Geo Info 5-2016 LR

64
www.geo-info.nl Vakblad van Geo-Informatie Nederland 2016 jaargang 13 • Nummer 5 Eerste 3D registratie in Nederlands Kadaster GeoBuzz Een nieuw soort geschiedenis-atlas: De Bosatlas online 1877 - 1939 Professionals in de wolken met open AHN!

Transcript of Geo Info 5-2016 LR

ww

w.g

eo-in

fo.n

l • V

akbl

ad va

n G

eo-In

form

atie

Ned

erla

nd

2016

• j

aarg

ang

13 •

Num

mer

5

Eerste 3D registratie in Nederlands Kadaster

GeoBuzz

Een nieuw soort geschiedenis-atlas: De Bosatlas online 1877 - 1939

Professionals in de wolken met open AHN!

TRANSFORMING THE WAY THE WORLD WORKS

Trimble 3D Scanning SolutionsTrimble® scanning solutions deliver uncompromised performance both in the field and office. Learn how to create amazing deliverables you can trust.

Find out more at www.trimble.com/3Dscanning Visit us at Intergeo Hall A4, Booth # E4.045

Capture and deliver precise data—faster

© 20

16. Trimble N

avigation Limited. A

ll rights reserved. GEO

-109

(08

/16)

RedactioneelWelkom in de realiteit. Of toch niet? Het ene ogenblik jaag je op Pokémon

in augmented reality, het volgende moment sla je met een hamer op je duim tijdens het klussen. Wat is echt? En wat betekent dit voor de GIS-er? Daar moest ik aan denken toen ik enkele weken geleden met de Ocular Rift door een virtuele wereld van het Kadaster doolde. Gemaakt met 3D-geodata en streetview foto’s. Het is Luilekkerland op (geo)datagebied: open, 3D, 4D, linked, smart, big, virtueel, augmented... Wat een feest, of is het meer een rovershol van Ali Baba?  Als ik kijk naar wat mij persoonlijk bezighoudt de afgelopen maanden, dan kom ik uit op een aantal thema’s: Hoe interesseren we (jonge) mensen voor de geo-wereld? Wat zijn de (visualisatie)mogelijkheden van al die data? Waar zijn de grenzen of problemen van open en linked data? Dat ik niet de enige ben die hier over nadenkt, blijkt ook uit de Geo-Info die u voor u hebt liggen. De datavisualisatie neemt een vlucht dankzij Open AHN, waardoor 3D ingezet kan worden om de vastgoedsector van de toekomst in GIS te overtuigen. Of waarmee de kadastrale rechten beter zichtbaar worden. En natuurlijk komt die realiteit dan weer om de hoek kijken, met virtual reality projecten en natuurlijk Pokémon, dat opduikt als inzet bij de agri-sector. Ook de mooie term PokéGeografie heb ik gespot. Wie weet kunnen we meer jongeren voor ons vakgebied interesseren als het vak Aardrijkskunde voortaan ‘PokéGeografie & GeoCraft’ gaat heten. Biologie, scheikunde en natuurkunde kan ‘Meten = weten’ worden, waarbij proefjes en onderzoeken met apps in het veld worden uitgevoerd. Gaming en programming combineren met online atlassen en meten met apps. Verslagen maken met maptooling en 3D-visualisatietechnieken... Revolutie! Maar misschien draaf ik wat door... Het leven als GIS-er lijkt soms wel een sprookje. Alice (AlGis?) in Wonderland. Daar moeten we toch mensen mee kunnen betoveren, doe je mee?

| 12016-5 | Geo-Info

Jonna Bosch

TRANSFORMING THE WAY THE WORLD WORKS

Trimble 3D Scanning SolutionsTrimble® scanning solutions deliver uncompromised performance both in the field and office. Learn how to create amazing deliverables you can trust.

Find out more at www.trimble.com/3Dscanning Visit us at Intergeo Hall A4, Booth # E4.045

Capture and deliver precise data—faster

© 20

16. Trimble N

avigation Limited. A

ll rights reserved. GEO

-109

(08

/16)

Agenda GIN Colofon

Partners Geo-Informatie Nederland

UitgeverGeo-Informatie Nederland www.geo-info.nl

RedactieadresRedactie Geo-InfoPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected]

HoofdredacteurRoelof Keppel

RedacteurenAdri den Boer, Rob Kromwijk, Ferjan Ormeling, Eric Hagemans, Sytske Postma, Frans Rip, Jonna Bosch, Felix van Veldhoven

BladmanagementMOS bv, Nijkerk

Inzenden kopijIndienen en publiceren van artikelen en berichten in overleg met de redactie.Zie ook www.geo-info.nl onder ‘Geo-Info’.

Advertentie-exploitatieMOS bvJan van de VisTelefoon: (033) 247 3415E-mail: [email protected] of [email protected] op aanvraag

Vormgeving en drukVdR druk & print, Nijkerk www.vdr.nl

Abonnementen/inlichtingenPostbus 1058, 3860 BB Nijkerk Telefoon: (033) 247 3415Fax: (033) 246 0470E-mail: [email protected] Het doorgeven van adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk of via e-mail.Een abonnement of lidmaatschap kan op elk gewenst moment ingaan en wordt voor een jaar aangegaan. Een abonnement of lidmaatschap wordt automatisch verlengd, tenzij dit minimaal twee maanden voor de verlengingsdatum schriftelijk of per e-mail wordt opgezegd.

Abonnementsprijzen per jaar voor 2016Persoonlijk lidmaatschap: € 65,- incl. 6% btw.Abonnement op Geo-Info: € 120,- incl. 6% btw.Organisatielidmaatschap: € 260,- incl. 6% btw.Leden in het buitenland betalen extra kosten voor het toezenden van Geo-Info: binnen Europa € 30,- (excl. 21% btw) en buiten Europa € 55,- (excl. 21% btw). Kijk voor meer informatie op de website www.geo-info.nl.Bij automatische incasso krijgt u een korting van € 2,- per jaar.© 2016. Het overnemen evenals het vermenigvuldigen uit dit tijdschrift is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van redactie en auteur.ISSN 1572-5464 (print), ISSN 2211-0739 (online)IBAN: NL55RABO0395278430

Geodesign Summit Europe 2016Datum: 31 oktober - 2 november

Locatie: Delft University of Technology,

Faculty of Architecture and the Built Environment

Meer info: www.bk.tudelft.nl/nl/over-faculteit/

afdelingen/otb-onderzoek-voor-de-gebouwde-

omgeving/actueel/agenda/

Nationaal 3D SymposiumDatum: 15 november 2016

Locatie: provinciehuis Utrecht

Meer info: www.geonovum.nl

GeoBuzzDatum: 22 en 23 november 2016

Locatie: Congrescentrum 1931, Den Bosch

Meer info: www.geobuzz.nl

Geo-BIM eventDatum: 24 en 25 november 2016

Locatie: Novotel Amsterdam

Meer info: www.geo-bim.org/europe/

NCG SymposiumDatum: 30 november 2016

Locatie: Faculteit ITC Enschede

Meer info: www.ncgeo.nl

FLAGIS studiedagDatum: 6 december 2016

Onderwerp: Ruimte en Tijd

Locatie: Mecatormuseum - Sint-Niklaas (B)

AGILE Conference 2017Datum: 9-12 mei 2017

Locatie: Wageningen

Meer info: www.agile-online.org/index.php/

conference/conference-2017

ww

w.g

eo-in

fo.n

l • V

akbl

ad va

n G

eo-In

form

atie

Ned

erla

nd

2016

• j

aarg

ang

13 •

Num

mer

5

Eerste 3D registratie in Nederlands Kadaster

GeoBuzz

Een nieuw soort geschiedenis-atlas:

De Bosatlas online 1877 - 1939

Professionals in de wolken

met open AHN!

Foto cover: Aandachtig speurend naar sensoren (GIN bijeenkomst Zuid)

2 | Geo-Info | 2016-5

...en verder

4 De Blinckhorst in dynamische 3D16 Verslag Common Vision

Conference 2016 19 Column - Theo Thewessen

21 GeoBuzz26 Eerste 3D registratie in Nederlands

Kadaster30 In Memoriam - ir. Willem Berends31 Open Kaart34 Een nieuw soort geschiedenis-atlas:

De Bosatlas online 1877 - 193949 Column - Hildegard Schulte

53 Column - Jeroen van Winden

54 Verslag - Maptime Summercamp 2016

In dit nummer ...

46Gaat Geo-ICT het

voedselsysteem fixen?

50Verslag - Duizenden

supporters PSV bij regiobijeenkomst GIN Zuid

42Professionals in de wolken

met open AHN!

82016: International Year of Global Understanding en

International Map Year

| 252016-5 | Geo-Info

Vacature Coördinator Themagroepen Geo-Informatie NederlandGeo-Informatie Nederland zoekt een geschikte kandidaat voor de functie van Coördinator Themagroepen binnen het bestuur van Geo

Informatie Nederland (GIN). GIN kent diverse groepen op een bepaald thema. Daarnaast worden er per regio activiteiten georganiseerd.

De verbinding met het bestuur en met alle groepen is de belangrijkste taak van de Coördinator Themagroepen.

Bestuursfunctie Coördinator Themagroepen:• De Coördinator zorgt voor agendering van de Themagroepen op de bestuursagenda;

• De Coördinator stimuleert de Themagroepen in het organiseren van bijeenkomsten, evenementen, presentaties en

voordrachten;

• De Coördinator stemt de agenda’s tussen de Themagroepen onderling af en met overige GIN-activiteiten;

• De Coördinator ondersteunt de Themagroepen bij de promotie van de georganiseerde bijeenkomsten, evenementen,

presentaties en voordrachten; 

• De Coördinator ondersteunt de Themagroepen in het zoeken naar actieve GIN-leden voor deze Themagroepen;

• De Coördinator is de linking pin voor de contacten en samenwerking met en tussen Themagroepen.

Gewenst profiel• Lid van GIN of bereid dat te worden.

• Ervaring met het stimuleren van mensen is een pré.

• Actieve belangstelling voor het verder ontwikkelen van GIN.

• Een ‘doener’.

• Kennis van en ervaring met verenigingswerk is een pré.

• Bereid om een eigen rol te vervullen in het bestuur en actief bij te dragen aan de teamontwikkeling.

Condities• Aan een bestuursfunctie is geen vergoeding verbonden.

• Er is een onkostenregeling voor reis- en verblijfkosten.

• De functie wordt voor een periode van ten minste vier (4) jaar vervuld.

• Wij zoeken iemand die zich ten minste 2 dagen (vier dagdelen) per maand kan vrij maken voor de uitoefening van zijn/

haar bestuursfunctie. 

Wat krijg je er voor terug?• Inzicht in de GIN community

• Plezierige werkomgeving

ProcedurePersonen die geïnteresseerd zijn in deze bestuursfunctie worden verzocht zich te kandideren. Ook kunnen GIN-leden het

bestuur attenderen op mogelijke kandidaten. Kandidaatstellingen dienen voor 1 november 2016 schriftelijk bij het bestuur van

GIN te worden ingediend. Dit kan per e-mail aan [email protected]. Het bestuur beoordeelt de binnengekomen aanmeldingen en

zal deze in de periode van 02 t/m 15 november beoordelen. Geschikt geachte kandidaten zullen worden uitgenodigd voor een

kennismakingsgesprek. Het bestuur doet statutair een bindende voordracht aan de Algemene Leden Vergadering die gehouden

wordt tijdens de GeoBuzz 2016. Tijdens deze ALV kunnen ook nog tegenkandidaten aangemeld worden. De ALV beslist over de

voordracht(en). Voor meer informatie kunt u terecht bij de secretaris Mark Verlaat ([email protected] of 06-23544653).

25Vacature bestuur GIN

| 32016-5 | Geo-Info

4 | Geo-Info | 2016-5

3D en de OmgevingswetIn een drietal artikelen in dit vakblad gaf Jan-tien Stoter een prachtig overzicht van de stand van zaken rond de 3D-informatievoorziening voor onze leefomgeving [1]. In het licht van de Omgevingswet beschrijft zij de noodzaak van actuele 3D-informatie om de impact van veranderingen in onze leefomgeving te voorspellen en het complexe beheer van deze omgeving te analyseren. Veel vraagstukken eisen een benadering in drie dimensies: denk aan geluidsbelasting rond drukke infrastruc-tuur, de potentie van zonnepanelen op onze woningen of de verspreiding van fijnstof door onze woonwijk. In haar analyse stelt zij de vraag hoe deze sterk van elkaar verschillende 3D-gegevens straks kunnen worden geïnte-greerd. Na implementatie van de Omgevings-wet, naar verwachting begin 2019, is dat de modus operandi: geïntegreerde 3D-data, in sommige gevallen wellicht realtime, beschik-baar voor iedereen als basis voor beslissingen over omgeving. Op de route naar dat moment zijn goede voorbeelden nodig. In haar eigen woorden: “stap voor stap zal via use-cases be-keken moeten worden welke aspecten in 3D mogelijk zijn, wenselijk zijn én daadwerkelijk meerwaarde bieden” [2].

Gemeente Den Haag als pionierDie noodzaak wordt ook gevoeld door de Gemeente Den Haag. Als antwoord op de ontwikkelingen rond de Omgevingswet en het door het rijk te ontwikkelen Digitaal Stelsel

Omgevingswet, uitte de gemeente de ambitie om te werken met een dynamisch 3D-model. In een dergelijk model worden uiteenlopende databronnen gekoppeld, waaronder geo-informatie en modellen voor verkeer, geluid, externe veiligheid en milieu. De gemeente heeft verschillende pilots gestart om inzicht te krijgen in de mogelijkheden van zo’n mo-del en te ervaren welke veranderingen dit

vraagt in de werkwijze binnen de organisatie. Op de Provada, het jaarlijkse ontmoetingspunt van de vastgoedbranche dat afgelopen juni plaatsvond in Amsterdam, werd een volledig werkend model gepresenteerd.Steeds meer partijen maken plannen die kun-nen bijdragen aan de ontwikkeling van de

Op de Provada, de jaarlijkse vastgoedbeurs in de Rai, werd afgelopen juni door de gemeente Den Haag een werkend, dynamisch 3D-model gelanceerd, gerealiseerd door Geodan. Ontwikkelaars, adviseurs en ontwerpers reageerden enthousiast op het concept, waarmee zij in 3D door een voor hun welbekende locatie konden navigeren: voormalig industrieterrein de Binckhorst in Den Haag.

Door Felix van Veldhoven

in gesprek met Hanke Nijman

De Binckhorst in dynamisch 3D

Figuur 1 - Het dynamisch 3D-model van de Binckhorst.

Het Omgevingsplan

geeft ruimte: meer vrij-

heid, minder onderzoek

en een langere termijn

| 52016-5 | Geo-Info

stad. De gemeente Den Haag wil het voor die partijen én voor zichzelf makkelijker maken om de haalbaarheid en impact van die plannen te checken. Zij vroeg zich af hoe het zou zijn als ini-tiatiefnemers in Den Haag alle benodigde infor-matie digitaal voor handen zouden hebben, en hun initiatieven zelf in een 3D-omgeving zou-den kunnen toetsen. Tygron, een spin-off van de Technische Universiteit Delft, maakte een filmpje waarin deze toekomstvisie werd uitgebeeld [3]. Tegelijkertijd is de gemeente Den Haag door het ministerie van Infrastructuur & Milieu benaderd om een pilot-omgevingsplan op te stellen, om te ervaren hoe de nieuwe wet in de praktijk uitpakt. De Binckhorst, een voormalig bedrijventerrein langs de A12 op de grens met Voorburg, werd vooruitlopend op de Omgevingswet aangemeld voor een ‘pilot-omgevingsplan’. In dit gebied ging de gemeente van gedetailleerde bestemmingen naar het definiëren van gebiedskwaliteit: een goede kwaliteit van de leefomgeving als over-koepelend concept.

De BinckhorstDe Binckhorst kent een rijke geschiedenis en een grote variatie aan bedrijvigheid met een industrieel karakter. Dit geeft het gebied veel potentie tot transformatie en ontwikkeling. Ook de komst van de Rotterdamsebaan, een nieuwe ontsluiting van Den Haag die begint bij knoop-punt Ypenburg en in de Binckhorst boven de grond zal komen, wordt gezien als motor voor nieuwe ontwikkelingen. De gemeente Den Haag heeft de ambitie om het gebied gelei-delijk te transformeren tot een woon-werkwijk met ca. 5.000 woningen. Vanwege de milieu-wetgeving en de aanwezige bedrijvigheid is woningbouw in het gebied een uitdaging. Het omgevingsplan geeft daarvoor de ruimte: meer

vrijheid, minder onderzoek vooraf en een lan-gere termijn als uitgangspunt.Tegen deze achtergrond vroeg de gemeente Den Haag aan Geodan om een dynamisch 3D-model voor de Binckhorst te ontwikkelen, om de mogelijkheden van deze tool te de-monstreren. De ambitie van de gemeente Den Haag is dat initiatiefnemers met het model al tijdens de ontwerpfase van een initiatief een beeld van de impact op de leefomgeving krijgen. Het model kan worden gezien als motiveringstool: de mogelijkheden die het omgevingsplan biedt kunnen in de toekomst vanuit een 3D-omgeving met initiatiefnemers en ontwikkelaars worden gedeeld.Een initiatief als een nieuwe parkeergarage leidt bijvoorbeeld tot meer verkeer, meer geluid en meer fijnstof. Het model moet straks inzichtelijk maken hoe de wettelijke kaders voor deze en

andere criteria straks integraal kunnen worden afgewogen. Door een initiatief in een vroeg stadium aan de verschillende criteria te toetsen ontstaat de mogelijkheid van informatie-gedre-ven ontwerpen. Dit leidt idealiter tot een betere aanvraag voor de benodigde omgevingsver-gunning en daardoor tot minder onderzoek-

slasten. Door te kiezen voor een makkelijk te bedienen en eenvoudig te delen model, mikt de gemeente op een grotere betrokkenheid van burgers en bedrijven. Met het model van de Binckhorst ontstond een demo die het nadenken over 3D, het Omgevingsplan en de filosofie van het Digitaal Stelsel Omgevingswet weer een stap verder brengt.

Figuur 3 - Gemodelleerde schaduwwerking van een fictieve woontoren.

Figuur 2 - Gemodelleerde geluidsintensiteit voor een initiatief in de Binckhorst.

Er ontstond een demo

die nadenken over 3D,

het Omgevingsplan

en het Digitaal Stelsel

Omgevingswet een stap

verder kan brengen

6 | Geo-Info | 2016-5

Een dynamisch 3D-modelHet resultaat, een proof of concept van een dynamisch 3D-model, werd op 7 juni tijdens de Provada gelanceerd [4]. Het model werd met standaard software gebouwd en bevat verschillende 2D- en 3D-informatielagen, rekenmodellen en fictieve initiatieven die, als vereenvoudigde BIM-modellen, in de context van de Binckhorst kunnen worden geplaatst. De gemeente Den Haag stelt veel van haar gegevens beschikbaar als open data. Geodan integreerde verschillende van deze datasets, inclusief het als open data beschikbare 3D-model in CityGML [5]. Aan 2D-ondergronden (bestaande WMS-services van de Gemeente, de Provincie en het Rijk), werd 3D-data van de omgeving van de Binckhorst toegevoegd. Deze 3D-data bestond uit verschillende categorieën: het eerder genoemde open 3D-stadsmodel, in 3D gemodelleerde omgevings-factoren als geluidsintensiteit en luchtkwaliteit, fictieve 3D-initiatieven zoals een woontoren, parkeergarage en appartementencomplex en tot slot de gemodelleerde 3D-impact van deze initiatieven op de omgeving (denk aan het schaduweffect van een woontoren).

Verschillende fictieve vastgoedinitiatieven kunnen in het model worden geplaatst en eventueel ook verplaatst, waarmee de globale effecten op bijvoorbeeld luchtkwaliteit, ge-luidsoverlast en bezonning inzichtelijk kunnen worden gemaakt. Door het combineren van verschillende (open) datasets en het hieraan koppelen van vereenvoudigde rekenmodellen voor luchtkwaliteit en geluidshinder kan voor de verschillende vastgoedinitiatieven worden bekeken wat de te verwachten impact op de omgeving is. Op deze manier brengt het dynamisch 3D-model het idee van integrale

toetsing van een ontwerp over. In de toekomst volgt hierop het indienen van de (veel beter geïnformeerde) Omgevingsvergunningaan-vraag. Om deze ontwikkeling mogelijk te ma-ken zoekt de gemeente Den Haag landelijke samenwerking op.De gemeente uitte de wens om het 3D-model

met standaard software te laten bouwen. Het samenstellen van het model gebeurde om die reden in bestaande Esri-applicaties: ArcGIS Pro en CityEngine. Door slim gebruik te maken van open data, konden in CityEngine-texturen worden gegenereerd voor de 3D-panden uit het stadsmodel van de gemeente. Door het model te publiceren naar een CityEngine-webviewer, kunnen gebruikers in een browser door de Binckhorst navigeren en kan het mo-del eenvoudig met anderen worden gedeeld.

Lancering op de vastgoedbeursThe proof of the pudding is in the eating. Op 7, 8 en 9 juni 2016 werd tijdens de Provada het dy-namisch 3D model van de Binckhorst getoond. Boudewijn Revis, wethouder BSKB (Binnenstad, Stadsontwikkeling, Kerngebieden en Buiten-ruimte) van de gemeente Den Haag, lanceerde het model op de stand van Metropoolregio Rotterdam Den Haag. De gemeente had een

tweeledige doelstelling met haar aanwezigheid op de beurs: vastgoedontwikkelaars interesseren voor het gebied de Binckhorst en het dynamisch 3D-model introduceren in de vastgoedwereld om de ontwikkeling van het model verder vorm te geven. Het model trok veel bekijks; er waren veel geïnteresseerden vanuit de verschillende gemeenten, maar ook veel ontwikkelaars, advi-seurs en ontwerpers die graag van gedachten wisselden over de Omgevingswet, de plannen in de Binckhorst en het 3D-concept.

Jantien Stoter schreef eerder dat er stap voor stap, met proof of concepts zoals deze, zal moe-ten worden gekeken welke aspecten van de Omgevingswet daadwerkelijk meerwaarde bieden in 3D. De vele enthousiaste reacties van initiatiefnemers op de Provada laat zien dat er veel animo is om hier aan mee te werken. Dat er maar veel voorbeelden mogen volgen.

Hanke Nijman is adviseur Smart City bij Gemeente Den Haag. Zij is bereikbaar via  [email protected].

Felix van Veldhoven is adviseur geo-informatie bij Geodan. Hij is bereikbaar via  [email protected].

Referenties[1] Mede gebaseerd op de ideeën van de inspiratiegroep “3D en

de Omgevingswet”. Zie J. Stoter, Geo-informatie in 3D: wat moet je ermee?, in: Geo-Info 2014-5, p. 4-9, J. Stoter, 3D en de Omgevingswet, in: Geo-Info 2015-6, p. 38-41 en J. Stoter, 3D en de Omgevingswet - deel 2, in: Geo-Info 2016-1, p. 4-8.

[2] J. Stoter, 3D en de Omgevingswet - deel 2, in: Geo-Info 2016-1, p. 8.

[3] “Stip op de horizon: Dynamisch 3D-model”, te zien via bit.ly/1Uoh2ko.

[4] Een filmpje van het dynamisch 3D-model Binckhorst - Den Haag kan worden bekeken via bit.ly/2aHAQBo.

[5] Zie data.overheid.nl/data/dataset/3d-model-den-haag.

The proof of the pud-

ding is in the eating

Figuur 4 - 3D of 2D? Geluidsintensiteit in de Binckhorst. Links: na projectontwikkeling, rechts: huidige staat.

| 72016-5 | Geo-Info

WITH YOU ALL THE WAY

PLANNING > SURVEY > DESIGN > LAYOUT > EXECUTION > INSPECTION

Elk type project, elke bedrijsomvang, elke toepassing - Wij bieden een volledig programma met zeer nauwkeurige meet- en positioneringsoplossingen die aan al uw behoeften voldoen.

Ervaar net als andere professionals zelf onze technologie.

topconpositioning.nl

GEODESIE OPLOSSINGEN

Object 34 op CartographiaeHet Belgische leger heeft vier schitterende Afrikaanse campagnes achter de rug

Papier, quadrichromie, 122 x 101 cm, collec-tie KMMA HO.1981.1.148

Dit affiche werd in het eerste semester van 1919 door het Comité de politique nationale uitge-geven en door Charles Bulens in Brussel gedrukt. Ze past volledig binnen de nationalistische propagandastrategie van deze drukkingsgroep. Het Comité werd namelijk in december  1918 bij het vooruitzicht van de onderhandelingen van de Vrede van Parijs door verschillende katho-lieke, liberale en socialistische figuren opgericht en streefde naar een “groter België”. De groep gaf grote kaarten in levendige kleuren uit om de bevolking voor zijn doel te winnen en de politieke autoriteiten onder druk te zetten opdat die in Parijs, zowel wat Europa als Afrika betreft, onredelijke territoriale aanspraken zouden verde-digen. Het Comité eiste immers niets minder dan het Groothertogdom Luxemburg, Nederlands Limburg, het Rijnland en Duits Oost-Afrika op.

De kaart biedt een overzicht van de grenzen tussen de diverse koloniale rijken, net als het

tracé van de spoorwegen. Bovenaan rechts geeft een legende meer uitleg. De gekleurde zones gaan België aan: in het geel de kolonie Belgisch-Congo, in het rood de Duitse kolonies die de Belgische troepen, samen met de Franse en Britse geallieerden, bezetten. Je vindt er ook

enkele opmerkingen over de rol van de Belgi-sche troepen en de slagvelden (zoals Tabora en Mahenge). De troepenbewegingen worden er niet op weergegeven. Het gaat duidelijk om een zicht op de verdeling tussen de diverse koloniale rijken en de territoria die België op het oog heeft.Een tekst van het Comité de politique nationale neemt het onderste derde van het affiche in beslag. Hij licht de diverse militaire campagnes van de troepen van de Openbare Weermacht in Afrika toe. Daarbij vermeldt hij onder andere die van Rhodesië, die niet als dusdanig op de kaart staat. De campagnes worden naar voren geschoven om de daaropvolgende territoriale aanspraken te legitimeren. Die worden verder onderbouwd door de potentiële rijkdom aan mineralen en vee in Duits Oost-Afrika te ver-melden, net als door het feit dat het gebied door Europeanen bevolkt kan worden.

Eén van de 40 objecten van de tentoonstelling Cartographiae, die tot 4 september was te bezoe-ken in een zaal van het Koninklijk Paleis te Brussel, www.cartographiae.be.

8 | Geo-Info | 2016-5

1. Wat kaarten en atlassen wel en niet vertellen

Het jaar 2016 is uitgeroepen tot het International Year of Global Understanding (IYGU). Waarom? Om mensen overal in de wereld te stimuleren na te denken over duurzaamheid en globali-sering in hun eigen leefomgeving. En ook om mensen oog te laten krijgen voor de invloed van hun doen en laten op de leefomgeving van andere mensen. Duurzaamheid betekent zo met de wereld omgaan dat ook volgende generaties er goed kunnen leven. Het jaar 2016 is ook uitgeroepen tot het International Map Year. Waarom? Om mensen te laten zien hoe kaarten en atlassen helpen om de wereld beter te begrijpen. Vraag 1: Wat zie jij van globalisering in jouw leefomgeving? Vraag 2: Kun je een voorbeeld noemen van een kaart die je helpt de wereld beter te begrijpen?Mensen kijken allemaal op hun eigen manier naar de wereld waarin ze leven. Maar dat rea-liseren we ons niet altijd. Hoe mensen kijken is voor een belangrijk deel aangeleerd op school. En daar hebben schoolatlassen een rol bij gespeeld. Aan de hand van schoolatlassen leer je de wereld kennen en in te delen en ook je een mening te vormen over allerlei dingen. Ook over duurzaamheid en globalisering.Schoolatlassen zijn niet neutraal. Dat blijkt uit de onderwerpen die wel of niet aan de orde komen zoals klimaatverandering, verkeersdrukte, criminaliteit, armoede en milieuvervuiling. De ene atlas besteedt meer aandacht aan bepaalde onderwerpen dan de andere. Niet alleen de onderwerpen verschillen per atlas, ook wat de kaarten in een atlas vertellen. De atlasmakers bepalen wat je in een kaart te zien krijgt.We starten met je eigen schoolatlas om te zien hoe die in elkaar zit en hoe de atlasmaker aankijkt tegen de wereld en tegen duurzaam-heid en globalisering. Daarna kijken we naar een buitenlandse schoolatlas om te zien hoe die verschilt van onze eigen versie.

2. Het verhaal van een atlasIn een verhaal gebeurt er altijd wat en gebeur-tenissen worden in een bepaalde volgorde verteld. Sommige gebeurtenissen krijgen meer

aandacht dan andere, omdat de verteller ze belangrijker vindt. Een atlas vertelt ook een ver-haal. Een verhaal over hoe gebieden op aarde verschillen in natuur (hoogte, klimaat, planten-groei) en cultuur (taal, godsdienst, gewoonten). Een verhaal ook over hoe mensen in die gebie-den leven. In de atlas staan natuurlijk ook de namen van de gebieden, plaatsen, rivieren en bergen die in het verhaal belangrijk zijn. Al die namen samen noemen we topografie (topos betekent plaats en grafie betekent schrijven).Een atlas begint meestal met de dingen die heel belangrijk zijn zoals het eigen land. In figuur 1 zie je welke kaarten van Europese gebieden in de eerste Bosatlas uit 1877 stonden. De pijltjes geven de volgorde aan. Die atlas begon met Nederland, dan de Alpen, dan Duitsland, et cetera.

Een tweede ding dat opvalt is dat landen die volgens de atlasmakers belangrijk zijn, op een grotere schaal zijn afgebeeld of meer kaarten hebben. Figuur 2 laat zien dat er in de Bosatlas van 2001 veel kaarten van Nederland stonden en maar weinig van Azië. In figuur 2 kun je ook zien dat Nederland verhoudingsgewijs minder kaarten had in 1877 dan in 2001.Vraag 3: Wat is de volgorde van de afgebeelde gebieden in jouw schoolatlas? Welke landen in Europa komen eerst en welke laatst? Vind je dat logisch?Vraag 4: Hoeveel van de kaartbladen in je schoolatlas zijn aan Nederland gewijd? Hoeveel % is dat van je hele atlas?

Om mensen te laten zien hoe kaarten en atlassen helpen om de wereld beter te begrijpen, hebben kartografen en geodeten wereldwijd 2016 uitgeroepen tot International Map Year. Ook voor geografen is 2016 een speciaal jaar; zij hebben wereldwijd 2016 uitgeroepen tot International Year of Global Understanding om mensen na te laten denken over duurzaamheid en over de invloed van hun doen en laten op de leefomgeving van anderen. Om die twee initiatieven te combineren, is deze les ontwikkeld voor scholieren van 3 havo/vwo.

Door Ferjan Ormeling &

Joop van der Schee

2016: International Year of Glob al Understanding en International Map YearDe rol van atlassen bij beeldvorming; een denkoefening voor 3 havo/vwo

Figuur 1 - De volgorde van de kaarten van Europese gebieden in de eerste Bosatlas uit het jaar 1877.

| 92016-5 | Geo-Info

Of een atlasmaker iets belangrijk vindt, kun je ook zien aan de schaal van de kaarten. Belang-rijke gebieden worden groter afgebeeld, dus op een grotere schaal, zodat er meer van te zien is.Als je gebieden wilt vergelijken moeten de kaarten van die gebieden dezelfde schaal hebben. Vraag 5: Vergelijk de schaal van de kaart van Nederland en de kaart van Australië in je schoolatlas. Kun je die twee kaarten vergelij-ken? Hoe kun je deze landen wel vergelijken?Vraag 6: Om kaarten van gebieden te mogen vergelijken moet niet alleen de schaal gelijk zijn. Wat nog meer?

3. De volgorde van het verhaalWanneer je de onderwerpen van de kaarten van Nederland in de Bosatlas bekijkt, zie je dat er na de overzichtskaarten eerst landschappen (hoe ziet het land er uit?) en reliëf (hoogtelig-ging en hellingen) worden behandeld. Daarna komen grondsoorten, klimaat en water, voordat we aan de mensen toekomen. Dat begint dan met de bevolking en daarna komt het werken: landbouw, industrie en diensten-sector. Tot slot is er verkeer, energie, ruimtelijke ordening, toerisme en milieu. Die volgorde is eigenlijk een erfenis uit de 19e eeuw, toen men dacht dat de natuurlijke omgeving bepaalde hoeveel mensen ergens konden wonen. Inmiddels weten we dat gebieden met een vergelijkbare natuurlijke omgeving door verschillende groepen mensen verschil-lend ingericht worden, wat tot verschillen in welvaart kan leiden. En we weten ook dat landbouw, industrie en verkeer een invloed kunnen hebben op onze leefomgeving, en dat die invloed in sommige landen groter is dan elders. Om dat te laten zien, plaatsen de makers van sommige schoolatlassen kaarten van de natuurlijke omgeving en van de inrich-ting van een gebied naast elkaar (zie figuur 3).

Figuur 2 - Aandeel van de kaarten voor de verschil-lende werelddelen in de Bosatlas, nu en in 1877.

Figuur 3 - Natuurlijke omgeving naast de inrichting door de mens van hetzelfde gebied. C Hölzel - Weltatlas für die Oberstufe, 2003.

2016: International Year of Glob al Understanding en International Map YearDe rol van atlassen bij beeldvorming; een denkoefening voor 3 havo/vwo

10 | Geo-Info | 2016-5

Soms is er sprake van een vaste combinatie van thema’s die bij elk land of werelddeel wordt afgebeeld (bijvoorbeeld neerslag - plan-tengroei - bevolkingsdichtheid - industrie en mijnbouw, zie figuur 4), en soms worden per

land of werelddeel alleen díe onderwerpen in kaart gebracht die heel erg kenmerkend zijn voor die landen, dus bij voorbeeld bij IJsland vulkanisme en visvangst, bij Duitsland autoproductie en de consumptie van bier en

worstjes en bij Chili de wijnproductie en de winning van salpeter voor kunstmest.

4. Ieder zijn eigen verhaalAtlassen gebruiken vaak ook hun eigen taal. Dat blijkt niet alleen uit begrippen als boomgrens en waterscheiding, maar ook uit namen die atlasmakers gebruiken. Voorbeelden van dat soort namen zijn: Iberisch schiereiland, Fins Merenpla-teau, Kleine Soenda-eilanden. Niemand op het eiland Bali weet dat hij of zij op de Kleine Soenda-eilanden woont. Zulke namen staan in schoolatlas-sen om de aardrijkskundige informatie te ordenen, en zo makkelijker te kunnen onthouden.Vraag 7: In welk land kun je een boomgrens tegen-komen?Vraag 8: Heeft Nederland ook een waterscheiding?Vraag 9: Ben je wel eens op het Iberisch schierei-land geweest?

Atlassen gebruiken soms eigen begrippen en namen maar er valt nog meer op als je goed kijkt. Elke schoolatlas wordt vanuit een bepaalde plaats gemaakt, en de mensen voor wie de atlas bedoeld is zullen zal die plaats of hun land als het middelpunt van de wereld beschouwen. Amerikaanse kaartenmakers plaatsen Amerika in het centrum van hun wereldkaarten (figuur 5) en Chinese kiezen voor China in het midden van de kaart. Wij zelf zijn Europa-centrisch!In sommige landen vindt men dat men erg goed is in gezondheidszorg of scholing Dat zal de atlas-maker dan ook willen laten zien in de schoolatlas. Andersom werkt dat ook: als men vindt dat het eigen gebied niet zo best scoort, bijv. op het gebied van het gemiddelde inkomen per hoofd van de bevolking, dan komt dat onderwerp niet aan de orde bij de wereldkaarten in de school-atlas van dat land. Sri Lanka hoort niet bepaald tot de rijkste landen, maar het deel van de inwoners dat kan lezen en schrijven is wel hoog. In de schoolatlas van dat land staat dus geen wereldkaart met het gemiddelde inkomen, maar wel met het percentage alfabeten (zie figuur 6)

Vraag 10: Wat valt je op aan het percentage mensen dat kan lezen en schrijven in Sri Lanka en Suriname in figuur 6?Soms probeert een schoolatlas bewust of onbewust de eigen prestaties in een beter daglicht te plaatsen. Dat zie je als je kaarten heel precies bekijkt. In figuur 7 wordt de dichtheid van het verkeersnetwerk getoond, aan de hand van tintverschillen. Hoe donkerder de tint, hoe groter het aantal km verkeersweg per 100km2. Althans, dat is de bedoeling. De donkerste tint is de klasse van 5-50km verkeersweg per 100km2. Maar dat is niet de hoogste waarde – dat is die met meer dan 50km per 100km2, en die is in de lichtere kleur oranje aangegeven. Laat daar nou net West-Europa en de VS in vallen. Toeval?

Figuur 4 - Vaste volgorde van kaartonderwerpen voor elk gebied (hier Spanje: neerslag, grondgebruik, mijn-bouw en energie, bevolkingsdichtheid) uit de 44e druk van de Grote Bosatlas (C Wolters-Noordhoff 1966).

| 112016-5 | Geo-Info

Figuur 5 - Wereldkaart uit een Chinese schoolatlas (C Diti Chubanse 1984).

Figuur 6 - Wereldkaart van het percentage mensen dat kan lezen en schrijven, uit een schoolatlas van Sri Lanka (C Sarasavi, 2004).

12 | Geo-Info | 2016-5

De atlasmakers bepalen niet alleen wat er aan kaarten in de schoolatlas komt. In sommige lan-den wordt dat door het ministerie van onderwijs bepaald. Elders is er een commissie die de eind-examen-onderwerpen aardrijkskunde vaststelt, en daar kiest de atlasredacteur dan passende kaarten bij uit. Er kunnen bepaalde denkbeelden leven in de maatschappij, zoals over milieu of over een gewenste verdeling van welvaart, waar de atlasredacteur rekening mee houdt. Er kun-nen actuele vraagstukken spelen, zoals de komst van vluchtelingen of de stijgende zeespiegel, of of meisjes wel dezelfde kans krijgen om onderwijs te volgen als jongens. Maar daarbin-nen is er nog genoeg speelruimte voor eigen inbreng van de atlasmakers. Dus samengevat: elke schoolatlas vertelt een verhaal:• Met behulp van bepaalde begrippen en namen;• Vanuit een bepaald geografisch standpunt; • Zich al of niet afzettend tegen de buren; • Vanuit zijn positie op de wereldranglijst; • Vanuit een bepaald ideologische of politieke

standpunt.

Tot slot, sommige landen laten in hun school-atlassen ook negatieve dingen zien, zoals milieu verontreiniging, in de hoop dat dat tot de oplossing bijdraagt; anderen doen dat niet omdat ze zich ervoor schamen.

Vraag 11: Welke kaarten in jouw schoolatlas heb-ben negatieve onderwerpen? Zijn die kaarten van Nederland, van (landen in) Europa of van de wereld?Vraag 12: Wanneer er wereldkaarten met een milieuonderwerp in je schoolatlas staan, welke landen doen het dan goed (top 3) en welke slecht (top 3)? Is de bevolking in die landen gemiddeld armer of rijker dan in Nederland?

5. Global understanding: begrip voor elkaar

Wat op de ene plek gebeurt, heeft vaak effect ergens anders. Oorlog in Syrië leidt tot veel vluchtelingen in Griekenland. Tegelijkertijd leidt rijkdom in Nederland ertoe dat Grieken verdienen aan Nederlandse toeristen. Als een bedrijf in Zwit-serland, Frankrijk of Duitsland giftige stoffen loost in de Rijn, sterven niet alleen vissen in de Rijn, maar hebben ook tientallen miljoenen mensen stroomafwaarts problemen met hun drinkwater-voorziening. Alles wat we doen, heeft effecten zowel in onze eigen omgeving maar vaak ook verder weg. De moderne technologie maakt het mogelijk snel en goedkoop producten, mensen en informatie over de wereld te verplaatsen. Dat heeft grote voordelen en ook grote nadelen. Vraag 13: Heeft de “plastic soep” in de oceanen te maken met globalisering?

Vraag 14: Is de aanleg van een groot park met zon-nepanelen in Zuid-Marokko een voorbeeld van duurzaamheid of van globalisering of van beide?Vraag 15: “Think global, act local”. Wat betekent deze kreet? Ben je het er mee eens?Je hebt je een beetje een idee kunnen vormen van het verhaal van je eigen schoolatlas. Realiseer je dat we bepaalde dingen over het hoofd zien, omdat we er teveel aan gewend zijn. Daarom kun je op de volgende pagina’s aan de hand van vragen je eigen schoolatlas vergelijken met een schoolatlas uit een ander land. Dat is moeilijk, omdat die in een andere taal is. Ook is de vraag hoe je aan zo’n atlas komt. We helpen je door scans van schoolatlassen uit andere landen beschikbaar te stellen en de thema’s van de daarin voorkomende kaarten te vertalen. Veel succes!

6. Verdieping: vergelijking van schoolatlassen

Vraag 16: Waarop is de wereldkaart uit de schoolatlas die je ziet in figuur 8 gecentreerd? Wat zijn de bezwaren daarvan?Vraag 17: Wat is de volgorde van de gebieden in de atlas die je ziet in figuur 9? Op de oranje bladzij in figuur 9 gaat alles over Brazilië, op de groene over de wereld. Van pagina 82-102 worden daar de werelddelen behandeld, erna komen allemaal wereldkaarten.

Figuur 7 - Wereldkaart van de dichtheid van het verkeersnet uit een Russische schoolatlas (Atlas mira: strany i kontinenty. Moscow: C Kartografija 2003).

| 132016-5 | Geo-Info

Figuur 8 - Stedelijke bevolking in 2007 in een Braziliaanse schoolatlas (C Atlas geografico escolar, 2010).

Figuur 9 - Inhoudsopgave van een Braziliaanse atlas (C Atlas geografico escolar, 2010).

14 | Geo-Info | 2016-5

Vraag 18: Hoeveel procent van de kaarten gaat over het eigen land in de atlas van figuur 9? Vraag 19: Worden er bij de behandeling van het eigen land in de schoolatlas van figuur 9 andere onderwerpen behandeld dan in jouw schoolatlas? Op de oranje bladzijde in figuur 9 betekent ambiente natural natuurlijk milieu, Populacao bevolking,, Recursos energeticos energiehulp-bronnen, Problemas ambientais milieuproble-men, en Desigualdades sociais e economicos betekent ongelijkheid op sociaal of econo-misch gebied.

Bestudeer figuur 9 t/m 13.Vraag 20: Welke thema’s mis je in deze school-atlas? Ga daarvoor de inhoudsopgave in je eigen schoolatlas na. Hoe zou dat komen?

Vraag 21: Welke thema’s die hier wel worden behandeld mis je in je eigen schoolatlas? Kun je dat verklaren?Vraag 22: Komen er in deze Braziliaanse schoolatlas ook negatieve onderwerpen aan de orde? Zo ja, welke?Vraag 23: Welke milieu-onderwerpen worden er in de Braziliaanse schoolatlas behandeld? Vraag 24: Kan je nu je de vorige vragen hebt beantwoord, iets zeggen over de keuzes van de maker van de atlas?Vraag 25: Ben je anders gaan denken over je eigen schoolatlas en de onderwerpen die de atlasmaker heeft uitgekozen?Vraag 26: Denk je dat je nu meer weet over de mensen uit het land waar je de schoolatlas van hebt bekeken en de manier waarop zij tegen de aarde aankijken?

LinksOp de volgende website biblioteca.ibge.gov.br/index.php/ biblioteca-catalogo?acervo=livro&campo=titulo&opeqry= &texto=atlas%20geogr%C3%A1fico%20escolar&digital= false&fraseexata= kan je de andere kaarten uit deze Brazili-aanse atlassen vinden, met een vertaling van hun titel.

Bronnen• Atlas geografico escolar. Ensino Fundamental do 6°ao 9° ano. Rio

de Janeiro: IBGE 2010.y• Atlas geografico escolar. 6° edição. Rio de Janeiro: IBGE 2012• Lukas Birsak (2003) Hölzel Weltatlas für die Oberstufe. Wien: Verlag

Ed.Hölzel.• Agnes Simonova (1994) Atlas geografija za 8. klas. Ikonomičeska i

socialna geografija na sveta i stranite. Moskva: Kartografija. (geo-grafische schoolatlas voor de 8e klas. Economische en sociale geografie van de wereld en van landen)

• Kanthi M.Vitarana and Kumudini Dias Haputhanthri (2004) Sarasavi School atlas. Colombo: Sarasavi (Ceylonese school atlas)

• Zhongguo Zirandili Tuji. Beijing: Diti Chubanse 1984 (Atlas van de fysische geografie van China).

Figuur 10 - Analfabetisme per ras (C Atlas geografico escolar, 2012).

Figuur 11 - Percentage economisch actieve vrouwen in 2010 (C Atlas geografico escolar, 2012).

| 152016-5 | Geo-Info

Figuur 12 - Ondervoeding (C Atlas geografico escolar, 2012).

Prof. dr. Joop van der Schee is hoogleraar Geografie voor educatie en communicatie aan de faculteit Geowetenschap-pen van de Universiteit Utrecht en bijzonder hoogleraar onderwijsgeografie namens het Koninklijk Nederlands Aard-rijkskundig Genootschap bij de Faculteit Aard- en Levenswe-tenschappen van de Vrije Universiteit te Amsterdam.

Em. professor Ferjan Ormeling was hoogleraar Kartografie aan de Universiteit Utrecht en is nu als onderzoeker verbon-den aan het Explokart-project, Universiteit van Amsterdam. Ferjan is bereikbaar via [email protected].

Figuur 13 - Terugtrekken van de oorspronkelijke vegetatie door menselijk ingrijpen (C Atlas geografico escolar, 2012).

16 | Geo-Info | 2016-5

Verslag

Van 5 tot en met 7 juni is in het Barbizon Palace Hotel in Amsterdam de eerste Common Vison Conference gehouden, georganiseerd door het Kadaster in samenwerking met vijf Europese organisaties op het gebied van land- en geo-info en landmeetkunde: PCC, EULIS, CLGE, ELRA & EuroGeographics. Het doel van de conferentie was om te komen tot gemeenschappelijke visievorming en daarmee de onderlinge samenwerking te verbeteren. Hendrik Westerbeek opende de conferentie op 6 juni, die is opgebouwd rondom een vijftal thema’s.

Maandag 6 juni, welkomstsessie, eerste dag

Frank Tierolff, lid van de Raad van Bestuur van het Kadaster, heette de aanwezigen welkom namens het Kadaster en gaf een speech waarin hij het belang van samenwerking benadrukte in deze snel veranderende tijden. De rol van kadasters en landregistraties is aan het veranderen en samen staan we sterker. Daarbij legde hij een analogie met teampres-taties in de sport. Hans Mommaas (Planbureau van de leefom-geving) presenteerde een verhaal over de bijdrage van (Smart) data aan onze verbeel-ding. Hij nam het publiek mee in de dringende behoefte aan het verkennen van nieuwe wegen door gebruik te maken van de informa-tie-explosie aan nieuwe experimentele open platforms. Hij stelde dat monitoring gegevens een hoeksteen zijn voor de beleidsevaluaties en vooruitzichten van planbureaus.

Sessie 1: Smart cities, het einde van eenvoudige registratie?

Deze sessie geeft een brede blik op het thema “Smart cities” en de effecten op kadasters, de keuze tussen individuele projecten of netwerk van partnerships. Het ging over betrokken-heid van de samenleving met behulp van bijvoorbeeld crowd sourcing en de impact op de kwaliteit van de registers en de daarmee samenhangende privacy-risico's. Arnold Bregt (WUR), noemde in zijn lezing “NMA in the city” de echte honger die er binnen steden bestaat naar ruimtelijke data. Martin Dubbeling (ISO-CARP) sprak namens de international society of city and regional planners. Hij noemde uiteen-lopende voorbeeld van mensen die in slumps in Nairobi grond huren tot de ontwikkeling van kabelbanen in steden.Walter Dresschers sprak van het ontwerpen van onze eigen toekomst in plaats van het voorspellen daarvan, Martin Rijsdijk (Kadaster)

gaf een presentatie over zelfrijdende auto’s en de positieve rol die actieve GPS-referentienet-werken daarbij spelen. Bij de afsluitende discussie werd via een app reacties uit de zaal opgehaald op een originele wijze (zie figuur). De discussie ging onder andere over het prijskaartje achter accurate en betrouwbare gegevens die ook open en vrij moeten zijn. Bij de herinrichting van gebieden in Nieuw-Zeeland na de aardbevingen van enkele jaren geleden werden burgers nadruk-kelijk bij de plannen betrokken en is de inbreng van zeer veel burgers gebruikt om richting te geven aan de herinrichting (Tierolff). Het gaat daarbij vooral over de vraag hoe de samen-werking georganiseerd kan worden. In grote steden is de bereidheid om deel te nemen vaak groter dan in landelijke gebieden.

Sessie 2: Laten we praten over marine kadaster

Deze sessie richt zich op de resultaten van een marinekadasterproject dat door enkele part-ners werd uitgevoerd: 'Marine Kadaster: een ondersteuning voor de blauwe economie?' Wat is het verband met blauwe economie en blauwe groei? Wat zijn de gevolgen van het VN-verdrag van de Wet op de zee (UNCLOS) en de mariene politiek van de EU? Wat zijn de effecten van het waterbeheer op het kadaster en landregistraties?

We maakten kennis met de status van marine kadasters in Europa en er waren voorbeelden uit andere landen, waaronder de VS en Canada. Aus-tralië en Amerika hebben geavanceerde mariene planning informatiemanagementsystemen. Meer dan 70 procent van het aardoppervlak is bedekt met water, de meerderheid daarvan in de zeeën en oceanen van de wereld. De helft van de wereldbevolking leeft binnen 60 km van de zee, en driekwart van alle grote steden zijn gelegen aan de kust. 23 van de 28 EU-landen hebben een kustlijn, terwijl de kustlijn van de EU is 7 keer zo lang als de Verenigde Staten 'en 4 keer zo lang als Rusland (Evangelia Balla). Europa heeft een potentiële blauwe econo-mie van meer dan 500 miljard euro per jaar. Voor Kadasters is het belangrijk de krachten te bundelen om te profiteren van deze ontwikke-lingen, omdat de rechtszekerheid een belangrijk element is voor de ontwikkeling van de blauwe economie. De zee van de VN-wet staat bekend als de UNCLOS. De huidige wetgeving moet worden geharmoniseerd voor Europa en mis-schien is er wel nieuwe wetgeving nodig en is onze terminologie nog onduidelijk (Guido de Latte). We zouden kunnen suggereren dat een marine kadaster component wordt toegevoegd aan de nationale ruimtelijke data-infrastructuur. Interessante situaties in Frankrijk en Zweden werden getoond met het idee om de kust mariene gegevens toe te voegen aan de Franse 3D Geo land Portal (Nicolas Smith) en een database voor de afwikkeling van de rechten op de particuliere en publieke water die er bestaan voor onder andere vissen. Met het oog op het creëren en onderhouden van een sterke werking van een maritiem SDI zijn partijen echt nodig om samen te werken (Magdalena Andersson). In juli 2014 heeft de Raad van de EU zijn goedkeuring gegeven aan de creatie van een gemeenschappelijk kader voor mariene ruimtelijke ordening in Europa. Elk land kan zijn eigen ruimtelijke ordening-kader vormen en

Common Vision Conference 2016Amsterdam, 5 tot en met 7 juni 2016

Hendrik Westerbeek opent de conferentie.

| 172016-5 | Geo-Info

er zijn minimale gemeenschappelijke planning principes voor interregionale zeeën.

Sessie 3: Wat hebben we nodig voor slimme interoperabiliteit?

Deze sessie richt zich op de volgende gebieden: harmonisatie, semantiek en standaardisatie. Hoe kunnen we het stimuleren van politici om juridische kaders tussen de landen te harmo-niseren, zodat grensoverschrijdende transactie in vastgoed en de uitwisseling van relevante informatie effectiever kan zijn? “We kwamen erachter dat een holistische aanpak nodig is voor interoperabiliteit tussen overheden, bedrijven en burgers. De burgers zijn de meesters van de sociale onderneming, tijdens de Franse Revolutie hadden we het ook al over open data” aldus Abecasis. In 2010 is het European Interoperability Framework (EIF) gecreëerd en herzien in 2016. Vierentwintig landen hebben EIF al in de openbare diensten ingevoerd. De ISA is het EU-programma (2016-2020) voor het bereiken van INTEROPERABILITEIT frameworks en oplossingen voor het Europese publiek, nationale instanties, ondernemingen en burgers (ISA2). Dit programma bevat 9 arrange-menten inclusief geo-spatial oplossingen. Het Europese Location Framework (ELF) is bedoeld om de toegang tot pan-Europese kaarten en grensoverschrijdende informatie te verbeteren. Het doel van ELF is iedereen aan te sluiten op geo-informatie. De kracht van geo-informatie wordt ontketend als nooit tevoren. ELF is een gateway die voldoet aan INSPIRE-eisen. Tijdens de afsluitende discussie wordt door Barbieri betoogd dat we moeten kijken naar de behoeften van de markt. Voor een lange termijn strategie en wetenschappelijke theoretische informatie is geen tijd voor. Onze gemeenschap kan alleen slagen als we handelen en stoppen met praten. Er is een kern van drie landen die hoog scoren op digitale openbare diensten (NL, DK, ES). Men concludeerde dat de basisregisters de versnellers zijn van de openbare moderni-sering en het is onze taak dit aan de burgers te garanderen. Openbare raadplegingen onthullen veel gebrek aan vertrouwen (Arvanitis).

Dinsdag 7 juni, welkomstsessie, tweede dag

Joep Cromvoets presenteert "Smart Gover-nance voor het migreren naar een Smart World". Het publiek heeft een Smart World nodig om welvaart voor iedereen in de wereld te kunnen stimuleren en iedereen beter met elkaar te kunnen verbinden. Daarom is het nodig dat we beter definiëren wat bedoeld wordt met smart voordat we kunnen beginnen te begrijpen hoe we moeten migreren naar een Smart World. Een Smart World is geen utopie, noch een denkbeeldige plek en het is zeker haalbaar. Het is een wereld waarin alles met elkaar verbonden is. Het bestaat uit innovatieve en interactieve technologieën en/of het internet der dingen. De wereldbevolking creëert meer en meer data elke dag. Denk aan tweets, Facebook-berichten, LinkedIn-verhalen evenals geplaatst foto's, video's en eindeloze andere online opmerkingen. Er wordt geschat dat elke persoon 300MB aan data per dag produceert.

Er zijn veel mensen op sociale media aan-gesloten en overheden investeren meer in cloud-oplossingen. Microsoft investeert zwaar in onderzoek en ontwikkeling van "cloud-technologie en veilig-heidsdiensten". Slechts 0,5% van de gegevens worden geanalyseerd. Sociale media staat eigenlijk nog in de kinderschoenen. Overhe-den hebben een belangrijke rol te spelen in deze ontwikkelingen. De criteria voor goed bestuur zijn performance, verantwoordelijk-heid, verantwoordingsplicht, transparantie, het

beleid voor het waarborgen van de resultaten, rechten en plichten. Maar er is nog steeds een knelpunt voor de ontwikkeling van een Smart Wereld. Om een Smart World met zo veel verbindingen en data te ontwikkelen, is er een sterke behoefte aan duidelijke wetten en regels, een gezonde concurrentie en markt en een diepgaande samenwerking nodig.

Sessie 4: De toekomst van de locatie-infrastructuur

Kadasters , openbare registers en topografische diensten zijn meer en meer belangrijke spelers in de nationale infrastructuur voor ruimtelijke gege-vens geworden. Is dat het einde van ouderwetse land registratie? Interoperabiliteit zal zegevieren in het kadastrale domein. Denk na over kabels en leidingen portals, 3D-kadasters en geodata-win-kels, zoals het Nederlandse PDOK dat landelijke datasets voor en door overheidsorganisaties ont-sluit. Wat is de impact van ELF, EULIS en Inspire en hoe kunnen we de toegevoegde waarde van deze kaders optimaliseren. Wij hebben gesproken over de ontwikkeling van het Europese Locatie kader (ELF) als gevolg van de langdurige Europese samenwerking. Reeds in 1992 vond in Amsterdam een bijeenkomst plaats: GIS Europa. Deze eerste gesprekken gingen over lagen op de kaart en naadloze data die leidde tot de realisatie van ELF. We moeten deze dialoog (Pauknerova) voort zetten. ELF is daarmee een sterk voorbeeld van samenwerking tussen overheidsinstanties.. De Europese Location Service (ELS) begon in 2013 en bestaat tegenwoordig uit 12 functies uit-gevoerd op authentieke topografische gegevens en biedt zoekmogelijkheden via een interactieve kaart. De dekking van Europa is minimaal, maar wel groeiende. ELS zou enorm zijn. Met de hulp van de EG en EuroGeographics voor de technische infrastructuur, kunnen we op lange termijn ons doel bereiken: het verkrijgen van een volledige Europese dekking (Mick Cory). Het Nederlandse systeem PDOK is kosteneffec-tief, gebruiksvriendelijk en een goed voorbeeld van samenwerking tussen de verschillende over-heden en overheidsinstanties. PDOK ontvangt

Deelnemers aan sessie 2 over mariene Kadasters.

Common Vision Conference 2016Amsterdam, 5 tot en met 7 juni 2016

18 | Geo-Info | 2016-5

zes miljoen hits per maand met een grote vraag naar authentieke kadastrale gegevens. Samen-werking voor het uitwisselen van standpunten en het vinden van gemeenschappelijke grond tussen de landen is al begonnen. Een 3D kadastraal perceel is moeilijk te beschrij-ven in een akte, maar een 3D-visualisatie maakt de situatie duidelijker, hetgeen tijd en kosten bespaart. Het Delftse stationsgebied, de eerste Nederlandse 3D kadastrale registratie, werd getoond. Het werd gerealiseerd door middel van een succesvolle samenwerking met TU Delft, kadaster en het notariaat. Alle betrokken partijen zagen de voordelen van deze 3D-oplossing, die landregistratie veel gemakkelijker maakt. De Rot-terdamse spoorlijn die in 2D werd geregistreerd, nam vele weken in beslag. Een 3D-visualisatie kost een fractie van die tijd. Een ander voorbeeld over verschillen tussen volume percelen in Queensland werd genoemd. De combinatie van bouwkundige gegevens (BIM) en juridische ruimtes toonde daar de toe-gevoegde waarde. Research blijft echter nodig, ondanks de suggestie van een Nederlandse krant dat het Nederlandse Kadaster klaar is om volledig 3D te gaan. Daar is naar verwachting echter nog veel tijd voor nodig. In de afsluitende discussie is met name over 3D-kadasters gesproken en zijn er via de eerder genoemde app zaalraadplegingen gedaan. Dat bleek ook hier een krachtig hulpmiddel om op overzichtelijke wijze de meningen te peilen en weer te geven. De volgende twee statements vielen op:1. Geïntegreerde en onderling afgestemde

portals zijn de beste manier om informatie open te stellen en daarmee de samenleving te dienen

2. De belangrijkste beperking voor de toekomst van een volwaardige 3D-kadaster-implemen-tatie is juridisch en niet technisch.

Sessie 5: Kadaster in het kader van e-Government

Kadasters hebben het in zich een gewaardeerd onderdeel van de e-overheid te worden. We zijn getuige van een voortdurende ontwikkeling naar i-Government en i-Society. Kadastrale informatie maakt deel uit van de informatie-suite die de samenleving nodig heeft in de ruimtelijke en juridische domeinen. We werken steeds meer in netwerken, wordt de informatie in toenemende mate met elkaar verbonden wordt en alle par-tijen in het netwerk actief betrokken raken. Een nieuwe Europese justitieportaal zal worden uitgevoerd vóór 2018. Het is de bedoeling om elk nationaal kadaster in heel Europa aangesloten te krijgen. Het project kadasters Interconnection

(LOI) zal DG Justitie fondsen te geven aan meer landen aangesloten te krijgen. Het is niet duide-lijk wat er zal gebeuren met de huidige European Land Information Services (EULIS)-portal. Deze portal zal worden overgenomen door de DG Justitie. Er zijn op dit moment 6 landen aange-sloten op de EULIS-portal. De verwachting is dat door gebrek aan belangstelling vanuit de Europese Commissie het initiatief zal overgaan in het nieuwe Europese justitieportaal.

Het bouwen van bouwstenen is de core business van CEF (Connecting Europe Facility). De bekende bouwstenen zijn eID, e-leverings-diensten, e-handtekeningen, e-facturatie en Automated Translation. Ze zijn het resultaat van een aantal grote pilot projecten tussen verschil-lende beleidsniveaus. De boodschap die CEF aan de nationale kadasters en cartografische bureaus wil (her)gebruik maken van deze bouwstenen en daarbij de gebruiker in het centrum plaatsen. Wat nu al op de plank ligt moet opnieuw worden gebruikt. Het Litouwse geval vertoont een imple-mentatie van de Europese verordening inzake elektronische identiteiten en Trusted Services. Zij maken gebruik van de bouwstenen in hun eGovernment gateway. We vonden elkaar toen we problemen ondervonden, zoals bijvoorbeeld inter connectie tussen landen die voor internatio-nale rechters werden uitgevochten (Knevel). Het Estse geval toonde het belang van steun van de overheid voor de e-services-initiatieven

voor hun kadastersystemen. Dit systeem werd opgezet na de hervorming in 1992 met IT. Estland heeft 1,3 miljoen mensen en kent twee afzon-derlijke instellingen. Er is een sterke relatie tussen kadaster en het bevolkingsregister. De bevolking en het kadaster geven elke burger een unieke code. Het is allemaal digitaal in Estland en werkt goed; er is geen fraude (Vali). Estland is een goed voorbeeld van een goed functionerende e-overheid, die gebruik maakt van de bouwste-nen (Salzmann). Het geval van het kadaster in Engeland maakte duidelijk dat lange tijd traditionele diensten geen last hoefden te zijn, maar kunnen worden omge-zet in klantgerichte land elektronische diensten gekoppeld aan webbased-zoekmachines met landkaart oplossingen. Ordnance Survey speelt in op de behoeften van de gebruiker in wat zij noemen "Geo - vatie". Belastingheffing is in Groot-Brittannië niet op het Kadaster gebaseerd. Het is gebaseerd op de eigendom van gegevens die kadasters bieden binnen de Ordnance Sur-vey. Het kadaster is bezig met het opzetten van eID, e-handtekeningen en maakt al het gebruik van bouwstenen. Vandaag is er een vraag van de burgers om processen eenvoudiger en daarmee digitaal te maken. Er zijn belangrijke juridische aspecten bij de inrichting van een Smart World, bijvoorbeeld de vraag "wie bezit de gegevens?". Slimme en juri-dische oplossingen gaan daarbij hand in hand. eConveyencing is het proces van de overdracht van eigendom op een digitale wijze en dit opent mogelijkheden voor diefstal. Hier speelt het pro-bleem een andere kwestie; de taal van de wet is niet de taal van de nullen en ééntjes. Het is heel lastig om dit te vertalen naar een digitale Smart World. Het advies aan bewaarders is daarom zich te realiseren dat hun input zal veranderen en daarmee hun, maar dat ze nog steeds een rol blijven spelen (Van Erp). Tot slot werden door Jacques Vos de huidige blockchain-principes met goede mogelijkheden voor meerdere doeleinden en toepassingen geïntroduceerd. Er is een analogie met de Bitcoin die overigens zeer omstreden is! Het publiek is van mening dat binnen 20 jaar de rol van Kadaster organisaties verandert en onderdeel wordt van de eGovernment-infrastructuur. In Estland is kadaster- en GIS-informatie openbaar. Iedereen kan de kaart op het internet zien zonder enige beperking, evenals informatie over eigendom en hypothe-ken. "Wij hebben geen fraude als gevolg van deze werkwijze", aldus Vali.

Eric Hagemans, redacteur Geo-Info

Verslag

Na een rondvaart een gezellig diner aan het Rem-brandtplein.

Jacques Vos (Kadaster) over blockchain.

| 192016-5 | Geo-Info

Er is in onze sector al heel wat af gejubeld over het succes van Pokémon GO – eindelijk weer een killer-app die gebruik maakt van ‘onze’ Geo concepten. Ga maar na: buf-fering, tracking/tracing, mapping, geo fencing, volunteered geographic information (VGI), … Bekende technieken in een nieuw jasje. Wat zijn we goed bezig!

Maar dan toch even met de beentjes op de grond. De kern van het succes van deze game zit hem niet primair in Geo maar komt toch echt vanuit de gamewereld. Het zit hem vooral in ‘game mechanics’, of spelmechanismen die in deze apps worden toegepast. Nu ben ik geen gaming-expert, maar mijn collega (en ‘game-guru’) Ed Fennema heeft me dit een keer haarfijn uitgelegd. Goede games bevatten een aantal op elkaar afgestemde game-mechanics die spelers letterlijk het spel inzuigen. Denk hierbij aan elementen zoals competitie, scores, navigeren, vinden/vangen, ‘voorraad’, intelligentie, samenwerken, fantasie/fictie enzovoort.

Toen ik Ed leerde kennen, zo’n 4 jaar geleden, heeft hij bovendien voorspeld hoe het eerste succesvolle real life GeoGame eruit zou zien – juist ja: een Pokémon GO-achtig spel. Ik ben helemaal niet vies van innovatie maar denk dat ik hem destijds nog wat glazig heb aangekeken – vast leuk voor een verdwaalde game-addict….

Mijn eigen (serious) real life GeoGame-ervaring ging destijds (2012 ongeveer) nog niet veel verder dan het heel aardige ‘sociale navigatieprogramma' Waze, waarbij deelne-mers realtime actuele informatie over mobiliteit verzamelen en delen binnen de Waze-community. Zo kon je punten verzamelen en opklimmen op de sociale ladder: van baby-wazer (met speen), via waze-ridder (met schild) en waze-krijger (met zwaard) naar de top 1%, de koninklijke wazer.

En ja, het was een beetje gênant om als baby-wazer met fopspeen rond te rijden….

Ed ging later nog verder in zijn betoog: de ‘virtual live’

gaming-wereld en de ‘real live’ Geo-wereld worden uitein-delijk twee kleuren in één ‘integrale werkelijkheid’. Oké, dat is supergaaf (we praten intussen over 2013), en 3D in Geo wordt volwassen. We konden al hele steden in 3D weer-geven. Volgens Ed is er nog meer: “Game-mechanics gaan binnenkort een rol spelen bij professionele besluitvorming-processen. Spelers (beslissers) bewegen zich in zo’n integrale werkelijkheid”. Dit is zo realistisch dat een toekomstscenario intens beleefd en gevoeld wordt. Door spelers in zo’n arena met en tegen elkaar te laten spelen ontstaat een geheel nieuwe dynamiek, communicatie en begrip. Vast(geroeste) verhoudingen, vooroordelen, rangen en standen worden in de hitte van de strijd losgelaten. En dat leidt tot verrassende nieuwe inzichten….en betere besluitvorming. Als dat eens zou kunnen…

Voor mij persoonlijk was game en Geo nog geen blijver-tje. Eind 2013 ben ik afgehaakt als actieve Wazer – ik was nog maar net de Baby Waze-status ontgroeid. Blijkbaar was ik wat te nuchter voor GeoGames in mijn real life en waren de ‘game mechanics’ niet sterk genoeg om me te binden. Een directe aanleiding was ook het feit dat Waze door Google werd overgenomen. Hoe zat dat met de Waze-community?

Zomer 2016, we zijn weer enkele jaren verder, is de voorspelling van Ed over de Pokémon-achtige game letterlijk uitgekomen en worden we op een vrijdagmiddag door zijn team uitgenodigd om proefkonijn te zijn voor de bètaversie van zijn droom.

We gaan wandelen in een toekomstige 3D-wereld, gemengd met een actuele real life 3D-GIS-omgeving. Een deel van ons kantoor is hiervoor als gamelab, een soort van virtuele ‘cave’, ingericht. We mogen ons tooien met een nieuw soort VR-bril en twee draadloze wonderstaafjes. We zijn nog wel bekabeld, alsof we een ruimtewandeling gaan maken. De eerste stappen:

we mogen één van de virtuele deuren openen die ons toegang verschaft tot verschillende werelden en zo kom ik (à la Henny Huisman) plots terecht in de binnenstad van Oss. Ik schuifel wat onwennig rond en mag van ontwerper Steven even uitrusten in de schaduw van een boom. Hij laat en pas-sant de zon even ondergaan en voilà, ik zit onder een sterren-hemel. Doe een poging om zonder kleerscheuren een drukke weg over te steken. Voorts zie ik de eerste concepten waarbij spelers met de wonderstaafjes samen in 3D kunnen bouwen en ontdek dat dezelfde staafjes me kunnen ‘teleporteren’ naar een ander deel van de stad. “Beam me up Scotty!”

Enigszins puzzled koppel ik me af van de devices en ben zwaar onder de indruk. Wat is dit? Waar gaat de combinatie geo en games ons brengen? Als nuchtere geo-adept krijg je het gevoel dat je niet meer echt ‘in the lead’ bent en dat de toekomst van ons vakgebied wordt aangejaagd door een geheel andere wereld. Misschien is daar helemaal niets mis mee toch? “Baby Waze forever!”

Theo Thewessen

Lector Location Intelligence, HAS Hogeschool

Directeur Geodan

[email protected]

Column

Theo

The

wes

sen

Baby Waze

20 | Geo-Info | 2016-5

Leica Geosystems B.V.088-0018000

www.leica-geosystems.com

© Copyright 2016 Leica Geosystems. All rights reserved.

Leica Viva GS16Ervaar de innovatie in 3D

Maak kennis met de zelflerende GNSS-ontvanger en de nieuwste generatie Captivate software De nieuwe robuuste rekenmodule met 555 kanalen selecteert dankzij RTKplus de meeste optimale GNSS signalen en gaat verder bij instabiele RTK-communicatie dankzij SmartLink. Ervaar zelf hoe prettig werken, hoge productiviteit en zeer betrouwbare en precieze 3D-positiebepaling hand in hand gaan.

| 212016-5 | Geo-Info

1931 IN ‘S-HERTOGENBOSCH

22 & 23 NOVEMBER

uzzGeo

GEOBUZZ 2016

WWW.GEOBUZZ.NL

VOLG ONS:

De leefomgeving verandert.Geo maakt het verschil. Hoe?

Kom dat beleven en beluisteren!

Organisatie:

Leica Geosystems B.V.088-0018000

www.leica-geosystems.com

© Copyright 2016 Leica Geosystems. All rights reserved.

Leica Viva GS16Ervaar de innovatie in 3D

Maak kennis met de zelflerende GNSS-ontvanger en de nieuwste generatie Captivate software De nieuwe robuuste rekenmodule met 555 kanalen selecteert dankzij RTKplus de meeste optimale GNSS signalen en gaat verder bij instabiele RTK-communicatie dankzij SmartLink. Ervaar zelf hoe prettig werken, hoge productiviteit en zeer betrouwbare en precieze 3D-positiebepaling hand in hand gaan.

22 | Geo-Info | 2016-5

Bedrijfspresentaties

BGTprogramma

Kadasterprogramma

Data-kwaliteit

programma

uzzGeo uzzGeoVOLG ONS:

GEOBUZZ VOOR ONS ALLEMAALOnze leefomgeving verandert: de inrichting van ons landschap, de politieke structuren, het klimaat, de landbouw, de zorg, veiligheid, de communicatie, de logistiek, het vervoer en wat al niet meer… Op 22 en 23 november worden ontwikkelingen die leiden tot deze veranderende leefomge-ving belicht.

Inspirerende presentaties & workshops, demonstraties op de beurs en in het innovatielab tonen de belangrijke rol van geografische informatie, systemen en processen. Maak kennis met de innova-ties, ideeën en toepassingsmogelijkheden die de veranderingen in onze leefomgeving nog verder versnellen.

Leer, ervaar en beleef; pak na 23 november goed geïnformeerd en geïnspireerd uw werk weer op. Wees erbij!

VOOR WIE?ONAFHANKELIJK CONGRESGeoBuzz 2015 kende 2.400 deelnemers. Vertegen-woordigers uit bedrijfsleven, overheden, onderwijs- en kennisorganisaties. Deskundigen en geïnteresseer-den, managers en studenten ontmoeten elkaar in workshops, op de beurs en tijdens de vele netwerk-momenten.

Herhaling van de hoge waardering voor het leerzame aanbod en de vraag naar een bredere beurs, zijn het doel voor 2016.

TOEGANG TEGEN AANTREKKELIJKE PRIJSToegang is € 25 per dag voor congres en beurs. Indivi-duele GIN-Leden, bedrijfsleden (3 personen per organi-satie) van GIN en Geobusiness Nederland en studenten hebben vrij toegang. Catering is voor eigen rekening.

Vrij toegang op 22 november van 16:00 – 19:00 uurOp de eerste dag - 22 november - is deelname aan een netwerkdiner tegen € 45 meerprijs te bestellen. Het is niet mogelijk om diner-deelname op de dag zelf te bestellen.

KOMT U OOK?

BEURS | VEEL RUIMTE VOOR ONTMOETINGAlle standhouders staan vermeld op de beursplattegrond op de GeoBuzz web-site. U ontmoet bedrijven, samenwerkende organisaties, onderwijs- en kennisin-stellingen. Er is op de beurs veel ruimte om te netwerken en een groot deel van

het programma vindt er plaats.

Heeft u nog geen beursplaats?Bedrijven en organisaties die actief zijn in het Geodomein of gebruik maken van geografische informatie kunnen via de GeoBuzz website een plaats reserveren.

De RondeTafel

GeoTalksOS-Geobijeen-komst

Omgevings-wet

Studenten-bijeen-komst

OGT-Awards

Participatie-theater

Innovatie& StartUp

Arena

Onderwijsdebat

Inspiratieverhalen

ONTDEK HET PROGRAMMA

Informeer u over het programma via het programmaoverzicht en de beursplattegrond op de website of de GeoBuzz app, die u kunt ophalen in de Apple store of Google Play.

BREED CONGRES MET THEMAPROGRAMMA’S

Proveroprogramma

GINprogramma

DataLandprogramma

Computerzaal

Inwin/Grondradarprogramma

ER IS VEEL BUZZ OP GEOBUZZ!

| 232016-5 | Geo-Info

Bedrijfspresentaties

BGTprogramma

Kadasterprogramma

Data-kwaliteit

programma

uzzGeo uzzGeoVOLG ONS:

GEOBUZZ VOOR ONS ALLEMAALOnze leefomgeving verandert: de inrichting van ons landschap, de politieke structuren, het klimaat, de landbouw, de zorg, veiligheid, de communicatie, de logistiek, het vervoer en wat al niet meer… Op 22 en 23 november worden ontwikkelingen die leiden tot deze veranderende leefomge-ving belicht.

Inspirerende presentaties & workshops, demonstraties op de beurs en in het innovatielab tonen de belangrijke rol van geografische informatie, systemen en processen. Maak kennis met de innova-ties, ideeën en toepassingsmogelijkheden die de veranderingen in onze leefomgeving nog verder versnellen.

Leer, ervaar en beleef; pak na 23 november goed geïnformeerd en geïnspireerd uw werk weer op. Wees erbij!

VOOR WIE?ONAFHANKELIJK CONGRESGeoBuzz 2015 kende 2.400 deelnemers. Vertegen-woordigers uit bedrijfsleven, overheden, onderwijs- en kennisorganisaties. Deskundigen en geïnteresseer-den, managers en studenten ontmoeten elkaar in workshops, op de beurs en tijdens de vele netwerk-momenten.

Herhaling van de hoge waardering voor het leerzame aanbod en de vraag naar een bredere beurs, zijn het doel voor 2016.

TOEGANG TEGEN AANTREKKELIJKE PRIJSToegang is € 25 per dag voor congres en beurs. Indivi-duele GIN-Leden, bedrijfsleden (3 personen per organi-satie) van GIN en Geobusiness Nederland en studenten hebben vrij toegang. Catering is voor eigen rekening.

Vrij toegang op 22 november van 16:00 – 19:00 uurOp de eerste dag - 22 november - is deelname aan een netwerkdiner tegen € 45 meerprijs te bestellen. Het is niet mogelijk om diner-deelname op de dag zelf te bestellen.

KOMT U OOK?

BEURS | VEEL RUIMTE VOOR ONTMOETINGAlle standhouders staan vermeld op de beursplattegrond op de GeoBuzz web-site. U ontmoet bedrijven, samenwerkende organisaties, onderwijs- en kennisin-stellingen. Er is op de beurs veel ruimte om te netwerken en een groot deel van

het programma vindt er plaats.

Heeft u nog geen beursplaats?Bedrijven en organisaties die actief zijn in het Geodomein of gebruik maken van geografische informatie kunnen via de GeoBuzz website een plaats reserveren.

De RondeTafel

GeoTalksOS-Geobijeen-komst

Omgevings-wet

Studenten-bijeen-komst

OGT-Awards

Participatie-theater

Innovatie& StartUp

Arena

Onderwijsdebat

Inspiratieverhalen

ONTDEK HET PROGRAMMA

Informeer u over het programma via het programmaoverzicht en de beursplattegrond op de website of de GeoBuzz app, die u kunt ophalen in de Apple store of Google Play.

BREED CONGRES MET THEMAPROGRAMMA’S

Proveroprogramma

GINprogramma

DataLandprogramma

Computerzaal

Inwin/Grondradarprogramma

ER IS VEEL BUZZ OP GEOBUZZ!

24 | Geo-Info | 2016-5

uzzGeo

VOLG ONS:

WWW.GEOBUZZ.NL

Zie voor een actueel overzicht de website.GEOBUZZ BEURS

| 252016-5 | Geo-Info

Vacature Coördinator Themagroepen Geo-Informatie NederlandGeo-Informatie Nederland zoekt een geschikte kandidaat voor de functie van Coördinator Themagroepen binnen het bestuur van Geo

Informatie Nederland (GIN). GIN kent diverse groepen op een bepaald thema. Daarnaast worden er per regio activiteiten georganiseerd.

De verbinding met het bestuur en met alle groepen is de belangrijkste taak van de Coördinator Themagroepen.

Bestuursfunctie Coördinator Themagroepen:• De Coördinator zorgt voor agendering van de Themagroepen op de bestuursagenda;

• De Coördinator stimuleert de Themagroepen in het organiseren van bijeenkomsten, evenementen, presentaties en

voordrachten;

• De Coördinator stemt de agenda’s tussen de Themagroepen onderling af en met overige GIN-activiteiten;

• De Coördinator ondersteunt de Themagroepen bij de promotie van de georganiseerde bijeenkomsten, evenementen,

presentaties en voordrachten; 

• De Coördinator ondersteunt de Themagroepen in het zoeken naar actieve GIN-leden voor deze Themagroepen;

• De Coördinator is de linking pin voor de contacten en samenwerking met en tussen Themagroepen.

Gewenst profiel• Lid van GIN of bereid dat te worden.

• Ervaring met het stimuleren van mensen is een pré.

• Actieve belangstelling voor het verder ontwikkelen van GIN.

• Een ‘doener’.

• Kennis van en ervaring met verenigingswerk is een pré.

• Bereid om een eigen rol te vervullen in het bestuur en actief bij te dragen aan de teamontwikkeling.

Condities• Aan een bestuursfunctie is geen vergoeding verbonden.

• Er is een onkostenregeling voor reis- en verblijfkosten.

• De functie wordt voor een periode van ten minste vier (4) jaar vervuld.

• Wij zoeken iemand die zich ten minste 2 dagen (vier dagdelen) per maand kan vrij maken voor de uitoefening van zijn/

haar bestuursfunctie. 

Wat krijg je er voor terug?• Inzicht in de GIN community

• Plezierige werkomgeving

ProcedurePersonen die geïnteresseerd zijn in deze bestuursfunctie worden verzocht zich te kandideren. Ook kunnen GIN-leden het

bestuur attenderen op mogelijke kandidaten. Kandidaatstellingen dienen voor 1 november 2016 schriftelijk bij het bestuur van

GIN te worden ingediend. Dit kan per e-mail aan [email protected]. Het bestuur beoordeelt de binnengekomen aanmeldingen en

zal deze in de periode van 02 t/m 15 november beoordelen. Geschikt geachte kandidaten zullen worden uitgenodigd voor een

kennismakingsgesprek. Het bestuur doet statutair een bindende voordracht aan de Algemene Leden Vergadering die gehouden

wordt tijdens de GeoBuzz 2016. Tijdens deze ALV kunnen ook nog tegenkandidaten aangemeld worden. De ALV beslist over de

voordracht(en). Voor meer informatie kunt u terecht bij de secretaris Mark Verlaat ([email protected] of 06-23544653).

26 | Geo-Info | 2016-5

Hoewel het kadastrale perceel (in 2D) in Nederland gebruikt wordt voor de registratie van rechten en beperkingen op vastgoed, is het vormen van boven en onder elkaar gelegen (eigendoms)rechten al mogelijk lang vóór de start van het Nederlandse kadaster (1832). Deze rechten kunnen worden gerealiseerd door middel van beperkte zakelijke rechten (erfdienstbaarheid, recht van erfpacht, recht van opstal) op 2D-percelen. Zoals voorgeschre-ven door het “specialiteitsbeginsel”, dient de registratie de ruimtelijke omvang van deze afzonderlijke rechten voldoende vast te leggen. Daarom worden deze rechten, die in werkelijk-heid recht geven op een volume (in het vervolg van dit artikel “rechtsvolume” genoemd) in het tot nu toe geldende registratiestelsel gepro-jecteerd in de 2D-kadastrale kaart en worden bestaande percelen gesplitst. Dit kan leiden tot fragmentatie in de kadastrale registratie en een verlies in overzicht in de kadastrale kaart, zoals geïllustreerd in figuur 1. Zeker als verschillende eigendommen die zich boven en onder elkaar bevinden, allemaal worden geprojecteerd op dezelfde grondpercelen.

Op het moment dat de juridische situatie voor de eerste keer wordt vastgelegd, moeten alle betrokkenen het eens zijn over de gecreëerde rechten en de registratie daarvan. Er zijn op dat moment niet of nauwelijks problemen. Maar bij een overdracht in de toekomst is het soms heel ingewikkeld (zo niet onmogelijk) voor de betrokkenen (koper, verkoper, notaris, hypotheekverstrekker) om de juiste eigen-domssituatie te reconstrueren op basis van de 2D-kaart (zoals die in figuur 1) en de bijbeho-rende akten.

De oplossingHet Kadaster onderzoekt samen met de TU Delft al enkele jaren de mogelijkheid om de

registratie te verbeteren. Daarin is gecon-cludeerd dat de optimale oplossing een samenspel is van technische, juridische en kadastrale mogelijkheden. Om in dit complex van belangen stappen te kunnen maken, is een eerste oplossing gezocht binnen huidige kaders, in een samenwerking met alle belang-hebbenden. Hierdoor kan in een vroeg stadium inzicht worden verkregen hoe een 3D-Kadaster-oplossing er vanuit verschillende disciplines bezien uitziet, wat wel en niet werkt en hoe de beoogde kadastrale registratie in 3D het beste kan doorgroeien.Daarom is binnen de grenzen van wat nu juridisch en technisch mogelijk is gekeken naar hoe in 3D de grenzen van rechtsvolumes kun-nen worden gevisualiseerd in de registratie. Bin-nen die grenzen bleken we gebruik te kunnen maken van een voor de hand liggend medium: 3D-PDF. Een 3D-PDF biedt de mogelijkheid voor een geïntegreerde, interactieve visualisatie van rechtsvolumes. Na een aantal testen en experi-menten, bleek het mogelijk om een 3D-PDF te registreren als officieel document en publie-kelijk beschikbaar te stellen via de openbare registers, net als een “traditionele” notariële akte in digitale vorm kan worden geregistreerd en kan worden geraadpleegd (ook in PDF formaat).Ook in andere landen is het mogelijk om eigendomsrechten in 3D af te bakenen. Maar dit is de eerste keer dat de openbare registers ook daadwerkelijk in 3D een integraal inzicht kun-nen geven in een complexe eigendomssituatie, in plaats van via statische 3D-veldwerken per kadastraal object zoals een 3D-surveyplan in Queensland (Australië), zie figuur 2.

De caseDe volgende uitdaging was om een project-organisatie te vinden die deze 3D-registratie als eerste wilde toepassen op een daartoe geschikt vastgoedproject. In 2014 vonden

Na jaren van onderzoek doen en experimenteren, heeft de bewaarder van het Kadaster in maart 2016 de eerste 3D-representatie van rechten ingeschreven in de openbare registers en dit vermeld in de basisregistratie kadaster. In dit project heeft het Kadaster vanuit zowel de juridische als de geodetische discipline samengewerkt. Het object van 3D-registratie betreft het nieuwe station en nieuwe stadskantoor in Delft met aanverwante constructies. Dit artikel beschrijft de achtergrond van deze mijlpaal en licht deze “3D-Kadaster”-oplossing toe.

Door Jantien Stoter, Ruben Roes,

Els van der Riet, Hendrik Ploeger

Eerste 3D-registratie in Nederlands Kadaster [1]

Voor de 3D-registratie heeft het Kadaster samengewerkt met de TU Delft en het project Spoorzone Delft. De 3D-visualisatie is gemaakt door Mecanoo Architecten. Notariskantoor Houthoff Buruma heeft de akte opge-steld, die in de openbare registers van het Kadaster is ingeschreven. Figuur 1 - Gefragmenteerd percelenpatroon ten gevolge van 2D-splitsing ten behoeve van 3D-objecten.

| 272016-5 | Geo-Info

we die in het project “Spoorzone Delft”, een groot, langlopend project met veel (spoor)infrastructuur en gebiedsontwikkeling. Het complex voor de 3D-inschrijving combineert het nieuwe stadhuis en het nieuwe onder-grondse treinstation in Delft, zie figuur 3. Het complex omvat ook de ondergrondse perrons, de spoortunnel, diverse technische installaties, evenals de ondergrondse fietsenstalling. In totaal zijn er zes verschillende rechtsvolumes betrokken:• Stationshal (NS Vastgoed);• Reizigersgebied (Prorail/ Railinfratrust B.V.);

• Liften en trappen (NS Vastgoed);• Technische installaties (NS Vastgoed);• Tunnels (Prorail/ Railinfratrust B.V.);• Alle ruimte die overblijft voor Gemeente

Delft als eigenaar van de grond inclusief het stadskantoor.

De registratieprocedureOmdat de 3D-registratie de eerste ooit was, wilden de betrokkenen niet het risico lopen op vertraging als gevolg van de nieuwe manier van registratie. Daarom zijn eerst de rechten voor de verschillende onderdelen gevestigd

via een akte zoals dat normaliter gebeurt. Hierdoor kon worden gegarandeerd dat de zakelijke rechten gevestigd waren voordat het complex in gebruik werd genomen. Voor dit complex zijn de bovengenoemde zes rechtsvolumes gevormd. De eerste vijf zijn geves-tigd met een recht van opstal. De gemeente bezit, via het met opstalrechten beperkte eigen-domsrecht, alle ruimte die overblijft na aftrek van deze vijf rechtsvolumes. Elk rechtsvolume kan bestaan uit meerdere afzonderlijke – fysiek gescheiden – volumes (multi-volume) en kan ook meerdere kadastrale percelen overlappen.

Figuur 3 - Het gebouwencomplex van station en stadskantoor van Delft, met links de eigendomssituatie en rechts een beeld van de situatie boven de grond.

Figuur 2 - Voorbeeld “volumetric surveyplan” voor 3D-erfdienstbaarheid, Queensland, Australië.

28 | Geo-Info | 2016-5

De rechten zijn dus eerst beschreven en geregistreerd op een traditionele manier: in een akte in bewoordingen en gebruikmakend van 2D-tekeningen, zie figuur 4. Deze stap zal voor een toekomstige 3D-inschrijving overbodig zijn. Bij deze registratie zijn, volgens het nog steeds geldende specialiteitsprincipe, ook nieuwe grondpercelen gevormd ten behoeve van de stapeling van rechten: oorspronkelijke percelen (voor woningen en andere constructies die zijn gesloopt voor dit project) zijn samengevoegd en opnieuw opgesplitst om de stapeling van rechten voldoende weer te geven.

Voor de vervaardiging van de 3D visualisatie van rechten in een 3D-PDF heeft het archi-tectenbureau (ontwerper van het station) als eerste de 3D-representaties van de zes rechtsvolumes gereconstrueerd op basis van a) de 3D-ontwerptekening van het complex, b) de reeds geregistreerde akten met daarin de 2D-tekeningen en de bijbehorende beschrij-ving en c) input van alle betrokkenen.Er is besloten om het stadskantoor ook specifiek zichtbaar te maken zodat men zich kan oriënteren in de tekening, ook al is de totale ruimte in eigendom van de gemeente veel groter. Het bevat immers alle ruimte van de grondpercelen die overblijft nadat de

ruimte voor de andere constructies hiervan is afgetrokken. En het eigendom van het stadskantoor volgt automatisch uit de grond-eigendom van de gemeente Delft. Om deze specifieke juridische status aan te geven, is het stadskantoor weergegeven in een andere stijl (zie figuur 5).

Nadat de 3D-representaties van de rechtsvolu-mes waren gereconstrueerd, zijn deze in een 3D-PDF gezet en is deze PDF ingeschreven als officiële akte in de openbare registers, in aanvulling op de akten waarin de rechten eerder waren gevestigd. De 3D-PDF (zie figuur 5) bevat ook een legenda van de rechtsvolumes, een aantal locaties met coördinaten in RD/NAP (ter oriëntatie) en de 2D-percelen waarover de akte handelt. De ingeschreven visualisatie kan worden gedownload bij het Kadaster (2016).De rechtsvolumes hebben ook unieke ID’s gekregen. Deze bestaan uit een 3D-complex-aanduiding met afzonderlijke indices voor elk afzonderlijk recht. Deze zijn opgenomen in zowel de tekening als in het tekstuele gedeelte van de akte. Daarnaast is een verwijzing in de basisregistratie kadaster opgenomen naar deze interactieve, 3D-visualisatie van eigendommen. De 3D-PDF is openbaar opvraagbaar en kan in een PDF-viewer die 3D ondersteunt interactief worden bekeken. Men kan afzonderlijke objec-

Figuur 4 - Registratie van de rechtsvolumes door onder andere 2D-afbeelding in de akte.

Deze afbeelding heeft een veel te lage resolutie. Graag aanleveren in een hogere resolutie.

Figuur 6 - Draaideur van de gemeente Delft die zich in eigendom van een andere partij bevindt.

Figuur 5 - 3D-PDF met de visualisatie van de rechtsvolumes voor Spoorzone Delft.

| 292016-5 | Geo-Info

ten zichtbaar maken (of onzichtbaar) voor verdere inspectie. Via “klikken” op de objecten ziet men de 3D-indices en de eigenaren van de rechtsvolumes.

Voordelen van 3D boven 2DDe 3D-registratie heeft belangrijke voordelen boven de traditionele 2D-registratie.Ten eerste zijn in een 3D-omgeving com-plexe eigendomssituaties beter inzichtelijk te maken. Een voorbeeld is een draaideur van de gemeente (behorend bij de ingang van het stadskantoor), die zich uitstrekt tot in het eigendom van NS (reizigersgebied), maar niet doorloopt tot aan het plafond (zie figuur 6). Wie bezit de ruimte vanaf de deur tot aan het plafond? Dit is in 2D niet en in 3D wel expliciet te maken. Een belangrijke conclusie is ook dat deze manier van registratie kosten-effectiever is omdat het omslachtige proces van het ‘plat-slaan’ van een 3D-situatie in een 2D-beschrij-ving, gevolgd door een een splitsing van bestaande kadastrale percelen, kan worden ver-meden (en in de toekomst de 3D-reconstructie op basis van een 2D-registratie). Verder zijn de kosten benodigd voor landmeetkundig inme-ten veel lager omdat 2D-percelen niet meer hoeven te worden opgeknipt om verschillende rechtsvolumes voldoende weer te geven.Zeker daar waar grenzen niet precies op elkaar geprojecteerd worden op een 2D-vlak, kan dit een tijdrovende klus zijn. In dit project gaf juist deze puzzel de meeste discussie onder de stakeholders: wie heeft er een (beperkt) recht op de gereconstrueerde mini-percelen en waar ligt precies de tunnel in 2D?, zie figuur 7.

VervolgOp basis van de ervaringen, vindt momenteel een evaluatie plaats en wordt bekeken hoe het Kadaster 3D-registraties in de toekomst verder kan verbeteren, in samenhang met aanpassingen in regelgeving. Bijvoorbeeld

door de wijze waarop het “specialiteitsbegin-sel” nog steeds in de praktijk wordt toegepast te heroverwegen.Door deze toepassing diende het Delftse complex alsnog te worden verdeeld in 15 kadastrale grondpercelen. Vooral een cor-rect overzicht krijgen van de stapeling van rechten op deze percelen ten behoeve van de 3D-registratie bleek ingewikkeld. Een 3D-regis-tratie op uiteindelijk één grondperceel maakt deze “reconstructie” van de juridische werkelijkheid uit informatie geregistreerd op 2D-percelen overbodig. Dit vergt echter een

wijziging van het Kadasterbesluit. Andere vragen die worden onderzocht:• Kan het Kadaster in bepaalde situaties een

3D-registratie afdwingen, en zo ja, in welke gevallen?

• Wat zijn de (minimum) eisen voor de 3D-tekening?

• Kunnen stakeholders van een toekomstige 3D-registratie worden voorzien van een standaard-workflow met alle stappen die nodig zijn om een 3D-CAD-ontwerp om te zetten naar rechtsvolumes in een stan-daard 3D-kadaster-PDF?

Nederland in 3D

Met als doel het gebruik te bevorderen van 3D-basisinformatie in een grote hoeveelheid 3D- toepassingen hebben het Kadaster, CycloMedia, Esri en 3D Geoinfo-TU Delft elkaar gevonden in het samenwerkingsproject "3D Omgeving". Ze werken aan de reconstructie van een landsdekkend virtueel model van Nederland gebaseerd op bestaande databronnen zoals BGT, BAG, AHN en puntenwolken gegenereerd uit luchtfo-to’s (zie arcg.is/2crWDgu). Het project zal de uitdagingen voor beheer en gebruik van een landsdekkende 3D-referentieset in beeld brengen en laten zien hoe een 3D-omgeving als ondersteuningsinstru-ment voor de Omgevingswet eruit zou kunnen zien.Kadaster bekijkt daarbij de mogelijk-heid om hoogtepunten te genereren uit luchtfoto’s met 60% en/of 80% overlap en de geschiktheid daarvan voor automa-tische reconstructie van 3D-topografie. Deze 3D-reconstructie bestaat uit twee onderdelen: gebouw en terrein.Voor de gebouwen test het Kadaster beschikbare software op de mogelijk-heid om LOD2-modellen automatisch te reconstrueren uit 2D-BAG-geometrie en

hoogtepunten. Cyclomedia ontwikkelt een methode om 3D-gebouwen te voor-zien van textuur (zie: www.youtube.com/watch?v=oBzKkdkf12w).Voor wat betreft het terrein, ontwikkelt TU Delft open-source-software om op basis van 2D-BGT en hoogtepunten een 3D-BGT te reconstrueren welke geschikt is voor simulaties zoals geluid en luchtkwaliteit, zie vimeo.com/181421237. Gebouwen kun-nen optioneel onderdeel uitmaken hiervan. De open-source-software (github.com/ tudelft3d/3dfier) werkt met een input-file waarin je input parameters kunt aangeven zoals de topografische klassen die in je bestand staan en verschillende hoogtere-constructieparameters per klasse. Daarnaast ontwikkelt TU Delft een oplossing voor validatie, beheer en ontsluiting van de 3D-BGT-data, zie 3d.bk.tudelft.nl/code/.Esri tenslotte, werkt aan de fit-for-purpose-ontsluiting van de 3D-basisdata. Dit strekt van webservices voor het consumeren van de data in diverse toepassingen tot het ter download beschikbaar stellen van de data ten behoeve van GIS-analyses. Dit alles ter bevordering van het gebruik van de 3D-basisdata in een veelheid aan 3D-toepassingen.

Prototype van Zwolle van projectgroep “Nederland 3D”

Figuur 7 - Kleine percelen ten gevolge van splitsing van grondpercelen om stapeling van rechten nader te duiden.

30 | Geo-Info | 2016-5

• Is de praktijk van projectontwikkeling, waarbij men doorgaans tot op het laatste moment voor ondertekening van de akte wijzigingen in de concepttekst wil kunnen aanbrengen, te verenigen met het gelijktijdig met de akte registreren van een 3D-visualisatie?

• Wat is de juridische status van de 3D-tekening? Aanvullend op de akte waarbij de 3D-situatie leidend is of dient deze slechts ter verduide-lijking van de 2D-weergave van de rechten in de akte (2D is leidend)? Indien 3D leidend is, dienen de 3D-gegevens dan te worden gevalideerd via een officiële procedure?

• Wat te doen als er een verschil is tussen de akte en de 3D-visualisatie?

• Wat is de status van de rechtsvolumes? Kunnen ze beschouwd worden als (nieuwe) kadastrale objecten?

• Op welke wijze wordt gewaarborgd dat de 3D-visualisatie actueel blijft of geac-tualiseerd kan worden? Hiervoor zijn de onderliggende 3D-gegevens nodig.

• Voor als ook de onderliggende 3D-gegevens worden ingeschreven: zijn er richtlijnen te schrijven voor de export van vaak ontwerpsoftware-specifieke data naar valide GML? Er kwamen interessante verschillen tussen geometriebeschrijvingen in enerzijds CAD en anderzijds de geo-wereld aan het licht, die moeilijk met elkaar te linken zijn, zoals het verschil tussen parametrische beschrijvingen (CAD) en expliciete geometrie (geo).

• Hoe kunnen de onderliggende 3D-gegevens worden beheerd en worden afgestemd met andere aanverwante

3D-ontwikkelingen zoals de reconstructie, beheer en ontsluiting van een landsdek-kend 3D-model van Nederland (zie kader)?

Technisch gezien is deze 3D-registratie misschien niet de meest uitdagende. Het is echter wel een mijlpaal, zowel in Nederland als daarbuiten, omdat de oplossing een interactie is van kadastrale, juridische en technische randvoorwaarden. Nu de eerste kadastrale registratie in 3D is gerealiseerd, kan de volgende stap gezet worden, waarbij deze randvoorwaarden verder uitgediept worden en daar waar mogelijk opgerekt.

Referenties[1] Dit artikel is een Nederlandse bewerking van Stoter et al (2016)

Bronnen• Kadaster, 2016, 3D akte, www.kadaster.nl/-/wereldprimeur-

inschrijving-met-rechten-in-3d• Jantien Stoter, Hendrik Ploeger, Ruben Roes, Els van der Riet,

Filip Biljecki, Hugo Ledoux, 2016, First 3D cadastral registra-tion of multi-level ownerships rights in the Netherlands, 5th International FIG Workshop on 3D Cadastres, 18-20 Octo-ber 2016, Athens, Greece

Jantien Stoter, Kadaster en 3D Geoinformation-TU Delft, en Geonovum.

Ruben Roes, hoofdbewaarder KadasterEls van der Riet, jurist, Spoorzone DelftHendrik Ploeger, TU Delft en VU Amsterdam

Herdenkingsraam in Marinemuseum

‘Via het interactieve herdenkingsraam De KXVIII wereldberoemd volgt u de onder-zeeboot Hr.Ms. KXVIII, die op 14 november 1934 vertrok voor de langste zeereis ooit door een onderzeeër gemaakt.

Aan boord was professor Felix Vening Meinesz die meeging om onderzoek te doen naar de verborgen vormen en afmetingen van de aarde onder het zeeoppervlak.’

Uit: uitnodiging Marinemuseum voor opening nieuwe onderdelen, 2016; foto Digidaan.

Aktie ‘Zukunftsberuf Geodäsie’ tijdig gepland

‘Wo steht mein Haus? Wie weit ist es bis nach China? Wie groß ist Grönland? Wie entsteht eine Karte? Warum ist Geodäsie so wichtig für unser alltägliches Leben? Was hat Geo-däsie mit GPS, Highspeed-Internet, auto-nomen Fahren, Stromtrassen, Hochwasser-schutz und Verbrechensbekämpfung zu tun? Und wie wird man eigentlich Geodät?

Dies und vieles mehr wird während der Aktionswoche Geodäsie Baden-Württemberg vom 14. bis 21. Juli 2017 erklärt. Unter dem Motto „Faszination Erde – Deine Zukunft“ können Schülerinnen, Schüler und alle Interessierten den Geodätinnen und Geodäten aus Verwal-tung, Wirtschaft, Berufs- und Hochschulen und Vermessungsbüros über die Schulter schauen und selbst ausprobieren, wie man in diesem Zukunftsberuf arbeitet.’

www.aktionswoche-geodaesie-bw.de

In memoriam ir. Willem Berends (1926-2016)

Willem Berends werd geboren op 9-11-1926, werd geodetisch ingenieur in 1957; adjunct-landmeter per 1-2-1957; landmeter per 1-2-1959; landmeter 1e klasse per 1-2-1964 en hoofdland-meter per 1-2-1969.

Met Willem (Wim) Berends heb ik samen-gewerkt van 1974-1990 in het oude kantoor Waltersingel 1 te Apeldoorn. Hij was land-meter en later hoofd van het bureau van de landmeetkundige dienst in – ik dacht – Nij-megen. In de jaren ’70 werd hij hoofd van het Centraal Teken- en Opleidingsbureau van het Kadaster te Apeldoorn. Zo rond 1980 werd hij bureauhoofd binnen de directie Landmeet-kundige Zaken en Landinrichting te Apeldoorn (hoofddirectie). Een zeer aimabel mens, met wie het altijd prettig samenwerken was.

Zacharias Klaasse Midden voor Wim Berends.

| 312016-5 | Geo-Info

OPEN k aar t

Een bestuurlijke werkelijkheid met zó veel noodzakelijke afstemmingen leidt tot verlamming, zo stellen de auteurs van het artikel “De gemeente bestaat niet”, 20 februari 2010 geschreven door Wubby Luyendijk & Jaco Alberts, in NRC. www.nrc.nl/nieuws/2010/02/20/de-gemeente-bestaat-niet-11853717-a292541. Wat vinden kartografen van de bijbehorende infographic?

Winifred Broeder (zelfstandig kartograaf, www.landkaartje.nl ):

Een betere illustratie bij het probleem van de kluwen aan samenwerkingsverbanden tussen de gemeenten in “het noorden” van Zuid-Holland is nauwelijks te verzinnen.

In tegenstelling tot de verheldering die wij kaartenmakers graag brengen, levert de weergave van alle samenwerkingsver-banden een voor de lezer nauwelijks op te lossen puzzel op. Er valt best wat voor deze aanpak te zeggen als dat inderdaad de

boodschap is. Maar bij nadere beschouwing vermoed ik toch dat de doelstelling wel degelijk informatief van aard is geweest. Anders zou het niet nodig zijn om een selec-tie van zo’n 13 samenwerkingsverbanden bij naam te noemen. Ik doe daarom nog eens

66 samenwerkingsverbanden van 35 gemeenten

32 | Geo-Info | 2016-5

een poging om de kaart de begrijpen of tenminste de contouren van één samenwer-kingsverband te onderscheiden. Ik begin dicht bij huis (Rotterdam) met het volgen van de donker groene lijn. Ten noorden van Delft geef ik het op. Deze kaart is bedoeld om de lezer in volledige verwarring achter te laten.

Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en auteur 'Handboek Geo-visualisatie'):

De kaart oogt prachtig en functioneel. Maar is zij dat ook? De met dikke kleuren omrande gemeenteverbanden vormen een heerlijk mozaïek aan gemeentes. Het ontwarren van deze op gordiaanse knoop is voor zowel de leek, de geïnteresseerde gemeenteambtenaar als een kartograaf op het eerste gezicht al onmogelijk, maar ook na 5 minuten turen. Wat dan beklijft is dat samenwerkingsverbanden, zeker in deze grote aantallen, niet meer geografisch interessant zijn. Tenzij je wil duiden dat er nogal wat wordt samengewerkt, maar ook, waar juist weer niet. De diversiteit van gemeentes (dus ook hun beleid) wordt beperkt en gemaakt door rare administra-tieve grenzen. Als het doel van deze kaart is, complexiteit aan te geven, en gelijktijdig een mooi, vakkundig plaatje als publiekstrekker te maken, dan is de maker daar zeer goed in geslaagd. In dit zeldzame geval lijkt inhoud (lees: leesbaarheid) minder van belang dan de vorm. Nooit gedacht dat ik dit voor-gaande nog eens zou durven te schrijven, geheel tegen Tufte’s uitspraak in: “Clutter and confusion are failures of design, not attributes of information”. De maker wilde de juiste geografische niet leesbaar weergeven, maar juist gebruiken om te laten zien, hoe complex die informatie is. De kaart is kunst.

Jan-Willem van Aalst(imergis.nl en opentopo.nl):

De opdrachtgevers van deze kaart hebben willens en wetens willen illustreren dat de vele samenwerkingsverbanden tussen gemeenten in veel gevallen de zo gevierde democratie ondermijnen, omdat niemand er meer ‘over gaat’ en er eindeloos polderen nodig is om tot een compromis te komen waar niemand echt blij mee is. Deze kaart is dan ook totaal niet als referentie bedoeld (hoewel de lijntjes ongetwijfeld duiden op echte samenwerkingsverbanden), maar om het punt van het artikel te onderstrepen. En wat dat betreft is deze kaart bijzonder geslaagd. Doordat zoveel lijnen nodig zijn, worden de gemeentegrenzen op veel

plaatsen ietwat verschoven, maar dat is in dit geval functioneel. De kleuren in de vlakjes zouden niet eens nodig zijn geweest. De boodschap is helder: samenwerkings-verbanden tussen gemeenten zijn volledig doorgeschoten, en laten we ons daar eens op bezinnen.

Marijn Bosma, (BosmaGrafiek.nl):

Dit moet een droom zijn voor alle managers die ons land rijk is. Ook voor onze geo-info-beroepsgroep is het een uitdaging om zelfs van dit thema een overzichtelijke infograp-hic te maken. De kaart “Regio’s in Zuid-Hol-land Noord” is oogverblindend, decoratief, intrigerend, dapper, overvol, verwarrend… Wie gaat deze kaart lezen? Voor iemand op locatie (zoals een brandweerman of conci-erge) is het nuttig om voor elk beleidsonder-werp te zien welke samenwerkingsverban-den betrokken zijn bij die specifieke locatie. Voor managers (daar heb je ze weer) kan het interessant zijn om per beleidsonderwerp te zien welke gemeenten meedoen. De samenwerkingsverbanden zijn hier aangegeven met gekleurde grenslijnen. Waar dat nodig is zijn de grensbiesjes keurig naast elkaar getekend, maar de dikke bundels maken de eigenlijke gemeenten zoals “Leidschendam-Voorburg” praktisch onzichtbaar. Heel symbolisch! Hierbij is de grafische variabele “kleur” wel zoals het hoort toegepast om “beeldvorming” (tweede leesniveau) te bieden, maar helaas gaat het overzicht verloren als je meer dan zeven verschillende kleuren tegelijkertijd gebruikt. Hoe zou de visualisatie anders kunnen?• Groepeer de 66 Samenwerkingsverban-

den in 5 beleidsonderwerpen. Geef elk onderwerp een eigen kleur en toon de afzonderlijke Samenwerkingsverbanden met lijnsymbolen in verschillende diktes en stippels.

• Christaller-diagrammen in plaats van topografische gemeentegrenzen.

• Dynamische kaart met selecties per gemeente óf per samenwerkingsverband, zoiets als regioatlas.nl.

• Meerdere statische kaartjes naast elkaar. Eén beleidsonderwerp per kaartje.

• Schema van verbindingslijnen tussen twee namenlijsten; enerzijds alle gemeenten en anderzijds alle samenwerkingsverbanden.

Noot van de redactieIets meer dan zeven jaar geleden kwam Tjeerd met een helder uitgewerkt voorstel voor deze column. Om, naar eigen zeggen,

meer lezers bij het vakgebied te betrekken en de Geo-Info iets dikker te maken.Sindsdien heeft hij samen met auteurs uit uiteenlopende hoeken van ons vakgebied over een scala aan kaarten en infographics geschreven. Jammer maar begrijpelijk vind Tjeerd het tijd om zich op iets nieuws te richten. In deze aflevering treft u zijn laatste bijdrage en tevens de eerste bijdrage van onze nieuweling: Marijn Bosma. 

www.kadaster.nl/dataplatform of https://data.pdok.nl

Gebruik ze via ons dataplatform.Of voeg ze toe!Nieuwsgierig?Bezoek onze workshop tijdens Geobuzz, 22 en 23 november in Den Bosch. En kijk op:

Zelf aan de slag met Linked Open Data?

Nieuwe Community Manager GIN: Roosmarijn Haring

Vanaf oktober jl. is Roosmarijn Haring gestart als Community Manager, nadat de aangestelde Community Manager is vertrokken. Roosmarijn heeft daarom per direct haar bestuursfunctie als Regiocoördinator neergelegd.Vind jij het leuk je online in te zetten voor de GIN Community? Je bent welkom in de Themagroep Community. Interesse? Mail Roosmarijn: [email protected].

Rectificatie Abusievelijk is bij het artikel ‘Het belang van basisinformatie bij de uitvoering van de Omgevingswet’ in Geo-Info nummer 4 de verkeerde auteur vermeld. Het artikel is een samenwerking van meerdere deelnemers aan het Gemeentelijk Geoberaad (GGB). Meer informatie hierover is te vinden op gemeentelijkgeoberaad.pleio.nl/.

| 332016-5 | Geo-Info

www.kadaster.nl/dataplatform of https://data.pdok.nl

Gebruik ze via ons dataplatform.Of voeg ze toe!Nieuwsgierig?Bezoek onze workshop tijdens Geobuzz, 22 en 23 november in Den Bosch. En kijk op:

Zelf aan de slag met Linked Open Data?

34 | Geo-Info | 2016-5

KaartsoortenDe atlas bevatte aanvankelijk voornamelijk natuur-kundige overzichtskaarten die de hydrografie en het reliëf tonen, zoals in figuur 1, en staatkundige kaarten waarop de verschillende staten met ver-schillende kleuren worden aangegeven, evenals infrastructuur en nederzettingen, zoals in figuur 2. Soms werden beide kaartsoorten gecombi-neerd tot geografische overzichtskaarten, de zowel natuurlijke als door de mens vervaardigde objecten tonen.

Door het naast elkaar plaatsen van de kaarten van hetzelfde gebied uit opeenvolgende edities kan men de ontwikkelingen door de tijd volgen, dat wil zeggen de ontwikkelingen in onze kennis van de topografie (kustlijnen, rivieren en bergen), ontwikkelingen in de selectie van nederzettingen die belangrijk genoeg beoordeeld worden om in de schoolatlas weergegeven te worden, ont-wikkelingen in de infrastructuur (spoorwegen, tramlijnen, kanalen, onderzeese telegraafkabels en vliegvelden) en natuurlijk de veranderingen in de landsgrenzen of administratieve infrastructuur.

Naast de natuur- en staatkundige kaarten en hun combinaties bevatte de atlas ook plat-tegronden van belangrijke plaatsen in Neder-land, de Nederlandse kolonies en de wereld, zoals New York, Londen, Parijs en Istanbul. Omdat het nogal bewerkelijk was om die plattegronden up-to-date te houden, werd de actualisering ervan slechts beperkt, om niet te zeggen nauwelijks, uitgevoerd voor plaatsen buiten het koninkrijk en haar kolonies. De plat-tegronden van Londen en New York werden gedurende de 70 jaar die we hier bekijken slechts driemaal bijgewerkt, en die van Istan-bul slechts eenmaal. Dus de in de Bosatlassen opgenomen buitenlandse stadsplattegronden zijn ongeschikt om aan de hand ervan stede-lijke ontwikkelingen te analyseren.

De atlassen bevatten ook typologische kaarten, met voorbeelden van natuurlijke landschappen, zoals van verschillende kustvormen, verschil-lende soorten delta’s, Karst-verschijnselen, soor-ten koraalriffen en vulkanen, naast verschillende

De Universiteitsbibliotheek Utrecht is bezig, met medewerking van Uitgeverij Noordhoff en de UB Amsterdam, met het online plaatsen van scans van alle kaarten in alle Bosatlassen uitgegeven van 1877 tot en met 1939. Wanneer deze nieuwe uitbreiding van de website van de UB Utrecht begin 2017 toegankelijk zal zijn, kan zij functioneren als een geschiedenis-atlas. Immers, met 36 edities uitgegeven in een periode van 62 jaar wordt elk afgebeeld gebied gemiddeld om de twee jaar in een nieuwe editie weergegeven, en kunnen door vergelijking de veranderingen in de tussenperiode worden vastgesteld. Dat wordt vergemakkelijkt aan de hand van de commentaren die speciaal hiervoor zijn geschreven en die de veranderingen verklaren.

Door Ferjan Ormeling

Een nieuw soort geschiede nis-atlas:De Bosatlas online 1877-19 39

Figuur 1 - Natuurkundige kaarten van Noord-Amerika uit de eerste (1877) en de 36e editie (1939).

| 352016-5 | Geo-Info

soorten door de mens bepaalde landschappen, zoals plantagegebieden, of gebieden bepaald door extractie van fossiele brandstoffen, door industrie of door godsdienst. De eerste typolo-gische kaart werd al in 1890 geïntroduceerd in de atlas en verdween daaruit pas na 1980, zon-der in de tussentijd enige redactionele veran-dering te hebben ondergaan, naast technische veranderingen zoals de overgang van schrapjes op schaduwering voor de reliëfweergave.

Tenslotte bevatte de atlas ook thematische inzetkaarten, maar hun kleine formaat en het feit dat ze ook niet (regelmatig) werden geac-tualiseerd, maakt het gebruikers onmogelijk om uit het naast elkaar plaatsen van deze thematische kaarten uit opeenvolgende edi-ties van de atlas conclusies te trekken. Maar de wèl telkens geactualiseerde natuurkundige, staatkundige en geografische overzichtskaar-ten, die in de eerste 36 edities nauwelijks qua uitsnede veranderen, bieden uitgebreide mo-gelijkheden voor een zinnige vergelijking van opeenvolgende edities.

Een nieuw soort geschiede nis-atlas:De Bosatlas online 1877-19 39

Figuur 1 - Natuurkundige kaarten van Noord-Amerika uit de eerste (1877) en de 36e editie (1939).

Figuur 2 - Staatkundige kaart van Noord-Amerika uit de 3e editie (1881).

Figuur 3 - Geografische overzichtskaart van Groot-Brittannië en Ierland uit de 6e editie (1884).

36 | Geo-Info | 2016-5

UB-website om atlaskaarten te vergelijken

Het bieden van een mogelijkheid om atlaskaarten uit alle 36 opeenvolgende edities van de Bosat-las, van 1877 tot de Tweede Wereldoorlog, met elkaar te vergelijken vormt de achtergrond van het opzetten van deze uitbreiding van de website van de UB. De geplande uitbreiding, die vooral op gebruik door middelbare scholieren gericht is, stelt gebruikers in staat om na te gaan hoe de Nederlandse samenleving in het algemeen en de atlasredacteuren in het bijzonder in het verleden naar de wereld keken, en welke veranderingen er optraden in hun houding, zoals die blijken uit de kaarten en uit de structuur van de atlas. De verge-lijking van de kaarten stelt ze in staat vast te stellen hoe onze kennis van de wereld verandert, door de resultaten van ontdekkingen, zowel op zee als op land. Die vergelijking stelt ze eveneens in staat de veranderingen in de wereld zelf sedert 1877 te bevatten, in de landsgrenzen (door gewapende conflicten of internationale samenwerking), in de infrastructuur (door aanleg van wegen, spoorwe-gen, stuwmeren, kanalen en havens) en in neder-zettingen door de urbanisatie.

Met behulp van deze atlas-tool beschikbaar ge-maakt door de Universiteitsbibliotheek Utrecht, kunnen middelbareschoolleerlingen taken uitvoe-ren zoals:• Beschrijf de evolutie van een specifiek gebied

(van zijn infrastructuur, bevolking, grenzen, administratieve indeling);

• Beschrijf wat er in een specifieke periode overal ter wereld gebeurde (bijv.: welke politieke ver-anderingen vonden onmiddellijk voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog plaats?);

• Beschrijf de veranderingen in de relaties tussen buurlanden, zoals op te maken uit grenswijzi-gingen (bijv. zoals die tussen Brazilië, Bolivia en Paraguay door de Chaco-oorlogen, of tussen Chili, Bolivia en Peru (door de Salpeter-oorlo-gen), of tussen Ecuador, Peru en Colombia);

• Beschrijf de exploratie van een specifiek gebied zoals dat in de Bosatlas wordt weergegeven (bijvoorbeeld van Nieuw-Guinea, van het Ca-nadese poolgebied, of van het Kongobekken, of – iets heel anders – de veranderingen in de dieptelijnen in de Stille Oceaan);

• Ga na of er temporele verschillen bestaan in de komst of het ontstaan van specifieke verschijn-selen in bepaalde werelddelen of over de hele wereld (voorbeelden zijn de bouw van spoor-wegen, van stuwmeren, of het ontstaan van steden met meer dan een miljoen inwoners).

Voor het uitvoeren van deze en vergelijkbare taken moeten de leerlingen het redactionele proces reconstrueren: waarom werden die veranderingen aangebracht op de kaart, door welke gebeurtenis-sen moeten de kaarten veranderd worden, waar-

om achtten de redacteuren die gebeurtenissen voldoende relevant om in de atlas gereflecteerd te worden, wat was de toenmalige houding van de maatschappij ten opzichte van die gebeurtenis-sen, enzovoort. De leerlingen zullen naar Wikipe-dia verwezen worden om de antwoorden op die vragen te vinden.

Om de leerlingen bij het vinden van die antwoor-den te helpen zijn er commentaren vervaardigd die de veranderingen tussen dezelfde kaarten uit opeenvolgende edities benadrukken en verwijzen naar de veranderingen in de weergegeven of geselecteerde verschijnselen. Naast een algemene inleiding in de atlas en zijn structuur, in de gebruik-te symbolen en de weergave van plaatsnamen, is er een handboek van 250pp geschreven (dat in gedeelten opgenomen zal worden op de website, gekoppeld aan individuele kaarten) om te helpen bij de interpretatie van de verschillen tussen op-eenvolgende kaarten van hetzelfde gebied. Op deze manier helpt deze atlas-tool de leerlingen een beter begrip te krijgen van de recente ge-schiedenis van de wereld tussen 1877 en 1939.

Waarschijnlijk is uw onmiddellijke reactie hierop: waarom worden niet alle Bosatlassen van 1877 tot heden in deze website opgenomen? Er zijn daar-voor 3 redenen:1. In de eerste plaats de menskracht: het is al

moeilijk genoeg geweest om, sedert de aan-vang van het project rond Kerstmis 2015, alle

veranderingen op alle kaarten in deze 36 edi-ties te beschrijven. Het was niet haalbaar om alle 55 edities te doen.

2. De tweede reden is copyright. De 37e editie is in 1947 uitgekomen, in 2017 is dat 70 jaar geleden, en de uitgever zou dan geen bezwaar meer kunnen maken tegen de opname ervan. Feitelijk is er sprake van goede samenwerking met Noordhoff in dit project, en we zullen waarschijnlijk op termijn toestemming krijgen om de gescande atlasedities tot in de jaren ’50 of zelfs de zestiger jaren uit te breiden. Wat telt voor de uitgever is dat dit project de verkoop van de huidige edities niet ongunstig moet beïnvloeden. De 54e editie is thans de meest actuele, in 2017 zal de 55e editie worden uit-gebracht.

3. De derde en meest belangrijke reden is de structuur van de atlas. Sedert de jaren ’60 van de vorige eeuw is de atlas fundamenteel veranderd van een referentie-schoolatlas in een thematische schoolatlas. Meer dan 70% van de atlaspagina’s is nu bedekt met thema-tische kaarten, in tegenstelling tot de 10% van vóór de Tweede Wereldoorlog. Hoewel de nieuwere atlassen nog steeds de traditionele natuurkundige, staatkundige en geografische overzichtskaarten bevatten, vallen ze nu weg tussen alle thematische kaarten. En deze thematische kaarten hebben een veel kortere levensduur, vaak worden ze maar 3 tot 4 edities gevoerd voordat ze weer door andere worden

Figuur 4 - Diagram dat het aantal natuur- en staatkundige overzichtskaarten (blauwe lijn) vergelijkt met het aantal thematische kaarten (rode lijn) in opeenvolgende edities van de Bosatlas. In de eerste 36 edities bestonden de thematische kaarten voornamelijk uit kleine inzetkaarten.

| 372016-5 | Geo-Info

vervangen. En dus heeft het geen zin om opeenvolgende scans ervan te tonen, mede omdat ze ondertussen niet zijn bijgewerkt. Het zou wel eventueel te overwegen zijn om ook de nieuwere versies van de traditionele natuur- en staatkundige kaarten te scannen.

Vereiste functionaliteit van de websiteOm als een gebruikersvriendelijke website te kunnen functioneren, dient de resolutie van de scans voldoende te zijn om ook alle plaatsnamen te kunnen lezen. Wanneer de gebruikers een overzicht van het gekarteerde gebied willen hebben dat niet mogelijk is op hun computermonitor, moet het mogelijk zijn om de scans op het gewenste formaat, bijvoorbeeld A3, uit te printen. Soms is de leesbaarheid van de kaarten verminderd door de erop gekliederde commentaren van vroegere eigenaren; de UB heeft zijn collectie Bosatlassen opgebouwd door de aanschaf van tweedehands-exemplaren van antiquaren en eBay. In een enkel geval hadden we toegang tot het originele redactie-exemplaar van de

atlasredacteur, waarin hij in de marge alle ver-anderingen aangaf die in de volgende editie moesten worden aangebracht (zie figuur 5).

De standaardmanier waarop boeken (en een atlas is ook een boek) op het web worden opengelegd bestaat uit het toevoegen van de mogelijkheid om door het exemplaar te blade-ren. Maar voor dit project zou dat niet voldoende zijn. De hier vereiste functionaliteit moet gebrui-kers in staat stellen opeenvolgende edities van de atlas met elkaar te vergelijken, en om dat te realiseren moet het mogelijk gemaakt worden het computerscherm door midden te delen en tenminste twee beelden naast elkaar te bekijken. Idealiter zouden veranderingen in de schaal of de uitsnede van het ene beeld automatisch dezelfde veranderingen in het andere beeld (waarmee werd vergeleken) moeten genereren. Voor dergelijke vergelijkingen kunnen software-pakketten als Fasttone ook worden gebruikt.

Uiteindelijk – maar dat gaat wellicht te ver voor het voorziene middelbare- schoolpubliek – zou

het ook mogelijk moeten worden de beelden over elkaar heen te leggen waardoor verande-ringen sneller kunnen worden geïdentificeerd. Ook zouden de scans van atlas-spreads op ver-schillende manieren moeten worden opgesla-gen zodat ze zowel gepresenteerd kunnen wor-den in een map sequence mode (zoals in figuur 6, waarbij de bladen uit een specifieke atlaseditie, van p 1 tot en met p 45 worden gepresenteerd) als in een atlas sequence mode (zoals in figuur 7, waarbij een specifieke kaart (zoals de natuur-kundige kaart van Afrika) in de opeenvolgende edities van 1877-1939 wordt getoond).

VooroordelenBij het bestuderen van de kaarten uit opeenvol-gende Bosatlassen moet men zich wel realiseren dat atlassen en zeker geschiedenisatlassen altijd leiden aan een bepaalde mate van bevoor-oordeeld zijn – aan bias op zijn Engels. Weinig geschiedenisatlassen ontsnappen aan een te nationalistisch standpunt. Weinig Europese geschiedenisatlassen ontsnappen bovendien aan een bepaalde mate van Eurocentrisme. Er is

Figuur 5 - Door redacteur Kwast geannoteerd redactie-exemplaar van de 31 editie (1927).

38 | Geo-Info | 2016-5

altijd een tendens om de prestaties uit het verle-den van landgenoten in een gunstiger licht voor te stellen en voor de kaarten die perioden uit de geschiedenis te selecteren waarin het vaderland zijn maximale uitbreiding had. Dat gebeurde ook in Nederland. Eén van de favoriete kaarten uit Nederlandse geschiedenis-atlassen is die welke het Nederlandse handelsrijk in de 17e eeuw toont, toen de VOC en WIC grote kuststroken van Noord- en Zuid-Amerika, Azië en Afrika controleerde. Bulgaarse geschiedenisatlassen nemen voor een kaart van de Middeleeuwen altijd de 13e eeuw, toen het land onder Tsaar Ivan Aven het grootste deel van de Balkan beheerste; Servische geschiedenisatlassen geven voor een kaart van de Middeleeuwen de voorkeur aan de 14e eeuw, omdat het toen onder koning Stefan Dusjan zijn maximale uitbreiding kende.

Ook schoolatlassen zijn bevooroordeeld. School-atlassen van Europa bevatten kaarten van afzon-derlijke Europese staten op relatief grote schalen, en laten van andere werelddelen alleen overzichts-kaarten zien. Dat noemen we geografische voor-oordeel of vooringenomenheid (bias) en die houdt verband met de geografische afstand. Die geo-grafische bias is ook aanwijsbaar in de volgorde waarin de kaarten in de atlas worden gepresen-teerd: landen waarmee we ons meer verwant voelen worden eerder opgenomen in de volgorde van kaarten van Europese landen, en landen die als minder verwant worden ervaren komen later.

Europese schoolatlassen bevatten wereldkaarten met Europa in het centrum, terwijl schoolatlassen uit Amerika dat land als centrum nemen, zelfs

als dat betekent dat Azië dan in tweeën moet worden gedeeld. Het land waar de schoolatlas is uitgegeven krijgt – samen met zijn overzeese ge-bieden als het die (nog) heeft – altijd de meeste nadruk. Ook de keuze van thema’s voor de thema-tische kaarten wordt door vooroordelen bepaald. Schoolatlassen uit Sri Lanka bevatten wereld-kaarten van het analfabetisme – omdat het land daarop een goed figuur slaat in verhouding tot de omgevende landen; Zweedse schoolatlassen

tonen wereldkaarten van de kindersterfte, omdat die in Zweden, mondiaal gezien, het laagste is.

Na deze preambule zal het duidelijk zijn dat wan-neer opeenvolgende edities van een schoolatlas de basis vormen van een geschiedenisatlas, zoals hier het geval is, het resultaat ook bevooroordeeld is. Dat betekent dat wanneer schoolkinderen taken moeten uitvoeren aan de hand van de atlaswebsite, ze zich moeten realiseren dat er van vooroordelen sprake is. In de Bosatlas is er altijd minder aandacht voor de werelddelen dan voor Europa, de voor-malige Nederlandse kolonies uitgezonderd, met inbegrip van Zuid-Afrika waarmee we ons nog ver-want voelden, ondanks het feit dat de Britten het verwierven toen wij door Napoleon bezet waren. Het zou in de 19e eeuw op een aparte, grootscha-lige kaart worden weergegeven, zodat de nieuwe onafhankelijke Boerenrepublieken konden worden getoond, die in 1902 weer werden veroverd door de Britten toen er goud werd gevonden.

InterpretatievoorbeeldIn deze paragraaf zullen enkele voorbeelden worden beschreven van een mogelijk gebruik van deze op de Bosatlas gebaseerde atlas tool, ont-leend respectievelijk aan de geschiedenis van de exploratie, aan door de natuur en door de mens gegenereerde veranderingen, en aan veranderin-gen in de houding ten opzichte van de gebeurte-nissen, hetzij van de redacteuren, de opvoedkun-dige autoriteiten of de samenleving als geheel.

Exploratie: een voorbeeld hiervan is de geleide-lijke ontsluiering van Midden-Afrika (zie figuur 8).

Figuur 6 - Functionaliteit die een map sequence mode realiseert (met als voorbeeld alle kaarten uit de eerste druk).

Figuur 7 - Functionaliteit die een atlas sequence mode realiseert: staatkundige kaarten van Afrika uit opeenvolgende edities (1887-1923).

| 392016-5 | Geo-Info

Tussen 1877 en 1879 ziet men daar het plotse-linge verschijnen van de Kongorivier op de kaart, nadat Henry Morton Stanley die had ontdekt, en de watervallen die het bevaren van deze rivier hadden verhinderd. Na een aantal jaren van onzekerheid waarheen de bovenloop van de rivier de Ubangi stroomde, wordt op de editie van 1890 de Ubangi met de Kongo verbonden, en daarna wordt ook het dichte riviernetwerk in het Kongobekken ingevuld. In dezelfde periode zien we ook de geleidelijke verandering van de vorm van het Victoriameer en de Albert- en Edwardmeren ten westen ervan.

Een ander voorbeeld van exploratie is het Noord-poolgebied, waar de witte gebieden op de kaart als onontdekt gelden. Dat witte gebied verandert continu van vorm, mede omdat er nog eilanden-groepen zoals de Nieuw-Siberische eilanden en de Noord-eilanden in het al wel als geëxploreerd aangegeven niet-witte gebied werden ontdekt.

Natuurlijke veranderingen: Grote gebieden op aarde zijn onderworpen aan door de natuur ver-oorzaakte veranderingen, zoals het Tsjaadmeer (zie figuur 9) dat toen het voor het eerst werd bezocht door Britse en Duitse ontdekkingsrei-

zigers een grote omvang had, maar dat vanaf 1904 kleiner werd en binnen tien jaar werd te-ruggebracht tot 5 kleine meertjes, om in de der-tiger jaren weer tot één groot meer te groeien. Een ander voorbeeld is de Krakatauvulkaan in Straat Sunda, die voor zijn kolossale uitbarsting in 1883 al aan het groeien was, en onmiddellijk na de uitbarsting voor het ontstaan van additi-onele eilanden in Straat Sunda zorgde, die bin-nen twee jaar weer waren verdwenen. Na jaren ontstond er in het centrum van de voormalige uitbarstingsvulkaan een nieuw eilandje, Anak Krakatau ofwel het kind van Krakatau.

Door de mens veroorzaakte veranderingen: Hier-voor zijn er twee voorbeelden, de Argentijnse pampa’s en de haven van Amsterdam. In Ar-gentinië (zie figuur 10) worden er in de jaren 70 van de 19e eeuw vanuit havens aan de kust een aantal spoorlijnen richting binnenland aan-gelegd. De havenplaats Rosario profiteerde daar het meeste van. Het duurde tot de 1890er jaren voordat de hoofdplaats ook met het noordelijke binnenland verbonden was. In 1892 werden Ro-sario en Buenos Aires met elkaar verbonden, wat de bouw van een aantal lange bruggen nodig maakte. Daarna, vanwege een sterke toename in de vraag naar vlees in Europa in de eerste tien jaar van de 20e eeuw werden de pampa’s door de bouw van spoorwegen opengelegd, om het vee naar de slachthuizen en de havens te kun-nen vervoeren.

In tegenstelling tot Amsterdam dat direct be-reikbaar is gemaakt vanuit zee, is de haven van Amsterdam alleen toegankelijk via sluizen van-wege het verschil in waterniveau. Deze sluizen, in Amsterdams voorhaven IJmuiden, moesten telkens weer vernieuwd worden vanwege de alsmaar groter wordende schepen. In figuur 11 zijn de veranderingen in deze voorhaven zicht-baar. Sedert hun constructie in 1876 zijn de sluizen in IJmuiden nu al acht maal vergroot, en er wordt nu in 2016 aan de negende ver-groting gewerkt, die zal resulteren in een 18m diepe sluis van 500 bij 65m.

Politieke veranderingen: Omdat er bijna geen editie van de Bosatlas is waarin de grenzen van de Zuid-Amerikaanse staten hetzelfde zijn als in de vorige of volgende editie is Zuid-Amerika een prachtig studiegebied voor het nagaan van grensveranderingen. Van 1879 tot 1884 (figuur 12) veranderden, vanwege de om de salpeter-voorraden in de Atacama-woestijn gevochten oorlogen de grenzen tussen Chili en Bolivia en later tussen Chili en Peru. Meer noor-delijk herwonnen Peru, Ecuador en Colombia van Brazilië gebied dat vroeger, voor hun onaf-hankelijkheid tot het bezit van de Spaanse kroon had behoord.

Figuur 8 - De exploratie van het Kongobekken in Afrika, gebaseerd op opeenvolgende edities van de Bosatlas: natuurkundige kaarten van Afrika uit de edities 1 (1877) tot en met 14 (1899).

Figuur 9 - De veranderingen in de oevers van het Tsjaadmeer in opeenvolgende atlasedities (van 1885 tot en met 1932).

40 | Geo-Info | 2016-5

Van 1884 tot 1899 veranderde de politieke status van de provincie Arica, thans in Noord-Chili twee-maal. Volgens het verdrag dat de Salpeteroorlog beëindigde kreeg Chili het recht troepen in deze oorspronkelijk Peruviaanse provincie te legeren, hoewel het gebied formeel Peruviaans bleef. Na verloop van tijd werd deze tijdelijke situatie echter bestendigd. Colombia was in dezelfde peri-ode in het offensief in het Amazonebekken, en het verwierf gebied ten koste van zowel Ecuador als Venezuela. Tussen 1899 en 1904 herwon Ecuador een deel van haar verloren gebied in het Amazone-bekken, waarbij de rivier de Yapura haar noordelijke grensrivier werd, en het land weer direct aan Brazilië grensde. In de volgende fase oefende Peru suc-cesvol druk uit op Ecuador om een deel van haar Amazone-gebieden op te geven. Vanwege het strategisch belang van het Panamakanaal wakkerde de Verenigde Staten de afscheiding van Panama van Colombia aan, en hielp het de opstandelingen op militair gebied om hun onafhankelijkheid te ver-werven. Tussen 1904 en 1910 verdeelden Colombia en Peru het grootste deel van het overgebleven Ecuadoraanse gebied in het Amazonebekken tus-sen elkaar, terwijl de verwerving van het Acre-ge-bied door Brazilië voor zowel Bolivia als Peru grond-verlies betekende. Chili verwierf in deze periode het Arica-gebied permanent, en rond 1910 vergrootte Colombia haar areaal in het Amazonegebied. Tus-sen 1910 en 1936 verzekerde Colombia zich van een haven aan de Amazone-rivier (genaamd Leticia, pal naast de Braziliaanse havenstad Tabatinga), en bevestigde ze de rivier de Ica of Putumayo als haar voornaamste zuidgrens. Omdat dat ook de verwer-ving betekende van enige voormalige Ecuadoraan-se, door Peru veroverde gebieden, compenseerde Colombia Ecuador door gebied ten zuiden van de Putumayo aan haar af te staan. Het lijkt net Game of Thrones! In de tussentijd woedde ook de Chaco-oorlog tussen Bolivia en Paraguay.

Veranderingen in attitude: Tenslotte zijn daar de veranderingen in attitude, die afgeleid kunnen worden uit de vergelijking tussen opeenvol-gende atlas edities. Er is sprake geweest van veranderingen in de nadruk waarmee bepaalde gebieden – zoals het eigen grondgebied – wer-den behandeld, af te leiden uit het grotere of kleinere aantal kaarten gewijd aan Nederland. Daarnaast zijn er veranderingen geweest in de volgorde waarin Europese staten behandeld werden: Groot-Brittannië en Scandinavië werden naar voren gehaald in de volgorde omdat we ons daar meer verwant mee voelden.

De geleidelijke toename van thematische kaarten reflecteert de veranderingen in het aardrijkskunde-leerplan. Tijdens de hele hier besproken periode 1877-1939 bepaalden vier verschillende atlasre-dacteuren de inhoud van de Bosatlas. Eerst was dat Pieter Bos, die aardrijkskunde als een determi-

nistische wetenschap beschouwde, en die sterk geïnteresseerd was in de fenologie. Zijn opvolger Niermeyer was hoogleraar sociale geografie aan de Universiteit Utrecht, en bewoog zich met name in de kringen van Nederlandse ontdekkingsreizigers die Tropisch Nederland exploreerden, was geïn-teresseerd in diepzeestudies en de geopolitieke aspecten van onderzeese telegraafkabels. Zijn op-volger Kwast was een aanhanger of beoefenaar van de economische geografie. Hij was degene verantwoordelijk voor het opnemen van econo-mische inzetkaartjes, en als echte onderwijsman probeerde hij de inhoud van de atlas te vereenvou-digen. Zijn opvolger Eibergen breidde de behan-deling van de kolonies zodanig uit dat er evenveel kaarten van kwamen als van het moederland.

De kolonies vormen een goed voorbeeld van door maatschappelijke overwegingen bepaalde veranderingen, ook al overstijgt het hier gegeven voorbeeld de periode 1877-1939. Op de stadsplat-tegronden in de atlas werd er gedifferentieerd tussen stenen en houten bebouwing. Die diffe-rentiatie is ontleend aan de militaire topografische kaarten van Nederland uit de 18e en 19e eeuw, toen dat verschil in bouwmateriaal van huizen relevant was voor de artillerie. Dat militaire gebruik werd overgenomen op de topografische kaarten van de kolonies, maar geleidelijk kreeg het verschil tussen stenen en houten huizen de betekenis van het verschil tussen Europese en inheemse be-bouwing (zie figuur 13). Naarmate dit niet langer maatschappelijk acceptabel werd geacht, werd dit

Figuur 10 - Veranderingen in het spoorwegennet op de Argentijnse pampa’s in opeenvolgende atlasedities, ontleend aan kaarten van Zuid-Amerika uit de eerste (1877) tot en met 19e (1910) editie van de Bosatlas.

Figuur 11 - Veranderingen in Amsterdams voorhaven IJmuiden, van de 16e (1904), via de 24e (1918) en 28e (1923) tot en met de 34e (1934) editie van de Bosatlas.

| 412016-5 | Geo-Info

verschil niet langer aangegeven, mede omdat de Nederlandse producenten na de onafhankelijkheid van Indonesië hun schoolatlassen aan de (nieuwe) educatieve autoriteiten wilden blijven verkopen. Dat ondanks het feit dat de morfologie van de stad veel beter uitkwam op de oude kaarten.

EpiloogIn het bovenstaande is de reikwijdte van het project om de kaarten uit de eerste 36 edities van de Bosatlas te scannen en op de website van de UB Utrecht op te nemen aangegeven. Tevens is een waarschuwing opgenomen aangaande vooringenomenheid van het materiaal, en zijn voorbeelden gegeven van de mogelijke toepas-singen van het materiaal. Het ligt in de bedoeling in de eerste helft van 2017, eventueel in samen-hang met de aanbieding van de 55e editie van de Bosatlas, de website te lanceren.

SummaryA new sort of history atlas

As all the maps in the first 36 editions (1877-1939) of the Bosatlas, the primary schoolatlas in the Neth-erlands, are currently being digitised, to be incor-porated in a Utrecht University Library website, this will lead to a new sort of history atlas. With maps of the whole world, updated about every two years, all the natural and man-made changes can be followed: natural changes (like those due to desiccation), man-made changes like those in the infrastructure (railways, canals, telegraph lines, airports, roads), urbanization or the administration (boundaries and place names) as well as changes in our knowledge of the Earth: in 1877 the Earth still had extensive undiscovered areas, both in the tropics and the polar regions. With appropriate functionality allowing users to compare maps of particular areas from different editions, and with documentation describing the changes from one edition to the next, users can both discover these changes and the reasons behind them. Of course, as this new service is based on school atlases, the result is subject to bias: the home country and its colonies are used as a yardstick to gauge other areas; the result is subject to Euro centricity, to the preferences of the successive atlas editors and to the requirements of the Dutch geography curricu-lum. But thus warned about this bias, Dutch high school pupils, at whom the website is targeted, seem empowered to find out recent history by themselves with the help of this atlas tool.

Em. professor Ferjan Ormeling was hoogleraar Kartografie aan de Universiteit Utrecht en is nu als onderzoeker verbonden aan het Explokart-project, Universiteit van Amsterdam. Ferjan is bereik-baar via [email protected].

Figuur 13 - Door maatschappelijke overwegingen ontketende veranderingen in de legenda van stads-plattegronden: plattegrond Batavia/Jakarta uit de 33e druk (1932) en de 40e druk (1959) van de Bosatlas.

Figuur 12 - Grensveranderingen in het noordoosten van Zuid-Amerika ontleend aan staatkundige kaar-ten in opeenvolgende Bosatlasedities: 2 (1879), 5 (1883), 6 (1884), 10 (1891), 14 (1899), 15 (1902), 16 (1904), 17 (1906), 19 (1910), 21 (1914), 35 (1936).

42 | Geo-Info | 2016-5

Zakelijke sector tilt AHN naar grotere hoogte

Fusion cooking, enorm populair tegenwoordig. Het combineren van verschillende culinaire tradities om zo tot een nieuwe smaaksensatie te komen. Van ‘chefkok’ tot ‘thuiskok’, iedereen kan aan de gang met deze creatieve keuken. Het innovatieve principe van deze beweging is ook terug te zien bij het open AHN: het AHN, andere datasets en kennis uit verschillende domeinen

worden gemixt tot nieuwe toepassingen ont-staan. Vooral 3D heeft een hoge vlucht genomen na het openstellen van het AHN. Zo is de TOP10 NL volledig in 3D beschikbaar. Daarnaast worden de BAG en de BGT gebruikt voor 3D-modellering. Een voorbeeld is de geschiktheidskaart van daken voor zonnepanelen een mix van het AHN, de BAG en andere datasets – zie afbeelding 1. De opmars van 3D is door het open AHN versneld en dat is een welkome ontwikkeling.

Heugelijk nieuws in maart 2014: het AHN is open data! Sindsdien is de hoogtedata voor iedereen gratis en vrij toegankelijk. Binnen korte tijd is hier met plezier gebruik van gemaakt. Dat blijkt uit onderzoek naar de effecten van het open AHN door de Wageningen University & Research. Vooral de zakelijke sector investeert en innoveert omtrent deze veelzijdige dataset. Er lijkt zelfs een soort ‘fusion cuisine’ rondom het AHN te ontstaan: verschillende datasets worden met het AHN gecombineerd zodat nieuwe ‘gerechten’ (producten) ontstaan. Dat smaakt naar meer!

Door Tsoefiet van Beuningen,

Arnold Bregt en Lucasz Grus

Professionals in de wolken met open AHN!

Onderzoeksaanpak

1 workshop, 64 beantwoorde enquêtes, 7 gesprekken en 2 databestanden staan aan de basis van dit onderzoek. Aan de workshop deden vertegenwoordigers van de overheid, het onderwijs & onderzoek en het bedrijfsleven mee. De online enquête is gericht gestuurd naar (potentiele) gebruikers en uitgezet op verschillende ‘geo’-inte-ressante plekken. En gesprekken zijn gevoerd met de zakelijke sector en met de AHN organisatie. Tot slot zijn de AHN-servicedeskmeldingen (2010-2015) en de leverings-contracten van 2013 gebruikt. Met behulp van de leveringscontracten en de enquête-data hebben we extrapolatie kunnen maken voor de hele AHN-gebruikerspopulatie.Met al deze gegevens ontstaan overzicht en inzicht in externe, interne en relatie-effecten (zie afbeelding 2 en kader ‘interne en relatie-effecten’).De vragen voor de enquête zijn gebaseerd op de workshopbijeenkomst. Na de workshop zijn gewenste variabelen getoetst op haalbaarheid. En vervolgens zijn de bruikbare indicatoren verwerkt in het onderzoek. Zo is een lijst met indicatoren ont-staan voor elk van de type effecten. Een voorbeeld: het aantal dagen dat een respon-dent aan het AHN besteedt in 2015 is een goede indicator voor financiële impact op de maatschappij. Alle gemeten indicatoren kunt u teruglezen in Bregt et al. (2016).

Figuur 2 - Model voor het bepalen van de effecten van het openstellen van data.

| 432016-5 | Geo-Info

Alleen blijkt dat de ‘thuiskoks’ in deze ana-logie het niet zo makkelijk hebben met het ‘ingrediënt’ AHN. Zo behoort maar ongeveer 8 procent van de gebruikers tot de particuliere gebruikersgroep (zie voor de onderzoeksme-thode kader ‘Onderzoeksaanpak’). Vooral de experts durven het aan om met ‘Fusion AHN’ aan de slag te gaan. Er wordt flink geana-lyseerd en gevisualiseerd met het AHN. De grootste gebruikersgroep bestaat uit zakelijke gebruikers, ongeveer 53%. Bovendien is door de huidige gratis toegang tot het AHN het aantal gebruikers sinds 2014 gestegen. De uit-komst van de enquête laat een groei van 80% zien in de zakelijke gebruikersgroep in 2015. Dat betekent dat de zakelijke sector enthousi-ast aan de gang is gegaan met het open AHN. De beeldvorming over de AHN verstrekkende organisaties (Rijkswaterstaat, Waterschappen en provincies) is ook positief beïnvloed door het openstellen van het AHN. Wat ligt er ter grondslag aan de groei van het aantal gebruikers? Zoals aangegeven heeft dit grotendeels te maken met de vervallen kosten van het AHN. Het AHN was vóór maart

2014 een prijzige dataset in aanschaf. Zakelijke gebruikers bestelden het AHN op ‘postzegel’-formaat omdat dit voor werk op projectbasis de goedkoopste keuze was. De aanschaf van het hele AHN zou pas op lange termijn renda-bel worden. En nu hoeven bedrijven de kosten niet meer door te berekenen aan de klant en worden producten dus goedkoper. Anderzijds zijn anderen door het openstellen van het AHN in staat geweest nieuwe producten te ontwikkelen. En hierdoor ontstaan dus nieuwe toepassingen waar voorheen geen geld voor was. Kortom, de gratis en vrije toegang tot het AHN (de CC-0-licentie) is voor velen een groot pluspunt.Hoe komt het dat particulieren het AHN niet zo wijdverbreid gebruiken als bijvoorbeeld de BRT? Het is de aard van het AHN-beestje: de dataset is namelijk niet snel te doorgronden. Dit komt naar voren in het aantal dagen dat gebruikers spenderen aan het gebruik omtrent het AHN. Ze nemen echt de tijd om de dataset te begrijpen om zo eventueel ook producten en diensten aan te bieden. Dat is te zien in de gebruikswijze van het AHN. Een grote meer-

derheid (95%) gebruikt het AHN zelfstandig, biedt producten aan of ondersteunt derden in gebruik van het AHN. Hieruit blijkt dat begrip en kennis van het AHN nodig is. Vooral als je bedenkt dat het AHN vaak in combinatie gebruikt wordt met andere datasets. Het samenvoegen kan deel zijn van een analyse of van een visualisatie. En dus vragen activiteiten omtrent het AHN vaak om kennis, tijd en inzet. En voor velen is dat de moeite zeker waard.

5,5 miljoen geïnvesteerd in het AHNShow me the money! Dé brandende vraag voor velen: hoe ziet het financiële plaatje eruit in 2015? We hebben de totale directe investering van gebruikers kunnen schatten op 5,5 miljoen euro. Dit zijn overheid, zakelijke gebruikers en gebruikers in het onderwijs en onderzoek tezamen. Een verbluffende 1,8 miljoen euro is voor de rekening van ‘nieuwe’ gebruikers in het bedrijfsleven. Dit is opvallend omdat we een dergelijk groot aandeel van het bedrijfsleven in directe investeringen zo kort na het openstellen eigenlijk niet verwachtten. Het geeft aan dat de zakelijke sector kansen ziet en deze ook benut. We kunnen ervan uitgaan dat bedrijven alleen investeren als ze ervan uitgaan dat het bedrijf er rendement op haalt. We hebben alleen gekeken naar de directe investeringen. Dit komt omdat de waarde die bedrijven toevoegen voor ons niet inzichtelijk is. We kunnen er dus vanuit gaan dat de directe investeringen de minimale opbrengsten zijn. De werkelijke opbrengsten kunnen dus veel hoger liggen. De financiële schattingen zijn gemaakt op basis van bestede uren van de enquête respondenten. Daarna is de steekproef onderschatting gecorrigeerd met behulp van de leveringscontracten uit 2013. Daarbij, hoe verhouden de opbrengsten van het AHN zich tot de kosten? De maatschap-pelijke baten van het open AHN zijn in grote mate aanwezig, maar ook lastig te kwantifi-ceren. Vandaar dat we dat niet meenemen in deze vergelijking. Aan de kostenkant komt het totaal van de productie, distributie en onder-steuning van gebruikers neer op 2 miljoen euro per jaar. Rekenend met een belasting-tarief van 30% zijn de opbrengsten van de investeringen voor de overheid 1,65 miljoen euro. Dit getal ligt aardig in de buurt van de kosten AHN. En let wel: hier zijn de maatschap-pelijke baten nog niet in meegenomen.

Professionals in de wolken met open AHN!

Figuur 1 - De zonnekaart van MapGear, waarbij het AHN met verschillende datasets wordt gecombineerd voor om de geschiktheid van daken voor zonnepanelen te bepalen. Met dank aan E. Griffioen van MapGear.

44 | Geo-Info | 2016-5

Hogere omzet en meer productenAlle gevraagde zakelijke gebruikers geven aan dat het open AHN bijdraagt aan het realiseren van de doelen van hun bedrijf. Een grote bijdrage bestaat vaak uit een hogere omzet en een verbreding van het productaanbod. Veelal kunnen bestaande klanten beter bediend worden door de extra mogelijkheden die het open AHN biedt. De reden voor de positieve

bijdrage is het wegvallen van de aanschaf- en administratie kosten. Ook de verbetering van bestaande producten wordt benoemd door respondenten. Door het open AHN is 3D-visualisatie een standaardonderdeel van projecten van bijvoorbeeld Heijmans. Voor werkzaamheden waar terreinhoogte van belang is kan nu in de verkennende fase een betere inschatting gemaakt worden. Opval-lend is de brede toepassing van het AHN. In de

beginjaren werd het AHN vooral gebruikt voor waterbeheersing. Na het openstellen passen respondenten het AHN voornamelijk toe in Bouw&Infrastructuur, Milieu-Bodem&Natuur en Ruimtelijke Ordening. Het uitbreiden van het klantenportfolio is minder frequent benoemd in de enquête.

Webservices, downloads & harddiskHet AHN is in verschillende formats op ver-schillende manieren te bemachtigen. Zo zijn er twee type rasters en daarnaast de gefilterde en uitgefilterde puntenwolk. Alle kunnen op PDOK gevonden en gedownload worden. Daarnaast is het voor grootgebruikers ook nog mogelijk om een harddisk op te sturen naar de AHN-organisatie. De AHN-organisatie zet gratis de hele dataset op de harddisk. Dit scheelt tijd voor de aanvrager en de server wordt zo ontlast. Tot slot kan de data via allerlei webservices gedownload worden. Aan de gebruikerskant ontstaan initiatieven om de data makkelijk binnen te halen. Esri heeft bijvoorbeeld een online AHN-viewer opgezet. Geïnteresseerden kunnen online het AHN bekijken en zelfs een hoogteprofiel maken. Bovendien heeft Esri geïnvesteerd in het beschikbaar stellen van het AHN als content voor ArcGIS-gebruikers. Een inhouse-tool om kaartbladen te downloaden is ontwik-keld door Heijmans. Een laatste voorbeeld is Lapis Geofinder, een plug-in voor AutoCAD. Op deze manieren krijgen gebruikers direct toegang hebben tot het AHN en eventueel andere gratis geo-webservices. Zo hoeven gebruikers de data niet meer handmatig te selecteren op PDOK.

Het open AHN creëert ruimte, ook ruimte voor verbetering

Professionals heetten het AHN warm welkom, binnen de overheid, in de zakelijke sector, in onderwijs en in onderzoek. Maar naast positi-visme komen er natuurlijk ook aanbevelingen

naar voren. Op het moment koppelen weinig gebruikers fouten in en problemen met het AHN terug aan de AHN-organisatie. Hiervoor kan een toegankelijk en aansprekend feed-backmechanisme worden opgezet. Daarbij blijkt uit gesprekken met het bedrijfsleven dat

Interne en relatie-effecten

Voor de AHN-organisatie is de interne situatie door het openstellen sterk veranderd. Er hoeven immers geen leveringscontracten meer afgesloten te worden. Dit komt door de Creative Com-mons 0 (CC0)-licentie. De effecten van deze vrije toegang zien we direct terug in de afname van het aantal helpdesk-contacten. Naast een daling in de help-deskmeldingen is ook de inhoud van de meldingen veranderd. Het merendeel van de meldingen zijn nu kennisvragen in plaats van administratieve vragen. De AHN-organisatie heeft dus meer een inhoudelijke rol gekregen. De kosten van AHN3 worden gedragen door de Provincies, Waterschappen en Rijkswaterstaat. Deze organisaties bepa-len ook de specificaties van de dataset. Het plan is geopperd om voor AHN4 de input van een bredere gebruikersgroep te vragen voor de specificaties. Tot slot blijkt dat het open-data-beleid een posi-tieve invloed heeft op de reputatie van de AHN-verstrekkende organisaties.

“Het open AHN

is life changing.”

Jan Pieter Versluijs | Solar Monkey

“Op de dag dat het

AHN2 open data werd,

hebben we een nieuwe

collega aangenomen.”

Nico Schaefers | GeoNext

Figuur 3 - Visualisatie van de elementenclassificatie op basis van het AHN. Met dank aan N. Schaefers van Geonext.

| 452016-5 | Geo-Info

er behoefte is aan meer communicatie met de AHN-organisatie. Een concrete oplossing is bijvoorbeeld het organiseren van een AHN-gebruikersdag. Daarbij zou een overkoe-pelende AHN-gebruikersorganisatie voor meer samenhang binnen de gelederen kunnen zorgen. En bovendien kan deze organisatie meer wederkerige communicatie op gang kunnen brengen tussen gebruikers en de AHN organisatie.

Gebruikers aan het woordHet open AHN is voor sommige bedrijven een verschil van dag en nacht. Voor GeoNext betekende de openstelling een omzetstijging, personeelsuitbreiding en de zoektocht naar een groter bedrijfspand. Het bedrijf houdt zich vooral bezig met puntenwolken en 3D-analy-ses en visualisaties, zie afbeelding 3 voor een classificatie van elementen in het AHN. SolarMonkey is een startup die zonder het open AHN niet kon bestaan en bijdragen

aan duurzaamheid in Nederland. Met behulp van hun eigen ontwikkelde software kunnen installateurs de opbrengst van zonnepanelen berekenen door ze zelf in te tekenen, zie afbeelding 4. Zo is ook The Sustainables groot voorstander van duurzaamheid. Zij bieden duurzame-energie-offertes op afstand voor grote installatie- en energiebedrijven. Door het open AHN kan het bedrijf energieadvies geven op basis van 3D-woningmodellen. De software voor deze modellen kon alleen ontwikkeld worden na het openstellen van het AHN. Het vrijgeven van het AHN en de opkomst van omgeving-3D hebben een positieve invloed op elkaar. De mogelijkheden van een 3D-omgeving zijn groter met de beschikbaarheid van hoogte data van heel Nederland. Volgens Nico Shaefers (GeoNext) is het momentum jammer genoeg nog niet aangebroken. Op het moment is technisch veel mogelijk met punten wolken en dus 3D.

Maar schakels verderop in de gebruikersketen moeten wel de kennis hebben om hiermee aan de slag te gaan. De nieuwe omgevingswet en de energietransitie zijn potentiële drivers voor een stijgende vraag naar een digitale 3D-omgeving.

ReferentiesBregt, A.K., Grus, L., van Beuningen, T., van Meijeren, H., Wat zijn de effecten van een open Actueel Hoogtebestand Nederland

(AHN)? Rapport Wageningen University & Research

De auteurs zijn allen werkzaam bij Wageningen University & Research, Laboratory of Geo-information Science and Remote Sensing.Tsoefiet van Beuningen als Onderwijs-/Onderzoeksmedewerker en bereikbaar via [email protected]. Arnold Bregt als Hoogleraar en bereikbaar via [email protected] en Lucasz Grus als Universitair docent, hij is bereikbaar via [email protected].

Figuur 4 - Een screenshot van de software van Solar Monkey. Installateurs kunnen zelf zonnepanelen intekenen waarna met behulp van het AHN en andere datasets de opbrengst geschat wordt. Met dank aan JP. Versluijs van Solar Monkey.

46 | Geo-Info | 2016-5

Kort samengevat: het voedselsysteem (van productie tot en met consumptie) zoals het thans functioneert heeft zijn langste tijd gehad, eenvoudigweg omdat het niet meer houdbaar is.

Ook onze staatssecretaris van Dam geeft het aan: “Het voedselsysteem moet op de kop”. Eerlijker voor de boer, transparanter voor de consument, en natuurlijker voor de overbe-laste aarde die een groeiende wereldbevolking van voedsel moet voorzien [1]. Ook de voor-man van de boeren, Hans Huijbers van ZLTO, geeft in een recent vraaggesprek aan dat het anders moet: “het voedselsysteem staat aan de rand van faillissement” [2]. De positie van de primaire producenten (boeren, tuinders)

is lastig vanwege overproductie, lage prijzen, schulden, slechte aansluiting aan de vraagkant en een zwakke positie t.o.v. de inkopers.

Ook vanuit het oogpunt van duurzaam-heid, dierwelzijn, mens en milieu zijn er vele uitdagingen: de keten moet weer opereren in evenwicht met de leefomgeving, met respect voor dieren, gezondheid van burgers en in verbinding met de consument.Consumenten moeten weer “voedselbewust” worden. In de keten moet er weer verbinding ontstaan tussen consument en producent (boer). Consumenten weten niet meer wat ze eten, laat staan waar het vandaan komt en welke impact dat heeft op hun gezondheid en leefomgeving.

Al met al hebben we in Nederland met onze innovaties en efficiency een bijzondere situatie gecreëerd waarbij er meer dan voldoende, veilig voedsel beschikbaar is, tegen de laagste prijs ooit. Maar deze overvloed maakt ons tegelijkertijd collectief ziek. Het leidt tot overconsumptie en gezondheidsproblemen (obesitas, hart- en vaatzieken, suikerziekte) met kolossale maatschappelijke kosten als gevolg.

Kortom, het systeem moet transparanter, eerlijker, gezonder en duurzamer.Dit streven vereist echter een ketengerichte

“Our next goal: fixing our broken food system.” Dat is een recente slogan afkomstig van de IT-community van Silicon Valley. Agrifood en ICT beginnen elkaar te vinden. Financieel geladen door durfinvesteerders in deze regio zijn er vele startups die hun geluk beproeven in de agrifood keten, gedreven door voorbeelden in andere ketens waarbij ICT/digitalisering disrupties aanjaagt. Het voedselsysteem staat zwaar onder druk en biedt daarmee ruimte voor nieuwe verbindingen/oplossingen. ICT zal hierin een belangrijke rol spelen, of zoals Bill Gates aangeeft: “Food is the next barrier for information technologies. We are just at the beginning of enormous innovation in this space”. En guess what: Geo, location intelligence speelt hierin natuurlijk een heel belangrijke rol. Goed om daar meer van te weten…Maar eerst, waar hebben we het over? Wat is het probleem?

Door Theo Thewessen

Gaat Geo-ICT het voedsel systeem fixen? Hoe innovatieve (Geo-)ICT kan helpen om het voedselsysteem weer transparant, duurzaam, eerlijk en gezond te krijgen

Consumenten

moeten weer “voedsel-

bewust” worden

| 472016-5 | Geo-Info

aanpak en heeft dus niet alleen betrekking op de primaire productie (boer) maar op alle stakeholders in de keten, van boer via food-industry en retail naar consument.Kan ICT (of Geo ICT) bijdragen aan een door-braak in deze complexe keten? Laten we hierbij de kernkracht van de Geo ICT-er/geograaf in de strijd gooien: het vermogen om problemen te benaderen vanuit een overall view, vanuit een systeemgerichte context, en ons vermogen om dat ook te verbinden met “de leefomgeving”.

The sixth wave of innovationMogelijk worden we hierbij geholpen door wat ook wel de “the sixth wave of innovation” wordt genoemd: we staan intussen met één been in een nieuwe innovatiegolf waarin zaken als dataficatie, big data, social media/communities, Internet of Things, Internet 3.0 (Internet as a platform) en location intelligence een gigantische vlucht nemen. Er ontstaan geheel nieuwe, digitale verbindingen die een

nieuw perspectief bieden voor complexe ketens. Voorbeelden te over: kijk maar naar de keten van de muziekindustrie (“Spotify”), de foto-industrie (exit Kodak) of de hotelbranche die in no-time drastisch zijn veranderd.

Maar ook ontwikkelingen op het gebied van virtual reality en gaming kunnen ons verder gaan helpen om dit allemaal te verwezen-

lijken. Wat te denken van een Pokémon GO-game voor voedselverspilling? Jagen op left-overs in de agrifood-keten.

Internet of FoodIn deze context positioneren we het begrip “Internet of food”. Hiermee bedoelen we een transparante, data/IC- gedreven agrifood-keten, verbonden door de cloud en het internet. In deze keten bedienen we ons met state-of-the-art, innovatieve ICT van “the sixth wave”.Consument, producent en leefomgeving staan in deze keten weer (digitaal) in contact. Consu-menten zijn weer in de lead, en producenten zullen in staat zijn rechtsreeks met hen te interacteren. Daarnaast is in “Internet of Food” de keten niet alleen fysiek, maar ook digitaal verweven met onze “slimme” leefomgeving waardoor in een oogwenk en real-time inzicht ontstaat in de effecten van de keten op de leefomgeving en omgekeerd.Al met al zal dit een belangrijk hulpmiddel zijn om te komen tot een situatie waarbij

Gaat Geo-ICT het voedsel systeem fixen? Hoe innovatieve (Geo-)ICT kan helpen om het voedselsysteem weer transparant, duurzaam, eerlijk en gezond te krijgen

Dataficatie van de agrifood-keten: een kans?

Feit is dat de gehele agrifood-keten in snel tempo “dataficeert”: steeds meer aspecten van het systeem worden gemeten en deze data zullen “ergens” in de cloud worden opgeslagen. Dat kan een basis vormen voor nieuwe innovatieve en out-of-the-box-verbin-dingen in de voedselketen. Wat voorbeelden van dataficatieprocessen in de agrifood keten:

Boerenbedrijven ontwikkelen zich in rap tempo naar data gedreven ondernemingen. Het gehele teeltproces van akkerbouwers wordt ondersteund door high tech sensor netwerken, satellietdata en data van drones. Middels big-data-analytics genereren deze real-time input voor de managementsyste-men van hun smart farms.

De tuinbouw (met name de gesloten teelt) is al behoorlijk gedataficeerd, geautomatiseerd en gerobotiseerd. Op basis van geavanceerde visioning (image) systemen kunnen robots bijvoorbeeld zien of vruchten rijp zijn voor de oogst en ze plukken. Tijdens de teelt worden

hierbij tonnen aan data verzameld. De totale aansturing van het klimaat in een kas gebeurt op basis van sensoriek en data.

Leveranciers van zaden of gewasbescher-mingsmiddelen ontwikkelen (big)databanken over het gebruik en de performance van hun producten. Door gewasgegevens te combi-neren met bijvoorbeeld bodemgegevens en klimaatgegevens zijn ze in staat om adviezen te geven voor toediening van middelen of voor beregening. Maar daarbij azen ze tevens heel slim op alle data van de boeren – juist ja, om hun eigen databank weer te verbeteren en hun positie te versterken.

Verwerkers (varkensslachterijen bijvoorbeeld) zullen data verzamelen vanaf de intake van de varkens tot aan het eindproduct. Door big-data-analytics kunnen ze vraag en aanbod optimaliseren en bedienen daarmee de keten met de juiste kwaliteit op het juiste moment.De retailsector verzamelt steeds meer data van consumenten ten behoeve van een

gepersonaliseerde benadering, niet alleen online maar ook in de winkels. “Uw fitbit geeft aan dat u behoefte heeft aan vitamine C” (aanbieding voor sinaasappels).

Voor wat betreft de logistiek van voedsel: er ontstaan nieuwe slimme concepten voor de “last mile delivery” waarmee food steeds meer thuis zal worden bezorgd. Op basis van flexibele netwerken van ad hoc bezorgers die middels innovatieve ICT en data met elkaar verbonden zijn.

Steeds meer consumenten doen aan “selftracking” en food/health speelt hierbij een belangrijke rol. Ze houden dagelijks bij hoeveel ze bewegen, wat ze eten en drinken, hoeveel calorieën ze tot zich nemen, wat hun hartslag en bloeddruk is, hoe lang en hoe diep hun slaap was etc. Ze bedienen zich hierbij met innovatieve sensoriek (nieuwe generatie smartphones, smartwatch, smart shoes, diet sensors…) die in verbinding staat met de cloud.

De gehele agrifood-

keten "dataficeert"

in snel tempo

48 | Geo-Info | 2016-5

voldoende, veilig en gezond voedsel duur-zaam wordt geproduceerd, gedistribueerd en geconsumeerd, tegen een eerlijke prijs.

Korte ketensDeze digitaal transparante, verbonden keten zal een driver worden voor nieuwe verbin-dingen. In het algemeen wordt aangenomen dat een kortere keten één van de belang-rijkste sleutels is naar meer transparantie en duurzaamheid. In een korte keten is sprake van een directe(re) relatie tussen producent en consument. Naast meer transparantie en duurzaamheid leidt dit tot een eerlijker positie voor de boer en kansen om de consument voedselbewust te maken. Het “Internet of Food” faciliteert dit proces, want zonder state of the art ICT zal dat niet lukken: In deze nieuwe ketens wordt gebruik gemaakt van een mix van e-commerce, big-data-marketing-analytics, smart logistics, digitale marktplaatsen, en van nieuwe com-munities (van consumenten én producenten) ondersteund door social media.

In de digitaal verbonden keten zal er verschui-ving plaatsvinden van aanbod sturing, zoals thans het geval is, naar vraag sturing. Wat leidt tot minder verspilling, betere prijzen, en tevre-den consumenten. Dit kan ons ook verder helpen bij het ontwikkelen van “personalized food”: Voedsel op maat, toegesneden op een persoonlijke situatie, leeftijd, gezondheid, voorkeur.

“Smart Agrifood Regions”: de keten in relatie tot de leefomgeving

Er is veel behoefte om de keten in interactie met de leefomgeving te verduurzamen, en kringlopen te sluiten. We kunnen op deze wijze op zoek gaan naar betekenisvolle inno-vaties en nieuwe verdienmodellen. Door het

digitaal verbinden van de “smart” leefomge-ving met de “smart” agrifood-keten krijgen we beter inzicht in het effect van de keten op de leefomgeving.

Er ontstaat intussen steeds meer draagvlak om “de regio” (de stad en de groene ruimte) weer te beschouwen als een agrifood “unit” die (uiteraard in een mondiale context) circulair moet functioneren. Waar productie en con-sumptie weer een ruimtelijke, regionale relatie met elkaar heeft. Waar kringlopen van nutriën-ten weer sluitend zijn, en waar reststromen zo mogelijk binnen de regio worden verwaard.Informatie speelt in deze setting een uitermate belangrijke rol, en zeker ook geo-informatie: enerzijds bijvoorbeeld voor het plannen (beleid, ruimtelijke ordening), maar anderzijds ook om het systeem als “smart region” te laten opereren en te monitoren. De smart regions verbinden hierbij tevens de sensoriek van de smart farms en smart cities.

De boer van de toekomstDe digitaal verbonden keten zal ook helpen bij het opzetten van nieuwe business modellen. Denk bijvoorbeeld aan een boer die in de nabijheid van de stad niet alleen zorgt voor voedsel maar ook andere diensten levert: energie, zorg, recreatie, natuurbeheer, water-beheer of zelfs biodiversiteit. De boer creëert hiermee stevige toegevoegde waarde voor de stedeling en voor de samenleving en zal daar ook voor gewaardeerd worden. Voor een belangrijk deel zijn dit (geo-)informatievraag-stukken. Waar zijn welke diensten kansrijk? Waar kunnen we op welke wijze energie opwekken? Waar moeten we welke vormen van zorg aanbieden (vraag/aanbod-analyse)? Hoe kunnen boeren participeren in een nieuw lokaal voedselsysteem? In een verbonden en datagedreven keten kunnen de antwoorden worden gevonden.

Iedereen boerMaar ook complete out-of-the-box-concepten worden mogelijk: consumenten in de stad kunnen middels nieuwe technologie zelf “boer” worden, en dan doel ik niet op grond-gebonden stadslandbouw. Zo heeft het MIT Media Lab een concept ontwikkeld onder de naam “Food Computing”. Dit concept heeft tot missie: “bring out the farmer in everyone”. Ze willen open source ecosystemen bouwen voor het produceren van voedsel, toegankelijk voor iedereen, op elke locatie, dus ook thuis. Zo hebben ze een open source “Food Com-puter” (groeikast) ontwikkeld, via het internet met de cloud verbonden en aangestuurd. Er worden zo “in huis” computergestuurd gewassen geteeld zonder daglicht. De data

van deze Food Computer community in de cloud vormen een collectieve kennisdatabank voor de aansturing en optimalisering van deze productie-eenheden.

Data governance in de agrifood-keten Voedsel wordt bits en bytes, de keten wordt datagedreven en dat schept nieuwe moge-lijkheden en kansen. De consument kan weer aan het stuur geraken, en we kunnen

krachtige verbindingen leggen met de slimme leefomgeving.Keerzijde van de data gedreven keten is het gevecht om de data positie in de keten. Data is macht, ook hier. Er is dus zeker ook een scenario denkbaar waarbij huidige sleutelspe-lers in de keten de macht definitief naar zich toe kunnen trekken door bewust in te zetten op Big Data.Of ontstaat er een nieuwe “food Google” die als relatieve buitenstaander zich in de keten nestelt en de keten kan regisseren? Of gaat er daadwerkelijk een nieuw open systeem ontstaan waarin co-creatie mogelijk wordt, waarin kennis wordt gedeeld op basis van wederzijdse belangen?Gaat dat vanzelf goed, of moeten we daar wat voor regelen? En wie moet dat dan doen? Staatssecretaris van Dam heeft al een ope-ningszet gedaan: de overheid moet de regie nemen voor wat betreft de transparantie van de keten. Het wordt uitermate boeiend.

Referenties[1] Toespraak van staatssecretaris Van Dam bij Aan Tafel!

(februari 2016). Zie www.rijksoverheid.nl/documenten/toespraken/2016/02/11/aan-tafel.

[2] Café Weltschmerz - Dick Veerman interviewt Hans Huijbers (mei 2016). Zie www.cafeweltschmerz.nl/tag/hans-huijbers.

Theo Thewessen is Lector Location Intelligence aan de HAS Hogeschool Den Bosch en is bereikbaar via [email protected].

Geo-denkers kunnen

het verschil maken

Wat te denken van een

Pokémon GO-game

voor voedselverspilling?

Jagen op left-overs in

de agrifood-keten

| 492016-5 | Geo-Info

Tegenwoordig meld ik altijd waar ik woon. Ik woon in Groningen en dat bepaalt voor een groot deel mijn identiteit. Ik woon namelijk in het aardbevingsgebied. Maar daarover straks meer.

Mijn wieg stond in Amsterdam. En heel lang vond ik dat stoer. Het was hip en happening. Op mijn 14e verhuisde ik met mijn ouders naar Bedum, een dorpje ten noorden van Gronin-gen. Ik was import. Ik verstond geen Gronings, ging in de stad naar school en vond het geen probleem om in het weekend naar Amsterdam te reizen.

Ik studeerde internationale organisaties in Groningen en daarna vertrok ik naar Rotterdam. Mijn oudste zoon werd er geboren, we trouwden en ik kreeg mijn eerste baan bij het Werkcentrum internationale solidariteit (we spreken 1994). Wat was het een gedoe in zo’n stad. Een beetje meer landelijk wonen wilden we. En zo kwamen we weer in Groningen terecht, om precies te zijn, in Den Andel. Op een steenworp afstand van Pieterburen, waar ik aan het werk kon.

Nu 20 jaar later woon ik nog steeds op het Hogeland van Groningen en sinds 2012 staat dat ook wel bekend als het aardbevingsgebied. Mensen willen weten of ik ook scheuren in mijn huis heb (ja). Mensen vragen of ik wil verhuizen en ik zeg ja. Maar verhuizen is bijna niet mogelijk. De makelaars noemen een prijs die ver onder de waarde ligt en melden erbij dat het dan nog maar de vraag is of er een koper zal zijn. Ik heb dit maar praktisch opgelost en mezelf tot Groninger verklaard. Ik woon hier en blijf hier wonen. En ik hoop op een veilige omgeving. Maar zover is het nog niet.

De partijen buitelen over elkaar heen. De NAM heeft een ondoorgrondelijke strategie, die de Groningers niet vertrou-wen. De provincie en de gemeenten vinden het onacceptabel hoe de schade wordt afgehandeld, de bewoners proberen er het beste van te maken en richten actiegroepen en belangenverenigingen op. Schiet het allemaal een beetje op? Een beetje. Maar de schadeafhandeling kan maanden tot jaren duren, de versterking van de woningen zal nog jaren duren en de gaswinning gaat niet naar een veilig niveau.

Het ene na het andere onderzoek verschijnt en de data vliegt ons om de oren. Er komen minder aardbevingen, meldt de NAM. Houd rekening met zwaardere aardbevingen, zegt Staatstoezicht op de Mijnen. Het gas is nodig voor de transitie, zegt de minister.

Ook de stroom kaarten is eindeloos. De Groninger Bodem Beweging heeft een indrukwekkend kaartenportaal ingericht (zie: www.opengis.eu/gasbevingen/ ). De NAM heeft een site

met feiten en cijfers en een interactieve kaart. De Nationaal Coördinator Groningen toont met kaarten de no-regret-maatregelen. Ook geo-bedrijf Geon heeft ambities om ontwik-kelingen in Groningen digitaal makkelijk vindbaar en bruikbaar te maken. Milieudefensie heeft inmiddels op basis van open data de gaswinningsgebieden in Nederland op de kaart gezet en voert campagne voor duurzame energie zonder gas. En de Vereniging “ieder dorp een duurzaam dak” zet de kaart in om te kijken wat de beste plek voor het dorpshuis is.

Maar hoeveel huizen zijn er beschadigd? Hoe groot is het gebied waar de gevolgen van de aardbevingen kunnen worden verwacht? Welke huizen moeten worden gesloopt? Welke huizen willen we in ieder geval behouden? Wat betekent het eigenlijk allemaal voor Groningen en de mensen die er wonen? We kunnen ons er eigenlijk geen voorstelling van maken. Laten we dat eens op de kaart zetten. En dan niet ieder een eigen kaart. Maar een kaart waarin de kennis van alle stakeholders is opgenomen.

De onderzoeksrapporten van de NAM, de wensen van de gemeenten, de zorgen van de bewoners en de karakteristie-ken die horen bij het Hogeland. De plannen voor de nieuwe scholen, de initiatieven voor duurzame huizen, de versterkin-gen van de dijken, de bouwbedrijven die de huizen repareren.

Gaan de BAG en de BGT helpen om een ordening aan te brengen? Gaan de satellietdata uitsluitsel geven over de bodembewegingen? Als de NAM naar dezelfde kaart kijkt als de gedeputeerde van de provincie Groningen zullen ze het dan eens worden over de hoogte van de gaswinning? Zullen we nieuwe toepassingen gaan bedenken voor de gasleidin-gen? Gaan we de energietransitie versnellen? Gaan we de duurzame samenleving een stap dichterbij brengen? Zouden we met de geo-kennis van vandaag echt een verschil kunnen gaan maken?

Wie goan der veur!

Hildegard Schulte

Strategisch Adviseur Geo en Beleid bij GIS Competence Center,

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

[email protected]

Column

Hild

egar

d Sc

hulte

De plaats waar ik woon

50 | Geo-Info | 2016-5

Verslag

De regiobijeenkomst GIN-Zuid en de Champions Leaguewedstrijd van PSV zijn natuurlijk twee afzonderlijke evenementen zonder enige relatie. Of hebben ze toch een en ander gemeen?

Het antwoord bleek ja, want: • Beide waren gepland op 13 september in

Eindhoven;• Vele supporters verzamelden zich in Stra-

tumseind om in stemming te komen;• De GIN-bijeenkomst had Crowd Control in

Stratumseind als onderwerp;• De PSV-fans vormden een crowd.

Wat is dan mooier om op een warme dag theorie en praktijk direct naast elkaar in beeld te kunnen brengen en te krijgen.

Een twintigtal bezoekers had zich aangemeld en werd ontvangen in de rechtzaal van De Oude Rechtbank. Na een korte welkom door Frank Langelaan(bestuurslid GIN-Zuid) werd door Richard Hendriks (bestuurslid GIN-Zuid) de plannen en ideeën van GIN-Zuid voor de toekomst uitgelegd. GIN-Zuid heeft de ambitie om een programma te bieden voor zowel de oude- als jonge geomensen. Om een verbinding te maken van jarenlange ervaring met frisse, out-of-the-box ideeën. Hendriks presenteerde dit als de API GIN-Zuid. A=activiteiten, P=Plannen en I=Initiatieven.

Door deze AsPIratie wil GIN-Zuid een meer-waarde voor haar leden creëren. En daarmee als vakvereniging zowel oud als jong aan zich binden. GIN-Zuid wil als vakvereniging een platform zijn waar door bijeenkomsten, lezin-gen en activiteiten meer (geo-)initiatieven van en door de leden ontwikkeld kunnen worden. Erik van der Zee (VU Amsterdam/Geodan) nam de bezoekers daarna mee in de wereld van Geografie van Alles.

Duizenden supporters PSV bij regiobijeenkomst GIN-ZuidGeografie van Alles

”Warming up/drinking in" van PSV supporters op Stratumseind.

| 512016-5 | Geo-Info

Allereerst gaf Van der Zee een aantal definities van big data om daarmee het referentiekader van iedereen enigszins gelijk te krijgen:

IBM “Any data that cannot be captured, managed, and/or processed using traditional data management components and techniques”

Gartner “High-Volume, high-Velocity and high-Variety information that demands innovative forms of information processing for enhanced insight and decision making”

Geografie van Alles is gestoeld op enkele ontwikkelingen. • Ontwikkeling van opslagcapaciteit voor

allerhande data. Van Petabyte, Zettabyte tot Brontobyte (10^22) en Geoptbyte (10^30)

• Ontwikkelingen van meer data, gestructu-reerd en ongestructureerd.

• Steeds meer databronnen, zoals sensoren. Smartphones met camera. Hergebruik van data door het delen ervan. Bv social media.

• Grotere analysecapaciteiten doordat we over meer data beschikken, maar ook omdat we grotere en fijnmazige modellen en complexe algoritmes kunnen gebruiken. En de resultaten van de analyse worden weer als data hergebruikt.

• De mogelijkheid om verschillende datafor-maten te combineren.

• De ontwikkeling van sensoren, waardoor er een grotere resolutie ontstaat. Niet alleen de pixelhoeveelheid in camera’s, maar de resolutie van xyz en bijvoorbeeld tijd. De sensoren kunnen nu livestream video-beelden leveren.

• Daarnaast is er een verbreding van het meetspectrum van multispectraal naar hyperspectraal.

Met deze technische ontwikkelingen kunnen we nu toepassingen gaan bedenken en gebruiken. In zijn presentatie gaf Erik enkele voorbeelden. Drones, die op grote hoogte een haarscherp beeld van een hele stad als video-stream naar een controle centrum doorsturen. Maar denk ook aan zelfrijdende auto’s die met een groot aantal sensoren zijn uitgerust om door een goede “situational awareness” veilig en volgens verkeersregels te kunnen rijden. Of met scanners en sensoren de omgeving te scannen voor diverse doeleinden. Naast voorbeelden en ontwikkelingen van ijzeren objecten, gaf Van der Zee voorbeelden van een zachte ontwikkeling. Hij noemde dit Facebook of Things. Door verschillende sensoren in objecten of bij objecten te plaatsen, en deze te combineren met software en Wi-Fi, kunnen deze objecten intelligent gemaakt worden. Voorbeeld van een afvalbak, waarbij de vrije ruimte in de afvalbak gemeten wordt. Als deze een minimumwaarde bereikt, kan door een Facebook-bericht of tweet de ophaaldienst worden geïnformeerd. Ook kunnen sensorensignalen gecombineerd worden om een tweet te creëren. Bijvoorbeeld minimumwaarde en temperatuur in de afvalbak. De locatie van objecten is natuurlijk van belang. Niet alleen concrete objecten, maar zoals we in de geografie al kennen, ook van soft objecten Een parkeervak van anders gekleurde klinkers of van vier witte kalklijnen is in de geografie een object. Met een sensor en dus de locatie kan dit object worden opgenomen in de Facebook of Things om bijvoorbeeld zijn status van “vrij” of “bezet” aan te geven. Handig voor de naviga-tiesoftware en voorkomt rondjes rijden om een vrije parkeerplaats te vinden. Wat dan weer goed is voor het milieu. Door sensoren, objecten, big

Duizenden supporters PSV bij regiobijeenkomst GIN-ZuidGeografie van Alles

Ontvangst met koffie.

Aandachtige toehoorders voor Peter van de Crommert.

Erik van der Zee boeit de aanwezigen met lezing over big data.

52 | Geo-Info | 2016-5

data en geografie te combineren, wordt een city een smart city. Goed, al met al spiegelde Erik ons een beeld van de technische toekomst, waarin van alles mogelijk is. Ontwikkelingen gaan snel. Wat tot nu toe nog niet belicht wordt in de wereld van big data, zijn de juridische aspecten als privacy, oneigenlijk gebruik en dergelijke. Het kenteken van mijn auto is herkenbaar op de video, die door de drone op 6km hoogte is opgenomen. Maar wil ik wel dat mijn kenteken herkend wordt? Ook wordt data, die bijvoorbeeld voor milieu-doeleinden wordt opgenomen, doorgegeven aan of afgetapt door andere instanties. Hierover wordt de discussie nog gevoerd en er is nog geen sluitende wetgeving geregeld.

Na deze zeer interessante uiteenzetting over Big Data, Smart Cities en Internet of Everything was het de buurt aan Peter van de Crommert(DITSS) om uit te leggen hoe het in de praktijk werkt. DITSS heeft met leveranciers van sensortechno-logie Stratumseind aangekleed met sensoren tot een living lab. Zoals aan het begin van het verhaal al gezegd, is Stratumseind het middelpunt van Eindhovens uitgangsleven. Al eerder zijn er camera’s voor het monitoren van de openbare orde en veiligheid opgehangen. De centrale meldkamer kan hierdoor wel sneller, maar nog steeds reactief reageren. DITSS heeft in Stratumseind een groot aantal andere sensoren, zoals warmtecamera’s, micro-foons, bewegingssensoren, objectentellers en richtingssensoren laten installeren. Daarnaast zijn er van Philips lichtarmaturen met een groot aantal LED-lampen opgehangen. Hiermee kan elke kleur licht worden gecreëerd. In het living lab worden alle signalen van deze sensoren samengevoegd en op een geografisch lay-out van het Stratumseind live geprojecteerd. Hierdoor is een actueel beeld van geluid, hoogte van geluid en soort geluid, aantal mensen, richting van beweging van mensenmassa, weers-

omstandigheden en dergelijke te produceren. Dit actuele beeld geeft de mogelijkheid om pro-actief te reageren. Bijvoorbeeld door agenten op een juiste plaats te positioneren. Of door de kleur van de verlichting aan te passen. Hierdoor kunnen mogelijke opstootjes in de kiem gesmoord kun-nen worden. Het living lab is een proeftuin van technologie en met het gebruik van licht zijn al grote vorderingen gemaakt. Zo schijnt blauw licht kalmerend te werken. Op het gebied van privacy wist Peter van de Crommert nog te melden, dat voor een stage-opdracht twee studenten van de Aeres Hoge-school in Almere een signaalbord hebben ont-wikkeld, dat de passanten opmerkzaam maakt, dat ze door sensoren geobserveerd worden. Later dit jaar wordt dit signaal onthuld.

Tinus Kanters(DITSS) leidde het praktijkdeel in. De deelnemers moesten in groepen van 4 of 5 in het Stratumseind de sensoren gaan zoeken en op kaart vastleggen. Omdat de PSV-supporters zich al in grote schare buiten op de terrassen hadden verzameld, werd het

zoekgebied tot het oostelijke gedeelte van Stratumseind beperkt. De OOV-camera’s zijn voor iedereen herken-baar. Maar geluidscamera’s, thermometers en andere sensoren vallen, als je door Stratumseind loopt, niet zo op. Door actief te kijken naar richels, dakgoten en lantaarnpalen werden de sensoren toch gevonden. Een groep had zelfs de camera in de flappen-tap als sensor genoteerd. Met een broodje, kop soep en een drankje werd de zeer geslaagde regiobijeenkomst GIN-Zuid afgesloten.

De volgende GIN-Zuid bijeenkomst zal naar verwachting rond april 2017 worden gehouden.

De bijeenkomst werd mede mogelijk gemaakt door: Agel adviseurs, Antea groep, Meten in Beeld, Ruimteschepper, Voort en Intergision.

Sjaco Lensen, Peter van de Crommert, Richard Hendriks, Douwe Blanksma, Lineke Geluk en Frank Langelaan (tevens auteur van dit verslag).

Broodje, soep en drankje na afloop. Kijkje in het Living Lab van DITSS.

Op zoek naar sensoren in Stratumseind.

| 532016-5 | Geo-Info

Ik ben een fanatiek wandelaar. Ik probeer per week aan minstens 100.000 stappen te komen. Het nadeel van wande-len is dat het toch wel heel veel tijd in beslag neemt. Het is heerlijk om in die tijd je verstand op nul te zetten of om juist eens wat langer over een bepaald onderwerp na te denken. Maar, als je zoveel wandelt als ik dan komt het voor dat je je gewoonweg tijdens de wandeling verveelt. Ik was deze zomer dan ook heel blij met een game die je tijdens het wandelen kunt spelen. Ik ben verslaafd geraakt aan Pokémon GO.

 Op zich is Pokémon GO geen spannend spel. Je gaat

in de echte wereld op zoek naar virtuele monstertjes die je vervolgens met een Pokémon-bal kunt vangen. Je gooit deze ballen naar Pokémon in augmented reality. Nieuwe ballen vind je weer op speciale plaatsen waar je naar toe kunt lopen, zogenaamde PokéStops. Als je voldoende Pokémon hebt gevangen kun je ze sterker maken en met ze vechten en trainen in Gyms. Meer is het niet. Toch ben ik het spel gaan proberen.

 Zoals ik al zei heb je tijdens het wandelen veel tijd om

na te denken. Combineer dat met Pokémon GO en je gaat jezelf vanzelf dingen afvragen. Welke data gebruiken ze voor de kaart waarop je loopt? Hoe hebben ze uitgevonden waar je het beste PokéStops kunt plaatsen? Pokémon verschijnen in je buurt. Hoe bepalen ze waar en wanneer dat gebeurt? Ik ben op het internet gaan struinen en dan blijkt er een hele community zich af te vragen hoe dit werkt. Er zijn vele blogs, artikelen en discussieforums te vinden. 

Het leuke is dat heel veel dingen rond Pokémon GO een directie relatie hebben met ons werkveld. Zo zijn de Poké-Stops heel interessante POI’s. Ze zijn gemaakt met een eerdere app van de maker achter Pokémon GO, Niantic. De achterlig-gende dataset is middels crowd-sourcing gemaakt. Iedere PokéStop is een opvallende plek. Er staat vaak een kunstwerk of een opvallend bord. De Pokémon zelf worden op plekken geboren (spawning) waar ze zich thuis voelen. Magikarp is te vinden bij sloten en rivieren omdat het een vis is. Pidgey, een duif, is vooral in stedelijk gebied te vinden. Je zou dit Poké-topografie kunnen noemen. Pokémon komen tevoorschijn als je bij ze in de buurt komt. Ik denk dan direct aan buffers met een afstand en geofencing. Je wordt ook nog eens beloond als je een bepaalde afstand hebt gelopen omdat je tijdens het lopen eieren uitbroedt. De app doet dus aan tracking en tracing.

 Een paar weken nadat het spel uitkwam, kwamen er

websites waarop je op een kaart kon zien waar de Pokémon zaten en hoelang ze daar nog bleven zitten. PokéVision was één van deze websites, gebouwd door een paar jongens die elkaar graag wilden helpen bij het vinden van Pokémon. Ze hadden onze basiskaart gekozen om daarop te laten zien waar ze zaten. De kaart bleek niet alleen voor de kleine groep vrienden nuttig. In een paar dagen liep het aantal hits per dag

op tot 4 miljard. Zo raak je ineens erg betrokken bij de hype. Voordeel was dat we onze schaalbaarheid optimaal konden testen.

 Met nog fanatiekere op Pokémon jagende collega’s dan

ikzelf zijn we gaan kijken of we nog een stap verder kunnen gaan in het combineren van de geo-wereld met de Pokémon-wereld. Zo is er een app waar Pokémon-jagers kunnen aan-geven waar zij Pokémon hebben gezien. We zijn de website achter de app gaan bestuderen en hebben uitgevonden hoe we deze zogenaamde sightings realtime binnen konden halen zodat we ze als een laag in verschillende toepassingen kunnen gebruiken. Vervolgens zijn we de sightings ook in een big database gaan opslaan. Met behulp van heatmaps en hotspotanalyses op deze data hebben we heel interes-sante patronen ontdekt. Zo zie je waar bepaalde zeldzame Pokémon vaker verschijnen, ook wel een nest genoemd. Ook kun je heel goed zien waar veel spelers bij elkaar komen omdat de kans op zeldzame Pokémon daar groot is. Kijkduin en het Vondelpark zijn duidelijk heel populair. Al met al een heel leuke manier om nieuwe innovatieve GIS-technologieën optimaal te testen. We ontdekken steeds weer nieuwe toepas-singen.

 Al met al zit er veel meer achter Pokémon GO dan je in

eerste instantie zou denken. Ik heb ook best wel een aantal ideeën over wat er nog meer mee zou kunnen. Het zou leuk zijn als de makers van het spel nog meer geo-gerelateerde dingen aan het spel gaan toevoegen. Maar zelfs als ze dat niet gaan doen blijf ik nog wel even verslaafd. Pokémon GO geeft je een reden om steeds weer een stukje verder te wandelen om toch nog net die laatste Pokémon te vangen die je nog niet hebt. “Gotta catch ’em all!!!”

Jeroen van Winden

Chief Technology Officer

Esri Nederland

[email protected]

Column

Jero

en v

an W

inde

n

PokéGeografie

54 | Geo-Info | 2016-5

Verslag

Vijf dagen lang spelen met data en kaarten en sprekers uitnodigen die je zélf wil horen: in augustus vond voor het tweede opeenvolgende jaar Maptime Summercamp plaats op het Geofort.Maptime is een wereldwijde community voor iedereen die zich bezighoudt met kaarten, of je nu beginner of gevorderde bent. Lokale afdelingen, bijvoorbeeld in Amsterdam en Utrecht, organiseren meetups of work-shops om in een ontspannen sfeer van elkaar te leren. Maptime Summercamp is hetzelfde idee, maar dan een hele (werk)week.

Maptime Summercamp is opgezet als een unconference. Dat wil zeggen dat het pro-gramma vooraf niet vast staat. Als deelnemers bepalen we met elkaar wat we gaan doen. Best spannend, maar net als vorig jaar kunnen we achteraf vaststellen dat de inhoud gevari-eerd en interessant was.

De week in het kort...De week begon met een kleine terug- annex vooruitblik naar Carto, dat we vorig jaar als CartoDB hebben onderzocht en waarvan ons dinsdagmiddag vanuit New York een kijkje in de ontwikkeling van Carto Builder werd getoond. Verder bleek erfgoedinformatie een doorlopend thema te zijn, dat op maandag werd afgetrapt met de Leidse webontsluiting en via spannende projecten in New York weer in Amsterdam eindigde. Open is het toverwoord bij ontsluiting van dit soort zaken, en dat kwam ook ruim aan bod: van de wet open overheid tot aan OpenStreetMap en BAG-geocodering. Open data zelf komt pas tot zijn recht als het wordt getoond, waar D3 heel geschikt voor is, de tool waar LocalFocus ook veel gebruik van maakt. Als afsluiting een dag met kennisdeling en uitstapjes naar atypische karto- en geografische toepassingen.Heel veel nieuwe ontwikkelingen en onderlinge verbindingen dus. Tijd om de diepte in te gaan!

Delen en samenwerken: GitHub en GitterIn de voorbereiding en tijdens het Sum-mercamp hebben we gebruik gemaakt van GitHub en Gitter als platform voor samenwer-king. GitHub is een website voor het delen van bestanden voor groepsprojecten, vaak voor (opensource) softwareontwikkeling. Gitter – de instant-messaging-dienst van GitHub – werd gebruikt om met elkaar te discussiëren. Bestanden werden gedeeld via een GitHub-repository, evenals de resultaten van iedere dag. Alle informatie (links, presentaties, tips,

foto’s) over Maptime Summercamp 2016 is in de GitHub gerubriceerd per dag te vinden.

CartoVia Google Hangouts was er een sessie met Tyler Bird, community-development-consultant bij Carto. CartoDB heeft zichzelf opnieuw in de markt gezet. De naam is nu simpelweg Carto. Op deze manier wil het bedrijf een breder publiek aanspreken: ‘Location data mapping for

non-coders’. Carto lanceert voor dit doel bin-nenkort Carto Builder. Carto belooft dat je met deze tool visualisaties en analyses kunt maken, zonder kennis van programmeren of GIS. Met widgets kun je grafieken toevoegen aan je visualisatie. De grafieken worden automatisch aangepast als je een ander gebied selecteert in de kaart. Carto Builder biedt ook predictive analysis tools voor het analyseren van patronen en het voorspellen van gedrag. Carto Builder is

Maptime Summercamp 2016

Figuur 1 - Groepsfoto. Vlnr: Jelle Kamsma van LocalFocus, Thijs Schouten, Tiemen Hakvoort, Ellen Gehring, Barend Köbben, Erik Meerburg, Marijn Bosma, Jonna Bosch, Willy Bakker, Willem Hoffmans.

| 552016-5 | Geo-Info

nog in bèta en komt dit najaar beschikbaar voor het grote publiek, maar Tyler liet ons alvast zien wat mogelijk wordt. De data waarmee hij ons wilde rondleiden door de tool leidde ons echter nogal af: het aantal verloren en gevonden vuurwapens in de staat Californië. Het was hilarisch om te zien dat er echt een grote kloof is tussen Europeanen en Amerikanen. Het is klaarblijkelijk normaal dat er elke dag wel een pistool wordt gestolen of verloren, waarop Tyler gechoqueerd was dat wij gechoqueerd waren... Open data is ook bij Carto van belang. Het was al mogelijk om data te uploaden naar Carto en vervolgens te delen met derden. Nieuw is dat Carto zelf ook data gaat verzamelen en ontslui-ten. Denk bijvoorbeeld aan gegevens van de Wereldbank of censusgegevens. Zo maakt Carto het steeds eenvoudiger voor haar gebruikers om mooie visualisaties en analyses te maken.

Wet open overheid (Woo)Paul Suijkerbuijk, open-data-expert van het Leer- en Expertisepunt Open Overheid, kwam langs om ons bij te praten over de Wet open overheid. De Woo vervangt de Wet openbaar-heid bestuur (Wob). De Woo maakt, net als de Wob, onderscheid tussen passieve en actieve openbaarheid. In het eerste geval worden gegevens alleen gedeeld op verzoek; in het tweede proactief, bij voorkeur als open data.

Doel van de Woo is om de actieve open-baarmaking te vergroten. Hiermee is de Woo een flinke steun in de rug voor open data. De Tweede Kamer heeft het wetsvoorstel al aangenomen; nu moet de Eerste Kamer zich nog over de Woo buigen.Er zitten heel wat haken en ogen aan het open-stellen van data, bijvoorbeeld: hoe bewerk je de data om deze zo anoniem mogelijk te maken (privacygevoeligheid), terwijl de data zo ruw en compleet mogelijk moet zijn? En als de data er is, wordt het dan gebruikt voor oplossingen (zie figuur 2) mét maatschappelijk nut voor en door zowel de maatschappij (mensen) als de oplos-sers (het geo-veld) als de overheid? Paul deed een nadrukkelijke oproep om deze vragen de komende tijd te beantwoorden.

Erfgoed Leiden en OmstrekenEllen Gehring liet zien hoe bij Erfgoed Leiden en Omstreken erfgoedinformatie wordt ontslo-ten met behulp van kaartviewers en een API (manier waarmee computerprogramma’s met elkaar kunnen communiceren). Ze vertelde over de problemen waar je tegenaan loopt als je erfgoedinformatie vindbaar wilt maken via een geografische zoekingang of wilt tonen op een kaart. Doordat adressen in de tijd aan verande-ring onderhevig zijn, is het geocoderen van deze informatie vaak lastig. Histograph biedt hiervoor een oplossing. Het is een historische geocodeer-service, ontwikkeld binnen het project Erfgoed & Locatie. Pauls eerdere opmerking dat datasets pas écht open zijn, als ze vindbaar zijn via portalen als data.overheid.nl werd ter harte genomen door Ellen. Tijdens het Summercamp heeft ze datasets van Erfgoed Leiden en Omstreken op GitHub óók gepubliceerd via de PDOK Geodatastore, het Nationaal Georegister en data.overheid.nl.

Maptime Summercamp 2016

Figuur 3 - Oplossingen en de drie partijen komen niet altijd samen.

Figuur 2 - Tyler Bird van Carto.com vanuit New York.

Figuur 4 - Erfgoed Leiden in kaart.

56 | Geo-Info | 2016-5

Erfgoed: New York Space/ Time Directory

Eén van de makers van Histograph, Bert Spaan, was toevallig in Nederland en wilde ons graag zijn nieuwe project laten zien: New York Space/Time Directory. Bert is sinds een jaar werkzaam bij New York Public Library (NYPL) en mag daar nieuwe toepassingen bedenken, zoals applica-ties die vragen beantwoorden als: hoe zag mijn straat er uit in 1920? Op welke begraafplaats zijn mijn voorouders begraven? Hebben jullie plat-tegronden van mijn huis van rond 1900? Vragen die in theorie eenvoudig te beantwoorden zijn met informatie uit de rijke archieven van NYPL.

Het doel van New York Space/Time Directory is om alle collectie- en archiefinformatie van NYPL in tijd en plaats met elkaar te verbinden en zo beter vindbaar te maken. Het project zorgt voor nieuwe zoekfunctionaliteit, API’s, gebruikersinterfaces en crowd-sourcing-tools. Informatie is te downloaden in JSON-formaat als open data. De software die ontwikkeld wordt, is open source.De tooling die ontwikkeld wordt binnen het project stelt mensen in staat om – met infor-matie van NYPL - nieuwe verhalen te vertellen over de geschiedenis van New York.

Erfgoed: de cholera-epidemie in Amsterdam

Nog meer erfgoed liet Thijs Schouten later in de week zien. In zijn afstudeerstage heeft hij onder meer onderzocht welke mogelijkhe-den de huidige technologie biedt voor het analyseren en visualiseren van historische data. De case was de cholera-epidemie van Amster-

dam in 1866, dat op een priegelige kaart was weergegeven met alle data van 5 maanden en een taartdiagram per buurt. De website kolerekaart.nl geeft een heel ander beeld, een goed voorbeeld van de vooruitgang. Een historische kaart is soms beter af met moderne middelen…

OpenStreetMapOpenStreetMap is een crowd-sourced-project met als doel om een vrij beschikbare en vrij

bewerkbare kaart van de wereld te maken. Al ruim tien jaar wordt wereldwijd informatie over straten, rivieren, grenzen, cafés en gebie-den verzameld en opgeslagen in de vrij toe-gankelijke OpenStreetMap database. Willy Bak-ker gaf een workshop over het opvragen van gegevens uit deze database met behulp van Overpass API en de Overpass Turbo webinter-face. Als je de Overpass query taal kent, is het met redelijk eenvoudig om met Overpass Turbo een selectie te maken uit OpenStreetMap.

Figuur 5 - Streetview 1911 en nu.

Figuur 6 - Originele kaart. Figuur 7 - Screendump uit kolerekaart.nl.

| 572016-5 | Geo-Info

Voorbeelden van zoekopdrachten zijn alle winkels in een stad die toegankelijk zijn voor rolstoelgebruikers of alle fietsknooppunten in een provincie. Het workshopmateriaal is door Willy gedeeld via GitHub.

Zoals gezegd is OpenStreetMap crowd-sourced, dus iedereen kan meehelpen de kaart te updaten. Dan moeten wel de juiste tags worden gebruikt, en komt ook geocode-ren weer om de hoek kijken. Hoe ingewikkeld het is om de juiste tags te gebruiken werd uitgelegd door Willem Hoffmans en Barend Köbben. Daarnaast demonstreerde Willem ook hoe geocoderen op basis van de BAG werkt.Het is mooi om te zien dat ondanks (en dank-zij!) alle verschillende mensen die bijdragen, met verschillende meningen over bijvoor-beeld tags, OpenStreetMap zo compleet, up-to-date en bruikbaar is geworden.

LocalFocusNieuwsmedia kunnen interessante dingen doen met datajournalistiek. Maar vaak hebben redacties niet de expertise in huis om aan de slag te gaan met databestanden. Vanuit dat idee is LocalFocus ontstaan: een datajourna-listieke nieuwsdienst opzetten voor regionale en lokale media. Het bedrijf is succesvol; De Volkskrant, De Telegraaf, Tubantia, Nu.nl en NOS zijn slechts enkele voorbeelden van gebruikers van LocalFocus. Jelle Kamsma, oprichter en eigenaar van LocalFocus, vertelde ons er meer over. LocalFocus is een dataplatform. Het bedrijf verzamelt ‘nieuwswaardige’ gegevens en zet deze klaar voor gebruik. Door bovenop het dataplatform slimme en gebruiksvriendelijke visualisatietools aan te bieden, kunnen media snel en eenvoudig eigen visualisaties maken. LocalFocus maakt voor haar diensten onder andere gebruik van D3.js en OpenStreetMap. Ook in dit geval is het geocoderen van gege-vens een belangrijk issue. Omdat de Nomina-tim geocodeer-service van OpenStreetMap niet voldoet, ontwikkelt het bedrijf een eigen geocodeer-service op basis van OpenStreet-Map: http://geocode.localfocus.nl

Visualisatie met D3Als visualisatietool voor digitale producten is D3 een veel gebruikte tool. NY Space/Time en LocalFocus maken er bijvoorbeeld gebruik van. Dan wil je er zelf natuurlijk ook wel eens mee aan de gang! Barend Köbben verzorgde een workshop D3. Met deze krachtige Javascript-library bouw je dynamische datavi-sualisaties voor het web. Je kunt er ook mooie interactieve kaarten mee maken. Barend liet zien hoe hij geografische datavisualisaties programmeert met D3.js.

Programmeren klinkt al gauw moeilijk, maar het bleek dankzij de workshop vrij eenvoudig... Een groot voordeel van deze manier is dat je alle visualisatiemethoden zelf in de hand hebt, waar een desktop-GIS je voorgedefinieerde mogelijkheden biedt. Zo is het heel lastig om in een desktop-GIS kwantitatieve data en kwalitatieve data te combineren. Denk aan een gebouw waarbij op 1 x/y-locatie op meerdere verdiepingen geluid wordt gemeten. Het is dan óf het geluidsniveau (zacht/normaal/hard) óf de verdieping die je kunt weergeven, een combinatie is zonder enorme bewerkingen niet mogelijk. Met D3 is dit door de keuzevrijheid wel mogelijk. Het wordt dan wel nóg belangrij-ker om goed na te denken over wat een goede weergave is voor de data!Een aantal illustratieve voorbeelden vind je op zijn webpagina barendkobben.com/d3tests. De link naar Barends workshop vind je ook terug in de Maptime Summercamp Github-repository.

Priegelige kaartenDe week werd afgesloten door Marijn Bosma. Vanuit zijn jarenlange ervaring als klassiek kartograaf weet hij als geen ander hoe moeilijk het is om bijvoorbeeld zeer gedetailleerde data op een kleinschalige kaart te moeten weerge-ven. En wat de problemen kunnen zijn bij het printen van een kaart, zoals mooie dunne lijnen die ineens wegvallen of juist extra dik worden – weg is je mooie kaart… Een goed voorbeeld van kennisuitwisseling. Zo bleek de preview-modus van QGIS om je kaart te tonen in gray scale en diverse typen kleurenblindheid een echte eye-opener te zijn voor de meesten.

Afsluiting met geografische zijsprongenVoor zowel Marijn als Jonna Bosch is de kunst-stroming De Stijl en het werk van Mondriaan een tijdloze inspiratiebron. Door de data tot

op het bot te ontleden en van alle opsmuk te ontdoen ontstaan meestal de beste kaarten en datavisualisaties. Dat is ook de weg die Mondri-aan en bijvoorbeeld Bart van der Leck bewan-delen: van realistisch naar abstract. Volgens Jonna is ‘Compositie 1917 no. 4 (uitgaan van de fabriek)’ een voorbeeld van perfecte kartografie.

Een andere bijzondere geografische zijsprong was een app voor een muzikale route. ‘Coding cellist’ Rinske Bosma heeft in 2014 voor een theaterroute van het Grachtenfestival en het Festival over het IJ een app gemaakt waar bezoekers naar konden luisteren terwijl ze van voorstelling naar voorstelling liepen. De app detecteert waar je loopt en past muziek en soundscapes aan op je locatie.Op de screenshot van de app zie je de route die de bezoekers liepen als rode lijn, de doorschij-nend gekleurde vlakken staan voor de alle verschillende geluiden en verhalen die de wan-delaars onderweg tegenkwamen. Door langer of korter in een vlak te verblijven, of van de route af te wijken, kreeg iedereen een eigen soundtrack.

Figuur 8 - Een D3-kaart. Oost-Europa is verder weg dan Zuid-Europa, volgens de studenten.

Figuur 9 - Compositie 1917 no. 4 (uitgaan van de fabriek), 1917, Bart van der Leck.

58 | Geo-Info | 2016-5

Terug- en vooruitblikZoals gezegd: Maptime Summercamp is een unconference zonder vast programma. Maar achteraf ontdekken we wel degelijk een rode draad. Enerzijds wordt van GIS-specialisten steeds meer verwacht: geocoderen, data ophalen met behulp van API’s en visualisaties

bouwen met JavaScript-libraries. Als GIS-specialist moet je tegenwoordig eigenlijk ook scripts kunnen schrijven. Anderzijds zien we dat organisaties als NYPL, Carto en LocalFocus steeds meer producten en diensten aanbieden om de drempel om met geografische gegevens aan de slag te

gaan en je eigen verhaal te vertellen steeds lager te maken. Data wordt verzameld en klaargezet in een handzaam formaat. Voor het gebruik van de tooling is geen diepgaande GIS- of programmeerkennis meer nodig. Wat betekent dit voor ons vakgebied? Kun je als GIS-specialist dat brede gebied nog beslaan? Gaan de ‘self service’-diensten niet ten koste van de kwaliteit van kartografi-sche producten of geografische analyses? Interessante vragen waar we in het volgende Maptime Summercamp vast en zeker op doorgaan!

Links• github.com/MaptimeSummercamp/2016• carto.com• data.overheid.nl• erfgoedleiden.nl• www.kolerekaart.nl/• spacetime.nypl.org/• geocode.localfocus.nl• barendkobben.com/d3tests• www.rinskebosma.com/

Willy Bakker is Informatiearchitect bij de provincie Groningen. Zij is bereikbaar via [email protected] en op Twitter @friesewoudloper.

Figuur 10 - Geluiden-App, 2014, Rinske Bosma.

Uit Nieuwsbrief 37 SAGEO (september 2016)

Het belang van stages wordt steeds gro-ter nu de leerlingen- en studentenaantal-len toenemen. SAGEO zal op korte termijn GeoPlaza herintroduceren om met GeoPlaza een bemiddelde rol tussen studenten en werkgevers te kunnen spelen. Tijdens de GeoBuzz zal een zeer gebruikersvriendelijke omgeving gepresenteerd worden, waardoor studenten snel en eenvoudig met voor hen interessante werkgevers contact krijgen.

Ontwikkelingen Hogeschool UtrechtTraditiegetrouw heeft de Hogeschool Utrecht (HU) een belangrijke positie als hbo-instelling voor de opleiding van geodeten en geo-ict-ers. Met ingang van het cursusjaar 2015/2016 heeft de HU een reorganisatie doorgevoerd van het opleidings-programma voor het dagonderwijs. Er is gekozen voor brede bacheloropleidingen, waaronder die van Built Environment. In het duale programma (studeren naast werken) worden nog geode-sie en geo-ict aangeboden volgens het oude programma (gemiddeld 12 studenten per jaar). In de sector is de afgelopen jaren veel zorg geuit over de inbedding van geodesie en geo-ict binnen de brede bachelor-dagopleiding Built Environment. Mede op basis van deze geuite

zorgen is door de HU de mogelijkheid geopend voor de afstudeerspecialisaties geo-ict/geodesie. De eerste groep studenten van de brede bacheloropleiding Built Environment is nu aan het tweede jaar begonnen. Het tweede deel van het tweede jaar bestaat uit een stage. De geo-werkgevers bij overheid en bedrijfs-leven zijn nu aan zet. Hun wordt gevraagd om stageplaatsen voor de studenten beschikbaar te stellen. Met die stages kan de studenten dui-delijk gemaakt worden wat werken voor geo-werkgevers betekent. Geo-werkgevers op hun beurt kunnen de studenten tijdens hun verdere studie begeleiden bij hun afstudeerspecialisaties, waaronder geo-ict/geodesie.

Nationale GI-minor weer van start gegaanOp 4 september 2016 is de Nationale Geo Informa-tie Minor weer van start gegaan. Deze Minor (in z’n vijfde editie) is inmiddels niet meer weg te denken uit het geo-onderwijsaanbod in Nederland en trekt ook aandacht van buitenlandse studenten. Een groep van 45 studenten is begonnen, waar-onder vier buitenlandse studenten en een stu-dent, die reeds een baan heeft bij de schrijvende pers (vanwege het belang van GIS bij illustraties). De studenten komen uit alle windrichtingen,

zoals van de vrije Universiteit, de Universiteit van Amsterdam, de Wageningen Universiteit, de Rad-boud Universiteit, de Universiteit Delft, De Univer-siteit van Utrecht en de Hogeschool Rotterdam. Maar ook uit verschillende studierichtingen, van sociale geografie tot business administration. De studenten gaven aan meer kennis te willen opdoen over de toepassing van geo-informatie en locatie intelligentie, de Minor te zien als opmaat naar een geo-masterprogramma zoals GIMA en de stage binnen de Minor van belang te vinden voor con-tacten met werkgevers en het inhoudelijke werk. Voor de studenten van de Nationale Geo Infor-matie Minor zijn dus de stages van groot belang. Ook voor de stages van deze studenten worden de geo-werkgevers opgeroepen om stageplekken beschikbaar te stellen.

| 592016-5 | Geo-Info

Geodeten en de platte aarde

ANWB: Nederland is mooier zonder Zeeuws-Vlaanderen

Jesse Kozlowski is een van de geodeten die een platte aarde niet bewezen acht. Klopt het dat het aantal mensen dat daar wél van overtuigd is wereldwijd gezien toeneemt?

Op 2 en 3 juli 2016 was er in Egmond aan Zee ook een Dutch Flat Earth Weekend. Waren daar ook geodeten bij? flatearthweekend.weebly.com

Adri den Boer

TERNEUZEN -  Zit je in Zeeuws-Vlaanderen en heb je autopech? Dan heeft het geen zin om naar de ANWB te bellen, tenminste als je deze kaart mag geloven. Daarop wordt Zeeuws-Vlaanderen namelijk bij  België gerekend. En dat was een bewuste keuze, zegt de ANWB.

VertrekpuntenIn het blad Reizen Magazine van de ANWB staat een kaart met vertrekpunten voor de Holland-Amerika Lijn, maar op die kaart van Neder-land ontbreekt Zeeuws-Vlaanderen. Dat was dus een bewuste keuze. “In Terneuzen zit namelijk geen vertrekpunt van de Holland-Amerika Lijn.”

Creatieve keuzeOp de vraag waarom de rest van Nederland, waar ook geen vertrekpunten zijn, wel op de

kaart staat en Zeeuws-Vlaanderen niet heeft de ANWB geen sluitend  antwoord. “Dit is een creatieve keuze van de redactie van ons blad en daar zul je het mee moeten doen”, aldus de woordvoerder.

VerontwaardigdHet is niet de eerste keer dat Zeeuws-Vlaan-deren wegvalt op de kaart. Op sociale media reageren Zeeuwen in het algemeen en Zeeuws-Vlamingen in het bijzonder, zeer ver-ontwaardigd. In de eerdere gevallen werd de fout dan ook meestal zeer snel rechtgezet. 

Geen rectificatieIn dit geval gaat het om een gedrukt blad, dus is het niet mogelijk om de kaart nog aan te passen. De redactie van het ANWB-blad ziet volgens de woordvoerder  geen heil in een rectificatie. Ook vindt hij het niet nodig om in de uitzending van Omroep Zeeland te reage-ren. “Daar zie ik het nut niet van in. Dit zien wij als een storm in een glas water.”

PolitiekOok in de Zeeuwse politiek zorgt de reactie van de ANWB voor verontwaardigde reacties. Zo eist gedeputeerde Jo-Annes de Bat een rectifi-catie. Ook roept hij ANWB-medewerkers uit zijn kennissenkring op om hun collega’s tot de orde te roepen.

Bron: www.omroepzeeland.nl

Waarom déze cartoon van Boris Johnson?

Dat is de vraag die ik in het tijdschrift De Hol-landse Cirkel nummer 2016-3 stelde. Antwoord bleef uit en daarom deze tweede poging in een blad met een tien maal zo grote oplage (de overlap is daarbij fors minder dan die 10%).

Britt Spencer, Boris Johnson, Mayor ‘Surve-yor’ of London, was een cartoon van voor het Brexit referendum en de ministersbenoeming.

Met dank aan de website cerysslt.files.wordpress.com/2014/05/caricature_boris_johnson.jpg.Voor in dit tijdschrift is als inspirerend plaatje toegevoegd ‘Intersection in the UK with 6  roundabouts and 38 arrows’ (www.reddit.com/r/pics/comments/502pt3/intersection_in_the_uk_with_6_roundabouts_and_38/).

Adri den Boer

60 | Geo-Info | 2016-5

Op 22 en 23 november vind je de Geo Academie op de GeoBuzz, met een stand direct na de ingang. Kom langs en bekijk het geheel vernieuwde cursusaanbod.

Maatwerktrajecten? Bijzondere wensen? Bespreek ze ter plekke en ontvang direct een beursaanbieding.

KOM NAAR DE GEOBUZZ!

MEER INFORMATIE EN AANMELDENVIA WWW.GEOACADEMIE.NL

Productief met QGIS

Workshop neogeografie

Introductie GIS met QGIS

Vakopleiding GIS

12/13 dec

16 dec

21 dec

vanaf 13 jan

VAKWERK IN MEETWERK

FAcTo GEo • T 0570 50 32 50 • E [email protected] • I www.facto-geo.nl • Postbus 2017 • 7420 AA Deventer

industrie bouw vastgoed overheid

FACTO GEO is een geodetisch ingenieursbureau. Onze vakmensen opereren vanuit het hele land in vier sectoren: Industrie, Bouw, Vastgoed en Overheid. Elk vraagstuk bevat tegenwoordig een geo-component. De basis van een project is de juiste geo-informatie. Wat is de exacte hoogte van een terrein of gebouw? Wat is het volume van een zanddepot? Met een enthousiast team werken wij aan het uitvoeren van landmeetkundige werkzaamheden en het bewerken en presenteren van geodata.

Vakmensen in meetwerkHet geo-vak is altijd in ontwikkeling. De juiste vakkennis is van belang voor het leveren van kwaliteit. Onze vak mensen bewegen mee en worden voortdurend bijgeschoold. Hiermee maken wij VAKWERK IN MEETWERK zeker waar.

Landmeetkundig inwinnen, kadastrale

dienstverlening, complete maatvoering, hoogte- en

volumemetingen, uitzetwerkzaamheden voor bouw en infra, topografie-

metingen, basisregistraties, revisiemetingen, detachering en

advies.Wij zoeken collega’s!

www.facto-geo.nl

Geo-InformatieManagement voor de Lokale Overheid

Informeer naar de data voor 2017!dataland.nl/opleidingen | 088 - 32 82 000

Til de geo-informatievoorziening binnen uw organisatie naar een hoger plan met de opleiding GIMLO

• 10 opleidingsdagen• hbo-gecertificeerd• directe vertaling van theorie

naar de praktijk• ervaren docenten uit het vak

Speciaal voor geo-coördinatoren, medewerkers die op beleidsmatig niveau sturen geven aan de geo-informatievoorziening en verantwoordelijk zijn voor de coördinatie van geo-projecten en kwaliteitsmanagement.

VISUELE ruimtelijke middelen

ONLINE beleven en delen

met een grote doelgroep

INTERACTIEVE input rechtstreeks

aangegeven in plannen en

kaarten

Echte meningen, echte

RESULTATEN –REPRESENTATIEF voor alle betrokkenen

ONLINE ideeën en feedback over RUIMTELIJKE PLANNEN

Wil jij weten wat er ECHT leeft?DE KRACHT VAN BEELD IN ONLINE ONDERZOEKPARTICIPATIE

NGEO Kenners & Kunners

Wil jij weten wat er echt leeft? www.overheidsparticipatie.nu

Foto: Haven Dordrecht, via CycloMedia NederlandObliek

Voor het tweede jaar op rij heeft CycloMedia heel Nederland weer compleet in beeld gebracht met Oblieke foto’s. Dit is uniek in de wereld. Geen enkel ander land is op deze manier zo compleet in beeld gebracht. Oblieke foto’s zijn luchtfoto’s genomen in een hoek van 45 graden vanuit de vier windrichtingen. Dit geeft u een zeer gedetailleerd beeld van een specifi eke locatie of een specifi ek pand.

Als aanvulling op de 360 graden straatfoto’s (Cyclorama’s) en de standaard luchtfoto, maakt NederlandObliek uw beeld van een locatie helemaal compleet. Ook plekken die moeilijk of niet toegankelijk zijn via de openbare weg heeft u haarscherp in beeld.

Een uiterst gedetailleerd perspectief op heel Nederland

Héél Nederland in vogelvlucht met NederlandObliek

We laten u graag kennis maken met dit beeldmateriaal. Ga naar www.nederlandobliek.nl voor een gratis testlicentie en ontdek Nederland vanachter uw bureau.

Doe mee aan de GEO-prijsvraag op www.nederlandobliek.nl.

Raad de drie juiste steden en win een rondvlucht boven uw woonplaats.

CYCL_NederlandObliek advert_A42016.indd 1 12-10-2016 17:28:04