Filippides mei 2013

73
Filippides, jaargang 19 nummer 2 mei 2013 1 THEMA HET INTERBELLUM FILIPPIDES Tijdschrift van de lerarenopleiding geschiedenis Jaargang 19 nummer 2 mei 2013

description

Tijdschrift van de lerarenopleiding geschiedenis hogeschool Windesheim Zwolle.

Transcript of Filippides mei 2013

Page 1: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 1

THEMA

HET INTERBELLUM

FILIPPIDES Tijdschrift van de lerarenopleiding geschiedenis

Jaargang 19 nummer 2 mei 2013

Jaargang 19 nummer 2 mei 2013

Page 2: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 2

Inhoud Jaargang 19, nummer 2

Van de hoofdredacteur

4

Van de vakgroepvoorzitter

5

De drooglegging, het symbool van ‘de

roerige jaren twintig’ in de

Verenigde Staten

7

De keerzijde van het Interbellum

14

Boudicca’s strijd voor Brittannië

20

Column Tim van Eenennaam: Dance the

war is over!

25

Modern Times: een aanklacht tegen de

lopende band

27

De Trenchbroom

31

Nooit meer München?

36

Kruipen, bukken en genieten

40

New York is Awesome!

43

Page 3: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 3

Het veelzijdige leven van Lenin

49

Inleiding op het thema: Geschiedenis

studeren na Windesheim: hoe

doe je dat?

56

Moribus antiquis

57

Op naar University College Dublin,

Ierland

59

‘De maat was vol’

62

Na Windesheim…

64

De lerarenopleiding kan een slok op de

borrel schelen

65

Nog een jaar!

68

Geschiedenis studeren na Windesheim?

Een keuze voor angst of geluk

69

Master scriptie in Nairobi, Somalië

71

Van onze huisdichter Sander Scholten:

Interbellum

72

Colofon

73

Page 4: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 4

Het Interbellum

Door Ozan Karakoc

it nummer heeft een nieuwe rubriek:

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe

doe je dat? Voor deze rubriek heeft onze

eindredacteur Nico Lettinck een aantal oud-studenten

van Windesheim en recent afgestudeerden gevraagd om

hun ervaringen over het doorstuderen na Windesheim

op papier te zetten. Hierdoor krijgt de huidige generatie

studenten Lerarenopleiding 2e graad

geschiedenis een goed beeld over de

mogelijkheden. Het is een geslaagde

rubriek geworden en dat valt te

merken. Zo hebben onder andere

Daan van Leeuwen, voormalig

hoofdredacteur van dit blad, en oud-

student Nathan van Kleij leuke

stukken geschreven over hun

‘historische‘ avontuur na

Windesheim.

Uiteraard hebben we met de

redactie een interessant thema voor

u uitgekozen: het Interbellum.

Aangezien dit mooi aansluit bij het vorige thema - Fin de

Siècle -, leek het ons toepasselijk om het Interbellum,

waar veel over te vertellen is, als hoofdthema voor dit

nummer te nemen. Het Interbellum wordt vaak gezien

als een tijd van rust en wederopbouw, maar er is ook

een keerzijde zoals Nick de Reiger het in zijn artikel naar

voren brengt. Een boeiend essay waarin twee literaire

meesterwerken onder de loep worden genomen: Brave

New World van Aldous Huxley (1932) en 1984 van

George Orwell (1949). Deze boeken zijn een aanklacht

tegen de wereld waarin we nu leven. Huxley en Orwell

proberen ons te laten zien waar het mis gaat.

Mij hebben altijd de drooglegging en de ‘roaring

twenties’ in de Verenigde Staten gefascineerd. Dat komt

grotendeels door de film The Untouchables uit 1987

waarin het gaat over de corrupte stad

Chicago en Al ‘Scarface’ Capone.

Daniël Moerman legt ons uit wat de

drooglegging inhield en beantwoordt

de vraag of het project van de

Verenigde Staten, om de productie en

verkoop van alcoholische dranken te

verbieden, een succes of een grote

mislukking was?

Eén van de meest besproken

figuren van de twintigste eeuw is

zonder twijfel Lenin. Benjamin van

den Dobbelsteen schetst in zijn artikel

het veelzijdige leven van de leider van de

Russische Revolutie. Hoe wist deze man de macht te

grijpen in een ernstig verdeeld Rusland? Het artikel van

Benjamin biedt het antwoord.

Ten slotte wil ik de studenten geschiedenis

aanmoedigen om een artikel te schrijven voor Filippides.

Heb je interesse? Laat het ons zo snel mogelijk weten.

Stuur een mail naar [email protected] of naar

[email protected].

D

Van de hoofdredacteur

Al Capone

Page 5: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 5

Post Moderne Tijd II

Door Jacobien van Es

p het moment van schrijven geef ik les over

de Koude Oorlog aan de tweedejaars

geschiedenisstudenten. Bij aanvang van de

les kijken en luisteren we naar een muziekclipje uit de

periode van de Koude Oorlog. Enkele voorbeelden zijn

Two Tribes van Frankie goes to

Hollywood, Russians van Sting, of De

Bom van Doe Maar. (Over het nummer

Russians van Sting kun je ambivalente

gevoelens hebben vanwege de pretenties

van de songtekst, maar verder geen

kwaad woord over de voormalige

frontman van The Police). Als zo’n liedje is

afgelopen, bespreken we gezamenlijk

kort even de tekst en de bijbehorende clip. Tot op heden

komen veel nummers uit de jaren ’80. Dat komt niet

zozeer vanwege de muzikale genialiteit, maar

waarschijnlijk door het in 1981 opgerichte muziekstation

MTV, dat destijds uitsluitend muziekclipjes liet zien. Nog

even een paar typische

voorbeelden uit die tijd; een

man die danst met een

Russische grenswachter

(Nikita, Elton John) of een

vrouw die zingt met een getormenteerde blik over een

piloot in Cambodja (Cambodia, Kim Wilde). Het schetst

een beeld.

Voorafgaande aan de colleges Koude Oorlog kunnen

de studenten via de mail een muziekverzoekje bij me

indienen. Met vrolijke verbazing ontvang ik de

meest uiteenlopende aanvraagnummers,

bijvoorbeeld Tom Lehrers Whos Next of

Creedence Clearwater Revival met who will

stop the rain. Als ik vervolgens vraag waar de

studenten het nummer van kennen, blijkt het

vaak van een ander (lees =ouder) persoon te

zijn. Niets mis mee natuurlijk en begrijpelijk;

de huidige generatie studenten is immers

geboren in de Postmoderne Tijd en niet in de Koude

Oorlog. Deze generatie vertegenwoordigt een nieuwe

wereld, eentje waarin het verlangen van het individu

naar zijn/haar persoonlijke gecreëerde ruimte in de

digitale omvangrijkheid bewust of onbewust

O

Van de vakgroepvoorzitter

De economische depressie in de jaren ’30 zorgde voor een kentering in het

denken over de oneindige voorspoed waardoor o.a. de expressionistische

generatie van de jaren ’20 redelijk abrupt ophield te bestaan

Page 6: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 6

uitgedragen wordt. Het zal vooral voor de huidige

generatie een verwarrende tijd zijn. Want wat is die

Postmoderne Tijd? Kunnen we het afbakenen? Welke

gevolgen heeft dat voor het voortbestaan van de

generatie en de sociale cohesie?

Generatie Einstein

Bovenstaande vragen spookten door mijn hoofd

vanwege dit themanummer over Het Interbellum. Het

Interbellum kan namelijk, als een van de weinige

historische periodes zonder al te veel debat onder de

historici, afgebakend worden. Zowel het startpunt als

het einde van het Interbellum zijn duidelijk te

benoemen. Historici hebben in de Tweede Wereldoorlog

de periode een naam gegeven; een neologisme vertaald

als ‘tussen de oorlogen in’. Ik vroeg me vervolgens af of

de generatie van begin twintigers tijdens het Interbellum

soortgelijke vragen hadden: Wat kenmerkt deze

periode? Is het af te bakenen? Wat maakt de generatie

expressionistisch? ‘Het Interbellum’ bestond niet, dus lag

de toekomst misschien bij de Frappers, de Jazz van Louis

Amstrong, ongekende economisch groei, de

massaconsumptie? De omslag kwam waarschijnlijk door

de beurskrach van 1929. De economische depressie in

de jaren ’30 zorgde voor een kentering in het denken

over de oneindige voorspoed waardoor o.a. de

expressionistische generatie van de jaren ’20 redelijk

abrupt ophield te bestaan. Zal het de huidige generatie

twintigers ook zo vergaan?

In 2006 werden de toenmalige jongeren tussen 12-18 de

generatie Einstein genoemd. Er blijkt nog geen opvolger

te zijn, maar net als in het Interbellum en de Koude

Oorlog, is de samenleving aan verandering onderhevig.

Kunnen we de val van de Lehman Bank in 2008 als een

keerpunt aanmerken? Het zal veel verklaren. Interessant

in hoeverre de huidige economische crisis voor een

omwenteling zorgt en of het een nieuwe generatie zal

voortbrengen. Hoe zal de generatie Einstein vervolgens

in de geschiedenisboeken behandeld worden?

Wie weet worden er tijdens de geschiedeniscolleges in

2030 over de zevenjarige depressie van 2008-2015 ook

muziekclipjes getoond, maar dan bij het vak ‘PMTII’

(Postmoderne Tijd II). Wat wordt er dan gedraaid?

Beyonce, Rihanna of Pink in flitsende clipjes over

onafhankelijkheid? Of een vrolijke meezinger van een

Volendams duo of trio of toch misschien de zomerhit van

2013 van Daft Punkt feat. Pharrell Williams? We zullen

het zien. Ik ben benieuwd!

Van de vakgroepvoorzitter

Van de vakgroepvoorzitter

Page 7: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 7

De drooglegging, het symbool

van ‘de roerige jaren twintig’ in

de Verenigde Staten

Door Daniël Moerman

Aan het begin van de jaren ‘20 begint in de

Verenigde Staten een experiment dat een

einde zal moeten maken aan criminaliteit

en sociale onrust. In heel de VS wordt de

productie en verkoop van alcoholische

dranken verboden. Was dit project van

drooglegging een succes? Of was het één

grote mislukking?

De drooglegging in de Verenigde Staten

Page 8: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 8

et is 16 januari 1920. In de Amerikaanse stad

Atlantic City wordt onder begeleiding van een

jazzbandje een grote fles Barleycorn whisky in

een lijkkist door de straten gedragen, terwijl menig

drankliefhebber bezig is met het inslaan van

waarschijnlijk zijn laatste voorraad drank. In een drukke

nachtclub wordt bij klokslag twaalf uur de Last Post

gespeeld, waarna de champagneflessen worden

ontkurkt en er weer vrolijk verder wordt gefeest. Het is

namelijk net 17 januari 1920 geworden en de

drooglegging van de gehele Verenigde Staten is een feit.

Op deze wijze stellen de makers van de bekende

Amerikaanse misdaadserie ‘Boardwalk Empire’ zich het

begin van de drooglegging van de VS voor. In deze serie

die zich afspeelt gedurende de ‘roerige jaren twintig’ van

de VS speelt de drooglegging een belangrijke rol. Door

het kijken naar deze serie ben ik meer en meer

geïnteresseerd geraakt in de drooglegging van de

Verenigde Staten en kwam bij mij een aantal vragen op.

Waar kwam het idee van dit

landelijke alcoholverbod

vandaan? Heeft het succes

gehad? Of was het juist één

groot fiasco?

Allereerst moet gezegd worden dat de drooglegging

geen plan was van de Amerikaanse overheid dat zomaar

uit de lucht kwam gevallen. Aan het landelijke verbod op

het produceren en verkopen van alcoholische dranken,

dat op 17 januari 1920 van start ging door het aannemen

van het achttiende amendement, ging een bijna 100-

jarige campagne van geheelonthouders en christelijke

vrouwenverenigingen aan vooraf. Het begon allemaal

met de zogenaamde ‘Womens Crusade’ van 1873-74, die

het beste omschreven kan worden als een soort van

kruistocht van een aantal Amerikaanse vrouwen tegen

de consumptie van alcoholische dranken in de

Amerikaanse saloons. Omdat Amerikaanse vrouwen in

de die tijd nog geen politieke invloed hadden, voerden

ze vooral actie door het houden van gebedskringen,

petitiecampagnes en demonstraties. Bij deze

demonstraties liepen groepen vrouwen door de straten

met borden en zongen ze luidkeels christelijke hymnen

om zo te proberen de mannen uit de saloons te

H De drooglegging in de Verenigde Staten

Vaten met ‘illegale’ drank worden in het riool gedumpt.

Omdat Amerikaanse vrouwen in die tijd nog geen politieke invloed hadden,

voerden ze vooral acties door het houden van gebedskringen, petitiecampagnes

en demonstraties

Page 9: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 9

verjagen. Alcoholgebruik was volgens vele vrouwen en

geheelonthouders de bron van al het kwaad. Alcohol

was volgens hen de bron van armoede,

criminaliteit, losbandigheid, sociale onrust,

huiselijk geweld en iets wat in hun ogen

nog veel erger was: luiheid.

Saloons waren in het 19eeeuwse

Amerika vooral mannenetablissementen, en dus

probeerde menig man zijn huishoudelijke taken te

ontlopen door de dag in de saloon door te brengen. Dit

had tot gevolg dat veel mannen ’s avonds dronken en

vaak met losse handen thuiskwamen. De

vrouwenbewegingen die zich vormden tijdens de

Womens Crusade zouden zich in 1874 samenvoegen in

de zogeheten ‘Women’s Christian Temperance Union’,

een grote christelijke vrouwenbeweging die samen met

de in 1893 opgerichte ‘Anti Saloon League’ kan worden

gezien als de drijvende kracht achter het tot stand

komen van de drooglegging.

Speakeasies

In 1895 groeide de Anti Saloon League, die ook

mannelijke leden had, in aanhang en kreeg het meer

leden dan de Women’s Christian Temperance Union,

waardoor deze beweging de grootste lobbybeweging

werd voor het droogleggen van de Verenigde Staten. De

‘Anti Saloon League’ werd een grote nationale

organisatie die overal verspreid over de Verenigde

Staten leden had en steun kreeg van veel protestants-

christelijke bewegingen. Met name in het zuiden van de

Verenigde Staten, waar veel methodistische en

baptistengemeentes steun gaven aan het plan van een

nationale drooglegging. In 1916 resulteerde de acties

van de ‘Anti Saloon League’ in samenwerking met de

Women’s Christian Temperence Union in het krijgen van

de tweederde meerderheid in het congres. Deze

meerderheid was nodig was om het achttiende

amendement, waarmee de drooglegging wettelijk zou

vast komen te staan, in werking te stellen. Dit was de

eerste stap naar de definitieve drooglegging van de

Verenigde Staten, die op 17 januari 1920 begon.

Zoals men van hen gewend was gingen de leden van

de Women’s Christian Temperance Union zingend van

vreugde de straten op om de overwinning vieren over

De bekendste gangster aller tijden: Al ‘Scarface’ Capone (1899-1947).

Vrouwen van de Women’s Christian Temperance Union.

De ‘Anti Saloon League’ werd een grote nationale organisatie die overal

verspreid over de Verenigde Staten leden had en steun kreeg van veel

protestants-christelijke bewegingen

De drooglegging in de Verenigde Staten

Page 10: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 10

het kwaad dat alcohol heet. De bekende foto’s uit die

tijd tonen de beelden van vaten met drank die kapot

worden geslagen en in het riool of kanaal worden

gedumpt. De gevolgen van de drooglegging waren vooral

voor de Amerikaanse horeca dramatisch. Vele

toonaangevende restaurants in de grote steden sloten

pardoes hun deuren, omdat ze zonder de hoge

winstmarges op de verkoop van wijn en sterke drank

niet in staat waren hun hoofd boven water te houden.

Gerenommeerde Franse koks verlieten in grote

aantallen het land, omdat de Franse keuken volgens hen

niet zonder een scheutje wijn kon. De kroegen en cafés

werden omgebouwd tot koffiehuizen of ijssalons en de

dranktap werd overal vervangen door een frisdranktap.

De alcoholconsumptie daalde, zoals bedoeld, zeer

drastisch vanaf het begin van de drooglegging. De totale

consumptie van alcohol daalde in het begin van de jaren

twintig tot maar liefst 35 procent van het totale

alcoholgebruik in de jaren voor de drooglegging. Maar

de totale consumptie van alcohol bleef niet lang dalen.

Dat kwam door de ‘ineens’ opgekomen illegale

drankhandel. Bij de meeste Amerikanen bleef de dorst

naar alcohol namelijk even groot als voor de

drooglegging. Alleen nu moesten ze in stiekeme

ondergrondse cafeetjes, de zogenaamde ‘speakeasies’,

hun biertje of whisky nuttigen.

Deze speakeasies werden naarmate de jaren van

drooglegging vorderden, steeds groter vanwege de

aanblijvende vraag naar illegale drank. De vraag rijst

natuurlijk waarom de politie deze illegale cafés niet

gewoon sloot. De speakeasies waren ondanks het feit

dat ze vaak verborgen waren, niet moeilijk te ontdekken

aangezien ze hun deuren gewoon voor iedereen hadden

geopend, op een paar exclusieve bars na. Het antwoord

daarop is simpel: de politie kon het gewoon niet

bijbenen. Men wist dat er een enorme politiemacht

nodig zou zijn om de drooglegging te handhaven, maar

die grote politiemacht is echter nooit echt tot stand

De drooglegging in de Verenigde Staten

Actievoerders tegen de drooglegging, ‘ik ben geen kameel,

ik wil bier’ staat er op het spandoek van deze actievoerders

geschreven.

Zoals men van hen gewend was, gingen de leden van de Women’s Christian

Temperance Union zingend van vreugde de straten op om de overwinning te

vieren over het kwaad dat alcohol heet

De drooglegging in de Verenigde Staten De drooglegging in de Verenigde Staten

Page 11: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 11

gekomen. Dus wanneer de ene illegale bar door de

politie werd gesloten, opende een nieuwe illegale bar

een paar straten verderop zijn deuren. Het was dus een

onmogelijke taak voor de Amerikaanse politie om de

speakeasies uit te bannen.

Een ander saillant detail is het feit dat deze illegale

cafés vrijwel altijd door gangsters werden gerund, of

banden hadden met criminele organisaties die de

dranksmokkel voor hun rekening namen. De

drooglegging was dan ook de springplank voor grote

namen uit de Amerikaanse misdaadgeschiedenis.

Bekende namen van gangsters die groot zijn geworden

met de illegale drankhandel zijn: Arthur Flegenheimer

alias ‘Dutch’ Schultz die bekend stond als de bierbaron

van New York, ‘Big’ Joe Colosimo die een gigantisch

illegaal dranknetwerk opbouwde in Chicago en natuurlijk

de bekendste gangster aller tijden: Al ‘Scarface’ Capone.

Al Capone begon als simpele crimineel, maar werd

door de illegale drankhandel de

machtigste gangster in het

Chicago van de jaren 20. Naar

verluidt verdiende Al Capone

alleen al aan de drankhandel

naar schatting een slordige 60 miljoen dollar per jaar.

Daar zijn dus de opbrengsten van zijn illegale bordelen

en casino’s bij opgeteld. In plaats van orde en rust die

werd voorgesteld bij de drooglegging, veranderde de

Verenigde Staten gedurende de jaren 20 in een

gangsterparadijs waar corruptie en wetteloosheid

heerste.

‘De roerende jaren twintig ’ danken hun naam dan

vooral aan de vele bomaanslagen, ( in de jaren 20

vonden in Chicago alleen al gemiddeld meer dan 100

bomaanslagen per jaar plaats ), gangsterbazen die elkaar

op brute wijze lieten vermoorden, de stijgende verkoop

van het populaire gangsterwapen de Tommy Gun (zie

het artikel van Tim Kamman elders in deze Filippides) en

grote schietpartijen op straat.

Daarnaast moest iedere Amerikaan die lekker van een

gekoeld biertje wilde genieten, in zee gaan met de

onderwereld, waarbij ze hun ogen maar al te graag

sloten voor de vele moordpartijen die plaatsvonden. De

Onder gejuich van mannen die met hun hoeden zwaaien verlaat de eerste wagen vol met vaten bier een brouwerij na de opheffing van het drankverbod. 1933.

De drooglegging in de Verenigde Staten

Een typisch beeld van de drooglegging van Amerika, 650.000 liter alcohol wordt in uitgedroogde kanalen gegoten, Verenigde Staten van Amerika 23 januari 1930.

Men wist dat er een enorme politiemacht nodig zou zijn om de drooglegging te

handhaven, maar die grote politiemacht is echter nooit echt tot stand gekomen

De drooglegging in de Verenigde Staten

De drooglegging in de Verenigde Staten

De drooglegging in de Verenigde Staten

Page 12: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 12

politie was machteloos en zelfs de speciale agenten die

werden ingezet om de illegale drankhandel te bestrijden

beseften dat het onmogelijke taak was om deze illegale

vorm van handel te bestrijden. Gangsters zoals Al

Capone gebruikten hun vermogen voornamelijk om

zwakke agenten om te kopen, die vervolgens hun oogjes

dicht zouden doen wanneer er weer een nieuwe lading

smokkelwaar uit Canada de grens over kwam of

wanneer er een rare dranklucht uit een één of andere

kelder leek te komen. Er waren slechts een paar agenten

die de naam ‘ the Untouchables’ kregen, vanwege het

gerucht dat ze ongevoelig leken voor het smeergeld van

gangsters. De meeste agenten en politici waren echter

wel gevoelig voor grote bedragen smeergeld die ze

konden krijgen en daarom was het een onbegonnen zaak

om de wet te handhaven.

Het duurde dan ook niet lang of er kwam veel verzet van

burgers en politici tegen de drooglegging. Vooral in de

crisisjaren waarin veel Amerikanen werkloos raakten,

misten ze de bekende fles waar ze konden terugvallen.

Er ontstond in de crisisjaren een grotere behoefte aan

een sterke drank, waardoor de roep om de drooglegging

op te heffen steeds groter werd.

Ondanks de vele burgerprotesten aan het einde van de

jaren 20 mocht de drooglegging doorgaan tot vijf

december 1933. Op die dag werd het landelijke

alcoholverbod opgeheven en werd er in heel Amerika

feest gevierd. Dertien jaar lang heeft de drooglegging in

totaal geduurd. In plaats van orde en rust ontstond er in

die dertien jaar chaos en geweld. Er was nauwelijks grip

op de gangsters die vrolijk bezig waren met hun illegale

drankhandel. Die illegale handel bleek ook nog eens

bijzonder lucratief te zijn, aangezien menig Amerikaan,

illegaal of niet, graag van een alcoholisch drankje mocht

genieten. De drooglegging was simpel gezegd één grote

mislukking. Een mooi ideaal van een maakbare

maatschappij, die echter door het gebrek aan goede

controle niet te handhaven was en waarbij ook geen

De drooglegging in de Verenigde Staten

De film ‘The Untouchables’ uit 1987 van Brian de Palma met o.a. Kevin Costner, Sean Connery en Robert de Niro (als Capone) in de hoofdrollen.

De poster van de tv-serie ‘Boardwalk Empire’, een serie over gangsters, drank en corruptie in de ‘roaring twenties’.

De meeste agenten en politici waren echter wel

gevoelig voor grote bedragen smeergeld die ze

konden krijgen en daarom was het een

onbegonnen zaak om de wet te handhaven

De drooglegging in de Verenigde Staten

Page 13: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 13

Meer lezen?

J. Kobler – The Life and Times of Al

Capone – (The Perseus Books Group,

2003)

T. Streissguth – The Roaring Twenties

– (Infobase Publishing, 2009)

rekening werd gehouden met eventuele bijwerking,

zoals criminaliteit en corruptie. Samen met de korte

rokjes van de ‘Flapper-Girls’, de omhoogschietende

wolkenkrabbers en groeiende welvaart, staat ook de

drooglegging grotendeels symbool voor het Amerika van

de jaren 20.

De tv-serie ‘Boardwalk Empire’ geeft een mooi beeld

van het Amerika tijdens de drooglegging en is gebaseerd

op waargebeurde personen en gebeurtenissen. Zeer aan

te raden om een keer naar te kijken!

De keerzijde

De ‘Flapper-Girls in de ‘roaring twenties’.

De kroegen en cafés werden

omgebouwd tot koffiehuizen of

ijssalons en de dranktap werd

overal vervangen door een

frisdranktap.

Gangsters zoals Al Capone gebruikten hun vermogen voornamelijk om zwakke

agenten om te kopen, die vervolgens hun oogjes dicht zouden doen wanneer er

weer een nieuwe lading smokkelwaar uit Canada de grens over kwam of

wanneer er een rare dranklucht uit een één of andere kelder leek te komen

De drooglegging in de Verenigde Staten

Page 14: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 14

De keerzijde van het

Interbellum

Door Nick de Reiger

Dystopische voorstelling van het leven

Men ziet het Interbellum vaak als een tijd van rust en wederopbouw, de tijd

waarin men streefde naar vrede, in plaats van opnieuw een wereldoorlog. Dit

beeld is echter maar één kant van de medaille, aangezien het tevens de tijd

was van de economische crisis in Amerika en de aanloop tot de Tweede

Wereldoorlog. Veel schrijvers proberen de positieve kanten van het

Interbellum te benadrukken, terwijl juist de negatieve kant van het

Interbellum, in de vorm van dystopische voorstellingen van de wereld, de

negatieve kant van het menselijk bestaan prachtig belichten. Het zijn juist

deze verhalen die ons een kijkje geven in de menselijkheid van het bestaan.

De keerzijde van het Interbellum

Page 15: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 15

e geschiedenis geeft ons twee prachtige

voorbeelden in literaire werken die tot op de

dag van vandaag toe te passen zijn op onze

eigen wereld en het eigen mensbeeld. De twee literaire

werken, die hieronder verder toegelicht worden, zijn:

Brave New World van Aldous Huxley (1932) en 1984 van

George Orwell (1949). Zijn deze boeken dan een

aanklacht tegen deze wereld waar wij in leven? Ja,

aangezien zij ons proberen te laten zien waar het mis

gaat. We zien in een uitvinding vaak alleen de positieve

kanten en vergeten dat het ook veel negatiefs met zich

mee kan brengen. Een simpel voorbeeld is de lopende

band. Een goede, perfecte uitvinding zal je denken, want

het heeft onze maatschappij verbeterd en versneld.

Maar is dit wel zo?

1 Oktober 1908, de Ford Motor Company belooft in

een krantenadvertentie een krachtige, snelle en solide

auto, die tevens goedkoop was en dus bereikbaar was

voor iedereen met een redelijk

salaris. Ford groeide uit tot

een begrip en in 1914

introduceerde hij de lopende

band, waardoor veel werk uit

handen werd genomen en de werknemers konden

blijven staan voor het werk wat ze deden.

‘Studeerkamergeleerden zeggen dat monotoon werk

slecht is voor lichaam en geest, maar ondanks al hun

grondige studies ben ik geen enkel geval tegengekomen

van een arbeider die er vanwege dit werk geestelijk op

is achteruitgegaan’, schreef Ford in een reactie op de

kritiek die hij ontving op zijn ‘vinding’. Voortaan kon

zelfs iedereen met zijn of haar twee handen

meebouwen aan een nieuwe toekomst.

We maken een gedachtesprong, waarbij we het

positieve omkeren naar het negatieve. Ford roept dat

voortaan iedereen een plaats heeft in de wereld en zelfs

mensen met een minder bedeeld intellect werk kunnen

vinden, zolang ze hun handen maar kunnen gebruiken.

Waarom zou hij zijn lopende band dan niet kunnen

toepassen op de mensheid? Iedereen en alles op de

juiste plek, de juiste persoon met de juiste capaciteiten

voor het juiste werk? Ford bouwt zijn idee uit en de

overheid begint mensen te ‘kweken’ voor bepaalde

D

Lopende band in een autofabriek in Detroit.

We zien in een uitvinding vaak alleen de positieve kanten en vergeten dat het

ook veel negatiefs met zich mee kan brengen. Een simpel voorbeeld is de lopende

band

De keerzijde van het Interbellum

Page 16: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 16

doeleinden, zodat overbodige scholing niet langer

plaatsvindt en er enkel nog gewerkt wordt met mensen

die perfect zijn voor de baan. Welkom in de wereld van

het decanteren van de mensheid.

Aldous Huxley schrijft over deze situatie in zijn boek

Brave New World. De evolutionaire processen zijn

doorgeslagen, aangezien foetussen van tevoren letterlijk

geconditioneerd worden voor het werk waar ze voor zijn

bedoeld. Kinderen die later lage, vervelende baantjes

opvullen worden dom gemaakt door alcohol toe te

voegen aan hun bloed; kinderen die slim moeten

worden en intellectuele banen moeten vervullen krijgen

juist extra stimulansen en training. Mensen worden

geclassificeerd als Alfa’s, Delta’s, Gamma’s of Epsilons.

De directeur van het kweekcentrum spreekt daar zelfs

vol lof over: ‘Wat we ook doen, is predestineren en

conditioneren. Wij decanteren onze baby’s als

toekomstige rioolwerkers of toekomstige ... toekomstige

directeuren van kweekcentra’.

De inwoners van deze wereld leven onder invloed van

Soma (een drug), doen waar ze voor geboren zijn en

denken dat het leven perfect is. Buiten de wereld van

Decanteren bestaat enkel de Wildernis, waar mensen op

de natuurlijke manier worden geboren en leven in

prehistorische omstandigheden. Een schril contrast,

waar wij vaak niet eens bij stil staan. Huxley brengt in de

loop van zijn boek een Wilde (uit de Wildernis) in de

perfecte stad van de ‘Nieuwe Wereld’, waardoor de

samenleving compleet ontwricht raakt. De Wilde kan

namelijk niet wennen aan het leven in de wereld van

Ford en slaat door, waarbij hij aan het einde van het

boek kiest voor zichzelf en niet voor de

geconditioneerde werkelijkheid waar de staat hem in wil

duwen.

Een schril contrast, maar zeker niet de enige aanklacht

tegen de Lopende Band, aangezien het mensen

inderdaad niet meer uitdaagt, maar enkel en alleen

Henry Ford (1863-1947), de pionier van de moderne massaproductie.

‘Ondanks al hun grondige studies ben ik geen enkel geval tegengekomen van een arbeider die er

vanwege dit werk geestelijk op is achteruitgegaan’, schreef Ford in een reactie op de kritiek die

bij ontving op zijn ‘vinding’

De keerzijde van het Interbellum

Page 17: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 17

conditioneert voor het aandraaien van een schroefje. De

wereld is niet geworden wat Huxley beschrijft, maar het

laat ons wel nadenken over onze eigen maatschappij. De

wereld draait immers om consumptie, status en doelen

behalen, waarbij we alles in het werk stellen om onze

doelen te bereiken, zelfs als dat inhoudt dat we over

‘lijken moeten gaan’.

George Orwell

Niet alleen uitvindingen zijn bekritiseerd tijdens het

Interbellum, want ook regimes, regeringen en bepaalde

bewegingen worden genadeloos neergesabeld in de

literatuur uit het Interbellum. Een aanklacht tegen de

bewegingen die we zagen in Rusland, Italië en Duitsland

zien we terug in een ander standaardwerk.

Rusland, 1917, Lenin ontketent de Russische

Revolutie; Italië, 1922, Mussolini dreigt met een Mars

naar Rome; Duitsland, 1933, Hitler wordt (legaal)

aangesteld als Rijkskanselier.

We maken opnieuw een

gedachtesprong. Stel je een

wereld voor, waarbij deze drie

mogendheden hun gang

konden gaan, zelfs contact kregen met China, en samen

met een Mao-achtig persoon een superstaat creëren,

één waarin alles goed en perfect is. De burgers hoeven

nergens over na te denken, aangezien de staat voor hen

denkt. De leider, Grote Broer, weet immers alles, heeft

het altijd bij het rechte eind en voert oorlog voor en

namens de burger. Welkom in de wereld van 1984, een

wereld waarin privacy een algemeen verloren goed is.

1984, het boek geschreven door George Orwell, de

schrijver van het, door de gemiddelde middelbare

scholier verguisde boek, Animal Farm (een aanklacht

tegen het Communisme), doet een boekje open over de

denkwijzen binnen het Totalitarisme.

Binnen een totalitaire staat heb je twee soorten

mensen. De eerste is de onderdanige burger zoals wij ze

kennen uit de geschiedenisboekjes. Ze doen wat hen

wordt opgedragen, buigen het hoofd naar de dictator en

huilen op commando. Naast de onderdaan heb je het

verzet. Dit kan stil en onzichtbaar zijn, maar ook openlijk.

Aldous Huxley (1894-1963), de schrijver van de sciencefictionroman Brave New World.

De wereld draait immers om consumptie, status en doelen behalen, waarbij we

alles in het werk stellen om onze doelen te bereiken, zelfs als dat inhoudt dat we

over ‘lijken moeten gaan’

De keerzijde van het Interbellum

Page 18: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 18

In 1984 gaat het om het tweede type mens, het verzet,

waarbij hij drie stadia door maakt. Het eerste is

‘Ontkenning’, waarbij de burger leeft in de maatschappij

waarin hij is geboren, ziet wat er mis is, maar er eigenlijk

niet tegen in durft te gaan en daarom in een staat van

ontkenning terecht komt, waarbij

hij strijdt tegen zijn eigen gevoelens

van haat en afgunst. Veel burgers

in Rusland, Italië en Duitsland

waren het helemaal niet eens met

het gedachtegoed dat werd geproclameerd, maar wat

doe je er tegen?

Op een gegeven moment knapt er iets in een zo’n

burger. Hij/zij kan het niet langer aanzien dat zijn buren,

vrienden of familieleden worden afgevoerd, te werk

worden gesteld of worden geïndoctrineerd met een

gedachtegoed wat niet past bij de eigen normen en

waarden, waardoor ze in een staat van ‘Opstand’ terecht

komen, aangezien de burger door zijn ontkenningfase

heen is en in ziet dat hij iets moet doen om de staat van

de wereld te veranderen. Zeker als hij er achter komt dat

er meerdere personen zijn met dezelfde visie als hij,

wordt de staat van opstandigheid alleen maar groter,

want hoe meer zielen, hoe meer vreugde.. niet?

Eigen dromen en idealen

Wij als historici weten hoe moeilijk het is om een

dictatoriaal systeem te breken. Er is vaak veel moeite,

kracht en opoffering voor nodig, waardoor de gewone

mens vaak terecht komt in een derde fase, namelijk de

staat van ‘Acceptatie’, waarin de burger zijn hoofd moet

buigen naar het systeem wat hij bevochten heeft en er

achter komt dat het voor de kleine man onmogelijk is te

winnen volgens de spelregels die worden gemaakt.

Leefden de burgers in het Interbellum met dezelfde

angst als ik hierboven heb beschreven? Dat is niet te

achterhalen, maar nee, waarschijnlijk niet. Het hele idee

dat uiteengezet wordt in 1984 is namelijk niet de

werkelijkheid geworden. In ieder geval niet zoals Orwell

het beschrijft. De Tweede Wereldoorlog maakte een

einde aan de opkomst van de meeste Totalitaire Staten

(afgezien van Rusland en indirect Spanje), waardoor er

nooit een superstaat gevormd is, waarin alle privacy

verdwenen is, of toch?

Het Interbellum waarschuwde ons eigenlijk tegen de

verdorvenheid van de mens. Leven wij nu immers niet in

een wereld waarin iedereen in hokjes wordt geplaatst en

Veel burgers in Rusland, Italië en Duitsland waren het helemaal niet eens met

het gedachtegoed dat werd geproclameerd, maar wat doe je er tegen?

De keerzijde van het Interbellum

De keerzijde van het Interbellum

Page 19: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 19

het individualisme overheerst? Zolang het met mij goed

gaat, gaat het goed met de wereld is de standaardnorm

geworden. Orwell schetst in zijn boek een vrij negatieve

wereld waarin individuele vrijheid en privacy niet meer

bestaan en deze norm de basis vormt voor de mensheid.

Met de komst van het internet gaan ook wij langzaam

maar zeker die kant op, waardoor wij gekneed worden

tot een hersenloze grijze massa, geconditioneerd voor

het baantje dat wij dagelijks uitvoeren, net zo lang tot

we worden vervangen door iemand die het goedkoper

en sneller kan.

Wat deze verhalen ons willen vertellen is dat we

moeten stoppen met het predestineren en

conditioneren van mensen, leerlingen, kinderen en de

mensheid in zijn algemeenheid. Het Interbellum was,

naast al het negatieve dat ik net beschreef, een tijd van

vrede en innovatie, waarin de mens ruimte kreeg voor

ontwikkeling en men niet bezig

was met hoeveel vrienden hij

of zij had. Laten we de

waarschuwing die de

schrijvers ons meegeven daarom meenemen en

koesteren, zodat we allemaal kunnen streven om onze

eigen dromen en idealen te behalen.

Het is immers niet afhankelijk van de regering of je

ouders welke studie jij graag wil doen of welke baan je

na wil jagen, we moeten juist vertrouwen in ons eigen

kunnen. Maatschappelijke druk is verderfelijk, en enkel

door zelf te werken aan je persoon kan een mens

gelukkig worden, aldus Nietzsche. Door deze visie

worden beide kanten van de medaille, genaamd het

Interbellum, belicht en kunnen we er voor zorgen dat we

menselijk blijven en niet vervallen in hersenloze slaven

van de maatschappij, voorbestemd en afgestompt,

levend in een eeuwig Interbellum genaamd het leven.

De beroemde en invloedrijke filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900).

Orwell schetst in zijn boek een vrij negatieve wereld waarin individuele vrijheid

en privacy niet meer bestaan en deze norm de basis vormt voor de mensheid

De keerzijde van het Interbellum

Page 20: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 20

Britse koningin zit ruim twee jaar de

Romeinse overheersers dwars

Door Benjamin van den Dobbelsteen

Boudicca’s

strijd voor

Brittannië

Boudicca’s strijd voor Brittannië

Page 21: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 21

“De persoon die de sleutelrol speelde in de opstand, die de

inlanders zover wist te krijgen dat ze tegen de Romeinen in

opstand kwamen, de persoon die waardig genoeg geacht

werd om hen te leiden en die de teugels de hele oorlog lang in

handen hield, was Boudicca, een Britse van vorstelijke

afkomst die bovendien een grotere intelligentie bezat dan de

meeste vrouwen. Ze was groot van gestalte, haar houding

was angstaanjagend, haar blik fel en vastbesloten en haar

stem was hard. Haar rode haren reikten tot haar heupen en

rond haar nek droeg ze een gouden ketting. Ze droeg een

veelkleurig tuniek en haar dikke mantel werd met een broche

bij elkaar gehouden”.

Romeinse schrijver Cassius Dio over Boudicca.

r is weinig bekend over de vrouw Boudicca, van

wie zelfs de naam onzeker is. Wat we weten

komt uit de werken van Cassius Dio en Tacitus.

Wel is bekend dat ze in Britannië de grootste opstand

tegen de Romeinen leidde en de Romeinse heersers op

het Britse eiland tot wanhoop dreef. Het waren

uiteindelijk de betere wapens van de Romeinse

legionairs en de briljante strategie van hun aanvoerder

Gaius Suetonius Paulinus die de ongestructureerde

Britse grootmacht tot een halt wisten te roepen, maar

niet voordat Camulodunum, de Romeinse hoofdstad in

Brittannië, en het nieuwe Londinium (het huidige

Londen) met de grond gelijk waren gemaakt.

Boudicca’s voorgeschiedenis

Niemand weet precies wanneer Boudicca geboren is en

waar ze precies vandaan kwam. Waarschijnlijk is ze rond

het jaar 30 na Chr. geboren in het

zuidwesten van Engeland. Ze

verschijnt voor het eerst in de

geschiedenis als ze in 41 na Chr.

trouwt met Prasutagus, koning

van de Iceni, een stam die in het

huidige East-Anglia leefde. Samen met hem regeerde ze

over een bloeiende maatschappij waarin vooral goud

werd verhandeld dat uit Ierland werd gehaald, en een al

even lucratieve handel met het overzeese Romeinse rijk

maakte de Iceni een van de meest ontwikkelde stammen

uit Brittannië werd. Uit niets bleek dat Boudicca

problemen had met de Romeinen, die sinds 43 na Chr.

een groot deel van Brittannië wisten te veroveren en

vele Romeinse steden stichtten om de romanisering van

hun nieuwe Britannia te versnellen. Sterker nog, haar

onderdanen handelden graag met de Romeinen en er

werd braaf belasting betaald aan de Romeinse keizer

Nero (37-68). Donkere wolken kwamen pas aan de

horizon toen Prasutagus in 60 of 61 na Chr. ziek werd en,

uit angst dat zijn rijk uiteen zou vallen, een testament

opmaakte waarin hij de helft van zijn bezit afstond aan

de Romeinse keizer, en de andere helft aan zijn vrouw

en twee dochters.

Vernedering

Volgens de Romeinse wet was het niet toegestaan land

en bezittingen na te laten aan familieleden en viel al het

bezit van een gestorven vorst toe aan de Romeinse

keizer. Toen Prasutagus stierf zonder mannelijke

E

Uit niets bleek dat Boudicca problemen had met de Romeinen, die sinds 43 na

Chr. een groot deel van Brittannië wisten te veroveren en vele Romeinse steden

stichtten om de romanisering van hun nieuwe Britannia te versnellen

Boudicca’s strijd voor Brittannië

Page 22: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 22

nakomeling, hadden al zijn aardse bezittingen dus in

handen moeten vallen van de in Rome gezetelde Nero.

Dat Boudicca de helft kreeg om

zo de status quo van de Iceni te

garanderen en een bruidsschat

voor haar twee dochters zeker te

stellen, was een doorn in het oog

van de Romeinse overheersers,

en meteen werden Romeinse soldaten er op uit gestuurd

om al Prasutagus’ bezittingen in beslag te nemen. In de

strijd die ontstond tussen deze soldaten en de

gewapende adel van de Iceni, werd door de

onvoorbereide en onverwacht overvallen stam van

Boudicca een nederlaag geleden. Boudicca werd als

regentes middenin het dorp aan een paal vastgebonden,

van haar kleren ontdaan en geslagen tot het bloed op

haar rug stond, als straf voor haar ongehoorzaamheid.

Haar twee dochters viel een nog erger lot ten deel.

Vrouwen en dochters van de barbaren waren voor de

Romeinen gemeengoed, waar je mee kon doen wat je

wou en die geen waarde hadden. Wat Boudicca en haar

dochters overkwam, was verre van ongewoon, maar

Boudicca en haar onderdanen waren woest. Waar

voorheen handel en progressie in de gedachten van de

regentes waren, heerste nu de gedachte aan vergelding.

De Romeinse hoofdstad in as gelegd

Boudicca had als koningin aanzien, en terwijl de

bloedstriemen nog op haar rug zaten riep ze een

oorlogsvergadering af bij de omliggende stammen. De

ontevredenheid over de Romeinse overheersing was niet

nieuw, en zeker niet beperkt tot de stam van de Iceni.

Het was de reden waarom de meest gevreesde klasse

onder de Britten, de druïden, in strijd waren met

Romeinse legionairs in Anglesey, het huidige Wales.

Boudicca’s woorden vonden voedzame bodem en in een

kwestie van dagen wist ze een leger op de been te

brengen van bijna 100.000 man. De Romeinse legers

waren getraind, gedisciplineerd en hadden

geavanceerde wapens, maar de soldaten onder leiding

van Boudicca hadden iets dat de Romeinen wel kenden,

maar niet met oorlog associeerden: strijdwagens.

Strijdwagens kenden de Romeinen op dat moment

alleen nog maar als sportattribuut in gladiatorenspelen.

Dat het ook als strijdmiddel kon dienen, was hen

Standbeeld van Boudicca op Westminster Pier, Londen.

Boudicca werd als regentes middenin het dorp aan een paal vastgebonden, van

haar kleren ontdaan en geslagen tot het bloed op haar rug stond, als straf voor

haar ongehoorzaamheid

Boudicca’s strijd voor Brittannië

Page 23: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 23

onbekend. Boudicca voerde haar leger zonder nadenken

richting de Romeinse hoofdstad in Brittannië,

Camulodunum (tegenwoordig Colchester). De Romeinen

hadden deze stad weinig versterkt, er was immers

niemand die er ooit aan had gedacht dat een aanval op

hun bloeiende hoofdstad een mogelijkheid was. Met de

helft van de Romeinse legers in strijd met de druïden in

het westen, en de andere helft in het zuidwesten, waren

er weinig tot geen soldaten binnen de stadsmuren.

Boudicca’s manschappen renden vrij de straten door,

plunderden de huizen, doodden de burgers en spaarden

niemand, ook de kinderen niet. De weinige

overlevenden wisten de tempel te bereiken, de enige

veilige plek in de stad waarvan de deuren

gebarricadeerd werden. De weinige overlevenden

vonden zichzelf opgesloten binnen de muren van hun

heiligdom, terwijl buiten de deuren het geschreeuw

klonk van de woeste Britse menigte. Hun enige hoop was

hulp van het Romeinse leger.

De Romeinse legeraanvoerder Paulinus hoorde van de

situatie in Camulodunum en stuurde meteen een

Romeinse grootmacht op de been. Het negende legioen

telde vijfduizend legionairs, die in een kolonne van meer

dan een kilometer lang te voet richting Camulodunum

trokken. Ze zouden nooit aankomen.

Londen vernietigd

Het negende legioen werd onderweg geheel onverwacht

overvallen door de strijdwagens en het voetvolk van de

Britten, de helft van Boudicca’s leger. Ze waren zo

verrast dat ze geen enkele kans hadden zich te

verdedigen. Alleen de aanvoerder en een handvol

legionairs overleefden het. De Britten verdwenen even

snel als ze gekomen waren.

In Camulodunum besloot Boudicca dat het tijd was om

de tempel in brand te steken. Dat deze vol vluchtelingen

zat, deerde haar niet. De tempel brandde tot de grond

De Romeinse schrijver en historicus Publius Cornelius Tacitus (ca. 56-117).

Glas in loodraam van Boudicca in Colchester Town Hall.

De Romeinse legers waren getraind, gedisciplineerd en hadden geavanceerde wapens, maar de

soldaten, onder leiding van Boudicca, hadden iets dat de Romeinen wel kenden, maar niet met

oorlog associeerden: strijdwagens

Boudicca’s strijd voor Brittannië

Page 24: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 24

toe af, met alle vluchtelingen, jong en oud, erin. De

vlammen waren nog niet gedoofd of het volgende doel

stond de woeste vorstin voor ogen…het nieuwe

handelsicoon, Londinium.

Londen was in deze tijd een bloeiende handelsstad.

Het leek in een oogwenk aan de Britse klei ontsproten te

zijn en door de snelheid waarin de stad was opgetrokken

waren er nog weinig verdedigingswerken. De stadsmuur

stond er nog niet, er was geen garnizoen om de stad te

verdedigen en de dichtstbijzijnde soldaten zaten op

afstand van ruim twaalf dagen lopen. Paulinus hoorde

over de vernietiging van het negende legioen en de

verwoesting van Camulodunum. Hij besloot de druïden

een moment respijt te geven

en stuurde zijn leger direct op

weg naar het oosten. Zelf trok

hij met een kleine delegatie te

paard naar Londinium om

daar de verdediging te regelen. Het lukte hem de stad te

bereiken voor Boudicca’s leger, dat was toegenomen tot

ruim 200.000 man en nog steeds groeide, de

stadsgrenzen bereikte. Hij wist dat hij weinig kans had de

stad succesvol te verdedigen. Het enige logische besluit

werd uitgevoerd en Londinium, het toonbeeld van

Romeinse handel, werd achtergelaten.

Boudicca kon moeiteloos de stad binnen trekken en

brandde elk gebouw plat. Alle achtergebleven bewoners

werden gedood. Vandaag de dag vind iemand die op de

plek van het oude Londinium graaft nog steeds de dikke

laag as die als enige bewijs is overgebleven van wat eens

een bloeiende handelsstad was.

Bouddica’s einde

Paulinus blies zijn aftocht niet lang. Het leger dat hij op

weg had gestuurd voegde zich bij hem en hij wist dat zijn

tienduizend manschappen alleen een kans maakten als

hij de plek van de naderende strijd zo gunstig mogelijk

kon uitzoeken. Hij was echter vastbesloten Boudicca en

haar leger te stoppen. Nog steeds is de exacte plek niet

achterhaald waar Paulinus zijn laatste verdediging

realiseerde, een prestatie waar de legendarische strijd

van Leonidas bij Termopylae (480 v. Chr.) model voor

zou hebben kunnen staan. In een dal, met aan

weerskanten beboste heuvels, zo beschreef Tacitus de

plek. Hier stelde hij zijn leger op en wachtte tot de Britse

opstandelingen hem tegemoet zouden komen.

De strijd die volgde, kennen we eveneens alleen uit de

werken van de Romeinse historicus Tacitus. De

Romeinse minderheid had het te danken aan hun

wapens en de tactische genie van hun aanvoerder dat ze

de overwinning wisten te behalen. Boudicca en haar

twee dochters hielden de eer aan hunzelf toen de

nederlaag duidelijk werd. Ze dronken de gifbeker, een

handeling die niet ongewoon was in deze tijd. Boudicca

stierf in 61 na Chr.

Voor de Britten stierf de koningin als een held, en ze

gaven haar, volgens de werken van Tacitus, een grote en

kostbare begrafenis. Haar laatste rustplaats is tot op

heden onbekend, maar haar naam word levendig

gehouden in de Britse geschiedenis en geëerd als

bijdrager aan de Britse identiteit.

Paulinus, Romeins legeraanvoerder en bevelhebber die de opstand van Boudicca neersloeg.

De weinige overlevenden vonden zichzelf opgesloten binnen de muren van hun

heiligdom, terwijl buiten de deuren het geschreeuw klonk van de woeste Britse

menigte

Boudicca’s strijd voor Brittannië

Page 25: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 25

Dance the war is over!

et is al jaren terug dat Johannes Blaskowitz

een pen in de hand nam. De pen, die hij

vasthield met zijn rechterhand bewoog over

het papier tot deze het raakte. De inkt vloeide samen,

droogde snel op en vormde het patroon van een

handtekening. Maar geen handtekening zoals een

handtekening die je op zo’n raar apparaat van de

pakketbezorger krabbelt als bewijs van ontvangst. Dit

was een handtekening met een grotere betekenis. En die

betekenis vieren we nog steeds op 5 mei.

Omdat Wageningen de stad is waar de overgave werd

getekend, is van de verscheidene bevrijdingsfestivals in

Nederland deze toch wel de prominentste. Niet dat

zoveel mensen hier nog enige waarde aan hechten, er

valt immers in ieder geval iets te vieren en dat is al

genoeg. Het is niet voor niets een festival.

Ik vind het leuk om erbij te zijn, vermakelijk zelfs.

Mensen kijken, opgaan in de massa, bekenden

tegenkomen en teveel geld uitgeven aan eenvoudige

consumpties omdat je deze uiteraard niet van huis mag

meenemen. Vrijheid in marktwerking heet dat volgens

mij.

Dit jaar was er iets bedacht door de organisatie. Op elk

bevrijdingsfestival in Nederland werd tegelijkertijd een

filmpje getoond aan de duizenden mensen op de

centrale pleinen. Een filmpje waarin diverse personen

aangaven hoe belangrijk vrijheid wel niet was. Dit filmpje

werd ingeleid, ondersteund én afgesloten met een

aantrekkelijk meezing liedje waarvan de enige regel die

H

Column

Tim van Eenennaam

Column

Page 26: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 26

je moest kennen ‘Dance the war is over’ was. Om de

feestvreugde kracht bij te zetten werden beelden

getoond van feestende Nederlanders in 1945. Wat een

gezelligheid.

Dans, de oorlog is over. Zouden die mensen in 1945

dansen omdat de oorlog over was of simpelweg omdat

ze bevrijd werden? Want dat is toch een verschil.

Zouden mensen die de oorlog

ten volste ervaren hebben nog

wel kunnen dansen? En de

‘verliezers’ van een oorlog,

mogen die mooi meedansen? Op

herdenkingsdag zouden we

immers de Duitsers en “foute” Nederlanders ook niet

mogen herdenken. Of hoeven de “winaars” van de

oorlog geen rekening te houden met de verliezers? Er

toch altijd meer verliezers dan winnaars in een oorlog?

Dance the war is over. Dit zal niet geklonken hebben

toen West-Europa na de wapenstilstand van 1918 het

Interbellum in gleed. In zijn boek De prijs van eer

beschrijft Alistair Horne hoe het gebied waar de oorlog

werd uitgevochten was achtergelaten. Dit gaat over

afgeknotte zwarte boomstronken en verdorde bomen.

Plaatsen waar de bovenlaag van de aarde door

granaatvuur volledig verdwenen was waardoor op deze

plekken niets meer wilde groeien. Op de slagvelden hing,

zelfs nadat gras, planten en bomen weer begonnen te

groeien, nog lang de geur van ontbinding. De mensen

keerden verslagen terug naar hun woonplaatsen, soms

om slechts te ontdekken dat hun dorp volledig

onbewoonbaar was geworden of was verdwenen.

Boeren probeerden hun land weer te ploegen, wat tot

tragische situaties leidde als hun ploeg een blindganger

tot ontploffing bracht. Dit duidt erop dat men in de

echte oorlogsgebieden niet veel ‘goesting’ had om te

gaan dansen. Er heerste verslagenheid.

Daarbij is het misschien ook een beetje kort door de

bocht om te zeggen dat in 2013 de oorlog over is. We

vieren een vrijheid die in niet veel landen te vinden is. In

andere delen van de wereld gaan de oorlogen gewoon

door, dus hoezo ‘de oorlog is over’? Voelen we dan geen

enkele betrokkenheid met deze gebieden, staat dit te

ver weg? Hoe leggen we aan de mensen in de huidige

oorlogsgebieden uit dat we dansen omdat de oorlog

voorbij is?

Begin 1943 eindigde de strijd tussen Duitsland en de

Sovjet-Unie om de stad Stalingrad. Elk herkenningspunt

van de stad was weggevaagd. Het enige

herkenningspunt was de Barmaley, een fontein met

beelden van kinderen die rond een krokodil dansen. Erg

cynisch, gezien de duizenden kinderslachtoffers die

ergens in de ruïnes begraven lagen. Terwijl in Stalingrad

alleen dus nog de beelden ‘dansten’ was in een hotel in

Sankt Moritz (Duitsland) de viering van het 10-jarig

bestaan van het naziregime nog in volle gang. Men had

geen benul van de tragedie die zich had voltrokken aan

de andere kant van het rijk. In de avond belde de Duitse

ambassadeur uit Bern met het droevige nieuws: “Niet

meer dansen! Stalingrad is gevallen.”

Aan de grondslag van de kanttekening op ‘Dance the

war is over’ ligt niet de intentie een volksfeestje te

verstieren. Het lijkt immers een beetje overdreven. Als

men wil dansen dan mag dat toch zeker. Maar laten we

toch alsjeblieft niet dansen omdat een oorlog over is.

Diegene die de bittere smaak van het verlies, die een

oorlog met zich meebrengt, proeft zal niet gaan dansen.

Dans omdat je in vrijheid leeft, zo je wilt. Of dans nog

liever omdat je nog nooit een oorlog meegemaakt hebt.

Want enkel de mensen die de oorlog niet ervaren

hebben willen dansen als deze over is.

Terwijl in Stalingrad alleen dus nog de beelden ‘dansten’ was in een hotel in

Sankt Moritz (Duitsland) de viering van het 10-jarig bestaan van het naziregime

nog in volle gang

Column

Page 27: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 27

Een aanklacht tegen de lopende band

Modern Times

Door Ozan Karakoc

Ruim 75 jaar na dato blijft de film van

Chaplin ongeëvenaard en tijdloos

Hollywood vs. History

Page 28: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 28

Vele films worden beïnvloed door een bepaalde periode uit het verleden of door de tijd waarin ze gemaakt worden.

Charlie Chaplins Modern Times uit 1936 is daar een goed voorbeeld van. In deze film speelt Chaplin een arme zwerver die

als werkloze een bestaan probeert op te bouwen ten tijde van de Grote Depressie in de Verenigde Staten. In Modern

Times verschijnt Chaplin voor de laatste keer als de Tramp, een personage dat Chaplin wereldroem had gegeven en dat

nog steeds de bekendste universele fictiefiguur aller tijden is. Modern Times is zoveel meer dan een opeenstapeling van

scènes die afzonderlijk afgesloten worden met een komische apotheose waarbij de choreografie als briljant omschreven

kan worden. Gesitueerd in een fabriek die fungeert als modern vernuft tekent Chaplin een scherp contrast tussen

voortschrijdende industrialisatie in een periode van recessie, werkloosheid, modernisering en de rol van de mens daarin.

e film begint met de volgende woorden: ‘Een

verhaal over industrie, persoonlijke

initiatieven, menselijke ondernemingen,

strevend naar geluk’. Dit wordt gevolgd door een

ironisch beeld van een kudde schapen en een grote

groep arbeiders die de fabriek binnenstroomt. De Tramp

werkt in een fabriek met enorme machines, de Electro

Steel Corporation. Hij moet aan de lopende band

moeren aandraaien, in een moordend tempo. Hier wordt

hij al snel gek van. Hij gaat zich misdragen in de fabriek

en wordt uiteindelijk afgevoerd. Als hij genezen is van

zijn zenuwinzinking, is hij weer een vrij man maar zonder

werk. Op straat komt hij per ongeluk terecht in een

protestmars van arbeiders, waarbij hij door de politie

onmiddellijk wordt aangezien voor de leider van de

demonstranten. Hij wordt opnieuw opgesloten, maar

deze keer in de gevangenis. Het gaat daar uitstekend: hij

heeft voldoende eten, en de relatie met de cipiers is

prima.

Niet alleen de slechte omstandigheden van

fabrieksarbeiders worden door Chaplin op een stijlvolle

manier belicht, maar ook die van de straatkinderen en

werklozen. Een daarvan is een jonge vrouw (Paulette

Goddard) die probeert haar kleine zusjes en haar vader

van eten en drinken te voorzien. Goddard zou in het

privéleven van Chaplin een grote rol van betekenis

spelen. Chaplin kende de actrice al een paar jaar en is in

1936 met haar getrouwd.

De vader van het meisje wordt door een politiekogel

gedood. Ze zijn nu weeskinderen en worden door de

D

Op straat komt hij per ongeluk terecht in een protestmars van arbeiders, waarbij hij door de

politie onmiddellijk wordt aangezien voor de leider van de demonstranten

Hollywood vs. History

Page 29: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 29

overheid opgevangen. Het meisje ontkomt en probeert

op straat aan eten te komen. De zwerver is intussen

ontslagen uit de gevangenis. Als het meisje een brood

steelt en dreigt te worden afgevoerd, neemt hij de

schuld op zich. Dat lukt niet, het meisje wordt toch

gearresteerd. De zwerver is vastbesloten terug te keren

naar de gevangenis, waar het hem zo beviel. Dat lukt als

hij eet in een restaurant zonder te betalen. De zwerver

en het meisje komen in dezelfde dievenwagen terecht:

het begin van een mooie romance.

Als de zwerver en het meisje in een huisje

samenwonen, slapen ze niet in één bed. Nadrukkelijk

krijgen de kijkers een shot van haar, slapend op de

grond, en van hem, slapend in het schuurtje. Anno 1936

was ongehuwd samenwonen nog niet acceptabel, ook

niet in een film. Het stel wordt later door Chaplin als

volgt omschreven: “Ze zijn

niet rebels noch slachtoffer,

maar de enige levenslustigen

in een geautomatiseerde

wereld, kinderen zonder

verantwoordelijkheidsgevoel,

terwijl de mensheid zich onderdrukt voelt door plicht. Ze

zijn als het ware geestelijk vrij.”

Het einde van de film zou eerst anders zijn: het meisje

zou in het klooster gaan, en daarmee, als non, definitief

afscheid van de zwerver nemen. Dit is ook echt gefilmd,

maar Chaplin heeft uiteindelijk besloten tot een meer

hoopvol einde waarin de twee samenblijven. De eindzin

luidt dan als volgt: ‘Samen komen we er wel!’ Het stel,

arm in arm, loopt dapper in een landschap de horizon

tegemoet.

Mens als kuddedier

Er zit veel symboliek in de film: een goed voorbeeld

daarvan is het openingsshot met de kudde schapen,

afgewisseld door een stroom mensen op weg naar het

werk. De mens wordt afgebeeld als een kuddedier dat

willoos en gedwongen saai werk moet doen. Tussen de

schapen loopt één zwart schaap, dat symbool staat voor

Chaplin, de onaangepaste figuur.

Een andere symbolische scene: de zwerver wordt

opgeslokt door de machines in de fabriek. Een magnifiek

beeld: de mens die verzwolgen wordt door de raderen

van een enorme installatie en niets kan doen. De

De mens wordt afgebeeld als een kuddedier dat willoos en gedwongen saai werk

moet doen. Tussen de schapen loopt één zwart schaap, dat symbool staat voor

Chaplin, de onaangepaste figuur

Hollywood vs. History

Page 30: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 30

machine ziet er ‘normaal’ uit, maar als Chaplin erin

verdwijnt, blijkt dat er tussen de raderen net genoeg

ruimte is om een mens mee te laten draaien.

Een andere bijzonderheid in deze film is dat de kijkers

Chaplins stem horen. Weliswaar zingt hij een

geïmproviseerde nonsensliedje in een geweldig, Italiaans

brabbeltaaltje, maar het is een van de weinige

momenten dat hij zijn eigen

stem in een stomme film

gebruikt. De kijkers horen in de

film voor het eerst de stem van

de Tramp wanneer hij een liedje

begint te zingen. Daarnaast is Modern Times een ode

aan de stomme film. Aardig detail: Modern Times is niet

alleen een aanval op de moderne maatschappij waarin

de industriële vooruitgang van het Taylorisme en

Fordisme de kloof tussen arm en rijk vergroot, maar ook

de geluidsfilm zelf wordt op de korrel genomen. In de

film dienen de geluidseffecten slechts om geluiden van

machines weer te geven, terwijl Chaplin voor de rest

elementen van de stomme film gebruikt, zoals

expressieve mimiek en geschreven tussenteksten. Toen

Modern Times in 1936 uitkwam, bestonden films met

geluid al meer dan tien jaar.

Net als voor zijn overige films, componeerde Chaplin

de filmmuziek zelf. Hij was veeleisender dan gewoonlijk,

waardoor de beroemde filmcomponist Alfred Newman

ermee ophield en vervangen moest worden.

Tijdloos

De film oefent kritiek uit op de moderne industriële

samenleving en tegelijkertijd is het een mooi romantisch

verhaal waarin de zwerver en het meisje elkaar vinden

en bij elkaar blijven. Chaplin zette zich intens in voor de

nieuwe sociale en economische problemen, zoals de

massale werkloosheid die samenvalt met de

toenemende industriële automatisering.

Chaplin had Hollywood in 1931 achter zich gelaten

voor een wereldtournee van achttien maanden. Hij was

bezorgd om het Europese nationalisme en de gevolgen

van werkloosheid voor de samenleving. Hij ging zich

daarin verdiepen en bedacht zelf economische

oplossingen: een intelligent oordeel, gebaseerd op een

rechtvaardige verdeling van rijkdom en werk. In 1931

vertelde hij het volgende tegen een krantenverslaggever:

“Werkloosheid is het vitale punt. We moeten van

machines profiteren, maar het moet geen tragedie en

werkloosheid geven.”

In Modern Times zet hij zijn aantekeningen en

bezorgdheid om in komedie. De zwerver in de film is een

van de velen die met de toenmalige problemen kampt

die niet erg verschillen van de huidige problemen:

armoede, werkloosheid, stakingsbrekers, politieke

intolerantie en economische ongelijkheid.

Met Modern Times heeft Chaplin een tijdloos

meesterwerk neergezet waarbij de strijd en de omgang

van de mens tegen modernisering gepaard gaat met

tekenen van verval in plaats van progressie. De film is

een commentaar op de industriële, economische en

sociale omstandigheden die vandaag de dag nog net zo

actueel is als in 1936.

Chaplin zette zich intens in voor de nieuwe sociale en economische problemen,

zoals de massale werkloosheid die samenvalt met de toenemende industriële

automatisering

Hollywood vs. History

Page 31: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 31

Bekende namen, helden uit het

verleden, dictators en

regeringsleiders. Vaak wordt

gedacht dat mensen de

samenleving inrichten en

beïnvloeden. Natuurlijk, zonder

de mens had de wereld er

vandaag de dag er totaal anders

uitgezien. Maar dit keer richten

we ons op datgene wat de mens

al duizenden jaren lang gebruikt,

namelijk een wapen. Het begon

met een knots en tegenwoordig

kunnen we elkaar op ongekend

grote schaal vernietigen met

nucleaire en chemische wapens.

Één heel specifiek wapen wil ik

nader belichten, want tijdens

het Interbellum komen we dit

vooral in Amerika veelvuldig

tegen.

Door Tim Kamman

Hoe een wapen iconisch werd voor een duistere

periode uit de Amerikaanse geschiedenis

De Trenchbroom

De Trenchbroom

Page 32: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 32

et verhaal begint tijdens de Eerste

Wereldoorlog. Soldaten zitten vast in

loopgraven en generaals slagen er maar niet

in om de vijand te verdrijven en de loopgravenoorlog te

doorbreken. Een Amerikaans officier genaamd John

Thompson ziet de situatie met ergernis aan en bedenkt

een eigen oplossing voor het conflict. Thompson was van

mening dat soldaten meer vuurkracht nodig hadden bij

het bestormen en innemen van de vijandelijke

loopgraven. In plaats van gebruik te maken van de

grendelgeweren van die tijd zoals de Amerikaanse 1903

Springfield, ontwierp Thompson een compact wapen dat

volautomatisch kon vuren in plaats van enkelschots.

Tegen het einde van de oorlog was zijn wapen klaar en

konden enkele honderden verscheept en gebruikt

worden om het conflict snel te beëindigen. De tactiek

achter dit wapen was dat een soldaat met één wapen

een vijandelijke loopgraaf kon aanvallen en alle

vijandelijke troepen met een regen van kogels kon

uitschakelen. Het wapen kreeg dan ook de bijnaam: ‘The

trenchbroom’. Het wapen deed deze naam eer aan want

het eerste model dat Thompson had ontworpen was in staat om 1500 kogels per minuut te schieten. Een

ongekende mogelijkheid en prestatie voor die tijd.

Helaas voor Thompson heeft zijn wapen de slagvelden

van de Eerste Wereldoorlog niet bereikt. Het feit dat zijn

wapen zich niet heeft kunnen bewijzen tijdens deze

oorlog had grote gevolgen voor later.

Interbellum

De Eerste Wereldoorlog liep ten einde. John Thompson

kreeg van het Amerikaanse leger de opdracht om zijn

wapen verder te ontwikkelen. Dit deed Thompson met

als doel om zijn wapen op grote schaal te verkopen aan

het Amerikaanse leger. Deze gedachte werd pijnlijk

genoeg voor Thompson geen werkelijkheid. De oorlog

was over en het Amerikaanse leger had geen interesse in

een nieuw wapen dat duur was zich niet bewezen had in

oorlogstijd. Het Amerikaanse leger kwam dus niet met

grootschalige bestellingen. Met zijn kennis verliet

Thompson het leger en richtte zijn eigen bedrijf ‘Auto

Ordnance’ op om zich volledig te richten op zijn wapen.

H

De tommy gun op creatieve wijze verborgen in een

vioolkoffer.

Typische gangster associatie.

De Trenchbroom

Page 33: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 33

De werknemers van zijn bedrijf vernoemden het wapen

naar zijn maker, de ‘Thompson submachinegun’.

Aangezien het leger nog niet wilde bestellen richtte

het bedrijf zich op een andere doelgroep:de bevolking.

Met marketingcampagnes

probeerde Thompson het

publiek ervan te overtuigen

dat zijn wapen uitermate

geschikt was voor het gebruik op grote ranches tegen

veedieven. En natuurlijk tegen inbrekers en ander

gespuis dat je huis zonder toestemming binnen was

gedrongen. Je ziet het al voor je. Een dame ontdekt een

inbreker in haar huis, pakt haar eigen Thompson en

schiet vervolgens haar gehele servieskast aan gort om

die onbeschofte inbreker neer te knallen. Ja, je moet er

wat voor over hebben om je huis en tuin te verdedigen.

Voor een mooi bedrag van 200 dollar kon je eigenaar

worden van een gloednieuwe Thompson

submachinegun. Vandaag de dag zou dit geen dure

aanschaf zijn. Maar tijdens de jaren twintig kon je al

voor 400 dollar een nieuwe Ford kopen. Voor die tijd

was het wapen dus nog vrij duur. Mede door

grootschalige landelijke campagnes kwam het wapen

van John Thompson echter in de belangstelling van een

doelgroep waar Thompson het wapen niet voor had

bedacht, namelijk de opkomende gemotoriseerde

bendes van de jaren ‘ 20. Doordat de Thompons

submachinegun klein, compact en dodelijk was werd

deze door de zogenaamde gangsters breed ingezet.

Tijdens de prohibitie van de jaren twintig ontstond er in

Amerika een handel in illegale drank. Door de grote

winsten die hiermee werden gemaakt konden deze

criminelen zich bewapenen met de Thompson

submachinegun.

Gangland

De eerste ganghit in 1922 deed de politie versteld staan.

Aangekomen bij het plaats delict zag de politie zoveel

kogelgaten in de muur dat er verondersteld werd dat het

vuurgevecht wel uren moest hebben geduurd. In

werkelijkheid was het in een paar korte minuten

gebeurd. Mede doordat de overheid de capaciteiten van

het wapen had onderschat was er geen duidelijke

regelgeving wat betreft dit wapen. Tot 1934 was het dan

ook volledig legaal om met een Thompson over straat te

gaan.

Vanaf de jaren twintig werd de Thompson steeds

meer gebruikt. Doordat gangsters en het publiek steeds

meer bekend werden met dit wapen kreeg het

verschillende bijnamen zoals: ‘Engine of death’ en ‘The

Chicago Typwrighter’. Maar het meest bekend zou het

wapen worden onder de naam: ‘The Tommy gun’.

Gangsters konden over het algemeen goed overweg met

hun Tommy gun. Mede doordat het simpel te gebruiken

Een enthousiaste Winston Churchill poserend met een

Tommy Gun.

De tactiek achter dit wapen was dat een

soldaat met een wapen een vijandelijke

loopgraaf kon aanvallen en alle vijandelijke

troepen met een regen van kogels kon

uitschakelen

Sommige gangsters verstopten hun Tommy gun in een vioolkoffer en konden zo

ongezien hun Engine of Death overal mee naar toe nemen

De Trenchbroom

Page 34: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 34

en te onderhouden was. Sommige gangsters verstopten

hun Tommy gun in een vioolkoffer en konden zo

ongezien hun Engine of Death overal mee naar toe

nemen. Anderen gebruiken hun Tommy Gun om vanuit

hun auto’s doelwitten neer te maaien. Door de

bekwaamheid van de gangsters was het voor de lokale

wetsdienaars erg moeilijk om de gangsters te bestrijden.

Bekende gangsters maakten maar al te graag gebruik

van de dodelijke capaciteiten van de Tommy Gun. Pretty

Boyd Floyd, Machine gun Kellly en John Dillenger

stonden er om bekend dat ze veelvuldig gebruik

maakten van hun Chicago Typwrighter. Op 14 februari

1929, een actie die later bekend werd als de ‘Valentine’s

day masacre’, werd in opdracht van Al Capone een

groep concurrerende drankhandelaars bijeengebracht in

een loods en op een rij gezet. Door de grote .45 kogels

in combinatie met een hoge vuursnelheid van 800 kogels

per minuut werden de slachtoffers door vijf gangsters

doorzeefd. Wat de politie vervolgens aantrof was een

bloedbad met sommige bijna doormidden geschoten

lijken. De FBI in Chicago moest een manier vinden om

deze terreur te stoppen. En waar kon dit beter mee dan

met het wapen wat de zogenaamde public enemies zelf

gebruikten, de Tommy Gun. Mede door deze aanpak van

de FBI konden de gangsters nu effectief worden

bestreden. Na 1934 werd het verboden om een Tommy

Gun te bezitten als particulier. Het heeft de overheid wat

tijd gekost om in te zien hoeveel schade de Tommy Gun

kon aanrichten. De maximale straf voor het bezit was

niet minder dan 10 jaar in de cel en een geldboete van

10.000 dollar.

Aanloop naar WO II

John Thompson zag zijn wapen in de publiciteit

verschijnen als een wreed gangsterwapen dat vele

levens nam. In brieven die Thompson schreef aan zijn

geliefden schreef hij dat hij veel verdriet had van de

manier waarop zijn wapen in de realiteit werd gebruikt.

Maar doordat de FBI veelvuldig gebruik ging maken van

de Tommy Gun ter bestrijding van de gewapende

criminelen kwam het wapen steeds meer in de aandacht

De beruchte Amerikaanse crimineel John Dillinger (1903-1934).

De film Public Enemies uit 2009, gebaseerd op een waar gebeurd verhaal. Johnny Depp speelt de hoofdrol in de film als John Dillinger.

De Trenchbroom

Page 35: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 35

van de overheid. Midden jaren dertig gingen enkele

eenheden van het Amerikaanse leger de tommy Gun

gebruiken, al was het maar op kleine schaal. Het had niet

veel gescheeld of Auto Ordnance was failliet gegaan

wegens het uitblijven van grootschalige bestellingen

door de overheid. Eind jaren dertig ontstond er in

Europa een nieuw conflict. Bestellingen van Frankrijk en

Engeland stroomden binnen bij Auto Ordnance. De

Engelsen waren zeer enthousiast over de mogelijkheden

van dit wapen. Winston Churchill vond het zelfs de

moeite waard om er zelf mee gefotografeerd te worden.

Toen Amerika in 1941 zelf in oorlog kwam kwamen dan

eindelijk de grootschalige bestellingen binnen waar John

Thompson altijd al op had gehoopt. Thompson kon

helaas niet meer meemaken dat zijn wapen door

Amerikaanse soldaten werd gebruikt om de vijand te lijf

te gaan. Hier zou Thompson zeker trots op zijn geweest.

De ontwerper van de Tommy Gun overleed in Juni 1940.

Nalatenschap

Wegens de publieke bekendheid en het veelvuldig

gebruik van de Tommy Gun in de jaren twintig en dertig

was het wapen niet meer weg te denken uit de vele

gangsterfilms die de twintigste eeuw rijk is, zoals ‘Once

upon a time in America’, ‘The Untouchables’, ‘Public

Enemies’ en ‘Road to Perdition’. Bekend zijn de scènes

van de gangsters met de lange leren jassen waar

plotseling een Tommy Gun van onder vandaan komt en

vervolgens de kogels je om de oren vliegen. De roerige

jaren twintig en dertig in Amerika zullen onlosmakelijk

verbonden blijven met de iconische Tommy Gun. Ooit

ontworpen voor het snel beëindigen van een

grootschalig conflict. John Thompson had nooit gedacht

dat zijn wapen zo prominent aanwezig zou zijn in de

geschiedenis van Amerika en hier altijd mee verbonden

zou blijven.

Mede door grootschalige landelijke

campagnes kwam het wapen van John

Thompson echter in de belangstelling

van een doelgroep waar Thompson het

wapen niet voor had bedacht, namelijk

de opkomende gemotoriseerde bendes

van de jaren ‘ 20

De Trenchbroom

Page 36: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 36

Waarom we nog steeds foute leiders kiezen

Nooit meer München?

Door Suzan Mateboer

Het was een paar seconden doodstil in de klas.

Verbaasd staarden de leerlingen van het diascherm

weer naar mij. Toen brak er een verontwaardigd

protest uit; maar dat kán toch niet? Het was toch echt

waar: mijn 3VWO-klas op stage had net via een quiz

Adolf Hitler benoemd tot leider van hun denkbeeldige

land. Runner-up werd niemand minder dan Jozef

Stalin. De aanloop naar de ontgoocheling begon

enkele lessen daarvoor. Tijdens de lessenserie over de

modernisering van de Sovjetunie kwamen we in

discussie over ‘foute leiders’. Hoofdschuddend

konden veel leerlingen zich niet voorstellen waarom

staatsmannen als Stalin en Hitler niet vroegtijdig

afgeremd werden. En natuurlijk begrepen ze al

helemaal niet hoe die naïeve burgers konden

stemmen op de nazipartij of soms nog loyaler waren

aan Stalin dan aan hun eigen bloed. Natuurlijk een

dankbare taak voor een geschiedenisdocent om wat

mee te doen.

Nooit meer München?

Page 37: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 37

k liet de leerlingen een paar lessen later kiezen

tussen vier potentiële leiders voor hun nieuwe land.

Kandidaat A introduceerde ik als een man met veel

hobby’s. Hij verzamelt postzegels, rijdt paard, houdt van

vissen en zet eigen geschoten vogels op. Hij is vooral gek

op zeilen en trekt er dan ook vaak op uit. Maar deze

kandidaat heeft ook twee minnaressen, wordt vaak

gezien met corrupte politici en vraagt vaak astrologen

om raad. Hij is een kettingroker en drinkt acht tot tien

martini’s per dag.

Kandidaat B is de zoon van een schoenmaker. Hij

houdt erg van lezen en is een perfectionist: hij wil alles

formeel vastleggen en heeft zijn administratie altijd goed

op orde. Ook is hij een echte onderhandelaar die uit veel

deals een slaatje weet te slaan.

Dan kandidaat C: deze man is getrouwd en heeft vijf

kinderen. Maar hij is eigenlijk al twee keer uit zijn ambt

ontheven en weer aangenomen, heeft chronisch

geldtekort door zijn grote huizen, slaapt altijd uit tot laat

in de middag, rookte wiet op

school en drinkt elke avond

een flinke bel whisky.

Ten slotte kandidaat D: Hij is een oorlogsveteraan, een

held, die ons land verdedigd heeft in een harde oorlog.

Hij is charismatisch, heeft flair. Ook is hij vegetarisch,

heeft een hekel aan roken en drinkt af en toe een

biertje. Hij is gek op zijn vrouw (zou haar nooit

bedriegen) en op zijn hond.

Er werd natuurlijk massaal gekozen voor D, nazileider

Adolf Hitler. Een kleine minderheid voelde meer voor

kandidaat B, politieke massamoordenaar Jozef Stalin.

Niemand verkoos dus kandidaat A, de enige

Amerikaanse president die vier keer herkozen werd:

Franklin D. Roosevelt. Ook de populaire Britse

oorlogspremier Churchill werd als kandidaat C niet

geschikt bevonden. De leerlingen oordeelden nu vanuit

een heel ander (historisch) perspectief en de uitkomst

viel hen behoorlijk tegen.

De quiz werd de lessen erop nog een enkele keer door

de leerlingen aangehaald, maar eenmaal thuis zette het

mijzelf ook opnieuw aan het denken. Er zijn eindeloze

I

Hoofdschuddend konden veel leerlingen zich niet voorstellen waarom

staatsmannen als Stalin en Hitler niet vroegtijdig afgeremd werden

Nooit meer München?

Page 38: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 38

voorbeelden van fout leiderschap in de geschiedenis,

met de opkomst van Hitler in het Interbellum als meest

afschrikwekkende voorbeeld uit de twintigste eeuw. We

lijken er desondanks weinig van geleerd te hebben, want

ook vandaag zitten er talloze foute leiders aan de top

van de hiërarchie. Fout, niet vanwege wat ze bereikt

hebben, maar door de manier waarop ze de doelen

behalen. Snakes in suits noemt psycholoog Paul Babiak

hen in zijn gelijknamige boek. Het beste voorbeeld is

natuurlijk de omstreden Italiaanse ex-premier Silvio

Berlusconi. Tijdens mijn vorig studie in Zweden in 2010

had ik met veel Italiaanse uitwisselingsstudenten

gesprekken over hun toenmalige leider. Stuk voor stuk

vervloekten zij hem hartgrondig en gepassioneerd. Maar

ondertussen is hij wel drie keer premier van Italië

geweest en keert hij ook dit jaar weer terug op het

politieke toneel. Maar ook op andere gebieden dan in de

politiek zijn voorbeelden van foute leiders te noemen.

Denk aan de voetbaldictator Louis van Gaal, de

graaiende powerlady Nina Brink

of de genadeloze Appletopman

Steve Jobs. Allen (voormalig)

bekend door prestaties

waarvoor zij over lijken gingen,

maar zij bevonden of bevinden zich in hun eigen sector

toch als leider aan de absolute top. Hoe komt het dat we

ook nu nog voor ‘foute’ leiders kiezen?

Snakes in suits

Allereerst rijst de vraag wat dan precies een leider fout

maakt. In zijn lezing van vorig jaar november

onderscheidt hoogleraar sociologie Henk de Vos drie

mogelijke karakterkenmerken van foute leiders die hij

de Donkere Drie noemt: psychopathie, narcisme en

Machiavellisme. Denk hierbij aan eigenschappen als

koelbloedig, machtswellustig, wantrouwend, egoïstisch

en manipulatief. Maar ook bewonderde eigenschappen

als strategisch, zelfverzekerd en pragmatisch horen

daarbij. Als deze eigenschappen er in de leidersrol het

beste naar boven komen is het behoorlijk lastig om zo’n

snake in zijn suit te herkennen.

Het grootste probleem zit ‘m volgens hoogleraar

arbeids- en organisatiepsychologie Mark van Vught in de

verschoven eisen die we stellen aan leiderschap. Was

het er in de tijd van jagers en verzamelaars een voorkeur

voor een leider met lange benen en brede kaken, in onze

moderne samenleving werkt bijvoorbeeld vooral het

hebben van charisma. Door onze eigen gecreëerde

sociale hiërarchie ontstonden er volgens Henk de Vos

overheersings- en onderdrukkingsneigingen en dus een

statuscompetitie. Verschijnselen als onderworpenheid

en onderschikking, maar ook bewondering en

verafgoding kregen meer ruimte en een nieuwe

definitie. En het is precies dat prestige dat de ‘foute’

types naar leidersposities leidt. Al blijken oude

voorkeuren toch niet volledig verzwolgen, want het

schijnt dat de langste kandidaat meestal de Amerikaanse

presidentsverkiezingen wint.

Was het er in de tijd van jagers en verzamelaars een voorkeur voor een leider

met lange benen en brede kaken, in onze moderne samenleving werkt

bijvoorbeeld vooral het hebben van charisma

Nooit meer München?

Page 39: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 39

We zien volgens onderzoek

wangedrag van mensen in

topfuncties als onvermijdelijke

bijkomstigheid van het vak. We

verwachten van grote leiders dat ze

arrogant, zelfzuchtig, hebberig,

immoreel en bedrieglijk zijn.

Eenmaal stevig is het zadel is het

lastig om de foute leider weer te

verstoten.

Hielenlikken blijkt succesvol

Maar er is ook een fel tegengeluid.

Psycholoog Stéphane Côté van de

Universiteit van Toronto in Canada

publiceerde in 2011 de

resultaten van zijn onderzoek

naar het karakter van machtige

mensen. De conclusie was

volgens Côté dat we niet per definitie opgescheept zijn

met types als Berlusconi. Macht werkt als een

vergrootglas: etterbakken worden tirannen, warme

persoonlijkheden worden sociale leiders die een hele

samenleving een positievere houding kunnen aanmeten.

Volgens Côté is domweg de manier van het selecteren

van leiders verkeerd. Er zijn namelijk talloze

getalenteerde leiders in spé die helemaal niet de

behoefte hebben om hun macht te misbruiken. Het

probleem is alleen dat deze zelden worden

gepromoveerd. Denk aan de werknemer die altijd helpt

bij de rotklusjes. Niet hij, maar de grootste hielenlikker

van kantoor wordt gepromoveerd. In de politiek

stemmen mensen bijvoorbeeld nou eenmaal sneller op

een dominante, knappe politicus die het goed doet voor

de camera. Al zijn velen slechts goed in het wekken van

de schijn, omdat ze precies weten wat ze moeten doen

om hun status te verhogen. De meer bescheiden

werknemer zou wat Côté betreft een veel betere sociale

leider kunnen zijn. En gelukkig zijn die er ook al: een

goed voorbeeld van zo’n sociale leider is Jan-Peter

Balkenende. Volgens goede bekenden een vriendelijke,

aimabele man. Niet erg visionair of autoritair, maar toch

is hij acht jaar stevig aan het roer geweest als minister-

president.

Nooit meer München

‘Nooit meer München’, de uitspraak die ons moet

herinneren aan de inschattingsfout die er gemaakt werd

tijdens de Conferentie in 1938. Daar gingen andere

Europese mogendheden akkoord met de annexatie van

Sudentenland door Adolf Hitler. Deze foute leider had

nooit vrij baan moeten krijgen: laten we deze misstap

vooral niet vergeten. Maar minstens zo belangrijk is dus

om ook nu waakzaam te zijn voor de hedendaagse

snakes in suits. En misschien ook kritisch onze eigen

selectieprocedure onder de loep te nemen; wat maakt

voor mij iemand een goede leider? Er is in de toekomst

hopelijk ieder geval één lichting VWO’ers die zich dat

afvraagt en een weloverwogen stem uitbrengt.

Verschijnselen als onderworpenheid en onderschikking, maar ook bewondering

en verafgoding kregen meer ruimte en een nieuwe definitie

Nooit meer München?

Page 40: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 40

Kruipen, bukken en

genieten

Door Karl van der Linde

aar beneden over een klein donker trapje

loopt Salima voor mij uit met in zijn hand 1

zaklamp en de andere hand een rugzak,

noodrantsoen zoals hij het noemt. Voor 20 Dinar,

ongeveer 9 euro, is hij bereid mij door de christelijke

catacomben onder de Medina van Sousse in Tunesië

rond te leiden. Een plek die normaal door de lokale

bevolking wordt gemeden omdat het er spookt al zegt

Salima dat het “oude wijven praat” is.

Maar we gaan naar beneden. Mij is bij de ingang alles

al afgenomen waar je een opname mee kunt maken

door een agent. Films en foto’s mogen alleen worden

gemaakt door archeologen, documentairemakers en een

ieder ander die toestemming heeft van de lokale

autoriteiten op last van een 6 maand lange

gevangenisstraf, zo valt er op een groot geel bord met

rode letters boven de ingang te lezen. Er is een

standaard bezoekers deel waar de voorwerpen achter

glas liggen in tombes, maar daar ga ik niet naar toe. Ik ga

dieper de tombe in door het grote ijzeren hek. Nog een

trapje naar beneden. Het ruikt er bedompt en naar

vocht. Salima vertelt mij en nog twee reisgenoten dat we

onze zaklampen aan moeten doen. In dit deel komt niet

vaak iemand, maar vandaag mogen we er heen omdat er

werkzaamheden worden verricht, ongeveer 4 kilometer

verderop in de catacombe.

Een spectaculaire ontdekking zo verzekert Salima ons.

Langzaam lopen wij door de steeds groter wordende

gang terwijl Salima ons wijst op de mooie mozaïeken en

graven.

Wat in het begin klonk als een leuk avontuur keerde

zich langzamerhand toch tegen mij: ik kreeg last van een

soort claustrofobie. Helemaal toen een van mijn

reisgenoten even benadrukte dat we nu 50 meter onder

N

Kruipen, bukken en genieten

Page 41: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 41

de grond zaten en als dit zou instorten er een paar

miljoen kilo op ons zou vallen.

De verborgen zaal

Snel door de catacomben gaan was er niet bij doordat

soms de gang niet hoger was dan 75cm. Al kruipend

kwamen we opeens in een grote zaal. Dit was de

zogenaamd verborgen zaal. Hier verschool men zich in

verschillende oorlogen. De wanden zijn zeer mooi

versierd met aan de ene kant een mooie afbeelding van

Christus aan het kruis omringd door veel mensen. Aan de

andere kant ziet men يل يخائ beter bekend als de ,م

aartsengel Michaël, met een zwaard tussen gehoornde

wezens en de mens. Deze tekeningen zijn buitengewoon

goed bewaard. Met midden in deze ruimte een

marmeren altaar dat niet veel uitst raling heeft maar er

wel thuishoort.

We kunnen nu weer rechtop staan voor de

aankomende kilometer, zo verzekert Salima ons. We

lopen nu aardig door. Links en

rechts zijn graven. De ene

afgedekt, de ander met een

gebroken afdek plaat. We lopen

midden door een zogenaamd familiegraf. Hier liggen 50 mensen van een welgestelde handelsfamilie. Volgens

de tekeningen op de muur gaat het om een familie die

vooral in zout handelde. De afdekplaten zijn van

marmer met elk de zelfde beeldmerk van een schip met

een zeil geopend en een gesloten. We lopen door en

moeten weer een paar meter kruipen.

Opeens zien we veel licht en horen stemmen. We

lopen nu half gebogen door een smalle gang. Na 2

minuten staan we in een helder verlichte ruimte waar

ongeveer 20 mensen bezig zijn met het inventariseren

van voorwerpen en het langzaam en systematisch

leeghalen van nissen. In deze nissen liggen

verschillende objecten. Wat mij het meeste opvalt zijn

drie rollen van papyrus waar iemand mee bezig is. Ik

vraag toestemming om daar bij te gaan kijken. Dit mag

met een mondkapje en handschoenen. Ik kan niets van

de eerste rol lezen en gelukkig is er een historicus, John

Moore, die mij vertelt dat het een mengeling is van

Latijn en een lokale variant op het Arabisch die moeilijk

te ontcijferen is. Zoals hij kan lezen is de eerste rol een

Wat in het begin klonk als een leuk avontuur keerde zich langzamerhand toch

tegen mij: ik kreeg last van een soort claustrofobie

Kruipen, bukken en genieten

Page 42: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 42

verhandeling over het genezen van schorpioenenbeten.

De tweede rol is een tekening van een jongeman en een

oudere vrouw op een strijdwagen. Ooit moet deze

tekening helemaal gekleurd zijn

geweest, maar nu zijn alleen de

zwart/bruine strepen nog

zichtbaar met soms een beetje vaal rood. Maar mijn

aandacht gaat uit naar de derde rol. Deze lijkt jonger dan

de rest omdat hij naar mijn mening minder verkleurd

was. Een foute aanname zoals ik snel te horen krijg van

John. Deze lag gewoon wat verder achterin en had

minder last van vocht. Deze rol was wel heel bijzonder:

het was namelijk een boodschappenlijstje voor een

legereenheid. Men wilde 45 speren, 25 paarden die goed

gesterkt waren. Genoeg voedsel voor 2 maancyclussen

en naast de kleding en schoenen verzocht men ook om 5

schone dames. Of deze strijders deze producten ook

hebben gekregen weten we niet.

Na vier uurtjes beneden te zijn geweest vonden wij

het wel genoeg en begonnen aan onze terug tocht.

Ongeveer een uur later stonden wij weer bij de trap

waar we naar beneden zijn gegaan. Ons werden

zonnebrillen aangereikt waar ik dankbaar voor was want

na een aantal uur beneden was de zon wel heel scherp,

maar we waren boven.

Een ervaring rijker, maar zonder een souvenir keerden

we terug naar ons hotel. Om de rest van onze vakantie

boven de grond door te brengen.

Na 2 minuten staan we in een helder verlichte ruimte waar ongeveer 20

mensen bezig zijn met het inventariseren van voorwerpen en het langzaam en

systematisch leeghalen van nissen

Kruipen, bukken en genieten

Page 43: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 43

New York is

Awesome!

Door Ruben de Lange en Bianca Van Dee

In samenwerking met

Charina Heuving,

Ludo de Haan en Tim Kamman

Werkweek internationalisering

tweedejaars

New York is Awesome!

Page 44: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 44

9 april 2013, dag 1

Om 7.00 was het tijd om te verzamelen, om

vervolgens om 7.15 met de bus te vertrekken

richting Düsseldorf. Daar aangekomen gelijk even de

koffie van Starbucks uitgeprobeerd om in de

Amerikaanse sfeer te komen en richting het inchecken.

Inchecken en boarding gingen allemaal vrij soepel. Ook

de vlucht zelf verliep, op wat turbulentie na, vlekkeloos

en 8 uur later stonden we op JFK Airport. De hele groep

kwam soepel door de douane. Nadat iedereen, behalve

één, zijn/haar koffer had opgehaald, was het wachten op

de bus richting het hotel. Vanuit de bus van JFK naar

Hotel Carter maakte de groep voor het eerst kennis met

Amerika: veel grote auto’s, veel grote gebouwen en drie

enorme begraafplaatsen naast de weg tussen Brooklyn

en Manhattan.

Onderweg van JFK Airport naar het hotel, kregen we

gelijk een mooie sightseeing

tour in de bus, langs Bryant

Park, via Times Square, naar

Hotel Carter. Dit hotel is

gelegen op een ideale locatie,

in een zijstraat van Times

Square. Eenmaal bij het hotel aangekomen, was het een kwestie van spullen op de

kamer achterlaten, even opfrissen en door naar de

eerste bezienswaardigheden, namelijk de McDonalds en

de Empire State Building.

Uitzicht vanaf Empire State Building was erg

overdonderend, met uitzicht over Manhattan en de

Hudson rivier, vroeger de ‘Noort rivier’ en natuurlijk alles

netjes verlicht.

Na Empire state zijn de meeste mensen van de groep

lekker rustig richting hotel gegaan, omdat we toen

allemaal al bijna 24 uur wakker waren, was er wel

behoefte aan slaap bij de meesten.

20 april 2013, dag 2

Na een heerlijk Amerikaans ontbijtje op de hoek van de

straat, lees: veel ei, bacon en koffie, was de groep klaar

voor het eerste metro avontuur.

De reis zou ons leiden naar het 9/11 tribute en

memorial. Dit was, zoals je je misschien wel kunt

1

Eenmaal bij het hotel aangekomen, was het een kwestie van spullen op de

kamer achterlaten, even opfrissen en door naar de eerste bezienswaardigheden,

namelijk de McDonalds en de Empire State Building

New York is Awesome!

Page 45: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 45

voorstellen, erg indrukwekkend. Zalen vol foto’s, briefjes

en andere overblijfselen die herinneren aan de

verschrikkelijke aanslag op de

Twin Towers op 11 september

2001. Zalen vol met kaarten en

briefjes van nabestaanden en

andere bezoekers van het

Tribute Centre maakte grote indruk.

Vervolgens doorgelopen naar het memorial. Om even

heel kort door de bocht uit te leggen wat het memorial

inhoudt: twee bakken ter grootte van de fundamenten

van de Twin Towers in de grond, met een

fonteinsysteem en op de randen alle namen van de

slachtoffers (zie foto rechtsboven, pagina 44).

Na deze indrukwekkende ervaring hadden we wel

behoefte aan een wat luchtigere voortzetting van de

dag. We gingen met de metro naar het zuidelijkste

puntje van Manhattan om daar wat historisch correcte

bezienswaardigheden te gaan bezichtigen. Zo zijn we via

Pier A, door Battery Park (met plakkaat van hoe de

Nederlanders New York oorspronkelijk hadden gesticht,

richting Wall Street gelopen (foto linksonder, pagina 44).

Na daar de nodige toeristische kiekjes te hebben

geschoten, met de Bull van Wall Street en het

standbeeld van George Washington op de plek waar hij

werd ingehuldigd als eerste president van de Verenigde

Staten van Amerika, hebben we onze reis te voet

voortgezet richting Brooklyn Bridge. Deze zijn we

overgelopen, terwijl we genoten van het uitzicht. Aan de

oevers van de East River hebben we even genoten van

het uitzicht, namelijk de skyline van Manhattan. Na wat

kattenkwaad uit te hebben gehaald, lees: achter joggers

aan rennen als een soort flashmod, zijn we met de metro

terug gegaan richting Times Square en hadden we vrije

tijd, voor het nodige shoppen.

21 april 2013, dag 3

Vandaag moesten wij vroeg uit de veren voor een

kerkdienst. Het was echter geen gewone kerkdienst, het

was een kerkdienst in de Times Square Church. Het

gebouw zelf zag er van binnen meer uit als een theater

dan een kerk, we werden hier meegesleept in een

swingend gospel wereldje, waar de ‘preacher man’ ons,

en vooral de bezielde medekerkgangers, wist te

Na wat kattenkwaad uit te hebben gehaald, zijn we met de metro terug gegaan

richting Times Square en hadden we vrije tijd, voor het nodige shoppen

New York is Awesome!

Page 46: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 46

inspireren met zijn opzwepende preek.

Na deze swingende dienst, zijn we met z’n allen

richting Central Park gegaan, om daar de gedenkplaats

van de vermoorde Beatle, John Lennon te bezoeken.

Strawberry fields, zoals deze gedenkplaats heet. Het is

gelegen aan het begin van de westzijde van Central Park.

Vanaf deze kant zijn wij Central Park binnen gelopen om

vervolgens een rondje door het park te lopen en

halverwege op een mooi veldje even een half uurtje te

relaxen in het gras in de zon. Daar vandaan zijn we

doorgelopen naar het Metropolitan Museum en het

Guggenheim. Hier hebben we even kort rondgekeken en

vervolgens hadden we weer vrije tijd en verviel de groep

in allerlei kleine groepjes.

22 april 2013, dag 4

Wederom na een heerlijk Amerikaans ontbijtje, was het

tijd om te verzamelen voor ons eerste schoolbezoek.

Vandaag werden we verwacht op de School of Colombia

University. Dit is een school voor de wat rijkere

bewoners van de wijk, als de ouders het schoolgeld niet

volledig zelf op konden brengen, werd dit aangevuld

door de school zelf. De School of Colombia University is

voorbereidend onderwijs voor het hoger onderwijs aan

de Colombia University, door het aanvullen van het

schoolgeld is het bestuur er vrijwel zeker van dat de

leerlingen ook het hoger onderwijs bij de Colombia

University zullen gaan volgen, omdat ze gebonden raken

aan de school. Wel kon je tijdens de lessen op deze

school duidelijk merken, dat er een ruimer budget

aanwezig was dan bij de gemiddelde school in

Nederland. Zo zag je in het biologie lokaal een volledig

haaien gebit, verschillende fossielen en werkten

leerlingen bij Science aan hun eigen ISS-station.

Na dit schoolbezoek hebben we een kijkje genomen in

St. Johns Cathedral, een heel grote kathedraal die

prachtig was versierd aan alle kanten, met mooie

beelden en mooie glas-in-lood ramen.

Hierna was er weer vrije tijd voor de groep en zijn de

meesten weer richting de zuidkant van Manhattan

gegaan voor een rondvaart langs het Statue of Liberty en

Ellis Island, wederom historisch verantwoord.

23 april 2013, dag 5

Vandaag gingen we met de groep op avontuur. En wat

voor één, we gingen we met z’n allen naar een Public

Ellis Island, deed eind 19e en begin 20

e eeuw dienst als grenspost

voor aankomende nieuwe immigranten die zich in de Verenigde Staten wilden vestigen.

New York is Awesome!

Page 47: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 47

School in The Bronx. Na een dik half uur in de metro

kwamen we aan in The Bronx, vanaf het metro station

zijn we richting de school gelopen en waanden wij ons in

een film. Het was een achterstandswijk, de gebouwen

zijn te vergelijken met

wat je ziet op tv en in de

film. Het was echter wel

erg rustig op straat,

waardoor het lang niet zo eng was als je zou denken. De

school , de Jeffrey M. Rapport School for Career

Development, was ook zoals je ze in de films ziet.

Detectiepoortjes en de bijbehorende

beveiligingscontrole zijn hier aan de orde van de dag.

Leerlingen worden hier voorbereid op het werkende

leven, zo was er een fietsenmaker, garage waar

leerlingen aan auto’s leren sleutelen, een printshop en

net vernieuwde library waar ze erg trots op zijn. Ook

waren er de ‘gewone’ vakken, zoals wij deze in

Nederland kennen, te vinden en hadden de leerlingen

danslessen. Je kon op deze school goed merken dat de

leerlingen uit een minder bedeeld milieu komen en dit

ging bijna de hele groep aan het hart. We hebben dan

ook van een van de leerlingen die al een hele weg was

gekomen, van niet communicatief tot grappen vertellen

voor onze groep in drie jaar tijd, het adres gekregen,

zodat wij hem Nederlandse kaartjes en verhalen kunnen

sturen. Dit omdat hij aangaf erg geïnteresseerd te zijn in

ons land en hoe het er allemaal aan toe gaat bij ons en

hoe ons land eruit ziet. Deze jongen heette Devon Dollar

en wij vinden hem absoluut het vermelden waard.

Hierna wederom vrije tijd, waarin vrijwel de hele

groep het shoppen in New York heeft uitgeprobeerd en

’s avonds werden er de nodige drankjes genuttigd,

gezien één van de meiden van de groep jarig was.

24 april 2013, dag 6

Op deze dag mochten wij uitslapen. Het was de dag van

het bezoek aan de Amerikaanse pabo, en omdat wij lvo

doen, was dit bezoek niet verplicht voor ons. Hierdoor

hadden we lekker de hele dag vrij en zijn we zelf op

avontuur gegaan in the city that never sleeps. Een

bezoek aan Rockefeller Center, de Lego Store, the

Nintendo Store en nog vele andere winkels maakte deze

dag heerlijk relaxed. ’S Avonds uit eten geweest bij TGI

Friday’s, waar je de lekkerste spareribs kunt krijgen van

de hele wereld, maakte deze dag compleet. Tegen de

Zo zag je het biologie lokaal een volledig haaiengebit, verschillende fossielen en

werkten leerlingen bij Science aan hun eigen ISS-station

New York is Awesome!

Page 48: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 48

tijd dat wij terugkwamen op onze hotelkamer was ons

studiegenootje ook jarig en konden we haar verjaardag

vieren met de nodige drankjes.

25 april 2013, dag 7

Vroeg opgestaan voor het inpakken van de laatste

bagage en een bezoek aan het Museum of Modern Arts.

Helaas stond hier een behoorlijk lange rij en was er te

weinig tijd voor een uitgebreid bezoek aan dit museum.

Hierdoor eindigde het grootste gedeelte voor de laatste

keer deze reis bij de Starbucks voor een lekkere kop

koffie.

Hierna zijn we teruggegaan naar het hotel om de

spullen op te halen. Toen iedereen zijn/haar bagage had,

zijn we in de bus gestapt richting JFK Airport. Hier de

laatste Amerikaanse maaltijd genuttigd, de week

afsluiten zoals we deze ook zijn begonnen, bij de

McDonalds en natuurlijk even taxfree geshopt.

Vervolgens inchecken en door de douane met alle luxe

scanapparatuur, om vervolgens volledig gebroken 7 uur

in een vliegtuig te zitten met te weinig beenruimte, maar

ook hier maakten wij uiteraard het beste van.

Aangekomen in Düsseldorf was iedereen gebroken en

zijn we in de bus richting Zwolle gestapt. Hier eindigde

een fantastische week die we nooit meer zullen

vergeten!

Survivaltips voor New York City

Hou je niet van koffie? Bestel dan een Vanilla Bean

Frappuchino bij de Starbucks.

In Amerika hebben ze geen American Fritessaus,

vraag hier dus ook niet om.

Wandel zoveel mogelijk, op deze manier zie je het

meeste van de stad.

Negeer straatverkopers, anders ben je bakken met

geld kwijt.

Beste cheesecake kun je vinden bij Grand Central

Station.

Dunkin’ Donuts moet je ook zeker even

uitproberen.

Spareribs eten bij TGIF’s is een absolute must.

Als je geen 21 bent, drink dan geen alcohol.

New York is Awesome!

Page 49: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 49

Het veelzijdige

leven van Lenin

Door Benjamin van den Dobbelsteen

De moeizame opkomst en korte regeerperiode van een revolutionair

Het veelzijdige leven van Lenin

Page 50: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 50

Europa 1917. De Grote Oorlog woedt op alle fronten en miljoenen stierven. De Russische tsaar Nicolaas II (1868-1918)

voert aan het front zijn Russische soldaten aan in een schijnbaar onmogelijke strijd. Het ontbreekt zijn manschappen aan

kleding, voedsel, hygiëne en wapens, en de Russische soldaten vallen bij bosjes, gereduceerd tot kanonnenvoer met

geen enkele uitzicht op overwinning. Het moraal is slechter dan ooit tevoren als de tsaar een telegram van zijn regering

ontvangt met de berichtgeving dat in Rusland demonstraties op gang zijn gekomen uit onvrede over de aanhoudende

honger en slechte omstandigheden onder de lagere klassen. De Tsaar reageert snel op de voor hem vertrouwde manier:

stuur meer soldaten en gebruik indien nodig geweld! De tsaristische gardisten, die twaalf jaar eerder nog zonder

schroom het vuur openden op wat bekend is komen te staan als Bloedige Zondag (januari 1905), treden opnieuw de

onrust tegemoet, maar weigeren de bevelen van hun vorst op te volgen. Sommigen keren zich tegen hun officieren en

scharen zich tussen de gelederen van de opstandelingen. De druk op de tsaar aan het front wordt te groot en hij ziet

geen andere mogelijkheid om af te treden. Aan 300 jaar tsaristisch bewind, dat grote namen als Catharina de Grote

(1729-1796) en Alexander I (1777-1825) gekend had, komt abrupt en voorgoed een eind. In Rusland wordt feest gevierd.

De opstand lijkt gelukt, de tsaar is afgetreden en aan Ruslands deelname aan de oorlog zal vast en zeker snel een eind

komen. Op dat moment beginnen de socialisten bekend als de Bolsjewieken, onder leiding van Lenin, zich te roeren.

enin (1870-1924) is een van de meest besproken

figuren van de twintigste eeuw. Zijn populariteit

lijkt gedoemd oneindig dualistisch te zijn. Aan de

ene kant wordt sinds de val van het Russische

communisme in 1991 op hem neergekeken en is zijn

beeltenis uit bijna alle straatbeelden verdwenen. Maar

aan de andere kant ligt zijn gebalsemde lichaam sinds

zijn dood in 1924 opgebaard in het mausoleum en is het

een trekpleister voor zowel Russen en toeristen die de

‘Grote Lenin’ willen zien of een laatste eer willen

bewijzen. Zijn nalatenschap lijkt hierdoor twee kanten te

kennen. Tijdens zijn leven was Lenin al even gevierd en

gevreesd. Hoe wist deze man de macht te grijpen in een

ernstig verdeeld Rusland? Om dit te beantwoorden

moeten we de geschiedenis van zowel de man als het

land onder de loep nemen.

Geboren in 1870 in het huidige Oeljanovsk als zoon

van een onderwijsinspecteur leidde een jonge Vladimir

Iljitsj Oeljanov (Lenin was een latere alias) een

beschermd, ware het geen rijk leven. Hij ontwikkelde

zich, net als zijn broer, tot een intelligente jongeman en

kon zichzelf terecht tot de intelligentsia van Rusland

rekenen toen hij zich op achttien jarige leeftijd

aanmeldde voor de opleiding tot advocaat. Zijn broer

was hem voorgegaan en was naar de grote stad

vertrokken, omdat in zijn kleine geboorteplaatsje weinig

kans was om een goede baan te vinden. Tachtig procent

L

Nicolaas II (1868-1918), de laatste tsaar van Rusland.

Hij ontwikkelde zich, net als zijn

broer tot een intelligente

jongeman en kon zichzelf terecht

tot de intelligentsia van Rusland

rekenen toen hij zich op achttien

jarige leeftijd aanmeldde voor de

opleiding advocaat

Het veelzijdige leven van Lenin

Page 51: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 51

van de Russische bevolking bestond in deze tijd uit

boeren, die weliswaar niet lang daarvoor uit

lijfeigenschap bevrijd waren, maar die nog steeds hun

kleine stukjes grond af moesten betalen aan de rijke

landeigenaren die in Rusland, samen met de

kapitalistische fabriekseigenaren van de beginnende

industrialisatie, de invloedrijke en beslissende

minderheid vormden. Lenin was voor meer bestemd en

hij ambieerde een goedbetaalde baan als advocaat.

Vandaag de dag zijn historici nog steeds aan het

twisten over de beweegredenen van de jonge Lenin die

hem aanzetten tot de daden die hem uiteindelijk tot de

leider van Rusland maakten, maar allen lijken het erover

eens dat de ingrijpende gebeurtenis van 1887 er

ontegenzeggelijk één van geweest is. Lenins broer,

Alexander, was lid geworden van een socialistische club

en had een bom gemaakt die voor de tsaar bedoeld was.

De hele club werd gearresteerd voor ze hun plan konden

uitvoeren en Alexander werd ter dood veroordeeld en

opgehangen. Het is goed denkbaar dat deze gebeurtenis

Lenins socialistische sympathieën aanwakkerde.

Ontevreden over de gang van zaken in Rusland, waar

in de Jaren ’90 van de negentiende eeuw een grote

hongersnood heerste, en waarschijnlijk woest over de

dood van zijn broer, begon Lenin zich te verdiepen in de

socialistische werken van Karl Marx (1818-1883) en

Friedrich Engels (1820-1895). Lenin werd een felle

voorstander van het marxisme en zette zijn eerste

stappen richting de socialistische revolutie.

Het Leninisme

Hoewel Marx Rusland woordelijk had genoemd als het

land waar de door hem beschreven, onvermijdelijke

socialistische revolutie geen plaats kon hebben, was

Lenin een andere mening aangedaan. Marx was ervan

overtuigd dat economische spanningen in een

ontwikkeld land vanzelf tot een revolutie zouden leiden

en het kapitalisme over zou gaan in het socialisme, wat

een grotere gelijkheid voor arbeiders na zou streven.

Deze overgang was een onafwendbare gebeurtenis waar

een individu geen invloed op uit kon oefenen. Lenin was

ervan overtuigd dat Rusland de vaandeldrager van deze

socialistische revolutie zou kunnen worden, maar er was

Karl Marx (1818-1883), de centrale figuur in de geschiedenis van het communisme.

Lenin spreekt de soldaten toe op 5 mei 1920 voor het

Bolsjojtheater in Moskou.

Het veelzijdige leven van Lenin

Page 52: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 52

een probleem; Rusland was op het westerse

wereldtoneel helemaal geen ontwikkeld land.

Bovendien was hij maar weinig bereid de economie haar

natuurlijke weg te laten volgen en te wachten tot de

revolutie kwam, als hij al lang genoeg leefde om die mee

te maken.

Om zijn ideaalbeeld toch te realiseren besloot Lenin

om dan Marx maar te ‘verbeteren’. In zijn pamfletten en

andere werken beschreef hij dat de arbeiders en de

boeren de revolutie als het ware konden afroepen, mits

ze een sterke leider hadden. Deze alternatieve versie

van het Marxisme werd later het Leninisme genoemd.

Opmars naar de revolutie; de eerste stappen

De weg tussen de geboorte van het socialisme in Lenins

denkwereld en de uiteindelijke revolutie in 1917 was

geen geplaveide. Er waren veel obstakels die Lenin

moest overwinnen. Ten eerste werd hij in 1895 als

socialist gearresteerd en twee jaar later naar Siberië

verbannen, waar hij met zijn

redelijk voorname afkomst, in

tegenstelling tot wat

Sovjetpropaganda in latere

jaren zou beweren, geen al te

zwaar leven had. Hij ontving een overheidsuitkering en kon naar hartenlust vissen en

jagen. Toen in 1900 zijn verbanning erop zat, besloot hij

niet terug te keren naar Rusland maar vertrok naar

München, alwaar hij revolutionaire pamfletten begon te

schrijven die Rusland binnengesmokkeld werden. Eén

van de smokkelaars was Iosif Dzjoegasjvili, de latere

Jozef Stalin.

In 1905 leken de zaken in Rusland eindelijk gunstig

voor de revolutie waar Lenin op hoopte. De

aanhoudende honger zorgde voor onrust en

protestmarsen, en als klap op de vuurpijl reageerde de

tsaar op de protesten op de voor hem kenmerkende

wijze: het gebruik van geweld. Honderden

protesteerders werden door de tsaristische garde

neergeschoten. Lenin keerde terug naar Rusland in een

poging de chaos te gebruiken als dekmantel voor een

staatsgreep, maar de tsaar verraste de bevolking door

liberale hervormingen te beloven. Een

Demonstraties in Petrograd, juli 1917.

Vandaag de dag zijn historici nog steeds aan het twisten over de beweegredenen

van de jonge Lenin die hem aanzetten tot de daden die hem uiteindelijk tot de

leider van Rusland maakten, maar allen lijken het erover eens dat de ingrijpende

gebeurtenis van 1887 er ontegenzeggelijk één van geweest is

Het veelzijdige leven van Lenin

Page 53: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 53

volksvertegenwoordiging, bekend als de Doema, werd in

het leven geroepen en de tsaar leverde een deel van zijn

macht in.

Alles moest wijken

De tsaar had hiermee de juiste stap genomen, de rust

keerde (voorlopig) terug en Lenin en zijn volgelingen

zagen geen andere optie dan opnieuw Rusland te

verlaten voor ze gearresteerd werden. Onbegrip en

wanhoop maakten zich van de inmiddels 37 jaar oude

Lenin meester. Zijn revolutionaire ambities braken als

golven op golfbrekers en de enige reden die hij ervoor

kon bedenken, was dat hij het nog niet graag genoeg

wilde. Voortaan moest alles voor de revolutie wijken,

zijn liefdesleven, zijn hobby’s, zelfs zijn voorliefde voor

muziek. Hij moest hardvochtiger worden, gemener

desnoods. Een befaamde uitspraak hierover van hem

was; ‘Van muziek ga ik aardige dingen zeggen en mensen

over hun bol aaien, terwijl ik ze nu juist op hun kop moet

slaan’.

Toch kon Lenin niet

voorkomen dat zijn naam zo

langzamerhand in de

vergetelheid dreigde te raken.

Zijn gevolg bestond nog maar uit een paar dozijn (onder

andere Stalin en Trotski). Waarschijnlijk waren zijn

revolutionaire driften een stille dood gestorven als in

1914 niet de Eerste Wereldoorlog uit was gebroken.

Rusland trad als bondgenoot van Frankrijk naar het front

met miljoenen arme burgers die ineens soldaat moesten

zijn; ontevreden boeren en fabrieksarbeiders die thuis

een hongerende familie hadden zitten en de scheiding

tussen de kapitalistische elite en hun arme, lagere stand

prominent in hun gedachten hadden. Bovendien was

Rusland de nederlagen in de Russisch-Japanse oorlog

(1904-1905) nog niet vergeten. Het Russische leger

ontbeerde alle eerste behoeftes in een oorlog; goede

kleding, goede wapens en bovenal voedsel.

Lenin zag zijn kans schoon. Nadat zijn beginnende

faam als een nachtkaars uitgeblazen leek te worden,

waren nu ineens miljoenen arme burgers van Rusland

gewapend en erg ontevreden. Hij propageerde, nog

Leon Trotski (1879-1940), de stichter en de eerste leider van het Rode Leger.

Sovjets vallen de tsaristische politie aan.

De aanhoudende honger zorgde voor onrust en protestmarsen, en als klap op de

vuurpijl reageerde de tsaar op de protesten op de voor hen kenmerkende wijze:

het gebruik van geweld

Het veelzijdige leven van Lenin

Page 54: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 54

steeds vanuit het buitenland, de oneerlijke behandeling

van de soldaten aan het front en de onrust binnen

Ruslands eigen grenzen. Ditmaal had hij grote success en, al waren deze grotendeels te danken aan de

oratorische vermogens van zijn vriend en partijlid Leon

Trotski (1879-1940). Trotski kon een grote groep

toehoorders opzwepen en bespelen, maar het ontbrak

Trotski aan iets dat Lenin

wel bezat; charisma en

gevoel voor drama. Deze

zouden Lenin, en niet

Trotski, maken tot het

gezicht van de revolutie.

De revolutie

In 1917 was de onrust binnen de Russische grenzen niet

meer te negeren. De reactie van tsaar Nicolaas II faalde

en hij moest aftreden. De revolutie leek geslaagd, maar

Lenin was boos. Hij bevond zich in Duitsland waar hij

lezingen hield over Ruslands deelname aan de oorlog, en

de revolutie in Rusland was gaande zonder dat hij er zelf

bij was om het in goede banen te leiden. Met behulp van

Duitsland keerde Lenin naar Rusland terug, voorgoed

deze keer.

De tijdelijke regering die de tsaar opvolgde was te

zwak om de aanhoudende honger en onrust het hoofd te

bieden en besloot daarnaast Rusland in de oorlog te

houden. Een nieuwe lading soldaten dreigde als

kanonnenvoer naar het front te verdwijnen. De honger

en een extreme droogte bleven Rusland zelf teisteren en

te midden van dit alles begon Lenin zijn felle preken tot

het proletariaat. Rusland moest stoppen met de oorlog,

de tijdelijke regering moest worden afgezet; kortom, de

revolutie was niet geslaagd, ze was juist nog maar net

begonnen. Menigeen kwam de eenvoudige man

aanhoren die op een aardappelkistje met zijn

kenmerkende boeren pet dramatisch geanimeerd stond

te schreeuwen, en Lenins gevolg groeide.

In tegenstelling tot Lenin oogstte de tijdelijke regering

juist nederlagen. Soldaten weigerden gewoonweg naar

het front te gaan en het aantal protestmarsen bleven in

rap tempo toenemen. In oktober 1917 was het absolute

dieptepunt bereikt en zag Lenin kans zijn ‘rode gardisten’

heel Petrograd door te sturen (huidig Sint-Petersburg).

Hier namen ze kritieke punten in door de wachten

gewoonweg af te lossen of naar huis te sturen. De

volgende ochtend kondigde Lenin af dat Rusland vanaf

dat moment geregeerd werd door de Socialistische

Bolsjewieken.

De ondertekening van het verdrag in het fort van Brest-Litovsk op 3 maart 1918.

Kozakken in het Witte Leger.

In zijn pamfletten en andere werken beschreef hij dat de arbeiders en de boeren

de revolutie als het ware konden afroepen, mits ze een sterke leider hadden

Het veelzijdige leven van Lenin

Page 55: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 55

De korte regering van Lenin

De tijdelijke regering viel zonder geweerschoten. Het

Winterpaleis waar ze gezeteld was werd benaderd door

de Bolsjewieken en deze namen zonder veel moeite de

ministers gevangen. Later zou propaganda ervoor zorgen

dat de slag om het Winterpaleis legendarisch werd, vol

gesneuvelde martelaren die hun leven gaven voor Lenin

en de revolutie. In werkelijkheid was niets minder waar.

De propagandamachine van Lenin was begonnen te

rollen.

Nu plotseling aan de macht stond Lenin een moeilijke

taak te wachten. De hongersnood en de onrusten die

hem op zijn weg naar de top geassisteerd hadden,

werden plotseling zijn vijanden. Hij moest de honger zien

te stillen en de economie weer op gang brengen. Vrijwel

meteen besloot hij Rusland uit de oorlog terug te

trekken en een vrede met de Centrale mogendheden te

sluiten. De vrede van Brest-Litovsk (3 maart 1918)

maakte bondgenoten van voorheen felle vijanden.

Vervolgens moest Lenin de zaken binnen de eigen

grenzen op orde brengen. Het tsaargezinde ‘witte leger’

begon te strijden tegen het ‘rode leger’ van Lenin, niet

wetende dat de tsaar met zijn hele familie op 17 juli

1918 vermoord zou worden. In tegenstelling tot wat veel

mensen denken was Lenins aandeel in de moord

minimaal. Hoewel hij een voorstander was van

noodzakelijk geweld, hield hij zich veelal afzijdig van de

geweldplegingen en ondertekende zelfs nooit een

doodvonnis. Hij knikte slechts toen het nieuws van de

moord op de tsarenfamilie hem bekend werd gemaakt.

Terwijl Lenin na moest denken over hoe hij de

economie weer op gang bracht, begon zijn gezondheid

achteruit te gaan. Hij bedacht het Nieuwe Economische

Plan, waarbij hij het socialisme volledig de rug toekeerde

en de boeren toestemming gaf hun oogsten te verkopen

en het geld zelf te houden. Op deze manier hoopte Lenin

de economie de nodige boost te geven, en met succes.

Hij noemde het een strategische terugtrekking van het

socialisme.

Het rode leger wist het witte leger uiteindelijk te

verslaan en de rust keerde weer in Rusland. Lenin

overleefde een aanslag op zijn leven en als vergelding

werden 512 vijanden van de staat geëxecuteerd. Niet

veel later kreeg Lenin de eerste van wat drie beroertes

zouden worden. Na de tweede beroerte begon hij een

biografie te schrijven en wist hij dat zijn revolutie snel

ongedaan gemaakt zou worden als hij geen opvolger

wist aan te wijzen. Trotski lag het meest voor de hand,

maar de geschiedenis leert ons dat het niet Trotski maar

Stalin was die de macht naar zich toe trok.

Op 21 januari 1924 stierf Lenin als gevolg van zijn

derde beroerte. Zijn werkelijke macht heeft amper zeven

jaar geduurd, maar het Russische volk trok massaal naar

het Kremlin om hùn Lenin eer te bewijzen. Tranen

vloeiden en besloten werd om het lichaam van Lenin te

balsemen en tentoon te stellen in het Mausoleum. Hier

ligt hij nog altijd.

Lenin stierf relatief vroeg en kort nadat hij aan de

macht was gekomen. Toch is zijn nalatenschap

veelvuldig. Hij wordt nog steeds gevierd als de man die

een einde maakte aan de monarchale overheersing. Hij

plaveide de weg voor Stalin en zijn Grote Terreur, wat

nooit Lenins bedoeling is geweest. Hij inspireerde Fidel

Castro, Mao Zedong en Ho Chi Minh, en was een

voorbeeld voor Hitler en Mussolini. Nog steeds weet

Lenin mensen wereldwijd te roeren en angst in te

boezemen.

Het veelzijdige leven van Lenin

Page 56: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 56

Van de redactie

Inleiding op het thema: Geschiedenis

studeren na Windesheim: hoe doe je dat? e lerarenopleiding Geschiedenis aan de

Hogeschool Windesheim leidt op tot de

tweedegraads bevoegdheid om Geschiedenis

en Staatsinrichting te geven in het voortgezet onderwijs

in Nederland. Meer dan de helft van de afgestudeerden

vindt daar ook een passende baan, veelal omdat men is

blijven hangen in goed verlopen derde of vierdejaars

stage. De feitelijke diplomering vindt dan meestal wat

later plaats. Voor deze studenten voldoet de opleiding

dus perfect aan de doelstellingen. Iedereen tevreden.

Toch komt het ook regelmatig voor dat studenten

tegen het eind van hun studie of daarna de innerlijke

drang voelen zich verder in het vak geschiedenis te

verdiepen en/of hun eerstegraadsbevoegdheid willen

halen.

Tot aan dit cursusjaar was er voor hen de mogelijkheid

om via een premaster-minor alvast hiermee op

Windesheim een begin te maken en daarna door te

stromen naar de VU te Amsterdam, waardoor een

soepele en voordelige overgang mogelijk was. In de

afgelopen jaren hebben 32 studenten dit traject

succesvol afgesloten.

Maar tijden veranderen. Door de bijna elk jaar

wisselende studieprogramma’s op zowel Windesheim als

de VU (onderwijsmanagers moeten per slot van rekening

ook wat te doen hebben) is dit organisatorisch

onmogelijk gemaakt. Niettemin kan elke gemotiveerde

student die gediplomeerd Windesheim verlaat nog

steeds elders doorstuderen om de benodigde verdieping

en de eerstegraads bevoegdheid te halen: in Groningen,

Nijmegen, aan de Hogeschool van Amsterdam, in

Tilburg, in Leiden en natuurlijk aan de VU. Dat kost

meestal 2 jaar (in deeltijd wat langer).

Om hierin wat meer duidelijkheid te scheppen heeft

de redactie een aantal alumni Geschiedenis gevraagd om

hun ervaringen over het doorstuderen NA Windesheim

op papier te zetten, zodat de huidige generatie

studenten een goed beeld krijgt van de mogelijkheden.

Reacties hierop en andere soortgelijke ervaringen zijn

van harte welkom en zullen in het volgende nummer

gepubliceerd worden.

D

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 57: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 57

Van docent geschiedenis tot historicus

Moribus antiquis

Door Daan van Leeuwen

p een gammele blauwe damesfiets rijd ik

onder de Morspoort door. De zeventiende-

eeuwse Westpoort geeft toegang tot de

smalle straatjes, kleine stadspleinen en grachten van de

binnenstad. Ik sla links af en ik begin sneller te trappen

om de brug over het Galgewater op te komen. De brug is

het begin van een steeg die lang het huis van Rembrandt

van Rijn leidt. Een beeld van een jonge schilder herinnert

aan de beroemde stedeling. Na wat extra

trapwentelingen sla ik de hoek om bij Het Arsenaal, de

faculteit van de universiteit waar de wetenschap van

Aziatische talen wordt gedoceerd. Na de laatste bocht

probeer ik wat paaltje te ontwijken en krijg ik zicht op

het Johan Huizinga gebouw, de faculteit van

geesteswetenschappen en tevens het doel van de korte

fietsrit. Ik parkeer mijn fiets in het kleine fietsenvak voor

het Lipsius-gebouw, vernoemd naar de zeventiende-

eeuwse humanist Justius Lipsius. Zijn lijfspreuk ‘Moribus

antiquis’ (naar oude gewoonten) zijn in dit geval uiterst

relevant. De stad geeft, zoals u kunt lezen, gemaskerde

hints naar een rijk verleden. Een stad waar de oudste

universiteit van Nederland zich bevindt en waar ik sinds

september mag studeren: Leiden.

Ik ben op weg naar mijn scriptiebegeleider die tijdens

het tweede semester mij adviseert bij het schrijven van

mijn masterthesis. Een groot onderzoek waaraan

grondig archiefwerk en het lezen van tientallen boeken

aan vooraf gaat. Gelukkig kan ik leunen op wat

onderzoekservaring op Hogeschool Windesheim en op

de pre-master-thesis die ik vorige lente had geschreven

op de Vrij Universiteit in Amsterdam. Nadat ik in 2011

was afgestudeerd aan de lerarenopleiding heb ik het

tweede deel van de pre-master gedaan op de VU.

Vanwege persoonlijke redenen wilde ik graag na de pre-

O

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 58: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 58

master het masterjaar aan de Leidse universiteit doen.

Afgelopen september ben ik aan de slag gegaan met de

masterspecialiteit Medieval and Early Modern European

History, kortweg MEMEH genoemd.

De keuze voor MEMEH en Leiden beschouw ik tot op de

dag van vandaag als een goede keuze, waarbij ik mag

werken met teksten en bronnen uit de veertiende en

vijftiende eeuw. Het voelen van laatmiddeleeuws

perkamenten, die zes eeuwen hebben overleefd en nu

het middelpunt vormen van mijn thesis, geeft je het

gevoel dat je het verleden kan aanraken. Het ruikt in

ieder geval sterk naar het verleden.

Ik ben ruim op tijd voor mijn gesprek met mijn

begeleider in het Johan Huizinga gebouw en hij laat me

binnen. Naarmate we in gesprek komen over het

onderwerp, de beschikbare bronnen en het schrijfproces

worden we beiden steeds enthousiaster. Op een

gegeven moment stapt hij op en pakt hij uit zijn

boekenkast een rechtsbronnenboek. Je moet je

voorstellen dat zijn kamer

gevuld is met literatuur en

bronuitgaves over de late

middeleeuwen. In de hoeken

van de te kleine kamer zijn

mappen opgestapeld met

informatie over Jacoba van Beieren en in een andere

hoek een stapel met boeken over Byzantium. Hij bladert

wat in het boek en legt het boek voor me neer. Hij wijst

op een Latijnse tekst over een rechtszaak over leprozen,

het onderwerp waarmee ik bezig ben. Als ik opmerk dat

ik geen kennis heb van Latijn wil hij het dolgraag voor me

vertalen. Zijn overweldigende kennis van de tijdsperiode

verbaast mij allang niet meer. Wel borrelt er een

verlangen op om ook een veelwetende historicus te

worden en dit te delen met de volgende generatie. Ik

zou een aantal dagen later me inschrijven voor de

lerarenopleiding eerstegraads geschiedenis aan de

universiteit.

Na de bespreking zit ik weer vol goede moed en

enthousiasme om verder te gaan met mijn scriptie. Ik

maak in gedachten een planning voor de

archiefbezoeken die ik deze week ga ondernemen. De

automatische deuren van het Johan Huizinga –instituut

sluiten achter me en ik loop naar mijn fiets. De gammele

damesfiets kraakt wat en neemt me mee naar het

station. Onderweg maak ik een knikje van

verstandhouding naar het beeld van Rembrandt, alsof ik

wil zeggen dat hij het wel gaat redden als schilder.

Terwijl ik weer voor me kijk realiseer ik me dat ik wat

harder zou moeten trappen als ik de brug over het

Galgewater over wil komen.

Daan van Leeuwen (1985) woont in Den Haag en

studeerde in 2011 af aan de lerarenopleiding

geschiedenis aan Hogeschool Windesheim. Nu studeert

hij ‘Medieval and Early Modern European History’ aan de

Universiteit Leiden. Na de zomer begint hij met een

verkort studietraject (zes maanden) tot eerstegraads

leraar geschiedenis.

Justus Lipsius (1547-1606).

Het voelen van laatmiddeleeuws perkamenten, die zes eeuwen hebben overleefd

en nu het middelpunt vormen van mijn thesis, geeft je het gevoel dat je het

verleden kan aanraken

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 59: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 59

Op naar University

College Dublin, Ierland

Door Daniel Schotman

Ik begon mijn studie aan Windesheim met volle moed in september 2000.

Toch was het weer gaan studeren een beslissing die ik niet licht heb

genomen. Ik voelde dat er bij mij onder de oppervlakte iets was blijven

smeulen, want ik werkte al een aantal jaren en dat ging me eigenlijk goed af.

Ik had alle tijd om te lezen, veel te reizen en mijn leven zo in te richten zoals

ik dat wilde. Toch kreeg ik steeds meer de behoefte aan enig theoretisch

fundament en ik bedacht me dat als ik nog wilde studeren, ik het dat jaar

moest gaan doen omdat ik dan nog de volle vier jaar studiefinanciering kon

genieten. Na veel overleg met mijn ouders besloot ik mijn baan te degraderen

naar parttime en de gok te wagen. Ik haalde mijn 21+ toets en begon de

studie Geschiedenis aan de Lerarenopleiding te Zwolle.

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 60: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 60

eel ouder, meer belezen en zich op een heel

ander vlak begevende dan mijn studiegenoten,

voelde ik me al gauw een buitenstaander en

duurde het een tijdje alvorens ik me tussen mijn

studiegenoten begon te mengen, die mij doorgaans

maar arrogant en zelfingenomen vonden. Gelukkig

maakten de docenten veel goed. Ik herinner me nog de

eerste kennismaking met Nico, die onze mentor was in

het eerste jaar. Hij was bij die kennismaking

voornamelijk in twee dingen geïnteresseerd. Waarom

geschiedenis studeren en wat je favoriete periode was.

Na een waterval aan cliché- antwoorden als ‘Ik had een

fijne geschiedenisleraar’ en nadat het merendeel zijn

WW2 fetisj had betuigd was ik (alsof het zo zou moeten

zijn) als laatste aan de beurt. Mijn antwoord was, al

Cicero citerende, dat ‘als je niets weet van de tijd die aan

jou vooraf is gegaan je altijd een kind zult blijven’ en dat

mijn favoriete onderwerpen de Griekse en Romeinse

Oudheid waren. Voor een docent die vooral de klassieke

en middeleeuwse waarden (door Nico werd daar vaak

aan gerefereerd als de chistelijk-Erasmiaanse normen en

waarden) hoog probeerde te houden w as het

waarschijnlijk een hele opluchting. Naast Nico was het

vooral Ad Voogt (overleden in 2004), aan wie ik

ontzettend veel heb gehad. Vooral de gesprekken met

Ad die zichzelf in een van zijn eerste colleges had

verklaard als het ‘kind van de Verlichting’ (en ik in zijn

navolging) over de Republiek en het buitengewoon

spannende werk van Jonathan Israel, die in dezelfde tijd

begon aan zijn net afgeronde project over de Radicale

Verlichting. Veel van die gesprekken hebben er

uiteindelijk toe bijgedragen dat ik in Groningen mijn

eindscriptie besloot te schrijven over Spinoza, Van den

Enden en de Radicale Verlichting.

Ik heb op Windesheim een onvergetelijke tijd gehad.

De lessen geschiedenis, of het nu Oudheid, Vroeg

Modern of Modern was, waren de colleges waar ik het

meeste van genoot. Ook onze excursies, als de eerste

naar Amsterdam, later dat jaar naar Maastricht,

Florence, waar de excursieleider en ik na het reguliere

programma nog even verder gingen met het bezoeken

van wat meer onbekendere kunstwerken, en de excursie

naar Utrecht waar Ad de sleutels had geregeld van een

van de kerken en wij de unieke gelegenheid kregen om

op het dak konden lopen, waren iets bijzonders.

Daarnaast begon ik na drie maanden in mijn studie

bijdragen te leveren voor Filippides, wat ik heb gedaan

tot het einde van mijn studie en ook was ik vaste

bezoeker van VariasVias disputen waar we ook vele

interessante sprekers voorbij hebben zien komen.

Uit gesprekken met Nico was het hem denk ik vrij snel

duidelijk dat mijn geschiedkundige honger niet in Zwolle

viel te stillen. Als gevolg daarvan kwam verschillende

keren ten sprake om na het HBO aan een universiteit

verder te gaan. Het was vooral Nico die mij motiveerde

om naar Groningen te gaan. En Groningen werd het

uiteindelijk om twee redenen. De eerste omdat

Groningen de unieke kans bood om geschiedenis en

wijsbegeerte tegelijk te studeren. De tweede had te

maken met mijn interesses in historiografie en dat ik in

het verlengde daarvan met Frank Ankersmit wilde

werken vanwege zijn unieke en inmiddels legendarische

colleges. Ik herinner me nog een bepaald college over

Edward Gibbon, dat naderhand uitmondde in een twee

V

Edward Gibbon (1737-1794), Engels historicus die bekend staat als de schrijver van The History of the Decline and Fall of the Roman Empire uit de achttiende eeuw.

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 61: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 61

uur durend gesprek over Gibbon, geschiedtheorie, Kant

en de Verlichting. Dit legde de basis voor verdere

samenwerking in een project voor de VVD waarin wij

een rapport hebben gepresenteerd over hun huidige

crisis; daarna werd hij een van de twee begeleiders van

mijn eindscriptie. Daarnaast waren het docenten als

Wessel Krul, Rik Peters en

Detlev Patzold waarmee ik

goed overweg kon en waarbij

ik zoveel mogelijk college

probeerde te volgen.

Na mijn afstuderen aan de RUG ben ik naar Ierland

verhuisd. De voornaamste reden hiervoor was mijn

vrouw die van Chinese afkomst is. Ik had haar leren

kennen tijdens mijn studietijd en nadat we waren

overgegaan tot het huwelijk en het er in Nederland qua

immigratie niet makkelijker op werd, besloten we naar

Ierland uit te wijken. Ik ging heel iets anders doen en

voor HP werken. De rust die deze baan mij gaf bleek

uiteindelijk van groot belang voor verdere studie. In

2009, tijdens een negendaags verblijf in Rome dacht ik

nog eens weer terug aan mijn gesprekken met Nico, en

het idee om klassieke letterkunde te gaan studeren en

dat ik daar uiteindelijk nooit gehoor aan heb gegeven. In

een overdaad aan historische sensatie besloot ik aan

University College Dublin om dit alsnog te doen. Ik kreeg

twee uitstekende aanbevelingen uit Groningen en dus

kon ik direct in het Master jaar instromen. Deze heb ik

afgelopen september cum laude afgerond. In het tweede

jaar van deze studie heb ik vooral gewerkt aan het werk

van Griekse geschiedschrijver Thucydides en daarin heb

ik vooral een begin gemaakt om een herinterpretatie te

bewerkstelligen van zijn werk waar meer ruimte is voor

zijn invloeden en de retorische kant van werk met als

doel om afscheid te nemen van een strikt

structuralistische benadering die veel van het huidige

onderzoek kenmerkt. Dit zal ik vooral verder vorm gaan

geven aan hand van het werk van Quentin Skinner en

John Pocock. Al tijdens mijn studie bood mijn

scriptiebegeleider aan om mijn promotie te begeleiden.

Maar omdat ik toen al een aanvraag had lopen aan

Trinity College Dublin heb ik deze doorgezet. Deze

aanvraag is inmiddels goedgekeurd en zal later dit jaar

van start gaan.

Wat ik verder ga doen na mijn promotie? Wellicht

wordt het tijd voor mijn eerste boek, de weg die ik ben

ingeslagen doortrekken naar Plato. Per slot van rekening

noemde Ad mij steevast een Platonist en zei Nico ooit

tegen mij dat als ik het werk van Plato volledig zou

begrijpen, ik een waardig doel zou hebben bereikt in het

leven. Waar het volgende project mij ook heen zal

leiden, ik ben in ieder geval nog lang niet klaar met de

geschiedenis en de filosofie.

Plato (ca. 427-347 v. Chr.).

Ik voelde dat er bij mij onder de oppervlakte iets was blijven smeulen, want ik

werkte al een aantal jaren en dat ging me eigenlijk goed af

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 62: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 62

Door Annemiek Lubbers

‘De maat was vol’

indesheim’, dat klinkt voor mij echt als

lang geleden. Toch is het nog maar vier

jaar terug dat ik mijn diploma in

ontvangst mocht nemen. Inmiddels is het 2013 en is er

veel gebeurd. Eerst besloot ik na mijn studie

geschiedenis een gokje te wagen in de musicalwereld,

want zeg nou zelf: dat ligt zo dicht bij elkaar (not!!!). Ik

werd aangenomen op de musicalopleiding van het

Rotterdamse conservatorium Codarts. Ik was het na een

paar weken al helemaal zat. Vooral toen ik een week

voor mijn diploma-uitreiking van Windesheim te horen

kreeg tijdens mijn muziekgeschiedeniscollege dat

Lodewijk XIV in de 13e eeuw leefde. De maat was vol…

een historicus kan hier niet mee instemmen. Ik besloot

te stoppen en geschiedenis verder te gaan studeren.

In november 2009 begon ik daarom aan het

schakeljaar van de Radboud Universiteit in Nijmegen. En

het was letterlijk een schakeljaar, want ik moest wel een

flinke omschakeling maken in mijn denkwijze. Toch had

ik een enorme voorsprong, dankzij mijn HBO-opleiding,

op andere schakelstudenten. Veel onderwerpen hadden

wij op Windesheim toch goed behandeld, het was

slechts een kwestie van het anders noteren of

gebruiken. Dus voor degenen die dezelfde stap willen

gaan maken: het is niet moeilijker, het is de informatie

anders benaderen.

Ik had dus een achterstand opgelopen, omdat ik

halverwege het schakeljaar instroomde, waardoor ik

eigenlijk anderhalf jaar over één schakeljaar heb gedaan.

Een geweldig jaar was het wel met mooie colleges over

heel veel verschillende onderwerpen. Ik kwam er in dit

jaar achter dat mijn hart ligt bij de actuele geschiedenis

en dan vooral toegespitst op de sociale geschiedenis. Ik

volgde bijvoorbeeld in het schakeljaar een

verdiepingscollege over de seksuele moraal van

Nederlanders in de 19e en 20e eeuw en daarbij moesten

we een onderzoek doen naar een eigen gekozen

onderwerp. Daarbij mocht ik vrouwen van dik in de

tachtig interviewen over hun seksuele voorlichting voor

hun huwelijk en seksuele beleving in het huwelijk. Ik was

ontzettend zenuwachtig voor de interviews, maar het

was heel interessant om te ontdekken dat deze vrouwen

daar erg open over waren en me (soms te) veel

‘W

Lodewijk XIV (1638-1715), bekend als de Zonnekoning, was koning van Frankrijk in de zeventiende eeuw.

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 63: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 63

vertelden. Ik maakte echt kennis met academisch

historisch onderzoek en in dit jaar werd een goede basis

gelegd voor mijn Masterjaar.

De Master die ik aan de universiteit ging volgen was

de Master Actuele geschiedenis. Ook in dit jaar richtte ik

mij op de sociale geschiedenis door colleges te volgen

over het leven van dienstbodes. Ook kregen we een

themacollege over de misbruikschandalen binnen de

katholieke kerk en probeerden we via onderzoek

erachter te komen wat de rol van de media was in dit

schandaal. Mijn Masterscriptie ging over criminele

vrouwen en hun huwelijkskansen.

Na mijn Master vond ik het nog niet voldoende en ben

ik aan het Instituut voor Leraar en School (Radboud

Universiteit) met mijn eerstegraads bevoegdheid aan de

slag gegaan. Daar ben ik op dit moment nog mee bezig:

de laatste loodjes. Een opleiding waarbij mijn HBO-

opleiding mij een geweldige basis heeft gegeven. Heel

veel zaken die ik heb gedaan op Windesheim kan ik hier

weer gebruiken of verder uitwerken en dat scheelt dus

ontzettend veel werk.

Als je erover denkt om een universitaire studie

geschiedenis (of iets anders) te gaan doen, kan ik je een

paar tips geven:

- Richt je in de eerste weken voornamelijk op het

ontdekken van de manier van denken van academici. Je

eerste essays zullen uiterste bagger zijn, maar die heb je

nodig, want zo leer je het nu eenmaal.

- Zorg dat je in de studiejaren niet achterloopt. De

meeste studenten die instromen, zullen uitvallen. We

begonnen met twintig schakelstudenten, waar er

uiteindelijk zes van over zijn gebleven. Dat kwam alleen

maar door een slechte planning en niet kunnen overzien

van de opdrachten. Blijf bij en dat probleem overkomt je

niet!

Voor iedereen die verder gaat studeren: heel veel

succes!!

Ik volgde bijvoorbeeld in het schakeljaar een

verdiepingscollege over de seksuele moraal van

Nederlanders in de 19e en 20e eeuw en daarbij

moesten we een onderzoek doen naar een eigen

gekozen onderwerp

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 64: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 64

Na Windesheim... Door Marjon Lijster

n 2008 behaalde ik mijn diploma aan de

lerarenopleiding geschiedenis van Windesheim.

Tijdens mijn studie had ik gekozen voor het VU-

traject en daardoor colleges gevolgd aan de Vrije

Universiteit in Amsterdam. Mijn LIO-stage liep ik op mijn

oude middelbare school, CSG Dingstede in Meppel. Aan

het einde van mijn stage kreeg ik daar een baan

aangeboden en sindsdien werk ik daar (al weer vijf jaar)

met veel plezier.

Na een aantal jaren ervaring te hebben opgedaan voor

de klas, besloot ik weer verder te gaan studeren. Aan de

RUG in Groningen kon ik als deeltijder instromen in de

master geschiedenis. Ik kreeg een aantal vrijstellingen

vanwege de vakken die ik aan de VU gevolgd had. Ik

volgde daar vakken met name in het tijdvak

Middeleeuwen. Zo schreef ik een essay over een

Noormannenaanval die geen Noormannenaanval bleek

te zijn en deed ik onderzoek naar overspel en prostitutie

in Kampen aan het einde van de Middeleeuwen. Dit

essay breidde ik min of meer uit tot een masterscriptie

waarin ik keek naar de Reformatie en

huwelijkswetgeving in hetzelfde Kampen. Ook volgde ik

een cursus handschriftkunde. Pittig, maar fijne

bijkomstigheid is dat ik nu werkelijk elk

leerlingenhandschrift moeiteloos kan ontcijferen…

Daarna koos ik ervoor om eerst de eerstegraads

opleiding te doen om vervolgens nog 20 punten voor de

master te behalen. Dit studiejaar ben ik bezig met de

eerstegraads. Vanwege mijn lerarenopleiding heb ik

vrijstellingen gekregen. Ik volg de colleges vakdidactiek,

loop stage (binnen mijn werk) en doe een onderzoek

waarvoor ik uiteindelijk een artikel moet schrijven. Mijn

onderzoek gaat over gepersonaliseerd leren. Door

middel van een digitale leeromgeving is het mogelijk

leerlingen stof aan te bieden die past bij hun

leerlingprofiel. De laatste tijd ben ik druk bezig geweest

met het ontwikkelen van materiaal. Een leuke, maar zeer

tijdrovende bezigheid!

Na dit jaar zal ik dus nog 20 punten voor de master

geschiedenis moeten behalen. Het einde is in zicht! Ik

heb er bewust voor gekozen om eerst een aantal jaren

te gaan werken en dan weer verder te gaan studeren. Ik

heb hier geen spijt van, maar uiteraard is dit wel een

behoorlijke belasting. Met een baan van 0.7 fte en een

studie hoef je je niet te vervelen! Ik hoop na dit

studiejaar nog een halfjaar nodig te hebben, zodat ik

rond januari 2014 klaar ben. Dan ben ik in totaal nog

eens 3,5 jaar bezig geweest. Gelukkig heb ik voor drie

jaar een lerarenbeurs gekregen.

Ik wens een ieder veel succes met (het afronden van)

zijn/haar studie en een hartelijke groet.

I

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 65: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 65

Door Nathan van Kleij

De lerarenopleiding kan een slok op de borrel schelen Het is altijd zo typisch dat, wanneer een nummer van een tijdschrift een

thema meekrijgt, zo een thema op een uiterst inventieve manier wordt

verwerkt in een ingezonden stukje. Laat ik mij hiervan dan maar gelijk

verlossen: ik bevind mij nu in het interbellum van mijn studieperiode, wat wil

zeggen dat ik inderdaad vooral verwacht tweemaal een strijd te moeten

leveren met de altijd terugkerende vraag wat nou precies te doen, met en na

je studie.

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 66: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 66

e lerarenopleiding op Windesheim was mijn

allereerste studie, waaraan ik nog steeds een

tweeërlei aan herinneringen heb

overgehouden. Enerzijds was het een studie waarbij ik

enorm betrokken was: introductiekampen, Varias Vias,

excursies, voorlichtingen. Het waren vier jaren waarin je

jezelf moest en kon laten zien, waar ik met veel

enthousiasme ben ingestapt. Aan de andere kant was

het voor mij na vooral de eerste twee jaren een continue

gevecht met de vraag of ik daadwerkelijk leraar wilde

worden. Je wordt er immers voor opgeleid, maar laat

tegelijk de onbedorven tienerjaren achter je en begint

de deuren om je heen te openen. Terugkijkend denk ik

nog vaak aan de vele leerlingen die ik voor mijn neus heb

gehad: tranen, schaterlachen, rondvliegende pennen,

scheldkanonnades en zelfs momenten dat er werd

geluisterd, gediscussieerd en geleerd. Het liet me zeker

niet allemaal onberoerd, maar voorlopig heb ik een

actieve rol in het

onderwijs naast mij

neergelegd. Iets wat ik al

voorspeld had en een

reden waarom ik in de

loop van mijn studie ben

overgestapt naar het Pre-mastertraject aan de Vrije

Universiteit in Amsterdam. Een mogelijkheid tot

verdieping in de filosofie, de theorie van de geschiedenis

en een specifieke periode van interesse.

Na het behalen van mijn diploma, maakte ik dit

schakeljaar af en richtte mij daarbij steeds meer op de

Middeleeuwen. De VU kon mij echter niet brengen wat

ik zocht. Met de nodige fronsende blikken verplaatste

deze zojuist voor een Master klaargestoomde student

zich naar de universitaire tegenpool in de hoofdstad.

De Universiteit van Amsterdam is echt een nieuw

hoofdstuk in mijn studentenverhaal. Door veel

medestudenten wordt een Master vaak aangehaald als

een voortzetting van je Bachelorstudie. Ik geloof ook

best dat dit zo kan zijn, indien je wilt. Voor een student

die echter geen Bachelor aan de universiteit heeft

behaald, begint de ontwikkeling pas echt. Onder de

hoede van de afdeling Middeleeuwen, kwam ik steeds

dichter bij onderwerpen die mij echt interesseerden.

Leraren zijn altijd nieuwsgierig (en betweterig), dus met

de actieve houding tijdens de colleges zat het wel goed

(er werd ook altijd instemmend geknikt als ik meldde dat

ik een lerarenopleiding had gedaan, die geur van slappe-

lerarenkamer-automaten-koffie verdwijnt niet.) Nee, je

verlaat Windesheim als historicus met voldoende niveau

om een schakeltraject en Master aan te gaan. Elk

wetenschappelijk boek en artikel helpt je om makkelijker

mee te draaien of een betere wijsneus uit te hangen,

maar een gezonde hoeveelheid interesse is voldoende.

In ieder geval kreeg ik het wel te pakken. Binnen een

paar maanden leer je blijkbaar veel. Afgelopen februari

ben ik overgestapt naar een Onderzoeksmaster, een

tweejarige opleiding (welkom terug OV-Jaarkaart!) die

meer verdieping en theoretische basis biedt, maar ook

een mogelijkheid om langer over je scriptie te doen en

dus daadwerkelijk een goed onderzoek neer te zetten.

Maargoed, over dat interbellum dus. De komende

anderhalf jaar zit ik nog wel onder de pannen met een

grote stapel archiefstukken en de vele tutorials, lezingen

etc. Maar wat daarna? Wat wil ik eigenlijk gaan doen?

Een Master geschiedenis is geen pretstudie, een goed

historisch onderzoek afleveren kan niet met twee

vingers in de neus. Maar wat mij de studie geschiedenis

naast – daar komt het cliché – persoonlijke verrijking

gaat brengen, is mij nog onduidelijk. Een tweede strijd

die ik maar moet aangaan is de vraag of de academische

route nog verder moet worden bewandeld of dat het tijd

is voor compleet iets anders. Een rol als Meneer van Kleij

ga ik niet meer aannemen, denk ik.

Toch heb ik geschiedenisonderwijs niet helemaal

losgelaten. Ik kan me nog steeds frustreren over een

groep kinderen dat onachtzaam om zich heen naar de

wereld kijkt. Geschiedenis is voor mij bij uitstek een

vakgebied dat ogen kan openen of – ik vrees dat dit voor

Nico een feest van herkenning is – elkaars horizon kan

D

Terugkijkend denk ik nog vaak aan de vele leerlingen die ik voor mijn neus heb

gehad: tranen, schaterlachen, rondvliegende pennen, scheldkanonnades, en zelfs

momenten dat er werd geluisterd, gediscussieerd en geleerd

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 67: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 67

Nathan van Kleij (afgestudeerd in juni 2011) Nu: Onderzoeksmaster Geschiedenis aan de

Universiteit van Amsterdam (UvA) Met als specialisatie: laatmiddeleeuwse

geschiedenis Studentassistent UvA

Educatief Journalist / Auteur

versmelten. Op relatief toevallige wijze ben ik

in een project terecht gekomen waarin ik mijn

filosofie over geschiedenis als wetenschap, als

vakgebied en binnen het onderwijs kan loslaten.

Sinds ongeveer een half jaar ben ik als educatief

journalist / auteur betrokken bij het maken van een

concept en de verdere ontwikkeling van een nieuwe

methode geschiedenis. Volgens mij wordt dit een

verrijking in onderwijsland, voor jullie blijft het voorlopig

nog een verassing. Geheimhoudingsplichten enzo.

Enfin, je ziet dat leraar worden zeker niet de enige

optie is. Veel universiteiten bieden nog wel schakeljaren

aan en dan is een overstap naar een Master een weg die

heel goed begaanbaar is. Wees in ieder geval niet al te

bang voor een groot verschil in niveau. Misschien stel je

nog niet juiste vraag tijdens het eerste college, maar

waarschijnlijk stap je bij het eerste referaat kordaat en

met een glimlach naar voren, terwijl je medestudenten

er eerst een borrel op moeten nemen (ik heb het

meegemaakt). Dan ben je blij dat je al uren hebt

doorgebracht met een klas vol pubers.

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 68: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 68

Nog een jaar! Door Pieter Meindersma

wee jaar geleden ben ik gestart met de master

leraar geschiedenis op de HvA (Hogeschool van

Amsterdam).

Deze opleiding is praktisch en ideaal voor docenten die

al werkzaam zijn in het onderwijs. De donderdag is de

vaste studiedag en hierop kun je dus de planning op je

werk op afstemmen.

De opleiding start met een basismodule. Zelf vond ik

dit het pittigst van de studie. Iedere

week een schrijfopdracht maken en

het vervolgens terugkrijgen met

ontelbare opmerkingen van Arie

Wilschut. Hoewel de moed mij wel

eens in de schoenen is gezakt, was het wel voor het

eerst dat mijn opdrachten minutieus nagekeken werden.

Hierdoor leer je snel bepaalde fouten in te zien en maak

je het snelst progressie in je schrijfvaardigheden.

Na de basismodule volg je reguliere

onderwijsonderdelen. Uiteraard volg je

geschiedenisvakken, maar ook vakdidactiek en vakken

uit de zogenaamde onderzoekslijn. De

onderwijsonderdelen worden afgesloten met een

tentamen of een essay.

De onderzoekslijn is erop gericht om je zo goed

mogelijk klaar te stomen voor het afstudeeronderzoek.

De ervaring leert namelijk dat de meeste studenten dit

als het grootste struikelblok van de opleiding ervaren.

Ik bevind me nu in de afrondende fase van mijn studie

en heb tot nu toe alle tentamens gehaald. Enige

achterstand heb ik bij vakdidactiek, omdat ik nog een

lessenserie en een toets moet maken. Het onderzoek ligt

op schema en ik verwacht het begin 2014 afgerond te

hebben. Kortom: over ongeveer een jaar heb ik mijn

diploma.

T

Hoewel de moed mij wel eens in de schoenen is gezakt, was het wel voor het

eerst dat mijn opdrachten minutieus nagekeken werden

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 69: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 69

Door Jos de Weerd

Geschiedenis studeren na

Windesheim? Een keuze voor

angst of geluk

Het verhaal gaat dat de geesteswetenschappen een slechte toekomst beschoren is. Boze geesten

proclameren het definitieve einde van alles wat met het onderzoek naar ‘geestesproducten’ van de

mens te maken heeft. Ook het bestuderen van de geschiedenis kent een weinig florissant

vooruitzicht. Veel historici vrezen een droevig einde en maken zich hard voor het behoud van onze

vakdiscipline. Studenten worden op deze manier vaak ontmoedigd om een geschiedenisstudie te

kiezen. Angst blijkt in dit geval van doorslaggevend belang: wat voor een nut heeft geschiedenis?

En, kun je er wel je brood mee verdienen? Toch is het nodig dat onze generatie zich niet laat

regeren door angst. Er rest dan ook maar één ding: als een ware Pyrrho de angst opzij zetten en je

hart volgen op weg naar een gelukkig leven.

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 70: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 70

e Griekse filosoof Pyrrho, zo gaat de legende,

had de vervelende emotie van de angst

uitgeschakeld. Hij was voor zijn vrienden dan

ook volkomen onvoorspelbaar geworden en leidde een

merkwaardig leven. Pyrrho had voortdurend de neiging

de meest hachelijke exercities te ondernemen. Geen

berg was voor hem te hoog, geen klif was voor hem te

gevaarlijk. Angst kende Pyrrho immers niet. Maar ook

vrienden die in een levensbedreigende situatie terecht

kwamen begreep hij niet. Zo liet hij eens een in drijfzand

wegzakkende vriend volledig links liggen en vervolgde

achteloos zijn weg.

Ik ben geen voorstander van het uitbannen van angst.

Integendeel, angst beschermt ons voor gevaar en

levensbedreigende situaties. Toch kan ik een keuze voor

het studeren van geschiedenis aan een universiteit

onmogelijk het predicaat ‘levensgevaarlijk’ meegeven.

Laat ik helder zijn: ik probeer hier een lans te breken

voor het vervolgen van de geschiedenisstudie aan een

universiteit. Ik ben ervan overtuigd dat juist de

geschiedenisopleiding op Windesheim aangevuld kan

worden met wetenschappelijke vorming op het hoogste

niveau. Het gaat immers om vorming, in de breedste zin

van het woord. Het onderzoek doen naar facetten van

het verleden, het schetsen van grote verbanden in de

tijd en het recht doen aan historische figuren geeft niet

alleen mogelijkheden om onze wereld beter te

begrijpen, maar brengt naast kennis en vaardigheden

ook een manier van denken met zich mee. Geschiedenis

studeren is de basis voor de enige juiste zijnstoestand in

dit leven: een kritische blik op onze eigen positie in een

meer begrijpelijke wereld.

Het beoefenen van geschiedenis als discipline vergt

wel enige aanleg en vaardigheid. Werklust,

enthousiasme en een gezonde dosis nieuwsgierigheid

zijn een pre, maar vooral de bereidheid tot ontwikkeling

en een hang naar professionalisering als historicus zijn

van groot belang. Diegene die kiest voor zekerheid, en

zich dus laat leiden door angst en een onzeker

vooruitzicht, kan beter de veilige weg kiezen en op zoek

gaan naar een baan. Diegene die zich niet wil laten

leiden door angst en andere lastige emoties raad ik aan

achteloos zijn eigen weg te gaan en zichzelf te

ontwikkelen en te laten vormen. Alleen op deze manier

kunnen wij ons vak cachet geven en laten zien waarom

geschiedenis nodig is.

Maar Pyrrho leert ons meer. De weg naar het ware

geluk verloopt via de volledige opschorting van elk

oordeel. Ga je eigen weg en maak je eigen keuze, zo luidt

zijn devies. Elk waardeoordeel moet verworpen worden,

dus ook het oordeel van mensen die zich hardop

afvragen of geschiedenis wel nut heeft. Alleen het

maken van een eigen keuze, in dit geval de keuze voor

geschiedenis, leidt tot ware vorming en ontwikkeling.

Jezelf loskoppelen van de onderwijspraktijk om zo in alle

rust de reis te maken naar het verleden met als doel de

wereld beter te leren begrijpen. Een prima aanbeveling

voor een gelukkig leven, dacht ik zo.

Jos de Weerd

Research Master Geschiedenis, Vrije Universiteit

Specialisatie Religiegeschiedenis

D

Pyrrho van Elis (ca. 360-270 v. Chr.)

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 71: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 71

Door Josse Groen

Master scriptie in Nairobi, Somalië

ls 16-jarig broekie kwam ik na de Havo terecht

bij de lerarenopleiding geschiedenis van

Windesheim. In de tweede periode gelijk al

snuffelen aan het echte werk en leuke vakken die me

door de oudheid, middeleeuwen, vroeg-moderne tijd en

moderne tijd leidden, gaven me de overtuiging dat ik de

juiste opleiding had gekozen. Mijn propedeuse hoefde ik

daarom niet in 1 jaar te halen, want ik had niet de

ambitie gelijk door te gaan naar de universiteit. Ik wilde

de opleiding gewoon afronden en doorgroeien in het

onderwijs.

Dat veranderde nadat ik besloot de minor

internationalisering van Windesheim te volgen en dus in

het buitenland [in de V.S.] te gaan studeren. Ik mocht

mijn eigen vakken kiezen en koos voor conflict studies,

wat ik een mooie aanvulling vond op de solide basis van

de geschiedenis. Nadat de ‘Arabische lente’ uitbrak en ik

daar tijdens mijn LiO stage meer

aandacht aan wilde besteden,

besloot ik me verder te

verdiepen in internationale

conflicten. Dat kon met de

master ‘human geography:

conflicts, territories & identities’ aan de Radboud

Universiteit in Nijmegen, waar ik werd aangenomen.

Ik vond al in de eerste maand een kamer in Nijmegen,

en kan het studentenleven in Nijmegen van harte

aanraden. Vroeg college hebben is in dat opzicht het

moeilijkst. De pre-master zelf bestond vooral uit vakken

die de bachelor studenten ‘sociale geografie’ volgden,

waren heel theoretisch, afwisselend en uitdagend.

Wennen was het niet (op het vak ‘statistiek’ na, wat bij

mij na de Havo vrij diep was weggezonken) omdat ik met

veel andere voormalig Hbo’ers in de klas zat en dus meer

dan genoeg steun en support had. Bovendien is de ‘uni’

een hele leuke plek om te zijn, met meer dan genoeg te

doen. De pre-master ging dus gesmeerd en na o.a. een

aanbevelingsbrief van Nico werd ik een van de 25 die

waren aangenomen voor de master. Ik kon me gaan

richten op mijn laatste jaar studeren. Momenteel bevind

ik me in die laatste fase, werk parttime als

docent/surveillant (nog een voordeel van je HBO al in de

pocket hebben), loop stage bij Oxfam Novib in Den Haag

en ga in juli een maand naar Nairobi om mijn master

scriptie te schrijven over NGOs in Somalië.

Het is maar goed dat je niet altijd weet wat je mist. Als

ik had geweten wat ik gemist kon hebben tijdens deze

twee jaar doorstuderen in Nijmegen zou ik eeuwig spijt

hebben. Als je jezelf dus verder wilt verdiepen, een

eerstegraads wilt halen of een andere kant op wilt slaan

zou ik geen seconde twijfelen en je aanmelden.

A

Nadat de ‘Arabische Lente’ uitbrak en ik daar tijdens mijn LiO stage meer

aandacht aan wilde besteden, besloot ik me verder te verdiepen in internationale

conflicten

Geschiedenis studeren na Windesheim: hoe doe je dat?

Page 72: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 72

Interbellum Men zegt dat in tijden van vrede,

De emotie onderschikt aan de rede,

Maar wie dit onderstaande leest,

Wordt door het tegendeel bevreesd:

Addergebroed,

bastaard,

feeks,

onverlaat,

ploert,

proleet,

rapaille,

rekel,

schavuit

smiecht,

schorriemorrie,

tuig en vlegel.

In oorlogstijd floreert de inventiviteit,

Zoals in vredestijd de creativiteit,

Maar zoals vrede, oorlog weerspiegelt,

Zo is het oorlog, die om vrede giechelt.

Van onze huisdichter

Sander Scholten

Gedicht

Page 73: Filippides mei 2013

Filippides, jaargang 19 – nummer 2 – mei 2013 73

CCoollooffoonn

Filippides Tijdschrift van de lerarenopleiding geschiedenis Windesheim

Eindredactie Nico Lettinck

Hoofdredactie Ozan Karakoc

Algemene redactie Benjamin van den Dobbelsteen

Tim van Eenennaam

Suzan Mateboer

Ingezonden stukken Karl van der Linde, Daan van Leeuwen, Tim Kamman, Nick de Reiger,

Daniël Moerman, Sander Scholten, Jacobien van Es, Ruben de Lange/Bianca van Dee,

Daan van Leeuwen, Jos de Weerd, Josse Groen, Pieter Meindersma,

Nathan van Kleij, Marjon Lijster, Annemiek Lubbers, Daniel Schotman

Lay-out Ozan Karakoc

Druk Repro Hogeschool Windesheim

Contact [email protected] of [email protected]

Twitter LVOGZwolle

Samenwerkingsverband Historisch Centrum Overijssel (HCO) te Zwolle

Varias Vias

De redactie stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele fouten die zijn opgetreden in deze uitgave.

Alle jaargangen zijn ter raadpleging beschikbaar in het Historisch Centrum Overijssel te Zwolle.