de z.g. Codex Crespi, die omstreeks I450 te dateren is. Op alle bladen van de Codex Crespi is een aantal beroemde mannen weergegeven, die telkens een andere periode van de wereldgeschiedenis (aetas mtundi) representeren. Op een van deze bladen staan Heraclitus en Democritus naast elkaar afgebeeld, tussen nog zeven andere figuren, onder wie Anaxagoras, Euripides en Aeschylus (afb. 3) 8.

4. Over leven en leer van de 'authentieke' Heraclitus (ca. 540 tot ca. 480 voor Chr.) en Demo- critus (ca. 465 tot ca. 360 voor Chr.) cf. F. Ueberweg, Grundriss der Geschichte der Philosophie, I, Die Philosophie des Altertums, herausgeg. von K. Praechter, Berlin I926, 53 ff., Ios ff.

5. Merendeels verzameld bij H. Diels, Fragmente der Vorsohratiker, I, Berlin, ig062, 54 ff. (over Heraclitus) en 353 ff. (over Democritus).

6. Cicero, De Oratore II, 235; Horatius, Epistulae II, i, I87; Sotion, gecit. in Stobaeus' Florile- gium III, 20, 53; Seneca, De tranquillitate animi XV, 2 en: De ira II, I0; Juvenalis, Satyrae X, 28 ff.; Lucianus, Bioon Prasis, en: Peri Thusioon, i5; Epigrammen in: Anthologia Palatina door Christodorus, en Anthologia Planudea, lib. I, tit. XIII; Sidonius Apollinaris, Lib. IX, epist. 9.

7. H. Liebeschuitz, Fulgentius Metaforalis, ein Beitrag zur Geschichte der Antiken Mythologie im Mittelalter, Berlin, i926, 76.

8. Milaan, verz. Crespi, codex, fol. ga; afb. 3 geeft een detail, met de bijschriften: DEMOCRI-

I29

This content downloaded on Thu, 3 Jan 2013 16:59:27 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 4: Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino

Volgens Scheller is het zeer waarschijnlijk dat de reeksen figuren van de Codex Crespi in hun geheel werden gekopieerd naar een fresco-serie, mogelijk naar de decoraties die Masolino voor I4I0 in de oude Casa Orsini te Rome aanbracht9.

Afb. 3 Illustratie uit de Codex Crespi, fol. ga (detail) Milaan, Verz. Crespi

Paleizen en openbare gebouwen werden al sinds Giotto met de afbeeldingen van beroemde mannen uit de oudheid versierd 10. Nu is het merkwaardig dat Masolino (of de andere vroeg I5de eeuwse meester die in de Codex Crespi werd gekopieerd) voor een deigelijke decoratie ook Heraclitus en Democritus heeft uitgezocht en dan bovendien nog in de rol van twee van de belangrijkste vertegenwoordigers der voor- christelijke aetas mundi. In de middeleeuwen was namelijk de belangstelling voor beide filosofen slechts gering; in de beeldende kunst werden bijvoorbeeld Plato en Aristoteles herhaaldelijk in beeld gebracht, maar noch de Abderiet, noch de Ephesier komt bij mijn weten in de middeleeuwse kunst voor, laat staan tezamen op een voorstelling1". Het lijkt mij evenwel dat Masolino's keuze wel in verband gebracht kan worden met andere tekenen die er op wijzen dat zowel Heraclitus als Democritus juist in de I5de eeuw in Italie opnieuw in de belangstelling kwamen12.

TUS PHVS en ERACRITOS; zie over deze bladen: R. W. Scheller, 'Uomini Famosi', Bulletin van het Rijksmuseum, I962, 56-67, met literatuuropgave. De heer M. D. Haga was zo vriendelijk mij op deze voorstelling attent te maken.

9. R. W. Scheller, 1.c. I0. T. E. Mommsen, 'Petrarch and the decoration of the Sala Virorum Illustrium at Padua',

A rt Bulletin, XXXIV, 1952, 95-1 I 6. i i. De enige uitzondering vormt bij mijn weten de waarschijnlijk te Brussel gemaakte afbeelding

van Democritus in een handschrift met Galenus' werken, dat evenwel pas van nk I450 dateert (E. C. van Leersum en W. Martin, Miniaturen der lateinischen Galenus-Handschrift der Kgl. Oeffentl. Bibliothek in Dresden, Leiden I9I0, nr. 82, met afb.)

I2. Voorzover ik naging treedt zowel Democritus als Heraclitus in de middeleeuwen slechts zelden op. De weinige vermeldingen laten voorts vermoeden dat men alleen enkele van de apocriefe anekdoten kende en nauwelijks notie had van hun authentieke werk. Zo werd Democritus door Isidorus van Sevilla (Etymologiae, lib. VIII, Magi) als uitvinder van magie en tovenarij afge- schilderd, een opvatting die op Plinius moet teruggaan (verg. Plinius, Hist. Nat. XXX, 2). De lach- en weenlegende wordt, zoals gezegd, besproken in de Fulgentius Metaforalis. Verder be- vinden Democritus en Heraclitus zich beiden tussen de heidense denkers die Dante aantrof in de eerste hellekring (Inferno, Canto IV, I3I-I47); als enige nadere bijzonderheid wordt hier vermeld

I30

This content downloaded on Thu, 3 Jan 2013 16:59:27 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 5: Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino

Verder valt op dat de twee wijsgeren in de Codex Crespi reeds als bijeenhorend paar zijn afgebeeld. Zij lachen en wenen nog niet, zijn door het boek-attribuut slechts als geleerden-filosofen gekenmerkt, maar wel richten zij zich door houding en blikrichting zeer kennelijk tot elkaar13. De kunstenaar moet dus op zijn minst enig idee hebben gehad van de antieke legende.

In de Codex Crespi maken de twee deel uit van een serie. Dat kan steun geven aan het op andere gronden door Wind geuite vermoeden, dat ook Ficino's Heraclitus en Demo- critus een onderdeel vormden van een reeks'4: daarvoor bestond reeds een traditie. Ficino maakt aldus melding van zijn schilderij: 'Ge hebt in mijn gymnasium een wereld- sfeer geschilderd gezien, met aan de ene kant Democritus en aan de andere kant Heraclitus, de een lachend, de ander echter wenend'15. Dat is de eerste maal dat wij de twee filosofen lachend en wenend tegenkomen in de schilderkunst.

Nu doet zich de vraag voor: hoe kwam Ficino, die ongetwijfeld zelf het programma leverde voor zijn baanbrekend schilderij, er toe de twee filosofen aldus te laten uit- beelden? Men kan, zoals tot nu toe steeds gebeurde, wijzen op de plaatsen bij Seneca, Horatius, Cicero, Juvenalis of Lucianus. Maar daardoor wordt Ficino's keuze m.i. geenszins verduidelijkt; als hij een afbeelding van Heraclitus of Democritus wenste, waarom koos hij dan juist de lach- en weenlegende als ikonografisch uitgangspunt en niet een van de talrijke andere anekdoten die er over de twee filosofen zijn overgele- leverdl6?

Ficino's bron moet inderdaad wel een klassieke auteur zijn geweest. De Florentijn zal echter voor het programma van zijn filosofen-'portretten' niet een willekeurige klassieke anekdote hebben uitgezocht, maar hij zal zich hebben afgevraagd hoe Demo- critus en Heraclitus in de oudheid werden geschilderd. Nu is er voorzover ik weet maar een bron die daarover informatie geeft, een bron waarop nog niet de aandacht werd gevestigd, namelijk de negende brief in Liber IX van Sidonius Apollinaris, waarvan Ficino zeker kennis heeft kunnen nemen'7.

Sidonius beschrijft hoe de verschillende filosofen 'pingantur per gymnasia... Areopagitica, vel Prytaneum' en daarbij o.a.: 'Heraclitus fletu oculis clausis, Democri-

van Democritus 'che il mondo a caso pone', dat hij de man is die de wereld uit het toeval laat zijn ontstaan. Tenslotte wordt in Petrarca's De caecitate terloops het legendarische antieke verhaal ter sprake gebracht volgens hetwelk Democritus zichzelf vrijwillig blind zou hebben gemaakt (mede- deling prof. dr. W. S. Heckscher; verg. Diels o.c. 355-6). - Pas in het Italie van de Isde eeuw kan men tekenen opmerken die er op wijzen, dat men kennis had van - en belangstelling voor het authentieke werk van beide filosofen. Zo zou een authentieke tekst van Heraclitus de ikonografie van Donatello's Amor Atys hebben bepaald (aldus: E. Panofsky, Renaissance and Renascences in Western Art, I, Uppsala I960, i69). Behalve dat Ficino een afbeelding van beide filosofen bezat, citeert deze auteur ook herhaalde malen Democritus' werk (Raymond Klibansky Erwin Panofsky, Fritz Sax], Saturn and Melancholy, (Cambridge) I964, 259). Christoforo Landino (1424-I504) identificeerde het door Democritus geintroduceerde en gepropageerde begrip 'Euthumia' (i.e. ongeveer: mentaal welbehagen) met het christelijke begrip 'Pax' (E. Wind, 'The Christian Democritus', Journal of the Warburg and Courtauld Institutes, I, 1937/8, I80-2).

I 3. In tegenstelling met de andere beroemde mannen in de Codex Crespi, waartussen geen onder- ling contact te bespeuren valt.

I4. E. Wind, Pagan mysteries in the Renaissance, Londen 1958, 54, waar men de literatuur over Ficino's verloren schilderij bijeen vindt.

i5. Vidistis pictam in gymnasio meo mundi sphaeram et hinc atque illinc Democritum et Heralcli- tum. Alterum quidem ridentem, alterum veroflentem (M. Ficino, Epistolarium Liber I, Opera Omnia, Basel I576, 637).

i6. De andere legenden verzameld bij H. Diels (zie noot 5). 17. In de I2de eeuw werden Sidonius' geschriften reeds (of: nog) gelezen (zie: R. R. Bolgar,

The classical heritage and its beneficiaries, Cambridge 1954, 423). Volgens de literatuur werd zijn werk voor het eerst in druk uitgegeven te Milaan in I493. In de Universiteitsbibliotheek te Utrecht bevindt zich echter een 'editio princeps' van I473, die te Utrecht het licht zag.

I3I

This content downloaded on Thu, 3 Jan 2013 16:59:27 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 6: Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino

tus risu labris apertis. ..'18. Slechts met deze tekst in de hand had Ficino reden om de twee lachend en huilend te laten schilderen. Nu valt terstond op dat Sidonius spreekt over schilderingen in 'gymnasia' en hoe ook Ficino de ruimte waar zijn schilderij te zien was als 'gymnasium' aanduidt. Wellicht was dit bij Ficino slechts een losse associatie. Doch men mag ook veronderstellen dat de verdere decoratie van Ficino's 'gymnasium' eveneens was uitgevoerd in overeenstemming met Sidonius' beschrijving en dat er ook o.a. een 'Seusippus met een gebogen nek... Aristoteles met uitgestrekte arm...' en een 'Euclides met wijdgespreide vingers als om de maten aan te geven' te zien warenl8. Het is immers zeer goed mogelijk dat Ficino de Sidonius-tekst niet primair heeft gebruikt om te weten hoe men Heraclitus en Democritus moest afbeel- den, maar wel om er achter te komen hoe de versiering van een 'gymnasium' er uit diende te zien.

Afb. 4 Donato Bramante, Heraclitus en Democritus Mlilaan, Galleria Brera

i8. Sidonius Apollinaris, Lib. IX, epist. 9, in vertaling: (weest niet jaloers op de heidense filosofen) 'dat zij in de Areopagitische gymnasia geschilderd worden ... Zeusippus met een gebogen nek, Aratus met een gekromde nek, Zeno met een gefronst voorhoofd, Epicurus met een gladde, gespannen huid. Diogenes met een lange baard, Socrates met wit haar, Aristoteles met uitgestrekte arm, Xenocrates met samen getrokken been, Heraclitus met de ogen gesloten door het wenen, Demo- critus met de lippen open door het lachen, Chrysippus met de vingers dicht bijeen wegens het aangeven van getallen, Euclides met de vingers wijd uiteen om de (afstanden der) maten aan te geven, Clean- thes vanwege beide redenen met afgeknabbelde vingers'.

I32

This content downloaded on Thu, 3 Jan 2013 16:59:27 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 7: Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino

We bezitten van Ficino's Heraclitus- en Democritus-schildering slechts een summiere beschrijving, maar het is m.i. mogelijk tot de volgende gissing omtrent het aanzien van dit kunstwerk te geraken. In de Italiaanse kunst van de I5de en de i6de eeuw nia Ficino waren slechts drie nog bestaande voorstellingen van Heraclitus en Democritus te achterhalen. Ten eerste een fresco van Bramante, daterend van ca. I485-I490 (afb. 4)19; ten tweede een houtsnede die als titelblad dient bij Antonio Fregoso's Opera Nova van I505 (afb. 5)20, en tenslotte een aan Bernardo Luini toegeschreven

O 1lnowI n4i& C dlno tIet

Vka 5*~~~~

oo :

Lu Ets a tncod

AB Alfb. 5 Illustratie uit Antonio Fregoso, Opera Nova... Milano 1 505

schilderij van ca. I520-I530 (afb. 6) 21. Stilistisch hebben deze drie werken niets met elkaar uit te staan, maar wel wordt steeds hetzelfde ikonografische type gegeven: samen op een voorstelling worden de beide wijsgeren strikt symmetrisch geplaatst ter weerszij den van een ronde wereldkaart, die op hoofdhoogte midden tussen hen in hangt (of zweeft). Deze indeling, die verder nergens zo voorkomt, zal stellig teruggaan op een prototype. Dit prototype moet wel het vroegste schilderij zijn geweest, namelijk dat in Ficino's gymnasium, waarop immers Heraclitus en Democritus eveneens ter

ig. Milaan, Museum Brera, I02 X 127; voor bespreking en literatuur zie: P. Murray, 'Bramante Milanese, the printings and engravings', Arte Lombarda I962, 25-42.

20. Antonio Ph. Fregoso, Opera Nova... laqual tratta de doi Philosophi..., Milaan, I505 (zie: P. Kristeller, Die Lombardische Graphik der Renaissance, Berlin I913, II2).

2I. Verz. Gravin Benvenuti-Martinez, Milaan, I926; cf. E. M6ller, 'Wie sah Leonardo aus?', Belvidere, IX/X I926, 32.

I33

This content downloaded on Thu, 3 Jan 2013 16:59:27 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 8: Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino

weerszijden van een sphaera mundi waren voorgesteld. Chronologisch het dichtst bij het stuk van Ficino staat het fresco van Bramante (afb. 4). Daarop is Heraclitus als wener gekarakteriseerd door zijn op nadrukkelijke wijze bijna dichtgeknepen ogen terwijl Democritus lachend, met open mond, is weergegeven, in overeenstemming met Sidonius' beschrijving 'fletu oculis clausis ... risu labris apertis', en dus, mag men aan- nemen, met het stuk in Ficino's bezit. Niet alleen de indeling van het schilderij, maar eveneens de karakterisering van de figuren heeft blijkbaar Bramante van Ficino's

Afb. 6 Toegeschreven aan Bernardino Luini, Milaan, Part. verzameling Heraclitus en Democritus

prototype overgenomen. Als Bramante zich ook verder in de details aan zijn voorbeeld heeft gehouden (wat na het voorgaande niet onwaarschijnlijk lijkt) dan kunnen wij ons uit zijn fresco een vrij getrouw beeld vormen van het thans verloren kunstwerk dat eens Marsilio Ficino's gymnasium versierde22.

22. Men kan niet stellen dat de open mond voor de lacher en de toegeknepen ogen voor de wener vanzelfsprekende 'attributen' zijn in de beeldende kunst; vele andere manieren om deze 'affecten' te karakteriseren zijn eveneens mogelijk; cf. b.v. over de verschillende manieren waarop men de 'affecten' vrolijkheid en droefheid kan uitbeelden C. van Mander, Het Schilderboeck, tweede editie, Amsterdam i6i8 cap. 6.

A. Blankert, Heraclitus and Democritus in Marsilio Ficino.

Marsilio Ficino once wrote in a letter that Democritus and Heraclitus were to be seen in his gymnasium flanking a sphaera mundi, the one laughing, the other in tears. This is the earliest record of an iconographic motif that was to attain wide popularity, particularly in the Netherlands of the seventeenth century. The theme's origin is always explained with reference to passages in Seneca, Horace, Cicero and other, late antique authors who

I34

This content downloaded on Thu, 3 Jan 2013 16:59:27 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions

Page 9: Heraclitus en Democritus bij Marsilio Ficino

mention the legend attached to the names of these two Greek philosophers: that the spectacle of humanity's folly made Democritus laugh while it made Heraclitus weep. But late antique authors told many other legendary anecdotes concerning the two that were never illustrated in the Renaissance. Thus, the motives for the theme's appearance in Renais- sance art have remained unaccounted for.

The present article uncovers such a motive. It seems that Ficino did not seek the sources for his gymnasium's decorative program in arbitrarily chosen antique anecdotes. Rather, he applied to the single source that described the depiction in painting of Democritus and Heraclitus, i.e. the ninth letter in Book IX of Sidonius Apollinaris' Epistulae. There, in a passage on the 'pingantur per gymnasium' of various philosophers, one reads: 'Heraclitus fletu oculis clattsis, Democritus riso labris apertis'. It is striking that Ficino speaks of his 'gymnasium' just as Sidonius describes the decoration of the 'gymnasium'. Thus, one may surmise that Ficino turned to this text not to find out how Heraclitus and Democritus were depicted in antiquity, but how a gymnasium ought to be decorated! It may well be that Ficino's gymnasium owed more to Sidonius' prescription, and that 'Zeusippus with his neck bent, Zeno with a wrinkled forehead,... and Diogenes with a long beard' were also to be seen there.

The paintings from Ficino's house are lost. Only three other Italian Renaissance depictions of Heraclitus and Democritus are known to survive (figs. 4, 5, 6). The examples are not related stylistically, but they clearly belong to a single iconographic type: in one frame the philosophers flank a round map of the world hung (or just floating) at their eye-level. This arrangement must be derived from Ficino's painting, where the two philosophers were likewise shown flanking a 'sphaera mundi'. The earliest surviving example, a fresco by Bramante from a palace in Milan (fig. 4), follows Sidonius' description of the philosophers' expressions, we may assume by virtue of its being derived from the painting owned by Ficino. If Bramante followed his model in other respects as well, his fresco presents an accurate picture of the archetypal 'Heraclitus and Democritus' that decorated Marsilio Ficino's gymnasium.

I35

This content downloaded on Thu, 3 Jan 2013 16:59:27 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions