Handreiking Veiligheid ondergrondse bouwwerken · van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu,...
Transcript of Handreiking Veiligheid ondergrondse bouwwerken · van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu,...
Handreiking
Veiligheid ondergrondse bouwwerken
1
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Co
lofo
n
HandreikingVeiligheid ondergrondse bouwwerken
Ita Luten Oscar KoebruggeBart DuijvestijnCharlotte Boschloo
2
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Co
lofo
n
Colofon
SamenstellingIta Luten, Ita Luten Advies (Auteur)
Oscar Koebrugge, IFV (Projectleider)
Bart Duijvestijn, Arcadis/COB (Voorzitter Werkgroep V14)
Charlotte Boschloo, Arcadis (Adviseur)
Werkgroep V14Mari Baauw, Royal Haskoning
Martje Bolle, DHV
Peter van de Leur, DGMR
Stefan Lezwijn, COB
Nils Lundgren, Movares
Ita Luten, Movares/Royal Haskoning
Mirjam Nelisse, TNO
Thijs Ruland (COB)
Aryan Snel, Witteveen en Bos
VormgevingInstituut Fysieke Veiligheid
FotografieZie bijschriften bij de foto’s
Foto omslag: ArtEZ hogeschool voor de kunsten Arnhem.
Bierman Henket arhitecten. Foto: Michel Kievits
www.kennisdocumenten.nlDeze uitgave is ook te downloaden op www.kennisdocumenten.nl
Voor vragen over de inhoud van dit document kunt u terecht bij Infopunt
Veiligheid, onderdeel van het IFV. Op www.infopuntveiligheid.nl kunt u
direct uw vragen stellen.
1e druk, 1e oplage, april 2013
© Instituut Fysieke Veiligheid
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enigerlei andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV).
Ondanks de aan de samenstelling van de tekst bestede zorg kan de samensteller geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade, die zou kunnen voortvloeien uit enige fout of onzorgvuldigheid, die in deze handreiking zou kunnen voorkomen.
Instituut Fysieke VeiligheidPostbus 70106801 HA ArnhemT 026 355 24 00 www.ifv.nl
ISBN 978-90-5643-449-6
3
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Vo
orw
oo
rd
Voorwoord
4
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Vo
orw
oo
rd
Fietsenstalling WTC Amsterdam. Foto: SVOB, Maarten van den Haak
5
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Vo
orw
oo
rd
Voorwoord
Deze proceshandreiking Veiligheid ondergrondse bouwwerken vervangt de
leidraad Veiligheid in ondergrondse bouwwerken uit 1999.
Het initiatief voor deze nieuwe handreiking is genomen door de Redactie-
raad Brandweer & Crisisbeheersing van het Instituut Fysieke Veiligheid
(IFV). Voor de uitwerking heeft het IFV in samenwerking met het Centrum
voor Ondergronds Bouwen (COB) een werkgroep in het leven geroepen, die
op basis van actuele inzichten de oorspronkelijke leidraad heeft geactuali-
seerd. De werkgroep heeft haar (deel)producten intensief getoetst aan actu-
ele kennis en ervaring uit het veld. Zo is afgestemd met vertegenwoordigers
van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Brandweer Nederland,
Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR), Politie en de
Vereniging voor Bouw- en Woningtoezicht Nederland.
Sinds het verschijnen van de leidraad in 1999 zijn in Nederland en Europa
veel ontwikkelingen geweest die van invloed zijn op de veiligheid in en
rondom ondergrondse bouwwerken. Een aantal incidenten in ondergrondse
bouwwerken heeft de noodzaak om extra aandacht te besteden aan de
veiligheid benadrukt. Ondergrondse bouwwerken onderscheiden zich van
bovengrondse bouwwerken omdat de mogelijkheden om het bouwwerk te
betreden en verlaten meer beperkt zijn. Bijvoorbeeld in geval van brand,
zal rook en hitte de vluchtroute en toetredingsroute voor hulpverleners
mogelijk belemmeren. Een zorgvuldige analyse van de risico’s en de
gevolgen van branden en ongevallen, vormt de basis voor het treffen van
adequate veiligheidsmaatregelen. Wat adequaat inhoudt, is vaak onder-
werp van discussie. Deze handreiking geeft in dit opzicht gestructureerd
richting aan het proces voor de totstandkoming van ondergrondse bouw-
werken, toegespitst op de veiligheid. Tevens worden handvatten aangereikt
hoe concreet kan worden omgegaan met aspecten van (brand)veiligheid in
de besluitvorming.
In ondergrondse ruimtes zijn gebruikers vaak kwetsbaarder dan in boven-
grondse bouwwerken. Om hetzelfde veiligheidsniveau te bereiken en te
houden, moet in ondergrondse bouwwerken daarom vaak meer worden
gedaan dan in bovengrondse gebouwen. Die veiligheid verdient al in de
vroege fases van het ontwerpproces aandacht. Meer voorzieningen, evenals
extra voorzieningen achteraf, leiden vaak tot significant hogere kosten,
terwijl een optimaal resultaat niet altijd meer mogelijk is.
6
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Vo
orw
oo
rd
Door het schaarser worden van locaties voor de ontwikkeling van
gebouwen en de sterk toegenomen vraag naar transportcapaciteit, vormen
ondergrondse bouwwerken meer en meer een alternatief voor boven-
grondse bouwwerken. Omdat deze ontwikkelingen als complex worden
ervaren en er veel partijen betrokken zijn, verdient dit proces speciale aan-
dacht. Vanaf het ontstaan van een idee tot en met het feitelijk gebruik van
een ondergronds bouwwerk, zullen tussen de belanghebbenden afspraken
over veilig gebruik moeten worden gemaakt. Deze handreiking geeft moge-
lijkheden om in het gehele proces - van initiatief tot en met beheer van een
ondergronds bouwwerk - deze communicatie gestructureerd en effectief te
laten verlopen.
De inhoudelijke vaststelling van deze handreiking door de Redactieraad
Brandweer & Crisisbeheersing én de bestuurlijke vaststelling door de
managementraden van de kolommen Brandweer NL en GHOR NL geeft
betrok kenen een gedragen basis voor het inrichten van het proces. De
politie heeft toegezegd te zullen meewerken bij het gebruik van de handrei-
king in de praktijk.
Speciale dank gaat uit naar de grote betrokkenheid van prof. dr. B.J.M. (Ben)
Ale, die op verschillende conceptversies zijn constructieve reacties heeft
gegeven en de noodzaak voor een nieuwe handreiking heeft ondersteund.
Gezien het belang van het advies van de brandweer bij de verlening van ver-
gunningen voor - in casu ondergrondse - bouwwerken, zijn wij Brandweer
Nederland zeer erkentelijk voor haar constructieve reacties bij de totstand-
koming van deze handreiking.
Tot slot: ik vertrouw erop dat deze handreiking zijn weg vindt naar alle
belanghebbenden die een rol spelen bij de veiligheid van ondergrondse
bouwwerken. Dat een zorgvuldig proces ook moge leiden tot weloverwogen
beslissingen en het veilig gebruiken van ondergrondse bouwwerken.
G.K. SwillensVoorzitter Redactieraad Brandweer & Crisisbeheersing
7
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
In
ho
ud
Inhoud
8
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
In
ho
ud
Rijksmuseum Amsterdam. Foto: BAM Civiel, Jane van Raaphorst
9
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
In
ho
ud
Inhoud
Colofon 2
Voorwoord 5
Inleiding 15
1. Begrippen 211.1. Ondergrondse bouwwerken 211.2. Veiligheid 221.3. Fysieke en sociale veiligheid 26
2. Besluitvorming 352.1. Risicoanalyse 352.2. Maatregelen 412.3. Veiligheidsdossier 46
3. Proces 533.1. Initiatief 543.2. Ontwerp 563.3. Bouw 583.4. Gebruik en beheer 60 Samenvatting 62
Webitems 64
10
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
In
ho
ud
11
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
In
leid
ing
Inleiding
12
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
In
leid
ing
13
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
In
leid
ing
Parkeergarage Museumpark Rotterdam. Foto: Centrum Ondergronds Bouwen
14
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
In
leid
ing Station Alphen aan den Rijn. Foto: Arcadis, Tineke Dijkstra
15
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
In
leid
ing
Inleiding
De handreiking Veiligheid Ondergrondse Bouwwerken gaat over het proces
van ontwikkelen, ontwerpen, realiseren, gebruiken en beheren van vei-
lige ondergrondse bouwwerken. Het betreft ondergrondse bouwwerken
met een publieks-, opslag- en/of arbeidsfunctie en combinaties van deze
functies. Deze functies kunnen zijn gecombineerd met een transport-
functie (tunnel) zoals bij een ondergronds station. De handreiking is niet
primair bedoeld voor bouwwerken met uitsluitend een transportfunctie
(weg- en spoortunnels).
Voor gebouwen tot circa vier verdiepingen boven maaiveld zijn de veilig-
heidsrisico’s algemeen bekend en zijn veel veiligheidseisen voorgeschreven
in onder andere het Bouwbesluit. Voor ondergrondse bouwwerken zijn vei-
ligheidsrisico’s minder bekend en ontbreekt expliciete regelgeving. Zo heeft
het Bouwbesluit 2012 geen specifieke prestatievoorschriften voor gebouwen
waarvan de laagste vloer onder de 8 meter beneden maaiveld ligt.
Bij ondergrondse bouwwerken is sprake van andere risico’s en veiligheids-
aspecten dan bij bovengrondse bouwwerken:
1. Naar ‘buiten’ is vrijwel altijd naar ‘boven’. Dat geeft problemen bij het
vluchten en de hulpverlening. Het is moeilijker en gevaarlijker doordat
warme rook opstijgt en daardoor de vluchtweg naar buiten (=boven) kan
belemmeren. Bovendien is op maaiveld meestal slechts beperkte ruimte
voor vluchtvoorzieningen vanuit de ondergrond.
2. De gevolgen van een overstroming kunnen ernstiger zijn in een
ondergrondse ruimte.
3. Mensen kunnen zich onveiliger voelen in ondergrondse – donkere en
omsloten – ruimtes.
Aan veiligheid in ondergrondse bouwwerken moet dus extra aandacht wor-
den besteed. Dat moet zorgvuldig gebeuren, want:
1. Een ondergronds bouwwerk is doorgaans lastig te wijzigen. Dat geldt
voor de geometrie van het bouwwerk en voor de technische installaties.
2. Daarbij zit het bouwwerk ‘voor de hele levensduur’ in/onder de grond.
Een ondergronds bouwwerk eventueel slopen is namelijk niet makkelijk.
3. Vergissingen en/of beperkingen uit kostenoogpunt in de ontwikkeling,
bijvoorbeeld in programma en ontwerp, hebben bij uitstek grote gevol-
gen en zijn achteraf lastig te corrigeren. Meestal zijn hoge beheers-
kosten het gevolg en/of zijn ingrijpende bouwkundige/installatietech-
nische (kostbare) aanpassingen nodig.
16
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
In
leid
ing
Doel De handreiking heeft als doel een gestructureerde en concrete aanpak te
bieden voor het borgen van veiligheid in ondergrondse bouwwerken, van
initiatief, ontwerp en bouw tot en met het gebruik en beheer. Een subdoel
is dat de handreiking ook als leerstof gebruikt kan worden voor bijvoor-
beeld opleidingen in veiligheidskunde, ondergronds bouwen of facility
management.
DoelgroepDe handreiking is specifiek bedoeld voor:
De handreiking is daarnaast ook bedoeld voor andere partijen die
betrokken zijn bij de planvorming, de uitvoering, het gebruik en het beheer
van ondergrondse bouwwerken, zoals: vergunningverleners, operationele
hulpdiensten, financiers, exploitanten, verzekeraars, beveiligingsdiensten
en belangengroeperingen. Tenslotte wordt de handreiking ook aanbevolen
voor studenten van de genoemde beroepsgroepen.
ClassificatieDe voorliggende handreiking is informerend en adviserend. Het is een
publicatie met een toepassingsgerichte methodiek voor het borgen van vei-
ligheid in een ondergronds bouwwerk. Het is verstandig deze hand reiking
gedurende het hele proces van initiatief tot en met beheer van een onder-
grondse bouwwerk te gebruiken.
IndelingDe handreiking is ingedeeld in drie hoofdstukken:
1. Begrippen: wat is veiligheid?
2. Besluitvorming: hoe kan een gewenst veiligheidsniveau worden bepaald
en vastgelegd?
3. Proces: wie moet/kan wanneer wat doen aan een veilig ontwerp en veilig
beheer?
Tenslotte volgt een samenvattend overzicht met aanbevelingen per
procesfase.
Aanvulling en actualisatie op www.infopuntveiligheid.nlDeze papieren handreiking is zo beknopt mogelijk. Daarnaast is op
www.infopuntveiligheid.nl (dossier Ondergronds Bouwen) van het
Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) de handreiking aangevuld met
digitale informatie over:
- de meest relevante literatuur en publicaties
- actuele wet- en regelgeving
- begrippen en definities
- hulpmiddelen voor de besluitvorming.
Achter in de handreiking staat een overzicht van de webitems in het dossier
Ondergronds Bouwen.
17
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
Hoofdstuk 1 Begrippen
18
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
19
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
Metrostation Rotterdam CS. Foto: Rick Keus
20
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
Delft CS. Beeld: Benthem Crouwel Architekten
21
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
Delft CS. Beeld: Benthem Crouwel Architekten
1. BegrippenHet begrip ‘ondergronds’ is breed: een ondergrondse ruimte kan een wijn-
kelder zijn, een winkelcentrum, een grot of goudmijn. Deze handreiking
gaat over ondergrondse bouwwerken: een gebouwde ruimte, geheel of voor
een substantieel deel in/onder de grond.
Veiligheid is ook een ruim begrip, een containerbegrip. Het omvat alle soor-
ten van veiligheid: brandveiligheid, verkeersveiligheid, gebruiks veiligheid,
arboveiligheid, constructieve veiligheid, fysieke veiligheid, sociale
veiligheid, tunnelveiligheid, interne veiligheid, externe veiligheid,
et cetera. Het begrip ‘integrale veiligheid’ biedt een paraplu over al deze
veiligheidsdisciplines. Het woord integraal verwijst naar de gewenste
samenhang en samenwerking in beleid en aanpak binnen en tussen de
verschillende veiligheidsdisciplines en -dimensies. Binnen elke veiligheids-
discipline worden diverse en uiteenlopende begrippen gehanteerd die elk
hun eigen definities hebben.
Op www.infopuntveiligheid.nl (dossier Ondergronds Bouwen, webitem 03)
worden de meest voorkomende begrippen uit de veiligheidsterminologie in
relatie met de gebouwde (ondergrondse) omgeving gegeven.
Wat ‘ondergrondse bouwwerken’ specifiek zijn wordt beschreven in
paragraaf 1.1. In paragraaf 1.2. wordt het begrip veiligheid gedefinieerd
binnen het kader van deze handreiking. Vervolgens wordt in paragraaf 1.3.
nader ingegaan op de begrippen fysieke en sociale veiligheid.
1.1. Ondergrondse bouwwerkenHet begrip ondergronds bouwwerk laat zich niet exact definiëren. Over
een aantal bouwwerken is iedereen het wel eens: het Metrostation
Amsterdam Centraal is ondergronds, evenals het Metrostation Rotterdam
Centraal. Over veel andere bouwwerken, zoals de Beurstraverse (Koopgoot) in Rotterdam, verschillen de meningen. Het gaat dan vaak over de discus-
sie tussen open en besloten ruimtes, omdat aan besloten ruimtes in het
Bouwbesluit zwaardere eisen worden gesteld dan aan open ruimtes.
Een karakteristiek kenmerk van een ondergronds bouwwerk is dat de
vluchtrichting naar een veilige plaats buiten het bouwwerk naar boven is,
dit in tegenstelling tot de vluchtrichting bij een bovengronds bouwwerk.
Of een bouwwerk of een gedeelte daarvan als ondergronds geclassificeerd
wordt, hangt dus per project af van de feitelijke situatie. Souterrains zullen
meestal niet als specifiek ondergronds worden aangemerkt, kelders met
een gebruiksfunctie (fietsenstalling, parkeren) wel.
22
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
In relatie met veiligheid wordt gesteld dat (een deel van) een bouwwerk
ondergronds is, als (een deel van) de vluchtroute, die voert vanaf de ver-
blijfplaats, in dat deel van het bouwwerk naar een (langdurige) veilige
plaats hoger ligt dan de laagste verblijfsruimte. Een heel bouwwerk kan als
ondergronds worden betiteld, maar ook delen van een gebouw kunnen als
ondergronds worden geclassificeerd. Per project zal dit nader moeten
worden bepaald. Op www.infopuntveiligheid.nl (dossier Ondergronds
Bouwen, webitem 04) staan voorbeelden en kenmerken van ondergrondse
bouwwerken.
1.2. VeiligheidVeiligheid betreft de bescherming of het zich beschermd voelen tegen
risico’s die worden veroorzaakt door fysieke en/of sociale bedreigingen.
Kenmerken van het begrip veiligheid
-
BedreigingenEen bedreiging is een gevaarlijke gebeurtenis. Het gevaar kan zowel
van buiten komen (extern), als besloten liggen in het bouwwerk of in de
organisatie zelf (intern). Bedreigingen kunnen van fysieke en/of sociale
aard zijn, of een natuurlijke oorzaak hebben (storm, regen, aardbeving,
e.d.). Fysieke bedreigingen zijn (combinaties van) mechanische, chemische,
biologische of fysische incidenten, ongevallen of gebeurtenissen.
Sociale bedreigingen zijn (combinaties van) asociale of criminele
– door mensen gepleegde – daden zoals agressie/geweld (verbaal, fysiek,
seksueel), beroving, brandstichting, diefstal, graffiti, inbraak, intimidatie,
vandalisme, verval en vervuiling.
ArtEZ hogeschool voor de kunsten Arnhem. Foto: Gijs Dragt
23
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
Bedreigingen van fysieke aard
Bedreigingen van sociale aard
Gevolgen
24
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
Samenhang tussen bedreigingen en gevolgenBedreigingen en gevolgen van fysieke en/of sociale aard houden op diverse
manieren verband met elkaar:
en gevolgen van incidenten kunnen weer nieuwe bedreigingen vormen
(mechanische schade kan bijvoorbeeld wateroverlast/inundatie geven als
het bouwwerk onder de grondwaterspiegel ligt).
bij risicovolle arbeidsomstandigheden, vervuiling en verval).
bij terrorisme).
In bijgaand diagram wordt de complexiteit van deze samenhang in beeld
gebracht.
Bedreigingenexterne aard
Bedreigingeninterne aard
Bedreigingen van fysieke aard Bedreigingen van sociale aard
Agressie
Geweld
Terrorisme
Brandstichting
Brand
Rook
Inundatie
Gevaarlijkestoffen
Fysi
sch
/Ch
emis
ch/B
iolo
gis
chTe
mp
erat
uu
r/St
ralin
g/K
ort
slu
itin
g
Instorting
Explosie
Mechanish
Ver
keer
Inti
mid
atie
Bo
mm
eld
ing
On
bed
oel
d g
ebru
ik
Van
dal
ism
e
BerovingVerval
Vervuiling
Inrichting
Arbo
Inbraak
DiefstalGraffiti
Veiligheidsbedreigingen
25
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
Instorting supermarkt. Foto: IFV
RisicoHet risico is de kans op een bedreiging, vermenigvuldigd met de gevolgen
daarvan.
Een grote kans op een bedreiging hoeft dus nog geen groot risico te bete-
kenen. Als de kans op een bedreiging tamelijk groot is, maar het nadelige
gevolg ervan heel klein, dan is het risico beperkt. Dit is bijvoorbeeld het
geval als een lamp stuk gaat (te midden van veel andere lichtbronnen), of
als een roltrap af en toe buiten dienst is.
Bij extreem ernstige gevolgen kan worden afgeweken van de formule. Bij-
voorbeeld bij een gasexplosie in een parkeergarage. Dan wordt een formule
gebruikt waarbij het gevolg zwaarder weegt.
Als bepaalde gevolgen onacceptabel worden geacht onafhankelijk van de
kans van optreden – zoals het geval kan zijn bij de ondergrondse opslag van
nucleair afval waarbij incidenten nationaal bedreigend kunnen zijn –
wordt de formule niet gebruikt.
Risico Kans Gevolgen
26
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
1.3. Fysieke en sociale veiligheidDe meest gangbare indeling van veiligheid is de indeling in fysieke en
sociale veiligheid. Binnen fysieke veiligheid wordt onderscheid gemaakt
tussen interne en externe veiligheid.
Fysieke veiligheidFysieke veiligheid betreft de bescherming of het zich beschermd voelen
tegen gevaar dat veroorzaakt wordt door fysieke bedreigingen.
Fysieke bedreigingen ontstaan uit (combinaties van) mechanische, chemi-
sche, biologische of fysische gevaren. Deze gevaren kunnen schadelijke
gevolgen hebben voor mensen en bouwwerken. Vaak is de letaliteit en het
aantal gewonden een maat voor fysieke onveiligheid.
Bijvoorbeeld:
Hulpkast Tramhalte Sijtwende. Foto: Arcadis, Bart Duijvestijn
27
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
Interne veiligheidInterne veiligheid gaat over de veiligheid van gebruikers van ondergrondse
bouwwerken tijdens de aanwezigheid in deze ruimtes. Voor interne veilig-
heid wordt een indeling gemaakt naar het plaatsgebonden risico en groeps-
risico:
onafgebroken en onbeschermd op een plaats verblijft, komt te overlijden
als gevolg van een incident.
van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen) tegelijk
slachtoffer wordt van een incident. Het groepsrisico wordt weergegeven
in een curve waarin het aantal personen is afgezet tegen de kans per
jaar op (tegelijk) overlijden.
Externe veiligheidExterne veiligheid betreft de (on)veiligheid die verband houdt met risico’s
voor mensen die in de omgeving van een bepaald object/bouwwerk (bijvoor-
beeld een ondergrondse parkeergarage of station) wonen of verblijven, die
getroffen kunnen worden door de gevolgen van incidenten in dat bouw-
werk. Evenals bij interne veiligheid is ook bij externe veiligheid sprake van
een groepsrisico (GR).
Normstelling externe en interne veiligheid.Voor externe veiligheid worden vaak strengere eisen gehanteerd dan voor
interne veiligheid. Dat heeft te maken met de mate van vrijwilligheid. Bij
externe veiligheid kunnen mensen ‘onvrijwillig’ slachtoffer zijn van een
incident in een bouwwerk waar ze op dat moment niet zijn: ze nemen niet
deel aan een specifieke activiteit die samenhangt met het risico. Een norm
voor externe veiligheid staat bijvoorbeeld beschreven in de Circulaire risico-normering vervoer gevaarlijke stoffen.
Zie verder www.infopuntveiligheid.nl (dossier Ondergronds Bouwen,
webitem 05).
28
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
Sociale veiligheidSociale veiligheid is onderdeel van de totale veiligheid van een omgeving.
Een sociaal veilige omgeving is een omgeving zonder dreiging van geweld
of confrontatie met geweld. Het gaat daarbij om ongewenst gedrag door
mensen en om zowel de feitelijke criminaliteit als de onveiligheids-
gevoelens. Aandacht voor sociale veiligheid richt zich op het beperken
van de kans dat mensen slachtoffer worden van een asociale daad en op
het verminderen of wegnemen van angstgevoelens bij mensen dat dit zou
kunnen gebeuren.
Bij sociale veiligheid gaat het altijd om bescherming tegen door mensen
veroorzaakte bedreigingen en criminaliteit. In paragraaf 1.2. staat een
lijstje met voorbeelden.
De gevolgen van sociale bedreigingen kunnen overigens fysiek van aard
zijn, zoals bij brandstichting en terrorisme.
In objectieve zin betekent sociale veiligheid dat de omgeving vrij is van de
genoemde bedreigingen en criminaliteit. In subjectieve zin betekent
sociale veiligheid dat mensen zich veilig voelen.
Ondergrondse ruimtes hebben een ander risicoprofiel dan bovengrondse
ruimtes. Ze zijn bijvoorbeeld aantrekkelijk om in ‘rond te hangen’, omdat
het er relatief warm en droog is. Mensen zijn ondergronds sneller bang,
zeker als de openheid of overzichtelijkheid gering is. Het is dan ook niet
verwonderlijk dat een ondergrondse ruimte vaak hoog scoort als risicoplek:
ondergronds heeft het imago van ‘donker’, ‘eng’ en ‘benauwd’. Daarom is
het zeker in ondergrondse ruimtes heel belangrijk om sociale bedreigingen
te voorkomen, te signaleren, te beheersen en te beperken.
Vuistregels voor sociale veiligheidSociale veiligheid kan relatief makkelijk worden beïnvloed door het
ontwerp, de bouw, de inrichting en het beheer. Dit door een beperkt aantal
richtlijnen in samenhang met elkaar te hanteren. Die richtlijnen worden
‘vuistregels’ genoemd met de volgende kernwoorden (ZETA):
voor onbedoeld gebruik
gebruik.
Zie verder www.infopuntveiligheid.nl (dossier Ondergronds Bouwen,
webitem 06).
29
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1Station Alphen aan den Rijn. Foto: Arcadis, Tineke Dijkstra
30
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 1
31
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
Hoofdstuk 2 Besluitvorming
32
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
33
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
Station Apeldoorn. Foto: SVOB, Maarten van den Haak
34
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
Vluchtroute. Foto: Arcadis, Bart Duijvestijn
Brandweer. Foto: IFV
35
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
2. BesluitvormingBesluitvorming over veiligheid en veiligheidsprocessen in een ondergronds
bouwwerk vraagt maatwerk. Naast de ondergrens van wet- en regelgeving
moeten per project maatregelen maatregelen worden genomen om veilig-
heid te waarborgen. Bij het bepalen van de nodige en gewenste maatregelen
en voorzieningen voor veiligheid kan een aantal methodieken, modellen
en instrumenten, zoals de Veiligheids Effect Rapportage (VER) of het Model
Integrale Brandveligheid Bouwwerken (IBB-model) helpen.
Op www.infopuntveiligheid.nl (dossier Ondergronds Bouwen, webitems 07,
08 en 09) zijn ze beschreven, met daarbij aanbevelingen voor wanneer en
hoe ze te gebruiken.
Wat altijd – het liefst zo vroeg mogelijk in het ontwikkelingsproces – moet
worden uitgevoerd is een risicoanalyse (paragraaf 2.1). Op basis van de
risicoanalyse kan namelijk het effect van maatregelen en voorzieningen
worden bepaald (paragraaf 2.2.). Het is ten slotte verstandig om de complexe
afwegingen en besluitvorming over maatregelen vast te leggen in een vei-
ligheidsdossier (paragraaf 2.3.).
2.1. RisicoanalyseMet een risicoanalyse worden risico’s inzichtelijk gemaakt voor individuele
personen, bevolkingsgroepen, eigendommen en de omgeving. Risico’s
kunnen op twee manieren worden geanalyseerd:
analyse).
Scenarioanalyses zijn stapsgewijze kwalitatieve beschrijvingen van
ongewenste gebeurtenissen die voorstelbaar en voorspelbaar zijn. Per
project zijn altijd meerdere scenario’s denkbaar, de keuze van de te
analyseren scenario’s zijn onder andere afhankelijk van het soort bouw-
werk en het voorziene gebruik.
Voorbeelden van scenario’s zijn: brand, vandalisme of een bommelding.
Kwantitatieve risicoanalyses geven een berekende kans op bedreigingen
en de daaraan gekoppelde gevolgen uitgedrukt in bijvoorbeeld aantallen
slachtoffers. De resultaten van deze analyses zijn uit te drukken in risico-
maten, zoals een plaatsgebonden risico en een groepsrisico.
36
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
Beurstraverse Rotterdam (Koopgoot). Foto: Claire Droppert, Image Bank
Rotterdam
37
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
Scenarioanalyse (SceA)De scenarioanalyse (SceA) is een analyse die de mogelijke scenario’s
beschrijft, zonder deze te kwantificeren. Bij een scenarioanalyse wordt
gekeken naar mogelijke bedreigingen, het verloop daarvan en de daaraan
gekoppelde processen van zelfredding en hulpverlening. Het gaat om de
ontwikkeling van een gebeurtenis, de relatie tussen de opeenvolgende
stappen in die ontwikkeling en de benodigde maatregelen voor zelfred-
zaamheid en hulpverlening.
In een scenarioanalyse worden oorzaken en gevolgen van bedreigingen op
een systematische manier in kaart gebracht. Het verloop van de scenario’s
wordt stapsgewijs beschreven. De scenario’s geven inzicht of het beschik-
bare voorzieningenniveau voldoende is voor zelfredzaamheid, ondersteu-
ning van de eigen organisatie in geval van calamiteiten en de benodigde
inzet van de operationele hulpdiensten.
Een scenarioanalyse is een instrument dat goed te gebruiken is om te
toetsen of de beoogde veiligheidsprocessen zoals zelfredding en hulp-
verlening adequaat afgehandeld kunnen worden.
De scenarioanalyse maakt het mogelijk om vanuit verschillende invals-
hoeken na te gaan hoe een scenario verloopt. Het toetsen van de scenario-
analyse aan de vooraf gestelde doelen geeft de mogelijkheid om ‘zwakke’
plekken in het bouwwerk, de organisatie en/of het voorzieningenniveau te
inventariseren. Dit geldt ook specifiek voor het afwikkelen van incidenten.
Het opstellen van gedetailleerde scenarioanalyses is arbeidsintensief en
dient om praktische redenen beperkt te blijven tot de voorstelbare en voor-
spelbare scenario’s die worden uitgewerkt. Daarmee kan de veiligheid en de
robuustheid van het gebruik van een ondergrondse ruimte worden getoetst.
Op zijn minst moeten de volgende scenario’s worden uitgewerkt:
A. Een aantal fysieke bedreigingen: brand (kleine brand, grote brand).
Afhankelijk van de aard en het gebruik van het bouwwerk:
constructieve technische problemen (verzakking, instorting),
overstroming, explosie.
B. Een aantal sociale bedreigingen: een bommelding, graffiti, vernieling,
vandalisme, onbedoeld gebruik.
Voorafgaand aan de start van een scenarioanalyse is het goed om vast te
stellen wie moet worden betrokken en met welk mandaat de leden van
een in te stellen scenarioanalyseteam deelnemen. Toetsing van het onder-
grondse bouwwerk levert een advies op van dit team aan de eigenaar/
initiatiefnemer.
Aanpak Scenarioanalyse:
-
38
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
Kwantitatieve risicoanalyse (QRA)Een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) geeft van alle relevante scenario’s
aan wat de kans van optreden is en wat de omvang van de gevolgen zijn.
Voor een scenario kan het risico worden berekend door de kans van
optreden te vermenigvuldigen met het gevolg. De sommatie van al deze
risico’s levert het totale risicoprofiel op.
De benodigde kwantitatieve informatie is doorgaans lastig te achterhalen.
Enerzijds komt dat doordat de (ongewenste) gebeurtenissen weinig voor-
komen, anderzijds omdat die informatie vaak niet wordt vastgelegd. Toch
is een QRA is ook bruikbaar in de afweging van varianten als er weinig
data beschikbaar zijn. Naast de vastgelegde informatie kan informatie
ook worden afgeleid uit boven- of naastliggende informatie. Soms is een
kengetal beschikbaar uit een vergelijkbare sector, en soms is een kengetal
beschikbaar van een groter geheel. Wanneer geen informatie beschikbaar
is, kan gebruik worden gemaakt van inschattingen van experts. Zo is voor
verschillende typen ondergrondse bundelingen van kabels en leidingen een
QRA model ontwikkeld. Dit is vrijwel volledig gevuld door expert opinions
over de kansen en de gevolgen van ongewenste gebeurtenissen, zoals het
breken van een leiding. Zie verder www.infopuntveiligheid.nl
(dossier Ondergronds Bouwen, webitem 11).
Brandweer. Foto: IFV
39
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
RisicomatrixHet aantal en de classificatie van risico’s kan in een risicomatrix worden
weergegeven, gebruikmakend van de definitie van het begrip risico:
risico = kans x gevolg. De faalkans en de ernst van de gevolgen kunnen
worden gekwalificeerd in: groot (G), middel (M), klein (K) en nihil (N). Met
een kleurencode kan het risico vervolgens worden geïdentificeerd: rood
(hoog risico, grote kans: niet accepteren), oranje (gemiddeld risico), geel
(laag risico), groen (zeer laag risico met een klein gevolg: accepteren). Het
maken van een risicomatrix is een goede methode om grote risico’s
(catastrofes met excessieve schade) in beeld te brengen: die zitten in het
rode gebied.
Als voorbeeld is in deze matrix te zien dat in totaal 33 risico’s zijn geïnven-
tariseerd, waarvan 9 zich in het hoge risicogebied bevinden (rood), 17 in het
gemiddelde risicogebied (oranje), 6 in het lage risicogebied (geel) en 1 in het
te accepteren risicogebied (groen).
Afweging tussen scenarioanalyse en risicoanalyseIn de huidige wetgeving zijn voor ondergrondse bouwwerken geen
toetscriteria voor kwantitatieve risicoanalyses beschikbaar. Daarom ligt
het meer voor de hand het bouwwerk te toetsen aan de hand van de
kwalitatieve scenarioanalyse. Op onderdelen kan dit worden uitgebreid met
kwantitatieve analyses.
Gegeven de resultaten van de scenarioanalyse kan worden beoordeeld of
het bouwwerk, de inrichting, de installaties en de organisatie in samen-
hang met de gekozen veiligheidsmaatregelen en de beoogde mogelijkheden
voor zelfredzaamheid en hulpverlening voldoen aan de eisen. Hierbij gaat
het in eerste instantie om de eisen voor het maximale aantal dodelijke
slachtoffers (plaatsgebonden risico, groepsrisico), waarbij ook het aantal
gewonden en constructieve schade kunnen worden betrokken. Eisen aan
de scenarioanalyse zijn niet algemeen vastgesteld en moeten per situatie
worden vastgesteld. Indien niet aan de eisen wordt voldaan zal gezocht
moeten worden naar andere maatregelen en moet het effect daarvan op de
scenario’s en de uiteindelijke risico’s worden doorberekend.
N K M G
0 0 5 9
G
0
M
0 1 0 3
K
0 0 0 0
Nkan
s va
n o
ptr
eden
ernst van het gevolg
Legenda
N: nihilK: kleinM: middelG: groot
groen: zeer laag risicogeel: laag risicooranje: gemiddeld risicorood: hoog risico
0 3 12
40
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
Station Hilversum. Foto: Arcadis, Michel Kievits
41
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
2.2. MaatregelenVoor de geïdentificeerde risico’s wordt nagegaan in hoeverre risico-
reducerende maatregelen mogelijk zijn. Maatregelen kunnen kansgericht
en/of gevolggericht zijn. Allebei dragen ze bij aan een reductie van het
uiteindelijke risico:
1. De kansreducerende maatregelen richten zich op het normale
gebruik van het bouwwerk. Ze reduceren de kans op ongewenste
gebeurtenissen.
2. De gevolgreducerende maatregelen hebben een ‘vangnet’-functie
(back-up), ze beperken de gevolgschade zoveel mogelijk.
Een risico met een grote kans en een relatief beperkt gevolg (nummer 1 in
de grafiek) kan het beste worden gereduceerd met een kansreducerende
maatregel. Een risico met een relatief kleine kans en een groot gevolg
(nummer 2 in de grafiek) kan beter worden gereduceerd met een gevolg-
reducerende maatregel. Is zowel het gevolg als de kans relatief groot
(nummer 3 in de grafiek), dan kan een keuze worden gemaakt tussen kans-
of gevolgreducerende maatregelen of een combinatie van beide.
Als voorbeeld (zie kader volgende pagina) wordt een overzicht gegeven van
mogelijke maatregelen tegen een aantal bedreigingen.
De maatregelen zijn ingedeeld naar:
Per project kan een dergelijk schema worden gemaakt, afhankelijk van de
bedreigingen en gewenste maatregelen.
Op www.infopuntveiligheid.nl (dossier Ondergronds Bouwen, webitem 12)
staat meer informatie over mogelijke maatregelen.
kans verkleinen
kan
s
gevolg
1 groot risico(niet accepteren)
3
2
gevolg verkleinen
klein risico(accepteren)
42
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
Mogelijke maatregelen
43
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
VluchtgedragVoor een goede afweging van alle mogelijke maatregelen is begrip van
menselijk gedrag in gebouwen van belang. Het gaat om zowel kansredu-
cerende als gevolgreducerende maatregelen. Preventief, maar vooral als
ondersteuning bij de zelfredzaamheid na een incident.
Het gedrag van slachtoffers in een ondergrondse besloten ruimte vraagt
bijzondere aandacht, vooral bij brand. Mensen zijn in het algemeen
geneigd ‘niet te willen vluchten’, als ze bijvoorbeeld geen snelle, duidelijke
en coherente informatie hebben over de vluchtmogelijkheden, de bron van
het gevaar en als anderen ook niets doen. Als ze uiteindelijk wel vluchten
kunnen ze te maken krijgen met specifieke problemen: oriëntatie (waar is
de vluchtroute?), te overbruggen hoogteverschillen, ‘volgebouwde’ ruimtes,
gebrek aan licht en lastige deuropeningsmechanismen. Deze problemen
spelen overigens ook een rol in bovengrondse bouwwerken, maar vragen
bij ondergrondse bouwwerken speciale aandacht omdat de vluchtmogelijk-
heden vaak beperkt zijn.
Brandblusapparaat. Foto: IFV
44
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
ZelfredzaamheidZelfredzaamheid betreft het vermogen van mensen om zichzelf te redden
bij een calamiteit. Parameters voor de zelfredzaamheid van gebouwen bij
brand staan in bijgaande figuur. De parameters voor menskenmerken en
gebouwken merken zijn vrijwel hetzelfde voor het optimaliseren van zelf-
redzaamheid bij een aantal sociale bedreigingen (geweld, bommeldingen,
intimidatie, vandalisme).
Zie ook www.infopuntveiligheid.nl, Dossier zelfredzaamheid, Rapporten en publicaties: Analysemodel vluchtveiligheid, systematische analyse van vluchtveiligheid van gebouwen (IFV, afdeling onderzoek, 10-9-2010).
mate van zelfredzaamheid
menskenmerken gebouwkenmerken brandkenmerken
PersoonskenmerkenProfielKarakterKennis en ervaringWaarnemingsvermogenBeoordelingsvermogenVerplaatsingsvermogen
Sociale kenmerkenOnderlinge sociale relatieTaakcommitment
Rol/verantwoordelijkheidSituatiekenmerkenOpmerkzaamheidFysieke positieBekendheid met lay-out
Technische kenmerkenLay-outInstallatiesMaterialenCompartimenteringOmvang/hoogte gebouw
Situatie kenmerkenFocuspuntBezettingsdichtheidGemak van wayfindingBedrijfshulpverleningHandhaving
Waarneembare kenmerkenZichtbare kenmerkenRuikbare kenmerkenHoorbare kenmerkenVoelbare kenmerken
Snelheid van de brandontwikkeling
Rookdichtheid
Toxiciteit
Hitte
45
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
Bouwkundige en installatietechnische maatregelenHet aantal mogelijke maatregelen voor een veilig ontwerp van bouwwerken
is in feite oneindig. Elk bouwkundig ontwerp is maatwerk. Het interieur en
de installaties zijn daarbij sterk tijdgevoelig. Het interieur is mode/trendge-
voelig en installatietechnische maatregelen kunnen snel verouderen door
technische ontwikkelingen.
Organisatorische maatregelenOrganisatorische maatregelen zijn in te delen naar: operationeel manage-
ment, crowdmanagement en facilitair management.
Operationeel managementOperationeel management betreft het ontwikkelen en het uitvoeren van
een calamiteitenbestrijdingsplan en een ontruimingsplan met:
In het calamiteitenplan zijn de verantwoordelijkheden in geval van nood
vastgelegd. Het moet duidelijk zijn wie wat doet en hoe de communicatie
met de nood- en hulpdiensten verloopt.
Het gaat om het geheel aan maatregelen die beogen de gevolgen van een
incident te beperken, escalatie te voorkomen en de afhandeling snel en
adequaat te laten verlopen.
Crowd- en voidmanagementCrowdmanagement is het sturen en beheersen van grote mensenmassa’s.
zou voidmanagement genoemd kunnen worden.
Door toezicht, eventueel ondersteund met telsystemen, kan de hoeveelheid
personen in een ondergrondse ruimte worden begrensd. Hoge dichtheden
in de spitstijden en bij manifestaties en evenementen moeten actief worden
bewaakt om te voorkomen dat mensen worden verdrongen en om een
beheerste evacuatie mogelijk te maken: crowdcontrol.
In stille uren kunnen voetgangersstromen gebundeld worden door bepaal-
de delen van de ruimte af te sluiten, waardoor onderlinge sociale controle
wordt vergroot. Dergelijke afsluitingen moeten wel zorgvuldig worden
bepaald aan de hand van functionele routes en ze mogen een ontruimings-
plan niet belemmeren. Ook voor de veiligheid van personeel is voidmanage-
ment nodig bij het afsluiten van winkels na sluitingstijd bijvoorbeeld. Ook
dan moet bewaking en toezicht zijn geregeld.
Facilitair managementFacilitair management betreft onder andere:
46
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
2.3. VeiligheidsdossierHet is verstandig om vanaf de start van een project voor de realisatie van
een ondergronds bouwwerk een veiligheidsdossier bij te houden. In een
veiligheidsdossier worden de relevante overwegingen en keuzes over vei-
ligheidszaken gedurende de projectontwikkeling en tijdens het gebruik en
beheer opgenomen. Het wordt in de loop van de tijd steeds verder gevuld,
waarmee overwegingen en besluiten over het gewenste en gerealiseerde
veiligheidsniveau, over ontwerpbeslissingen, maatregelen en voorzieningen
worden vastgelegd en voor toekomstige afwegingen bekend blijven. Het
dossier moet gedurende de looptijd van het gebruik van het ondergrondse
bouwwerk bewaard en bijgehouden worden, zodat ook op langere termijn
kennis behouden blijft over maatregelen, achtergronden en overwegingen.
In het dossier wordt minstens vastgelegd:
-
In de loop van het proces wordt het dossier gevuld met de resultaten van
veiligheidsstudies, besluitvorming over wijzigingen en informatie over
maatregelen en voorzieningen.
Mogelijke inhoud van een veiligheidsdossier
47
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
Amfora. Beeld: Strukton
48
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 2
49
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
Hoofdstuk 3 Proces
50
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
51
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
Nieuwe vleugel Drents Museum. Foto: J. Collingridge
52
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
Hilversum Station. Foto: Arcadis, Michel Kievits
53
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
3. ProcesGedurende de gehele levenscyclus van een ondergronds bouwwerk worden
besluiten genomen over veiligheidszaken. Bij nieuwbouw gebeurt dit vanaf
de eerste planvorming, bij bestaande bouwwerken gebeurt dit bijvoorbeeld
bij wijzigingen in het gebruik en beheer. Het is verstandig om veiligheid zo
vroeg mogelijk op de agenda te zetten en te starten met het aanmaken van
een veiligheidsdossier, ook vooral vanwege de bijzondere veiligheidsrisico’s
en specifieke bedreigingen in ondergrondse bouwwerken. Als veiligheid
geen aandacht krijgt in de initiatief- en ontwerpfase blijkt achteraf vaak
dat problemen, bewust of onbewust, zijn doorgeschoven naar een latere
fase. Het resultaat kan zijn dat tijdens de bouw en - nog later - tijdens het
gebruik dure en onbevredigende ‘achteraf-oplossingen’ moeten worden
gezocht om toch te kunnen voldoen aan het gewenste veiligheidsniveau.
Het is daarbij belangrijk dat alle betrokkenen op het juiste moment invul-
ling geven aan hun taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden om
tot een evenwichtige besluitvorming te komen. De verantwoordelijkheid
voor een veilig bouwwerk ligt wettelijk, maar ook sociaal-maatschappelijk,
primair bij de initiatiefnemer/eigenaar.
Bij ondergrondse projecten zijn vaak veel stakeholders (belanghebbenden)
betrokken, waarbij het uiteindelijke veiligheidsniveau van het bouwwerk
een resultante is van alle randvoorwaarden, eisen en wensen van de stake-
holders.
Dit hoofdstuk beschrijft schematisch wat, wanneer en door wie wat moet/
kan worden gedaan in de onderscheiden fases: initiatief en programma,
ontwerp, bouw, gebruik en beheer.
Bij de start is het nodig de eisen voor de organisatie en het gebruik vast te
stellen. In de loop van de procesfases worden deze eisen verder uitgewerkt
naar eisen voor het bouwwerk, maatregelen en voorzieningen en de organi-
satie van, beheer en onderhoud. Binnen en tussen de fases moeten veilig-
heidsaspecten telkens worden geverifieerd en gevalideerd:
54
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
3.1. InitiatiefEen initiatiefnemer zal een verkenning naar de ligging, functie en moge-
lijkheden van een benodigde ondergrondse ruimte doen. Locatieonderzoek
en onderzoek naar het bestemmingsplan zal één van de eerste stappen zijn
naar de haalbaarheid van het initiatief. Veiligheid moet daarbij een afwe-
ging zijn.
55
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
Leidraden, handreikingen, kennispublicaties
Voorschriften, normen en richtlijnen
Wet- en regelgeving
De genummerde onderdelen in het schema worden toegelicht.
1. Wettelijk kader, voorschriften, richtlijnen.
-
-
-
-
-
2. Krachtenveldanalyse
3. Inventarisatie procesmethodieken
-
-
4. Programma van Eisen-
56
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
3.2. OntwerpHet ontwerp moet in de diverse ontwerpstadia worden getoetst aan de
eisen en specificaties voor het gewenste veiligheidsniveau. Na afronding
van het ontwerpproces wordt de Omgevingsvergunning om te mogen bou-
wen aangevraagd. Omdat voor ondergrondse bouwwerken geen
prestatie-eisen voor veiligheid zijn voorgeschreven in het Bouwbesluit, zal
vaak moeten worden aangetoond dat veiligheidsmaatregelen ‘gelijk-
waardig’ zijn (zie www.infopuntveiligheid.nl, dossier Ondergronds Bouwen,
webitem 15). Twee praktijkvoorbeelden, over het Stadshart Almere en over
het Souterrain Den Haag, zijn beschreven op www.infopuntveiligheid.nl
(dossier Ondergronds Bouwen, webitem 17).
57
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
Stationspassage Eindhoven.
Beeld: Arcadis, Luc Veeger
58
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
3.3. BouwTijdens de bouw en bij de oplevering van het ondergrondse bouwwerk moet
het resultaat regelmatig worden getoetst aan het gewenste veiligheids-
niveau. Voor de bouw zelf zal een Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G-
plan) moeten worden opgesteld en vastgelegd (NB: de veiligheid van de
arbeidsomstandigheden tijdens de bouw is géén onderdeel van deze hand-
reiking).
In een BLVC-plan (Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communi-
catie) kan worden vastgelegd hoe tijdens de bouw de veiligheid van omwo-
nenden en passanten wordt gewaarborgd. Zie www.infopuntveiligheid.nl
(dossier Ondergronds Bouwen, webitem 16).
59
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
Bouwplaats. Foto: IFV
60
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
3.4. Gebruik en beheerBij de ingebruikname van het bouwwerk wordt informatie overgedragen
aan de beheerder en/of de exploitant(en). Het feitelijke gebruik en het
gerealiseerde veiligheidsniveau kunnen worden vastgesteld door perio-
dieke registratie en evaluatie van incidenten en bijna-incidenten en door
regelmatige beoordeling en toetsing van de veiligheidssituatie.
Tijdens het gebruik kunnen de eisen voor het veiligheidsniveau worden
gewijzigd:
-
seerd. Bijvoorbeeld: de verlichting valt vaker uit dan was voorzien, of de
ruimte wordt oneigenlijk gebruik door zwervers.
In dat geval wordt in feite het proces geheel of gedeeltelijk weer opnieuw
doorlopen (programma, ontwerp, verbouw, gebruik).
61
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Ho
ofd
stu
k 3
Stadshart Almere.
Foto: SVOB, Maarten van den Haak
62
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Sam
enva
ttin
g
SamenvattingVoor het ontwikkelen, ontwerpen, beheren en gebruiken van een veilig
ondergronds bouwwerk wordt hier per fase een samenvattend overzicht
gegeven met aanbevelingen.
63
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Sam
enva
ttin
g
De overzichten kunnen worden gebruikt als checklist om alle
noodzakelijke stappen te doorlopen. Duidelijk wordt waaraan - per fase -
moet worden gedacht, wat er moet gebeuren en welke actoren hierbij zijn
betrokken.
64
Han
dre
ikin
g V
eilig
hei
d o
nd
erg
ron
dse
bo
uw
wer
ken
Web
item
s
WebitemsDe (papieren) handreiking is zo beknopt mogelijk.
Ter aanvulling worden specifieke items uitgediept en actueel gehouden op
www.infopuntveiligheid.nl (Dossier Ondergronds Bouwen).
01. Literatuur en publicaties
02. Actuele wet- en regelgeving
03. Begrippenlijst
04. Vormen/functies Ondergrondse bouwwerken
05. Fysieke Veiligheid
06. Sociale Veiligheid
07. Veiligheidseffectrapportage (VER)
08. Model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken (IBB-model)
09. Het Integraal Plan Brandveiligheid (IPB)
10. Scenarioanalyse (SceA)
11. Semikwantitatieve risicoanalyse
12. Mogelijke maatregelen en voorzieningen
13. Kennisdocumenten
14. Stakeholdersanalyse
15. Gelijkwaardigheid
16. BLVC-plan
17. Twee praktijkvoorbeelden: Stadshart Almere en Souterrain Den Haag