GEVOELENS EN EMOTIES

33
G. Glas, E. Ibsch, E. van Leeuwen, J.F. Orlebeke, D.H Schram GEVOELENS EN EMOTIES een hoofdstuk mens-zijn KOK AGORA

Transcript of GEVOELENS EN EMOTIES

Page 1: GEVOELENS EN EMOTIES

G. Glas, E. Ibsch, E. van Leeuwen,J.F. Orlebeke, D.H Schram

GEVOELENS EN EMOTIES

een hoofdstuk mens-zijn

KOK AGORA

Page 2: GEVOELENS EN EMOTIES

OP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

Gevoelens

Gevoelens en emoties : een hoofdstuk mens-zijn / G. GUs ... [etal. ; onder red. van P.J.M. Brasik]. - Kampen : Kok AgoraUitg. n.a.v. de gelijknamige themadag, georganiseerd door hetCollege van Dekanen van de Vrije Universiteit op 30 oktober1993, t.g.v. de 113de dies natalis. - Met ht. opg.ISBN 90-391-0595-2NUGI 744/612Trefw.: gevoel / emoties.

e 1994 Kok Agora, KampenOmslagontwerp Rob LucasISBN 90 391 0595 2

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag wordenverveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbe-stand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze,hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, ofop enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijketoestemming van de uitgever.

Page 3: GEVOELENS EN EMOTIES

INHOUD

Woord vooraf 7

J.F. OrlebekePsychobiologie van emoties 10

E. IbschEmoties in literatuur en literatuurwetenschap 26

D.H. SchramEmoties in literatuur en literatuurwetenschap.Voorbeelden van empirisch lezersonderzoek 48

G. GlasGevoelens en emoties in de psychiatrie 63

E. van LeeuwenGevoelens en emoties: een menselijkegebeurtenis 93

Personalia 115

Page 4: GEVOELENS EN EMOTIES

G. Glas

GEVOELENS EN EMOTIES IN DE PSYCHIATRIE

1. Inleiding

Wie zich afvraagt wat de psychiatrie over het menselijkgevoelsleven te zeggen heeft, zal bij een eerste verkenningeen licht gevoel van teleurstelling niet kunnen onderdruk-ken. Weliswaar wordt de psychiater dag in dag uil gecon-fronteerd met de meest uiteenlopende en intense emoties.Maar al dat verdriet en al die somberheid, al die angst,euforie, woede, jaloezie, leegte, schaamte, afschuw enopwinding - ze staan in geen verhouding tot de interessedie de psychiatrie als wetenschappelij ke discipline voor dezefenomenen getoond heeft. De handboeken behandelen hetonderwerp stiefmoederlijk, terwijl het aantal monografieënen theoretische artikelen op de vingers van twee handen tetellen is.'Natuurlijk heeft dit te maken met de aard van de psychia-trie. Net als andere medische specialismen bestaat depsychiatrie in de eerste plaats uit de praktijk van diagnos-tiek en behandeling; ze is een vak dat men teert door hette beoefenen. Wat betreft deze ambachtelijke kant is er metde aandacht voor stemming en emotie ook niets mis. Deomgang met en de behandeling van stoornissen in hetgevoelsleven vormen een niet weg te denken onderdeel vande praktijk van vrijwel iedere psychiater.Wat evenwel ontbreekt, is een methodische en systemati-sche reflectie op wat gevoelens, emoties en stemmingen nueigenlijk zijn. In de praktijk van alledag stelt men zichgewoonlijk tevreden met allerlei vuistregels die tijdens deopleiding worden geleerd. Belletrie en filosofie vormendaarbij soms een belangrijker gids dan de academischepsychologie.

63

Page 5: GEVOELENS EN EMOTIES

Deze bijdrage wil laten zien hoe in allerlei termen enprobleemstellingen van de psychiatrische praktijk tochbepaalde theoretische gezichtspunten over stemming enemotie tot uitdrukking komen. Ook wordt een pogingondernomen het betrekkelijke isolement van de psychiatrieals wetenschappelijke discipline te doorbreken doordwarsverbanden aan te wijzen tussen ervaringen uit depsychiatrische praktijk en bevindingen uit vakwetenschap-pen zoals de biologie en de psychologie. Uiteindelijk gaathet mij er om te laten zien dat we in de psychiatrie met eenheel bijzonder hoofdstuk van het mens-zijn te makenhebben, een hoofdstuk mens-zijn dat ons niet alleentheoretisch, maar ook praktisch wat te zeggen heeft.

Eerst ga ik in op de wijze waarop in het psychiatrischonderzoek het domein van stemming en emotie in kaanwordt gebracht.Vervolgens bespreek ik het werk van enkele historischefiguren die voor het denken over emoties in de psychiatrievan betekenis zijn geweest (Darwin, Freud, Scheler).Daarna wordt ingegaan op het neurobiologische paradigmadat toonaangevend is in de huidige theorievorming overstemming en emotie in de psychiatrie.Aansluitend verken ik het terrein van de psychotherapie enwijs de gebieden aan die nog vrijwel braakliggen voorempirisch onderzoek vanuit de psychologie.Tenslotte maak ik enkele meer (wijsgerig-) systematische enantropologische opmerkingen naar aanleiding van hetbesprokene.

2. Het psychiatrisch onderzoek

Vanaf haar ontstaan, nu zo'n twee eeuwen geleden, is depsychiatrie nogal wars geweest van ordening van de doorhaar bestudeerde verschijnselen aan de hand van vooropge-zette theoretische uitgangspunten. Men vond de fenomenendaarvoor te divers, de rijkdom en veelzinnigheid van de ge-voelspathologie te evident.

64

Page 6: GEVOELENS EN EMOTIES

Dat neemt niet weg dat er in de loop van de tijd natuurlijkallerlei theoretische gezichtspunten in het psychiatrischdenken en handelen zijn binnengeslopen: geen waarnemingzonder theorie en geen systematiek zonder ordenendgezichtspunt. Het wekt dan ook geen verbazing dat we datordenende gezichtspunt al aantreffen in wat de hoeksteenvan het psychiatrisch handelen is, namelijk het onderzoekvan de psychische functies, kortweg het psychiatrischonderzoek.Dit onderzoek is gebaseerd op een inmiddels ook al weertwee eeuwen oud indelingsschema. Ik doel op het onder-scheid tussen denken, voelen en willen als vermogens vande menselijke ziel. Thomas Reid en niemand minder danImmanuel Kant waren het die als eersten dit onderscheidformuleerden in wat sindsdien bekend staat als de facultei-ten psychologie. Hoezeer ook in hun uitwerking entheoretische intentie verouderd, dit indelingsschema stondwel garant voor de erkenning van het gevoelsleven alseigenstandige modus van functioneren.1

Een eerste distinctie in het psychiatrisch onderzoek is dietussen stemming en gevoel, te vergelijken met respectieve-lijk het klimaat en het weer. Ten aanzien van beide, gevoelen stemming, wordt vervolgens gelet op diepte, intensiteit,duur, fluctuaties en echtheid. Speciale aandacht gaat uit naarde psychomotoriek, dat wil zeggen naar de mimiek, delichaamshouding en de emotionele expressie. In de praktijkis het vooral van belang om er achter te komen of stem-ming en gevoel qua inhoud, intensiteit en mate vanfluctueren passen bij de situatie. Schateren na de dood vande levensgezel is niet passend. Binnen vijf minuten drie keerin huilen uitbarsten en tussendoor vrolijk een verhaalvenellen wijst in de regel op gevoelslabiliteit. Een uitdruk-kingsloos gelaat, bewegingloosheid en een vlak timbre vande stem kunnen wijzen op een depressie.Wat betreft de stoornissen in het gevoelsleven springenvooral allerlei vormen van angst en depressie in het oog.Daarnaast dienen we echter ook te denken aan de inperkin-gen en distorsies van het gevoelsleven van mensen met een

65

Page 7: GEVOELENS EN EMOTIES

persoonlijkheidsstoornis en aan de inadequate gevoelsui-tingen van de schizofrene patiënt.Nemen we wat meer afstand van de dagelijkse praktijk dankan in het spreken over emoties in de psychiatrie deinvloed worden herkend van het denken van met nameCharles Darwin, Sigmund Freud, William James en MaxScheler. Op James zal hier niet worden ingegaan, omdat hijin de bijdrage van Orlebeke al aan de orde is gekomen.

3. Historische figuren

3.1. Charles Darwin

De belangstelling van de psychiatrie voor het werk vanCharles Darwin ligt voor de hand. Zowel Darwin als depsychiatrie kregen te maken met allerlei emotioneleexpressies die in de context waarin zij voorkwamen op heteerste gezicht nogal zinloos leken. Hoe komt het dat dieren mens transpireren en een verhoogde hartslag hebben alsze angstig zijn? Wat is de betekenis van verschijnselen alskippevel en blozen?Meestal wordt de naam Darwin geassocieerd met de idee datemoties restanten zijn van gedragingen die eerder in defylogenese een biologische overlevingswaarde hadden. Dieassociatie is juist, zij het onvolledig. Emoties berustenvolgens Darwin onder meer op het principe van degewoontevorming. Deze gewoonten zijn het resultaat vanassociaties tussen bepaalde gewaarwordingen ('sensations')en behoeften ('desires') enerzijds en emotionele expressiesanderzijds. Deze associaties hebben in het dierenrijk eenzeker nut voor overleving en voortplanting. Naarmate deassociaties in de loop van de fylogenese meer 'inslijten'zullen zij deze biologische betekenis evenwel geleidelijkverliezen en een meer reflexmatig karakter krijgen, aldusDarwin.3

Darwin zegt echter meer. Want als de biologische betekenisis verdwenen, waarin bestaat dan nog het verschil tusseneen emotie en een reflex, tussen een woedeuitbarsting en

66

Page 8: GEVOELENS EN EMOTIES

kuchen of niezen? Darwin erkent dat hier een probleemontstaat. Het principe van de gewoontevorming laat geenruimte voor het meer dan biologische, voor het intentionelemoment, de communicatieve betekenis van emoties. Alsevolutionair restant is de emotie in communicatieve zinbetekenisloos. Toch ervaren we emoties niet zo. Emotiesdrukken immers iets uit.Darwin geeft twee antwoorden op het hier gesignaleerdeprobleem. In de eerste plaats zegt hij dat een deel van hetemotionele repertoire van dier en mens louter op afvoervan overtollige zenuwenergie berust en niet op het principevan de gewoontevorming. Het trillen van de spieren in hetgeval van woede is volgens Darwin een typisch voorbeeldvan afvoer van overtollige energie. Het heeft geen biologi-sche betekenis, laat staan een communicatieve. In de tweedeplaats stelt Darwin dat het aangeboren repertoire vanemotionele expressies instrumenteel, dat wil zeggenvrijwillig ('voluntarily') en bewust ('consciously'}, kanworden ingezet als middel tot communicatie.4 Hij trekt indit verband een vergelijking met de vingertaai van doven.Doven kunnen leren om aan op zich betekenisloze gebareneen talige betekenis toe te kennen. Kinderen leren op eenvergelijkbare wijze om hun aangeboren emotioneleexpressies voor communicatieve doelen in te zetten.Het werk van Darwin is voor de psychiatrie van grotebetekenis geweest. Het legde de grondslag voor de cross-culturele studie van gelaatsexpressies en van de bestuderingvan de vroegkinderlijkeontwikkelingvan gelaatsuitdrukkin-gen. Ook in een veel algemener zin toont het psychiatrischedenken sporen van het Darwiniaanse gedachtengoed, bij-voorbeeld in het spreken over overlevingsstrategieën enafgrenzing van territoir. Deze termen hebben in de eersteplaats een biologische betekenis. In de psychiatrie werdenze getransponeerd naar het domein van de psyche. In hetbijzonder is daarbij de aandacht uitgegaan naar de onder-drukking van emotionele expressies en de betekenis daarvanvoor het psychisch welbevinden.

Page 9: GEVOELENS EN EMOTIES

3.2. Sigmund Freud

Daarmee zijn we als vanzelf aangeland bij het werk vanSigmund Freud. Hij wis het immers die processen alsverdringing, projectie en verschuiving analyseerde en zo deaandacht vestigde op de onderdrukking van het driftmatigein onze cultuur.Het is Freuds grote verdienste geweest de grenzen van hetpsychische ruimer te trekken dan die van het bewustzijn.Ik doel hier uiteraard op het zogenaamde onbewuste.Freuds denken over emoties - affecten is de term die hij bijvoorkeur gebruikt - is complex en onderging in de loopvan zijn leven tal van wijzigingen. Wanneer we de zaak tothet uiterste versimpelen dan kunnen twee stadia onder-scheiden worden, namelijka) de opvatting dat emoties ontladingen zijn van opge-

kropte zenuwenergie; enb) de opvatting dat emoties, met name angst, een signale-

rende functie hebben.5

Ik zal u niet meevoeren in Freuds theoretische omzwervin-gen, maar zijn werk belichten vanuit enkele vragen die zichin de praktijk van zijn werk aan hem opdrongen.'Allereerst was daar, in het Victoriaanse Wenen, hetverschijnsel van de hysterie: patiënten, meest vrouwen, dieom onverklaarbare reden opeens niet meer konden spreken,flauw vielen, door hun benen zakten of op epilepsiegelijkende verschijnselen vertoonden. AanvankelijkisFreud- met Breuer - geboeid door de gedachte van het trauma:in het leven van de patiënt is er iets verschrikkelijksgebeurd. De met deze gebeurtenis samenhangende herinne-ringen en voorstellingen zijn verdrongen, de bijpassendeexcitatie of zenuwenergie evenwel niet. Deze 'bezet' diedelen van het neuronale apparaat waar de herinnering isafgekapseld en opgeslagen. Daar komt zij evenwel niet totrust, maar uit zich wanneer de omstandigheden aan hetoorspronkelijke trauma herinneren en wel in symbolischevorm. De hysterische blindheid symboliseert dat hetverschrikkelijke niet onder ogen kan worden gezien, de

68

Page 10: GEVOELENS EN EMOTIES

loopstoornis de onmacht om weg te lopen voor gevaar. Hetniet herinnerde wordt herhaald, zonder dat men er zich vanbewust is.Wezenlijk voor de hysterie is de dissociatie die er in hetaffect optreedt. Affecten zijn volgens Freud combinaties vanvoorstellingen en herinneringsbeelden enerzijds en driftma-tige energie anderzijds. Het driftmatige geeft aan de voor-stellingen en herinneringsbeelden een emotionele lading enkleur. In het proces van dissociatie worden genoemdevoorstellingen en herinneringsbeelden gescheiden van dezesomatische lading en verdrongen naar het onbewuste. Desomatische lading, door Freud soms het 'eigenlijke' affectgenoemd, vloeit vervolgens af langs andere banen en uitzich in allerlei lichamelijke verschijnselen. De ziekte keertzich slechts ten goede wanneer de verdrongen voorstellin-gen en herinneringsbeelden zich weer verenigen met desomatische lading en zo de kans krijgen zich alsnog, maarnu op passende wijze, te ontladen. Tot zover de eersteopvatting.Freuds probleem heeft in onze tijd een ongehoordeactualiteit. Hoe moeten we verklaren dat de slachtoffers vande meest verschrikkelijke gebeurtenissen zich vaak zoweinig of zelfs helemaal niets van het gebeurde herinneren?Hoe komt het dat zij last hebben van onverklaardelichamelijke klachten? Hoe komt het dat sommige incest-slachtoffers geneigd zijn hun verleden te herhalen, bijvoor-beeld door telkens weer relaties aan te gaan met misbrui-kende en gewelddadige mannen? Hoe verklaren we dat deherinnering aan het trauma vaak gepaard gaat met eenverandering van bewustzijn, een toestand waarvoor ookheden ten dage nog de term dissociatie gebruikt wordt? Watmaakt dat van emotionele katharsis soms zo'n heiendewerking kan uitgaan? Bijna een eeuw nadat Freud van zijnbevindingen verslag deed, zijn de vragen dezelfde, maar zijnwe met de antwoorden nog niet echt veel verder/We stappen over naar Freuds tweede emotieopvatting. Dezestaat bekend als de signaaltheorie en is door Freud metname ontwikkeld in relatie tot de emotie angst. Kort gezegd

69

Page 11: GEVOELENS EN EMOTIES

komt deze opvatting erop neer dat de mens in de loop vanzijn ontwikkeling het vermogen verwerft te anticiperen opgevaar. Het 'ik' is in staat een klein kwantum angst af tegeven. De alarmerende werking van dit gevaarssignaal doetons omzien naar gedragsalternatieven. Centraal bij hetontstaan van dit signaal is de activering van herinnerings-beelden: de angst is in zekere zin ook altijd een herhalingen wel van oorspronkelijke, veel heftiger angsten zoals dekinderangsten (angst voor vreemden, angst om alleen te zijnen angst voor het donker).Gemeenschappelijk aan al die angsten is de angst voorobject-verlies. Object betekent hier zoveel als de warme,voedende en verzorgende moeder of haar representant.Scheiding van de moeder betekent overgeleverd zijn aan deeigen behoeften en impulsen, tegenover welke het kindmachteloos staat.Ook in Freuds tweede angsttheorie vormt de biologie dushet niet weg te denken fundament. Diepste laag in alleangsten is een toestand van biologische hulpeloosheid: dedreiging van het overgeleverd zijn aan de chaos van niet tekanaliseren behoeften en impulsen, kortom, het gevaar vanoverexcitaüe. Freud vergelijkt de signaalangst ergens meteen inenting: het verzwakte micro-organisme (signaalangst)is sterk genoeg om het lichaam voor te bereiden op deaanval (het werkelijke gevaar), maar niet sterk genoeg omde ziekte zelf (heftige angsten, zoals die uit de kindertijd)op te roepen.Opnieuw constateren we dat Freud hier zaken aan de ordestelt die de huidige psychiatrie nog steeds bezighouden. Ikbeperk me tot de eigenaardige samenhang van anticiperen,herinneren en herhaling. Angst kan berusten op eenstoornis in het anticiperen: het alarmsysteem wordt te vroegof na de verkeerde signalen geactiveerd. De theorievorminghieromtrent is momenteel in een stroomversnelling geraakt,met name in relatie tot paniek en allerlei vormen vanfobische vermijding. Belangrijk in die theorievorming is degedachte van de catastrofale (misinterpretatie. De patiëntemet een paniekstoornis voelt haar hart bonzen en legt dat

70

Page 12: GEVOELENS EN EMOTIES

uit als eerste aankondiging van een hartaanval; zij voelt zichachter adem en denkt te zullen stikken. De sociale fobicuskomt op een feestje en ziet iedereen kijken als hij binnen-komt en denkt dat de aanwezigen hem uitlachen ofkritiseren. De huidige psychotherapie is niet denkbaarzonder het in kaart brengen en corrigeren van dergelijke'appraisals' (waarderingen, evaluaties).De signaaltheorie doet echter meer dan preluderen op ditcognitief-evaluaiieve moment in het ontstaan van emoties.Ze wijst - gezien de sterke nadruk op het herinneringsbeeld- op het belang van herinnering en verbeelding in het ont-staan van emoties. 'There are memories in feelings', aldusde Britse psycho-analytica Melanie Klein. We lopen aan hetstrand, we horen de zee en zien de ondergaande zon enherinneren ons met kristallen klaarheid die eerste wandelingmet onze geliefde.Het verband tussen emotie en geheugen is ook in deacademische psychologie van vandaag onderwerp vanintense studie. Ik denk in dit verband aan de biomformatio-nele theorie van Peter Lang en aan de netwerk-theorie vanhet geheugen van Bower.' Reeds bij Freud heeft het herin-neringsbeeld een verbindende betekenis: het is niet eenevaluatie vooraf zoals in de appraisal-theoriej of eeninterpretatie achteraf, namelijk van de emotionele gedrags-respons, zoals bij William James. De voorstelling of hetherinneringsbeeld vormt bij Freud de verbinding tussenzintuigelijke input en motorische output. De associatietussen die twee is de kern van de emotie.In het werk van Peter Lang heeft de in het emotionelebeeld opgeslagen informatie niet slechts een associërenderol, zoals bij Freud, maar ook een organiserende: hetemotionele beeld is niet alleen een interpretatie van deemotie verwekkende stimuli, maar het heeft ook eensturende werking met betrekking tot psychofysiologischeen motorische responsen. Het emotionele beeld is dus nietalleen een herinnering aan input van eertijds, maar bevatook respons-informatie. Dat verklaart waarom het zweetons kan uitbreken als we ons zo levendig mogelijk trachten

71

Page 13: GEVOELENS EN EMOTIES

voor te stellen dat we opgesloten zitten in een steeds heterwordende sauna. De voorstelling is al genoeg voor de'zweet-respons', we hoeven niet werkelijk opgesloten tezitten.

Ik noemde zojuist de drieslag anticiperen, herinneren enherhalen. Het anticiperen had betrekking op het evaluatievemoment, het herinneren bespraken we zojuist. Rest hetherhalen. Ik beperk me hier tot een verwijzing naar watFreud 'durcharbeiten' noemt en naar wat bij hem bekendstaat ais 'Trauerarbeit' (in casu: rouwen). Emoties ontstaannooit de nova. Iedere emotie is volgens Freud in zekere zineen herhaling van vroegere emoties, zelfs, zo speculeert hij,van emoties van voor onze geboorte. Freud spreekt ergensvan aangeboren resten van hysterische aanvallen uit deoertijd. Dat is natuurlijk mythologie, maar zoals vaker bijFreud één waarover we toch even moeten doordenken. Juistde verdringing maakt emoties tijdloos, want het onbewustekent geen tijd. De verdringing is een verbanning naar eensoort psychische prehistorie waar de tijd tot stilstand lijktte zijn gekomen. Het rouwproces haalt de gestolde emotieweer boven. Door de herhaling wordt ze als het ware weervloeibaar. Freud formuleert hier een principe dat voor depraktijk van de psychotherapie ook vandaag nog vankardinaal belang is. Rouwen is doorwerken, eindeloosopnieuw hetzelfde verhaal vertellen, net zolang tot deemotie weer beschikbaar is en daarmee vatbaar voorverandering en hercodering.

3.3. Max Scheler

Het werk van de filosoof Max Scheler is in de psychiatrievooral bekend geworden door diens leer van de gevoelsla-gen. De invloed van deze leer is een typisch voorbeeld vanhet theoretisch eclecticisme van de psychiatrie. Welbe-schouwd gaat het hier om slechts een klein onderdeel uitSchelers monumentale studie Der Formalismus in der Ethikund die materialen Wertethik? In dit werk richt Scheler zich

72

Page 14: GEVOELENS EN EMOTIES

tegen de Kant iaanse ethiek en legt hij de grondslag voor zijnethisch personalisme. Ook biedt hij een antropologischefundering voor de gevoelstheorie. Kuit Schneider, die in eenartikel uit 1920 op het belang van Schelers werk wijst, gaataan deze ethische en antropologische context echter geheelvoorbij en concentreert zich op de idee van de gevoelsla-gen.10 We zullen dat ook doen, maar wijzen intussen welop het belang van Schelers helaas bijna vergeten antropolo-gische opvattingen.Scheler blijkt gefascineerd door de complexiteit van hetgevoelsleven. Hoe kunnen we ons rekenschap geven van hetfeit dat iemand meerdere gevoelens tegelijk kan hebben,bijvoorbeeld geluk en pijn, zo vraagt hij zich af. Dat kanslechts als we gevoelens niet alleen onderscheiden op grondvan hun kwaliteit, maar ook aan de hand van hun diepte.Als we gelukkig zijn en pijn hebben, hoeven deze gevoelenselkaar niet af te wisselen. Ook hoeft er geen sprake te zijnvan menging van gevoelens. Ze kunnen gewoon naast elkaarbestaan. Dat kan omdat ze thuis horen in een verschillendelaag van ons gevoelsleven. In plaats van laag of dieptespreekt Scheler ook wel over centrum en periferie: er zijngevoelens die dichter bij het centrum liggen en gevoelensdie er verder vanaf staan. Onder centrum verstaat Schelerhet geestelijk actcentrum, het eigenlijke ik, van de persoon.Van oppervlakkig (respectievelijk perifeer) naar diep(respectievelijk centraal) gaat het achtereenvolgens om:- zintuiglijke gevoelens- vitale of lichaamsgevoelens- psychische gevoelens- en geestelijke gevoelens.Zintuiglijke gevoelens als spierpijn en tintelingen zijngelokaliseerd, toestandachtig en gaan het minst van allegevoelens gepaard met herinnering en verwachting.Vitale gevoelens zoals moeheid, frisheid, angst en somber-heid, zijn niet gelokaliseerd; ze gaan gepaard met herinne-ring en verwachting en ze openen een belevingsveld datbepaald wordt door vitale waarden, waarden met anderewoorden die betrekking hebben op het lichaams-ik.

73

Page 15: GEVOELENS EN EMOTIES

Psychische gevoelens missen deze directe somatischeexpressie en hebben betrekking op hoe mensen zichsubjectief, dat wil zeggen in psychisch opzicht, voelen.Verdriet verwijst primair naar dit 'seelische' ik, ook al gaatverdriet vaak gepaard met vitale gevoelens, zoals moeheidof pijn in een bepaald lichaamsdeel.Geestelijke gevoelens tenslotte zijn allesdoordringend envloeien rechtstreeks uit het geestelijke actcentrum van demens voort. Ze gaan niet ergens over, want ieder 'ergens'en elk 'over' impliceert dat iets buiten de mens (mede) debron is van deze gevoelens.Schelers 'Schichtentheorie' heeft ruime ingang gevonden inde psychiatrie, met name omdat zij een handzaam instru-ment bood om enige orde te scheppen in de bonte ver-scheidenheid van gevoelens en stemmingen. De term vitaleverschijnselen is in verband met de depressie nog steeds eengangbare, waarbij deze verschijnselen ironisch genoeg nietzozeer betrekking hebben op de depressie als stoornis in devitale gevoelslaag, maar op begeleidende zintuiglijkegevoelens zoals tintelingen, een samengeknepen gevoel inde keel, druk in de hartstreek, een bandgevoel in debovenbuik, hoofdpijn en pijn in de botten, - gevoelens metandere woorden die gelokaliseerd zijn en niet gepaard gaanmet herinnering en verwachting. Deze betekenisverschui-ving illustreert dat het denken van Scheler niet werkelijkgeassimileerd is door de psychiatrie en dat de aansluitingaan de door hem gehanteerde terminologie een oppervlak-kige is.

4. De neuTobiologixhe benadering

In de huidige psychiatrie wordt het toneel momenteel doortwee paradigmata gedomineerd: het neurobiologische en hetcognitieve. Kortheidshalve ga ik voorbij aan het cognitieve(zie de bijdrage van Orlebeke) en richt mij hier op deneurobiologische benadering van stemming en emotie."In grote lijnen komt deze benadering neer op een combina-tie van klinische en dierexperimentele studies, waarbij de

74

Page 16: GEVOELENS EN EMOTIES

klinische dan nog weer onder ie verdelen zijn in onderzoeknaar de werking van farmaca en onderzoek naar afbraak-produkten en zogenaamde 'marken' (merkstoffen) voorstofwisselingsprocessen in het brein. Recent hebben zichhier nog allerlei vormen van 'neuro-imaging' bij gevoegd diehet mogelijk maken de mate van activiteit van allerleistofwisselingsprocessen in de verschillende hersengebiedente meten en in beeld te brengen. De aandacht is momenteelmet name gericht op de rol van neurotransmitters (bood-schapper stoffen) en de neuro-chemische processen die zichafspelen op de plaatsen op de zenuwcel waarop deze stoffenaangrijpen, de zogenaamde receptoren.Zoals de naam al zegt zijn de neurotransmitters verantwoor-delijk voor de prikkeloverdracht van de ene naar de anderezenuwcel. Met betrekking tot zowel angst als depressie gaatde aandacht momenteel vooral uit naar de rol van tweeneurotransmitters: serotonine en noradrenaline; bij angstdaarnaast nog naar de rol van GABA (gamma-aminoboterzuur). Farmaca beïnvloeden de werking van dezeneurotransmitter systemen. Ze doen dat door bijvoorbeeldde heropname van boodschappers!offen in het zenuwuitein-de te remmen of door enzymen te remmen die genoemdestoffen afbreken (zogenaamde MAO-remmers). Vast staatdat genoemde farmaca bij ongeveer tweederde van de pati-ënten met een depressie of met een paniekstoornis effectsorteren.Het biologisch psychiatrische onderzoek maakt momenteeleen stormachtige ontwikkeling door. Jaarlijks wordenmiddels vooral dierexperimenteel onderzoek nieuwereceptor subtypen ontdekt. Zo zijn van de serotoninereceptor inmiddels ongeveer tien subtypen bekend. Elk vandeze subtypen heeft een eigen functie en is bij bepaaldestofwisselingsprocessen betrokken, waarbij de effectenelkaar kunnen versterken, maar ook elkaar kunnen tegen-werken. Bovendien wordt steeds duidelijker dat de verschil-lende neurotransmitter systemen niet los van elkaarfunctioneren, maar sterk met elkaar verweven zijn. Degedachte dat het mogelijk zou moeten zijn bepaalde

Page 17: GEVOELENS EN EMOTIES

stemmings- en gevoelsstoornissen aan één neurotransmitteren aan een specifiek receptortype te koppelen, heeft debiologische psychiatrie inmiddels laten varen.Belangrijk voor ons is met name de vraag of de biologischepsychiatrie onze kijk op stemming en emotie zal verande-ren. Worden pathologische angst en somberheid vooraldoor biologische factoren gedetermineerd? Of zijn deverschijnselen die de neurobiologie bestudeen, slechts vanbegeleidende aard en te vergelijken met andere fysiologischefenomenen, zoals hartslag, ademhaling en zweetsecretie?Ontegenzeggelijk bestaat er in de huidige psychiatrie eensterke tendens om aan neurobiologische processen eendeterminerende betekenis toe te kennen. Anderzijds gaaner ook stemmen op die manen tot voorzichtigheid. Hetaantonen van stoornissen op neurobiologisch niveau impli-ceert immers op zich nog niet dat deze stoornissen ookdeterminerend zijn. Correlatieve verbanden dienen niet teworden verward met causale.Deze waarschuwing geldt met name de conclusies die uitfarmacologisch onderzoek worden getrokken. Immers, vande werking van psychofarmaca gaat in hoge mate desuggestie uit dat de processen waarop zij ingrijpen eenoorzakelijke rol spelen in het ontstaan van de stoornis. Watligt meer voor de hand wanneer men pathologische angstals sneeuw voor de zon ziet verdwijnen bij gebruik van eenpsychofarmacon, dan de conclusie dat dit middel 'de oor-zaak' heeft weggenomen? Toch is de suggestie die van ditzogenaamde ex juvanttbus argument uitgaat, een bedriege-lijke. Aspirine werkt bij griep, het onderdrukt de koorts ende keelpijn. Toch is er niemand die het stofwisselingsproceswaarop aspirine aangrijpt, het prostaglandine metabolisme,aanmerkt als de oorzaak van de griep. Gewoonlijk noemenwe een bepaald type Influenza virus de oorzaak van degriep (waarbij overigens nog vragen genoeg te stellen zijnover om wat voor soort oorzakelijkheid het dan gaat). Omdezelfde reden mag men aan het werkingsmechanisme vanpsychofarmaca niet zonder meer conclusies verbinden metbetrekking tot de oorzaak van de stoornis.

76

Page 18: GEVOELENS EN EMOTIES

Dit alles neemt niet weg dat de volgende decennia nog veelnieuws te venvachten valt van het biologisch-psychiatrischeonderzoek naar stemmmgs- en gevoelsstoornissen en dat ditzal leiden tot veranderingen in onze kijk op stemming enemotie: gevoelens zijn ingeweven in en mede de uitdruk-king van ons biologisch functioneren.

5. Gevoelens en emoties in de psychotherapie

Tot nu toe is het weinig gegaan over de psychiatrischepraktijk. In deze paragraaf beperk ik mij tot de praktijk vande psychotherapie en wel in het bijzonder tot die vormenvan psychotherapie waarin het bewerken en verwerken vangevoelens en emoties centraal staat, te weten de psychody-namische en experiëntiële (ervaringsgerichte) vormen vanpsychotherapie en bepaalde varianten van de gedragsthera-pie.

i. 1. Impliciete emoties en het probleem van de gevoelsvermen-

g'"g

Stel U voor: een groep van negen mensen zittend in eenkring, op stoelen met een rechte leuning, zonder tafeltussen hen in; één van hen is de therapeut, de anderenkomen om uiteenlopende redenen om hulp. Jan is vastgelo-pen in zijn werk, Ina heeft moeilijkheden met intimiteit enseksualiteit, Esther is depressief en voelt zich altijd demindere van anderen, en zo heeft ieder zijn of haar verhaal.De zitting is pas begonnen en er hangt een moeilijkpeilbare, enigszins geladen stilte. De therapeut merkt datEsther met haar voet op en neer beweegt. Als de groepsle-den beginnen te praten is de toon vriendelijk en gaat hetaanvankelijk over koetjes en kalfjes. Iedereen doet meebehalve Esther. Als de therapeut opmerkt dat Esther nietszegt, maar haar voet misschien wel, valt er opnieuw eenstilte, nu meer geladen dan daarstraks. Esther begintzachtjes te huilen en pakt een zakdoekje om haar tranen tedrogen. Jan vraagt enigszins geschrokken wat er aan de

77

Page 19: GEVOELENS EN EMOTIES

hand is. Esther blijft echter snikken zonder iets te zeggen.Ina raakt na een poosje geïrriteerd en vraagt of Esthermisschien op een wat positievere manier om aandacht kanvragen. Plotseling veert Esther op, kijkt Ina aan en valtwoedend tegen haar uit. Het blijkt te gaan om de volgenshaar egocentrische manier waarop Ina in de vorige zittingaandacht heeft gevraagd voor haar moeilijkheden.Dit voorbeeld illustreert dat emoties zich in de psychothe-rapeutische situatie vaak het eerst manifesteren in lichaams-houding, beweging en stemvoering, vaak nog voor debetrokkene zich van de betreffende emotie subjectief bewustis. Gevoelens zitten vaak verpakt in gedragingen en danvooral die gedragingen die het minst onder invloed van dewil staan, zoals lichaamshouding, gelaatsexpressie en klankvan de stem.12

Het voorbeeld toont ook hoe vloeiend de ene emotie in deandere kan overgaan, verdriet in woede, en woede injaloezie. Esther is jaloers op Ina omdat zij zo gemakkelijkaandacht voor haar moeilijkheden vraagt. Het laat zien datinteracties tussen de groepsleden een belangrijke rol spelenbij het overgaan van het ene gevoel in het andere. Misschiendat we het nog iets anders kunnen zeggen. Want de term'overgaan' suggereert dat Esthers verdriet los staat van haarboosheid en haar boosheid los van de jaloezie, terwijl datwaarschijnlijk toch niet het geval is. In het op en neer gaanvan Esther's voet kondigen de boosheid en jaloezie zich alaan. Zij zou Ina wel uit de groep willen schoppen. Hetverdriet en de boosheid zijn er tegelijkertijd, ze zijn metelkaar vermengd. Jan pikt het verdriet er uit, Ina reageertvooral op de boosheid en de jaloezie.In de manier waarop Esther haar verdriet uit, zit ietsdwingends: door te volharden in haar zwijgen zuigt ze deaandacht van de groep naar zich toe. In dat dwingendeherkennen we de eerste manifestatie van haar boosheid enjaloezie. Anderzijds kan Esthers boosheid niet los gezienworden van haar verdriet. Zij is boos op zichzelf en op haaromgeving. Esther vindt dat men haar maar wat laat rond-dobberen en dat men geen oog heeft voor haar neiging

78

Page 20: GEVOELENS EN EMOTIES

zichzelf te veroordelen en zich veroordeeld te voelen. Datwat haar zo treurig en verdrietig maakt, de (meestalvermeende) afwijzing door anderen, maakt haar tegelijkboos. Kortom: in het verdriet proeven we de boosheid enjaloezie, de boosheid en jaloezie hebben een verdrietigeondertoon.

5.2. Meerdere routes naar het innerlijk

Het juist besproken voorbeeld laat zien hoe door deaandacht te vestigen op de (psycho)motoriek, bepaaldegevoelens boven tafel komen. Deze weg, die van demotoriek naar de beleving, kan in psychotherapie ook nogwat nadrukkelijker ingeslagen worden, namelijk door demotorische component bewust te versterken. Dat gebeurtmet name in bepaalde vormen van ervaringsgerichtetherapie.Soms komt lang onderdrukte woede pas echt boven, alsmensen worden aangemoedigd zich fysiek te uiten, bijvoor-beeld door tegen een boksbal te slaan, te schreeuwen of tevechten. In andere gevallen is het juist de bewuste ontspan-ning, door instructies en suggesties met betrekking totademhaling, houding en lichaamsgevoel, die gevoelens enemotioneel getinte beelden oproept. In beide gevallen volgthet subjectieve gevoel op manipulatie van de motorischecomponent van of de lichaamssensaties passend bij debetreffende gevoelens en emoties.Deze weg van het lichaam c.q. de lichamelijke expressienaar het innerlijk is evenwel niet de enige. We zagen al hoeinteracties, bijvoorbeeld tussen groepsleden of tussengroepsleden en de therapeut, een faciliterende werkingkunnen hebben op de gevoelsexpressie. Emoties zijn niet loste zien van relaties en wat daarin gebeurt. De aard enkwaliteit van deze relaties bepaalt wat er subjectief gevoeldwordt. Omgekeerd drukken emoties, of beter: gevoelsdis-posities (de geneigdheid tot een bepaald soon gevoel), hunstempel op relaties. We zagen naar aanleiding van Freud aldat emoties door sommigen worden opgevat als knooppun-

Page 21: GEVOELENS EN EMOTIES

ten in geheugennetwerken. Deze netwerken zijn de neerslagvan ervaringen die mensen in de loop van hun levenopdoen, met name ervaringen in de eerste jaren van hetleven en later met belangrijke anderen. Deze netwerkenmaken dat nieuwe ervaringen herkend en geëvalueerdkunnen worden. Ze modelleren onze verwachtingen en dieverwachtingen hebben op hun beun weer invloed op demanier waarop relaties emotioneel gezien vorm krijgen.Behalve aan het motorische en het interactionele aspect vanhet gevoelsleven dient ook te worden gewezen op hetsubjectieve aspect van emoties als toegang tot het menselijkinnerlijk. Men kan mensen opdragen de gedachten de vrijeloop te laten en hen verzoeken te rapporteren wat er in henopkomt.Deze methode van de vrije associatie, door Freud als eerstesystematisch beproefd, is lang niet voor alle patiëntengeschikt. Soms leidt ze tot innerlijke chaos en emotioneleverwarring. Maar bij hen die hiertoe wel in staat zijn, is heteen vaak effectieve manier om toegang te krijgen tothalfbewuste of verdrongen gevoelens en gevoelsconflicten.Ook in deze variant kan men als psychotherapeut actieveren sturender zijn. Zo wordt in de hypnotherapie en in(andere) vormen van psychotherapie die fantasie enverbeelding centraal stellen (geleide fantasie, dagdroomthe-rapie), het emotionele beeld bewust versterkt, bijvoorbeelddoor gedeeltelijke uitschakeling van de bewuste controle enhet laten benoemen van allerlei zintuiglijke details in hetopgeroepen beeld.

5.3. De verplaatsing van het gevoel

Tot de meest fascinerende verschijnselen in het gevoelslevenbehoort een reeks van elkaar overlappende fenomenen diemet termen als projectie, verschuiving, objectivering enoverdracht worden aangeduid. Wat wordt met deze termenbedoeld?Gewoonlijk gaan emoties gepaard met het impliciete besefdat ik het ben die de betreffende emotie heb. Dit impliciete

80

Page 22: GEVOELENS EN EMOTIES

ik-besef kan echter teloorgaan. Het meest uitgesprokentreedt dit op bij de beginnende psychose.13 In plaats vaninnerlijk beleefd komt het gevoel vanuit de buitenwereldop de psychoticus af. Niet hij voelt zich boos of bang. Dewereld zelf is veranderd. Op een raadselachtige wijzeverschijnt de wereld als dreigend, boosaardig of geheimzin-nig. In tweede instantie kan dat dan wel weer tot angst enonrust leiden, maar die angst en onrust worden in dat gevaltoegeschreven aan veranderingen in de wereld en niet aaneen proces in het eigen innerlijk.In de oudere psychiatrische literatuur wordt deze verschui-ving soms aangeduid met de term 'objectivering'.14 Watinnerlijk beleefd had moeten worden, wordt verschovennaar de buitenwereld. Het subjectieve gevoel objectiveertzich in een ongrijpbare transformatie van de wereld. Defilosoof Jean-Paul Sartre meent zelfs dat deze transformatiede essentie is van elke emotie.13

Sartre en de oudere psychopathologen zijn hier eenbelangrijk aspect van het gevoelsleven op het spoor. Somszeggen we dat iemands subjectieve beleving diens waarne-ming van de feiten 'kleurt'. Het werkwoord kleurensuggereert dat er een objectieve werkelijkheid buiten ons isen dat die al naar gelang onze stemming zich anders toont.Emoties en stemmingen zouden de gekleurde glazen zijnwaarmee we de wereld om ons heen inspecteren. Wat Sartreen genoemde psychopathologen duidelijk maken is dat dezewijze van voorstellen gebaseerd is op het perspectief van debuitenstaander. Voor de buitenstaander kan het evidentlijken dat iemand door de bril van haar emoties waarneemt.Voor de betrokkene zelf is dat vaak helemaal niet zoduidelijk. Voor diegene is de werkelijkheid zelf veranderd."Resumerend: stemmingen en gevoelens worden vaakprimair ervaren als veranderingen in hoe de wereld op onsoverkomt en hoe anderen zich ten opzichte van ons gedra-gen. Soms worden we ons pas veel later bewust vanstemmingen en gevoelens. Het werkwoord kleuren doet te-kort aan de wijze waarop we die verandering ervaren. In debeleving gaat het immers niet om iets dat zich tussen ons

Page 23: GEVOELENS EN EMOTIES

en de wereld schuift, laat staan dat we dat 'lussenschuiven'zelf zouden ensceneren (vergelijk het beeld van de gekleurdeglazen). Emoties overvallen ons, ze zijn onwillekeurig. Zeovervallen ons vaak als verandering in de werkelijkheid zélf.En juist dat maakt dat we ons er zo moeilijk aan kunnenonttrekken."Toch impliceert dit niet dat we aan emoties overgeleverdzijn zoals aan onvoorspelbare gebeurtenissen in de natuur.Ook hoeven emoties niet ondoorzichtig te blijven. Het isde verdienste van Freud geweest dat hij als één van deeersten in de gevoelsverschuiving een betekenis wist teverlenen. Het verlangde kan onbereikbaar of verboden zijn.Het verlangen kan zich dan gaan richten op een andere per-soon of een ander voorwerp. Dergelijke verschuivingenhebben als functie de pijn van het onvervulde verlangenrespectievelijk de angst voor straf ongedaan te maken of inelk geval te verminderen.Naast verschuiving vindt men in de psychotherapeutischeliteratuur termen als projectie en overdracht. Projectie bete-kent dat in plaats van het zelf te beleven, een gevoel ofimpuls aan een ander wordt toegeschreven ('Jij bent kwaadop mij, niet ik op jou'). Overdracht heeft betrekking op hetin de relatie met de therapeut herhalen van relaties met be-langrijke anderen in de (vroege) jeugd (ouders, grootouders,broertjes, zusjes, leerkrachten). Aan de therapeut wordengevoelens, wensen en/of fantasieën toegeschreven die deanalysant als kind ervoer van de zijde van genoemdeanderen."Projectie heeft in de regel een functie in de afweer, deverdediging tegen innerlijke onlust en angst. Ze kan niet losworden gezien van relaties. Dat geldt nog sterker voor deoverdracht. Want hier komt wel heel duidelijk naar vorenhoezeer emoties en het gedisponeerd zijn tot bepaaldeemotionele gedragingen bepaald worden door de interactie-patronen waarin mensen verwikkeld zijn (geweest). Hetinteractie-patroon bepaalt de emotie, en omgekeerd.Vroegere interactievormen hebben de neiging zich teherhalen, omdat ze zich hebben geïnternaliseerd. Deze

82

Page 24: GEVOELENS EN EMOTIES

herhalingsneiging is sterker naarmate genoemde interactie-vormen meer rigide zijn en de bijbehorende emoties mindergoed worden verdragen.Gemeenschappelijk in al deze varianten is - kon samenge-vat - de gevoelsverplaatsing. Gevoelens kunnen wordenverplaatst van de één naar de ander (verschuiving), van mijnaar de ander (projectie) en van vroeger naar nu (over-dracht).

6. De antropologische dimensie

Tot besluit. We begonnen weinig hoopvol. In wetenschap-pelijke zin zou de psychiatrie weinig over gevoelens als eenhoofdstuk mens-zijn te zeggen hebben.Intussen bleek de situatie minder somber dan op het eerstegezicht leek. We ontdekten aspecten van het gevoelslevendie in het reguliere wetenschappelijke bedrijf moeilijkverwoord konden worden. De psychiatrie bleek bovendieneen aanzienlijk hypothese genererend potentieel in zich tedragen.Toch blijft de huiver om vanuit de pathologie van hetgevoelsleven iets over het gevoelsleven in het algemeen tezeggen opmerkelijk. Aan die huiver wil ik mijn laatsteopmerkingen wijden, allereerst door niettegenstaande deenorme variatie en complexiteit toch een poging te wagentot een meer systematische ordening van de verschijnselendie wij gevoel of emotie noemen en vervolgens door tebetogen dat genoemde huiver iets te maken heeft met deexistentiële dimensie van het gevoelsleven.

6.1. De antropologische dimensie vanuit een systematischeoptiek

Als we proberen conceptueel enige greep te krijgen opemoties dan kan een onderscheid worden gemaakt tussenvier typen van emoties:1) acute emotionele reacties zoals woede en schrik;2) gevoelens en emoties als belevingen op de Achtergrond

83

Page 25: GEVOELENS EN EMOTIES

van het dagelijkse doen en laten; gevoelens gaan hierover in stemmingen;

3) gevoelens en emoties als intentionele uitingen: iets naarof verdrietig vinden; boos, jaloers, teleurgesteld zijn;

4) gevoelens en emoties als uitdrukking van de wijzewaarop mensen zich tot zichzelf verkouden; gevoelenszeggen niet alleen iets over hoe iemand een bepaaldesituatie ervaart, maar daarmee tevens iets over wie diebetrokkene zelf is."

Uit deze indeling, die uiteraard kunstmatig is en bovendiente globaal voor een vertaling in de richting van de vakwe-tenschap, blijkt de eigenaardige conceptuele status vangevoelens en emoties. Deze lijken in te hangen tussentoestanden, handelingen en disposities.Type l emoties lijken nog het meest op toestanden. Tochontsnapt de emotie ook hier reeds het puur natuurwetma-tige: mensen zijn bijvoorbeeld (achteraf) op hun woede-uitbarstingen aanspreekbaar. Een belangrijk deel van demorele opvoeding bestaat uit het leren reguleren van spon-tane emotionele uitingen. Aristoteles heeft er al op gewezendat dit gebeurt door mensen bepaalde gewoonten (moreledeugden) aan te leren.20

Type 3 emoties lijken het meest op handelingen, maar zijnhet vaak toch ook weer net niet. Emoties, hoezeer ookvatbaar voor training en opvoeding, behouden een onwille-keurig moment, zoals we boven zagen. Passiviteit enactiviteit zijn steeds met elkaar vervlochten. We kunnenonszelf in een prettige stemming proberen te brengen dooronze favoriete CD te draaien (actief), maar of we daarmeeook werkelijk het beoogde resultaat bereiken is niet metzekerheid voorspelbaar en van allerlei andere factorenafhankelijk, factoren die zich deels aan onze beheersingonttrekken.Het dispositionele element komt in type 2 en type 4emoties tot uitdrukking. Het verschil is dat deze doorindividuele disposities bepaalde gevoelslaag in type 2emoties impliciet blijft, namelijk als gestemdheid waarvanmen zich vaak niet onmiddellijk bewust is, terwijl ze in

84

Page 26: GEVOELENS EN EMOTIES

type 4 emoties explicieter wordt. Jan laat zich door hettreiterende gedrag van Piet op stang jagen, maar Klaas niet.Dat Jan boos wordt zegt niet alleen iets over Piet, in casuover diens treiteren, maar ook over de geneigdheid van Janom op een dergelijk gedrag te reageren.Deze indeling is een poging om klassieke dichotomieën inhet emotie-debat, zoals die tussen activiteit (willekeurigheid,keuzevrijheid) en passiviteit (onwillekeurigheid, gedetermi-neerdheid) en tussen doorzichtigheid (rationaliteit) en on-doorzichtigheid (irrationaliteit), vanuit een andere gezichts-hoek te benaderen, namelijk die van de mens als antwoor-dend en verantwoordelijk wezen. Onze emotionaliteit isniet een lot, hoezeer de psychopathologie dit soms ook lijktte weerspreken. Anderzijds hoeven we niet onze toevluchtte nemen tot een activistische en rationaliserende levensin-stelling om dit lot te omzeilen. Onze emoties zijn ons vaakvoor. Maar dat betekent niet dat we dan onszelf verliezen,integendeel. Ook onze meest acute en spontane opwellingenzijn ingebed in en uitdrukking van de antwoordstructuurvan het menselijk bestaan. In die antwoordstructuur valteen zekere gelaagdheid op te merken, dat is het gelijk vanScheler. We kunnen zus willen en ons desondanks zovoelen, we kunnen zelfs meerdere gevoelens tegelijkhebben. Als emoties ons iets te zeggen hebben dan is hetwel dat zij onze integriteit op de proef stellen.Daarmee zijn we aangekomen bij ons laatste punt.

6.2. De antropologische dimensie vanuit een existentiële optiek

De gevoelspathologie is exuberant en grillig en, voor wiehaar op zich in laat werken, vaak ook gruwelijk, angstaanja-gend, desolaat en vervreemdend. Ze toont ons een werke-lijkheid die beklemmend is vanwege haar onbeheersbaar-heid, waarin krachten van buiten de regie lijken te hebbenovergenomen. Het liefst sluiten we ons voor die werkelijk-heid af. Maar wie heeft bij vlagen nooit iets van die anderewerkelijkheid gemerkt? Wie is nooit eens overvallen dooreen onberedeneerde, radeloos makende angst? Wie heeft

Page 27: GEVOELENS EN EMOTIES

nooit het gevoel gehad dat het leven hem tussen de vingersdoor glipt en dat de dingen en gebeurtenissen hun betekenisen waarde verliezen?Tegelijk stellen we vast dat van de in de psychiatriegebruikelijke rubricering in diagnostische categorieën eenbepaal de ge ruststellendewerkinguitgaat. Het onbeheersbarewordt geordend, het onberedeneerbare krijgt een plaats.Toch is die geruststelling van paradoxale aard. De ordeningis een ordening van het abnormale, de rubricering eenoordeel met de bijsmaak van een veroordeling - denk aande stigmatiserende werking van de psychiatrische diagnose.De psychiatrische diagnostiek trekt een grens, maar diegrens is een denkbeeldige.David Barlow, één van de grootste angstonderzoekers vandit moment, schreef een fraai boek over angst en angst-stoornissen. Hij droeg het op aan zijn kinderen met alsmono: 'May you retain your illusion of control.'11 Hetgebrek aan angst van ons 'gezonden' is een illusie, zij het,aldus Barlow, een werkzame illusie. William James zegt inzijn memorabele The varieties of religious experience ietsdergelijks wanneer hij naar aanleiding van de melancholi-sche beleving de aanval opent op wat hij noemt de filosofievan het gezonde verstand.22 Deze filosofie plaatst eenwaterdicht schot tussen normaliteit en pathologie. Doorzich te koesteren in de schijnbare vanzelfsprekendheid vanhet normale sluit ze de ogen voor de realiteit van hetkwaad, aldus James. In feite kent het normale levenmomenten die even gruwelijk zijn als die waarmee het levenvan de melancholicus gevuld is. De filosofie van hetgezonde verstand loochent dat.De opmerkingen van Barlow en James werpen een schrillicht op de huiver van de psychiatrie om zich vanuit depathologie over het normale gevoelsleven uit te laten. In determinologie van James betekent dit zoveel als dat ook zijin de ban is van de filosofie van het gezonde verstand. Depsychiatrie trekt de lijnen vanuit de pathologie niet doornaar het normale omdat ook zij uitgaat van de vanzelfspre-kendheid van het normale. Zo komt ze tegemoet aan een

86

Page 28: GEVOELENS EN EMOTIES

algemeen gevoelde behoefte aan geruststelling, - aan de

verhulling van het feit dat gezondheid en het ontbreken van

angst en neerslachtigheid slechts zeer betrekkelijke zeker-

heden zijn.

Het niet terugschrikken voor deze betrekkelijkheid, het

zich openstellen voor de onveiligheid van het bestaan en de

daaruit voortvloeiende gedeprimeerdheid, kortom, het

opnieuw oog krijgen voor de existentiële dimensie van

psychopathologie, vormt één van de voornaamste uitdagin-

gen voor de psychiatrie van onze tijd.

Noten

Vgl. het instructieve artikel van G.E. Berrios; The psychopa-thology of affectivity: conceptual and historical aspects.Psychological Medicine, VoL ]}, 1985, p. 745-758.Wanneer we ons beperken tot de psychiatrie, dan kan wordengewezen op de volgende artikelen en monografieën:V.E. Freiherr von Gebsanel; Zur Psychopathologie derPhobien. Die psychasthenische Phobie. In: Prolegomena einermedizinischen Anthropologie. Ausgewählte Auftaue. SpringerVerlag; Berlin/Göttingen/Heidelberg, 1954, p. 42-74.V.E. Freiherr von Gebsattel; Die Welt des Zwangskranken.In: Prolegomena einer medizinischen Anthropologie. AusgewählteAufsitze. Springer Verlag: Berlin/Göttingen/Heidelberg, 1954,p. 74-128.K. Goldstein; Zum Problem der Angst. Allgemeine ärztlicheZeitschrift ftr Psychotherapie und psychische Hygiene, Bond 2,192V, p. 409-437.A. Kronfeld; Über Angst. Nederlandsch Tijdschrift voorPsychologie, jrg. 3, 1935, p. 366-387.R.D. Lane & G.E. Schwartz (1987); Levels of emotionalawareness: a cognitive-developmental theory and its applica-tions to psychopathology. American Journal ofPsychiatry, VoL144, 1987, p. 133-143.M. Schmidt-Degenhard; Zur Begriffsgeschichte von AngstundDepression in der Psychiatrie. In: H. Heimchen & M. Linden(herausg.), Die Differenzierung von Angst und Depression.

Page 29: GEVOELENS EN EMOTIES

Springer-Verlag: Berlin/Heidelberg/New York/Paris/Tokyoffropon Symposium I), 1986, p. 33-43.M. Schrmdt-DegenKard, Angst - problemgeschkhtliche undklinische Aspekte. Fortschritte der Neurologie und Psychiatrie,H, 1986, p. 321-339.G.E. Störring; Zur Psychopathologie und Klinik der Angst-zustände. Abhandlungen aus der Neurologie, Psychiatrie,Psychologie und ihren Grenzgebieten. In: Beihefte zur Monat-schrififur Psychiatrie und Neurologie. Heft 72, Karger, Berlin,1934.L.M. Tas; Inleidend commentaar. In: J.-P. Sartre; Magie enemotie. Schets van een theorie van de gemoedsbewegingen[vertaling uit het Frans van Esquisse d'une theorie des emotions,Paris, 1939, door L.M. Tas en H.L. Bouman]. Boom,Meppel/Amsterdam, 1981, p. 7-46.

2. In de huidige cognitieve psychologie is er evenwel eenkrachtige stroming die een eerherstel van de faculteitenpsychologie bepleit. Ik doel op de zogenaamde modulariteits-these, die inhoudt dat 'cognitive systems are Anmxtn specific,innately specified, hardwired, autonomous, and not as-sembled'. Cognitieve systemen, zoals bijvoorbeeld de verschil-lende processen die bij het waarnemen betrokken zijn, zoudeninformationeel ingekapseld zijn en bijgevolg (tot op zekerehoogte) niet toegankelijk voor informatie uit andere systemen.Het citaat is ontleend aan J. A. Fodor; The modularity of mind.The MIT Press, Cambridge, Massachusetts, and London, En-gland, 1983, p. 37.

3. C. Darwin; The expression of the emotions in man and animals[with a preface by Margaret Mead]. Philosophical Library,New York, 1872 [1955], p. 27 e.V., p. 39-42, p. 347 e.v.

4. C. Darwin, a.w., p. 355. Darwin werkt dus met een tweede-ling tussen biologisch nuttige, overgeërfde expressieve ge-woonten en het instrumenteel-intentioneel inzetten van diegewoonten. Het probleem zit 'm in het bewuste en wille-keurige karakter van deze instrumentaiïteit. In de regel wor-den mensen immers niet boos omdat zij daarvoor welbewustkiezen, maar overkomt hun die boosheid. Darwin onderkentdit probleem als hij zich bezighoudt met de emotionele her-kenning. Hoe komt het dat baby's de glimlach van hun ver-zorgers herkennen? Dat ze iets herkennen blijkt uit het glim-lachen van de baby. Maar het kan hier niet om een bewust

88

Page 30: GEVOELENS EN EMOTIES

proces gaan, aldus Darwin. Evenmin is de emotionele expres-sie aangeleerd, want de herkenning treedt ook op als de babyvergelijkbare ervaringen nooit eerder heeft gehad Darwinsvoorkeur gaat uit naar een derde hypothese, namelijk dat hetherkenningsproces berust op een vorm van aangeboren ken-nis. Baby's zouden over een instinctief en overerfbaar vermo-gen tot herkenning beschikken ('instinct of sympathy1) (Dar-win, tf-tp., p. 357-358). Opgemerkt moet worden dat deze hy-pothese ontsnapt aan het duale kader van erfelijke emotioneleexpressies en het instrumenteel-geïntendeerd gebruik van dieexpressies.

5. Voor Freuds vroege affect-opvatting, zie S. Freud; DieAbwehr-Neuro-psychosen. Gesammelte Werke, Baad I, 1894,p. 57-74; S. Freud; Über die Berechtigung, von der Neuras-thenie einen bestimmten Symptomen-komplex als 'Angst-neurose' abzutrennen. Gesammelte Werke, Band l, 1895, p.315-342. Voor zijn latere opvattingen zie met name S. Freud;Hemmung, Symptom und Angst. Gesammelte Werke, BandXIV, 1926, p. 111-205; en S. Freud; Angst und Triebleben [32.Vorlesung]. In: Neue Folge der Vorleumgm zur Einfimmg 'mdie Psychoanalyse, Gesammelte Werke, Band XV, 1933, p. 87-118. Een uitstekende samenvatting en analyse geeft A. Green;Le discours vivant. Lu conception psychanalytique de l'affect.Presses Universitaires de France, 1973; en A. Green; Concep-tions of affect. International Journal of Psycho-Anafysis, VoLSS, 1977, p. 129-155.

6. Vgl. voor een theoretische analyse en kritiek G. Glas;Concepten van angst en angststoornissen. Een psychiatrische envakfilosofache studie. Swets & ZeitUnger, Lisse/Amsterdam,1991, p. 54 e.V., p. 69 e.V.

7. Hoopgevend in dit verband is evenwel S.L. Greenberg & J.D.Safran; Emotion in psychotherapy. Affect, cognition tad theprocess of change, The Guilford Press, New York/London,1987.

8. G.H. Bower; Mood and memory. American Psychologist, VoL36, 1981, p.129-148. PJ. Lang; A bio-informational theory ofemotional imagery. Psychophysiology, VoL 16,1979, p. 495-512.P.J. Lang; The cognitive psychophysiology of emotion: fearand anxiety. In: A.H. Tuma & J. Maser (eds.); Anxiety andthe anxiety disorders. Lawrence Erlbaum Association, Hulsdal-e/London, 1985, p. 131-170.

89

Page 31: GEVOELENS EN EMOTIES

9. M. Scheler; Der Formalismus in der Ethik und die materialeWertethik lt. V. Materiale Wertftbik und Eudaimonismus.Halle, 1913/1916.

10. K. Schneider; Die Schichtung des emotionalen Lebens und derAufbau der Depressionszustände. Zeitschrift für die gesamteNeurologie und Psychiatrie, }9, 1920, p. 281-286.

11. Vgl. voor een nog steeds bruikbare introductie N.C. Andrea-sen; The broken brain. The biological revolution m psychiatry,Harper & Row, Publishers, New York, 1984.

12. Vgl. R. Buck; The communication of emotion, The GuilfordPress, New York/London, 1984, p. 4-11, 334-337. Buckspreekt van twee gescheiden, zij het met elkaar interacterende,systemen van emotionele communicatie, te weten eenspontaan en een symbolisch systeem.

13. Een psychose is een stoornis in de realiteitstoetsing, die maaktdat het onderscheid tussen realiteit en fantasie geheel of ge-deeltelijk wordt opgeheven. Bij acute psychosen gaat dit inde regel gepaard met waandenkbeelden en/of hallucinaties(zintuigelij ke gewaarwordingen niet berustend op waarnemingvan iets in de realiteit).

14. G.E. Störring; Zur Psychopathologie und Klinik der Angst-zustände. Abhandlungen aus der Neurologie, Psychiatrie, Psy-chologie und ihren Grenzgebieten. In: Beihefte zur Monat-schrift für Psychiatrie und Neurologie, Heft 72, Karger, Berlin,1934.

15. J.-P. Sartre; Magie en emotie. Schets van een theorie van degemoedsbewegingen [vertaling uit het Frans van Esquisse d'unetheorie des émotions, Paris, 1939, door LM. Tas en H.L.Bouman]. Boom, Meppel/Amsterdam, 1981.Bedacht moet worden dat Sartre deze transformatie andersduidt, namelijk niet als een verschuiving van de subjectievebinnenwereld naar de objectieve buitenwereld. Bij hem be-tekent 'wereld' niet een objectieve werkelijkheid buiten hetkennende bewustzijn, maar de wereld zoals deze in hetbewustzijn zélf verschijnt. Sartres transformatie heeft dusbetrekking op een verandering in dat (irreflexieve) bewustzijndat wij aanduiden met de term 'wereld'. Emoties hebben daar-bij een magische strekking. Het zijn pogingen te ontsnappenaan een onverdraaglijke realiteit en wel door transformatiesin het 'wereld-bewustzijn' die de werkelijkheid omtoveren totiets waaraan wij geen deel meer (hoeven te) hebben. Niet

90

Page 32: GEVOELENS EN EMOTIES

voor niets is walging bij Sartre de centrale emotie.16. Een vraag van eminent belang is uiteraard aan welk perspec-

tief we in de conceptualisering van gevoelens en emoties devoorrang moeten geven, het eerste persoons- of het derde per-soons-perspectief. In ieder geval kan worden gezegd dat de be-schreven fenomenen (verschuiving, objectivering, transforma-tie} ons attent maken op het insufficiënte van de cartesiaansevoorstelling van een ik, dat opgesloten zit in de eigen binnen-wereld, tegenover een daarvan onafhankelijke buitenwereld.Zelf ben ik geneigd niet voor één van beide perspectieven tekiezen, maar om beide te duiden vanuit de omvattende notievan de relatie of het relationele verbonden-zijn. Laat ik hiervolstaan met te zeggen dat beide perspectieven iets uit-drukken, namelijk van de aard van het verbonden zijn metde werkelijkheid: het eerste persoons-perspectief (in het onder-havige geval) het emotionele verbonden zijn, het dénie per-soons-perspectief het meer afstandelijke, observerend-evalue-rende verbonden zijn. De klem van het cartesiaanse dilemma,namelijk ofwel kiezen voor de subjectieve dan wel voor deobjectieve beschrijving van emoties, verdwijnt als sneeuwvoor de zon wanneer relaties worden gezien niet als produktvan een zich verwerkelijkend ik, maar als de dragende grondvoor zowel de belevingskant als de gedragsmanifestaties vanemoties. Hoe ik mij voel kan nooit los worden gemaakt vande relaties die ik met mijn omgeving onderhoud, hoe mijn ge-drag op anderen overkomt kan nooit worden geïsoleerd vande relatie die die anderen tot mij als subjectief ervarend wezenonderhouden. Voor een uitvoeriger verantwoording zij verwe-zen naar G. Glas; Emotie als struktuurprobleem. Een onder-zoek aan de hand van Dooyeweerds leer van het enkaptischstruktuurgeheel. Philoiopkia Reformata, jrg. 54,1989, p.29-43.

17. Emoties zijn, zoals Wittgenstein opmerkt, ook gebonden aaneen bepaald tijdsverloop. Daarin verschillen zij van lichame-lijke sensaties. Zeeziekte is over zodra men aan wal stapt.Diep verdriet en vreugde kunnen elkaar evenwel niet met hettikken van de klok afwisselen zonder aan het karakteristiekeverloop van deze emoties tekort te doen. Aldus L, Witt-genstein; Philosophische Untersuchungen. Teil u, i. Suhrkamp,Frankfurt am Main, 1958/1971, p. 277. Vgl. A. Kenny;Action, emotion, tnd mil. Routledge & Reagan Paul, Londonand Henley, 1963, p. 58-60.

91

Page 33: GEVOELENS EN EMOTIES

18. Projectie kan onderdeel uitmaken vin de overdracht: eigengevoelens over één van de genoemde belangrijke anderen uitde jeugd worden, in plaats van innerlijk beleefd, toege-schreven aan de therapeut ('Ji| hebt er plezier in mij klein tekrijgen met je opmerkingen1).

19. Voor een uitvoeriger verantwoording zie (opnieuw) G. Glas;Emotie als struktuurprobleem (zie noot 16).

20. Aristoteles; Ethica Nicomachea, Book H, 4-9, Book lu-Vu. In:J. Barnes (Ed.), The complete works of A rutotle. Vol. H. Bollin-gen, Princeton University Press, 1985, p.1745-1825. Vgl. ookG. Glas; Aristoteles, emoties en psychopathologie. Tijdschriftvoor psychiatrie, jrg. 30, p. 567-577.

21. D.H. Barlow; Anxiety and Us disorders. The nature andtreatment of anxiety and panic. The Guilford Press, New-York/London, 1988.

22. W. James; The varieties of religious expérience. A study inhuman nature. Longmans, Green & Co, 1902 [repr. byPenguin Books Ltd. 1982].

92