Examenprogramma machinist machinistenvergunning ... · Examenprogramma machinist ... bijvoorbeeld...

20
| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763| Examenprogramma machinist machinistenvergunning bevoegdheidsbewijs Versie 1.0, vastgesteld op 25 juli 2013, geverifieerd door het ministerie van I&M en positief bekrachtigd in april 2016 Update versie 1.3, 12 april 2017, vastgesteld door beheergroep VVRV De Minister van Infrastructuur en Milieu, namens deze: de directeur van de stichting Veiligheid en Vakmanschap Railvervoer (VVRV) P.C.M. van der Hoeven

Transcript of Examenprogramma machinist machinistenvergunning ... · Examenprogramma machinist ... bijvoorbeeld...

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

Examenprogramma machinist

• machinistenvergunning

• bevoegdheidsbewijs

Versie 1.0, vastgesteld op 25 juli 2013, geverifieerd door het ministerie van I&M en positief

bekrachtigd in april 2016

Update versie 1.3, 12 april 2017, vastgesteld door beheergroep VVRV

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

namens deze:

de directeur van de stichting Veiligheid en Vakmanschap Railvervoer (VVRV)

P.C.M. van der Hoeven

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

Inhoud

1 Inleiding en beschrijving van de taak ............................................................ 3

2 Vakbekwaamheidseisen ................................................................................. 5 2.1 Module vergunning (module 1) ..................................................................... 5 2.2 Modules bevoegdheidsbewijs ....................................................................... 5 2.3 Vakbekwaamheidseisen per module ............................................................ 6 Module 1 Vergunning ...................................................................................................... 7 Module 2 Algemeen (machinist Reizigers en Goederen) ............................................. 9 Module 3 Machinist Reizigers BB en VB ......................................................................... 11 Module 4 Machinist Goederen BB en VB ..................................................................... 15 Module 5 Veiligheidscommunicatie ............................................................................. 18 Module 6 Rijden op ERTMS baanvakken ...................................................................... 18

3 Beoordeling van de vakbekwaamheid ....................................................... 19 3.1 Toelatingsvoorwaarden voor het examenprogramma .............................. 19 3.2 Wijze van beoordeling ................................................................................... 19 3.3 Normering en cesuur ...................................................................................... 20

Versiebeheer

Versie datum Aard van de wijzigingen Gewijzigd door Goedgekeurd door

1.0 25 juli 2013 1e goedgekeurde versie Directie VVRV

Verificatie door IL&T

1.1 1 juni 2016 Adresregel aangepast;

module algemeen ipv basiskennis; theorie-

examen ipv kennistoets; secr VVRV ipv BTC;

signalerende kleding ipv

waarschuwingskleding. Rangeeretiketten 11 en

14 verwijderd.

Leer-werktraject verwijderd.

Informatie over aantal vragen per module en

weging toegevoegd.

Toegevoegd dat module reizigers of goederen

moet worden overgedaan als er meer dan

een jaar tussen theorie- en praktijkexamen zit.

Inge Bochardt Beheergroep mcn

1.2 18 sep 2016 Toegangsbewijs verwijderd. Weg-/matkennis

aangepast.

Inge Bochardt Beheergroep mcn

1.3 12 april 2017 Par 3.2 in overeenstemming gebracht met

Uitvoeringsregels Praktijkexamen Mcn

Inge Bochardt Directie VVRV

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

1 Inleiding en beschrijving van de taak

Inleiding

Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad betreft de certificering van machinisten

die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Europese Gemeenschap besturen. De

richtlijn is verwerkt in de Spoorwegwet, het Besluit spoorwegpersoneel 2011 (BSP 2011) en de Regeling

spoorwegpersoneel 2011.

Machinisten dienen te beschikken over een machinistenvergunning en een bevoegdheidsbewijs voor

materieel en infrastructuur:

- Een machinistenvergunning wordt verstrekt door de Minister van Infrastructuur en Milieu (lees: de

Inspectie Leefomgeving en Transport) als aan drie criteria is voldaan:

a. leeftijdscriterium;

b. eisen inzake algemene kennis en vaardigheden (bijlage IV Europese richtlijn);

c. medisch en psychologisch goedgekeurd.

- Een bevoegdheidsbewijs wordt verstrekt door het eigen bedrijf als aan drie criteria is voldaan:

a. taalbeheersing;

b. eisen inzake specifieke vakkennis inzake spoorvoertuigen en hoofdspoorweg-

infrastructuur (bijlage V en VI Europese richtlijn);

c. bedrijfsgebonden kennis en bekwaamheid.

Het examenprogramma in dit document is het in artikel 6, eerste lid, van het BSP 2011 vermelde, door

de minister vastgestelde examenprogramma voor machinisten.

Het examen wordt uitgevoerd door VVRV, namens de Minister van Infrastructuur en Milieu. Het met

goed gevolg doorlopen van het examenprogramma is noodzakelijk voor de verlening van een

machinistenvergunning en een bevoegdheidsbewijs.

De taak van de machinist

De machinist heeft als taak het zelfstandig, verantwoordelijk en veilig besturen van spoorvoertuigen. In

afwijkende situaties aan het materieel of de railinfrastructuur (storingen/calamiteiten) neemt de

machinist (veiligheids)maatregelen, waarbij communicatie en rapportage van groot belang zijn. De

machinist kent de relevante wet - en regelgeving en is in staat om in bekende en onverwachte

situaties naar deze regelgeving te handelen.

Het BSP 2011 onderscheidt in artikel 1 twee categorieën spoorvoertuigen:

Categorie A: rangeerlocomotieven, werktreinen, onderhoudsspoorwagons en alle andere

locomotieven die gebruikt worden voor het rangeren;

Categorie B: spoorvoertuigen voor het vervoer van reizigers en voor het vervoer van goederen.

In het BSP 2011 worden in artikel 3 de volgende typen machinist onderscheiden:

1 De machinist met volledige bevoegdheid (VB) is bevoegd tot het op hoofdspoorwegen

besturen en begeleiden van alle typen spoorvoertuigen van categorie A en B.

2 De machinist met beperkte bevoegdheid (BB) is bevoegd tot het op hoofdspoorwegen

besturen en begeleiden van een of meerdere typen spoorvoertuigen van categorie A met

een maximum rijsnelheid van 40 km per uur.

Voor de machinist reizigers BB wordt onder categorie A ook begrepen het rijden met reizigersmaterieel

met een rijsnelheid van maximaal 40 km per uur.

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

Machinisten profielen

De bovenaangehaalde indeling in machinist VB en BB is uitgewerkt in profielen gericht op het rijden

met spoorvoertuigen voor het vervoer van personen en voor het vervoer van goederen. Daardoor

ontstaan de onderstaande vier profielen. Bij de profielen is aangegeven welke, in hoofdstuk 3

beschreven, modules met voldoende resultaat moeten zijn afgelegd. Voor de modules waarvoor de

kandidaat een voldoende resultaat heeft behaald krijgt de kandidaat een certificaat.

• Machinist Reizigers BB (categorie A)

o module 1 Vergunning

o module 2 Algemeen

o module 3 Machinist reizigers BB/VB met praktijkexamen reizigers BB

o module 5 Veiligheidscommunicatie

• Machinist Reizigers VB (categorie A en B)

o modules genoemd bij machinist reizigers BB met praktijkexamen machinist reizigers VB

• Machinist Goederen BB (categorie A)

o module 1 Vergunning

o module 2 Algemeen

o module 4 Machinist goederen BB/VB met praktijkexamen goederen BB

o module 5 Veiligheidscommunicatie

• Machinist Goederen VB (categorie A en B)

o modules genoemd bij machinist goederen BB met praktijkexamen machinist goederen VB

Machinisten die moeten gaan rijden op baanvakken met ERTMS-beveiliging moeten de certificaten

'Rijden op ERTMS-baanvakken' (module 6) behalen.

De taakaspecten die gebonden zijn aan een spoorwegonderneming (kennis van de

bedrijfsorganisatie en het veiligheidsmanagementsysteem van de spoorwegonderneming) of aan een

specifieke inzet op bijzondere lijnen (bijvoorbeeld museumlijnen) of lokaalspoorwegen maken conform

het BSP 2011 geen deel uit van dit examenprogramma.

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

2 Vakbekwaamheidseisen

2.1 Module vergunning (module 1)

De vakbekwaamheidseisen uit de in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, van het BSP 2011 genoemde

bijlage IV van richtlijn 2007/59/EG, zijn verwerkt in module 1 van dit examenprogramma (zie paragraaf

2.3). Een certificaat voor deze module is vereist voor het verkrijgen van een machinistenvergunning.

2.2 Modules bevoegdheidsbewijs

De in bijlagen V en VI van richtlijn 2007/59/EG opgenomen eisen voor de kennis van het rollend

materieel en de hoofdspoorweginfrastructuur zijn in de modules 2 t/m 6 opgenomen, alsmede ook

verdiepende elementen uit bijlage IV. De beoordeling van de specifieke eisen met betrekking tot de

kennis van bijzondere, plaatselijke seinen en aspecten die samenhangen met de plaats en

waarneming van de seinen per baanvak of emplacement wordt uitgevoerd onder

verantwoordelijkheid van de eigen vervoerder. Dit geldt ook voor de beoordeling van de geschiktheid

voor het bedienen van meerdere typen materieel na het slagen voor het initiële examenprogramma

Per module wordt na slagen een certificaat verstrekt. Als alle vereiste certificaten zijn behaald kan de

spoorwegonderneming een bevoegdheidsbewijs verstrekken.

In de Uitvoeringsregels Praktijkexamen Machinist zijn de actuele, operationele afspraken vastgelegd.

De eisen voor het certificaat Rijden op ERTMS-baanvakken zijn opgenomen in module 6. De eisen zijn

onder andere gebaseerd op paragraaf 3 van bijlage A1 van de TSI Exploitatie en de operational

rules/gebruikersprocessen.

In dit examenprogramma worden de navolgende modules voor het bevoegdheidsbewijs

onderscheiden:

Module 2 Algemeen (voor de machinist Reizigers en Goederen)

In deze module zijn de vakbekwaamheidseisen opgenomen die zijn gericht op algemene kennis van

het Nederlandse spoorwegnet: seinstelsel, regelgeving, onregelmatigheden en verstoringen.

Module 3 Machinist Reizigers BB en VB

Voor de reizigersmachinist BB en VB wordt geen onderscheid gemaakt in de vakbekwaamheidseisen

met uitzondering van de rijvaardigheid op het type materieel (A en B). Dit verschil is herkenbaar in het

praktijkexamen.

Module 4 Machinist Goederen BB en VB

Voor de goederenmachinist BB en VB wordt geen onderscheid gemaakt in de vakbekwaamheidseisen

met uitzondering van de rijvaardigheid op het type materieel (A en B). Dit verschil is herkenbaar in het

praktijkexamen.

Module 5 Veiligheidscommunicatie (voor de machinist Reizigers en Goederen)

De vakbekwaamheidseisen staan in het examenprogramma ' Veiligheidscommunicatie'. In dit

programma is bijlage C van de TSI Exploitatie verwerkt. De in het examenprogramma

Veiligheidscommunicatie vermelde eisen zijn van toepassing voor alle in het BSP 2011 genoemde

veiligheidsfuncties.

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

Module 6 Rijden op ERTMS-baanvakken (reizigers en goederen)

Aanvullende module voor machinisten die op ERTMS-baanvakken gaan rijden.

Buitenlandse machinisten

Buitenlandse machinisten zijn reeds in het bezit van een EU-vergunning. Voor een bevoegdheidsbewijs

op het Nederlandse net moeten zij beschikken over een certificaat van alle hiervoor genoemde

modules voor het bevoegdheidsbewijs voor de Nederlandse machinist. Voor, aantoonbaar, in het land

van herkomst verworven bekwaamheden kan vrijstelling van toetsing worden verkregen. Deze

vrijstelling geldt niet voor de module Veiligheidscommunicatie.

Toelichting

Het examenprogramma is modulair opgebouwd zodat een machinist die zijn bevoegdheid wi l

uitbreiden alleen een examen hoeft te doen voor de aanvullende eisen van het gewenste certificaat.

Een machinist die zakt voor één van de modules hoeft alleen het (praktijk)examen van die module

over te doen. Het is mogelijk om voor meerdere modules in één sessie een theorie-examen af te

leggen.

2.3 Vakbekwaamheidseisen per module

In deze paragraaf zijn per module de vakbekwaamheidseisen en de beoordelingscriteria in tabellen

weergegeven. De linkerkolom bevat de nummering van de vakbekwaamheidseisen en criteria, de

middelste kolom de omschrijving en de rechterkolom de wijze van examinering. De wijze van

examinering is in hoofdstuk 3 uitvoeriger beschreven. De wijze van examinering is in de tabellen met

een code aangegeven. De betekenis van de codes is:

T Theorie-examen: een beoordeling van kennis en inzicht door middel

bijvoorbeeld meerkeuzevragen, meer antwoordvragen en invulvragen

PE

E Praktijkexamen: een beoordeling van het handelen en gedragsaspecten door

een door VVRV gecertificeerde praktijkexaminator.

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

Module 1 Vergunning

1.1

Criteria

De verschillende onderdelen/aspecten van het railverkeerssysteem

en de taken en verantwoordelijkheden van de machinist kennen.

Bekend zijn met wet- en regelgeving voor zover relevant voor de

taak van de machinist

Wijze

van

toetsen

1.1.1

De kandidaat kan:

• aangeven uit welke elementen de infrastructuur bestaat en wat

de functie is van de infrastructuurelementen: baan, wissels,

overwegen, bijzondere elementen als beweegbare brug, fly-

overs, kruisingen, energievoorziening (bovenleiding en derde

rail);

• uitleggen wat verstaan wordt onder centraal bediend gebied,

niet centraal bediend gebied, in dienstzijnd spoor,

buitendienstgesteld spoor en wat rijden in deze gebieden

betekent voor de bevoegdheid van de machinist;

• uitleggen wat bedoeld wordt met energiezuinig/milieubewust

rijden;

• het doel en de toepassing van en (in hoofdlijnen) de principes

achter verschillende beveiligingssystemen aangeven (in de trein

en als infrastructuurelement); het verschil tussen

cabinesignalering en signalen langs de baan en het begrip tijd/

ruimteslot.

T

1.1.2 De kandidaat kan:

• aangeven dat er wetten, regels en voorschriften zijn voor de

uitvoering van zijn taak (bijvoorbeeld met betrekking tot veilig

rijden, energiezuinig rijden, gevaarlijke stoffen,

onregelmatigheden, calamiteiten, communicatie. Hij weet dat

er EU-regels zijn en nationale spoorwetgeving, lokale

regelgeving, handboeken en materieelgidsen. Hij weet dat de

verschillende –voor de machinist bedoelde- documenten van

spoorwegondernemingen een vertaling zijn van

bovengenoemde wetgeving en regels, bijvoorbeeld handboek

machinist, routeboek/spoorwijzer, dienstregeling, tijdelijke

snelheidsbeperking;

• aangeven dat hij zelf verantwoordelijk is voor het raadplegen

van actuele regelgeving, voorschriften, richtlijnen en

bedrijfsspecifieke informatie.

Toelichting: hij hoeft de regels inhoudelijk nog niet te kennen.

T

1.1.3 De kandidaat kan:

• aangeven wat zijn plaats is in de keten (binnen het

railverkeerssysteem), kent de (grenzen van de)

verantwoordelijkheden van de machinist en is zich bewust van

het belang van zijn taak voor vervoer en veiligheid;

• de taken en verantwoordelijkheden beschrijven van

functionarissen waarmee hij samenwerkt; treindienstleider,

T

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

storingsmonteur, wagencontroleur, rangeerder,

(spoorweg)politie, hulppersoneel van de trein;

• beoordelen in welke situaties hij met welke functionaris contact

opneemt en van wie hij een opdracht of bevel.

1.1.4 De kandidaat kan aangeven welke exploitatiemethoden er binnen

het railverkeerssysteem zijn en wat dit betekent voor de taak van de

machinist:

- hoofdnet;

- rangeerterreinen en bedrijfsterreinen (terminals en overige sites).

T

1.2

Criteria

Bekend zijn met de risico’s van het spoorverkeer bij de uitvoering

van de taak van machinist en de verschillende methoden om die

risico’s te beperken

Wijze

van

toetsen

1.2.1 De kandidaat kan aangeven wat de risico’s van het spoorverkeer

zijn en de maatregelen om die risico’s te beperken.

Risico’s:

― aanrijdgevaar en botsgevaar;

― elektrocutiegevaar;

― gevaarlijke stoffen;

― brand;

― ontsporing;

― rijden door tunnels.

Maatregelen voor risicobeperking:

― onderkennen risico’s;

― treffen veiligheidsmaatregelen;

― toepassen waarschuwingssystemen (rookdetector, hotbox-

detector);

― anticiperen op het ontstaan van gevaarlijke situaties;

― binnen tijd/ruimteslot blijven;

― regels voor veiligheidscommunicatie.

T

1.2.2 De kandidaat kan:

• uitleggen wat wordt verstaan onder veilig gaan en staan langs

en op het spoor; het profiel van vrije ruimte en rode meetgebied;

• aangeven welke bevoegdheden voor de machinist van belang

zijn (vergunning, bevoegdheidsbewijs werkgever, materieel- en

wegbekendheid);

• nut en noodzaak van de persoonlijke uitrusting

(beschermingsmiddelen) aangeven en welke

beschermingsmiddelen wanneer verplicht zijn;

• het principe van veiligheidsmaatregelen bij calamiteiten met

gevaarlijke stoffen toelichten. Weet van het bestaan van oranje

kenmerkingsbord/GEVI/UN-code.

T

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

1.3

Criteria

Kennis hebben van de samenstelling van treinen en de aspecten

van krachtvoertuigen en materieel

Wijze

van

toetsen

1.3.1 De kandidaat kan:

• aangeven welke elementen een rol spelen bij de samenstelling

van treinen en waarom die een rol spelen:

- tractievormen;

- snelheid en beremming;

- treinlengte, belading en profiel;

- losse locomotief versus trein;

• aangeven op welke wijze hij informatie kan verzamelen over de

treinsamenstelling en het soort vervoer (treincategorie).

T

1.3.2 De kandidaat kan:

• krachtvoertuigen herkennen en hun soort benoemen:

- elektrische tractie;

- dieselelektrisch;

- dieselhydraulisch;

- reizigersmaterieel;

- goederenmaterieel;

• uitleggen wat wordt verstaan onder ‘trein gereed voor vertrek’;

• de ‘on board’ elementen van de beveiligingssystemen

herkennen en benoemen;

• op hoofdlijnen de veiligheidsaspecten aangeven van

beweegbare delen aan voertuigen en van remsystemen;

• factoren herkennen die van invloed zijn op versnellen en

remmen;

• de functie aangeven van de volgende elementen:

- vering en koppeling;

- loopwerk;

- veiligheidsvoorzieningen;

- tractieketen, motoren en transmissie.

T

Module 2 Algemeen (machinist Reizigers en Goederen)

2.1

Criteria

De betekenis geven van seinen/borden die voor de machinist die

rijdt op het Nederlandse net relevant zijn, inclusief seinen die de

rangeerder/begeleider kan geven. De regelgeving en documenten

noemen die van toepassing zijn op het rijden van treinen. De vereiste

handeling aangeven bij de diverse seinbeelden, regels en

documenten

Wijze

van

toetsen

2.1.1 De kandidaat kan beschrijven welke handeling hij als machinist moet

uitvoeren bij het waarnemen van een sein uit de Regeling

Spoorverkeer, bijlage 4 bij artikel 24 (het seinenboek). Welke seinen

dit betreft staat vermeld in een apart overzicht.

T

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

2.1.2 De kandidaat kan de regels voor het rijden van treinen weergeven

voor de volgende handelingen:

― voorbereiden;

― vertrekken;

― rijden en remmen;

― aankomen;

― wegzetten van het materieel.

T

2.1.3

De kandidaat kan:

• aangeven welke voorschriften (landelijk, lokaal, procedures,

centraal en niet centraal bediend gebied) van toepassing zijn in

situaties die een machinist (in het algemeen) kan tegenkomen;

• bij aangeboden situaties aangeven hoe hij op basis van de

voorschriften moet handelen.

Toelichting: deze eis betreft geen situaties die gebonden zijn aan het

rijden met specifiek materieel (bijvoorbeeld onderhoudsmaterieel) of

aan specifiek vervoer (bijvoorbeeld gevaarlijke stoffen).

T

2.1.4 De kandidaat kan aangeven hoe hij moet handelen bij de seinen

die de rangeerder/begeleider aan hem geeft.

T

2.1.5 De kandidaat kan aangeven:

• welke (gevaar)seinen hij, hoe en wanneer, moet geven;

• van wie hij (gevaar)seinen kan ontvangen (bijv. derden die een

stopteken geven) en hoe hij hierop moet reageren.

T

2.1.6 De kandidaat kan het doel en de betekenis van onderstaande

documenten benoemen en de bijbehorende handeling:

- materieelgids/storingsgids;

- handboek machinist;

- routeboek;

- dienstregeling;

- tijdelijke snelheidsbeperking;

- wagenlijst;

- rembrief.

T

2.2

Criteria

Onregelmatigheden aan rollend materieel detecteren, lokaliseren

en melden

Wijze

van

toetsen

2.2.1 Kan de in de storingsgids beschreven storingen aan materieel

herkennen, benoemen en melden aan de juiste personen.

T

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

2.3

Criteria

Aangeven welke (veiligheids)maatregelen genomen moeten

worden bij storingen aan materieel of infrastructuur (seinen, wissels

etc.). Aangeven hoe te handelen bij calamiteiten: een aanrijding

met een ander spoorvoertuig, een wegvoertuig, een object of

personen, brand in het railvoertuig of de rijtuigen

Wijze

van

toetsen

2.3.1 De kandidaat kan aangeven welke maatregelen genomen moeten

worden in bijzondere situaties:

- ontsporing;

- aanrijding/botsing met personen, rail- en wegvoertuigen,

objecten;

- defecten aan de infra.

T

2.3.2 De kandidaat kan aangeven hoe de meldprocedure bij een

incident met gevaarlijke stoffen op de juiste wijze (‘meldkaartje

gevaarlijke stoffen’) moet worden toegepast, kan de gevaren van

een calamiteit met gevaarlijke stoffen benoemen (UN, GEVI,

gevaaretiketten) en kan aangeven hoe –in het algemeen- te

handelen.

T

2.3.3 De kandidaat kan aangeven hoe te handelen bij een calamiteit in

een tunnel volgens afhandelingregels van de infrabeheerders zowel

bij reizigers- als bij goederenmaterieel.

T

Module 3 Machinist Reizigers BB en VB

Het verschil in de eisen voor de machinist Reizigers VB en BB is alleen gelegen in het type materieel (A

of B) en de snelheid waarmee hij gaat rijden. Dat verschil komt tot uitdrukking in het praktijkexamen.

3.1

Criteria

Reizigersmaterieel controleren en de geschiktheid voor veilig

vervoer vaststellen (voorbereiden op de dienst)

Wijze

van

toetsen

3.1.1 De kandidaat voert operationele materieeltechnische controles en

beproevingen uit aan het materieel.

T

PE

3.1.2 De kandidaat schakelt bevoegde personen in wanneer bij controle

een situatie wordt geconstateerd, die niet op grond van eigen

expertise of bevoegdheid afdoende beoordeeld kan worden.

T

PE

3.1.3 De kandidaat verantwoordt waarom op grond van uitgevoerde

controles het besluit genomen is dat het spoorvoertuig al dan niet

geschikt bevonden is voor veilig vervoer.

T

PE

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

3.2

Criteria

Rangeren met reizigersmaterieel ten behoeve van het samenstellen

van treinen

Wijze

van

toetsen

3.2.1 De kandidaat bepaalt hoe, gegeven de eigenschappen van het

spoorvoertuig (maximum snelheid, remkarakteristieken trein en

voertuig) en de eigenschappen van de railinfrastructuur, op een

technisch beheerste en verantwoorde manier met het spoorvoertuig

gerangeerd moet worden.

PE

3.2.2 De kandidaat voert ten behoeve van zijn rangeertaak

bedieningshandelingen in het voertuig uit op een technisch beheerste

en verantwoorde wijze.

PE

3.2.3 De kandidaat voert operationele controles uit bij het koppelen en

ontkoppelen van delen van het spoorvoertuig/de trein en

koppelt/ontkoppelt vanuit de cabine.

PE

3.2.4 De kandidaat brengt een trein voor of rangeert deze af en maakt

effectieve keuzes die een bijdrage leveren aan een tijdig,

regelmatig en veilig verloop van de rangeerbewegingen.

PE

3.2.5

De kandidaat past op correcte wijze de van toepassing zijnde

veiligheidsprocedures toe; geeft zo nodig aanwijzingen die

bijdragen aan een tijdig, veilig en regelmatig verloop van de

rangeerbeweging of volgt deze op.

PE

3.2.6 De kandidaat begeleidt in voorkomende gevallen op correcte wijze

een trein over in dienst zijnd spoor (piloteren).

PE

3.2.7 De kandidaat bedient wissels, grendels en ontspoorblokken op niet

centraal bediend gebied (NCBG).

PE

3.3

Criteria

Reizigersmaterieel rijden volgens wettelijke voorschriften, geldende

seinbeelden en regelgeving en/of aanwijzingen van

treindienstleiders, LWB of andere relevante personen

Wijze

van

toetsen

3.3.1 De kandidaat bepaalt hoe, gegeven de eigenschappen van het

spoorvoertuig (maximum snelheid, remkarakteristieken trein en

voertuig) en de eigenschappen van de railinfrastructuur, op een

technisch beheerste en verantwoorde manier met het spoorvoertuig

gereden moet worden.

T

PE

3.3.2 De kandidaat kan de verschillen aangeven bij vertrekprocedures met

en zonder treinpersoneel.

T

3.3.3 De kandidaat voert de vertrekprocedures uit zowel met als zonder

treinpersoneel.

PE

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

3.3.4 De kandidaat voert bedieningshandelingen uit op een technisch

beheerste en verantwoorde wijze bij vertrekken, rijden op

emplacementen, rijden in stations, rijden op de vrije baan, over

wissels, remmen, bij materieeltechnische onregelmatigheden en bij

het wegzetten van het materieel.

PE

3.3.5 De kandidaat versnelt en remt, rekening houdend met

eigenschappen van het spoorvoertuig en de railinfrastructuur.

Stemt het rijgedrag goed af op de te volgen rijweg (met kennis van

de infra-inrichtingen die de rijsnelheid bepalen) en de te verwachten

seinen.

Rijdt anticiperend. In afwijkende/onbekende situaties gaat hij

defensief rijden.

PE

3.3.6 De kandidaat volgt continu en alert de aanwijzingen van het

beveiligingssysteem op, interpreteert en past toe, gegeven de

eigenschappen van het spoorvoertuig en het baanvak waarin

gereden wordt. Hij kan daarbij aangeven hoe te handelen bij de

geldende seinbeelden en regelgeving (zie bijlage welke seinen dit

betreft).

T

PE

3.3.7 De kandidaat rijdt met een snelheid waarbij in alle situaties de

veiligheid, de dienstregeling en de karakteristieken van het

spoorvoertuig geborgd zijn. Daarnaast worden de punctualiteit en het

energiezuinig rijden goed toegepast.

PE

3.3.8 De kandidaat benoemt het belang van op tijd rijden en energiezuinig

rijden voor de onderneming en de reizigers.

T

3.3.9 De kandidaat:

• laat aan het eind van de rit/dienst het spoorvoertuig in

dienstvaardige staat en geborgd (geremd) achter en meldt zich

af volgens de voorschriften;

• voert controles uit volgens de materieelgids;

• bepaalt zo nodig noodzakelijke activiteiten om de trein weer in

bedrijfsvaardige staat te krijgen;

• meldt deze activiteiten aan de juiste personen.

PE

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

3.4

Criteria

Veiligheidsmaatregelen nemen bij calamiteiten en bij storingen aan

het reizigersmaterieel en de infrastructuur Wijze

van

toetsen

3.4.1 De kandidaat kan in aangeboden situaties van bijzondere

voorvallen (ontsporing, aanrijding/botsing) aangeven:

• wat de ernst van het voorval is en wat de vereiste acties zijn en

de juiste keuze maken in volgorde van afhandeling; treinverkeer

veilig stellen, redden van mens en dier, omgeving en lading;

• wat de te volgen (meld)procedure is voor de afhandeling van

de onregelmatigheid en wie hij moet informeren over relevante

aspecten van de onregelmatigheid;

• wat de relevante zaken van de situatie zijn en hoe hij het

voorval volgens de voorschriften moet melden aan de

treindienstleider en de verantwoordelijke van het eigen bedrijf in

verband met aanpassingen (bijsturing) wachtdienst etc.

T

3.4.2 De kandidaat laat in zijn gedrag zien dat hij zich bewust is van de

mogelijke gevaren bij calamiteiten, kan omgaan met de stress en

doet wat van hem wordt verwacht.

PE

3.4.3 De kandidaat kan in gegeven voorbeeldsituaties aangeven hoe te

handelen bij een calamiteit/incident in tunnels, op bruggen en

viaducten of langs de vrije baan.

• Evacuatie van reizigers, in overleg met treinpersoneel en volgens

afhandelingscenario’s van de infrabeheerders.

T

3.5 De taak met de juiste werkhouding uitvoeren en adequaat gedrag

laten zien, ook in afwijkende situaties

Wijze

van

toetsen

3.5.1 De kandidaat houdt in complexe, afwijkende situaties overzicht, stelt

prioriteiten, maakt de juiste keuzes en gaat adequaat om met de

spanning die daarbij komt kijken.

PE

3.5.2 De kandidaat kijkt bij calamiteiten en onregelmatigheden naar zijn

eigen rol, ziet de grenzen van eigen mogelijkheden en capaciteiten,

handelt op basis daarvan en schaalt op tijd op. Op tijd wil zeggen:

zodra hij aan ziet komen dat de grenzen van zijn bevoegdheid of

expertise worden overschreden, of als de calamiteit een omvang zou

kunnen gaan krijgen die niet meer met zijn vermogens en binnen zijn

bevoegdheden te regelen is.

PE

3.5.3 De kandidaat meldt onregelmatigheden en onvolkomenheden aan

de treindienstleider en/of de eigen organisatie. Dit mede op basis van

het zich medeverantwoordelijk voelen voor het gehele vervoersproces

(zaken willen zien en er ook voor kiezen er iets mee te doen, te

handelen).

PE

3.5.4 De kandidaat blijft zich actief op de hoogte stellen van

veranderingen die van belang zijn voor een veilige taakuitvoering.

PE

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

3.5.5 De kandidaat past de regelgeving toe, anticipeert op de gegeven

situatie en wijkt af van de regelgeving als dat nodig is om gevaar af

te wenden.

PE

Module 4 Machinist Goederen BB en VB

Het verschil in de eisen voor de machinist Goederen VB en BB is alleen gelegen in het type materieel

(A of B) en de snelheid waarmee hij gaat rijden. Dat verschil komt tot uitdrukking in het praktijkexamen.

4.1

Criteria

Goederenmaterieel controleren en de geschiktheid voor veilig

vervoer vaststellen (voorbereiden op de dienst)

Wijze

van

toetsen

4.1.1 De kandidaat:

• kan aangeven welke aspecten voor vertrek van belang zijn;

• maakt de locomotief gereed en voert controles uit;

• voert de check uit op de voorwaarden om te mogen vertrekken

(check dienstvaardige staat):

- wagenlijst (kent de inhoud en controleert; realiseert zich wat hij

rijdt);

- relatie tussen beremmingsstaat en trein;

- relatie tussen loc, trein en infra;

- is de verplichte schriftelijke instructie op de trein aanwezig

(raadplegen voor wat betreft bijzonderheden van de te

treffen maatregelen, RID 5.4.3);

- is de technische controle uitgevoerd door de

wagencontroleur;

- zijn de treindocumenten aanwezig (bijvoorbeeld RID/VSG,

informatie betreffende vervoer van gevaarlijke stoffen,

vrachtbrief + bijlagen);

• meldt zich voor vertrek gereed bij de treindienstleider.

T

PE

4.1.2 De kandidaat schakelt bevoegde personen in wanneer bij controle

een situatie wordt geconstateerd, die niet op grond van eigen

expertise of bevoegdheid afdoende beoordeeld kan worden.

T

PE

4.1.3 De kandidaat verantwoordt waarom op grond van uitgevoerde

controles het besluit genomen is dat het spoorvoertuig al dan niet

geschikt bevonden is voor veilig vervoer.

T

PE

4.2

Criteria

Rangeren met goederenmaterieel ten behoeve van het

samenstellen van treinen en het begeleiden van spoorvoertuigen op

emplacementen

Wijze

van

toetsen

4.2.1 De kandidaat controleert voor aanvang van de rangeerbeweging

of de wagens geborgd zijn door handrem, keggen en/of andere

voor dit doel gebruikte materialen en verwijdert deze.

PE

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

4.2.2 De kandidaat bepaalt hoe, gegeven de eigenschappen van het

spoorvoertuig (maximum snelheid, remkarakteristieken trein en

voertuig) en de eigenschappen van de railinfrastructuur (maximum

snelheid en ligging), op een technisch beheerste en verantwoorde

manier met het spoorvoertuig gereden moet worden.

PE

4.2.3 De kandidaat voert bedieningshandelingen uit op een technisch

beheerste en verantwoorde wijze bij het rijden op niet beveiligde

emplacementen, over niet vergrendelde wissels en niet

gecontroleerde wissels zoals BROM-wissel, ontspoorblokken. Hij kan

daarbij aangeven hoe te handelen bij de geldende seinbeelden en

regelgeving.

T

PE

4.2.4 De kandidaat voert operationele controles uit bij het koppelen en

ontkoppelen van delen van het spoorvoertuig.

T

PE

4.2.5 De kandidaat koppelt of ontkoppelt treinsamenstellingen en maakt

op een verantwoorde wijze effectieve keuzes die een bijdrage

leveren aan een tijdig, regelmatig en veilig verloop van de

rangeerbewegingen.

Aandachtspunten:

hij houdt rekening met veiligheidskritische aspecten met

betrekking tot de beremming (luchtslangen, remkranen) en

overbuffering;

hij houdt rekening met de eigen veiligheid;

hij draagt de persoonlijke beschermingsmiddelen;

hij voert het fysieke werk correct uit;

hij let op veilige afstand van de wagens met ontplofbare stoffen

van klasse 1, 2 en 3 (ADR/RID) (gebruik schutwagen);

hij kent de rangeeretiketten in het RID en handelt ernaar (13, 15).

PE

4.2.6 De kandidaat begeleidt in voorkomende gevallen op correcte wijze

een voertuig over indienstzijnd spoor (piloteren, bewaken overweg).

PE

4.3

Criteria

Goederentreinen besturen volgens wettelijke voorschriften, geldende

seinbeelden/regelgeving en/of aanwijzingen van treindienstleiders of

andere relevante personen

Wijze

van

toetsen

4.3.1 De kandidaat voert bedieningshandelingen uit op een technisch

beheerste en verantwoorde wijze bij vertrekken, rijden op

emplacementen, rijden in stations, rijden op de vrije baan, over

wissels, remmen, bij materieeltechnische onregelmatigheden en bij

het wegzetten van het materieel.

PE

4.3.2 De kandidaat toont het juiste (anticiperende en defensieve)

rijgedrag op basis van inzicht in de relatie tussen de rij- en

remkarakteristieken van de loc, de actuele snelheid, het gewicht

van de trein en de dienstregeling (treinpad).

PE

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

4.3.3 De kandidaat kiest de juiste snelheid op grond van dienstregeling,

karakteristieken van het spoorvoertuig en gewicht van de trein. Hij

toont inzicht in zijn speelruimte in de dienstregeling, anticipeert op

seinen en de te rijden route. Hij houdt rekening met de situatie

waarin hij rijdt; bijvoorbeeld net achter een stoptrein rijden.

PE

4.3.4 De kandidaat laat zien dat hij economisch kan rijden op basis van

inzicht in de factoren die dat bepalen. Hij houdt een snelheid aan

die bijdraagt aan een regelmatig verloop van de rit.

PE

4.3.5 De kandidaat volgt continu en alert de aanwijzingen van het

beveiligingssysteem op, interpreteert en past toe, gegeven de

eigenschappen van het spoorvoertuig en het baanvak waarin

gereden wordt. Hij kan daarbij aangeven hoe te handelen bij de

geldende seinbeelden en regelgeving (zie bijlage welke seinen dit

betreft).

T

PE

4.3.6 De kandidaat:

• laat aan het eind van de rit/dienst het spoorvoertuig in

dienstvaardige staat en geborgd (geremd) achter en meldt zich

af volgens de voorschriften;

• voert controles uit volgens de materieelgids;

• bepaalt zo nodig noodzakelijke activiteiten om de trein weer in

bedrijfsvaardige staat te krijgen;

• meldt deze activiteiten aan de juiste personen.

PE

4.3.7 De kandidaat maakt juiste keuzes op grond van inzicht in procedures,

voorschriften en de consequenties die de keuzes hebben voor

veiligheid en een effectief en efficiënt verloop van de taken.

PE

4.3.8 De kandidaat maakt op basis van inzicht in de achtergronden van

de regelgeving verantwoorde keuzes in situaties waarin verschillende

voorschriften van toepassing kunnen zijn.

PE

4.4

Criteria

Veiligheidsmaatregelen nemen bij calamiteiten en bij storingen aan

het goederenmaterieel en de railinfra

Wijze

van

toetsen

4.4.1 De kandidaat kan in gegeven voorbeeldsituaties aangeven hoe te

reageren op bijzondere voorvallen (ontsporing, aanrijding/botsing):

• wat de ernst van het voorval is en wat de vereiste acties zijn en

de juiste keuze maken in volgorde van afhandeling; treinverkeer

veilig stellen, redden van mens en dier, omgeving en lading;

• wat de te volgen (meld)procedure is voor de afhandeling van

de onregelmatigheid en wie hij moet informeren over relevante

aspecten van de onregelmatigheid;

• wat de relevante zaken van de situatie zijn en hoe hij het

voorval volgens de voorschriften moet melden aan de

treindienstleider en de verantwoordelijke van het eigen bedrijf in

verband met aanpassingen (bijsturing) wachtdienst etc.

T

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

4.4.2 De kandidaat kan in gegeven voorbeeldsituaties aangeven hoe te

handelen bij een calamiteit/incident met gevaarlijke stoffen:

• gebruikt daarbij het instructiekaartje;

• handelt op basis van de aanduiding van de gevaarindicatie van

gevaarlijke stoffen (UN, GEVI en gevaaretiketten);

• weegt de actiemogelijkheden af en maakt een keuze, rekening

houdend met het type lading.

T

4.4.3 De kandidaat laat in zijn gedrag zien dat hij zich bewust is van de

mogelijke gevaren bij calamiteiten, kan omgaan met de stress en

doet wat van hem wordt verwacht.

PE

4.5 De taak met de juiste werkhouding uitvoeren en adequaat gedrag

laten zien, ook in afwijkende situaties

Wijze

van

toetsen

4.5.1 De kandidaat houdt in complexe, afwijkende situaties overzicht, stelt

prioriteiten, maakt de juiste keuzes en gaat adequaat om met de

spanning die daarbij komt kijken.

PE

4.5.2 De kandidaat meldt onregelmatigheden en onvolkomenheden aan

de treindienstleider en/of de eigen organisatie. Dit mede op basis van

het zich medeverantwoordelijk voelen voor het gehele vervoersproces

(zaken willen zien en er ook voor kiezen er iets mee te doen, te

handelen).

PE

Module 5 Veiligheidscommunicatie

De vakbekwaamheidseisen staan vermeld in het examenprogramma veiligheidscommunicatie. De

kandidaat ontvangt na slagen voor het examen het certificaat Veiligheidscommunicatie. Dit

certificaat is tevens geldig voor andere veiligheidsfuncties (rangeerder, wagencontroleur en

treindienstleider). Wie al een certificaat Veiligheidscommunicatie heeft behaald voor een andere

veiligheidsfunctie krijgt vrijstelling.

Module 6 Rijden op ERTMS-baanvakken

Machinisten die op baanvakken gaan rijden met ERTMS-beveiliging moeten beschikken over de

certificaten van het examenprogramma voor het profiel machinist Goederen of Reizigers en

daarnaast voldoen aan de vakbekwaamheidseisen voor de certificaten ERTMS.

Zie hiervoor de vakbekwaamheidseisen voor ERTMS.

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

3 Beoordeling van de vakbekwaamheid

VVRV voert namens de Minister van Infrastructuur en Milieu de beoordeling (lees: examinering) uit

waarmee wordt vastgesteld dat de kandidaat voldoet aan de noodzakelijke vakbekwaamheidseisen.

3.1 Toelatingsvoorwaarden voor het examenprogramma

Om toegelaten te worden tot de theorie-examens gelden de volgende voorwaarden. De kandidaat:

• heeft een opleiding gevolgd bij een erkend opleidingsinstituut;

• beheerst de Nederlandse taal op het niveau zoals omschreven in artikel 5 van het BSP 2011 (de

kandidaat kan naar het oordeel van de spoorwegonderneming de voor de uitoefening van de

betrokken functie gebruikelijke procescommunicatie voeren en begrijpen. Dit komt overeen met

niveau B1 van het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Talen/2F van de commissie

Meijerink: praktische situaties met een onvoorzien aspect aankunnen; situaties en ervaringen kunnen

omschrijven; een eenvoudige conversatie kunnen voeren.

Om toegelaten te worden tot de praktijkexamens gelden de volgende extra voorwaarden. De

kandidaat:

• is in dienst van een spoorwegonderneming met een bedrijfsvergunning en veiligheidsattest

voor het Nederlandse spoorwegnet of:

• – indien niet in dienst van een spoorwegonderneming- organiseert zijn praktijkexamen via een

spoorwegonderneming met een bedrijfsvergunning en veiligheidsattest voor het Nederlandse

spoorwegnet.

Zie voor verdere toelichting over de voorwaarden voor toelating tot het examen en de afgifte voor de

vergunning/bevoegdheidsbewijs de website van VVRV.

3.2 Wijze van beoordeling

Theorie-examen (T)

Kennis en inzicht worden getoetst in een theorie-examen op de computer door middel van meerkeuze

vragen, meer antwoordvragen en invulvragen en in de vorm van kleine casussen (ongeveer 30 vragen

voor de module vergunning, 50 vragen voor de module algemeen en 25 vragen voor de module

reizigers of goederen). Het examen is gericht op het kennen van de regelgeving en procedures, het

inzicht in de processen en de keten waarin de kandidaat werkt en het weten hoe te handelen.

Bij het examen mag een rekenmachine worden gebruikt.

Het digitale theorie-examen wordt georganiseerd door VVRV.

De kandidaat kan op één dag voor meerdere modules de examens doen.

Praktijkexamen (PE)

De vervoerder meldt uiterlijk zeven werkdagen voorafgaand aan het geplande praktijkexamen zowel

de aspirant machinist als de betrokken praktijkexaminator aan bij het secretariaat van VVRV en geeft

daarbij aan op welke dag, tijden en lokatie het praktijkexamen start en eindigt.

Praktijkexamens worden uitgevoerd aan de hand van de beoordelingslijst van VVRV. Deze wordt na

afloop naar VVRV gestuurd/geüpload.

| bezuidenhoutseweg 12 | 2594 av den haag |06-23277442 | www.vvrv.nl | NL37INGB0004892907 | kvk 32082763|

Het praktijkexamen kan slechts worden afgenomen als de kandidaat geslaagd is voor de theorie-

examens Vergunning, Algemeen (voorheen Basiskennis genaamd) en machinist Reizigers en/of

Goederen, het simulatie-examen Veiligheidscommunicatie en de betreffende weg- en

materieelexamens.

Het praktijkexamen moet bij voorkeur plaatsvinden binnen 6 maanden na het slagen voor het theorie-

examen. Het praktijkexamen moet uiterlijk binnen een jaar na slagen zijn afgenomen. Als dat niet

mogelijk is moet het theorie-examen machinist Reizigers of Goederen opnieuw worden afgelegd.

In het praktijkexamen moeten situaties voorkomen die een goede afrondende beoordeling mogelijk

maken. Het praktijkexamen omvat het rijden op een baanvak en materieelsoort waarvoor de

kandidaat al weg- en materieelbekendheid heeft opgedaan (zie Uitvoeringsregels Praktijkexamen

Machinist) en in een dienstuitvoering die qua complexiteit overeenkomt met zijn toekomstige taak.

Voor de examenrit machinist Goederen geldt als eis een locomotief én minimaal 10-15 wagens

(onderhoudsmachines/zelfrijdend gereedschap uitgezonderd).

Het praktijkexamen duurt als geheel 5-7 uur. Daarvan wordt door de kandidaat ca 3-4 uur effectief

gereden.

Van de kandidaat wordt verwacht dat hij kan:

• aangeven wat hij gaat doen (te ondernemen stappen, waarop hij gaat letten en waarom);

• laten zien dat hij de taken in de praktijk correct uitvoert;

• reflecteren op de wijze waarop hij zijn werk uitvoert.

De kandidaat moet bij de te beoordelen rit in het bezit zijn van:

• signalerende kleding en veiligheidsschoenen (voor de functie aangewezen schoenen) en de door

de opdrachtgever/vervoerder aangewezen persoonlijke uitrusting;

• een geldig legitimatiebewijs;

• eventueel een toegangspas (voor bijvoorbeeld Kijfhoek).

Als één van deze zaken niet aanwezig is kan het praktijkexamen geen doorgang vinden.

Voor de uitvoering van het praktijkexamen zijn Uitvoeringsregels en een Leidraad/ Instructie

beschikbaar.

3.3 Normering en cesuur

De kandidaat is geslaagd voor het theorie-examen als 80% van de totaal te behalen score per module is

behaald. De vragen kennen een weging: 1, 2 of 3 punten.

Een onvoldoende score voor één van de modules kan niet worden gecompenseerd door een

voldoende voor een andere module.

De kandidaat is voor het praktijkexamen geslaagd als hij de naar de mening van de

praktijkexaminator alle taken voldoende kan uitvoeren.