GIBO Journaal
-
Upload
martin-kuiter -
Category
Documents
-
view
230 -
download
0
description
Transcript of GIBO Journaal
Informatiebulletin voor relaties van de GIBO Groep
2agro oktober 2011
In dit nummer
�� Boerderij Spa Nutter - ombouw
van boerenbedrijf naar
wellnessonderneming
�� Grote buur, beste vriend - Jochen
Möller namens Duitse ambassade
over internationale samenwerking
�� "In drie weken voor vijf
jaar ervaring opgedaan" -
Kiemgroenteteler Van der Plas
Sprouts overleeft EHEC-crisis
�� Tingieterij Het Oude Ambacht,
het verhaal achter een bijzondere
bedrijfsoverdracht
En verder:
�� Werken met buitenlandse
uitzendkrachten
�� Jos van den Berg, winnaar award
Vakcentrum Levensmiddelen: "Als
de klant mis grijpt, verkoop je
niets."
�� Uitkijken met BTW kan flinke
strop voorkomen
�� Etikettering, waar trekt u
de grens tussen privé en
ondernemingsvermogen?
Over grenzen
Ook wanneer een buitenlandse uitlener –
zoals een uitzendbureau – aan u personeel
uitleent voor werkzaamheden in Nederland,
kunt u aansprakelijk zijn voor de door de
buitenlandse uitlener niet afgedragen
Nederlandse loonheffingen (loonbelasting
en sociale verzekeringen). Wanneer het
buitenlandse uitzendbureau een vestiging
heeft in Nederland, moet u bovendien btw
afdragen.
Met buitenlandse uitzendkrachten
werken in Nederland?
them
a
over
gre
nzen
Productiekrachten
Een teler huurt via een uitzendbureau in het
buitenland een aantal productiekrachten in.
Ze zijn en blijven woonachtig in hun eigen land
en zullen onder toezicht van de Nederlandse
ondernemer vanaf 1 april tot en met 30
november 2011 aan het werk gaan. Alle kosten
die het uitzendbureau maakt, worden bij de
Nederlandse teler in rekening gebracht. Het
uitzendbureau is verplicht om loonbelasting
en premies af te dragen. In welk land dat
moet gebeuren, is bepaald in Nederlandse en
Europese regels over sociale zekerheid en in
internationale belastingverdragen.
Als de heffing van loonbelasting, omzetbelas-
ting en/of sociale premies is toegewezen aan
Nederland en het buitenlandse uitzendbureau
draagt die niet af, dan kan de Nederlandse
Belastingdienst de teler aansprakelijk stellen.
Om dit te voorkomen, kan de inlener – de teler
– een deel van de factuur niet aan de uitlener –
het uitzendbureau – betalen, maar rechtstreeks
aan de Belastingdienst overmaken of naar de
eventuele g-rekening van het uitzendbureau.
De hoogte van dit bedrag is afhankelijk van
de loonsom die de productiemedewerkers
gedurende de tijd dat zij in Nederland werken
ontvangen.
Anoniementarief
In een aantal situaties hanteert de
Belastingdienst het zogenaamde anoniementa-
rief van 52%. Dat tarief is onder meer van toe-
passing wanneer de identiteit van de werknemer
niet op een juiste manier is vastgesteld. Wordt
u als inlener aansprakelijk gesteld, dan kunt u
ook met dat anoniementarief worden geconfron-
teerd. Daarom doet u er verstandig aan om altijd
zelf een administratie bij te houden waarin de
naam, adres, woonplaatsgegevens, de geboor-
tedatum, het BSN-nummer of sofinummer van
de werknemer, een specificatie van de gewerkte
uren en een kopie van het geldige identiteits-
bewijs zijn opgenomen.
Sociale premies
De inlenersaansprakelijkheid is niet alleen van
toepassing op loonbelasting, maar ook op de
sociale premies. Op grond van Europese regels
en Internationale verdragen is slechts het sociale
zekerheidsstelsel van één land van toepassing.
Dit is vaak het land waar de werkzaamheden
worden verricht. Maar er is bijzondere regelge-
ving (voor detachering) waaronder de premie-
plicht gehandhaafd blijft in het woonland van
de arbeidskrachten. Om er zeker van te zijn in
welk land de premieplicht valt, kunt u een A-1
verklaring (voorheen E-101 verklaring) vragen
aan de werknemers. Als u deze in uw loonadmi-
nistratie hebt, dan weet u of de arbeidskrachten
onder de Nederlandse sociale zekerheid vallen
of niet. Zo ja, dan moeten sociale premies in
Nederland worden afgedragen.
Er is verder geen afstemming van fiscale regel-
geving en regels op het gebied van de sociale
zekerheid. In het hiervoor gebruikte voorbeeld
kan het zijn dat de teler loonbelasting in het
buitenland moet betalen en de sociale premies
in Nederland.
Inperken inleenaansprakelijkheid
�� Check vooraf de betrouwbaarheid van
de uitlener, door bijvoorbeeld verkla-
ringen van goed betalingsgedrag op te
vragen en na te gaan of sprake is van
certificering volgens NEN Norm 4400-I
of 4400-II.
�� Maak de verschuldigde belastingen en
sociale premies over naar een geblok-
keerde rekening (g-rekening) van de
uitlener. U bent dan als inlener voor
het bedrag dat u heeft gestort op de
g-rekening gevrijwaard van het aan-
sprakelijkheidsrisico. Maar let op, deze
vrijwaring geldt weer niet als de uitlener
het bedrag toch niet gebruikt voor het
betalen van de loon- en omzetbelasting
en sociale verzekeringspremies en u
dit vooraf redelijkerwijs mocht vermoe-
den. De bewijslast daarvan ligt bij de
Belastingdienst.
�� Maak een deel van de factuur recht-
streeks over naar een speciale bank-
rekening van de Belastingdienst. U
moet daarvoor wel schriftelijke toe-
stemming hebben van de uitlener. De
Belastingdienst stelt als voorwaarde dat
deze rechtstreekse betaling voldoende
gespecificeerd moet zijn met de gege-
vens van de uitlener, diens loonbelas-
tingnummer en omzetbelastingnummer,
het betreffende factuurnummer en de
periode waarin het werk is verricht.
2
Grensoverschrijdend ondernemen Het thema van dit laatste GIBO Journaal is ‘Over grenzen’. Grenzen kunnen belemmerend
werken. Zeker als een grens door anderen wordt opgelegd. Maar veel vaker zijn we beperkt
door de grenzen die we onszelf opleggen. Het aardige is: aan dat laatste kun je het mak-
kelijkst iets doen, maar we steken vaak onze energie in het vechten tegen grenzen die
anderen ons opleggen.
Grenzen kunnen ook prikkelen, wanneer u eroverheen kunt kijken. Een kijkje nemen in
andere landen tijdens een studiereis of op vakantie kan nieuwe inzichten en ideeën opleve-
ren. Doordat u ziet hoe ondernemers in andere omstandigheden hun bedrijfsvoering aan-
pakken. In eerdere GIBO Journaals heeft u bijvoorbeeld kunnen lezen over het voercentrum
(uit Israël) en maïsteelt onder folie (uit Ierland).
Maar een kijkje over de grens kan ons ook doen inzien dat het in ons land soms toch echt
gewoon beter en professioneler geregeld is. Zaken die we misschien als vanzelfsprekend
beschouwen. Een treffend voorbeeld hiervan kwam ik in Rusland tegen. Ondernemers kun-
nen daar heel moeilijk financiering krijgen van banken voor investeringen. De termijn voor
financiering is maximaal drie jaar. En de bureaucratie is enorm. Gevolg is dat je alleen maar
relatief kleine investeringen kunt doen, tenzij je veel eigen geld hebt. Dan gaat financie-
ring in Nederland toch – nog steeds – een stuk makkelijker, ondanks recente aanscherping
van het beleid van banken. Campina had overigens een slimme oplossing bedacht voor
hun melkveehouders rond Moskou: zij ‘financierden’ de melkveehouders in natura, door er
een koeltank en melkinstallatie te plaatsen en de rente en afbetaling te verrekenen met de
geleverde melk.
Een ander voorbeeld van hoe het ook kan kwam ik tegen in Polen. Diefstalpreventie is daar
een must. Boerenbedrijven zijn veranderd in een soort vesting. Alle bedrijven zijn omgeven
door een hoog hek en op elke hoek van het erf en bij de ingang houden felle waakhonden
de wacht. Niet dat je in Nederland al je bezittingen onbeheerd moet laten, maar ons plat-
teland is gelukkig geen fort.
Voor ondernemers is het vaak de uitdaging om grenzen op te zoeken en er ook overheen te
gaan. En dan bedoel ik uiteraard niet de wettelijke grenzen, maar vooral de eigen grenzen.
Door jezelf uit te dagen, te prikkelen en regelmatig afstand te nemen van de dagelijkse
gang van zaken. Dat kan door in het buitenland te kijken, maar ook door te zien hoe ande-
re ondernemers in Nederland zaken aanpakken. Voor boeren en tuinders kan het leerzaam
zijn om eens bij ondernemers in het Midden- en Kleinbedrijf op bezoek te gaan. Dat levert
geheid nieuwe ideeën op en ook waardering voor dat wat wel goed geregeld is in de agrari-
sche sector. Veel MKB-ers zijn bijvoorbeeld jaloers op de organisatiegraad in de agrarische
sector en op de beschikbaarheid van bedrijfsinformatie.
Als gezegd is dit het laatste GIBO Journaal in de vorm en opzet zoals u die gewend bent.
Vanwege de fusie met Flynth wordt ons relatiemagazine onder een nieuwe naam en in een
nieuwe verschijningsvorm voortgezet. Want ook wijzelf verleggen onze grenzen en komen
door krachtenbundeling verder.
Jan Breembroek
Advies bij buitenlands personeel
Aan het werken met buitenlands personeel
kleven nogal wat aspecten waarmee u als
inlener rekening moet houden. Zelfs wan-
neer u daarvoor een groot en gerenommeerd
uitzendbureau in de arm neemt, blijven deze
risico’s bestaan. Dat heeft alles te maken
met de niet eenvoudige internationale
fiscale en sociale zekerheidsregelgeving.
Het blijft vaak onduidelijk bij welk land het
heffingsrecht of de premieplicht ligt. Neem
daarom voorzorgsmaatregelen. Uw adviseur
bij GIBO Groep /Flynth kan u hierbij verder
helpen. U kunt ook direct contact opnemen
met Jacques Raaijmakers, telefoon (0174)
63 71 00, mail [email protected].
Onderbetaling en vakantiegeld
Per 1 januari 2010 is een wetsbepaling over
inlenersaansprakelijkheid in werking getreden.
Daarin is bepaald dat inleners ook aansprakelijk
gesteld kunnen worden voor onderbetaling van
het geldende wettelijke minimumloon en mini-
mum vakantiebijslag. Maar: inleners die met een
gecertificeerd uitzendbureau werken, zijn van
deze aansprakelijkheid gevrijwaard.
G-rekeningenstelsel maakt plaats voor
depotstelsel
Naar verwachting maakt per 1 januari 2014
het g-rekeningenstelsel plaats voor een
depotstelsel. Het g-rekeningenstelsel blijft
dan nog één jaar in gebruik. Vanaf 1 januari
2015 is dan alleen nog het depotstelsel van
toepassing.
column Jan Breembroek
3
Bedrijfsopvolging zat er niet in voor het
traditionele melkveebedrijf van de familie
Steggink. De drie dochters deden nog liever de
afwas dan dat ze de koeien uit de wei haalden.
Met het oog op de toekomst gooiden Frans
en Marinka het over een totaal andere boeg.
Niet onverdienstelijk: in de twee jaar dat hun
Boerderij Spa in het Twentse Nutter nu draait,
stapelen de awards en prijzen zich op.
Traditioneel is in Twente de naam van de fami-
lie verbonden aan de naam van hoeve waar
zij woont. Hoeve Bölterink in het buurtschap
Nutter, net buiten Ootmarsum, stamt uit begin
1600. Maar Steggink is toch geen Bölterink? “Ik
heb de familielijn kunnen terughalen tot 1645.
De Bölterinks die toen de hoeve bewoonden,
kregen twee zonen en een dochter. De zoons
hebben kennelijk het bedrijf niet voortgezet.
De dochter wel en zij is getrouwd met een
Steggink,” verklaart Frans Steggink.
IJsboerderij ‘De Bölte’
De naam Bölterink komt nog wel terug in de
ijsmakerij, een neventak die Frans een jaar of
twaalf geleden begon. Frans: “Ik hou van koken
en toetjes maken was altijd al een hobby van
me. Met het zelfgemaakte ijs ben ik langs de
horecagelegenheden hier in de regio gegaan.
Verse, puur natuurlijke, streekgebonden ingre-
diënten en verrassende smaken zoals vlierbes-
bloesem, rabarber, asperge of lavendel, daar
was vraag naar. Restaurants konden hun gasten
daarmee exclusiviteit bieden. Daarna is ook
de ijsverkoop aan particulieren van de grond
gekomen.”
Vier eeuwen lang draaide alles in en om deze
hoeve om koeien en melk, maar net als in de
zeventiende eeuw dreigde er een kink te komen
in de opvolging. Het gezin telt naast Frans en
Marinka drie dochters: Cherralyn, Claudia en
Joyce. Zij delen één eigenschap en dat is dat
geen van de dochters zich elke dag in de melk-
put ziet staan. Marinka: “We stonden voor grote
investeringen; stalrenovatie, schaalvergroting.
Investeringen waar het bedrijf nog jaren mee
vooruit zou kunnen, maar die ook pas na jaren
zouden zijn terugverdiend. Daarom hebben
we ons de vraag gesteld: voor wie doen we het
eigenlijk?”
Ontdekkingsreis naar Oostenrijk
In het relatiemagazine van Rabobank Twente las
het echtpaar een artikel over het realiseren van
boerderijlodges in leegstaande sturen. Harold
Droste, eigenaar van een hotel-restaurant in
Tubbergen en een ijsklant van de Stegginks,
zocht locaties voor dit concept. Marinka: “Ik
sprak hem kort nadat ik het artikel gelezen had
en meer als grap zei ik dat wij ook nog wel een
lege schuur hadden. Van het één kwam het
ander. Uiteindelijk hebben we een serieus plan
gemaakt voor de realisatie van vier boerderijlod-
ges. Dat was nu een jaar of vijf geleden.”
Terwijl ze daarmee bezig waren, lazen ze in een
uitgave van Stimuland – de stichting die zich
inzet voor het leefbaar houden van het plat-
teland – over een ondernemingsconcept rond
‘kuren op de boerderij’. Een kleinschalige spa in
een boerderij, waarbij ‘dichtbij de natuur’ een
rode draad is. Het concept zelf is ontwikkeld
door de Oostenrijkse firma Haslauer. Eigenaar
Paul Haslauer heeft een kuurprogramma ontwik-
keld gebaseerd op de geneeskrachtige werking
van natuurproducten, warmte en water. Frans
en Marinka staken hun licht op in Ainring bij
Salzburg, waar Haslauer een wellness- annex
opleidingscentrum heeft. Ondernemers uit de
wellnesswereld komen daar naar toe om de laat-
ste vindingen op het gebied van ‘natuurkuurme-
thoden’ zelf te testen en ermee te leren werken.
Ook Marinka volgde hier de opleiding om kennis
op te doen van de verschillende producten en
hoe ermee te werken. Marinka glundert nog als
ze terugdenkt aan die ontdekkingsreis: “Het was
zalig. Toen ik weer thuis was in Nederland, was
het eerste dat ik tegen mijn moeder zei: Mam,
ruik eens in mijn koffer, al die heerlijke geuren!”
them
a
over
gre
nzen Grensverleggend
ondernemen in een eeuwen-oude hoeve
4
Verkoop quotum en subsidiepotten
Het teruggrijpen op de natuur sloot goed aan bij
wat het paar voor ogen had. Hun eigen hoeve
is immers ook middenin de natuur gelegen.
Niet minder belangrijk: het grensverleggende
plan om van boerenbedrijf te switchen naar een
onderneming in de gastvrijheidsector, sprak ook
Cherralyn en Claudia bijzonder aan. Al met al
voldoende redenen om de knoop door te hak-
ken. De plannen voor de bouw van de lodges
werden aangepast om ruimte te maken voor de
wellnessruimte.
Samen met de adviseurs van de GIBO-vestiging
in Ootmarsum werkte de familie Steggink de
financiële onderbouwing van de plannen ver-
der uit. Naast het verkopen van melkquotum
– besloten werd om te stoppen met melkvee
en alleen nog zoogkoeien en jongvee-opfok
aan te houden – waren diverse subsidiepotten
een belangrijke extra bron voor het benodigde
kapitaal.
Stephan Holsink, die op dit moment namens
de GIBO Groep de begeleiding en advisering
van de familie verzorgt: “Voor de lodges heb-
ben we samen met subsidieadviseur Gerjan
Slotboom van onze subsidiedesk, met succes
een beroep gedaan op de subsidieregeling in
het kader van de reconstructie Overijssel. En
voor de realisatie van de Boerderij Spa is een
bedrag binnengehaald via het Plattelands
Ontwikkelingsprogramma POP. Deze regeling
is gericht op het vergroten van de leefbaarheid
van het platteland en daar past het plan voor
de wellnessonderneming goed in. Een deel van
deze subsidie is een Europese bijdrage.”
Stroomversnelling
Met het aangepaste plan in de hand diende
het echtpaar een vergunningaanvraag in voor
een nieuwe onderneming. De gemeente was al
zelf ook al bezig met plannenmakerij voor het
gebied, inclusief een wellnessvoorziening. Ons
plan werd op het gemeentehuis met enthousi-
asme ontvangen. Frans: “Achteraf kwam alles
precies op het goede moment, daardoor kwam
alles in een stroomversnelling. In 2007 zijn we
begonnen met het bouwen van de lodges en in
2008 zijn we aan de Boerderij Spa begonnen.”
Uiteindelijk koos het echtpaar Steggink voor een
aantal onderdelen die goed aansluiten bij de
boerderij en de omgeving. Onder meer de brood-
oven, een hooioven, een kleibehandeling in com-
binatie met een stoombad, kruidenbaden, warm-
waterbedden waar bezoekers heerlijk kunnen
‘floaten’ en een natuurvijver in de tuin om in te
dompelen. Het was vooral een passen en meten
om alle apparatuur een plaats te geven tussen
de eeuwenoude gebinten en dakconstructie.
Telefonische nascholing
Medio 2008 was de Boerderij Spa klaar om
te gaan proefdraaien, om verbeterpunten op
te sporen en te verhelpen. Cherralyn, die net
geslaagd was voor de HAVO, vertrok voor een
half jaar naar Ainring voor een interne opleiding
waarmee ze bevoegd zou worden om zelf men-
sen op te leiden. Marinka: “Dat werd voor mij
een soort telefonische scholing. Bijna dagelijks
hadden we wel contact via Skype. Dan had ze in
haar opleiding een bepaald facet behandeld en
vertelde ze dat we het in Nederland net anders
aanpakten en dat we het zo-en-zo moesten
doen.” In maart 2009 kwam ze met de benodig-
de diploma’s op zak weer thuis en op 25 maart
volgde de officiële opening door gedeputeerde
van de provincie Overijssel Piet Jansen.
“De investeringsfase zijn we nu door. Nu moet
de focus liggen op het bedrijfsrendement.
Kosten maken, dat is niet moeilijk. Nu geldt het
aloude ondernemersadagium: uitgaven beper-
ken en inkomsten optimaliseren. Daarom gaat
Cherralyn ook zelf de basisadministratie voeren,
online via GIBOnet. Frans heeft zat ervaring
met de bedrijfsvoering en de boekhouding om
haar daarbij op weg te helpen. Dat scheelt toch
weer in de accountantskosten,” licht Stephan de
focuspunten voor de bedrijfsvoering toe.
Slimme klantenbinding
Dochter Cherralyn is net terug na een half
jaar werken en leren in Griekenland, vooral het
geven van massages. Nu is ze fulltime aan de
slag voor de Boerderij Spa en richt zich onder
meer op de acquisitie.
“Het draait allemaal om klantenbinding, als
je daar slim mee omgaat, kun je veel bereiken
tegen minimale kosten en tijd. Om een voor-
beeld te geven: bezoekers die nieuw zijn, vragen
we altijd hoe ze bij ons terecht zijn gekomen.
Is dat op advies van een eerdere gast, dan
vragen we naar de naam. Vervolgens ontvangt
de eerdere gast van ons een mailtje, met de
strekking: ‘Beste klant, u heeft ons aangeprezen
bij iemand uit uw familie- of kennissenkring.
Vandaag mochten we hem of haar als gast ont-
vangen. Als dank staat er voor u bij een volgend
bezoek een presentje klaar.’ Die eerdere gasten
weten dan óf direct om wie het gaat, óf ze zijn
nieuwsgierig en gaan bij familie en vrienden
vragen wie er naar de Boerderij Spa is geweest.”
In de prijzen
De Boerderij Spa heeft een aantal awards
in de wacht gesleept, zoals de Passie op
het Platteland (POP)-award en onlangs is
het bedrijf uitgeroepen tot winnaar van de
Nationale Wellness Verkiezing 2011. “Omdat
dat een prijs is die wordt toegekend door
bezoekers van wellness-centra, zijn wij daar
extra blij mee. Volgens de organisator scoor-
den wij heel hoog op de punten gastvrijheid
en persoonlijke benadering en dat is juist
waarop we onszelf willen onderscheiden,”
glundert Marinka.
Grensverleggend ondernemen in een eeuwen-oude hoeve
5
Duitsland: onze belangrijkste handelspartner, onze grote buur. Zo dichtbij en zo vanzelfsprekend.
De verwevenheid – taalkundig, historisch, cultureel – is groot, en toch is juist daar nog best winst
te boeken. “Duitsers en Nederlanders ‘verstaan’ elkaar tamelijk goed, vaak ook letterlijk. Maar
juist dan kun je het verschil maken door net dat beetje extra moeite te doen voor de ander.”
Jochen Möller, hoofd Economische afdeling
van de Ambassade van de Bondsrepubliek
Duitsland in Den Haag, kent Nederland goed.
Voor zijn huidige functie werkte hij een jaar op
het Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den
Haag, waar hij onder andere beleidsstukken over
de Maghreblanden schreef. Inmiddels woont
hij twee jaar in Nederland. Möller is bedacht-
zaam, geen man van snelle conclusies. Hij laat
zich niet graag verleiden om de verschillen of
gelijkenissen tussen Duitsers en Nederlanders
in enkele makkelijke pennenstreken te schetsen.
Belangrijker volgens hem: hoe ga je met elkaar
om. En dan is het beter om niet uit te gaan van
wat je dénkt te weten.
Voor een klein land als Nederland is een grote
buur als Duitsland vanzelfsprekend heel belang-
rijk. Veel Nederlanders weten dat. Leeft dit ook
bij Duitsers, weten ze bijvoorbeeld dat Nederland
en Duitsland belangrijke handelspartners zijn?
“Op het gebied van zuivel en agrarische pro-
ducten wel. Ik denk dat iedere Duitser weet
dat zuivel, bloemen en groenten ontzettend
vaak uit Nederland komen. Dat zien ze ook, op
vrachtwagens, verpakkingen, en dankzij Frau
Antje natuurlijk. Andere terreinen zijn minder
zichtbaar. Denk je aan energie en grondstoffen,
dan is de band met Nederland niet zo goed
bekend bij een groot publiek. Bij havens denken
mensen meteen aan Hamburg en Bremerhaven,
daar zijn ze zelf vaak ook geweest. Rotterdam
hebben ze niet altijd zelf gezien. Maar dat er via
Rotterdam meer goederen naar Duitsland gaan
dan via de Duitse havens bij elkaar, zal minder
bekend zijn. De haven van Rotterdam heeft
zelfs een Duitslanddesk en daar hebben wij veel
contact mee.”
Nederlanders en Duitsers zijn buren, maar hoe
goed kennen ze elkaar eigenlijk?
“Een grote groep Duitsers vindt Nederland
interessant, en niet alleen als vakantieland.
Nederland heeft al lang het imago van een
modern land met open, weinig formele mensen,
er wordt veel gefietst, dat vindt men leuk. Veel
Duitse jongeren kiezen ervoor om Nederlands
te leren. Er hebben zelfs nog nooit zoveel Duitse
jongeren in Nederland gestudeerd als nu:
20.000 maar liefst. Banden tussen Nederland
en Duitsland zijn er altijd al geweest, cultuur en
economie zijn sterk met elkaar verweven. Met
name in de deelstaat Nordrhein-Westfalen vind
je makkelijk mensen die al een band hebben
met Nederland. Nederland en Duitsland hebben
over het algemeen dezelfde belangen in Brussel.
De internationale positie, onze doelstellingen
maar ook de instelling van mensen komt sterk
overeen. Er zijn ook belangrijke verschillen,
maar die hoeven denk ik niet in de weg te zit-
ten. Het is wel goed je ervan bewust te zijn dat
Nederlanders geen Duitsers zijn, en Duitsers
geen Nederlanders.”
Waar laat zich dat zien op het zakelijke vlak?
“In Duitsland bestaat van Nederlanders het
beeld van handelaren, mensen met een liberale
en flexibele, maar ook doelgerichte instelling.
Ook als het om de economie gaat. Dat zie je
bijvoorbeeld aan het eigen huis, hoe Duitsers
en Nederlanders daar tegenaan kijken. Er
zijn bedrijven die hebben geprobeerd het
Jochen Möller, hoofd Economische
afdeling van de Ambassade van
de Bondsrepubliek Duitsland
them
a
over
gre
nzen
6
Nederlandse hypotheekproduct in Duitsland
op de markt te zetten, maar dat bleek geen
succes. Duitsers willen hun huis gevoelsmatig
in eigendom hebben, waar Nederlanders het
eigen huis veel meer zien als een slimme inves-
tering. Financieel interessant als je het zakelijk
benadert. Een dat ik herken in de Nederlandse
politiek, bijvoorbeeld als het gaat om de libera-
lisering van de energiemarkt. Nederland hoeft
niet alles in eigendom te hebben en gaat daarin
veel verder dan Duitsland.”
Nederlandse ondernemers kijken al snel naar
Duitsland als ze nieuwe markten willen betreden.
Ziet u nog kansen voor nieuwe initiatieven?
“Ik denk dat ondernemers deskundig genoeg zijn
op hun eigen terrein om kansen te herkennen,
want die zijn er zeker. Er zijn al veel bedrijven die
een moeder of dochter in het andere land heb-
ben en ook direct investment vanuit Nederland
in Duitsland en vice versa is hoog. Maar daar-
mee blijven er genoeg mogelijkheden over. Ik
denk zelfs dat de band tussen Nederlanders
en Duitsers alleen maar sterker wordt, ook in
het ondernemerschap. Grensoverschrijdend
ondernemen neemt eigenlijk alleen maar toe.
Kijk maar naar de Deutsche Bank, die actiever is
geworden in Nederland omdat het de zakelijke
klanten heeft overgenomen van ABN AMRO.
Maar ook heel veel kleine bedrijven investeren
vanuit de grensstreek in Nederland, en omge-
keerd. De stap om over de grens te gaan is klein,
zeker in de grensstreek.”
Welke markten bieden nog kansen?
“De ondernemers die al actief zijn in Duitsland
weten dit natuurlijk al wel, maar bijvoorbeeld
op het gebied van energie staat Duitsland voor
grote uitdagingen. Op termijn gaan alle kern-
centrales in Duitsland dicht en daarom wordt nu
gewerkt aan alternatieven. Dat biedt natuurlijk
kansen aan bedrijven op het gebied van zonne-
energie en biobrandstof. Ik denk bijvoorbeeld
aan bedrijven die een oplossing hebben voor
de opslag van duurzame energie. Hoe kun je
energie die gedurende de dag wordt opgewekt,
vastleggen voor gebruik ’s nachts, zeker als het
grootschalig wordt? Duurzame energie is een
terrein dat zich voortdurend ontwikkelt en er zul-
len steeds nieuwe en betere oplossingen nodig
zijn. Daar kan de Nederlandse technologie
zeker ook aan bijdragen. Ik ben er zelf nog niet
geweest, maar heb gehoord over plannen voor
grootschalige algenteelt voor energieopwekking
in Wageningen. Dat klonk heel interessant.
Kunt u aangeven wat een sterk punt is van
Nederlands bedrijven?
“Nederland houdt van innovatie en organisa-
ties zijn daar goed op ingericht vind ik. Er is
wat ik zou willen noemen een open, weinig
formele bedrijfscultuur. Daardoor worden er
sneller nieuwe dingen geprobeerd. Dat zie je
in Duitsland ook wel, zeker bij grote internatio-
nale bedrijven. Het is een bedrijfscultuur waar
heldere doelstellingen worden geformuleerd en
vervolgens wordt daar stevig op ingezet. Ook de
manier waarop beslissingen worden genomen in
Nederland, waarbij je samen naar een beslissing
toewerkt, is een sterk punt. In Duitsland wordt
al lang met interesse naar het poldermodel
gekeken.”
En waar moeten ondernemers juist goed op let-
ten, wat is belangrijk als je succesvol wilt zijn?
“De verwevenheid tussen Nederland en
Duitsland is weliswaar groot en mensen ‘ver-
staan’ elkaar tamelijk goed, vaak ook letterlijk.
Bovendien spreken veel mensen Engels. Dat
helpt als je zaken wilt doen met elkaar. Maar
juist dan wordt het belangrijk ook de verschillen
goed in de gaten te houden. Elkaar begrijpen is
een begin, maar je hebt een voorsprong als je
de taal van de ander heel goed beheerst. Want
juist omdat men over en weer elkaar begrijpt,
kun je daarin te gemakkelijk worden. Door net
dat beetje extra moeite te doen voor de ander,
kun je het verschil maken.”
Grote buur, beste vriend
“De band tussen Nederlanders en Duitsers wordt alleen maar sterker”
Agrarisch product weer in de liftDuitsland en Nederland kunnen het uitste-kend met elkaar vinden, zeker als het gaat om de markt voor agrarische producten. Het tumult rondom de EHEC-uitbraak heeft wel-iswaar sporen nagelaten, maar “Nederlandse producten staan in Duitsland nog steeds goed aangeschreven,” zegt Sabine Raddatz, landbouw-attaché van de Duitse Ambassade in Den Haag. Volgens Raddatz staat de Nederlandse landbouw in Duitsland bekend als één van de meest innovatieve. “Duitse consumenten waarderen de kwalitatief hoogwaardige producten uit Nederland.” Om het consumentenvertrouwen terug te win-nen, werkt de Duitse overheid rechtstreeks samen met de Nederlandse, onder meer in voorlichtingscampagnes. Zo heeft het Duitse ministerie van Landbouw samen met het GroentenFruit Bureau groenten aangeprezen onder de Brandenburger Tor. Daarbij werd een nieuwe flyer gepresenteerd om het ver-trouwen van de consument in groenten te vergroten.
Ondersteuning voor Nederlandse onder-nemers die de grens over willenBij de Duits-Nederlandse Handelskamer (DNHK) in Den Haag kunnen ondernemers terecht met al hun vragen over ondernemen in Duitsland. De handelskamer biedt onder-steuning in de vorm van marktonderzoek, hulp bij de oprichting van een GmbH of personeelsbemiddeling. Ook organiseert de DNHK seminars, onder meer over cultuurver-schillen, juridische aspecten en het starten van een bedrijf over de grens. Jochen Möller: “Leden van de DNHK krijgen bijvoorbeeld korting op deze seminars en op de dienstverleningen. Het is een onafhanke-lijke organisatie met meer dan 900 leden in zowel Nederland als Duitsland. De cultuur is Nederlands-Duits en de organisatie is tweetalig. Heel leuk is de Nederlands-Duitse Prijs voor de Economie, voor uitblinkers in het grensoverschrijdende handelsverkeer. Vorig jaar waren onder meer Scheuten Solar uit Venlo, Van der Valk en Dura Vermeer geno-mineerd. De prijs werd toen gewonnen door Erfo Bekleidungswerk, een Duits bedrijf dat Nederland als belangrijkste afzetmarkt heeft.”
7
Franchisenemer Jos van den Berg is niet snel
zenuwachtig zegt hijzelf. “Maar ik dacht dat ik
gek werd” vertelt hij over de finaleavond in mei
dit jaar van Zelfstandig ondernemer onderscheidt
zich (ZO2Z), de tweejaarlijkse uitverkiezing
van de beste supermarktondernemer door het
Vakcentrum Levensmiddelen. Hij en zijn vrouw
Diana wonnen de eretitel vanwege hun door-
zettingsvermogen en hun grote lokale betrok-
kenheid. Ze sponsoren de D’tjes, de F’jes en
de E’tjes van de Uithoornse voetbalvereniging
de Legmeervogels. Alle voetballertjes tot 11
jaar sprinten rond op het veld in een compleet
tenue met ‘Albert Heijn Jos van den Berg’ op de
rug. 55 (!) teams in totaal. Ook de jeugdwiel-
renners, jeugdtennissers, de roeiers, stichting
Zonnebloem, ouderbond ANBO en verschillende
culturele goede doelen staan op de sponsorlijst
van de Albert Heijn-franchiser. “En ik probeer elke
zaterdagochtend op het voetbalveld te staan.”
Zwarte kratten
De ZO2Z-Award win je niet louter en alleen als
mecenas van het lokale verenigingsleven. Er
moet een visie achter zitten. Je supermarkt moet
helemaal top zijn en je klanten tevreden. “Om
kans te maken
moet je onder
meer klan-
ten bereid
vinden om
een enquête in te vullen, wat tien minuten van
hun tijd in beslag neemt. In de winkel zijn we op
klanten afgestapt met de vraag of ze mee wilden
doen. Ze konden de enquête ter plekke invullen
en dat heeft goed gewerkt. Voor de finale is de
vakjury in de winkel langs geweest. Nee, daar-
voor heb ik niets bijzonder gedaan. Mijn winkel
moet altijd top zijn, voor de klanten. Daar ga ik
heel ver in.”
De klant betaalt dus bepaalt, dat is kort maar
krachtig de visie van Van den Berg op onderne-
men. Een warm welkom, volle schappen en de
producten zo aantrekkelijk mogelijk presenteren.
Tijdens een rondgang door de winkel legt Van
den Berg de paprika’s nog even recht. “Het moet
er mooi en verzorgd uitzien, met rechte lijnen.
Toen ik in 2006 deze winkel voor het eerst inliep,
zag ik zwarte groentekratten. Leeg. De klant
grijpt mis en je verkoopt niks. Toen wist ik al dat
het op deze locatie veel beter kon.”
Drie potjes slagroom
In de jaren tachtig begon Van den Berg als
supermarktmedewerker bij de Albert Heijn in
Hilvarenbeek. Hij had alleen wat ervaring in
een campingwinkel, maar wist al dat hij wilde
ondernemen. Hij mocht van de eigenaar cursus-
sen volgen en kon enkele jaren later een Albert
Heijn-filiaal overnemen in Lith. “Daar heb ik
het ondernemerschap geleerd. Het was een
kleine winkel en we konden niet het hele assor-
timent voeren. Een doos slagroom kon je daar
grotendeels
weggooien,
er werd te
weinig van
verkocht.
Maar sommige klanten wilden wel slagroom.
Dan ging ik naar een grotere Albert Heijn in een
ander dorp, kocht daar drie potjes slagroom en
hoefde mijn klanten geen ‘nee’ te verkopen.”
Bij zijn volgende supermarkt, in het dorps-
centrum van Zoetermeer, kreeg hij te maken
met klanten die je liever kwijt dan rijk bent.
Winkeldieven en junkies zorgden voor 5 procent
balansverschil. “We zaten op 200 meter van de
halte van de trein naar Den Haag. De onder-
nemers in de winkelstraat belden elkaar als ze
de eerste junks zagen uitstappen. Als er in Den
Haag ‘geveegd’ was, merkten wij dat meteen.
Want dan kwamen ze allemaal naar Zoetermeer.
En de politie waarschuwde ons vooraf niet. Daar
heb ik wel om gevraagd, maar ze deden dat niet.
En vervolgens zaten wij met het probleem.”
Vechtersmentaliteit
Van den Berg liet het er niet bij zitten. Hij hield
dieven aan, belde de politie en zorgde in zes jaar
tijd voor 736 geregistreerde aanhoudingen. “Dan
zaten er op een donderdagmiddag 16 winkel-
dieven op mijn kantoor. De politie kwam langs
en nam er één mee, meer mocht niet. Moest ik
de anderen weer laten gaan.” Hij vocht de junks
zijn winkel uit als dat nodig was. Dit moest hij
zelfs bekopen met tbc-besmetting, toen hij door
één van hen gebeten werd. Zijn vrouw, die tot
dat moment zelf een drukke baan elders had,
kon niet anders dan zijn werk overnemen in de
supermarkt. Toen het filiaal in Zoetermeer dicht
moest – Konmar werd overgenomen door Albert
Heijn en daardoor kwamen er te veel Albert
Heijn-filialen bij elkaar in de buurt – was Van den
Berg daar niet erg rouwig om.
Uithoorn is heel anders, maar ook hier blijft Van
den Berg alert op zakkenrollers en mensen die
pincodes van anderen proberen te achterhalen.
“Dat laatste is nu actueel. Het valt mij meteen
op als iemand zich verdacht gedraagt, dat heb
ik in Zoetermeer wel geleerd.” Boven zijn bureau
hangen drie televisieschermen met tientallen
Hij mag zich twee jaar lang ‘de beste
zelfstandige supermarktondernemer
van Nederland noemen. Met zijn lokale
betrokkenheid en zijn doorzettingsvermogen
is hij een voorbeeld voor anderen, meent de
jury van de ZO2Z Award van het Vakcentrum
Levensmiddelen. Jos van den Berg zoekt
graag de grenzen op voor de groei van zijn
onderneming. In enkele jaren tijd verdubbelde
hij de omzet van ‘zijn’ Albert Heijn aan het
Amstelplein in Uithoorn.
Jos van den Berg, franchisenemer Albert Heijn en ZO2Z-award winnaar:
‘Als de klant mis grijpt, verkoop je niks’ th
ema
ov
er g
renz
en
‘Ik zweer bij klantvriendelijkheid, service en de kwaliteit van het product en de medewerker.’
8
beelden van camera’s die op en in de winkel
hangen. Geen groezelig zwart-wit. Zelfs op klein
formaat is het beeld haarscherp. “Zeven komma
twee megapixels, het nieuwste van het nieuwste.
Er wordt continu opgenomen. We doen er alles
aan zodat onze klanten veilig kunnen winkelen.”
Huiskamergevoel
Toen de overname van het filiaal in Uithoorn
eenmaal rond was, was Van den Berg binnen een
week verhuisd. “Je moet je klanten leren kennen,
vind ik. Dat is een stukje van het succes. Ook al
wonen hier 30.000 mensen, Uithoorn is en blijft
een dorp. Daarin moet je opgenomen worden en
herkenbaar zijn. Mensen moeten het je gunnen.”
De sponsoring van sportclubs en goede doelen
heeft daar ongetwijfeld aan bijgedragen, want
via de jeugd bereik je de ouders. Maar het blijft
niet bij sponsoring. Van den Berg zoekt steeds
nieuwe manieren om mensen te binden en te
prikkelen. “Ik wil een goede gastheer zijn en
in de winkel een huiskamergevoel creëren. We
hebben enkele creatievelingen in dienst, die we
speciaal hiervoor vrij roosteren. Zij organiseren
knutselmiddagen voor kinderen en ze koken
bijzondere gerechten in de winkel. Daar kunnen
klanten verse kruiden proeven en zien hoe je ze
gebruikt. Sindsdien verkopen we veel meer verse
kruiden. Door het aantrekkelijke van producten
visueel te maken, verkoop je veel meer.”
Van den Berg heeft nu 149 mensen in dienst en
hoeft niet meer zelf in de vroege ochtenduren
brood, vlees en kaas te snijden. “Bedrijfsleider
Patrick doet de winkel en assistent bedrijfsleider
Ina helpt hem daarbij. Mensen op wie ik kan
vertrouwen. Mijn vrouw werkt meer achter de
schermen en is verantwoordelijk voor bijvoor-
beeld personeelszaken. Zij doet bijvoorbeeld de
personeelsadministratie met Hélène Damen van
GIBO Groep. Zo houd ik de handen vrij om alles
eromheen te doen.”
Problemen aanpakken
Grensverleggend zijn ook enkele, meer prak-
tische ingrepen. Bijvoorbeeld de hulp voor
medewerkers met overgewicht, die het lukte om
met ondersteuning
flink af te vallen,
waardoor ze zich
nu veel beter voe-
len. Van den Berg
heeft een ziektebonus voor medewerkers die
jaarlijks minder dan een week verzuimen (“je
merkt dat mensen niet meer thuis blijven om
een paar dagen uit te zieken”). Hij organiseert
twee keer per jaar een uitstapje of feestje voor
medewerkers en geeft ze rond de kerst een
cheque, waarvan de hoogte afhankelijk is van
het aantal gewerkte uren. Die cheque mogen ze
op een feestelijk aangeklede avond besteden in
de winkel. “Jongeren hebben vaak niets aan een
gewoon kerstpakket, nu kunnen ze zelf kiezen.
Een ze mogen die avond hun ouders en broers of
zussen meenemen, zo zien die meteen ook hoe ze
hier werken.”
Opvallend is het besluit om Poolse uitzendkrach-
ten in te zetten in de vulploegen. Van den Berg:
“Ik geloof erin dat de schappen altijd vol moeten
liggen. Ook als de winkel ’s morgens opengaat.
Tijdens groepsgesprekken die we met klanten
houden, blijkt dat overdag vakkenvullen in de
ergernis-top5 staat. Dat moest dus anders. Veel
mensen hebben geen zin om vakken te vullen om
half vier ’s ochtends, deze Poolse medewerkers
wel. De winkel is nu helemaal klaar als we ’s mor-
gens opengaan.”
Tijdens de feestdagen zet Van den Berg hele-
maal groots in. Producten die geliefd zijn rond
de kerst - en dus altijd òp - koopt hij ruim in en
houdt ze op voorraad in gehuurde kelderboxen
en koel- en vriescontainers. “Rosbief, afbakstok-
brood, je zult altijd zien dat deze producten vlak
voor de kerst niet meer bij te bestellen zijn. Heel
slecht vind ik dat. Daarom leg ik ruim van tevo-
ren een voorraad aan - overigens tegen de regels
van het hoofdkantoor in. Maar als Albert Heijn
niet kan leveren, heeft de klant daar last van. En
dat kan ik niet accepteren.”
Altijd groei
Hard werken, continu zoeken naar vernieuwing en
verbetering, het is de handtekening van Jos van
den Berg onder zijn werk. De omzet van zijn super-
markt is sinds de overname in 2007 verdubbeld.
Zit er nog groei in? “Jazeker, we gaan verbouwen
en dan gaan we van 1.100 naar 1.850 m2 vloer-
oppervlak. Er is altijd groei mogelijk. Hier in de
buurt ligt een bussluis en die gaat weg. Dan kun-
nen we meer klanten trekken uit de wijken die
daarachter liggen. Zelfs in deze tijd zitten we op
plus zes procent en dat is goed voor een super-
markt. Maar er blijven nog genoeg kansen lig-
gen… Als je vlees
of kaas snijdt,
denk ik altijd:
biedt mensen
een plakje aan
om te proeven. Dat soort dingen is zo belangrijk.
Het kan altijd beter.”
Voor acties en naamsbekendheid gaat hij in de
toekomst veel meer gebruik maken van social
media zoals Facebook en Twitter. “Op maandag
posten we de beste bonusacties van die week
op Facebook en op dinsdag een lekker makkelijk
recept. Op donderdag posten we de beste bonus-
aanbieding voor het weekend en op vrijdag een
recept – en dat wordt die dag in de winkel klaar-
gemaakt door Birgit, onze medewerker die toeval-
lig ook nog ‘ns heel goed kan koken. De mensen
bij je producten betrekken met behulp van social
media, dat heeft volgens mij de toekomst.”
‘Mijn winkel moet altijd top zijn voor de klanten. Daar ga ik heel ver in.’
9
Het overkwam kiemgroenteteler Van der Plas
Sprouts uit Broek op Langedijk. Als gevolg van
de EHEC-uitbraak in Duitsland kwam het familie-
bedrijf in woelige wateren terecht. Dochter Eva
van der Plas, verantwoordelijk voor marketing en
pr, kreeg een spoedcursus bedrijfscommunicatie
in de praktijk. “Het kwam heel onverwacht, maar
we begrepen onmiddellijk de ernst van de zaak.
Wat we goed hebben gedaan? We zijn heel open
geweest, vanaf het begin.”
Donker schuurtje
“Het ging heel snel. Toen eind mei de eerste
mensen ziek werden en komkommers en toma-
ten verdacht waren, had mijn vader al het voor-
gevoel dat de volgende groente wel eens taugé
zou kunnen zijn. We hadden onze producten
daarom al in die eerste weken laten testen maar
er was niets gevonden. Op zondag 5 juni hoor-
den we de eerste geruchten dat taugé de bron
van de EHEC-uitbraak zou kunnen zijn. We begre-
pen onmiddellijk de ernst van de zaak. Diezelfde
dag werd er al gebeld: afnemers die hun bestel-
lingen cancelden.” Eva van der Plas blikt terug
op de periode waarin het bedrijf bijna lam werd
gelegd. “Er kwam meteen veel pers op af. Dat
ben je niet gewend in deze sector. We hebben
heel snel gehandeld om de crisis zo goed moge-
lijk het hoofd te bieden. Er is maar een handvol
kiemgroentetelers in Nederland en die zijn alle-
maal hier naar het bedrijf gekomen. We hebben
een gezamenlijke woordvoerder aangewezen en
zijn samen naar buiten getreden. Op televisie
was een donker schuurtje te zien geweest waar
in Duitsland taugé werd gekweekt. Hier is dat
heel anders, hygiëne is enorm belangrijk en we
hebben alle certificaten. Daarom hebben we de
pers een rondleiding gegeven zodat iedereen
met eigen ogen kon zien dat dit een heel schone
sector is.”
Geruchten en onwaarheden
Je hebt alle hygiënecertificaten en een onberis-
pelijke staat van dienst. En toch word je meege-
zogen in een drama waar je onderneming eigen-
lijk geen partij in is. Vooral geruchten en onwaar-
heden zijn lastig te bestrijden. Het nieuws neemt
dan een loopje met je, vindt Eva van der Plas.
“Op dinsdag stond er een bericht in de regionale
krant dat we mogelijk failliet waren. Dat was
natuurlijk helemaal niet zo, maar de verslaggever
had ons op Pinkstermaandag gebeld en er was
niet opgenomen. Het gerucht was niet juist dus,
maar zorgde wel weer voor een nieuwe stroom
onrust. Heel vervelend, onder meer voor onze
medewerkers die toch al bang waren hun baan
te verliezen. Als ondernemer moet je achteraf
steeds weer van alles uitleggen. Op een gegeven
moment werd er een variant van de EHEC-
bacterie gevonden op de rosabikiemen (roze bie-
tenspruiten). Dat komt in het nieuws, maar veel
mensen weten niet dat het hier om een andere,
niet-schadelijke variant gaat. Er wordt ook niet
bij verteld dat iedereen allerlei bacteriën bij
zich draagt, ook van dezelfde familie als de
EHEC-bacterie, maar dat die vaak helemaal geen
kwaad kunnen. De slechte informatievoorziening
is ons tegengevallen, daar kun je als ondernemer
heel weinig tegenin brengen.”
Werktijdverkorting
Als ondernemer moet je meteen handelen, tijd
voor bezinning is er nauwelijks. Vader Theo,
dochter Eva en zoons Pepijn en Sven, allen werk-
zaam in het familiebedrijf, krijgen amper tijd om
them
a
over
gre
nzen
De nachtmerrie van iedere ondernemer:
ergens in Europa gaat er iets mis.
Er wordt al snel met een beschuldigende
vinger gewezen naar een sector, toevallig
de sector waarin uw bedrijf actief is. De
kwestie loopt gierend uit de bocht en
ook al heeft u er part noch deel aan, uw
onderneming komt van de ene op de
andere dag in een crisis terecht.
EHEC-uitbraak treft Van der Plas Sprouts ook zonder
bacterie
10
bij te komen van de schrik. Omdat de afzetmarkt
van de ene op de ander dag wegvalt, is er geen
werk meer voor alle medewerkers van Van der
Plas Sprouts. Eva: “We hebben hier in een gewo-
ne week 100 mensen aan het werk, waarvan 53
in vaste dienst. In de eerste week hebben we alle
oproepkrachten en scholieren meteen moeten
afbellen. Gelukkig begrepen ze het wel maar je
voelt je toch schuldig. Omdat we wisten dat het
lang kon duren hebben we de tijdelijke contrac-
ten niet verlengd.”
Voor de vaste krachten besluit het bedrijf werk-
tijdverkorting aan te vragen, maar dat blijkt niet
zo eenvoudig. “Kijk,” zegt Eva en ze laat een
dikke map vol papier zien, “dit is de aanvraag
voor de eerste periode van zes weken. Daarna
moet je weer een nieuwe aanvraag voor werk-
tijdverkorting indienen.” Via LTO Noord wordt
de hulp ingeroepen van Pauline Bouwmeister,
adviseur Personeel & Organisatie van MKB
Adviseurs, het adviesbureau van de GIBO Groep.
“Dat was heel fijn, want Pauline is heel deskun-
dig. Ze weet precies wat er moet gebeuren; wie
er in de aanvraag kan worden meegenomen
en wie niet. Ze kent de contactpersonen bij het
ministerie van Sociale Zaken zodat je snel infor-
matie kunt inwinnen als dat nodig is. Zo hebben
we de aanvraag in korte tijd kunnen regelen.
Heel belangrijk als je bedrijf van de ene op de
andere dag geen inkomsten meer heeft.”
De regeling voor werktijdverkorting houdt in dat
medewerkers in vaste dienst een WW-uitkering
kunnen aanvragen bij het UWV voor de niet-
gewerkte uren. Maar dat kan pas vanaf het
moment dat de aanvraag bij Sociale Zaken is bin-
nengekomen. De looptijd is zes weken, daarna
kun je opnieuw een aanvraag indienen, ook
weer voor een termijn van zes weken. “De eerste
termijn eindigde op 21 juli, de tweede loopt tot
en met 2 september. Van de eerste aanvraag
met Pauline hebben we veel geleerd en nu kun-
nen we het zelf, samen met de accountant. Ik
verwacht dat we nog een derde termijn nodig
hebben, een vierde hopelijk niet meer.”
Geen EU-steun
Steun is er gelukkig ook voor de getroffen onder-
nemers, veel steun zelfs. “Vanaf de eerste dag
komen er e-mails en telefoontjes binnen. We heb-
ben nu, twee maanden later, zeven A-4’tjes vol
e-mails met steunbetuigingen ontvangen. Ook
bieden mensen hulp aan en is er veel begrip voor
onze situatie. Bovendien hebben we het geluk
dat je kiemgroenten in twee weken tijd kunt
oogsten, wij kunnen dus in korte tijd omschake-
len als dat moet. Daardoor hebben we niet veel
hoeven weggooien.” Ondanks de morele steun
is er voor de kiemgroentetelers geen financiële
steun vanuit de EU. “Andere productgroepen,
zoals die van tomaten en aubergines, krijgen wel
steun. Maar wij zijn te klein en hebben daardoor
geen stem in Brussel.”
Dat het weer goed komt, daar heeft Eva alle
vertrouwen in. Al zal het nog lang duren voordat
de markt helemaal hersteld is. “We hebben een
heel betrouwbaar product dat goed te contro-
leren is, vanaf het moment van zaaien tot in
de winkel. We oogsten elke dag, kiemgroenten
zijn dus altijd vers. Ook midden in de winter. De
Nederlandse markt is nu weliswaar afgenomen,
maar we horen van klanten dat ze er wel in
blijven geloven. Vandaag kregen we toevallig
de eerste order weer binnen uit Duitsland – die
markt heeft zes weken helemaal platgelegen.
Frankrijk en Spanje beginnen ook net weer een
beetje te komen, maar in Italië en Denemarken
ligt het nog steeds helemaal stil. Ik verwacht dat
het herstel twee jaar zal duren, maar dat we met
de kerst wel weer een opleving zullen zien.”
‘Weer een leermomentje’
De familieband is alleen maar sterker geworden
vertelt Eva, ondanks de tegenslag en de spannin-
gen. “Mijn vader, broers en ik vormen een hecht
team, heel eensgezind en dat is onze kracht
geweest. Een situatie als dit overkomt je, je bent
hier niet op voorbereid en je weet dus niet altijd
wat het beste voor je bedrijf is. In drie weken
tijd heb ik voor vijf jaar werkervaring opgedaan.
Hoe vaak we niet tegen elkaar hebben gezegd:
‘weer een leermomentje’. Dat de media er ook
nog eens bovenop zaten was heel vervelend,
maar we hebben veel gehad aan de samenwer-
king met andere kiemgroentetelers. En het was
een goede beslissing om openheid van zaken
te geven, te laten zien dat je niets te verbergen
hebt. Dat is nodig om het vertrouwen in ons pro-
duct terug te krijgen.”
Dat een familiebedrijf ook een nadeel kan zijn,
omdat nu de héle familie Van der Plas getroffen
is, daar is Eva het niet helemaal mee eens. “We
zijn weliswaar allemaal getroffen, maar juist
omdat we een hechte familie zijn stonden we er
tenminste niet alleen voor.”
Werktijdverkorting: wanneer en hoeEen Nederlands bedrijf dat te maken krijgt met vraaguitval zoals in de EHEC-crisis, kan werktijdverkorting aanvragen voor haar medewerkers. De overheid heeft hiervoor een regeling ingevoerd om werkgevers te beschermen tegen buitengewone omstan-digheden die niet onder de normale onderne-merschaprisico’s vallen. Om in aanmerking te komen moet het bedrijf voldoen aan enkele voorwaarden:
�� De werkvoorraadvermindering moet ten-minste twintig procent zijn.
�� De werktijdverkorting moet minimaal twee tot maximaal 24 weken duren.
Een bedrijf dat aan deze voorwaarden vol-doet, krijgt voor de betreffende werknemers een WW-uitkering voor de niet-gewerkte uren, vanaf de datum waarop de aanvraag is ontvangen. De aanvraag voor werktijdver-korting moet worden ingediend bij het minis-terie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW).
Eva van der Plas: “In drie weken heb ik voor vijf jaar werkervaring opgedaan”
11
Btw: het lijkt een zo’n voor de hand liggende belasting van 19, 6, een vrijstelling en soms 0 procent.
Dat is een misvatting, want het ligt vaak veel complexer. Wie niet uitkijkt, loopt tegen een flinke
strop of een boete aan. Vaak uit onwetendheid. De btw-experts Emile Zijlstra van de GIBO Groep in
Assen en Michel Toet van Flynth in Naaldwijk illustreren dat met enkele voorbeelden uit hun eigen
praktijk.
Eerst maar een misverstand wegwerken. Van
het betalen van btw is in beginsel niemand
vrijgesteld. In tegenstelling tot wat menigeen
denkt, blijven stichtingen, verenigingen, instel-
lingen, scholen, ziekenhuizen, boeren en tuin-
ders niet buiten schot. De btw-wetgeving kijkt
niet naar de rechtsvorm. In principe valt iedere
ondernemer onder de regeling. Zodra er een
betaalde dienst wordt verleend (waarde wordt
toegevoegd) is het betalen van btw aan de orde.
Iedereen moet deze omzetbelasting in rekening
brengen wanneer een dienst verricht is of een
product geleverd, waar een betaling tegenover
staat. Omgekeerd kan hij of zij btw terugvorde-
ren. Een btw-nummer is vereist.
Als uitzondering op de regel zijn prestaties
binnen het onderwijs, de gezondheidszorg of
het verenigingswerk in beginsel vrijgesteld van
btw-heffing. Deze instellingen mogen geen btw
in rekening brengen voor prestaties, maar zij
kunnen ook geen btw terugvorderen. Om die
reden voeren die instellingen vaak geen btw-
administratie. Ook boeren en tuinders kunnen
(onder voorwaarden) ervoor kiezen om buiten de
btw te blijven. Dat wil niet zeggen dat er geen
situaties zijn waarbij ze toch met deze omzetbe-
lasting te maken hebben.
Cavia’s en konijnen
Het luistert allemaal heel precies, want de regels
zijn heel subtiel. Bijvoorbeeld: op voer voor
konijnen zit 6 procent btw. Voor cavia’s is dat 19
procent. Waarom? De wetgeving ziet konijnen
als onderdeel van de voedselketen. Ze worden
gegeten. Voor cavia’s geldt dat niet. Weliswaar
staan ze in Zuid-Amerika op het menu, maar in
Nederland is dat niet het geval. Dus de wet ziet
ze niet als voedsel, maar als huisdier. Dat is een
kleine kwestie. Maar het kan ook om groot geld
gaan, zoals een ondernemer die zijn bedrijf ver-
koopt, daarbij ervan uitgaat dat hij van de koop-
som 19 procent btw mag aftrekken en dit ook zo
met de koper afspreekt. Een misrekening, want
wie een heel bedrijf verkoopt, mag geen btw in
rekening brengen. Vervelend is dat de koper de
ten onrechte in rekening gebrachte btw niet in
aftrek mag brengen. Dit betekent dat de prijs
van het bedrijf 19 procent duurder uitvalt.
Narigheid
De fiscalisten Emile Zijlstra en Michel Toet wer-
ken sinds het samengaan van Flynth en de GIBO
Groep intensief aan dit soort kwesties. “We
versterken elkaar op het vlak van btw-expertise:
meer kennis, meer uitwisseling, nog beter de
zaak tegen het licht houden.” Ze zien in de prak-
tijk regelmatig voorbeelden, waarbij door onder-
nemers te licht naar de btw is gekeken. Met alle
narigheid van dien. “Het komt veel meer voor
dan gedacht.”
Zo vierde een 100 jaar oude school in
Amsterdam feestelijk de opening van een
nieuwe sporthal. De hal was op eigen terrein
gebouwd. Een flinke tijd later kwam de domper:
er viel een aanslag van de fiscus op de mat voor
19 procent btw over de actuele waarde van de
ondergrond plus een boete. De school met de
fonkelnieuwe sporthal was overdonderd. Ze
werkten nooit met btw en ze vroeg ook nooit
iets terug, dus hoezo een aanslag en een boete?
En de hal stond nota bene op eigen grond! De
Belastingdienst was echter van mening dat hier
sprake was van verkoop van de sterk in waarde
gestegen ondergrond aan de school annex
Wie niet uitkijkt met btw, loopt kans op flinke strop
them
a
over
gre
nzen
Op voer voor konijnen zit 6 procent btw; op voer voor cavia's zit 19 procent btw.
12
sporthal zelf: 300 vierkante meter à 250 euro
per vierkante meter: oftewel 14.250 euro btw
plus boete. Uiteindelijk lukte het om een streep
door de aanslag te krijgen. Veel narigheid dus,
wat de school had kunnen voorkomen door van
tevoren zaken anders op papier te regelen en
goed te formuleren.
Uitlenen van personeel
In het onderwijs en de zorgsector is het over en
weer uitlenen van personeel een veelvoorko-
mend fenomeen. Op de ene school is de leraar
aardrijkskunde langdurig ziek, een docent van
een andere school valt in. Zijn school stuurt
daarvoor een rekening. De belastingdienst ziet
de betreffende school dan als een soort uitzend-
bureau, dat btw verschuldigd is. “In de zorgsec-
tor komt dat uitlenen veelvuldig voor. Op jaar-
basis gaat het dan al snel om tonnen, soms zelfs
miljoenen euro’s aan btw,” geeft Emile Zijlstra
de ernst van de zaak aan. “Door vooraf zaken
goed te regelen conform de voorschriften, zijn
problemen met de btw te voorkomen. Gaat het
mis, dan is het dubbel vervelend, want de ene
school of instelling moet btw betalen, maar de
ander kan dat bedrag niet terugvorderen. Het is
allemaal te voorkomen door vooraf de zaken te
regelen met een adviseur.”
Bij overheidssubsidies is het eveneens oppas-
sen geblazen, want ook hier ligt btw op de loer.
Heel onschuldig organiseert een stichting met
een dikke subsidie van de gemeente een groot
eenmalig popconcert. Het is zo’n succes dat de
stichting het jaar daarop opnieuw een soort-
gelijk concert op touw zet. Dan komt de fiscus
plots met een btw-aanslag. Is het evenement
eenmalig, dan is er geen btw aan de orde. Maar
is het terugkerend, dan is wel omzetbelasting
verschuldigd. “Het zangkoor dat jaarlijks een
concert geeft en daarvoor entree heft, zou fei-
telijk ook omzetbelasting moeten betalen. Het
gebeurt niet, maar eigenlijk moet het wel,” licht
Michel Toet toe. “Het komt hier heel sterk aan
op de juiste formulering, zowel bij de subsidiege-
ver als bij de ontvanger.”
Villa in Frankrijk
Het buitenland is ook een valkuil. Een
Nederlander met grond in Frankrijk liet een
bevriende Nederlandse architect een mooie villa
ontwerpen, te bouwen in Frankrijk. De architect
schetste een fraai geheel en diende daarvoor
een rekening met btw in, die hij netjes in
Nederland opgaf en betaalde. Fout. Aangezien
het om een villa in Frankrijk ging, had hij in
Frankrijk volgens de Franse regels btw moeten
opgeven. Om het nog even erger te maken, de
in Nederland betaalde omzetbelasting kreeg hij
aanvankelijk niet terug. Ook al was de factuur
onjuist, de btw moest hij toch afdragen. Daarna
crediteren was buitengewoon lastig, omdat dat
aan allerlei regels moet voldoen.
Webshops
En dan internet. Wie daarop activiteiten en
handel ontplooit, gaat al heel snel over grenzen
heen. Webshops hebben binnen de kortste
keren overal klanten. Ze melden zich vanzelf.
Strikt genomen moet (bij veel verkopen) in elk
land de btw volgens de regel van dat land wor-
den afgedragen en moet dat alles ook worden
geregistreerd. In de praktijk gebeurt het niet.
“Webshops zijn zich daarvan vaak niet eens
bewust, maar het gaat onderhand wel om mil-
jarden, die de overheden mislopen,” constateren
de beide deskundigen. In feite is er sprake van
fraude. De vraag is hoe lang overheden dit nog
toelaten.
Toets vooraf
Zo kunnen Emile Zijlstra en Michel Toet nog
meer voorbeelden geven, waarbij btw voor
verrassingen zorgt. Er zit een duidelijke bood-
schap in: wees alert, want iedere handeling kan
verstrekkende btw-gevolgen hebben. Een toets
vooraf is raadzaam. Dat is beter dan repareren
achteraf, als dat al mogelijk is.
Bij een eenmalig concert is geen btw verschuldigd, wel bij terugkerende evenementen.
Links Emile Zijlstra van de GIBO Groep in Assen en rechts Michel Toet van Flynth in Naaldwijk.
13
Mr. drs. Emile Zijlstra FB van de
GIBO Groep in Assen, notaris mr.
Hugo Brouwer van Trip Advocaten en
Notarissen in Groningen en Michel
Toet FB van Flynth in Naaldwijk
zitten gebroederlijk aan tafel. Straks
hebben ze overleg met een cliënt.
Hun samenzijn is tekenend voor een
werkwijze die meer en meer ingang
vindt. Verschillende specialisten
– fiscaal, notarieel, accountancy,
advocatuur – buigen zich gezamenlijk
over een meer complexe zaak, om
deze tot een goed einde te brengen.
Specialisten samen aan tafel bij complexe zaak
“Twee weten meer dan één,” geeft notaris Brouwer kernachtig het voordeel
weer. “Er zitten tegenwoordig zoveel aspecten aan een zaak, dat voor een
brede en juiste advisering meerdere specialisten nodig zijn. Het is in het
belang van de klant, dat hij het beste advies krijgt. Je moet dan ook over
de grenzen van je eigen vakgebied kunnen én durven kijken.” Situaties
waarin de specialisten met elkaar rond de tafel gaan zitten doen zich bij-
voorbeeld voor bij het verdelen van een onderneming en de boedel bij een
echtscheiding of een sterfgeval, of bij de verkoop van een bedrijf. Dikwijls
staan er miljoenen euro’s op het spel.
Vanzelf gegroeid
Het is eigenlijk vanzelf gegroeid. Een cliënt klopte bij het accountantskan-
toor aan, maar er zat ook een notariële kant aan de zaak. Al snel gingen
accountant en notaris samen aan tafel zitten. Het omgekeerde gebeurde
ook. Er is een zeer geregeld overleg uitgegroeid. De klant vindt dit prima,
want hij is gebaat bij zoveel mogelijk expertise. “Er is nog nooit een klant
geweest, die aangaf dat hij die samenwerking niet wilde. Onze klant wil
gewoon dat de zaak op de beste manier wordt opgelost,” stelt fiscalist
Emile Zijlstra van de GIBO Groep vast.
“Het heeft alleen maar voordelen als je gemakkelijk kennis uitwisselt,”
meent notaris Brouwer van Trip Advocaten & Notarissen in Groningen. Zijn
kantoor brengt de expertise in rond het notariaat en de advocatuur, de
accountantsbureaus Flynth en de GIBO Groep de expertise op het gebied
van accountancy en fiscaliteit (met name btw), specifiek voor de land- en
tuinbouwsector en het MKB. Daarin is de combinatie GIBO Groep / Flynth
toonaangevend.
Gezamenlijk wordt er in zo’n overleg de zaak besproken, maar ook afgewik-
keld. Wat speelt er? Wat moet er gebeuren? Zien we niets over het hoofd?’
Het zijn de vragen die in het overleg op tafel komen. “De basis is wel dat
je elkaar volledig kunt vertrouwen. Anders werkt het niet,” geeft notaris
Brouwer als belangrijke randvoorwaarde aan.
Complexe vraagstukken
Binnen het accountantskantoor gebeurt in feite hetzelfde, stelt fiscalist
Michel Toet, die zich gespecialiseerd heeft in complexe btw-vraagstukken.
“Als zich iemand meldt die een pluimveebedrijf wil verkopen, haal ik er
direct een adviseur van ons bij die alles afweet van pluimveehouderij.
Hoe het zit met pluimveerechten en de korting daarop bij verkoop, of met
them
a
over
gre
nzen
14
Accountant, fiscalist, btw-expert, notaris en advocaat vormen team
ammoniak.” Dat intern uitwisselen heeft een extra push gekregen dankzij
het samengaan van Flynth en de GIBO Groep (zie kader).
Een stap verder gaat de samenwerking ‘over de grenzen heen’ met andere
gespecialiseerde bedrijven. In het verleden gebeurde dat ook, maar dan
bleef het vaak beperkt tot één of meer specifieke vragen. Nu buigen alle
partijen zich gezamenlijk over de zaak. “Het werkt heel praktisch,” con-
stateert Emile Zijlstra. “Als ik met de klant aan tafel zit en er is een acute
vraag over een notariële kwestie, pak ik de telefoon en krijg ik meteen ant-
woord. Vroeger moest je de vraag noteren en vervolgens maar zien dat je
de notaris te pakken kreeg. En het is voordeliger. Wij kunnen wel een akte
op papier zetten, maar dan moet die vervolgens ter controle naar een nota-
ris. Het is veel beter dat de notaris in een keer die akte zelf opmaakt. ” Over
en weer maken ze zo gebruik van elkaars specialismen. “Je kunt niet alles
weten. Ik haak af als het om btw-zaken gaat. Dat is me te specialistisch.
Wij zijn als notarissen weer heel sterk als het over overdrachtsbelasting
gaat,” betoogt notaris Brouwer.
Specialistische kennis
Het is een logisch gevolg van de meer ingewikkelde regelgeving. Daarvoor
is specialistische kennis nodig. Kon vroeger een accountant, een notaris
of een advocaat het hele terrein overzien, nu is dat niet meer mogelijk.
Samen bepalen ze de marsroute. “We overleggen zelfs wie er het beste
met de inspecteur van de belastingen kan overleggen. De ene keer is dat
de fiscalist, maar het kan ook zo zijn dat het beter is dat de notaris contact
heeft of zelfs dat de klant erbij zit. Het gaat om het bereiken van het beste
resultaat.”
Geen garantie
Dat diverse specialisten samen naar een zaak kijken, is geen garantie
dat elke zaak ook tot een goed einde wordt gebracht. “Dat moet je goed
communiceren,” vindt notaris Brouwer. “Ik kom vaak genoeg tegen dat
een klant bij het weggaan zegt ‘succes notaris met het afwikkelen van uw
probleem’ in de veronderstelling dat het goed kom. Dan zeg ik ‘ho,ho, het
is úw probleem. Ik doe mijn best om het op te lossen’.” Door klanten voort-
durend op de hoogte te houden, krijgen ze een indruk van de kans van
slagen. “Dan nog worden wij weleens verrast door een uitspraak van de
belastinginspecteur. En er zijn nu eenmaal ook problemen die niet zijn op
te lossen. Maar onze intentie is dat we binnen de wettelijke mogelijkheden
tot het uiterste gaan.”
Klant plukt vruchten samengaan Flynth en GIBO Groep
Klanten profiteren niet alleen van de gezamenlijke aanpak van hun
vraagstuk door accountants, fiscalisten, notarissen, advocaten en
specialisten. Ze plukken ook de vruchten van het samengaan van
Flynth en de GIBO Groep, stellen Emile Zijlstra en Michel Toet. De
twee accountantsbureaus versterken elkaar.
Zo is er een btw-groep gevormd onder leiding van Rob Zevenbergen,
waarin de specialisten van beide accountantsbureaus samen zitten
met enkele medewerkers van het bureau Vaktechniek van de GIBO
Groep. Zo wordt elk vraagstuk van alle kanten nadrukkelijk belicht
en wordt er over en weer geklankbord. De opzet is om ingrijpende
trajecten van cliënten tot een goed einde te brengen.
In dat licht past ook het serviceplan dat Flynth en de GIBO Groep
nu hanteren. Dat plan is erop gericht om goed in ogenschouw te
nemen wat er precies bij een klant speelt en welke specialisten
nodig zijn om oplossingen te bieden.
Emile Zijlstra geeft een voorbeeld van een klant die bij de GIBO
Groep binnenkwam met een plan voor nieuwbouw. Er zaten juridi-
sche haken en ogen aan, maar ook heel specifieke btw-aspecten.
Juist aspecten waarmee btw-specialist Michel Toet van Flynth
Naaldwijk veel ervaring had. “Intern kijken wij dus ook over onze
grenzen heen. Zo zorgt samengaan voor snelheid en voor het beste
advies.”
15
Het leven is wat je overkomt, terwijl je bezig bent andere plannen te maken. Dit citaat van John Lennon
is voor veel mensen herkenbaar. Zeker voor de familie Van Zon van Tingieterij Het Oude Ambacht. Het
plan was om stapsgewijs het bedrijf over te dragen van oom Ties op neef Martijn. Eerst het ambacht en in
verloop van tijd de rest van het bedrijf. Het leven nam een andere wending. De oom overlijdt onverwacht.
Aan de nabestaanden de moeilijke keuze: beëindigen we het bedrijf of kunnen we het voortzetten?
In het Gelderse Alphen, aan de oever van de
Maas, ligt tingieterij Het Oude Ambacht. Het
ambachtelijke bedrijf is door Ties van Zon in
1988 opgericht. Corry van Zon vertelt: “Mijn
man werkte bij een metaalwarenfabriek in Tiel
op de tinafdeling. Daar heeft hij het vak in de
praktijk geleerd. Ook in zijn vrije tijd was hij
bezig met tin bewerken voor vrienden en kennis-
sen. In de garage had hij een eigen werkplaatsje
ingericht. Ties had het wel eens over een eigen
bedrijf en toen de afdeling onverwacht werd
opgeheven en hij op straat kwam te staan, was
het alles of niets.” Met de slimheid en handig-
heid, die een echte ondernemer kenmerken, wist
hij de inventaris van de opgedoekte afdeling
voor schrootprijs te bemachtigen. Ondanks dat
voordeel betekende de bedrijfsstart voor het
echtpaar een duik in het ongewisse. Corry: “We
moesten ons huis verkopen. Daar hebben we het
perceel met de werkplaats voor teruggekocht.
Later hebben we er zelf een woonhuis en show-
room bijgebouwd,” vertelt ze trots.
Huisleverancier van KNVB
Tingieterij Het Oude Ambacht kreeg bij de
opstart hulp van de heer Wolthoorn, oud-direc-
teur van een grote papierfabriek in de regio.
De familie Van Zon was met hem in contact
gekomen via het Ondernemersklankbord: een
netwerk van gepensioneerde ondernemers, die
belangeloos actieve ondernemers adviseren.
Corry: “Hij adviseerde ons onder meer om de
focus te richten op relatiegeschenken voor
bedrijven en instellingen en directe verkoop aan
particulieren. De zaken namen een vlucht en in
het startjaar haalde Ties bijvoorbeeld de KNVB
als klant binnen.”
Inkomsten kwamen ook deels uit toerisme. Mensen
waren geïnteresseerd in het ambachtelijke proces,
het gieten en het forceren. Bij het forceren wordt
van een platte schijf tin op de draaibank een vaas-
je of ander gebruiksvoorwerp gebogen. Dankzij de
bijna rampzalige hoogwaterstand in de Maas in
1993 en 1995 nam het bezoek een vlucht. Corry:
“Bussen vol toeristen kwamen op het hoge water
af. Bij ons konden ze een tussenstop maken voor
een kopje koffie, om op de dijk te kijken, maar ook
in de werkplaats. Ties vertelde over het ambacht
en dat sprak de mensen aan. Toen het water
gezakt was, bleven de gasten komen. We ontvin-
gen ze eerst in onze woonkamer. In 1995 hebben
we een aparte ontvangstruimte gebouwd.”
Onverwachte wending
Martijn van Zon was van kleins af aan al vaak
te vinden in de werkplaats van zijn oom, eerst
tijdens zijn schoolperiode om een zakcentje bij
te verdienen. Na enige tijd ging hij het werk
echt leuk vinden en waarderen, en ging hij ging
er werken. Ties en Corry hadden zelf geen kin-
deren en Martijn werd hij de beoogde opvolger.
Hij volgde de opleiding werktuigbouwkunde en
leerde het gieten en forceren van zijn oom. In
2008 overleed Ties van Zon op 60-jarige leeftijd
totaal onverwacht. Corry was 61, Martijn was
net 27. Corry stond er ineens alleen voor, terwijl
het persoonlijke verdriet geen ruimte overliet
voor alle zakelijke details die geregeld moesten
worden. Corry: “Mijn eerste impuls was: laten
we de stekker er maar uittrekken.” “We moesten
de geplande demonstraties afzeggen; het was
juist de drukste tijd van het jaar,” vult Martijn
van Zon aan. “Daarna heb ik de taken van mijn
oom wel op me genomen, maar daar moest ik
mijn eigen draai in vinden. We kwamen er op
de harde manier achter hoe bepalend mijn oom
was voor het bedrijf.”
them
a
over
gre
nzen
Nieuw perspectief voor Het Oude Ambacht
16
Praten en vertrouwen
Corry: “Daarna kreeg ik de rust om goed na te
denken. Hoe moet het nu verder? Het zakelijke
en het privé is in een familiebedrijf zeer verwe-
ven. Alle opties moesten helder worden voor me.
Dat deed ik ook door veel te praten met mensen
die ik kan vertrouwen.” Eén van die mensen is
cliëntadviseur Wijnte Hol van de GIBO-vestiging
in Geldermalsen. “Sinds begin 2008 ben ik
betrokken bij de onderneming,” licht Wijnte toe.
“Ik heb Ties van Zon maar kort gekend. Hij was
een zeer innemende man. Ik ben hier een paar
keer geweest, het voelde als een warm bad en
het was al donker als ik weer wegging.” Corry:
“Martijn en ik konden op Wijnte terugvallen.
We hebben veel gesproken. Ikzelf moest ‘het’
gewoon kwijt. Ik noem Wijnte ook wel eens onze
maatschappelijk werker. Het hielp enorm. Toen ik
wat meer rust kreeg, kwam ook de vastberaden-
heid om door te gaan met het bedrijf. Uit respect
voor Ties en voor de toekomst van Martijn.”
“We gaan de goede kant op.”
“Na zo’n verlies voelt het alsof je er helemaal
alleen voor staat,” belicht Wijnte de situatie
waarin Corry zich bevond. “Dat maakt onzeker.
Ik heb vaak genoeg tegen Corry gezegd dat
haar gevoelens, twijfels en gedachten niet
vreemd zijn. Dat overkomt een ieder die in zo’n
situatie komt te staan.” Corry: “Wijnte gaf me de
bevestiging die ik nodig had. Het gaat goed, we
gaan de goede kant op, zei hij dan.”
De situatie van ‘hoe nu verder?’ duurde onge-
veer een jaar. Martijn: “We hebben ons erdoor
geslagen. Het ambacht zelf had ik dan wel
onder de knie, maar ik kwam erachter wat ik nog
niet wist. Ik wist wel wat er moest gebeuren,
maar niet precies hoe ik dat moest aanpakken.
Er ligt zoveel werk dat opgepakt moet worden,
dat je van alles tegelijk wilt gaan doen. Zonder
je focus echt op één aspect te leggen. Dat vreet
energie. Ook op advies van Wijnte heb ik toen
keuzes gemaakt. Maximaal twee bussen met
gasten per dag. Ook het idee dat ik de boek-
houding er wel bij kon doen, heb ik al snel laten
varen. Dat laten we nu doen bij de GIBO Groep.”
Nieuwe stappen
Het verdriet en de twijfel bij Corry hebben plaats-
gemaakt voor vastberadenheid. Wijnte: “Nu moe-
ten we wel verder en stappen gaan zetten, heb ik
toen tegen Corry en Martijn gezegd. Ze moesten
hun wensenlijstje voor de toekomst opmaken.
Dat was ook het moment dat we wederom een
adviseur via het Ondernemersklankbord, de heer
Buur, in de arm hebben genomen. Om de belan-
gen zuiver te houden, heeft hij Corry in dit deel
van het traject bijgestaan. Ikzelf heb Martijn ver-
der geholpen bij het vaststellen wat er nodig was
voor een verantwoorde overname. Daarna heb-
ben we de wensen op tafel gelegd en heb ik de
denktank bij de GIBO Groep, in de persoon van
fiscalist Ed Schregardus die zeer gespecialiseerd
is in de belastingtechnische kant van dit soort
overdrachten, aan het werk gezet om een plan te
maken voor een gefaseerde overdracht.”
De eerste fase van de overdracht was de oprich-
ting van een commanditaire vennootschap, nu
zo’n anderhalf jaar geleden. Corry wil wel betrok-
ken zijn, maar niet té. “Alles voelt nog zo ‘van
Ties en mij’. Martijn moet zelf zijn weg vinden,”
lacht Corry. Voor Martijn is de hoofddoelstelling
voor de komende jaren helder: “Er moet winst
gemaakt worden. Corry behoort te krijgen wat
haar toekomt en ik wil verder investeren in het
bedrijf. De recente media-aandacht is in elk geval
een extra boost geweest voor ons, waar we op
ingespeeld hebben met miniatuur kampioens-
schalen voor supporters. Wat dat betreft ben ik
Ajax natuurlijk erg dankbaar.”
Bekend van radio en tvEven stond Martijn van Zon volop in de schijnwerpers. De aanleiding was een onge-lukje. Een speler van Ajax had de kampioens-schaal laten vallen tijdens de triomftocht in een open bus. Toeval wilde dat Real Madrid hetzelfde was overkomen. Martijn was – als maker van de prestigieuze schaal – daarna te gast in verschillende radio- en televisie-programma’s. Meest gestelde vraag was of hij de schaal heeft moeten oplappen. “De schaal heeft een plek gekregen zoals die nu is, beschadigd en wel. Hij verbeeldt het roe-rige seizoen 2010-2011 en de hectische ont-knoping van de competitie,” lacht Martijn.
De hand van de meesterMartijn heeft het ambacht geleerd van een ware meester. In de ontvangstruimte staat een elegant vaasje. Corry pakt het op: “Ties maakte deze vaasjes uit één plaatje tin.” “Dat is mij nog nooit gelukt,” reageert Martijn. “En dat is geen schande. Enige tijd geleden hadden we hier een paar gepensi-oneerde heren die ook als forceur hadden gewerkt. Zij zeiden unaniem dat zo’n vaasje alleen uit twee plaatjes gemaakt kon wor-den. Maar Ties maakte ze écht uit één stuk,” benadrukt Corry. “Voor mij is dat dus ook nog een doelstelling – naast het verder uit-bouwen van het bedrijf – voor de toekomst: de laatste kneepjes van dit ambachtelijke vak boven water halen,” besluit Martijn.
17
Maar dat is niet altijd het geval. Iedere etikettering kent zijn fiscale gevol-
gen, terwijl u ook niet zomaar kunt terugkomen op een eenmaal gemaakte
keuze. Reden te meer om de mogelijke opties goed op een rijtje te zetten.
We beperken ons in dit artikel tot aandachtspunten voor de inkomstenbe-
lasting. Voor de btw gelden weer andere regels waarop we in dit artikel
niet ingaan.
Algemene regels van vermogensetikettering
In de inkomstenbelasting zijn er drie verschillende situaties denkbaar.
Hoofdregel is dat u vrij bent in uw keuze om een vermogensbestanddeel
tot uw ondernemings- of privévermogen te rekenen. Er is dan sprake van
keuzevermogen. Máár u mag daarbij niet de grenzen van de redelijkheid
overschrijden. Is de relatie met één van beide sferen (privé of zakelijk) te
overheersend, dan zult u het vermogensbestanddeel moeten toerekenen
aan die sfeer.
In het algemeen gaat de belastingdienst ervan uit dat, wanneer u het
vermogensbestanddeel voor meer dan 90 procent privé gebruikt, u ver-
plicht bent het tot uw privévermogen te rekenen. U kunt dus niet een
privéwoning die u niet gebruikt voor uw onderneming aanmerken als
ondernemingsvermogen. Andersom kan natuurlijk ook, gebruikt u het
vermogensbestanddeel voor meer dan 90 procent zakelijk, dan is dat ver-
plicht ondernemingsvermogen. Uw bedrijfspand zal dus in het algemeen
Privé- of ondernemingsvermogen: een wereld van verschil
Grenzen aan etikettering van uw pandKoopt u als ondernemer een pand, dan moet u nagaan of dat pand al dan niet op uw balans
moet of mag komen: de zogenaamde vermogensetikettering. Vaak heeft u een keuze om een
vermogensbestanddeel als ondernemingsvermogen te ‘labelen’ of als privévermogen.
18
verplicht ondernemingsvermogen zijn. Gaat het om een auto, dan wordt
niet gekeken naar een percentage maar of u meer dan 500 km privé rijdt
met die auto. Doet u dat niet, dan kunt u die auto niet tot uw privévermo-
gen rekenen. Vooral rond de etikettering van panden gelden bijzondere
aandachtspunten.
Fiscale gevolgen van etikettering
Hoort een vermogensbestanddeel al dan niet verplicht tot uw onderne-
mingsvermogen, dan heeft u daarvoor (mogelijk) een aantal speciale tege-
moetkomingen. Zo kunt u de afschrijving ten laste van uw fiscale resultaat
brengen en heeft u mogelijk ook recht op investeringsaftrek. Daarnaast
heeft u in bepaalde situaties zelfs recht op specifieke faciliteiten, zoals
energie-investeringsaftrek, milieu-investeringsaftrek of willekeurige
afschrijving op het vermogensbestanddeel. Keerzijde is dat u belasting
verschuldigd bent over de boekwinst, wanneer u het bestanddeel verkoopt
of overbrengt naar uw privévermogen.
Maakt het vermogensbestanddeel deel uit van uw privévermogen, dan
hoeft u bij verkoop geen inkomstenbelasting te betalen over de eventuele
winst. Maar u heeft dan ‘tijdens de rit’ ook geen recht op de fiscale facili-
teiten en u kunt ook niet de jaarlijkse afschrijving ten laste brengen van
uw resultaat. U kunt hoogstens bepaalde kosten ten laste van uw resultaat
brengen. Schoolvoorbeeld zijn de zakelijke reiskosten met uw privéauto,
die u voor 0,19 euro per kilometer kunt ‘doorbelasten’ bij uw eigen onder-
neming.
Bijzondere regels bij panden
De etiketteringsregels gelden ook bij panden, zij het dat juist daar ook nog
een aantal bijzondere aandachtspunten geldt:
�� Afzonderlijke etikettering bij splitsbare panden
Het komt vaak voor dat een pand gesplitst is of gesplitst of gemengd wordt
gebruikt, denk bijvoorbeeld aan een woonwinkelpand. In dat geval zult
u eerst moeten nagaan of het pand splitsbaar is, of de delen zelfstandig
rendabel te maken zijn. Oftewel: kunt u de delen zelfstandig verhuren? Is
dat het geval, dan moet u de verschillende zelfstandige delen afzonderlijk
etiketteren volgens de hiervoor geschetste hoofdregels.
�� Niet splitsbaar, maar wel gesplitst gebruikt
Het is mogelijk dat het pand niet splitsbaar is, maar dat een deel van het
pand wordt gebruikt voor ondernemingsdoeleinden en het andere deel
voor privédoeleinden. In dat geval heeft u een keuze. U kunt de hoofdre-
gels op het geheel toepassen of per onderdeel.
�� Niet splitsbaar, maar wel gemengd gebruikt
Is het pand niet splitsbaar en niet gesplitst in gebruik, dan is er wel moge-
lijk sprake van gemengd gebruik. Dan geldt de hoofdregel voor het geheel.
In dat geval is er sprake van keuzevermogen, tenzij de grenzen der redelijk-
heid zouden worden overschreden met een bepaalde keuze.
�� Koppelaankopen
Het kan zijn dat een ondernemer een winkelpand wil kopen, maar dat part
of the deal is dat hij dan ook een ander pand erbij koopt. Of dat hij een
winkel wil kopen, maar dat hij dan ook de bovenwoning(en) moet kopen.
Het andere pand of de bovenwoning(en) worden dan vaak niet binnen de
onderneming gebruikt. Ook dan gelden de regels zoals ze hiervoor zijn
geschetst. Aangezien beide delen gesplitst of minimaal splitsbaar zullen
zijn, zullen beide delen afzonderlijk geëtiketteerd moeten worden. Gaat
de ondernemer er zelf in wonen en niet gebruiken voor zijn onderneming,
dan is dat verplicht privévermogen. De rechter heeft beslist dat wanneer
het bij de koppelaankoop gekochte deel wordt verhuurd, dat niet tot het
verplichte privévermogen behoort, maar sprake is van keuzevermogen, ook
al wordt het niet feitelijk gebruikt binnen de onderneming.
Niet zo maar terug te komen op keuze
De etikettering in de aangifte over het jaar van aanschaf is in beginsel defi-
nitief. Zodra de aanslag definitief is geworden, kunt u daar in de toekomst
niet zomaar op terugkomen. Er zijn wel een aantal uitzonderingssituaties:
�� Gewijzigd gebruik of wijziging in de aard van het pand
Het spreekt voor zich dat een wijziging in het gebruik kan leiden tot een
herziening van de etikettering. Denkt u bijvoorbeeld aan de situatie waarin
u een deel van uw woning die u in het verleden helemaal tot uw privéver-
mogen heeft gerekend gaat inrichten voor uw onderneming. Zo kon ook
een ondernemer die zijn garage tot praktijkruimte had omgebouwd, zijn
hele pand, dus ook het woondeel, als ondernemingsvermogen bestempe-
len. Het praktijkdeel was in totaal 14,5 % van het hele pand.
�� Bijzondere omstandigheid bij keuzevermogen
Is sprake van keuzevermogen, dan kunt u alleen op een eenmaal gemaakte
keuze terugkomen wanneer sprake is van bijzondere omstandigheden.
Buiten een gewijzigd gebruik of een wijziging van de aard van het pand,
valt daarbij te denken aan een wetswijziging. Als u kunt hardmaken dat u
de oorspronkelijke keuze niet had gemaakt als de nieuwe wet toen al van
kracht was geweest, kunt u mogelijk op uw keuze terugkomen.
�� Foute etikettering
Heeft u een vermogensbestanddeel aangemerkt als ondernemingsvermo-
gen, terwijl het verplicht tot het privévermogen hoort, dan moet dat op
grond van de zogenaamde foutenleer in het oudste nog openstaande jaar
worden gecorrigeerd.
Zou u het pand vanaf het begin af aan onterecht als ondernemingsvermo-
gen hebben aangemerkt en zou u daar pas bij staking van uw onderne-
mingsvermogen achterkomen, dan wordt het pand alsnog in het laatste
nog openstaande jaar onbelast naar privé overgebracht.
Was het pand in eerste instantie wel terecht als ondernemingsvermogen
geëtiketteerd, maar is die etikettering door een latere verandering van
omstandigheden onjuist geworden, dan leidt dat ook tot een aanpassing
in het laatste nog openstaande jaar. In dat geval moet u alsnog afrekenen
over het verschil van de boekwaarde en de werkelijke waarde in dat laatste
nog openstaande jaar.
De te betalen belasting wordt verminderd als u kunt aantonen dat u dan
meer belasting moet betalen dan wanneer het pand wel op het juiste
moment naar uw privévermogen zou zijn overgebracht.
Tot slot
Zoals zo vaak in het belastingrecht zijn de grenzen vaak niet al te scherp.
Dat geldt ook voor de vermogensetikettering. Vaak heeft u een keuze.
Aangezien u niet zomaar op die keuze terug kunt komen, is het van belang
om in uw aangifte een weloverwogen beslissing te nemen. Uw GIBO advi-
seur geeft u daarbij graag raad.
19
© 2011 GIBO Groep
redactie Meander 261
Postbus 9221
6800 KB Arnhem
telefoon (026) 354 26 00
www.gibogroep.nl
redactie Gert ten Have, Martin Kuiter
auteurs Jan Breembroek, Peter Furer,
Martin Kuiter, Robert Rutgers, Hans Siemes
ontwerp bhgo, ontwerp voor web en druk, Arnhem
fotografie Jan Sibon, Anita Pantus, GIBO Groep,
Nationale Beeldbank
De redactie heeft dit GIBO Journaal met uiterste zorg samengesteld. Desondanks kan de GIBO
Groep geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele onjuistheden of onvolkomenheden.
Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de GIBO Groep worden overgenomen. Het
GIBO Journaal editie Agro verschijnt driemaal per jaar in een oplage van 22.000 exemplaren.
Flynth en GIBO Groep hebben vestigingen inAalsmeer, Alkmaar, Almelo, Almere, Alphen
aan den Rijn, Amersfoort, Amsterdam, Arnhem,
Assen, Bergen, Bleiswijk, Boskoop, Breda,
Brunssum, Dalfsen, Den Haag, Deurne, Deventer,
Diessen, Doetinchem, Drachten, Dronten, Ede,
Eindhoven, Elst, Emmeloord, Emmen, Etten-Leur,
Geldermalsen, Groenlo, Groningen, Haaksbergen,
Haarlem, Hardenberg, Harderwijk, Harlingen,
Heerhugowaard, ’s-Hertogenbosch, Hoofddorp,
Houten, Joure, Katwijk, Lichtenvoorde, Lisse,
Lochem, Maastricht, Mijdrecht, Naaldwijk,
Nijmegen, Oldenzaal, Ootmarsum, Raalte,
Ridderkerk, Roelofarendsveen, Roermond, Schagen,
Sneek, Spakenburg, Stadskanaal, Ter Aar, Uden,
Ulft, Urk, Valkenswaard, Velsen-Noord, Venlo,
Winterswijk, Woerden, Wolvega, Zeewolde, Zeist,
Zevenaar, Zoetermeer, Zwaagdijk-Oost en Zwolle.
Van GIBO Groep naar Flynth
GIBO Groep wordt Flynth. Daarmee begint een nieuw tijdperk en verdwijnt ook het GIBO Journaal. Wat voor het GIBO Journaal in de plaats komt, houden we nog even geheim. Onze organisatie gaat vanaf 1 januari 2012 verder onder de naam Flynth. Dat lijkt een onlogische keuze, aangezien de GIBO Groep de grootste fusiepartner is qua omzet, omvang en ook een grotere naamsbekendheid geniet. Maar er zijn meer feiten en argumenten die aan de keuze voor de naam Flynth ten grondslag liggen.
Bij onze fusiepartner Flynth (voormalig LTB)
is ruim drie jaar geleden een nieuwe, frisse
naam en huisstijl doorgevoerd. Daarin is fors
geïnvesteerd. Het nieuwe merk Flynth, dat in
de markt is gezet, spreekt aan. Dat blijkt uit
verschillende evaluaties. Flynth wordt gezien
als dynamisch en vooruitstrevend, terwijl van-
uit historische gronden aan GIBO Groep een
degelijk en bescheiden imago kleeft.
Veel overeenkomsten
Blauw Research heeft in opdracht van Flynth
en de GIBO Groep een merkbelevingsonderzoek
uitgevoerd. Onderzoekers hebben klanten, inter-
mediairs en medewerkers van Flynth en de GIBO
Groep gevraagd naar de associaties die beide
merken oproepen. Unaniem komt naar voren
dat iedereen veel overeenkomsten ziet tussen de
beide organisaties en weinig verschillen.
U geeft bijvoorbeeld aan dat het een logische
keuze is van Flynth en GIBO Groep om te
fuseren. Ze zijn beiden sterk in het MKB, GIBO
Groep is daarnaast nog altijd een toonaan-
gevende dienstverlener voor de agrarische
sector en datzelfde geldt voor Flynth voor de
tuinbouwsector. Beide organisaties zijn goed
lokaal vertegenwoordigd en spreken de taal
van de klant. Verder noemen de respondenten
de laagdrempeligheid en het hoge niveau aan
vak- en branchekennis. Kritiek is er ook. Zo
zijn beide organisaties onvoldoende proactief
richting hun klanten. Klanten hebben bij de
GIBO Groep het gevoel dat ze zich vooral richt
op de agrarische sector. Dat terwijl meer dan
tweederde van alle klanten ondernemers zijn in
het MKB. Klanten zien Flynth vooral een op het
MKB-gerichte dienstverlener.
Vooruitzichten
Respondenten geven aan dat de fusieorgani-
satie zich moet blijven positioneren in de MKB
markt, maar niet als concurrent van de ‘big
four’, de multinationale accountantsorganisa-
ties. Deze zijn veel duurder, maar hebben wel
een sterker kwaliteitsimago als het gaat om
dienstverlening aan de grootzakelijke markt en
internationaal opererende organisaties.
Flynth als naam voor de nieuwe organisatie
is prima, belangrijker is dat de organisatie
zelf maar niet verandert. De lokale aanwezig-
heid en betrokkenheid moeten blijven. En ook
geeft u aan dat u uw vaste contactpersoon
wilt behouden. Het onderzoek geeft aan dat
er voldoende redenen zijn om voor de naam
Flynth te kiezen. Het logo en uitstraling van
Flynth is moderner en dynamischer dan dat van
de GIBO Groep. Maar de boodschap houdt het
klantgerichte van de GIBO Groep: wij delen uw
gedrevenheid als het gaat om het eigen bedrijf
en het ondernemen. Het nieuwe Flynth positi-
oneert zich op vooruitstrevendheid, betrokken-
heid en ondernemerschap.