Examen vs3 gods

57
1 Godsdienst januari 2014 Deel 1 Terminologie OT en NT Nieuw versus oud Oud: versleten, voorbijgestreefd Nieuw: start, begin Het NT wordt opgevat als een ‘nieuw’ begin waardoor het ‘oude’ wordt afgesloten. Maar: het nieuwe vervangt het oude niet! Het OT vertelt over het oudste verbond dat God met de mensen sloot en vormt zo de moederschoot waarbinnen Jezus opgroeide. Tussen het OT en NT is een geloofsdoorstroming: Messiasprofiel uit het OT wordt weerspiegeld in de Jezusfiguur. Het is aan elke ‘nieuwe’ generatie om de ‘oude’ woorden actueel te interpreteren. Testament = geschrift afkomstig van gestorven persoon = document dat zaken uit het voorbije leven definitief afhandelt > Berith: verbond > Diathèke: verbond / wilsbeschikking De oorspronkelijke betekenis van dit woord is berith: verbond. Dit verwijst naar een wisselwerking tussen 2 personen.

description

samenvatting examen

Transcript of Examen vs3 gods

Page 1: Examen vs3 gods

1

Godsdienst januari 2014

Deel 1

Terminologie OT en NT

Nieuw versus oud Oud: versleten, voorbijgestreefd

Nieuw: start, begin

Het NT wordt opgevat als een ‘nieuw’ begin waardoor het ‘oude’ wordt afgesloten. Maar: het nieuwe

vervangt het oude niet!

Het OT vertelt over het oudste verbond dat God met de mensen sloot en vormt zo de moederschoot

waarbinnen Jezus opgroeide.

Tussen het OT en NT is een geloofsdoorstroming: Messiasprofiel uit het OT wordt weerspiegeld in de

Jezusfiguur.

Het is aan elke ‘nieuwe’ generatie om de ‘oude’ woorden actueel te interpreteren.

Testament = geschrift afkomstig van gestorven persoon

= document dat zaken uit het voorbije leven definitief afhandelt

> Berith: verbond

> Diathèke: verbond / wilsbeschikking

De oorspronkelijke betekenis van dit woord is berith: verbond. Dit verwijst naar een wisselwerking

tussen 2 personen.

Page 2: Examen vs3 gods

2

De wereld van het Nieuwe Testament

Periode van de 2de tempel 539 v. Chr. – 70 na Chr.

Einde van 1ste tempel en Babylonische ballingschap In 597 v. Chr. breekt Juda de vazalliteit met Nebukadnessar.

Gevolgen:

Bestorming van Juda

o Juda was centrum van nationale en spirituele leven

o Tempel van koning Salomo op Sionsberg was enorm belangrijk voor geloof

Ballingschap van priesters, houtbewerkers, …

De ballingschap leidt tot een overgang van tempelgodsdienst naar een godsdienst van het boek. Via

de tekst, en niet meer via heiligdom, wordt contact gemaakt met God.

De boekrollen die werden meegenomen uit Juda, werden in Babylon bestudeerd en mondelinge

teksten werden neergeschreven.

De Perzische overheersing 539 v. Chr. – 333 v. Chr. De perzen nemen het Babelse rijk over en voeren een tolerantiepolitiek: de overwonnen volkeren

mogen eigen tradities en godsdienst behouden.

Perzische keizer Cyrus (geliefd bij Joden!) laat de ballingen terugkeren naar Juda om de stad opnieuw

op te bouwen + tempel op te richten.

Het godsdienstig centrum verplaatst zich opnieuw naar Juda, maar onderweg vormen zich

verschillende Joodse nederzettingen.

De ballingen worden niet warm onthaald door de Israëlieten die wel mochten blijven tijdens de

ballingschap:

priesters boden geen moreel leiderschap

heel wat niet-joden gevestigd

Toch maakt de groep ballingen zich religieus en moreel opnieuw sterk: de tempelcultus wordt

verdrongen door een geestelijke discipline op basis van de Thora.

Onder Ezra, een Joodse beambte, wordt de Thora een heilige tekst, ‘de wet van Mozes’. Deze tekst is

geschreven in het Hebreeuws: een taal die, sinds de ballingschap, enkel nog cultustaal gebleven is.

De internationale taal van toen was het Aramees.

De Hellenistische overheersing 333 v. Chr. – 63 v. Chr. Judea komt in Griekse handen, maar: de instellingen van de Perzen blijven intact en de traditionele

wetten en gebruiken worden bevestigd.

Page 3: Examen vs3 gods

3

1. Alexander de Grote

Schijnbare zelfstandigheid

Hellenisering: Griekse cultuur overal laten doordringen

bouwen van Griekse steden, theaters,…

Koiné-Grieks als taal: elke geletterde verstond deze taal en dat zorgde voor

eenheid. Het platteland behoudt eigen taal, maar wie hogerop wilde, moest

Koiné-Grieks leren.

2. Opvolgers van Alexander de Grote

Na de dood van Alexander wordt het rijk verdeeld onder generaals

Ontstaan van 2 vijandige rijken die strijden om Palestina

Seleucidische Rijk, hoofdstad Antiochië

Ptolemeïsche Rijk, hoofdstad Alexandrië

Helleniseringsproces sneller onder Seleuciden

Opeisen Griekse levenswijze

Verzet apartheidsstatuur Antiochus III

Joden eisen aanpassing aan hellenistische omgeving voor Jeruzalem:

bepaalde Bijbelse voorschriften worden niet meer opgevolgd, Griekse goden

vereerd,…

Hellenisering leidt tot conflict binnen Joodse gemeenschap

Hoogtepunt conflict onder Antiochus IV

a) Steden gesticht naar Grieks model op strategische plaatsen

b) Manifestatie van God = Zeus

c) Speciaal statuut van Jeruzalem afgeschaft

d) Cultus van Zeus ingevoerd

e) Hogepriester vermoord

f) Wie trouw is aan oude wetten wordt vervolgd

Trouwe Joden in opstand o.l.v. Mattatias

Steun van Chassideëen = Joden die herstel van godsdienstvrijheid willen

Rome biedt de Joden hulp: de Makkabeëers sluiten een verdrag met hen

162 v. Chr.: Judas de Makkabeëer verkrijgt godsdienstvrijheid. Tempel wordt

opnieuw ingewijd

1ste doel van opstand = bereikt

152 v. Chr.: Judas wordt hogepriester en ook burgerlijk en militair leider van Judea

2de doel van opstand = bereikt

142 v. Chr.: Simon krijgt vrijstelling voor belasting

De Hasmoneëen terug aan de macht

> Hasmon, voorouder van Mattatias

3. De Hasmoneëen

De Makkabeëen hebben heel wat verkregen: godsdienstvrijheid, tempel, vrijstelling

belasting, politieke onafhankelijkheid,…

Start expansiepolitiek, maar steun nodig Grieksgezinde aristocraten

Page 4: Examen vs3 gods

4

Om deze steun te krijgen zullen ze moeten instemmen met het

helleniseringsproces, wat hun ondergang zal betekenen

Verschillende leiders:

Simon Welvaart

Hebreeuws opnieuw ingevoerd, leeft naast Koiné-

Grieks

Hebreeuwse literatuur leeft op, bv.: bibliotheek van

Qumran

Wordt vermoord, zoon volgt hem op

Johannes Hyrkanus Bloedige expansiepolitiek

Verwoest tempel van Samaritanen op Gerizzimberg

Idumeëers (leven in Zuid-Judea) gedwongen tot Joodse

godsdienst en besnijdenis

Chasideëen (wetsgetrouwe Joden) verzetten zich;

Hyrkanus kan enkel nog rekenen op Grieksgezinde

sadduceëen en hogere, Grieksgezinde aristocratische

kringen

Na 30 jaar regeren sterft hij, zoon grijpt macht

Aristobulus I Laat moeder en broers gevangen nemen

Expansiepolitiek verdergezet

De streken die hij onderwerp, waren praktisch Heidens.

Toch verplicht hij de Joodse godsdienst en de

besnijdenis

sterft

Alexandra Salomé de vrouw van Aristobulus laat de moeder en broers vrij

en huwt een broer: Alexander

ze storen zich niet aan de Joodse wet die zegt dat een

weduwe en een hogepriester niet mogen trouwen

expansiepolitiek

ontevredenheid komt tot uitbarsting o.l.v. Farizeëen

Alexander slaat terug: 800 Farizese leiders vermoord

Ontstaan van Essenen: Joden die overeenkomsten

tonen met Farizeëen; gemeenschap in woestijn

Qumran

Alexander Janneüs

Page 5: Examen vs3 gods

5

Alexander sterft, Alexandra neemt over

Rijk kent vrede tot haar dood: haar zoon krijgt

leiderschap in handen

Hyrkanus II - Aristobulus verzet zich tegen de macht van Hyrkanus:

hij verslaat het leger van zijn broer en laat hem alle

functies overdragen

3de partij ten tonele: Antipater kiest kant van Hyrkanus

Oorlog verklaard aan Aristobulus

Aristobulus voelt naderend verlies en trekt zich terug

Pompeius in Syrië: wil rest van Seleucidenrijk inlijven

Wie in Judea macht wil, moet op goed blaadje staan bij

Romeinen

3 gezantschappen naar keizer

Aristobulus II

Antipater

Pompeius Verjaagt Nabatese koning

Aristobulus maakt van de Tempelberg een sterke

vestiging uit vrees dat Pompeius voor Hyrkanus zal

kiezen

Pompeius dringt de tempel binnen, maar laat alles heel

Hyrkanus wordt vazalvorst + hogepriester; hiermee

stijgt ook aanzien van Antipater

Aristobulus afgezet en als slaaf verkocht

4. De Romeinse overheersing pre-herodiaanse periode 63 v. Chr. – 37 v. Chr.

Judea wordt toneel van strijd om macht tussen Roma en plaatselijke

vooraanstaanden = rust en onzekerheid

Judea opgenomen in Romeinse provincie Syrië

Zekere vrijheid + bescherming door Romeinse keizer dankzij verdrag met

Makkabeëers

Jodendom wordt religio licta: toegelaten godsdienst

Hyrkanus behoudt hogepriesterschap voor zichzelf en nakomelingen

Antipater versterkt zijn greep: door Caesar tot procurator benoemd na hulp in

Egypte + zoon Herodes wordt gouverneur van Galilea

Antipater wordt vermoord

Hogepriester Antigonus probeert vergane glorie van Hasmonese dynastie te

herstellen

Herodes drukt deze herstelling de kop in en wordt benoemd tot koning der Joden

Antigonus wordt vermoord

Page 6: Examen vs3 gods

6

Aristobulus III wordt hogepriester

Aristobulus III wordt vermoord

Herodes de Grote: 37 v. Chr. – 4 v. Chr.

Met de titel van ‘Koning der Joden’ regeert hij over een gebied zo groot als onder

Alexander Janneüs

Kan zelf geen hogepriester worden wegens Idumeese afkomst en moet familielid

bnoemen

Gevaarlijk: hogepriester had veel invloed op publieke opinie

Geeft zichzelf het recht hogepriester te worden

Huwt met zus van Aristobulus III om banden met Hasmonese dynastie aan te sterken

Laat uiteindelijk alle leden van hasmonese dynastie ombrengen, alsook zijn vrouw

Herodes als overgangsfiguur tussen priesterlijke, Hasmonese dynastie &

geseculariseerd bewind onder Romeinen

Absolute heerschappij over Palestina, gesteund door keizer Augustus

Economische heropleving van Palestina

Visindustrie

Grote bouwwerken waarmee de Grieks-Romeinse cultuur verspreid werd:

nieuwe havenstad, tempel, paleis, burcht, mausoleum

Probeert gunst van de Joden te winnen

restauratie en verbouwing van tempel

Pleidooien bij keizer ten gunste van Joden

Bouw van synagogen

Joden krijgen grote invloed

Religio licta

Ondanks de vele inspanningen wordt Herodes gehaat door de Joden: vreemdeling

met hellenistische cultuurpolitiek

Deze haat zet de Farizeëen aan om zich uit het politieke leven terug te trekken en

zich te wijden aan studie van de wet

Nakomelingen Herodes 4 v. Chr. – 66 na Chr.

Na de dood van Herodes zijn er onlusten in Palestina. De Romeinse overheid onderdrukt

deze met geweld, Sephoris wordt platgebrand; keizer Augustus stelt de 3 zonen van Herodes

aan, maar geen enkele zal de koningstitel dragen.

Archelaüs Aangesteld als etnarch over Judea, Samaria en Idumea

Gebied komt onder rechtstreeks Romeins bestuur: de

sadduceëen verdragen de vernederende positie onder de

Herodessen niet langer

Tot 66 na Chr. zal Judea bestuurd worden door Romeinse

procuratoren*

Page 7: Examen vs3 gods

7

De procurator van Judea verblijft in havenstad Caesarea; komt

enkel naar Jeruzalem om de orde te handhaven tijdens

feesten

Herodes Antipas Heerser Galilea en Perea

Laat Johannes de Doper terechtstellen na verwijten over het

verstoten van zijn vrouw

Bouwt Tiberias op, stad die na 70 centrum zal worden van de

heilige studie

Herbouwt Sephoris

Aangeklaagd en afgezet als koning van Galilea

Was landsheer van Jezus; daarom zond Pilatus Jezus naar hem

Filippus Heerser Noord-Transjordanië (dekapolis)

Bouwt 2 steden ter ere van Romeinse keizer: Caesarea Filippi

& Betsaïda Julias

Succesvolle regering

Procuratoren

1. Wie zijn ze?

Militairen, rechtstreeks benoemd door keizer

Staan aan hoofd van gebieden die bijzondere zorg nodig hebben (strategische belang, explosief karakter,…)

Alleen verantwoording aan keizer schuldig

Wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht

Alleen hij kan doodstraf uitspreken en uitvoeren

Onder hen blijft het Sanhedrin bestaan, maar wel zonder politieke macht

2. Pontius Pilatus, landvoogd over Judea

Meest beruchte landvoogd

Bevolking komt verschillende keren in opstand onder zijn regering

Gebruikt offergeld van de tempel voor aanleg van aquaduct

Wordt uiteindelijk door Rome afgezet na bloedige neerslag van bedevaart

3. De terechtstelling van Jezus

De terechtstelling van Jezus beschrijft Josephus Flavius als een van de misdaden van Pilatus

Politiek aspect proces: latent aanwezige probleem van Hasmonese dynastie

Voor het Hasmonese vorstenhuis is Jezus een bedreiging, daarom brengen ze hem voor Pilatus

Page 8: Examen vs3 gods

8

Agrippa I

Restauratie rijk Herodes de Grotes

Periode van 1ste christengemeenten

Kleinzoon Herodes de Grote

Wil gunst winnen van Farizeëen en nationalisten

o Naleven van wet (F)

o Vermoorden Jakobus de Meerdere, broer Johannes de Doper (N)

Sterft onverwachts

Agrippa II

Na de dood van Agrippa I komen procuratoren aan de macht

Koning van Chalkis

o Supervisie tempel

o Recht zichzelf tot hogepriester te benoemen

o Verhoort Paulus bij diens aanhouding

Kiest kant van Romeinen tijdens Joodse opstand uitbreiding van rijk

De eerste opstand tegen Rome 66 – 70

Corrupte gedrag van de procuratoren veroorzaakt Joods verzet tegen Rome

Landvoogd vergrijpt zich aan tempelschat: revolte

Priesters en Farizeëen proberen alles in goede banen te leiden

Rome stuurt legeroverste: Vespasianus

Verovert Galilea

Neemt Flavius Josephus gevangen

Johannes van Gischala, leider van opstand, vlucht en brengt verdeeldheid onder de

Zeloten

Na moor op Nero wordt Vespasianus keizer

Judea onder zijn zoon Titus

De uitgehonderde stad valt in handen van de Romeinen: tempel en stad gaan in

vlammen op

De burcht bij Masada houdt nog stand, maar na 4 jaar word collectieve zelfdoding

gepleegd

Gevolgen

Tempel, priesterschap, Sanhedrin, … verdwijnen

Jodendom heeft centrum verloren

Hergroepering van centrum rond meer van Galilea

Breuk tussen Joden en Christenen neemt scherpe vormen aan

Aanhangers van Jezus worden uit Joodse gemeenschap gesloten

door Farizeëen

Val van de tempel – nu 1. Tot aan de 2de opstand tegen Rome 70 – 135

Na de verwoesting van de tempel was de politieke rol van Jeruzalem uitgespeeld.

Een klein aantal Joden bleef leven tussen het puin.

Met goedkeuring van de Romeinse bezetter wordt een leerhuis opgericht in Jamnia

dat de leidende rol zal overnemen van de priesters en tempel in Jeruzalem.

Synagogen winnen aan betekenis: ze worden leerscholen o.l.v. rabbijnen. Men houdt

Page 9: Examen vs3 gods

9

zich bezig met de studie van de wetspraktijk met het oog op restauratie van de

tempel.

Keizer Hadrianus bezoekt de ruïnes van Jeruzalem en geeft opdracht er een

Romeinse stad te bouwen met een tempel ter ere van Jupiter. Dit vormt de

aanleiding tot de 2de opstand: die van Simin Bar Kochba.

Ze lijken de opstand te winnen, tot de Romeinen Jeruzalem uiteindelijk weer

innemen.

Op de plaats van de vroegere tempel komt er een voor Jupiter en geen enkele Jood

mag Jeruzalem nog betreden. Ook komt er een besnijdenisverbod.

Toch gaat het Jodendom niet ten onder: dankzij de Farizese wetgeleerden wordt de

traditie vastgelegd in verzamelingen van overleveringen en Bijbelcommentaren.

2. Palestina na de 2de opstand 2de – 4de eeuw

Judea wordt ‘Syria-Palestina’.

Het Christendom wordt vervolgd als Joodse sekte. Daarom worden Jeruzalem en

Judea, al tekenen van Joods nationalisme, van de kaart geveegd en gevangen door

‘Palestina’.

De maatregelen tegen de Joden worden ongedaan gemaakt. Overal in het Romeinse

rijk wonen Joden die nog contact hebben met de Joodse gemeenschap in Palestina.

Daarom wordt het opnieuw een religio licta en wordt de besnijdenis weer

toegelaten. Het proselitisme (= maken van bekeerlingen) wordt verboden.

De Joodse gemeenschap krijgt een zekere vorm van zelfstandigheid.

De economische crisis werkt emigratie in de hand: Palestijnse Joden trekken weg van

het Romeinse Rijk en zo verliezen de leerscholen van Palestina hun publiek. Er

worden maatregelen ondernomen, zoals huwelijkswetgeving, maar tevergeefs.

In deze tijd ontstaan belangrijke delen van de Talmoed. De mondelinge verklaringen

van rabbijnen en schriftgeleerden worden opgenomen in het boek.

3. Christelijk-Byzantijnse periode 4de – 7de eeuw

= regering van Christelijke Romeinse keizers vanaf Constantijn

In het RR is het Jodendom een van de vele godsdiensten. Zolang alles binnen de

perken blijft, is er geen probleem. Maar het statuut van het Jodendom verandert

binnen een Christelijk Imperium. In 324 verslaat Constantijn zijn Oost-Romeinse

collega en wordt zo heerser over Judea.

Jeruzalem wordt weer religieus centrum. Op de plaats van de kruisiging en verrijzing

van Jezus komt de Anastasis-kerk. Palestina wordt ene christelijk land.

Page 10: Examen vs3 gods

10

Het Christendom is aanvankelijk een religio licta, en wordt later staatsgodsdienst: de

kerk ziet zich bevestigd in de strijd met de Joodse kerk.

Keizer Constantijn beoogt het isolement van de Joden: uitgesloten van openbare

ambten, getuigenis voor rechtbank is ongeloofwaardig, heropbouw van synagogen

verboden, …

In 614 word Palestina veroverd door de Perzische Sassaniden met behulp van het

Joodse volk. Christenen worden gedood en heiligdommen verwoest. Voor korte tijd

wordt Jeruzalem weer een Joodse stad, maar in 616 laten de Perzen het bestuur

weer over aan de Christenen.

4. Veroveringen door de Islam 638 – 20ste eeuw

638: kalief Omar verovert Jeruzalem na beleg van 1 jaar: het wordt een 2de Mekka.

Waar vroeger de Joodse tempel stond, komt nu de El-Aqsa moskee. Volgens Joodse

traditie is dit de berg ‘Moria’, plaats waar Abraham zijn zoon offerde. In de

Byzantijnse tijd lag het tempelplein verlaten: bewijs dat God zelf een einde maakte

aan het Jodendom.

Tot in 1917 behoort Palestina tot de Islamitische wereld. De ME zijn daarbinnen een

turbulente periode: Europese kruisvaarders, Mameluken, Turkse sultan, Napoleon ,

De veroveringen van de Islam brengen een hereniging tot stand in de Joodse

gemeenschap. Joden en Christenen genieten onder ‘het verdrag van Omar’ van

bescherming binnen de islamitische wereld. Over de gehele islamitische wereld komt

een uitgebreid Joods handelsnet tot stand.

Kalief = plaatsvervanger van Mohammed

Zionisme In de 2de helft van de 19de eeuw is er anti-semitisme en groeiend nationalisme: de Joden willen een eigen staat. Theodor Herzl werkt dit idee uit en schrijft er een boek over.

De staat moet komen in het beloofde land > Zion Joodse meerderheid moet zich in deze staat bevinden De grenzen van Palestina zijn onderwerp van discussie

Eind 19de eeuw emigreren Joden naar Amerika en Europa. Een kleine groep trekt naar Palestina en richt er kolonies op. De religieuze interpretatie van de staat krijgt de bovenhand. In de eerste helft van de 20ste eeuw is het rumoerig in het Midden-Oosten: de Ottomanen kiezen de kant van Duitsland, de Arabieren die van de geallieerden. Hen wordt beloofd dat men zal helpen een Arabisch grondgebied in het MO

Page 11: Examen vs3 gods

11

onder Arabisch bestuur te plaatsen. Na WOI wordt de hele regio van MO opgedeeld onder verschillende koningen. Palestina komt onder Brits bestuur, maar wordt geen koninkrijk. Veel emigratie door economische recessie en opkomst van Nazisme. In ’36 organiseren de Palestijnen een staking tegen deze vorm van immigratie + tegen de Britse bezetting. Deze staking mondt uit in rellen en groeit uit tot een heuse opstand. De Britten willen een immigratiestop doorvoeren, maar dit krijgt nooit echt opvolging.

5. De staat Israël

Door de oprichting van de VN wordt recht op zelfbeschikking voor volkeren erkend.

Palestina komt onder Brits VN-mandaat, maar de situatie is explosief: de zionistische

milities bevechten Palestijnen en Britten.

In ’47 volgt een voorstel tot verdeling: Joodse staat voor 55% op Brits

mandaatgebied en 45% Arabische staat. Voor Jeruzalem en omstreken wordt een

internationaal statuut erkend onder VN-bestuur.

Probleem: VN bezit Palestina niet en kan het dus ook niet weggeven.

Ben Goerion roept in ’48 de ‘Joodse staat Israël’ uit. De Palestijnen en Arabische

gebieden zien dit als oorlogsverklaring, maar zijn niet opgewassen tegen de

zionistische milities.

Tot vandaag is het zoeken naar de officiële grenzen van Israël. Palestijnen slaan op

de vlucht en komen terecht in de buurlanden.

Israël is niet opgericht door de VN, maar via kolonisatie en oorlog tot stand gekomen.

De VN neemt Israël wel op als lidstaat.

Page 12: Examen vs3 gods

12

Het Jodendom in Palestina

De Farizeëen

1. Oorsprong

> afgezonderden; degene die zich ver van onreinheid houdt

synoniem: schriftgeleerde

De voorlopers van de Farizeëen zijn de Chassideëen: een lekenbeweging die ontstond in de

2de eeuw v. Chr. De verschillende overheersingen in Israël worden beschouwd als bedreiging

voor de zuiverheid. Ze ijverden voor strikte trouw aan de wet. Ze waren niet gewelddadig,

maar durfden naar wapens grijpen vanuit hun ijver voor de wet.

De term wordt voor het eerst gebruikt door Flavius Josephius. Op dat moment vormen ze

een machtige groep met veel invloed op het volk. Ze steunden de Hasmonese vorsten tot de

expansiepolitiek van Janneüs hen dwingt tot een breuk

2. Waarvoor staan ze?

Concentreren zich op de wet: geschreven, mondeling & eigen uitleg

Studie van de wet en het onderhouden ervan leidt tot diep geloof

Enkel wanneer de wet wordt nageleefd, zal de Messias komen

Ze leggen de Thora uit in de synagogen (=missionaire ijver!)

Groot aanzien

Grote invloed

Oog voor wijzigende levensomstandigheden

Mondelinge traditie beschouwd als verplicht

Na de verwoesting van de tempel bieden ze het volk een alternatief aan: godsdienst

en identiteit bewaren in een nieuwe levenssituatie zonder tempel en offers. Thora

als enige houvast

3. Ongunstige naam

3 factoren spelen een belangrijke rol:

a. De Farizeëen zijn het niet eens met Jezus’ kritiek op de tradities die voor hen heilig

waren. Er ontstaat dus een botsing met Jezus’ vrije optreden tegenover wetten en

gebruiken.

b. Wanneer de evangeliën geschreven worden, gaan Joden en Christen uit elkaar. Elke

Jood die overgaat naar het Christendom wordt uitgesloten door de Farizeëen, die op

dat moment leiders van de Joden waren.

c. De eis tot wetsgetrouwheid houdt 3 risico’s in:

Hypocrisie: wie volmaaktheid predikt riskeert verwijt van

schijnheiligheid

Absolute trouw aan de wet kan leiden tot muggenzifterij

Page 13: Examen vs3 gods

13

Gevaar van zelfgenoegzaamheid: misplaatste fierheid over eigen

religieuze prestatie kan leiden tot illusie van autonomie tegenover

God.

4. Strekkingen binnen Farizeïsme

a. School van Hillel

Hillel is een invloedrijke rabbi t.t.v. Herodes de Grote. Staat open voor vernieuwing

en wint aan populariteit. Wordt theoreticus achter Farizeïsme.

b. School van Sjammai

Sjammai was ook een invloedrijke rabbi t.t.v. Herodes de Grote. Zijn denken is

traditioneler.

c. Jamnia

Na de val van Jeruzalem wordt een nieuwe theologische school opgericht die het

centrum van het Jodendom zal zijn. In deze school worden Farizese wettradities

opgeschreven. Er worden 2 genres onderscheid: de halacha (voorschriften met

verplichtend karakter) en de hagada (opvoedende, aansporende verhalen).

De Sadduceëen

1. Oorsprong

> saddiq: recht zijn, recht doen

> Saddok: hofpriester t.t.v. David & Salomon

Deze beweging ontstaat rond 150 v. Chr. Ze vinden aansluiting bij aristocratische kringen en

zijn voorstander van de hellenisering. Dit maakt hen tot vijand van de Makkabeëen. Wanneer

een breuk komt tussen de Farizeëen en de vorst krijgen de Sadduceëen grotere politieke

invloed. Wanneer ook het Hasmonese vorstenhuis voorstander wordt van de hellenisering,

sluiten ze zich bij hen aan.

2. Sociale positie

Veel hogepriesters en priesters behoren tot deze groep

Onderdrukt door Herodes wegens aanhang Hasmonese vorstenhuis

Onder Romeinse procuratoren worden ze opnieuw de sterkste, politieke formatie:

grote invloed Sanhedrin

Weinig steun van gewone volk: te sterk gebonden aan Romeinse bezetter

Tijdens de grote opstand verdwijnen ze als eerste, samen met de tempel

3. Waarvoor staan ze ?

Behoudsgezind en conservatief

Houden zich enkel aan geschreven Thora en ontkennen gezag van mondelinge

overlevering

Page 14: Examen vs3 gods

14

Willen orde, rust, gehoorzaamheid aan wettige gezag (= Rome).

Wat een conflict kan veroorzaken, wordt de kop ingedrukt. Daarom zal het Sanhedrin

ook beslissen dat Jezus moet sterven.

Essenen en Qumran

1. De ontdekking van Qumran

Rond 1950 worden aan de Dode Zee 11 grotten ontdekt met stenen kruiken die een grote

hoeveelheid tekstfragmenten bevatten uit de 1ste eeuwen voor en na Christus. Ze worden de

Dode Zeerollen genoemd.

Vlakbrij ligt de ruïneheuvel Qumran: ene groot gebouwencomplex waarin Joden leefden

volgens strikte regels. Deze groep wordt de gemeenschap van Qumran genoemd en de

gevonden handschriften waren hun bibliotheek.

De meeste onderzoekers aanvaarden dat de Qumran deel uitmaakten van de Essenen.

2. Oorsprong

2de eeuw v. Chr.: jodendom verkeert in grote crisis: Sadduceëen steunen hellenisering. De

sabbat wordt afgeschaft en de Hasmonese vorsten eisen het hogepriesterschap op. Er

ontstaan 2 oppositiebewegingen:

Lekenbeweging gedragen door schriftgeleerden; ontwikkelen zich tot de partij van de

schriftgeleerden en distantiëren zich van politiek om zich toe te leggen op de wet.

Priesters die trouw willen blijven aan traditionele belevingsvorm van Jodendom. In

Judea ontstaan verschillende gemeenschappen die o.l.v. een priester op een radicale

manier aan geloofsbeleving doen. Zij worden de vromen (= Chassideëen) genoemd.

‘Essenen’ zou hier vandaan komen.

De gemeenschap van Qumraan ontstaat waarschijnlijk uit deze groep.

Het Christendom ontwikkelde zich tot religieuze maatschappij waarin verschillende vormen

van Joodse godsdienstbeleving bestonden.

3. Opvatting en levenswijze

Uitverkorenen; het ware Israël

Leven in gemeenschap van goederen

Voorzien zichzelf door handenarbeid

Celibaat vanuit drang naar heiligheid

Grote zorg rituele vieringen

Apocalyptische verwachting leeft sterk

4. Qumran & het christendom

Vergelijkingen wijzen gelijkenissen aan tussen de gemeenschap van Qumran en het

Christendom. Het Christendom is ontstaan uit het Jodendom waarbinnen de Qumran-

essenen de hoofdstroom vormden. Daarom zijn de aanknopingspunten voor de hand liggend.

Page 15: Examen vs3 gods

15

Overeenkomsten

a) Besef dat men het Ware Israël is b) Eschatologie: geloof dat men leeft in het einde van de tijd c) Messiaanse verwachting d) Actuele lezing en interpretatie van Schrift e) Doopsel als toetredingsritus f) Heilige maaltijdvieringen

Verschillen

Essenen Christenen

a) Gesloten, sektarische groep b) Verwachten vooral een priesterlijke

Messias c) Strikte beleving en studie van de

wet d) Onderstreept prioriteit van het

priesterlijke

a) Universeel en open voor iedereen b) Geloven dat Messias met Jezus is

gekomen c) Relativeert + beklemtoont Gods

genade d) NT stelt verschillende thema’s

centraal: parabel, wonderden, …

We mogen de Essenen niet zien als voorloper van het Christendom!

De Zeloten

1. Oorsprong

> ijveraars

Hebben naam te danken aan Flavius. De Zeloten zijn namelijk een opstandige Joodse

beweging die wapens opneemt tegen Romeinse bestuur. Het zijn fanatieke vrijheidsstrijders

die enkel Gods gezag erkennen. Ze liggen aan de basis van de grote Joodse oorlogen.

2. Gevolgen voor studie van Jezus’ openbaar leven

Omdat er geen revolutionaire beweging bestond tijdens Jezus’ openbaar leven, kunnen we

zijn optreden niet als politiek-revolutionair beschouwen. Het revolutionaire van Jezus’

optreden moet niet gezocht worden in een context van gewapend / politiek verzet.

De doopbewegingen

Hechten veel belang aan doop door onderdompeling als noodzakelijke ritus om bij de uitverkorenen

te horen.

Page 16: Examen vs3 gods

16

Het gewone volk

De grote meerderheid van de bevolking behoorde tot het gewone volk ‘het volk van het land’. Het

was een misprijzende benaming die door de Farizeëen werd gebruikt om het volk mee aan te duiden

dat niet tot hun kringen behoorde.

1. Armoede

Het gewone volk was arm. Het leefde van landbouw en visvangst, handwerk en kleinhandel.

Door de grote bouwwerken van Herodes vinden veel boeren ook werk in de bouwsector.

Sociale voorzieningen bestaan nog niet en velen wijken uit naar het buitenland.

2. Woning

De meesten woonden in ene klein huisje: woonkamer die tegelijkertijd ook slaapkamer is,

geen venster, voorraadkamper en dakterras.

3. Man-vrouw relatie

De vader is het hoofd: verantwoordelijk voor onderricht van zonen + meer rechten dan een

vrouw. Verloving werd gesloten tussen bruidegom en de vader van de bruid; de bruidegom

had het recht zijn vrouw te verstoten.

In het openbare leven speelt de vrouw geen rol en in de synagoge is er zelfs een aparte

plaats voor haar. Ze moest alle verboden, maar slechts sommige geboden in acht nemen.

Eredienst

a) De tempel

Herodes de Grote maakte van de tempel in Jeruzalem een groot monument en brengt ook

een tempelplein tot stand: plein voor heidenen waartoe iedereen toegang heeft en dat

afgesloten is met een zuilengang. Op het plein stonden verkopers van offerdieren en

geldwisselaars. Verder was er nog een apart plein voor vrouwen, en het eigenlijke

tempelplein: enkel voor mannen.

Het tempelgebouw bestond uit 3 vertrekken: voorhal, het heilige en het heilige der heiligen.

Het laatste werd slechts 1 keer / jaar betreden door de hogepriester op Jom Kippoer. Men

zegt dat de ark van het verbond hier ooit gestaan zou hebben.

In de tijd van het NT is dit dé bedevaartsplaats voor Joden rond Palestina. Voor 3 grote

feesten komt veel volk naar de stad: Pesach, Sjavoeot en Soekkhot.

Kanaänitische boeren Israëlieten

Pesach / Pasen Begin van lente met de eerste groenten

Uittocht Egypte

Sjavoeot / Pinksteren Zomerfeest rond graanoogst

Verbondssluiting Sinaï en afkondiging van de wet

Soekkhot / Loofhuttenfeest Herfstfeest rond druif en olijf

Veertigjarige verblijf in de woestijn

Page 17: Examen vs3 gods

17

b) Synagogen

Elk dorp had een synagoge: plaats om samen de wet te bestuderen en kinderen te

onderrichten. Er werden ook problemen rond de wet opgelost.

Een synagoge is georiënteerd op Jeruzalem en de rollen van de wet worden er in een nis

bewaard. Een dienst bestaat uit en gebeds- en woordendienst en wordt afgesloten met een

preek.

Apocalyptische verwachting = religieuze stroming die ontstaat in een tijd van ramp en oorlog

= 200 v. Chr. – 150 na Chr.

De gelovige Jood krijgt het moeilijk om te blijven geloven in God. Daarom stellen de profeten een tijd

van heil in het vooruitzicht en leren ze uit te kijken naar de eindtijd. Men gelooft dat er een nieuwe

wereld is die nog verborgen is bij God.

Het einde van de wereld zal gepaard gaan met kosmische verschijnselen, daarna zullen de doden

verrijzen en zal God oordelen over goed en kwaad.

In het vroege Christendom speelt deze verwachting een belangrijke rol: Jezus wijst op speculatie

rond dag en uur en leert dat men op elk ogenblik bereid moet zijn om voor God te verschijnen.

Alle Joden hoopten op de komst van een Messias die God zou helpen het volk te bevrijden. Jezus

verkondigde dat de bevrijding in onszelf ligt.

Page 18: Examen vs3 gods

18

Het Jodendom in de diaspora

Joodse vluchtelingen, proselieten en godvrezenden Rond het begin van onze jaartelling wonen de Joden in de diaspora rond de Middellandse zee en in

Mesopotamië. Het ontstaan van de diaspora is militair en politiek.

Vele Joden proberen te vluchten van de ondergang en vestigen zich in vreemde steden: ze groeperen

zich in zelfgekozen getto’s. Op deze manier behouden ze hun eigenheid ten midden van een andere

cultuur. De wetgevers erkennen de Joodse minderheden.

Ondanks de grote inspanningen om de eigenheid veilig te stellen, ontstaan er grote verschillen

tussen Joden uit de diaspora en die uit Palestina:

a) Proselitisme is het opvallendste kenmerk; het Jodendom wordt missionair. Intellectuelen

worden benaderd met propagandaschriften

b) Gewone volk komt tot geloof door deel te nemen aan synagogediensten

c) Bekeerlingen die de Joodse godsdienst aanvaarden, zijn ‘proselieten’. Ze laten zich besnijden

en dopen. Het zijn als het ware polytheïsten die toetreden tot het Jodendom.

d) De meeste bekeerlingen aanvaarden het monotheïsme, zweren afgodendienst af, gaan naar

de synagoge, maar laten zich niet besnijden. Dit zijn de ‘godvrezenden’

Joden in Alexandrië Alexandrië is het belangrijkste centrum van het Jodendom in de diaspora. In deze wereldstad is een

bloeiende universiteit waar filosofen en letterkundigen te vinden waren. Het Jodendom wordt er

geconfronteerd met de hellenistische cultuur: openbaringsgeloof versus wijsbegeerte. Uit deze

confrontatie komt het hellenistische Jodendom voort. Er ontstaat o.a. de nood om het OT naar het

Grieks te vertalen (= septuagint).

De belangrijke vertegenwoordiger is Philo van Alexandrië: auteur van Bijbelcommentaren waarin hij

het Jodendom en de wijsbegeerte in harmonie probeert te brengen.

Het hellenistische Jodendom dringt overal door, ook onder Jezus’ leerlingen: Stefanus, Paulus, …

Deze groep geeft een krachtige impuls om de heidenen te missioneren.

Joden in Rome Augustus stond de gebedsdiensten van de Joden toe, maar onder Tiberius ging de relatie erop

achteruit. Joden werden behandeld als stereotiepen. Wat de Romeinen vooral dwars zat, was dat de

Joden niet deelnamen aan religieuze feesten en de keizercultus; ze leverden geen bijdrage aan het

welzijn van het rijk en erkenden de keizer niet in zijn bindende factor.

Page 19: Examen vs3 gods

19

De Grieks-Romeinse wereld

Helleniseringsproces

De Grieken onderwerpen hun volkeren aan hun gezag, maar dat brengt nog geen eenheid van

denken en doen met zich mee: elke natie blijft haar eigenheid behouden. Door politieke eenwording

en handel ontstaat wel een cultuuruitwisseling.

Voor de verovering onder ADG heeft elke stad zijn beschermheilige. Erna is er weinig plaats voor een

persoonlijke godsrelatie: God zorgt enkel voor welzijn van de groep. Toch voelt het individu zich

opgenomen en beschermd.

Door de veroveringen begint men van de ene stad naar de andere te verhuizen:

Er worden internationale contacten gelegd

Groepsbewustzijn doorbroken

Lokale goden verliezen aanzien.

Men heeft nood aan een persoonlijke God die het individu beschermt die meegaat wanneer ze zich

ergens anders vestigen. Zo groeien religies die niet langer plaatsgebonden zijn, traditionele

godsdiensten verliezen hun vanzelfsprekendheid.

Er ontstaat syncretisme = wederzijdse religieuze beïnvloeding die leidt tot een mengelmoes waarbij verschillende godsdiensten van elkaar overnemen.

Traditionele Grieks-Romeinse godsdiensten t.t.v. het NT wordt de godencultus sterk beleefd. Augustus bevordert de heropleving van de

traditionele godsdienst om innerlijk verval van Rome tegen te gaan.

Keizercultus In de veroverde gebieden wordt de cultus van de godin Roma ingevoerd: een creatie om de

veroverde volken tot religieuze afhankelijkheid van Rome te brengen. In het Oosten wordt deze

cultus gevolgd door de keizerscultus.

Paulus wordt dagelijks met de keizerscultus geconfronteerd; hij neemt er dan ook vaak woorden uit

op in zijn verkondiging. De woorden krijgen bij hem wel een andere betekenis.

Mysteriegodsdiensten Bij deze godsdiensten nemen ingewijden deel een geheime riten. Zo nemen ze deel aan het leven

van de God en krijgen ze toegang tot onsterfelijkheid. Deze godsdienst is gericht op transformatie:

zoeken naar een omkeer in zichzelf die hen de echte werkelijkheid laat beseffen.

Page 20: Examen vs3 gods

20

Mysteriegodsdiensten gaan vaak gepaard met de zoektocht naar gnosis / kennis: sterven naar inzicht

in het diepere mysterie van leven en dood. De invloed van de gnosis vinden we terug bij Paulus: “Het

geheim is Christus in mij.”.

De gnostische kringen oefenen grote invloed uit op mensen die op spirituele zoektocht waren.

Enkele voorbeelden:

a) Griekse God Bacchus / Dionysos

God van wijn, drinken én initiatie; verlosser die vereerd wordt met brood en wijn; offerdood;

verrijst

b) Egyptische Isis & Osiris

Isis is zus en echtgenote van Osiris. Wanneer O vermoord wordt, wekt I haar weer tot leven

met toverkunsten. De cultus staat in verband met de jaarlijkse Nijloverstromingen.

c) Osiris

God die op aarde verschijnt als mens en de goden beschaving bijbrengt. Sterft en verrijst.

d) Indische / Perzische Mithras

God van licht; aanhang bij Romeinse legioensoldaten

Genezingen Het geloof in wonderbare genezingen kent groot succes. De belangrijkste genezer is Asclepios,

Griekse god van de geneeskunde. Deze halfgod maakte het geheim van de geneeskunde bekend aan

de mens. Daarom wordt hij gestraft door Zeus met een verblijf in de onderwereld.

Een andere belangrijke genezer was Apollonius van Tanya. De Griekse schrijver Philostratus maakte

ene biografie over hem.

Polytheïsme: documentaire Osiris in Egypte

Leven dat uit de dood voortkomt = belangrijk

Bij het laatste oordeel verschijnt de overledene op een weegschaal Dionysus in Griekenland

Was niet alleen de God van eten en drinken, ook van initiatie

Transformeerde naar zoon van God en werd verlosser

Vertoont grote gelijkenissen met Jezus: sterft offerdood, vereerd door brood en wijn, … Mithras

Vereerd in tempel waar nu het Vaticaan staat

geboren op 25 december uit een maagd

steeg op ten hemel en beloofde terug te komen

Wordt vereerd met brood en wijn

een heilige verlosser, een zoon van God die wijsheid meebrengt en wonderen verricht Om deze gelijkenissen te verklaren, gaan mensen met een strikte geloofsopvatting verwijzen naar duivelse anticipatie: de duivel wist dat het zo zou gaan en probeerde verwarring te zaaien met verzonnen mythen. Als het daarna met Jezus zou gebeuren, zou niemand hem geloven.

Page 21: Examen vs3 gods

21

Heiden is een scheldwoord van de christenen en betekent ‘landbouwer’: bouwers van piramiden e.d. werden beschouwd als mensen met een primitieve visie. De christelijke boodschap lijkt revolutionair (bv.: ‘Bemin je vijand’) maar we vinden dezelfde gedachten terug bij de heidenen. In het polytheïsme staat een eenheid centraal: er is 1 god die de idee van God overstijgt. Het geheim van het leven volgens Plato: allegorie van de grot. Bij mysteriegodsdiensten gaat het om uiterlijke (voor iedereen bereikbaar) en innerlijke mysteries (een diepe mystieke werkelijkheid). Het ging net enkel over God, maar ook over zichzelf. Jezus is een figuur in een allegorie die helpt om te transformeren via initiatie bereiken van gnosis. Het is bijna zeker dat er een sekteleider bestond die Jezus heette en die gekruisigd werd door Joden en Romeinen. De enige vermelding uit deze tijd vinden we bij Josephus Flavius. Geloven dat ook Jezus’ lichaam verrezen is, komt niet van de eerste Christenen; pas sinds eind 2de eeuw. Evangelies vertellen ons niets over de historische Jezus: ze zijn geschreven om aan te tonen dat Hij de Messias is. Ze werden ook geschreven voor het elitaire volk en niet voor de gewone mens. Het Christendom lijkt nu heel divers (orthodoxen, calvinisten, …) maar vroeger was de verscheidenheid veel groter: er was nog geen canon of gestructureerd geloof. De geschriften van Nag Hammadi geven enkel de woorden van Jezus als verpersoonlijking van een goddelijke wijsheid = gnostische evangelie geschreven door Thomas, broer van Jezus. Geen kruis, geen verrijzenis, … Jezus als verlichte verlichter die de mens de weg naar het goddelijke wees. De eerste sporen van Kerstmis vinden we in de 4de eeuw: geboortedag van Mithras + winterzonnewende. Pas in de 17de eeuw wordt het thema van de wonderbaarlijke verwekking van Jezus centraal. Eerste Christenen waren het er niet over eens wanneer Jezus nu juist goddelijk werd. In Jeruzalem is een Armeense kerk gewijd aan de broer van Jezus: Jakobus. Hij leidde Jezus’ beweging tot 61 en werd vermoord door een Sadduceëer. De Farizeëers daarentegen staan aan Jezus’ kant, ze zijn niet de vijand zoals de evangeliën beschrijven. Door de vernieling van de tempel in 70 verliest de Joodse Jezusbeweging haar kracht; ervoor waren bijna alle Christenen Jood. Voor de meesten is het vanzelfsprekend dat Jezus zoon van God is, maar dat lezen we niet bij de synoptici. Voor hen is Jezus de Messias die zijn volk verlost en de rechtvaardige weg aanwijst. Johannes beweert dat Jezus de enige zoon van God is en verandert daarmee de christelijke boodschap ingrijpend.

Page 22: Examen vs3 gods

22

De Palestijnse en Hellenistische Joodse traditie

Uit de Joodse traditie van het Middellandse Zeegebied zullen 3 tradities voortkomen:

1. Palestijns joods-christelijke traditie

Centrum Jeruzalem

Na de val van de tempel in 70 ontstaat afstand tussen de Joden die Jezus als Messias

aanvaarden en degenen die hem niet aanvaarden

Ontstaan van Logienquelle: bron van Matteüs en Lucas

Bv.: Jezus en zijn leerlingen

2. Hellenistisch joods-christelijke traditie

Centrum Antiochië

Septuagint werd gelezen

Sterk missionair ingesteld

Bv.: Paulus

3. Heiden-christelijke traditie

Paulus maakte deze brug: wie Jezus als Messias zag, hoefde niet te leven volgens de

Joodse wet

Besnijdenis was niet nodig

Bv.: wij

Page 23: Examen vs3 gods

23

Jezus treedt openbaar op

de gemeenten prediken,

vieren, onderwijzen

Paulus predikt en schrijft

brieven

schrijven van de 4 evangeliën

Deel 2

De geschriften van het Nieuwe Testament

De 4 evangelisten

Marcus Matteüs

Leeuw

70, Rome

Heidenchristen

Aanschouwelijk en volks verteld

Geen interesse voor geboorte en

kinderjaren

Messiasgeheim en wonderen

Mens

80/85, Antiochië

Hellenistische jodenchristen

Biografisch en veel Hebreeuwse

woorden die niet vertaald woorden

Aandacht voor geboorte en kinderjaren

Catechetisch

Lucas Johannes

Stier

80/85, Antiochië

Heidenchristen

Geschiedwerk, verzorg literair Grieks

Aandacht voor geboorte en kinderjaren

Uitgestotenen en soberheid

Adelaar

90/100, Efeze

Christen

Diepzinnige beschouwing, beperkte

woordenschat

Geen interesse voor geboorte en

kinderjaren

Liefde als belangrijkste gebod

Page 24: Examen vs3 gods

24

Deel 3

Inter-testamentaire periode: Paulus

Inleiding

Paulus’ brieven zijn de oudste teksten uit het NT. Ze werden geschreven tussen 50 en 60. Het

oudste christelijke document is de brief aan de Tessalonicenzen.

Paulus heeft Jezus niet gekend, was geen ooggetuige en schrift zelfs niet over hem in zijn

brieven. Toch was hij een tijdsgenoot: we vinden directe info over onze roots.

Schreef zijn brieven in de inter-testamentaire periode: het NT bestond nog niet, nog geen

scheiding tussen Joden en Christenen.

Paulus hybride figuur: Christen, Jood (farizeëer) die onderricht volgde aan de school van

Hillel, Grieks, Romeins, … Hij past zich aan het publiek aan dat hij voor zich heeft.

Trekt doorheen RR, van synagoge naar synagoge en richt zich vooral tot heidenen.

De 13de apostel, apostel der heidenen. Man van het 5de evangelie en het 11de gebod ‘sola

fide’ (= alleen door geloof komt de mens tot heil).

2 bronnen: brieven en handelingen Paulus is de enige auteur uit NT waarover we iets weten.

Brieven Handelingen

Vertelt over zichzelf, zijn roeping,

plannen, vrienden, vijanden, …

Er zijn 7 authentieke brieven:

1) 1ste brief aan Tessalonicenzen

2) Brief aan Galaten

3) 2 brieven aan Korinthiërs

4) Brief aan Romeinen

5) Brief aan Filippenzen

6) Brief aan Filemon

De andere brieven zijn later geschreven

door navolgers van Paulus. We noemen

het de deutero-paulinische brieven.

Gelegenheidschriften (n.a.v.

gebeurtenis). Richt ze aan lokale

gemeenschappen en schrijft vanuit

Geschreven door traditie Lucas

Vertelt over Paulus vanaf optreden als

kerkvolger tot gevangenschap in Rome

3 missionaire reizen verhaald

De auteur wil heilsgeschiedenis

schrijven: gesteund op historische

feiten, maar ook theologisch verhaal

met theologische visie.

80 -90

Kritische analyse nodig: 20 jaar na

Paulus’ dood geschreven

Bronnenmateriaal weergeeft objectieve

herinneringen

Verschillen en overeenkomsten met

persoon uit de brieven

Page 25: Examen vs3 gods

25

persoonlijke relatie. Persoonlijk &

belerend schrijven.

Men wil zijn gezag onderuit halen:

‘tweederangs apostel’, Paulus moet zich

vaak verdedigen

Meest betrouwbare bron voor

biografische gegevens, maar niet

volledig

Er zijn nog enkele bronnen over en van Paulus, maar die zijn onbruikbaar voor historische

reconstructie.

Wie is Paulus?

Geboren in Tarsus (Turkije), hoofdstad van Romeinse provincie Cilicia. Het was een

welvarende havenstad omdat het op een belangrijke handelsweg lag. De hellenistische stad

had een grote filosofenschool.

Paulus was tentenmaker: financiële zelfstandigheid

Geboren tussen 10 v. Chr. en 10 na Chr.

Joodse ouders noemen hem Sjaoel > Saulus. Zijn 2de naam was Paulus: deze naam werd

gegeven voor contact met niet-Joodse burgers.

Jood uit diaspora

Saulus ontmoet proconsul Sergius Paulus en achtte zich geroepen als apostel van de

heidenen. Toen veranderde hij zijn naam in Paulus

Hoge scholingsgraad

Opleiding in Jeruzalem: centrum van Jodendom, tweetalig

Romeins burger door geboorte

In Rome gestorven tussen 63 en 68

Damascuservaring Paulus was op weg naar Damascus om er ‘leerlingen van de Heer’ aan te houden. Dit waren Joden,

van Christenen was nog geen sprake. “Toen besloot God zijn Zoon in mij te openbaren, opdat ik hem

aan de heidenen zou verkondigen.”.

Lucas creëert een scenario van goddelijke roeping en inspireert zich op de Bijbelse roepingsverhalen

van Jesaja en Jeremia.

De Damascuservaring van Paulus en Lucas bezit 3 gelijkenissen:

1. Onverwacht ingrijpen van God

2. Uitverkiezing: Christus’ ware wezen wordt aan Paulus geopenbaard

3. Roeping houdt een opdracht in: getuigen over Hem bij de Joden

In Antiochië worden de leerlingen voor het eerst ‘Christenen’ genoemd.

Page 26: Examen vs3 gods

26

Paulus in de iconografie Paulus wordt vaak voorgesteld als een man die van zijn paard valt op weg naar Damascus. Toch lezen

we nergens dat hij zich te paard verplaatste. Het paard is dan ook eerder symbolisch: Paulus bekeert

zich na een periode van hoogmoed.

Paulus vat prediking aan via 2 factoren:

1. In bijna alle steden waren synagogen (door verspreiding van Joden over RR). Daar kon hij als

Jood probleemloos naartoe. Hij bereikte er Joden & geïnteresseerde heidenen

‘godvrezenden’. De godvrezenden waren vertrouwd met de Griekse vertaling van de Bijbel

en dat bood Paulus voordeel: ze kenden al vele teksten en de Griekse taal was hen niet

vreemd. Bij deze heidenen had hij het meeste succes.

2. Het was niet ongebruikelijk dat een spreker op een publieke plaats het woord voerde. Paulus

deed dit met veel overgave, maar ook met wisselend succes.

De reizen Paulus Paulus hoorde thuis in 3 werelden (Grieks, Romeins, Joods) en had veel meer educatie dan de eerste

leerlingen van Jezus.

1. Reis 1

In gezelschap van Barnabas en Johannes Marcus

Van Antiochië naar:

Salamis

Zuidkust Turkije

Terug naar Antiochië

Te voet en per boot

Tijd speelt geen rol: reis gaat traag

2. Reis 2

50 – 53

In gezelschap van Silas en Timotheüs

Naar Syrië, Cilicië, streken van Klein-Azië, Efeze, Caesarea

Sticht 1ste christelijk gemeenschap op Griekse bodem: Filippi

Schrijft eerste brief aan Tessalonicenzen

3. Reis 3

53 – 58

Bezoekt reeds bestaande gemeenschappen

Verblijft lang in Efeze

Brieven aan Galaten, Filipenzen en 1ste brief aan Korinthiërs

Terug naar Jeruzalem waar hij in moeilijkheden geraakt

Bij de terugkeer van zijn 1ste reis naar het hoofdkwartier in Antiochië, stijgt de spanning rond het probleem van de heidenmissie. De vraag is vooral of de heidenen besneden moeten worden. Paulus en Barnabas vinden dat de besnijdenis niet noodzakelijk is, maar de andere Joden vinden van wel. Paulus en Barnabas gaan naar Jeruzalem: apostelconcilie. Op dit concilie wordt de wereld verdeeld: Petrus en Jakobus zouden Judea nemen, Paulus zou naar de rest van het RR gaan. Judas en Silas reizen met Paulus mee.

Page 27: Examen vs3 gods

27

De eerste christelijke theoloog

Paulus’ brieven bevatten de vroegst bewaarde poging om het Christusgeloof systematisch uit te

drukken. Zijn inbreng blijft belangrijk: hij bracht de heilboodschap buiten de Joodse gemeenschap,

maar dit werd door vele Joden niet aanvaard. Deze inbreng leidde mee tot de breuk tussen

Christenen en Joden.

Paulus’ brieven zijn eigenlijke brieven , gericht aan een gemeenschap en ze zijn steeds geënt op een

concrete situatie. De brieven hebben een vast stramien:

a) Opschrift: naam van afzender, bestemmeling, groetformule, …

b) Eigenlijke tekst: inleiding, voorbede goden, …

c) Slotformule: goede wensen, doxologie (zegenformules die uitmonden in lofprijzing), …

d) Geen datum

Galaten: over de besnijdenis

1. De Galaten

De Galaten waren een Keltenvolk dat zich vestigde in het midden van Turkije. Het was een

hellenistisch gebied. Er wordt nog Keltisch gesproken, maar Paulus richt zich tot de

geletterde en griekssprekende bevolking.

2. Aanleiding van de brief

Paulus is kwaad: de gemeenschap is afgeweken van het evangelie.

Paulus’ tegenstanders zijn de joodschristelijke missionarissen met een Farizese instelling. Ze

hebben heel wat kritiek op Paulus:

Laat verplichting tot besnijdenis vallen

Ze vallen zijn apostolisch gezag aan

Verwijten hem een gemakkelijke leer te verkondigen waarbij de Wet niet nageleefd

moet worden

3. Hoe wordt het heil bereikt?

Paulus stelt duidelijk dat de mens niet gerechtvaardigd wordt door de wet maar door het

geloof. Dit is een verrassend standpunt voor een overtuigde Jood voor wie de Thora heilig is.

De teksten over het heil zijn de moeilijkste die Paulus schreef:

Vreemde terminologie

Uitspraken klinken paradoxaal bv.: enerzijds spreekt hij over de Wet der Gerechtigheid en anderzijds is hij negatief over deze wet, want heil kan niet bereikt worden door het vervullen van wetswerken.

Het ging voor Joden niet enkel om individueel heil, ook over heil van het Joodse volk in het algemeen

Paulus blijft een Jood, maar ziet Christus als het einde van de wet.

Page 28: Examen vs3 gods

28

Wie meent te leven volgens de wet, kan van zichzelf vinden dat hij een goed mens is in de

ogen van God. Wie de wet overtreedt, wordt in de hoek van het kwaad geplaatst. Dit is de

kern van Paulus’ boodschap: het vertrouwen op de eigen verdienste is zonde. De mens denkt

heil te vinden door een bepaald systeem.

Paulus’ pleidooi tegen de besnijdenis is merkwaardig: de besnijdenis is het teken van het

behoren tot het Godsvolk. Alleen het geloof brengt heil en gerechtigheid, besnijdenis is hier

niet noodzakelijk.

Paulus is niet tegen de besnijdenis: hij is zelf een besneden Jood die leeft volgens de wet.

Met Christus komt voor Paulus iets nieuws dat veel belangrijker is dan de besnijdenis volgens

de wet.

Paulus vat de hele wet samen in 1 begrip: liefde

Meest radicale pleidooi voor christelijke vrijheid: als de Wet alles kan rechtvaardigen, is Jezus

voor niets gestorven

Eschatologie a.d.h.v. 1 Kor.

1. Situering

Geschreven in Efeze, tijdens 3de reis.

Korinthe was een kosmopolis: havenstad in Griekenland met 2 havens en centrum van

handel en vermaak. Er leefde en grote gemeenschap Joden.

2. De apocalyptische verwachting

Het tijdsbeeld is lineair: de geschiedenis begint bij de schepping en eindigt met het

laatste oordeel

Er ontstond een beweging onder de Joden die begon te leven naar de dag waarop

God zou ingrijpen en zijn Rijk zou vestigen = apocalyptische beweging

> apokaluptein: openbaar maken van verborgen geheimen door God aan de profeet

Poëtisch en metaforisch

Probleem: wat met de mensen die al overleden waren?

Volgens Paulus is de eindtijd al begonnen: met de verrijzenis van Jezus is het onheil

overwonnen. God regeert nu al over alles. Paulus is overtuigd van deze visie door zijn

roeping: daar ontmoette hij de heer

Paulus treedt zelf op als apocalypticus

3. Leven en dood: opvattingen in Paulus’ tijd

Bij de Hellenisten is de onsterfelijkheid van de ziel heel belangrijk, het stoffelijke lichaam is

sterfelijk (soma sèma: het lichaam is de kerker van de ziel).

Voor de Joden is de mens ondeelbaar: een leven na de dood is onmogelijk zonder lichaam.

Het idee van de verrijzenis leeft bij de Farizeëen, niet bij de Sadduceëen.

Paulus bedenkt een nieuwe naam voor het verrezen lichaam: soma pnematikon / geestelijk

lichaam.

Page 29: Examen vs3 gods

29

4. Verrijzenis van Cristus

Paulus heeft Jezus gezien = bewijs verrijzenis. Hij draagt geen bewijzen aan: het is zo.

Hij redeneert als volgt: wie aanvaardt dat Christus verrezen is, zal zelf ook verrijzen. Het rijk

gods begint waar het leven eindigt.

Over de liefde, 1 Kor.

Geschreven in Efeze.

1. Exegetische analyse

Liefde is SUPERbelangrijk

Kennis zonder liefde leidt nergens naar; ook geestelijke gaven zijn niets waard zonder

liefde

Delen van bezit, jezelf prijsgeven, …: liefdeswerken

Jezelf prijsgeven = jezelf opofferen in dienst van het evangelie

Het motief achter zelfopoffering mag geen eigen verdienste zijn

“De liefde is geduldig, niet afgunstig, praalt niet, verbeeldt zich niets.”

“De liefde gedraagt zich niet onfatsoenlijk.” Verwijst naar gedrag van sommige

gelovigen

Bij geloof gaat het niet om het verwerven van kennis. Het gaat om de relatie waarbij

de mens van God afhankelijk is

Handelingen van de apostelen

Jezus opgenomen in de hemel

Aanspreking van Theofilus, ‘zoon van God’. Ook het Lc.-evangelie begint met deze

aanspreking Leerlingen vragen wanneer het koningschap Israël hersteld zal worden (eschatologie) Jezus wordt opgenomen op een wolk andere betekenisdimensie

Komst van de heilige geest

De Heilige Geest daalt neer en verkondigt de blijde boodschap in verschillende talen Glossolalie: speaking in tongues

Gevangenneming van de apostelen

Het Sanhedrin ondervraagt de apostelen Gamaliël komt tussen: “Laat hen gaan. als het het werk van God is, moet het zo zijn.” Wie Jezus volgt als Messias, verricht Gods werk

Conflict binnen gemeenten

Page 30: Examen vs3 gods

30

Griekssprekenden >< Arameessprekenden Instelling diakonie: taak van verdeling van goederen uit handen geven om zich terug te

wijden aan het woord

Aanklacht tegen Stefanus

Stefanus verkondigt Jezus als Messias en wordt gestraft: steniging Saulus aanwezig bij steniging. Hij keurt die goed als Farizeëer

Saulus geroepen

= Damascuservaring

Saulus hoort Jezus’ stem

Wordt blind voor 3 dagen

Ananias moet blindheid genezen

Saulus laat zich dopen en verkondigt het geloof

Joden willen Saulus vermoorden voor verkondiging, maar hij is zelf een Jood

De 1ste reis

Saulus wordt Paulus

Paulus en Barnabas zaaien tweedracht

“Maak van ons geen goden; we zijn geen reïncarnatie van de goden.”

Paulus moet zich voortdurend verdedigen eenzaam

Bijeenkomst van de apostelen

Moet een Christen zich laten besnijden?

Petrus >< Paulus & Barnabas

De 2de reis

Wegen van Paulus en Barnabas scheiden

Veranderd perspectief: van 3de enk. naar 1ste mv.

Paulus wordt gevangengenomen

1ste brief aan Tessalonicenzen

Tessalonica was een stad in Macedonië. De christelijke gemeente bestond er vooral uit niet-Joden.

De stichting van de gemeente en het schrijven van de brief volgen elkaar snel op. Het belangrijkste

thema is de eindtijd. Gods oordeel zou snel komen, maar Paulus had de gemeenteleden er niet op

voorbereid dat in de tijd tussen de bekering en het Laatste Oordeel mensen zouden sterven. Dit blijkt

gebeurd te zijn en de mensen zijn bang dat de overledenen geen deel hebben aan het komende rijk.

Paulus legt hen uit dat zij zullen opstaan als Jezus komt. Paulus waarschuwt om waakzaam te zijn: Hij

kan elk moment komen.

Page 31: Examen vs3 gods

31

De verleider = de duivel

‘Jezus en de zijnen’ = Jezus en zijn engelen

Brief aan Galaten

Deze brief wordt erkend als een echte brief van Paulus. Paulus schrijft deze brief omdat hij gehoord

heeft dat Joodse christenen verkondigen dat ze zich moeten laten besnijden en de Joodse

voorschriften moeten naleven. Anders zal God hen niets al rechtvaardige leden van het uitverkoren

volk beschouwen. Paulus wil voorkomen dat iedereen dit doet omdat zo aan de kern van het

evangelie voorbij wordt gegaan

Paulus noemt zichzelf een apostel gezonden door God

Besnijdenis is een detail. Geloof, hoop en liefde zijn de essentie.

2 brieven aan Korinthiërs In Korinthe ontmoette Paulus Prisca en Aquila. Er was een bloeiende christengemeente met vooral

heidenen uit de lagere sociale klasse.

De Korinthiërs stelden veel vragen over seksualiteit, offervlees, de gaven van de geest, … en Paulus

beantwoordde deze vragen.

Er zou in Korinthe ook verdeeldheid geweest zijn tussen christenen en aanhangers van Paulus. Paulus

zorgt ervoor dat men zich opnieuw tot Christus richt.

Woorden zijn hol als je niet spreekt vanuit de liefde

Profeten zijn mensen met en visie die afstand kunnen nemen. Ze geven hun visie door en

houden spiegels voor

Na het einde der tijden zal er alleen maar liefde zijn

Paulus voelt zich gekend door God en Jezus

Paulus vindt zichzelf de minste apostel

Het belangrijkste is dat de dood overwonnen wordt, niet hoe we terugkomen

Brief aan Romeinen Geschreven in Korinthe, gericht aan een gemeente die niet door Paulus opgericht is en ook nog niet

door hem bezocht is. Hij hoopt dat de gemeente van de Romeinen hem zal helpen het evangelie in

Spanje te kunnen verkondigen.

‘Hij heeft me de genade geschonken apostel te zijn’

De schepper is zichtbaar in de werken van de schepping. De mens kan God dus goed kennen

door naar de wereld te kijken

Over ontucht: Grieken en Romeinen waren seksueel veel losbandiger; Paulus spreekt hier

dus vanuit zijn Joodse achtergrond

Voor Paulus is de wet van Mozes een concrete belichaming van de wet van God

Paulus benadrukt dat God Abraham rechtvaardig vond al van voor hij besneden werd:

besnijdenis doet er dus niet toe. De ware besnijdenis = innerlijke besnijdenis

Doop = eenwording met Jezus Christus

Page 32: Examen vs3 gods

32

De Wet is geldig tot de dood intreedt

‘abba’ = vader

Paulus noemt zichzelf Israëliet en niet Jood; daardoor verwijst hij naar het verbond

“Wie de ander liefheeft, heeft de gehele wet vervuld”

Brief aan Filippenzen Filippi was een Romeinse kolonie en belangrijke havenstad. De christelijke gemeente hier bestond

vooral uit niet-Joden. Deze brief wordt geschreven tijdens een gevangenschap in Rome. Het is

waarschijnlijk een samenvoeging van verschillende brieven.

Hij roept de Filippenzen op vriendelijk en voorbeeldig te leven. Zijn belangrijkste punt: deze

gemeenschap verkondigt dat niet niet-Joden die in Christus geloven, zich moeten laten besnijden en

de Wet van Mozes moeten naleven. Dit gaat in tegen de eenheid van Joden en Grieken.

‘De dag van de heer’ = dag des oordeels

Zijn leven is zozeer vervuld van Christus dat hij niet meer zelf leeft

Scheldwoord ‘hond’

Paulus spreekt iemand persoonlijk aan, maar we weten niet zeker wie

Brief aan Filemon Deze brief is ongewoon kort: het is persoonlijk met een openbaar karakter. Paulus schreef de brief in

de gevangenis.

Hij werd geschreven naar aanleiding van een concrete kwestie: Paulus treedt op als bemiddelaar

tussen Filemon en zijn slaaf Onesimus. Paulus maakt Filemon duidelijk dat Onesimus niet langer als

slaaf maar als broer behandeld moet worden (de slaaf heeft zich namelijk bekeerd tot het

Christendom). Paulus gaat uit van een gelijkheid tussen meesters en slaven, maar zegt ook niet dat

de slaaf bevrijd moet worden

‘Onesimus die mijn kind is geworden’ = beeldspraak voor feit dat O door toedoen van P

christen geworden is

Page 33: Examen vs3 gods

33

De actualiteit van Paulus

De dialoog tussen Joden en Christenen verloopt moeizaam vanaf wanneer het christendom tot

staatsgodsdienst uitgeroepen wordt. Daarom is de studie van de inter-testamentaire periode zo

belangrijk.

We zien dat de Joden vervolgd worden door Christenen, velen beweren dan ook dat de

Jodenvervolging de schuld van de Kerk is. Het anti-semitisme komt van het anti-Judaïsme. De Joden

leverden Jezus uit en lieten hem kruisigen. Zij zijn dus verantwoordelijk voor zijn dood.

Tijdens de inter-testementaire periode waren de wegen van Joden en Christenen nog niet

gescheiden.

Paulus en de Joden (Anselm Grün)

Veel Joden denken dat Paulus ervoor zorgde dat de christenen zich afscheurden van de

Joden

Paulus is en blijft Jood. Zelfs in zijn brieven haalt hij argumenten uit het OT aan

Hij vindt het belangrijk om het nieuwe van de christelijke boodschap uit te werken. In Jezus

ziet hij een nieuwe schepping, het gaat om de Geest die Jezus ons geschonken heeft

Joden van nu hebben een nieuwe kijk op Paulus, maar storen zich wel aan uitspraken in zijn

brieven waarin een karikatuur gemaakt wordt van het Jodendom

Paulus blijft bij zijn Joodse wortels. Hij plaatst Jezus’ visie buiten het Jodendom en creëert zo

een nieuwe godsdienst. Paulus is dus de échte grondlegger van het Christendom

Paulus wijst ons op de schat van de Joodse religie; we kunnen namelijk geen christen zijn

zonder deel te nemen van deze schat

Paulus en de interreligieuze dialoog (Anselm Grün)

“Voor de Joden ben ik als een Jood geworden om hen te winnen… En voor hen die niet onder de Joodse wet staan,

ben ik als iemand geworden die de wet niet heeft, om hen te winnen. Dit betekent niet dat ik de wet van God heb

losgelaten, maar dat ik mij heb onderworpen aan de wet van Christus.” 1 Kor.

Paulus past zich aan de situatie aan die zich voordoet: de boodschap wordt verkondigd in de

taal die de toehoorders begrijpen. Hij is een kameleon die verandert, maar zijn Joodse

karakter blijft behouden

Citeerde Griekse filosofen om te laten zien dat Jezus ook het verlangen van de Griekse

wijsheid vervult

Paulus gaat ervanuit dat alle mensen God zoeken; er zijn geen goddelozen die worden

toegesproken

Probeert datgene wat religies gemeenschappelijk hebben, uit te werken

We moeten andere religies met eerbied tegemoet treden en moeite doen om hen in hun

geloof te begrijpen en serieus te nemen

We moeten onze eigen weg kritisch bekijken

Page 34: Examen vs3 gods

34

Deel 4

Jezus

Op zoek gaan naar historische gegevens over Jezus is moeilijk en ook de evangelisten bieden geen

uitkomst. De evangeliën zijn namelijk geen geschiedkundige werken, maar bedoeld om de betekenis

van de Messias uit te leggen. Elke evangelist legt zijn eigen accenten.

Er zijn enkele niet-christelijke bronnen die aantonen dat de evangeliën niet uit de lucht gegrepen zijn.

We kunnen er ook enkele biografische gegevens uithalen.

Wat we weten op basis van de evangeliën

Enkel Mt. en Lc. bieden info over de geboorte van Jezus, maar deze verhalen zijn slechts

literaire toevoegingen

o Mt.: Jezus wordt geboren tegen het einde van de regering van Herodes de Grote; 6

voor Chr.

o Lc.: geboren onder keizer Augustus; 6 na Chr.

De plaats van geboorte, Betlehem, is enkel toegevoegd om te tonen dat Jezus ook op grond

van de plaats waar hij geboren is, Messias is

Het openbare leven van Jezus zou maar 1 jaar geduurd hebben, er is maar sprake van 1

paasfeest (volgens syn. evangeliën). Volgens Johannes duurt het 3 tot 4 jaar, omdat hij 3 / 4

paasfeesten bijwoont in Jeruzalem

Wat we weten op basis van de niet-christelijke bronnen:

Josephus Flavius Joodse geschiedschrijver

Schrijft 2 passages over Jezus

“In die tijd leefde Jezus, een wijs mens,…”

Tacitus Romeinse geschiedschrijver

55 na Chr.

Vermeldt de brand van Rome in zijn ‘Annales’ en geeft keizer

Nero de schuld

80 jaar na Jezus’ dood geschreven

“De benaming is ontleend aan een zekere Christus die tijdens de regering van

keizer Tiberius door Pontius Pilatus met de dood werd gestraft.”

Suetonius Romeins geschiedschrijver

70 na Chr.

“Omdat de Joden voortdurende onrust veroorzaakten, op aanstoken van een

zekere Chrestus, verjoeg hij ze uit Rome.”

Page 35: Examen vs3 gods

35

Jezusbeelden

Bij de evangelisten

a) Jezus als rabbi

Het optreden van Jezus wordt vaak vergeleken met dat van een Farizese wetgeleerde die in

de synagoge de wet verklaart een mensen oproept tot een religieus leven. Deze

schriftgeleerden noemt men ‘rabbi’ en zo wordt Jezus ook genoemd door Marcus.

b) Jezus als profeet

Door zijn verkondiging en handelswijze wordt hij voorgesteld in de lijn van de

oudtestamentische profeten. Zijn vermaningen, heilsoproepen, … behoren ook tot dit genre.

Zijn handelingen profetisch en provoverend en hij verricht wonderen, net zoals de profeten

in het OT.

c) In de lijn van de apocalyptiek

De nabijheid van God rijk kleurt zijn optreden. Jezus roept de mensen op om zich te bekeren

en klaar te staan voor de onverwachtse komt van het einde.

d) In conflict met de Farizeëen en de politieke machthebbers

Door zijn kritiek op de vele wetten en zijn mildheid tegenover zondaars wordt hij de vijand

van de Farizeëen. Door zijn afwijzende houding tegen de tempel, komt hij in conflict met de

Sadduceëen. Hij heeft wel veel succes bij de gewone mensen, en dat stemt de politieke

machthebbers niet blij. Zijn optreden verstoort het evenwicht.

Doorheen de tijd

a) Oudheid

Jezus als Goede Herder: glad geschoren, jong, mannelijk.

Jezus als leraar: een boekrol in de hand en te midden van de leerlingen

b) 4de eeuw

Jezus als overwinnaar en majesteit; portrettering lijkt op die van een Byzantijnse keizer

c) Middeleeuwen

Jezus als milde en lijdende mens.

d) Renaissance

Jezus als volmaakte mens.

e) Contrareformatie

Devotionele Jezus: kunst als didactisch middel om ‘ware Jezus’ te tonen.

f) 19de eeuw

Christus Koning: lief gelaat, melancholieke blik

g) 20ste eeuw

Revolutionaire Jezus, bv.: als hippie.

Wie zeg jij dat ik ben?

De vraag wie Jezus is, kan veel betekenen: wie is hij volgens exegeten? Volgens de mensen? Volgens

de theologen? Niemand kan ons het antwoord geven in onze plaats.

Page 36: Examen vs3 gods

36

Ontmoetingen met Jezus

Wonderverhalen Vertonen steeds hetzelfde patroon:

a) Presentatie van het ‘geval’

b) Verzoek om tussenkomst

c) Tussenkomst

d) Resultaat van tussenkomst

e) Reactie op resultaat

Kunnen ingedeeld worden in 3 soorten:

a) Genezingsverhaal en duivelsbezwering

De evangelisten gebruiken deze verhalen om andere kenmerken van Jezus op een

symbolische manier te tonen.

b) Natuurwonder

Altijd symbolisch bedoeld. De waarheid bestaat erin dat ze op een symbolische manier

werkelijkheid uitdrukken.

c) Dodenopwekking

Altijd symbolisch bedoeld. De waarheid bestaat erin dat ze op een symbolische manier

werkelijkheid uitdrukken.

Wonderverhalen zijn geen reportage van feiten. De klemtoon ligt op Jezus die het goddelijke doorbreekt. Deze wonderen zijn ook het teken van het doorbreken van het Rijk Gods. De aanwezigheid van de wonderen lijkt vreemd voor ons, maar was heel vanzelfsprekend in Jezus’ tijd. Aan elke betekenisvolle figuur werd een wonderverhaal toegeschreven.

In de Bijbel wordt verteld dat God geneest met zijn liefde, dat hij wonderen verricht. Om dit toe te

lichten, hebben de mensen beelden nodig. De wonderverhalen drukken dus dit centrale Bijbelse idee

uit.

Niemand ontkent dat Jezus velen genezen heeft en tot rust gebracht. Genezingsverhalen zijn dus

gebaseerd op ‘feiten’.

Historiciteit van de wonderverhalen De moderne mens gelooft pas iets wanneer het fenomeen ook verklaard kan worden. Daarom staan

wij onwennig tegenover de wonderen. Voor ons is een wonder ‘iets dat niet wetenschappelijk te

verklaren is’. De betekenis van vroeger was anders: ‘ongewone ervaringen waarin de gelovige een

teken ziet van Gods liefde’.

Om de wonderverhalen te verstaan, moeten we oog hebben voor verhouding tussen feit en

interpretatie.

Page 37: Examen vs3 gods

37

De betekenis van de wonderen = tekenen van het doorbreken van het Rijk Gods

= machtsdaden

≠ verricht door Jezus om zijn macht te tonen, maar om op te treden vanuit Gods menslievendheid

bv.: ziekte beteken dat men in de macht van het boze is

a) Wonderverhalen doen geen uitspraken over wetenschappelijke echtheid, maar wel over de vraag ‘Met wiens kracht doet hij dat?’

b) Belangrijkste vraag bij wonder: ‘Wat betekent het?’ c) Jezus doet geen wonderen om te bewijzen dat hij boodschapper van God is. d) Wonderen zeggen wie Jezus is en niet wat hij kan e) De grondvoorwaarde om betekenis te zien in wonderen is geloof

Page 38: Examen vs3 gods

38

Ontmoetingen die genezen: een aantal verhalen

Het dochtertje van Jaïrus en de bloedvloeiende vrouw Jaïrus, overste van synagoge, vraagt Jezus mee te komen en werpt zich aan zijn voeten: ‘Je moet mijn

dochter redden’. Jezus gaat mee naar zijn huis. Onderweg naar zijn huis wordt Jezus aangeraakt door

iemand: een vrouw die al 12 jaar een bloedvloeiingen lijdt. Ze raakt Jezus aan opdat ze wil genezen

en ze vindt genezing. Ondertussen komt iemand zeggen dat het dochtertje gestorven is, maar Jezus

zegt dat de slaapt. Hij zegt ‘Sta op.’ en ze ontwaakt.

Over volwassen vrouw en een meisje op de rand van volwassenheid

Vrouwen gaan gebukt onder machteloosheid

De bloedvloeiende vrouw heeft over Jezus gehoord: ze weet dat er een kracht van hem

uitgaat en dat zijn God een is waar je je niet voor hoeft te schamen

De bloedvloeiende vrouw doorbreekt een taboe met het aanraken van Jezus’ kleed: als

onreine vrouw durft zij iemand aan te raken. Dit doorbreken betekent haar genezing

Het dochtertje van Jaïrus krijgt geen eigen naam, is 12 en leeft op de drempel van de dood.

Vader neemt moederrol op zich: misschien heeft de bezorgdheid van de vader zijn kind ziek

gemaakt? Misschien is het tijd om haar los te laten?

De vader is bang zijn dochter te verliezen, maar hij zal haar pas kunnen vasthouden als hij

haar loslaat

Oponthoud door bloedvloeiende vrouw: Jaïrus moet stoppen met vader te zijn

De dochter ontwaakt en zet zo de eerste stappen in het leven

De genezing van de lamme Jezus is teruggekeerd en het nieuws verspreidt zich over de stad. Hij is thuis en zijn dak wordt

opengebroken: 4 mannen brengen hun verlamde vriend naar binnen. Hij zegt: “Kind, uw zonden zijn

u vergeven.”. De schriftgeleerden zijn kwaad: hoe kan Jezus zomaar iemands zonden vergeven? Jezus

antwoordt: “Wat is makkelijker: zeggen stap en wandel? Of: je zonden worden je vergeven?”

Noemt God ‘Abba’: vader

Jezus weet dat de bron van het kwaad bij deze man vanbinnen zit. Daarom zegt hij ‘Uw

zonden zijn vergeven.’

De man is verlamd door zonde, hij is het spoor bijster maar is niet noodzakelijk een slecht

mens

De vergeving van de zonden geeft de man kracht om op te staan

Openbreken van dak= geeft de komst van Gods Rijk symbolische weer; de geest daalt neer

Lammen staan op Een man is al 38 jaar ziek en kan niet bewegen; hij ligt aan het ritueel bad aan de Schaapspoort en

spreekt Jezus aan: ‘Niemand wil me helpen met het baden.’ Daarop vraagt Jezus of de man wel

gezond wil worden. De man antwoordt: ‘Ik wil wel, maar het lukt niet. Niemand wil me helpen.’.

Jezus geneest de lamme.

Page 39: Examen vs3 gods

39

Jezus ziet de man liggen: een zien waardoor hij weet; inzicht

Jezus vraagt naar de wil ‘Wil je wel gezond worden?’. Dit element komt in vele

wonderverhalen voor. Een mens kan zich installeren in zijn ziekte: ze durven zelf geen stap

meer zetten en spreken niemand meer aan om hen te helpen.

Het verhaal gaat over een man die zijn eigen wensen niet meer te kennen geeft; over

isolement en eenzaamheid

Jezus beveelt hem niet meer te wachten; niet meer afhankelijk te zijn van anderen

Jezus spreekt de kracht van de man aan: je kan meer dan hier alleen maar liggen!

Jezus wordt zelf genezen De dochter van een Kanaänitische vrouw is bezeten door de duivel, ze vraagt Jezus om hulp. Maar

Jezus keurt haar geen woord waardig en de leerlingen willen dat hij de vrouw wegstuurt. Jezus zegt

uiteindelijk toch iets: ‘Ik ben er enkel voor de verloren schapen van Israël. Het brood is voor de

kinderen, niet voor de honden.’ De vrouw antwoordt: ‘Honden eten de kruimels op.’. Jezus geneest

de dochter.

Vrouw erkent Jezus in lijn van grote koningen: ‘Heb medelijden met mij’

Hij vergelijkt de vrouw met een hond = heidenen; kinderen = Israël

Jezus is degene die de transformatie ondergaat: hij geneest nu ook de heidenen en niet enkel

het volk van Israël.

De vrouw weet Jezus te raken i.p.v. omgekeerd

De genezingsverhalen samengevat

Genezingsverhalen zijn ontmoetingsverhalen: Jezus raakt mensen aan en bevrijdt ze van fysieke en mentale pijn

Jezus ‘ziet’ telkens de mens die hulp nodig heeft (zien = weten). Hij raakt de mensen ook aan (letterlijke en figuurlijk).

Hij spreekt de zieke aan; hierdoor wordt de zieke weer mens Jezus vergeeft en ziet de ziekte niet meer als gevolg van een eigen fout Mensen die bezeten zijn, brengt hij tot rust De motivatie om te genezen ligt bij de zieke zelf

Page 40: Examen vs3 gods

40

Ontmoetingen die veranderen

Jezus’ houding tegenover armen en uitgestotenen is opmerkelijk. Vrouwen, Samaritanen, zieken,

melaatsen, tollenaars, herders, … worden door hem aangesproken en aangeraakt.

De zalving van Jezus te Betanië Jezus is in Betanië, in het huis van Simon de melaatse. Een vrouw met een albasten vaasje nadert

hem. Ze verbrijzelt het vaasje en gooit de mirre over Jezus’ hoofd. De omstaanders vinden het

verspilling: met het geld van de mirre kon ze heel wat armen helpen. Jezus reageert: “De armen

zullen altijd bij jullie zijn, maar ik niet.”.

Boodschap bij 3 evangelisten: haar liefde is groot; toch zien we enkele verschillen in hun

verhalen

o Matteüs vertoont grote gelijkenissen met Marcus

o In Lucas wordt nog een extra raamvertelling verteld over 2 mannen met schulden

o Lucas benadrukt de tekenen van liefde: wenen, wassen, drogen, kussen en zalven

van de voeten

Verhaal bevat paradox: Jezus verzekert dat iedereen de naam van deze vrouw zal kennen

o.w.v. haar daad, maar in de overlevering krijgt ze zelfs geen naam

Ze gaat verloren in een mannenwereld

Gaat over inbreuk tegen herkomst , zeden en taboe

Ze handelt en doorbreekt zo, zonder woorden, een taboe

Ze geeft alles weg wat ze heeft

Verklaring van extreme gedrag:

o Twistpunt rond armenzorg en luxe

o Verwijzing naar profeten

Ze viert het leven van Jezus in aanzien van de dood

Reden van haar daad ‘sunder warumbe ‘ = ‘zonder waarom’

Een acte gratuit

Johannes’ verhaal omtrent de zalving

In Betanië wordt een feestmaal gehouden ter ere van Jezus. Marta is de gastvrouw. Maria, haar zus

en tevens de zus van Lazarus, smeert Jezus’ voeten met balsem in en droogt ze met haar haren. De

leerlingen vinden dat ze de balsem beter zou verkopen en het geld aan de armen schenken.

Maria Magdalena

1. In collectieve beeldvorming

vroeger

Prostituee

Aanwezig bij lege graf

Lange haren

Schedel en albasten vaasje in de hand

Negatief beeld

Page 41: Examen vs3 gods

41

nu

Geliefde leerling

Gehuwd met Jezus

Eigen evangelie

2. In iconografie

Lange haren

Skelet en albasten kruikje in de hand

Boek: verwijzing naar leraarsfunctie

3. Volgens Lucas

Vrouw uit wie demonen gedreven zijn

Vermogend

4. Volgens Marcus

Getuige van Jezus’ dood

Ziet Jezus als 1ste na zijn verrijzenis

5. Volgens Johannes

Getuige van kruisiging

Noli me tangere: gesprek tussen Jezus en Maria Magdalena na de verrijzenis

Maria Magdalena is, buiten de moeder van Jezus, de enige vrouwelijke heilige met een credo in de mis. Haar missie op paasmorgen had dan ook een apostolisch kader. Ze wordt beschouwd als apostola apostolorum = apostel der apostelen.

Dorothee Sölle over Maria Magdalena

Speelde een leidende rol

Welgestelde vrouw die zich in Galilea bij Jezus voegt. Ze trekt met hem mee en is getuige van

zijn dood en verrijzenis

Petrus en MM zijn de leidinggeven personen geweest van de Jezusbeweging: leiden,

prediken en missioneringswerk

Conflicten man >< vrouw

Aanwezig zijn bij de kruisiging was gevaarlijk: ook vrouwen konden gekruisigd worden

MM wil bewust getuigen, maar is zich bewust van de risico’s

MM belichaamt de angst van de 1ste christengemeente; haar tranen zijn de uitdrukking van

haar diepste zelf

Ze is moediger dan alle apostelen: ze komt uit voor haar liefde en geloof t.o.v. Jezus. ze geeft

hen de opdracht te vertellen wat zij gezien heeft

MM overtuigt de apostelen weer naar buiten te komen

Een door mannen gedomineerde kerk had een ‘grote zondares’ nodig. Zo kon de eigen

verdringing tegenover de vrouwen gelegitimeerd worden

Verrijzenis = bevrijding van alle mensen uit angst voor en onderwerping aan de machten van

de dood

Page 42: Examen vs3 gods

42

De woorden van Jezus

Gelijkenis bij Joodse Rabbi’s = hulmiddel

Gelijkenis bij Jezus = verkondiging zelf

Jezus gebruikt beelden die voor iedereen vertrouwd en dus begrijpelijk zijn: elke dag vangen

vissers goede en slechte vissen, elk jaar gaat de zaaier over de akker, …

Hij vertrekt vanuit het dagelijkse leven van de mens en veronderstelt hierbij geen

spectaculaire kennis.

Het innerlijk van de mens wordt vergeleken met het dagelijkse leven.

Jezus werkt origineel: hij brengt de mensen terug naar hun oorsprong.

Hij vraagt wat de mensen zelf denken en doet beroep op hun inzicht.

Uitnodigend gezag i.p.v. dwingend gezag

De gelijkenis

Een parabel brengt een gedachte of een idee op een plastische manier zodat het aanschouwelijker wordt.

1. De gelijkenis

Er wordt een vergelijking gemaakt tussen iets uit het dagelijkse leven en iets dat moeilijk te

verwoorden valt.

Er is een beeld- en een zaakhelft: de zaakhelft gaat meestal over het Rijk Gods, de beeldhelft

over een regelmatig terugkerend tafereel uit het dagelijkse leven.

2. De parabel in strikte zin

Het is een verhaal dat zowel waargebeurd als verzonnen kan zijn.

Het is ook beknopt: 1 verhaallijn, beperkt aantal personages, geen uitdieping van de

karakters, …

Er komen meestal paradoxale gebeurtenissen in voor die een schokeffect veroorzaken bij de

lezer / luisteraar.

Het verhaal wordt in functie van het slot geschreven.

3. De allegorie

Alle details in het verhaal krijgen betekenis (= groot verschil met parabel).

Er is geen enkelvoudige pointe meer.

Vooral populair in hellenistische milieu

4. Het voorbeeldverhaal

Nadruk op morele aspect: de personages worden een voorbeeld voor de lezer / luisteraar.

Er wordt soms gezegd dat de parabels niet begrepen werden. De mensen van het platteland, aan wie Jezus de parabel vertelde, zullen de pointe onmiddellijk begrepen hebben. Maar diegenen uit een hellenistisch milieu zullen hier veel meer moeite mee gehad hebben.

Page 43: Examen vs3 gods

43

Dimensies van de parabel Er worden soms rare dingen verteld en dat moet ook Jezus’ toehoorders zijn opgevallen. Daarom

moeten we bij de parabel 3 eigenschappen voor ogen houden:

a) Een parabel situeert zich in de concrete realiteit, het is geen filosofische extract. Jezus

vertelde geen parabels omdat hij dacht dat zijn toehoorders te dom waren voor filosofische

boodschappen, maar omdat hij het geloof rechtstreeks in het dagelijkse leven wilde plaatsen. bv.: het Rijk Gods is geen abstract gegeven, het krijgt gestalte op aarde.

Bij de overgang naar de Griekse wereld komt er een overgang tussen materie en geest. Door

deze scheiding verloor de dagelijkse realiteit haar verwijzing naar het Rijk Gods.

b) De parabel peilt naar de diepere dimensie van de alledaagse werkelijkheid. Het religieuze

laat zich enkel omschrijven met beelden, niet met analytische taal.

c) Parabels worden niet verteld om mensen bezig te houden, maar om ze tot actie aan te

zetten. Ze moeten hun leven gestalte geven zodat het Rijk Gods zichtbaar wordt.

Hoe werkt een parabel Een parabel werkt in 3 stappen, net zoals het schema van Cardijn: zien, oordelen en handelen.

a) Distantiëren

Dagelijkse sleur verblindt ons voor de kritische kijk op het leven. Daarom is het nodig om uit

deze routine te stappen en het leven vanop een afstand te bekijken. Door afstand te nemen,

krijgen we een betere kijk op het geheel.

Je ziet opnieuw dingen waar je dagelijks aan voorbij loopt.

Door complexe verhalen boven principiële standpunten te plaatsen kan Jezus meer

complexiteit in het leven brengen: sommige zaken zijn heel duidelijk, maar worden moeilijk

als ze in praktijk omgezet moeten worden.

b) Provoceren

Het distantiëren heeft als nadeel dat het gebeuren ons niet meer raakt. Bij het provoceren

worden emoties opgewekt die de afstand teniet doen: enkel door erkenning kunnen we ons

leven een nieuwe wending geven.

De parabel spreekt ons als mens aan met verstand en gevoelens.

Onder de maatschappijkritische vragen van de parabel ligt een diepere vraag: vraag naar

relatie tot God.

Eerst moet de mens alles waar hij zijn leven op bouwt in vraag stellen, nadien ervaart hij dat

hij nooit antwoord zal vinden op deze vragen. De antwoorden zullen telkens weer voorlopig

zijn. Je blijft groeien zonder een eindpunt te bereiken.

c) Appelleren

Er moet een evenwicht komen: jezelf zijn & aandacht hebben voor de situatie van de andere.

Wie niet in leegte terecht wil komen, moet ingaan op het appel waarbij God ons aanspreekt.

Voor dat appel deinzen velen terug: hun gedrag is erop gericht hun soort in leven te houden

en deze levensdrang heeft een existentiële dimensie gekregen. De mens zoekt veiligheid

langs alle kanten, maar dit kan een grotere bron van angst worden: je moet het leven ooit uit

handen geven.

Page 44: Examen vs3 gods

44

De parabels nodigen uit om je nu al even weg te trekken van het leven en jezelf op het spel

te zetten.

Jezus is de parabel Heel Jezus’ leven is een parabel: hij vertelt uitdagende verhalen en treedt ook uitdagend op. Hij zet

de conventionele maatschappelijk verhoudingen opzij en gaat gemoedelijk om met zondaars,

tollenaars, vrouwen, …

Hij plaatst daarenboven ook vraagtekens achter populaire opvattingen: ziekte en ongeluk zijn volgens

hem geen straf van God.

De parabels hebben ook een missionair doel: Jezus wil tijdsgenoten winnen voor zijn levensvisie en –

stijl. Om deze reden werd de ‘ dwarsligger’ uit de weg geruimd: hij werd als bedreigend ervaren en

werd daarom gekruisigd.

Jezus staat beeld voor verandering en verandert d.m.v. de 3 bovengenoemde dimensies.

De kern van zijn boodschap is de komst van het Rijk Gods. Dit gebeurt in apocalyptische termen. De apocalyptiek probeert mensen aan te sporen trouw te blijven aan hun geloof, ook al zien ze geen resultaat. Ze moeten erop vertrouwen dat God op een zekere dag zal komen om het Laatste Oordeel te vellen en iedereen te vergelden naar zijn / haar daden. Wie ingaat op het appel van de parabels, realiseert het Rijk Gods.

Het verhaal van de Barmhartige Samaritaan Een wetgeleerde vraagt Jezus wat hij moet doen om het eeuwige leven te verkrijgen. Jezus

antwoordt: “Wat zegt de Wet? Doe wat de wet zegt en je zal leven.”. dan komt de parabel van de

Barmhartige Samaritaan: een man wordt overvallen. Een priester en een leviet gaan hem voorbij,

maar helpen hem niet. Een Samaritaan wel: hij brengt hem naar een herberg en betaalt het verblijf.

Na het vertellen van de parabel vraagt Jezus: “Wie is de naaste van deze man geworden? Doe

voortaan net zoals hij.”. Na de parabel volgt een uitspraakverhaal (= verhaal dat in contrast staan

met de parabel) : Marta & Maria.

De vraag van de wetgeleerde is er een van alle tijden en plaatsen. Hij impliceert hiermee dat

niet iedereen je naaste is. Hij stelt de vraag naar de grens van zijn naastenliefde. Voor deze

afbakening vertrekt hij vanuit zijn eigen persoon.

Kracht = wil = thora

Parabel

o Man reist van Jeruzalem naar Jericho verkeerde richting

De richting waarin de man reist is tegengesteld aan die van Jezus: het moet dus wel

verkeerd aflopen

o Priester en leviet helpen niet: ook zij gaan de verkeerde richting uit. Voor hen is de

man aan de kant dood: ze hoeven de wet dus niet na te leven

o Een Samaritaan is een half-jood die de Wet niet volledig opvolgt. Toch is het net hij

die de gewonde man helpt, hij heeft er ook de middelen voor: geld, een ezel.

Page 45: Examen vs3 gods

45

o De gewonde wordt benoemd als ‘iemand’: het kan dus over iedereen gaan.

o Olie en wijn op de wonde: verzachten en ontsmetten

Einde = moment om terug te komen op de beginvraag

Jezus vraagt wie nu de naaste geworden is de hulp van de Samaritaan was onverwacht.

Jezus maakt duidelijk dat naastenliefde niet enkel over volksgenoten gaat

o ‘geworden’ gebruikt voor het komen van het Rijk Gods; wie tot zijn naaste komt,

komt ook tot het Rijk Gods

Je wordt iemands naaste door je handelingen. Niet ik bepaal wie mijn naaste is: de gewonde

aan de kant appelleert om hem in het centrum van de aandacht te stellen.

De wet helpt je juist te handelen, maar jij bent het die tot actie moet overgaan.

Balans tussen woord en daad nodig

Omkering van beginvraag: de handelswijze en niet de vraag is belangrijk

o Kan je je eigen perspectief verlaten en je inleven in de andere?

Een Samaritaan is de benaming voor de gemengde bevolking die na de verovering van Samaria een groot deel van het Joodse rijk heeft bewoond. Na de terugkeer uit de Babylonische ballingschap werd de kloof tussen de Samaritanen en de inwoners van Jeruzalem steeds groter. Daarom stichten ze hun eigen centrum van eredienst op de berg Gerizzim. Joden en Samaritanen leefden dezelfde Thora na, maar zagen elkaar niet als naasten

Marta en Maria In de parabel van de Barmhartige Samaritaan werd duidelijk dat we de liefde tot God niet kunnen

realiseren buiten de liefde tot de medemens om. Maar: we kunnen onze liefde voor God niet

herleiden tot naastenliefde. Om deze misvatting te voorkomen, wordt na de 1ste parabel een

uitspraakverhaal ingelast; Jezus’ bezoek aan Marta en Maria.

1. Verhaal

Jezus wordt ontvangen door Marta: de ideale gastvrouw die in beslag genomen wordt door

het vele bedieningswerk. Haar zus Maria knielt aan Jezus’ voeten en luistert naar hem

2. Analyse

Diaconie: Marta wil de voorafgaande parabel in praktijk omzetten en haar liefde voor

God tonen door te handelen en te dienen

‘ze werd in beslag genomen door’: ze gaat zichzelf voorbij en daardoor ook Jezus.

dienstbaarheid is belangrijk, maar er moet ook spiritualiteit achter schuilen.

Niet de inzet van Marta, maar het feit dat ze er niet bij stil staat is een probleem.

Er staat Heer ≠ Jezus: je moet je niet uitsloven voor de heer, maar tijd nemen om je

te laten inspireren door zijn woord

Het is niet omdat onze bedoeling goed zijn, dat we ook goed werk afleveren

Jezus vergelijkt het werk van de zussen niet. Hij zegt alleen dat het goed is wat Maria

doet

Naar gelang de situatie moet je prioriteit geven aan inzet / contemplatie.

Contemplatie zonder inzet is leeg.

Page 46: Examen vs3 gods

46

3. Interpretatie van Dorothee Sölle

De westerse traditie heeft de 2 vrouwen als het contemplatieve (= beschouwen,

nadenken over) en het actieve leven beschouwd. Deze begrijpen kregen een

bepaalde rangorde: het contemplatieve is meerderwaardig dan het ondergeschikte

actieve leven.

Marta wordt beschouwd als nuttig, maar ook beperkt en eng

Intellectueel werk >< handarbeid

We moeten Marta niet alleen begrijpen, we moeten haar ook leren waarderen; haar

sterkte zien

Marta is degene met het hart op de tong

We hoeven niet te kiezen tussen contemplatie en actie, we hebben beide nodig. We

moeten Marta én Maria zijn

“Marta en Maria moeten samen zijn om de Heer te kunnen herbergen.”

Page 47: Examen vs3 gods

47

De verrijzenis

Spreken over de verrijzenis is geen evidentie meer. Ook de taal waarmee over de verrijzenis

gesproken wordt, zegt ons niets meer. Velen zwijgen liever dan te moeten praten over iets wat hen

niets meer zegt.

Toch is het belangrijk jongeren iets mee te geven over dit onderwerp. Eerst moeten we inzien dat het

geen schande is om iets niet / niet helemaal te verstaan, maar dit is heel moeilijk voor de moderne

mens. We richten onze aandacht op het begrijpen van de zaken waarmee we geconfronteerd

worden, maar moeten opnieuw leren leven met geheimen.

Oorsprong van de verrijzenistaal > Perzen

Wanneer Israëlieten deze taal beginnen te spreken, moeten ze ook onderhevig geweest zijn aan deze

cultuur. Je kan maar spreken over wat je ervaart.

1. Apocalyptiek

De apocalyptici zagen de toekomst somber in. De crisis die het volk Israël meemaakt in de

Griekse periode moet zo ingrijpend geweest zijn dat men somber begon te denken. Binnen

dit pessimisme krijgt de verrijzenis een plaats: als God ooit uit niets alles heeft kunnen

schapen, zo zal hij ook op het einde der tijden de wereld kunnen redden. De verrijzenis wordt

dus aanzien als een nieuwe schepping: een voorzichtige vorm van optimisme

2. Bloedgetuigen t.t.v. Antiochus IV

De bloedgetuigen stierven een vreselijke dood in de strijd, maar bleven trouw aan God. De

gebeurtenis verplichtte hen na te denken over het leven na de dood. Het inzicht breekt door

dat God in staat is over leven en dood te beschikken.

De latere Joodse traditie De ideeën rond de verrijzenis zullen verder ontwikkelen in de latere Joodse traditie, maar wel met

enige reserve:

a) De christelijke sekte ontstaat en verspreidt zich: de verrijzenis van 1 persoon wordt zo

centraal gesteld dat de taal erdoor belast werd

b) Veel Joden hebben hun leven op het spel gezet vanuit de apocalyptische idee. 2 catastrofes

brachten veel bloed met zich mee. De gebeurtenissen doen de mensen met argwaan kijken

naar de apocalyptische ideeën en de eraan gekoppelde verrijzenis. De verrijzenis wordt nog

behandeld, maar eerder als open vraag

De verrijzenistaal heeft grotendeels ontwikkeld zonder verwijzing naar de verrijzenis van Jezus.

Jezus geloofde in de verrijzenis

1. Het ‘hoe’

Jezus stelt dat er een discontinuïteit is tussen het leven op aarde en het leven als verrezene.

Page 48: Examen vs3 gods

48

Die discontinuïteit wordt veroorzaakt door de macht van God: wanneer God een dode

opwekt is er geen sprake meer van huwen.

Jezus stelt zich voor dat de verrezen mensen leven als een engel in de hemel. Maar: de

moderne mens beschouwt een engel vaak als iets minderwaardigs. Jezus probeert dus te

breken met de te menselijke voorstelling van het leven na de dood. zie ook: soma pneumatica

2. Het feit ‘dat’

Jezus zet zijn idee dat mensen verrijzen kracht bij door te verwijzen naar een passage waarin

God zich bekendmaakt aan Mozes en zichzelf aanduidt met de namen van zijn voorouders.

God kan zich niet benoemen met de naam van wie volledig dood is: hij is dus een God van de

levenden. De bloedband loopt door: onze voorouders leven verder in ons en in onze traditie.

Jezus maakt hiermee ook duidelijk dat het graf het verbond tussen God en de mens niet

doorbroken heeft.

Jezus’ opstanding uit de dood en het eerste geloof van de leerlingen

1. Jezus’ kruisdood veroorzaakte een crisis

Na de dood van Jezus valt de kerngroep uiteen. De schok moet enorm geweest zijn en

gepaard gedaan zijn met vele vragen: Wie is de God die dit heeft laten gebeuren?

Een aantal leerlingen zitten in zak en as, maar dat geldt niet voor iedereen. Zo beschouwt

Johannes bijvoorbeeld de dood als vervulling van Jezus’ bestaan.

2. Het nieuwe optreden van de leerlingen

Na verloop van tijd treedt de groep weer openbaar op: ze leggen getuigenis af en staan

onbevreesd voor grote groepen. Deze ommekeer in denken en doen wordt beschreven in

een drietal getuigenissen:

a. In de korte belijdenissen: ‘God heeft hem uit de doden opgewekt’, ‘Christus is

verrezen’

b. In uitgewerkte verschijningsverhalen: er wordt verteld over ontmoetingen met Jezus

na diens dood. Bv.: de Emmaüsgangers

c. In verhalen over ervaringen van de Heilige Geest waarin het pinksterverhaal model

staat

Geen enkele van deze getuigenissen is zuiver. De 3 typen werden geschreven met een bepaald doel waardoor elk resultaat hypothetisch zal blijven. Het zou zinvoller zijn onderzoek te verrichten naar de taal en wat die wil uitdrukken.

Page 49: Examen vs3 gods

49

Leven met een spiritualiteit van de verrijzenis Geloven in de verrijzenis betekent ook geloven in God. De kern van het verrijzenisgeloof is dus dat

we iets vernemen over God: hoe hij handelt, hoe hij is.

1. God in de natuur

Verrijzenistaal grijpt vaak terug naar beelden uit de natuur. De verrijzenis is als het ware een

nieuwe schepping.

2. God in de mensenwereld

Ook de mens is een stuk natuur: hij groeit, bloeit, verwelkt. Verrijzenis heeft alles te maken

met het inkijken van de afgrond van het kwaad: de diepte hiervan zullen we nooit kunnen

peilen, maar het geloof in de verrijzenis versterkt het bewustzijn dat het Goede sterker is dan

het Kwade. Dat mensen kunnen geloven dat het Goede sterker is, is voor de meesten ene

groot raadsel. We zullen het geloof in de verrijzenis pas verstaan als we het extreem zinloze

met liefde omhelzen.

De Emmaüsgangers: een verschijningsverhaal De vrouwen komen aan bij het lege graf en worden opgewacht door mannen in stralende gewaden:

“Waarom zoekt u de levende bij de doden?”. Ze zien in dat Jezus verrezen is en verkondigen deze

boodschap. Hierna volgt het verhaal van de Emmaüsgangers: 2 leerlingen zijn verward na de dood en

scheiden zich af van de groep. Ze gaan weg van Jeruzalem en er voegt zich een man (= Jezus) bij hen.

De vreemde man verlaat zijn eigen weg en gaat met de leerlingen mee, naar Jeruzalem. De vreemde

man luistert en laat hen niet in de wanhoop.

In het derde verhaal verschijnt Jezus aan al zijn leerlingen.

Slot van het Lc.-evangelie, tussen 2 verrijzenisverhalen door

Jezus brengt de geschriften ter herinnering

3 verhalen gaan over moeizame wijze waarop Jezus’ leerlingen na zijn dood inzien dat hij nog

leeft

Pas bij het breken en het geven van het brood wordt Jezus herkend

Het is net de twijfel die geloof versterkt

Het is de dood die de verrijzenis in het leven roept; het verlorene maakt wat teruggevonden

wordt groot de weg naar Emmaüs maakt de weg naar Jeruzalem duidelijk

Ze stappen weg van Jeruzalem, de verkeerde kant uit

Jezus verlaat zijn eigen pad en gaat mee in de ontreddering

Jezus opent de ogen van zijn leerlingen door te verwijzen naar het woord

Terug naar Jeruzalem: terug het goede pad op

Page 50: Examen vs3 gods

50

Modus Operandi

= documentaire over Jodenvervolging in België tijdens WOII

= rol van Belgische overheid in overlevering; vnl. in Antwerpen en Brussel

= 3 soorten Christenen: joodsgezind, anti-Joods en onverschillig

In mei 1940 valt Duitsland België binnen: de regering vlucht en de secretarissen-generaal moeten

alles overnemen. De rust wordt hersteld en de economie blijft draaien.

1. Demoniseren – afwijzen

De openbare opinie t.o.v. Joden wordt bewerkt via kranten, bioscopen, overheidsfuncties.

Joden mogen bv. geen openbare ambten meer uitvoeren en kinderen moeten naar een

andere school.

In oktober ’40 komt een definitie voor het woord ‘Jood’

2. Registreren – uitsluiten

De Duitsers stellen een Jodenregister op en de Belgische administratie stemt hiermee in.

Omdat alles volgens het gemeentebestuur gaat, hebben de Joden vertrouwen.

Maar de discriminatie gaat verder: Joden moeten een kenteken dragen en mogen hun

beroep niet meer uitoefenen, ongeacht hun functie. De Joden leggen zich hier zomaar bij

neer.

3. Plunderen – vernederen

Joodse handelszaken worden geplunderd (de diamantsector niet), doel: economie

ontjoodsen. In ’41 wordt de synagoge zelfs vernield en gebeurt een 2de telling. Het kenteken

van Jood wordt aangebracht op identiteitskaart.

Verenigen van Joden in België wordt opgericht doorgeefluik van nazibevelen aan Joden.

In ’42 moeten alle Joden een ster dragen als kenteken definitieve isolatie

4. Opjagen – deporteren

in ’42 stuurt VJB oproepbrieven naar Joden. Het 1ste konvooi vertrekt naar Auschwitz,

kinderen worden naar Mechelen gebracht.

10 000 Joden worden opgeroepen, maar er komen slechts 3000 nazi’s organiseren

razzia’s. Uiteindelijk helpt de politie met het oppakken.

5. Vluchten – zich verzetten

De Joden staan voor een keuze: vluchten of zich verzetten?

Pas in ’43 gaat er verzet van start: Joden van het 20ste konvooi ontsnapt. Enkele maanden

later vertrekt een konvooi met Belgische Joden.

In september ’44 wordt Brussel bevrijd: van de 24 000 Joden hebben er 1200 het overleefd.

Slecht 12 van de overlevenden zijn jonger dan 15.

Page 51: Examen vs3 gods

51

Het kind van Noach (lectuur)

Inhoud Het is 1942. Joseph is zeven jaar. Als hij van zijn vader en moeder gescheiden raakt, wordt hij

opgevangen door vader Puym, een eenvoudig en rechtvaardig man die niet alleen levens wil redden.

Maar wat probeert hij dan voor de toekomst veilig te stellen, net als Noach, in een wereld die door

een zondvloed van geweld wordt bedreigt?

Verklaring titel

a) Vader Puym verzamelt inheemse, Joodse objecten en ziet zichzelf hierdoor als ‘Noach’. De

holocaust wordt gezien als de zonvloed en i.p.v. dieren verzamelt hij Joodse voorwerpen

opdat het Jodendom niet zou verdwijnen.

De band tussen Joseph en vader Puym is ontzettend sterk: ze leven samen tijdens de oorlog

en staan doodsangsten uit. Joseph begint vader Puym als echte vader te beschouwen.

b) Vader Puym heeft honderden kinderen gered en daarmee ook hun (toekomstige) kinderen

en kleinkinderen. Hij heeft m.a.w. de mensheid gered. Dit maakt hem tot Noach-figuur.

Fragment 1: ‘In een flits begreep ik alles… Ik begreep er niets van.’

Joseph betreedt voor het eerst een kerk

“Welkom in het huis van God!”

- “Waar is God dan?

In een flits begreep ik alles: Joseph hoort het orgel en krijgt hier een speciaal gevoel bij. Hij

voelt Gods aanwezigheid doorheen de muziek

Ik begreep er niets van: Joseph begrijpt niets van de liturgie. Begrippen zoals ‘Vader’ en

‘zoon’ zijn hem vreemd in deze context. De drievuldigheid kan hij maar niet vatten: hoe kan 1

persoon ineens 3 personen worden?

Fragment 2: ‘Wie heeft er gelijk: de Joden of de Christenen?’

“In de Bijbel wordt gezegd dat God 6 dagen werkte en 1 dag rustte. De Joden beschouwen

zaterdag als rustdag, de Christenen zondag.”

- “Wie heeft er dan gelijk?”

Het doet er niet toe wie er gelijk heeft. Wat er wel toe doet is wat de mensen van God

denken, niet wat God van de mensen denkt.

Mijn waarheid ≠ jouw waarheid

Waarheid verandert naargelang de tijd

Godsdienst is een manier van kijken en van leven die te maken heeft met normen waarden,

rituelen, … Er moet een kader aangeboden worden.

Joseph probeert de verschillende tussen de godsdiensten klein te maken en ze tot 1 geloof te

brengen

Page 52: Examen vs3 gods

52

Fragment 3: ‘Zijn Christenen dan geen sentimentele Joden?’

“Joden en Christenen geloven in dezelfde God, maar de Joden erkennen niet dat Jezus hun

Messias is en de Christenen wel. De joden wachten nog steeds op de komst van hun

Messias.”

“Joden leggen de nadruk op eerbied, Christenen op liefde. Maar is eerbied niet makkelijker in

praktijk te brengen dan liefde? Kan jij je wang toekeren aan Hitler?”

o Liefde = onforceerbaar, emotioneel, vaag

o Eerbied = makkelijker toonbaar, een houding, rationeel

Liefde gaat samen met respect, maar respect brengt niet automatisch eerbied met zich mee

Page 53: Examen vs3 gods

53

Woordenlijst

Catechismus Opsomming van leer van bepaald kerkgenootschap waarin alle

dogma’s vermeld staan

Chanoeka > Inwijding

Joods feest gevierd ter herinnering aan de her-inwijding van de

tempel in Jeruzalem. Men vond een kruikje waar genoeg olie in

zat om een lamp ene hele dag te laten branden maar: de lamp

bleef 8 dagen lang branden.

Crypte Ondergrondse ruimte onder kerk, meest gebruikt als

begraafplaats of bewaring van relikwieën

David Ben Gurion 1ste premier van Israël; leidde Israël tijdens

onafhankelijkheidsoorlog

DossinKazerne Kazerne in Mechelen van waaruit Joden en zigeuners

rechtstreeks naar Auschwitz gedeporteerd worden. Nu is het een

documentatiecentrum en museum

Fort van Breendonk Belgisch fort dat door de Nazi’s gebruikt werd als werk- en

doorgangskamp. Het is het enige West-Europese kamp dat nog

intact gebleven is

Gestapo Geheime politie van Nazi-Duitsland

Gnosis Kennis, inzicht

Jiddisch Joods dat in Europa gesproken werd; mengeling van Duits, Frans,

Hebreeuws en Aramees

Katharsis Emotionele zuivering

Koptisch Egyptische taal

Kristalnacht ’38: actie georganiseerd door Nazi’s waarbij Joden werden

aangevallen, Joodse ziekenhuizen en synagogen vernield,… aan

de brandweer werd verboden te blussen. 400 Joden werden

vermoord / pleegden zelfmoord

Linke Jan Jood die zijn eigen mensen verraadde tijdens WOII

Mansardekamer Zolderkamer

Page 54: Examen vs3 gods

54

Pogrom Gewelddadige aanval op bepaalde etnische groep; vaak

vergezeld met fysiek geweld en moord. Doel: groep intimideren

en doen verdwijnen.

Seminarist Leerling van het opleidingsinstituut voor rooms-katholieke

priesters

Slamassel Pechvogel

Souterrain woning Woning die deels boven en deels onder de grond ligt; soort

kelder

Theodor Herzl Oostenrijks-Joods ideoloog die beschouwd wordt als de vader

van het moderne zionisme

Zwartrokken Bijnaam voor katholieke geestelijken zoals de priester

Page 55: Examen vs3 gods

55

Kaartstudie

Kunnen aanduiden

1. Het Romeinse Rijk

2. Middellandse zee

3. Zwarte zee

4. Iturea

5. Galilea

6. Gerizzimberg

7. Samaria

8. Juda / Judea

9. Idumea

10. Nabatea

11. Moab

12. Perea

13. Gilead

14. Het Hasmoneïsche

koninkrijk

15. Korinthe

16. Sparta

17. Efeze

18. Kreta

19. Cyprus

20. Tarsus

21. Antiochië

22. Tyrus

23. Damascus

24. Samaria

25. Gaza

26. Antiochië

27. Jeruzalem

28. Petra

29. Alexandrië

30. Egypte

31. Eufraat

32. Tigris

33. Babel

34. Babylonië

35. Qumran

36. Gaza-strook

37. Joods staat ‘47

38. Arabische stat ‘47

39. Westbank

40. Tiberias

41. Jericho

42. Perzische rijk

43. Byzantium

44. Libië

45. Arabië

46. Damascus

47. Perzische golf

48. Tyrus

49. Sidon

50. Cilicië

51. Damascus

52. Perzië

53. Kaspische zee

54. Pompei

55. Syracuse

56. Tessalonica

57. Filippi

58. Chalkis

59. Korinthe

60. Efeze

61. Ankara

62. Antiochië

63. Tarsus

64. Ikonium

65. Salamis

66. Pafos

67. Tyrus

68. Tripolis

69. Samaria

70. Emmaüs

71. Babel

72. Mesopotamië

73. Palestina in de tijd

van Jezus

74. Idumea

75. Jamnia

76. Betlehem

77. Juda

78. Sionsberg

79. Alexandrium

80. Perea

81. Sephoris

82. Dekapolis

83. Tiberias

84. Fenicië

85. Caesarea Filippi

86. Iturea

87. Betsaïda Julias

88. Alexandrijns rijk

89. Macedonië

90. Persepolis

91. 1ste zendingsreis van

Paulus

92. 2de zendingsreis van

Paulus

93. 3de zendingsreis van

Paulus

94. Paulus naar Rome

+ BELANGRIJKE

KAARTEN IN

STUDIEBIJBEL

Page 56: Examen vs3 gods

56

Page 57: Examen vs3 gods

57