Genoteerd - cdn.loyensloeff.comcdn.loyensloeff.com/media/4844/genoteerd-97_e.pdf · mindering te...
Transcript of Genoteerd - cdn.loyensloeff.comcdn.loyensloeff.com/media/4844/genoteerd-97_e.pdf · mindering te...
32
In deze uitgave
● Inleiding
● De redelijkheidstoets en de claw back
● Bestaande regelgeving en de Wet Claw back
● De “afroomregeling” met betrekking tot koerswinst
● Fiscaliteit
● Samenvatting
3
1. Inleiding
Op 1 januari 2014 is de Wet aanpassing en
terugvordering van bonussen en winstdelingen van
bestuurders en dagelijks beleidsbepalers1 (de Wet Claw
back) in werking getreden. Met de Wet Claw back wordt
– aldus de Memorie van Toelichting2 (de Memorie) –
beoogd de positie van de raad van commissarissen
ten aanzien van de bezoldiging van bestuurders te
versterken. Deze versterking bestaat uit de introductie
van een aantal bevoegdheden van de raad van
commissarissen. Indien de bezoldiging door een ander
orgaan dan de raad van commissarissen wordt bepaald,
dan heeft dat orgaan deze bevoegdheden. De Wet Claw
back heeft wijzigingen aangebracht in Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek (BW) en in Hoofdstuk 1.7 van de
Wet op het financieel toezicht (Wft).
De Wet Claw back bestaat uit de volgende
componenten, die we achtereenvolgens zullen
behandelen:
i. de bevoegdheid om in bepaalde gevallen een
nog niet uitgekeerde bonus aan te passen, de
“redelijkheidstoets”;
ii. de bevoegdheid om in bepaalde gevallen een
uitgekeerde bonus terug te vorderen, de “claw back”
; en
iii. de verplichting om in bepaalde gevallen de
waardevermeerdering van aandelen, met
medewerking van de vennootschap uitgegeven
certificaten van aandelen en/of optierechten in
mindering te brengen op de bezoldiging van een
bestuurder, de “afroomregeling”.
De Wet Claw back geldt ook voor bestaande
bezoldigingsafspraken, maar is alleen van toepassing
op bonussen van bestuurders die na 1 januari 2014 zijn
of worden uitgekeerd. De afroomregeling is daarentegen
ook van toepassing op aandelen, certificaten en
optierechten die voor 1 januari 2014 als onderdeel van
de bezoldiging zijn verkregen.
Indien de redelijkheidstoets of de claw back in een
boekjaar tot aanpassing van één of meerdere bonussen
heeft geleid, doet de vennootschap daarvan opgave
in de toelichting op de jaarrekening. Naamloze
vennootschappen zonder aandelen op naam hebben
daarnaast de verplichting om het bezoldigingsbeleid
als afzonderlijk agendapunt in de oproeping tot de
algemene vergadering te vermelden. Dit punt dient te
worden behandeld voorafgaand aan de vaststelling van
de jaarrekening.
2. De redelijkheidstoets en de claw back
De redelijkheidstoets en de claw back houden, kort
gezegd, het volgende in.
2.1 RedelijkheidstoetsDe hoogte van een nog niet uitgekeerde bonus kan
door het orgaan dat de bezoldiging van de individuele
bestuurders vaststelt, worden aangepast als uitkering
van die bonus naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. In het kader van
de aanpassing van een bonusafspraak zullen, zo
geeft de Memorie aan, factoren als de omvang van de
onderneming, de sector en de beloningsverhoudingen
binnen de onderneming meewegen. Ook
beloningsverhoudingen binnen buitenlandse onderdelen
kunnen meewegen. De Memorie geeft als voorbeeld
de situatie dat de koers van de aandelen waarvan
de uitbetaling van de bonus afhangt zeer hard is
gestegen door omstandigheden die niet tevoren waren
voorzien. De Memorie geeft voorts aan dat als een
onderneming ernstige verliezen lijdt, eerder zal kunnen
worden geconcludeerd dat uitkering van een bonus
onaanvaardbaar is.
1 Staatsblad 2013, 563.
2 Kamerstukken II 2009/10, 32 512, nr. 3.
4 5
variabele beloning, maar ook een incidentele, in hoogte
vaststaande beloning, die afhankelijk is gesteld van
het bereiken van een doel of het zich voordoen van
een omstandigheid (bijvoorbeeld een retentiebonus),
in aanmerking kan komen voor aanpassing dan wel
terugvordering.
3. Bestaande regelgeving en de Wet Claw back
Het is de vraag in hoeverre de Wet Claw back
daadwerkelijk iets nieuws brengt ten opzichte
van eerdere wet- en regelgeving. Tijdens de
parlementaire behandeling van de Wet Claw back is
de noodzakelijkheid van de Wet Claw back dan ook
(veelvuldig) aan de orde gekomen.
3.1 Bestaande regelgevingHet BW bood al een mogelijkheid om de hoogte van
een nog uit te keren bonus aan te passen en reeds
uitgekeerde bonussen terug te vorderen.
Afhankelijk van de activiteiten, het hebben van
een beursnotering en de omvang van de gedreven
onderneming van de vennootschap, valt de
vennootschap mogelijk ook onder andere regelgeving
die onderdelen van de Wet Claw back behelst. De
redelijkheidstoets, claw back en verslaggevingsplicht
komen in sterk gelijkende bewoordingen voor in onder
andere de Nederlandse Corporate Governance Code en
de Code Banken, het Besluit beheerst beloningsbeleid
Wft 2011 (het Besluit) en de bijbehorende Regeling
beheerst beloningsbeleid Wft 2011 (de Regeling).
a. Het BW
Het aanpassen van de hoogte van de bonus zal een
wijziging in bestaande afspraken tussen de bestuurder/
dagelijks beleidsbepaler en de vennootschap
meebrengen. Specifiek op het gebied van het
arbeidsrecht is het uitgangspunt voor de wijziging van
een arbeidsvoorwaarde dat beide partijen daarmee
dienen in te stemmen. Onder bepaalde voorwaarden zal
2.2 Claw backDe vennootschap kan een bonus geheel of
gedeeltelijk terugvorderen voor zover de uitkering
heeft plaatsgevonden op basis van onjuiste informatie
over de aan de toekenning ten grondslag liggende
doelen of over omstandigheden waarvan de bonus
afhankelijk was gesteld, de zogenoemde “claw
back”. De claw back kan worden ingeroepen door
de raad van commissarissen, de niet-uitvoerende
bestuurders van een one-tier board of een door
de algemene vergadering aangewezen bijzondere
vertegenwoordiging.
2.3 ToepassingsbereikDe redelijkheidstoets en de claw back gelden voor
bonussen van bestuurders van (i) alle naamloze
vennootschappen, (ii) besloten vennootschappen
en coöperaties die tevens een bank zijn, (iii)
onderlinge waarborgmaatschappijen die tevens
verzekeringsmaatschappij zijn en (iv) financiële
ondernemingen (ongeacht de rechtsvorm waarin deze
worden gedreven).
Bij financiële ondernemingen geldt de redelijkheidstoets
en de claw back voor bonussen van dagelijks
beleidsbepalers. De bevoegdheid de hoogte van
de bonussen aan te passen en/of bonussen terug
te vorderen komt in dat geval toe aan het orgaan
dat, of degene die de beloning van de dagelijks
beleidsbepalers vaststelt. Dit is voor beleidsbepalers
niet noodzakelijkerwijs het bestuur, maar kan ook de
raad van commissarissen dan wel – in geval van een
one-tier bestuur –de niet uitvoerend bestuurder, of
een door de aandeelhoudersvergadering aangewezen
bijzondere vertegenwoordiger zijn.
Onder bonus wordt verstaan het niet vaste deel van
de bezoldiging waarvan de toekenning geheel of
gedeeltelijk afhankelijk is gesteld van het bereiken van
bepaalde doelen of van het zich voordoen van bepaalde
omstandigheden.3 Met deze definitie wordt beoogd tot
uitdrukking te brengen dat niet alleen een in hoogte
3 Kamerstukken II 2010-11, 32 512, nr. 6, p.11. In eerste instantie werd gesproken over het variabele deel van de bezoldiging.
5
instandhouding van de overeenkomst niet mag
verwachten. Algemeen wordt aangenomen dat deze
grondslagen een zwaardere maatstaf omvatten dan het
goed werknemerschap.
Over de vraag of sprake is van een situatie die
het vragen van nakoming onaanvaardbaar maakt,
heeft de Hoge Raad al bij diverse gelegenheden
aangegeven dat de rechter bij toetsing een grote mate
van terughoudendheid zal hebben te betrachten.
Alleen bij hoge uitzondering zal een partij zich erop
kunnen beroepen dat ongewijzigde nakoming van een
verplichting op grond van redelijkheid en billijkheid niet
van hem verwacht kan worden.
Ook ten aanzien van de claw back geldt dat het BW
deze mogelijkheid al bood. Op basis van artikel 6:203
lid 1 BW is degene die een ander zonder rechtsgrond
een geldsom heeft betaald, gerechtigd dit bedrag van de
ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen.
In geval van het opzettelijk verstrekken van onjuiste
gegevens, leugen en bedrog, kan de vennootschap
die als gevolg van onbehoorlijk bestuur schade lijdt de
bestuurder op grond van artikel 2:9 BW aanspreken
tot vergoeding van die schade. Daar kunnen nog
onrechtmatige daad acties en/of vernietigingsgronden
die Boek 3 van het BW bieden aan worden toegevoegd.
De jurisprudentie op het gebied van onverschuldigde
betaling laat zien dat doorgaans van de bestaande
regeling gebruik gemaakt wordt als een werknemer
teveel salaris heeft ontvangen. In een dergelijk geval
zal de rechter beoordelen of de werknemer wist dan wel
had moeten weten dat hij of zij teveel salaris ontving. Als
dat het geval is, zal de werknemer het te veel ontvangen
salaris moeten terugbetalen. Wist de werknemer dat
niet dan kan het terugvorderen van teveel betaalde
bedragen in strijd komen met de redelijkheid en
billijkheid. Met de in de wet verankerde wetenschap dat
een betaalde vergoeding kan worden teruggevorderd
– alsmede omdat het gaat om de variabele beloning,
een bestuurder zich doorgaans niet in de afhankelijke
een werkgever een arbeidsvoorwaarde echter eenzijdig,
zonder instemming van de werknemer, kunnen
wijzigen. Indien een dergelijke eenzijdige wijziging
niet kan worden gebaseerd op een wijzigingsbeding
in de arbeidsovereenkomst (artikel 7:613 BW), dan
zal een wijziging in beginsel op het principe van goed
werknemerschap (artikel 7:611 BW) moeten berusten.
Of een werkgever met succes een eenzijdige wijziging
van de bonusregeling kan doorzetten, hangt af van
een aantal omstandigheden. Uitgangspunt is dat een
werknemer op grond van het goed werknemerschap
gehouden is om positief in te gaan op een redelijk
voorstel van zijn werkgever tot wijziging van een
arbeidsvoorwaarde wegens gewijzigde omstandigheden
op het werk. Vervolgens moet worden bezien of
aanvaarding van dat voorstel in redelijkheid van de
werknemer kan worden gevergd. Bij die beoordeling
moeten alle omstandigheden van het geval in
aanmerking worden genomen, waaronder: (i) de
aard van de gewijzigde omstandigheden die tot het
wijzigingsvoorstel hebben geleid; (ii) de aard en
de ingrijpendheid van het gedane voorstel; (iii) het
belang van de werkgever en de door hem gedreven
onderneming; en (iv) de positie van de betrokken
werknemer en diens belang bij het ongewijzigd blijven
van de arbeidsvoorwaarden4. De praktijk wijst uit dat
een werkgever niet snel een arbeidsvoorwaarde van de
werknemer eenzijdig mag wijzigen.
Daarnaast zijn er de algemene bepalingen van artikel
6:248 lid 2 BW dat een tussen partijen als gevolg van de
overeenkomst geldende regel buiten toepassing blijft,
als dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven
van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn
en artikel 6:258 lid 1 BW, dat bepaalt dat de rechter
op verlangen van een der partijen op grond van
onvoorziene omstandigheden de gevolgen van een
overeenkomst kan wijzigen of de overeenkomst geheel
of gedeeltelijk kan ontbinden als de omstandigheden
van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven
van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde
4 HR 11 juli 2008, JAR 2008/204 (Stoof/Mammoet).
6 7
3.2 Verhouding van de bestaande regelgeving tot de Wet Claw back
Met de invoering ontstaat in de rechtsverhouding tussen
die werkgevers en werknemers op wie de nieuwe
wet- en regelgeving van toepassing is, (nog) een
wettelijke basis voor de mogelijkheid tot aanpassing en
terugvordering van beloningsbestanddelen.
Het kabinet was van mening dat het wenselijk was
dat uitdrukkelijk in Boek 2 BW werd vastgelegd dat
de raad van commissarissen over de bevoegdheid tot
terugvordering en aanpassing van bonussen beschikt,
onafhankelijk van de inspanning van individuele raden
van commissarissen (of andere organen) om tot
afspraken te komen en onafhankelijk van het “comply
or explain” beginsel.6 Het doel van de Wet Claw
back is met name het expliciet maken van de reeds
bestaande mogelijkheden en raden van commissarissen
meer “houvast” te bieden bij het uitoefenen van hun
bevoegdheden ten aanzien van de bezoldiging van
bestuurders.7
4. De “afroomregeling” met betrekking tot koerswinst
4.1 In mindering brengen koerswinst op bezoldiging
Naast de redelijkheidstoets en de claw back is in de
Wet Claw back een vrij complexe (en moeilijk leesbare)
regeling ten aanzien van door bestuurders te behalen
koerswinsten opgenomen (artikel 2:135 lid 7 BW).
Deze regeling is van toepassing op vennootschappen
waarvan de (certificaten van) aandelen zijn toegelaten
tot de handel op een gereglementeerde markt in
de Europese Unie. De afroomregeling beoogt “een
zuiverder belangenafweging van bestuurders in
overnamesituaties te bewerkstelligen door het op korte
termijn incasseren van koerswinst door bestuurders,
positie van een reguliere werknemer bevindt en hem
in dat kader minder snel bescherming op grond van de
redelijkheid en billijkheid toekomt – moet de Wet Claw
back bewerkstelligen dat een bestuurder niet makkelijk
de beschermende werking van de redelijkheid en
billijkheid kan inroepen.
b. Corporate Governance Code en Code Banken
De Corporate Governance Code en de Code Banken
bevatten een aantal specifieke bepalingen ten aanzien
van de beloning van bestuurders, die in bewoordingen
en inhoud nagenoeg gelijk zijn aan de in de Wet Claw
back opgenomen redelijkheidstoets en de claw back.
De Corporate Governance Code en de Code Banken
zijn vormen van zelfregulering en zijn gebaseerd op
het principe “comply or explain”: de bepalingen dienen
onverkort te worden toegepast, tenzij de vennootschap
daarover in haar jaarverslag uitleg geeft.
c. Besluit en Regeling beheerst beloningsbeleid
Per 1 januari 2011 is het Besluit in werking getreden.
De Nederlandsche Bank heeft met de Regeling nadere
invulling aan het Besluit gegeven.
De Regeling bevat (onder meer) de verplichting voor
financiële ondernemingen om onder omstandigheden
niet-uitgekeerde bonussen aan te passen en reeds
uitgekeerde bonussen (deels) terug te vorderen, net als
de Wet Claw back dus.
De claw back moet worden opgenomen in beleid
of contracten.5 Daarbij geldt wel de eis dat deze
verplichting tot aanpassing en/of terugvordering
binnen de bestaande regelgeving moet passen (zoals
de voorwaarden voor het eenzijdig wijzigen van
arbeidsvoorwaarden, zie sub a. van deze paragraaf).
5 Kamerstukken I 2012/13, 32 512, C, p. 9. In dit Kamerstuk wordt verwezen naar de Guidelines on Remuneration Policies and Practices, http://
eba.europa.eu/documents/10180/16094/cebs8_Guidelines.pdf.
6 Kamerstukken I 2012/13, 32 512, C, p. 11. Het blijkt dat het kabinet zelfregulering niet voldoende acht.
7 Kamerstukken I 2012/13, 32 512, C, p. 10.
7
ii. de datum die ligt vier weken na (a) de beëindiging
van het openbaar bod, (b) de goedkeuring van het
belangrijke besluit of (c) het nemen van het besluit
tot fusie of splitsing dan wel de dag vóór de dag
waarop de fusie of splitsing van kracht wordt indien
deze dag eerder is; en
iii. de dag waarop de bestuurder zijn aandelen,
certificaten of optierechten vervreemdt of de dag
waarop zijn benoeming eindigt.
De verplichting tot inhouding ontstaat op de derde
peildatum, dat wil zeggen het moment waarop de
bestuurder zijn aandelen, certificaten of optierechten
in de beursvennootschap vervreemdt dan wel zijn
benoeming als bestuurder van de beursvennootschap
eindigt. Als de waarde op deze peildatum hoger is
dan de waarde op de eerste peildatum, dan wordt
deze waardevermeerdering in mindering gebracht
op de bezoldiging van de bestuurder. Een dergelijke
vermindering zal niet méér bedragen dan het verschil
tussen de waarde op de eerste peildatum en de tweede
peildatum.
Van belang is dat, als de bezoldigingsaanspraken
van de betreffende bestuurder minder zijn dan de
(op bovengenoemde wijze vastgestelde) koerswinst,
de vennootschap voor het resterende gedeelte
een vordering heeft op de bestuurder op grond van
onverschuldigde betaling.10
De regeling met betrekking tot koerswinst heeft
onmiddellijke werking en is dus ook van toepassing op
aandelen, certificaten en optierechten die vóór 1 januari
2014 zijn verkregen.11 De regeling komt op 1 juli 2017 te
vervallen en zal vóór 1 juli 2016 worden geëvalueerd.12
behaald vanwege een besluit in een overnamesituatie,
tegen te gaan”, aldus het kabinet.8 In het kort komt deze
regeling neer op het volgende.
De waardevermeerdering van aandelen en certificaten
van aandelen in het kapitaal van de vennootschap, en
daaraan gerelateerde optierechten die in het kader van
de bezoldiging aan de bestuurder zijn toegekend (dus
geen aandelen en dergelijke die de bestuurder zelf heeft
gekocht of uit erfenis heeft verkregen) moet in mindering
worden gebracht op de bezoldiging van de bestuurder
als sprake is van de volgende gebeurtenissen:
a. de aankondiging van een openbaar bod als bedoeld
in artikel 5 van het Besluit openbare biedingen Wft;
b. het voorleggen van een besluit als bedoeld in artikel
2:107a sub a tot en met c BW ter goedkeuring aan
de algemene vergadering (belangrijk besluit); en
c. de aankondiging van een voorstel tot juridische fusie
of juridische splitsing.
Onder “bezoldiging” vallen alle componenten die
worden genoemd in artikel 2:383c lid 1 BW, dus
ook toekomstige betalingen en een eventuele
vertrekregeling.9
Het bedrag dat op de bezoldiging van de bestuurder in
mindering moet worden gebracht, wordt vastgesteld aan
de hand van de drie volgende peildata:
i. de datum die ligt vier weken vóór de dag waarop
(a) het openbaar bod is aangekondigd, (b) het
belangrijke besluit wordt voorgelegd (dat wil zeggen
de oproeping voor de vergadering waarvoor
het belangrijke besluit is geagendeerd, wordt
verzonden) of (c) het voorstel tot fusie of splitsing is
aangekondigd;
8 Kamerstukken II 2011/12, 32 512, nr. 9, p. 2.
9 Kamerstukken I 2012/13, 32 512, C, p. 2.
10 Kamerstukken I 2012/13, 32 512, C, p. 13.
11 Kamerstukken I 2012/13, 32 512, E, p.2.
12 Kamerstukken I 2012/13, 32 512, C, p. 3.
8 9
Naast de constatering dat de afroomregeling voor
bepaalde gebeurtenissen veel ruimer is geformuleerd
dan hetgeen met deze regeling voor ogen staat,
is de reikwijdte van deze regeling beperkt tot
door bestuurders te behalen koerswinsten bij de
vervreemding van hun (certificaten van) aandelen en
rechten op aandelen die als bezoldiging zijn toegekend.
Gekochte aandelen vallen dus niet onder de regeling.
Ook rechten waarvan de waarde afhankelijk is van de
waarde van de aandelen, certificaten of opties (zoals
stock appreciation rights, phantom stock en cash settled
options) vallen buiten de regeling. Bonusaanspraken
die in geld in plaats van aandelen worden afgewikkeld
vallen hier ook buiten. Dit betekent dat de financieel
draagkrachtige ondernemingen, waar de financiële
prikkel tot korte termijn beslissingen door het bestuur
bij overnamesituaties aanzienlijk kan zijn, buiten deze
regeling kunnen blijven door opties en bonussen in cash
af te wikkelen, terwijl de bestuurders van de minder
draagkrachtige ondernemingen met aandelen in de
betrokken vennootschap genoegen moeten nemen en
het risico lopen met een gedwongen inhouding op hun
bezoldiging te worden geconfronteerd.
Tot slot is het de vraag welke toegevoegde waarde de
afroomregeling heeft ten opzichte van de bestaande
regelgeving waarmee een zuivere belangenafweging
van bestuurders wordt beoogd. Bij de invoering van
de Wet bestuur en toezicht14 is de regeling omtrent
tegenstrijdig belang bij bestuurders en commissarissen
van B.V’s en N.V’s aangepast. Onder de huidige
regeling mag een bestuurder of commissaris niet
deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming
indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk
belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang
4.2 Kritiek en alternatievenOpvallend is dat de verplichting tot inhouding na
de beëindiging van een openbaar bod en na de
goedkeuring van een belangrijk besluit geen eindtermijn
kent.13 Ook indien de bestuurder jaren later terugtreedt
als bestuurder van de betrokken beursvennootschap of
zijn (certificaten van) aandelen of rechten op aandelen
in de betrokken vennootschap vervreemdt, en de koers
van deze aandelen op dat moment hoger is dan de
koers op de eerste peildatum jaren daarvoor, zal de
vennootschap de waardevermeerdering (tot maximaal
de waardevermeerdering tussen de tweede en eerste
peildatum) moeten inhouden. De regeling schiet
hiermee haar doel voorbij, te weten het voorkomen van
het op korte termijn incasseren van koerswinst door
bestuurders.
Voorts is opmerkelijk dat de afroomregeling ook
toepassing vindt ingeval er een vijandig bod is
aangekondigd, dat wil zeggen een bod dat niet door
het bestuur en raad van commissarissen van de
doelvennootschap wordt gesteund. Bij een dergelijk
bod doet zich voormelde financiële prikkel niet voor.
Bovendien is de regeling zo ruim geformuleerd dat
deze ook van toepassing is indien het openbaar bod
na de aankondiging uitblijft of niet gestand wordt
gedaan omdat bepaalde door de bieder geformuleerde
voorwaarden niet in vervulling zijn gegaan. Dit in
tegenstelling tot de andere gebeurtenissen die onder
deze regeling vallen, waarvoor geldt dat deze moeten
hebben plaatsgevonden om tot een inhouding te kunnen
overgaan, afhankelijk van de waardevermeerdering.
Daarentegen voorziet de afroomregeling niet in
complexere biedingssituaties waarbij er sprake is van
meerdere biedingen.
13 Dit ligt anders bij een voorstel tot fusie of splitsing waarvoor geldt dat de bestuurder zijn aandelen, certificaten of rechten moet hebben
vervreemdt of moet zijn teruggetreden als bestuurder voordat de fusie of splitsing effectief is geworden.
14 Staatsblad 2011, 275.
9
5.1 AanpassingEen aanpassing van de bonus zal in het algemeen
geen gevolgen hebben voor de loonbelasting en/of
inkomstenbelasting. De mogelijkheid tot aanpassing ziet
namelijk op bonussen die nog niet zijn uitgekeerd, maar
waarvan uitkering naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. In het algemeen
zal hierbij gelden dat de nog niet uitgekeerde bonussen
in fiscaalrechtelijke zin ook nog niet zijn genoten en
dus niet in de heffing zijn betrokken. Indien en voor
zover een nog niet uitgekeerde bonus al wel in fiscale
zin is genoten, zal een aanpassing dezelfde fiscale
gevolgen hebben als hieronder beschreven voor de
terugvordering van een bonus.
5.2 TerugvorderingDe vraag die zich voordoet bij een terugvordering is of
dit ‘negatief loon’ vormt voor de betrokken werknemer.
Dit zal naar algemene maatstaven het geval zijn indien
de terugvordering zich afspeelt binnen de werkgever-
werknemersrelatie. In de consultatieronde zijn vragen
gesteld over de fiscale gevolgen van de terugvordering.
Hierop is geantwoord dat bij de belastingheffing
rekening zal worden gehouden met het deel van
het loon dat is teruggevorderd. Als dat deel van het
loon in het kalenderjaar wordt teruggevorderd waarin
ook de, ten onrechte te hoge, bonus is uitgekeerd,
kan daarmee nog rekening worden gehouden bij de
inhouding van loonbelasting. Wordt teruggevorderd in
een later kalenderjaar dan het kalenderjaar waarin die,
ten onrechte te hoge, bonus is uitgekeerd, dan kan de
te veel geheven belasting over het teruggevorderde
deel van de bonus via de aangifte inkomstenbelasting
worden teruggevraagd.17
van de vennootschap en de met haar verbonden
onderneming.15 Indien een bestuurder aanspraak kan
maken op een bonus en/of extra opties als gevolg van
(de aankondiging van) een openbaar bod of een andere
gebeurtenis, is sprake van een direct persoonlijk belang.
Of ook sprake is van een tegenstrijdig belang, zoals
hiervoor omschreven, hangt af van de omstandigheden
van het geval. De Hoge Raad formuleert dit als volgt: ‘of
de betrokken bestuurder te maken heeft met zodanig
onverenigbare belangen dat in redelijkheid kan worden
betwijfeld of hij zich bij zijn handelen uitsluitend heeft
laten leiden door het belang van de vennootschap en de
aan haar verbonden onderneming, welke vraag slechts
kan worden beantwoord met inachtneming van alle
relevante omstandigheden van het concrete geval.’16
In de praktijk zal veelal het zekere voor het onzekere
worden genomen en zullen bestuurders met relatief
omvangrijke aandelen- en optiepakketten dan wel
andere financiële aanspraken die ontstaan als gevolg
van een overnamesituatie buiten de beraadslaging en
besluitvorming worden gehouden.
5. Fiscaliteit
Voor de gevolgen voor de heffing van de loonbelasting
en/of inkomstenbelasting bij de terugvordering of
aanpassing van een bonus, zal eerst de vraag moeten
worden gesteld of de bonus reeds in fiscaalrechtelijke
zin is genoten. Immers, pas dan is belasting
verschuldigd en zal een aanpassing of terugvordering
fiscale consequenties kunnen hebben. Indien een bonus
nog niet is genoten, en dus nog niet onderworpen is
geweest aan de loonbelasting of inkomstenbelasting, zal
een aanpassing slechts een civielrechtelijke handeling
zijn zonder consequenties voor de loonbelasting/
inkomstenbelasting.
15 Artikel 2:129 lid 6 en 2:239 lid 6 BW. Voor beursvennootschappen bevat de Corporate Governance Code sedert haar invoering in 2004 al een
soortgelijke regeling.
16 HR 29 juni 2007, NJ 2007/420, m.nt. J.M.M. Maeijer (Bruil Kombex)
17 Kamerstukken II 2009/10, 32 512, nr. 3, p.13.
1110
Fiscaal speelt de vraag of een bonus in fiscale zin is
genoten. Alsdan is bij terugvordering in de regel sprake
van ‘negatief loon’ en kan de teveel geheven belasting
over het teruggevorderde deel van de bonus via de
aangifte inkomstenbelasting worden teruggevraagd. De
vermindering op basis van de afroomregeling speelt zich
af op het niveau van de bruto bezoldiging.
5.3 AfroomregelingOp basis van de afroomregeling wordt de bezoldiging
van de bestuurder gekort met de waardevermeerdering
van aandelen en certificaten van aandelen in het
kapitaal van de vennootschap, en daaraan gerelateerde
optierechten die in het kader van de bezoldiging aan de
bestuurder zijn toegekend indien sprake is van een van
de in artikel 2:135 lid 7 BW genoemde gebeurtenissen
(zie paragraaf 4.1 hierboven). De afroomregeling
voorziet in een vermindering van de bruto bezoldiging
van de bestuurder waarbij de waarde van de aandelen
op specifieke momenten als rekenkundige grootheid
wordt gebruikt om de vermindering te bepalen. Hier is
dan ook geen sprake van het terugvorderen van fiscaal
reeds genoten loon, maar van een verlaging van het
bruto loon op grond van een civielrechtelijke regeling.
6. Samenvatting
Per 1 januari 2014 geldt dat de hoogte van uit te
keren bonussen kan worden aangepast en reeds
uitgekeerde bonussen kunnen worden teruggevorderd.
Deze regeling is van toepassing op bonussen die na
1 januari 2014 zijn of worden uitgekeerd en geldt voor
alle bestuurders van rechtspersonen en dagelijks
beleidsbepalers van financiële ondernemingen die
onder het bereik van de Wet Claw back vallen. Als
sprake is van een one-tier board geldt de regeling voor
uitvoerende én niet-uitvoerende bestuurders. Gezien de
regelgeving die al vóór 1 januari 2014 bestond, is het
echter maar de vraag of de Wet Claw back op dit gebied
veel nieuws zal bieden.
Nieuw is in ieder geval dat de Wet Claw back
een regeling introduceert met betrekking tot de
waardevermeerdering van aandelen, certificaten van
aandelen en optierechten die in het kader van de
bezoldiging aan de bestuurder zijn toegekend. Deze
regeling is sterk bekritiseerd omdat zij enerzijds het
beoogde doel voorbijschiet en anderzijds “eenvoudig”
kan worden omzeild door bonussen en andere
aanspraken in cash in plaats van aandelen af te
wikkelen.
11
GenoteerdGenoteerd is een periodieke nieuwsbrief voor relaties
van Loyens & Loeff N.V. Genoteerd verschijnt sinds
oktober 2001.
Auteurs van deze bijdrage zijn mr. K. Wiersma
([email protected]) en
drs. M. kleine Kalvenhaar
Deze nieuwsbrief is tevens verkrijgbaar in
elektronische vorm, zowel in de Nederlandse als
in de Engelse taal. (Na)bestelling is mogelijk via
Redactiemw. mr. E.H.J. Hendrix
mw. mr. drs. A.N. Krol
prof. mr. W.J. Oostwouder
prof. mr. A.J.A. Stevens
mr. A.C.J. Viersen
prof. mr. D.F.M.M. Zaman
mr. A.G. Wennekes
Uiteraard kunt u zich ook wenden tot uw eigen
contactpersoon binnen Loyens & Loeff N.V.
Over Loyens & LoeffLoyens & Loeff N.V. is een onafhankelijk full service
kantoor van advocaten, belastingadviseurs en
notarissen, waar de civiele en fiscale dienstverlening
geïntegreerd worden aangeboden. De advocaten en
notarissen enerzijds en de belastingadviseurs anderzijds
hebben binnen het kantoor een gelijkwaardige positie.
Met deze opzet en haar omvang is Loyens & Loeff N.V.
uniek in de Benelux.
De praktijk is vooral gericht op het (internationale)
bedrijfsleven en de overheid. Loyens & Loeff N.V.
is een kantoor met uitgebreide kennis en ervaring
op het gebied van onder meer belastingrecht,
ondernemingsrecht, fusies en overnames,
beursnoteringen, privatiseringen, bank- en effectenrecht,
commercieel onroerend goed, arbeidsrecht,
bestuursrecht, technologie, media en procesrecht, EU
en mededinging, bouwrecht, energierecht, insolventie,
milieurecht, pensioenrecht en ruimtelijke ordening.
Bij Loyens & Loeff N.V. werken 1430 mensen van wie
840 als advocaat, belastingadviseur of notaris. Het
kantoor heeft vijf vestigingen in de Benelux en elf in
belangrijke financiële centra daarbuiten.
www.loyensloeff.com
Hoewel deze nieuwsbrief met grote zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaardt Loyens & Loeff N.V. geen enkele aansprakelijkheid voor de
gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder haar medewerking. De inhoud ervan is bedoeld ter algemene informatie en
kan niet worden beschouwd als advies.
www.loyensloeff.com
Amsterdam
Arnhem
Aruba
Brussel
Curaçao
Dubai
Genève
Hong Kong
Londen
Luxemburg
New York
Parijs
Rotterdam
Singapore
Tokio
Zürich
14-02-NL-G
EN
Klik hier als u deze mailing niet meer wenst te ontvangen.Klik hier als u in het geheel geen digitale mailings van Loyens & Loeff meer wenst te ontvangen.