EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de...

72
Analyse van de kosten en prijzen in de verschillende schakels van het productieproces van rundvlees Etude Studie

Transcript of EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de...

Page 1: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

Analyse van de kosten en prijzen in de verschillende schakels van het

productieproces van rundvlees

Vooruitgangstraat 50B-1210 BrusselOndernemingsnummer: 0314.595.348http://economie.fgov.be

Etud

eSt

udie

Page 2: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,
Page 3: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

Analyse van de kosten en prijzen in de verschillende schakels van het

productieproces van rundvlees

Page 4: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

2

Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en EnergieVooruitgangstraat 50B - 1210 BRUSSELOndernemingsnr.: 0314.595.348http://economie.fgov.be

tel. 02 277 51 11

Vanuit het buitenland:tel. + 32 2 277 51 11

Verantwoordelijke uitgever: Lambert VERJUS Voorzitter van het Directiecomité Vooruitgangstraat 50 B-1210 BRUSSEL

Wettelijk depot: D/2009/2295/57

S4-09-0063/0283-09

Page 5: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

3

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

InhoudLijst van tabellen .............................................................................................................................................................................................................5Lijst van grafieken .........................................................................................................................................................................................................5Afkortingenlijst ..................................................................................................................................................................................................................6Inleiding .......................................................................................................................................................................................................................................91 Economisch belang van de rundvleessector .....................................................................................................112 Presentatie van de runderkolom .......................................................................................................................................163 Financiële situatie van de rundveehouder ............................................................................................................20

3.1 Rendabiliteit van de productie van slachtvee .................................................................................203.2 Evolutie van de voederprijzen ..............................................................................................................................243.3 Prijzen levende dieren en karkasprijzen ..............................................................................................263.4 Synthetische indicator voor recente tendensen in de financiële

situatie van de rundveehouder ...........................................................................................................................314 De verschillende stappen naar het eindproduct ...........................................................................................33

4.1 De stappen van de boerderij naar de distributeur ...................................................................334.2 De componenten van de kostprijs af slachthuis ........................................................................364.3 Verloop van de kostprijs af slachthuis .....................................................................................................37

5 De kostprijzen in de distributie .............................................................................................................................................406 De consumptieprijzen voor rundvlees ........................................................................................................................42

6.1. Vergelijking van de consumptieprijzen voor rundvlees in België en in het buitenland ....................................................................................................................................................................42

6.2 Langetermijnevolutie en onderling verband tussen de Belgische consumptieprijzen voor de verschillende rundsvleessoorten ................................45

6.3. Evolutie van de gemiddelde prijs van dunne lende en biefstuk volgens het soort verdeler ........................................................................................................................................47

7 Conclusies .........................................................................................................................................................................................................52Statistische bijlage ...................................................................................................................................................................................................55Inhoudstafel .......................................................................................................................................................................................................................55

Page 6: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

4

Page 7: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

5

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Lijst van tabellenTabel 1 Aantal geslachte runderen en evolutie buitenlandse handel

Tabel 2 Boekhoudkundige resultaten van bedrijven gespecialiseerd in het kweken van runderen (PR 42)

Tabel 3 Overzicht rendabiliteit van de specialisatie rundvee

Tabel 4 Slachtingen van volwassen runderen van Belgische oorsprong

Tabel 5 Samenstelling van de kostprijs “af slachthuis”

Tabel 6 Structuur van de totale kosten van de grootdistributie (Nace 5211) in 2005

Tabel 7 Gemiddelde prijzen voor 2008 in België en in Frankrijk voor verschil-lende soorten vlees

Tabel 8 Consumptieprijzen voor Belgische rundvlees

Tabel 9 Evolutie van de gemiddelde prijs (euro per kilo) van dunne lende per soort verdeler en volgens subperiode

Tabel 10 Gemiddelde prijswijziging van biefstuk en dunne lende van januari 2004 tot december 2008 per soort verdeler

Lijst van grafiekenGrafiek 1 Structuur gemiddelde waarde landbouwproductie 2000-2007

Grafiek 2 Evolutie rundveestapel en aantal bedrijven met runderen

Grafiek 3 Verdeling koeien Belgische veestapel volgens ras - 2007

Grafiek 4 Schema van de rundveeketen

Grafiek 5 Voederprijzen en internationale noteringen van basisgrondstoffen

Grafiek 6 De Belgische en Europese karkasprijzen, 2000-2008

Grafiek 7 Evolutie van de voederprijzen voor rundvee en van de gewogen ge-middelde verkoopprijs voor rundveekarkassen

Page 8: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

6

Grafiek 8 Samenstelling van de kostprijs af slachthuis voor het BWB rund-vlees

Grafiek 9 Evolutie van de componenten van de kostprijs “af slachthuis”

Grafiek 10 Vergelijking van het verloop van de vergoeding voor de rundveehou-der (AS2-karkas) en de kostprijs “af slachthuis”

Grafiek 11 Verloop van de componenten van de kostprijs distributie

Grafiek 12 Evolutie van de consumptieprijzen voor rundvlees in België en in de aangrenzende landen

Grafiek 13 Vergelijking van de consumptieprijsniveaus voor rundvlees in België en in Frankrijk

Grafiek 14 Rundvlees – Gemiddelde consumptieprijzen – 1998-2008

Grafiek 15 Gemiddelde prijs van dunne lende per soort verdeler

Grafiek 16 Gemiddelde prijs van biefstuk per soort verdeler

Grafiek 17 Verloop van de vergoeding aan de rundveehouder, de kostprijs af slachthuis, de kostprijs voor de distributie en de consumptieprijs voor het rundvlees

AfkortingenlijstAgra CEAS Agri-food economic & policy analysis

AWE Waalse vereniging van het Fokken

BEMEFA Beroepsvereniging van de Mengvoederfabrikanten

BIRB Belgisch Interventie en Restitutie Bureau

BSE Boviene Spongiforme Encefalopathie, (ook wel gekkekoeienziekte)

CBS Centraal Bureau voor de Statistiek (Nederland)

CGTA Centre de Gestion et de Technique Agricole (Fédération Wallonne de l’Agriculture)

CONSUM Contaminant Surveillance System

EC Europese Commissie

Page 9: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

7

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

FADN Farm Accountancy Data Network

FAVV Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen

FEBEV Federatie van het Belgische Vlees

FENAVIAN Nationale Federatie der Fabrikanten van Vleeswaren en Vleescon-serven

FOD Economie Federale overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie

fte fulltime-equivalent

HICP Harmonised Indices of Consumer Prices

IMF Internationaal Monetair Fonds

INR Instituut voor de Nationale Rekeningen

INSEE Institut National de la Statistique et des Etudes Economiques (France)

IVB Interprofessionele Vereniging voor het Belgische Vlees

NACE Europese activiteitennomenclatuur NACE-BEL

NBB Nationale Bank van België

PR Productierichting

StBA Statistisches Bundesamt Deutschland

VAR-Analyse Vector Autoregressie model

VVV Vlaamse Veehandelaars en Vleesproducenten

Page 10: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

8

Page 11: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

9

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

InleidingOp een vergadering van 15 oktober 2008 heeft de werkgroep “Transparantie van de prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen, de FOD Economie verzocht om, naar analogie met de stu-die over de melkprijzen, een diepgaande analyse uit te voeren van de recente prijs- en kostenevoluties in de verschillende schakels van de vleeskolom. Het was van meet af aan duidelijk dat er een afzonderlijke analyse nodig was voor de “rundvleeskolom” enerzijds en de “varkensvleeskolom” anderzijds. Terwijl de in vlees gespecialiseerde rundveehouderij1 nog hoofdzakelijk op de lokale markt is gericht, is de varkenssector veel meer internationaal getint. Het zwaartepunt van de Belgische rundvleesproductie ligt bij het vleesrijke, vetarme Belgische witblauw ras. In ons land blijkt de consument een voorkeur te hebben voor dit magere, lichtroze vlees. In de meeste landen wordt voornamelijk vlees van andere soorten runderen geconsumeerd.

In deze analyse wordt getracht om meer duidelijkheid te verschaffen over de prijzen en de kosten in de rundvleeskolom. De aanpak is vergelijkbaar met de methodiek die voor de analyse van de melkprijzen werd gevolgd. Het was de bedoeling om op een systematische wijze voor elk van de schakels gegevens te verzamelen en te analyse-ren, zodat de transmissiemechanismen van prijzen en kosten duidelijker worden.

Uit de voorafgaandelijk door de leden van de werkgroep beschikbaar gestelde docu-mentatie (onder meer door de NBB, de Boerenbond, FEBEV…) kwamen twee hoofd-bekommernissen naar voor:

• hoe is het gesteld met de financiële situatie van de rundveehouder, in een context van stijgende (of hoge) voeder- en andere kosten?

• is er nog een band (of moet er een nauwere band worden verwacht) tussen het basisproduct (bijvoorbeeld de prijs die de vetmester krijgt voor zijn dieren) en het eindproduct (de prijs die de consument betaalt voor het rundvlees)?

Ook voor deze studie heeft de FOD Economie, in de tweede helft van 2008 en begin 2009, veelvuldige bilaterale contacten gehad met diverse actoren uit de sector en met andere instellingen die de rundvleessector van dichtbij volgen (Fenavian, Boerenbond, IVB, BIRB, Vlaams Gewest, Région Wallonne, FEBEV, FAVV, Filière Bovine Wallonne, AWE en de Vlaamse en Waalse federaties van de veehandelaars).

Het is onder meer dankzij hun medewerking dat dit verslag tot stand is kunnen ko-men. Het onderzoek werd afgesloten op 18 februari 2009.

1 In het vervolg van de studie wordt de term «rundveehouderij» (of rundveehouder) gebruikt als er gesproken wordt over de activiteit die er in bestaat rundvlees te produceren (in tegenstelling tot melk als hoofdactiviteit).

Page 12: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

10

De nota is als volgt opgebouwd. Bij wijze van kennismaking wordt in het eerste hoofd-stuk getracht het economische belang van de rundvleesproductie te situeren. Daarna wordt, in een tweede hoofdstuk, uiteengezet hoe de rundvleeskolom in België werkt: welke actoren spelen een rol in dit complexe systeem, wat zijn de meest gebruikelijke “filières” die er voor zorgen dat het vlees van bij de producent tot op het bord van de consument komt?

Het derde hoofdstuk is gewijd aan de eerste schakel uit de rundvleeskolom, namelijk de vleesveehouder. Hoe evolueren kosten (onder meer voederkosten), opbrengsten (onder meer prijs voor levende dieren en karkasprijzen) en financiële situatie van de producent? Welke factoren spelen hierbij een rol?

In een vierde hoofdstuk werd er voor gekozen het deel van het productieproces dat begint bij het slachten van de vetgemeste dieren en eindigt bij het afleveren van het eindproduct aan de distributie (beenhouwer, grootwarenhuizen, hard discounters, …) als één geheel te behandelen. Zoals uit hoofdstuk twee zal blijken, bestaat de rund-vleeskolom immers niet uit duidelijk afgebakende en gescheiden deelactiviteiten, maar is er sprake van een tendens tot verticale integratie. De grote ondernemingen uit de sector oefenen met andere woorden tegelijkertijd verschillende activiteiten uit. Aan de hand van een praktijkvoorbeeld wordt de prijs “af-slachthuis” opgebouwd (er wordt met andere woorden een gedetailleerde en gekwantificeerde beschrijving ge-geven van alle stappen die het vlees ondergaat tot het klaar is om aan de distributie te worden verkocht). In dit deel wordt tevens getracht de evolutie in de tijd van de ver-schillende kostprijselementen (prijzen aan de producent, lonen voor de verwerking, transport, energie, verpakkingskosten…) te meten.

Daarna wordt in een vijfde hoofdstuk getracht een raming te maken van het verloop in de tijd (van 2000 tot 2008) van de kosten van de distributeurs, de laatste schakel in het productieproces van rundvlees.

In het zesde hoofdstuk worden de consumptieprijzen voor rundvlees bestudeerd. Vol-gende vragen komen aan bod. Evolueren de Belgische consumptieprijzen voor rund-vlees in België anders dan in de buurlanden? Hoe bewegen de consumptieprijzen voor verschillende soorten rundvlees (biefstuk, dunne lende, rosbief, hamburger, améri-cain) onderling? Is er een verband met prijzen voor andere vleessoorten? In hoeverre is er sprake van een verschillend prijszettinggedrag naargelang het soort distributeur (zelfstandige beenhouwer, grootwarenhuizen en hard discounters)?

In de conclusies wordt onderzocht in hoeverre de evoluties in de consumptieprijzen voor rundvlees een weerspiegeling zijn geweest van het verloop van de verschillende kostprijselementen (opbrengst van de vleesveehouder, kosten van de verwerking, kos-ten van de distributie).

Page 13: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

11

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

1 Economisch belang van de rundvleessectorDe dierlijke productie vormt sinds jaren de belangrijkste sector van de Belgische land-bouwactiviteit, met een gemiddeld aandeel van 54,7 % voor de periode van 2000 tot 2007. De rundveehouderij neemt een kwart van deze dierlijke productie voor haar re-kening en was in 2007 goed voor meer dan 1 miljard euro. Ze vertegenwoordigt gemid-deld 13,7 % van de totale Belgische landbouwwaarde (tabel 1 als bijlage).

Grafiek 1: Structuur gemiddelde waarde landbouwproductie 2000-2007

Productie van landbouwdiensten

1% Melk13%

Varkens21%

Runderen14%Gevogelte

5%

Overige dierlijke productie

2%

Plantaardige productie

44%

Bron: FOD Economie

De productie van rundvlees gebeurt op basis van een veestapel die de laatste jaren geleidelijk is afgenomen, van iets meer dan 3 miljoen runderen in 2000 tot 2,6 mil-joen runderen in 2008, dat is een daling met 14,1 % (tabel 2 als bijlage). Deze daling is vooral een structureel fenomeen (aan de gang sinds 1996) en vloeit voort uit een productiviteitsstijging zowel voor vlees als voor melk, terwijl de binnenlandse vraag stagneert of zelfs daalt. De laatste jaren werden de markten ook meer opengesteld, wat onder meer tot de invoer van vlees uit Latijns-Amerika leidde en tot een aantal beleidsmaatregelen om het productiepeil af te remmen. Het opduiken van mond- en klauwzeer en van de gekkekoeienziekte (bovine spongiforme encephalopathy) in de jaren 2000-2001, waardoor sommige bedrijven dit soort activiteit moesten stopzetten, heeft deze evolutie nog versterkt.

De afname van de veestapel treft bijna alle categorieën runderen, en voornamelijk de melkkoeien (-16,3 % voor 2000-2008)2. Alleen het aantal zoogkoeien is de laatste ja-

2 Aangezien het algemene productieniveau vastligt (quotasysteem), weerspiegelt deze evolutie een permanente productiviteitsstijging.

Page 14: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

12

ren stabiel gebleven. In 1997 oversteeg het aantal zoogkoeien het aantal melkkoeien. Deze trend is te verklaren door het systeem van melkquota, dat tot een afname van het aantal melkkoeien leidde om de melkproductie te beperken, alsook door de hogere premie voor het behouden van het zoogkoeienbestand in het kader van de MacSharry-overeenkomst en van de Agenda 2000.

Tegelijk nam ook het aantal bedrijven met runderen af, maar dit gebeurde sneller (van 38.369 in 2000 naar 27.443 in 2008, een daling met 28,5 %). Dat geeft een stijging van de gemiddelde rundveestapel per veehouderij, van 79 stuks in 2000 naar 95 stuks in 2008 (tabel 3 als bijlage). De daling van de veestapel ging overigens gepaard met een verbetering van de kwaliteit van de veestapel3: dankzij het werk van de veehouders en de selectie van de dieren kon men zeer bevleesde dieren verkrijgen die beter aange-past waren aan de vraag.

Vlaanderen en Wallonië hebben een bijna gelijk aandeel in de Belgische rundveesta-pel. Er bestaat evenwel een duidelijk onderscheid in de samenstelling, aangezien de Waalse veestapel meer op zoogkoeien gericht is, terwijl Vlaanderen meer melkkoeien heeft. Daarnaast gebeurt het vetmesten bijna uitsluitend in Vlaanderen.

Dat leidt tot omvangrijke dierentransporten van Wallonië naar Vlaanderen: van de 377.000 verplaatsingen van runderen die het FAVV in 2007 optekende, gingen er meer dan 230.000 van het zuidelijke naar het noordelijke landsgedeelte.

Grafiek 2: Evolutie rundveestapel en aantal bedrijven met runderenin stuks

Landbouwbedrijven met runderen

0

5.000

10.000

15.000

20.000

25.000

30.000

35.000

40.000

45.000

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008*

Rundveestapel

2.300.000

2.400.000

2.500.000

2.600.000

2.700.000

2.800.000

2.900.000

3.000.000

3.100.000

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008*

Bron: FOD Economie * Voorlopige gegevens

3 De opeenvolgende crisissen in de rundveesector hebben aangetoond hoe belangrijk veiligheid en kwaliteit in de vleessector zijn. Sindsdien werden een traceerprogramma en een identificatie- en registratiesysteem voor vlees op stapel gezet. Zo werd na de dioxine-crisis het traceersysteem “CONSUM” ingevoerd, een monitoring- en controleprogramma voor chemische besmettingen in de dierlijke productieketen. Met het SANITEL-systeem kunnen fokdieren geregistreerd en geïdentificeerd worden, terwijl het BELTRACE-systeem tracering in de vleessector mogelijk maakt.

Page 15: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

13

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

De Belgische rundveestapel bestaat voornamelijk uit drie rassen (grafiek 1 als bij-lage). Het Belgisch witblauw is het belangrijkste ras en vertegenwoordigt meer dan 50 % van de koeien van de Belgische veestapel. Het wordt als het typische vleesras beschouwd (met een zeer hoog slacht- en versnijdingsrendement). De rassen zwart-bont en roodbont worden voor de melk gehouden en vertegenwoordigen respectie-velijk 29,3 % en 11,6 % van de koeien. De andere rassen van vlees- en melkkoeien vertegenwoordigen een vrij gering aandeel.

Grafiek 3: Verdeling koeien Belgische veestapel volgens ras - 2007

Belgisch Wit-Blauw51% Andere melkrassen

3%

Roodbont12%

Zwartbont29%

Andere vleesrassen5%

Bron: FOD Economie

In 2007 werden in België ongeveer 815.000 grote runderen en kalveren geslacht, wat een gewicht vertegenwoordigt van 272.883 ton karkas.

Page 16: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

14

Tabel 1: Aantal geslachte runderen en evolutie buitenlandse handel

1995 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007Slachtingen kalveren en groot vee Aantal geslachte runderen (x 1.000) 1.047 833 873 932 854 843 823 819 815Gewicht geslachte runderen (in ton) 349.322 275.360 285.250 305.388 275.170 280.931 271.133 268.917 272.883Uitvoer Gewicht levende dieren (in ton) 47.957 47.427 20.134 26.170 21.272 20.496 19.754 n.d n.dWaarde levende dieren (in 1000 euro) 117.696 104.490 50.181 58.966 57.292 57.874 55.795 47.915 44.817Gewicht karkassen, kwartieren en gesneden vlees (in ton)

145.243 103.207 97.859 121.723 110.897 111.762 108.514 106.804 110.988

Waarde karkassen, kwartieren en gesneden vlees (in 1000 euro)

422.092 346.329 319.109 385.484 375.294 390.502 416.312 450.005 488.667

Invoer Gewicht levende dieren (in ton) 20.562 3.450 3.651 8.010 9.639 11.737 11.710 n.d n.dWaarde levende dieren (in 1000 euro) 45.012 7.264 7.203 19.726 25.205 30.470 29.552 35.924 38.782Gewicht karkassen, kwartieren en gesneden vlees (in ton)

23.854 30.082 26.783 31.144 40.713 45.957 43.346 49.208 51.072

Waarde karkassen, kwartieren en gesneden vlees (in 1000 euro)

81.923 105.559 84.153 95.175 118.252 137.952 151.087 183.720 194.004

Handelsbalans Gewicht levende dieren (in ton) 27.395 43.978 16.482 18.161 11.633 8.759 8.043 n.d n.dWaarde levende dieren (in 1000 euro) 72.684 97.225 42.977 39.240 32.087 27.404 26.243 11.990 6.035Gewicht karkassen, kwartieren en gesneden vlees (in ton)

121.389 73.124 71.076 90.579 70.184 65.804 65.168 57.596 59.915

Waarde karkassen, kwartieren en gesneden vlees (in 1000 euro)

340.170 240.769 234.957 290.309 257.043 252.550 265.224 266.285 294.662

Bron: FOD Economie en INR De categorie “levende dieren” omvat enkel de slachtrunderen.

België is bovendien sinds vele jaren een netto-exportland, zowel voor levende dieren als voor karkassen, kwartieren en versneden vlees (vers, gekoeld en diepgevroren). In 2007 vertoonde de handelsbalans een overschot van ongeveer 6 miljoen euro voor levende dieren en bijna 300 miljoen euro voor de handel in karkassen, kwartieren en versneden vlees van runderen.4 Dankzij deze situatie kent België een ruimschoots positieve zelfvoorzieningsgraad (de jongste beschikbare cijfers hebben betrekking op 2005 en vermelden een graad van 142,3 %)5.

In de bilaterale gesprekken met actoren uit de sector is meermaals melding gemaakt van een probleem van overcapaciteit. Als cijfermatige informatie uit verschillende bronnen wordt gecombineerd, dan zijn er inderdaad aanwijzingen in die zin:

4 De resultaten houden rekening met de doorvoer van dieren en goederen op Belgisch grondgebied, maar de invloed van deze bedrijvigheid is beperkt tot het saldo van de handelsbalans.

5 In de balansen van de veeteelt is de zelfvoorzieningsgraad de procentuele verhouding tussen de bruto nationale productie en de bruto nationale consumptie.

Page 17: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

15

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

• aan de aanbodzijde werd er in 2007 nog bijna evenveel ton rundvlees geslacht als in 2000 (-2500 ton). Over diezelfde periode steeg de invoer van karkassen, kwartieren en vlees aanzienlijk (met 21.000 ton);

• aan de vraagzijde steeg de export in veel mindere mate (met 7.500 ton) en op de bin-nenlandse markt wordt de sector geconfronteerd met een structurele verminde-ring van de consumptie van rundvlees. Tussen 2000 en 2006 zou de thuisconsump-tie van vers rundvlees met zowat 12 % in volume zijn gedaald (nadat er tussen 1996 en 2000 reeds een vermindering was opgetreden van 30 %) (bron: resultaten van de gezinsbudgetenquête van het NIS, gedefleerd met de index der consumptieprijzen voor rundvlees)6.

6 Het aandeel van vers rundvlees in het totale gezinsbudget voor voedingsproducten (dat zelf een steeds minder groot gewicht heeft in de totale gezinsbestedingen) is gedaald van 5,5 % in 1996 tot 3,4 % in 2006.

Page 18: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

16

2 Presentatie van de runderkolomDe weg die het vlees volgt van de stal naar de slagerij kent complexe, uiteenlopende en fluctuerende trajecten. Grafiek 4 geeft een schematisch overzicht van deze trajec-ten. De belangrijkste schakels in de keten zijn weergegeven door rechthoeken. Een stippellijn geeft aan dat de schakel in kwestie in de toekomst minder belangrijk zal worden of zelfs zal verdwijnen. De cirkels met vet gedrukte puntjes geven plaatsen aan [veemarkt, buitenland (uitvoer)] terwijl de cirkels met puntjes in gewone druk be-werkingen aangeven (slachten, uitsnijden). De pijlen geven de handelsstromen van de dieren en de kwartieren na het slachten weer: pijlen met een dubbele lijn voor magere dieren, volle pijlen voor slachtklare dieren (vette dieren), pijlen met puntjes voor de kwartieren.

Page 19: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

17

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Grafiek 4: Schema van de rundveeketen

Page 20: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

18

Gewoonlijk zijn de dieren eerst in handen van een veehouder (fokker). Het gaat om kalveren, jonge stieren, vaarzen en actieve koeien: zoogkoeien (koeien van een vlees-ras dat bestemd is om te kweken) of melkkoeien7. De jonge stieren wisselen na een zoogperiode van eigenaar en worden opgekocht door een vetmester, meestal via een of meer veehandelaars die de dieren doorverkopen. Dat kan op een markt gebeuren, maar dat is niet noodzakelijk het geval. Met het recente verdwijnen van de veemarkt van Anderlecht blijven er nog maar twee belangrijke veemarkten over in België: Brug-ge en Ciney.

De vetmester brengt jonge stieren van 300 kg op een gewicht van 650 kg of meer. Ook reforme koeien (koeien die, na een of meerdere keren gekalfd te hebben, niet langer als melkkoe of zoogkoe dienen en bestemd zijn voor de slacht) en vaarzen (maar in veel mindere mate) zullen een korte fase van vetmesting kennen. Zoogkoeien worden afgestoten nadat ze gemiddeld drie keer gekalfd hebben, als ze 4-5 jaar oud zijn. Bij melkkoeien gebeurt het afstoten later, gewoonlijk nadat ze drie of vier keer gekalfd hebben. De vetmester zet een ”mager“ dier dus om in een ”vet“ dier dat geschikt is voor de slacht. Als het dier klaar is om geslacht te worden, wordt het overgenomen (gekocht) door een grossier (of groothandelaar) die voor de slacht zorgt. Hij brengt het dier naar het slachthuis en neemt de karkassen of karkasdelen (kwartieren) in ontvangst. Sommige grossiers bezitten hun eigen slachthuis. De grossier kan zich ook ontfermen over het uitsnijden van het karkas, of het karkas verkopen aan een uitsnij-derij, die al dan niet verbonden is aan een verdeler of een detailhandel.

De veehandelaar kan zelf eigenaar van het dier worden, of op commissie werken. Daarnaast kan hij het levende dier of het karkas van de veehouder-vetmester kopen. In het eerste geval wordt het levende dier als dusdanig verkocht, waarna de handelaar het dier aan een grossier verkoopt voor de karkasprijs per kilo. Sommige veehande-laars nemen dan een bijkomende marge als ze het karkas verkopen. In het tweede ge-val is het werkelijke verkoopbedrag dus pas later bekend, en hangt het minder af van de visuele beoordeling van het levende dier. Steeds vaker worden karkassen verkocht, vooral als het professionele vetmesters betreft.

De trajecten kunnen onderling erg verschillen en er zijn ook nog andere trajecten mo-gelijk die niet in de grafiek zijn weergegeven. Vetmesters kunnen de dieren bijvoor-beeld rechtstreeks bij de veehouders kopen, zonder via een veehandelaar te gaan. Daarnaast gebeurt het dan weer dat vetmesters zelf hun dieren naar het slachthuis brengen, zonder via een grossier te gaan.

Het is moeilijk de omvang van deze verschillende handelsstromen (zij het voor aan-komst in het slachthuis of na het verlaten ervan) te kwantificeren.

7 Grafiek 2 en 3 van de statistische bijlage geven een overzicht van de samenstelling van de vleesveestapel en de melkveestapel.

Page 21: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

19

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Daarbij moet men wel onderstrepen dat deze circuits momenteel sterk en snel aan het veranderen zijn. Er doet zich zowel een concentratie van de activiteiten voor (en dus een sterke afname van het aantal betrokkenen in de keten) als een verticale en hori-zontale integratie. Een van de drijfveren achter deze evolutie is de intensievere teelt en vetmesting van het Belgisch Witblauw, waardoor men een dier tot aan de slacht zoveel mogelijk op dezelfde plaats tracht te houden, om verplaatsingen en veranderingen van omgeving te vermijden. Daarnaast wordt de Belgische markt ook steeds meer een open markt en vereisen de verschillende activiteiten steeds meer middelen en een steeds grotere productiviteit. Dat alles leidt in de keten tot een groepering van ac-tiviteiten in de handen van een kleiner aantal bedrijven. Zoals in het vorige hoofdstuk reeds werd toegelicht, ziet men veehouders massaal hun beroep opgeven. Volgens de gegevens van de landbouwenquête waren er de laatste zes jaar 5.148 in de veeteelt gespecialiseerde landbouwbedrijven die hun activiteiten hebben stopgezet, terwijl er slechts 446 nieuwkomers werden geteld.

Het beroep van veehandelaar maakt een soortgelijke evolutie door, met een sterke afname van het aantal actieven, vooral in de groep handelaars die uitsluitend deze activiteit beoefenen. Het aantal runderen dat op de drie (sindskort nog slechts twee) belangrijke Belgische veemarkten verhandeld wordt, neemt constant af en vertegen-woordigt maar een gering aandeel meer van het aantal dieren dat in de slachthuizen terechtkomt. De twee Belgische federaties (de VVV, Vlaamse Veehandelaars & Vlee-sproducenten en de FNCBV, Fédération Nationale de Commerce du Bétail et de la Viande) tellen samen nog slechts een 700-tal leden, met een steeds stijgende gemid-delde leeftijd, en volgens de vertegenwoordigers van beide verenigingen neemt het aantal leden snel af. De handelsactiviteiten worden door de veehouders en vooral ook de vetmesters zelf en door de grossiers en de exporteurs in handen genomen.

In de sector van de slachthuizen stelt men overigens ook een concentratie vast, waar-bij de kleinste slachthuizen verdwijnen.

Ook aan het einde van de keten stelt men integratie vast. Grossiers-groothandelaars werken onder contract met de winkelketens en brengen de distributeurs rechtstreeks in contact met de veehouders-vetmesters die onder hun labels produceren. Sommige grossiers bezitten nu hun eigen slachthuis. Daarnaast zijn er al slachthuizen die een eigen kudde vee houden om vet te mesten, zodat ze dankzij een buffervoorraad de aanvoer beter onder controle hebben.

De keten is dus zeer complex, met uiteenlopende en tegelijk zeer veranderende con-figuraties: aan de ene kant zijn er steeds talrijke combinaties mogelijk, en aan de andere kant tekent er zich een trend af met een dubbel proces van integratie en con-centratie, die zich met name vertaalt in een opvallende vermindering van het aantal betrokkenen in de keten.

Page 22: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

20

3 Financiële situatie van de rundveehouder

3.1 Rendabiliteit van de productie van slachtveeEen van de doelstellingen bij het begin van het onderzoek bestond erin een raming te maken van het recente verloop van de financiële situatie van Belgische landbouwers die «gespecialiseerd zijn in het kweken en/of vetmesten van runderen» (eerste scha-kel in de productieketen van rundvlees bestemd voor consumptie). Om verschillende redenen bleek het echter onmogelijk om eigen ramingen op te stellen over de renda-biliteit van kweek- en vetmestactiviteiten.

• Deze activiteiten maken deel uit van een geheel van andere activiteiten die kosten en ontvangsten voortbrengen. Soms is het onmogelijk vast te stellen welke activi-teiten specifiek samenhangen met de productie van vee dat bestemd is om voor het vlees geslacht te worden. Dat is met name het geval voor melkvee, dat een groot deel van de runderkarkassen levert, maar dat op de eerste plaats voor de melkpro-ductie gehouden wordt. Ook de voederproductie is grotendeels geïntegreerd in de kweek- en vetmestactiviteiten. Om dit probleem te beperken en een vervalst beeld te vermijden, worden de belangrijkste financiële resultaten gebaseerd op rundvee-bedrijven die gespecialiseerd zijn in het kweken en vetmesten van dieren (TF - type of farm - 42 volgens de Europese typologie). Deze bedrijven vertegenwoordigen 30 % van de bedrijven met rundvee in België en 31 % van de rundveestapel.

• De rundveeproductie is complex. Men dient zowel rekening te houden met de door-stroom van de dieren in het bedrijf (aankoop, verkoop, geboorte, sterfte) als met de groei van de dieren zelf. De gegevens die in ons bezit waren, volstonden niet om een nauwkeurig beeld op te maken van de ontwikkelingen op dit vlak.

• De situatie van de landbouwbedrijven is zeer verschillend, waarbij de in het vet-mesten gespecialiseerde bedrijven in de minderheid zijn (en zich voornamelijk in Vlaanderen bevinden). De meeste bedrijven koppelen kweken aan vetmesten, of koppelen verschillende kweektypes.

• De verschillende regionale instellingen die rendabiliteitsberekeningen voor de landbouw maken, hanteren daarbij verschillende methoden, zodat men geen ont-wikkelingen voor België als geheel kan tonen.

Om al die redenen heeft men zich bij deze studie beperkt tot het verzamelen van de verschillende berekeningen van gespecialiseerde instanties i.v.m. de rendabiliteit van de activiteiten die met de productie van rundvlees verband houden. Dat kan als volgt worden samengevat.

Page 23: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

21

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Ondanks het feit dat de ramingen van de verschillende instellingen soms uiteenlo-pende activiteiten omvatten en dat de methoden niet altijd vergelijkbaar zijn, tekenen er zich toch twee opvallende trends af:

• De productie van slachtvee, of het nu het kweken of het vetmesten of een combina-tie van beide betreft, is een activiteit waarvan de rendabiliteit niet verzekerd is.

• In 2007 en 2008 ging de financiële situatie van de veehouders sterk achteruit.

Een eerste reeks gegevens is afkomstig van het ”Farm Accountancy Data Network“ (FADN – Informatienet Landbouwbedrijfsboekhouding), een geharmoniseerde data-bank van de Europese Commissie, die zich in het geval van België steunt op informatie van de gewesten. Tabel 2 geeft een gedetailleerd overzicht van de producten en lasten en inkomsten van landbouwbedrijven die gespecialiseerd zijn in de rundveehouderij. Daaruit blijkt het volgende:

• Het inkomen volstaat niet om de arbeid van de gezinsleden te vergoeden. Met an-dere woorden, als de arbeid van de gezinsleden verrekend wordt, is de bedrijvigheid verlieslatend, ongeacht het jaar of het gewest.

• Een derde van het inkomen is niet rechtstreeks afkomstig van de kweek en de vet-mesterij, maar komt uit andere activiteiten, en vooral uit premies. In Wallonië be-draagt het totale subsidiebedrag gemiddeld bijna 550 euro/ha, waarvan bijna 250 euro toegekend wordt in de vorm van premies voor zoogkoeien. Het subsidiebedrag is dus groter dan het netto inkomen. Dat betekent dat zonder deze subsidies het netto inkomen negatief zou uitvallen, zelfs als men het werk van de gezinsleden niet verrekent.

• De kostenstructuur is vrij gelijklopend in Vlaanderen en in Wallonië. Het aandeel van de variabele kosten ligt tussen 25 en 30 % van de totale lasten (arbeid van de gezinsleden inbegrepen). De variabele kosten bestaan voor de helft uit de kosten voor veevoeders en voor de andere helft uit andere variabele kosten, zoals de uitga-ven voor dierenartsen, die een belangrijke post vormen. Het niveau van de lasten, evenals van de opbrengsten, ligt beduidend hoger in Vlaanderen, wat gedeeltelijk te maken heeft met het feit dat het aandeel van de vetmestactiviteiten er groter is.

• Tussen 2006 en 2007 zijn de voederkosten met ongeveer 15 % toegenomen. De kos-ten voor fytosanitaire producten stegen met meer dan 30 %. De opbrengsten bleven daarentegen zo goed als op hetzelfde niveau. Het netto inkomen kende dan ook een aanzienlijke daling.

Page 24: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

22

Tabel 2: Boekhoudkundige resultaten van bedrijven gespecialiseerd in het kweken van runde-ren (PR 42)

In euro/ha

p.m. structuur van de kosten

in % van het totaal (jaar 2006)

Waals Gewest (1)

Vlaams Gewest

Waals Gewest

Vlaams Gewest

2006 2007 2006 2007

I. Kosten

A. Variabele kosten

Voeders 277,8 316,2 587 681 12,0 16,5

Meststoffen 70,5 71,9 77 90 3,0 2,2

Zaaizaad en planten 17,6 18,5 87 90 0,8 2,4

Gewasbeschermingsmiddelen 10,5 14 61 84 0,5 1,7

Uitgaven dierenarts 144,4 * 196 216 6,2 5,5

Energie 49,9 * 100 95 2,2 2,8

Totaal 570,7 420,6 1108 1256 24,6 31,1

B. Andere lasten

Materieel 268,1 286,2 337 386 11,6 9,5

Grondbelasting 329,8 333,8 505 531 14,2 14,2

Arbeid door derden 68,5 80,5 164 161 3,0 4,6

Andere (2) 200,3 390,1 322 410 8,6 9,0

Totaal 866,7 1090,6 1328 1488 37,4 37,3

C. Verrekening arbeid gezinsleden 879,4 856,4 1126 1175 38,0 31,6

D. Totaal zonder verrekening arbeid gezinsleden

1437,4 1511,2 2436 2744

E. Totaal met verrekening arbeid gezinsleden

2316,8 2367,6 3562 3919 100,0 100,0

II. Producten

A. Runderen en voedergewassen 1219 1168 1869 1890

B. Andere producten 644 659 1067 1289

C. Totaal 1863 1827 2936 3179

III. Inkomsten

Zonder verloning arbeid gezinsleden 425,6 315,8 500,0 435

Met verloning arbeid gezinsleden -453,8 -540,6 -626,0 -740

Bron: FADN, Waals Gewest, Vlaams Gewest *opgenomen in de rubriek “overige” (1) In het Waals Gewest betreft dit bijna uitsluitend veehouders. (2) Werk door derden en bezoldigd werk inbegrepen.

Page 25: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

23

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Het rendabiliteitsprobleem doet zich bij zowel het kweken als het vetmesten voor.

Over het eerste productietype, dat men voor een groot deel in het Waals Gewest vindt, verzamelt het Centre de Gestion de l’Association Wallonne de l’Elevage (AWE) boek-houdkundige gegevens bij honderden bedrijven. De financiële resultaten voor bedrij-ven met zoogkoeien wijzen op een negatief inkomen van € 68 in 2005 en van € 77 in 2006 per 100 kg vlees8.

In de vetmesterij ziet het er niet beter uit. Daar vergelijkt men voor het berekenen van de rendabiliteit vaak de totale vetmestkosten van een stier (meestal om deze van +/- 300 kg op +/- 650 kg te brengen) met het verschil tussen de verkoopprijs en de aankoopprijs van het dier.

In het Waals Gewest is dit verschil noch in 2006 noch in 2007 voldoende om alle pro-ductiekosten (variabele kosten + structurele kosten) te dekken. Voor 2006 wordt het tekort geraamd op € 236 per dier en in 2007 zou dit volgens het CGTA gestegen zijn tot € 346 . Vooral de voederkosten, die bijna 60 % van de totale kosten vertegenwoordigen, zijn in 2007 sterk gestegen, terwijl de opbrengst van de verkoop van runderen niet groter was, integendeel. In het Vlaams Gewest maakt de Boerenbond hetzelfde soort berekening. De resultaten gaan in dezelfde richting: in 2006 dekte de verkoopprijs van de stieren (netto, na verrekening van de aankoopprijs) met moeite de variabele kosten (in de berekeningen van de Boerenbond worden de andere kosten niet geraamd). Als gevolg van de gestegen kosten voor het veevoeder en – tijdelijk - ook voor het stro en de daling van de verkoopprijzen lagen de variabele kosten per dier bijna € 300 hoger dan de verkoopprijs (na verrekening van de aankoopprijs van de magere dieren).

De steunmaatregelen (eenmalige premie en zoogkoeienpremie) zijn weliswaar noch in de berekeningen van het Waals Gewest noch in die van het Vlaams gewest ver-rekend maar het is niettemin duidelijk dat de specialisatie rundvee het heel moeilijk heeft gehad. Er zij overigens onderstreept dat de vaak van jaar tot jaar en van bedrijf tot bedrijf sterk schommelende rendabiliteit voor een groot deel samenhangt met de productiviteit van de dieren, vooral van de zoogkoeien (vruchtbaarheid van de koeien, aantal drachten, sterftecijfer,…)

8 De productiewaarde wordt bepaald op basis van het inventarisverschil tussen het begin en het einde van het jaar, de aankoop en verkoop van dieren. Ze omvat dus zowel daadwerkelijke (werkelijk betaalde en ontvangen) bedragen als waardeschattingen (voor het inventarisverschil). Het verloop van de totale waarde hangt dus af zowel van de werkelijke aankoop- en verkoopprijzen voor verschillende categorieën dieren als van de samenstelling van de veestapel en de verhouding tussen de verschillende vormen waarin de dieren verkocht worden (kalveren bij de geboorte, jonge mannelijke dieren, reforme dieren, …).

Page 26: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

24

Tabel 3: Overzicht rendabiliteit van de specialisatie rundvee

Definities Jaartallen

2005 2006 2007 2008

Netto inkomen van bedrijven gespecialiseerd in het kweken van runderen (kweken + vetmesting), in euro/ha (1)

Waals Gewest -497 -457 -540

Vlaams Gewest -717 -626 -740

Netto inkomen van een kudde zoogkoeien, in €/100 kg vlees (2)

Waals Gewest (steekproef) -68 -77

Rendabiliteit vetmesting , in €/dier (3)

Waals Gewest (steekproef) -236 -346

Vlaams Gewest (steekproef) 79 -293

Bron: FADN, CGTA/AWE, Boerenbond (1) Bezoldiging arbeid gezinsleden inbegrepen. (2) Subsidie (eenmalige premie en zoogkoeienpremie) niet verrekend. (3) Variabele kosten plus aankoopprijs van het dier min verkoopprijs.

Voor het jaar 2008 zijn uiteraard nog geen officiële gegevens beschikbaar. Op basis van de cijfers uit het verleden blijkt echter dat het verloop van de financiële situatie van de rundveehouder in de eerste plaats afhankelijk is van de evolutie van de voederprijzen enerzijds en van de opbrengstprijzen voor de dieren anderzijds. Voor die twee groothe-den zijn snel maandelijkse indicatoren beschikbaar. Door de ontwikkelingen in beide variabelen tijdens de afgelopen maanden met elkaar te vergelijken, kan uitgemaakt worden of de rendabiliteit in de vleesveehouderij zich recent al dan niet heeft hersteld. De rest van hoofdstuk 3 gaat hier dieper op in.

3.2 Evolutie van de voederprijzenDe veevoederkosten vertegenwoordigen gemiddeld 20 à 25 % van de totale kosten in de rundveehouderij. In de vetmesterij zijn deze kosten goed voor 60 tot 70 % van het totaal.

De veevoederprijzen bleven in de periode van begin 2001 tot september 2006 vrij sta-biel (op een tijdelijke verhoging in het laatste kwartaal van 2003 en het eerste kwar-taal van 2004 na, die trouwens volledig werd weggewerkt in de daaropvolgende zes maanden), Nadien zijn ze licht beginnen te stijgen om vervolgens in 2007 en de eerste helft van 2008 fors de hoogte in te gaan. In juni 2008, toen ze een maximum bereikten, noteerden de prijzen 37 % hoger dan in september 2006. Deze evolutie is een recht-

Page 27: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

25

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

streeks gevolg van de explosieve toename van de prijzen van de basisgrondstoffen voor de productie van vleesveevoeder (sojaschroot, maïs en tarwe): vertrekkend van een historisch laag niveau bij het begin van 2006 zijn de internationale prijsnoteringen op twee en een half jaar tijd meer dan verdubbeld (volgens het IMF lagen de gemid-delde internationale noteringen voor sojaschroot, maïs en tarwe - omgerekend in euro - in juni 2008 125 % hoger dan eind 2005). Uit informatie van de Beroepsvereniging van de Mengvoederfabrikanten (BEMEFA) blijkt dat de aankoop van grondstoffen 90 % van de totale kosten van de mengvoederbedrijven vertegenwoordigt. De fabrikanten kun-nen wel tot op zekere hoogte inspelen op verschillen in prijsevoluties tussen de basis-bestanddelen (soja, maïs en tarwe) door het gebruik van “lineaire programmering”. Via deze techniek kunnen ze, afhankelijk van de prijzen en de voederwaarde van de verschillende grondstoffen, op elk ogenblik berekenen welke de goedkoopste samen-stelling is voor een product met een gelijke voedingswaarde. Maar bij een algemene stijging van alle basisgrondstoffen zijn de mogelijkheden beperkt.

Tussen juni en november 2008 daalden de internationale prijzen van de basisgrond-stoffen voor de productie van vleesveevoeder met gemiddeld 23 %. Deze afkoeling blijkt snel te worden doorgerekend in de veevoederprijzen van de fabrikanten. Maar hoewel er tussen juni en november 2008 sprake was van een prijsdaling voor het veevoeder met bijna 10 % moest de rundveehouder eind vorig jaar nog steeds bijna een kwart meer betalen dan in september 2006, toen de prijsverhogingen zijn begon-nen. Uit het verleden is gebleken dat de veevoederprijzen gemiddeld met een tweetal maanden vertraging reageren op de prijsbewegingen in de grondstoffen. Er mag dus worden aangenomen dat de veevoederbedrijven hun prijzen begin 2009 nog verder hebben verlaagd.

Uit een summiere analyse van de jaarrekeningen (tabel 4 van de statistische bijlage) blijkt dat de mengvoederbedrijven er de jongste jaren in geslaagd zijn relatief mooie cijfers voor te leggen. De bruto winstmarge in de sector is tussen 2000 en 2006 vrij sta-biel gebleven en bedroeg gemiddeld 3,5 %. Tussen 2006 en 2007 is de omzet met bijna een kwart gestegen, maar dat heeft niet belet dat de gemiddelde brutowinstmarge iets is gedaald (van 3,7 % in 2006 tot 3,3 % in 2007). Op basis van deze informatie blijkt alleszins niet dat de mengvoederfabrikanten de hogere internationale prijzen voor basisgrondstoffen aangegrepen hebben om hun verkoopprijzen buitensporig te verhogen.

Page 28: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

26

Grafiek 5: Voederprijzen en internationale noteringen van basisgrondstoffengemiddelde prijs voor soja, maïs en tarwe, indexcijfers 2000 = 100

60

80

100

120

140

160

180

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Voederprijzen

Index gemiddelde van de internationale noteringenvoor soja, maïs en tarwe

Bron Bemefa en IMF

3.3 Prijzen levende dieren en karkasprijzenOver de exacte prijs die de vleesveehouder krijgt voor de dieren die hij verkoopt, werd geen precieze informatie gevonden. Als beste “proxy” is men aangewezen op de prijsnoteringen afkomstig van de veemarkten (Ciney, Brugge en, tot voor kort, Ander-lecht) in het geval van levende dieren of van de voornaamste slachterijen in het geval van runderkarkassen. Het zijn de gewesten die elk op hun grondgebied verantwoor-delijk zijn voor het verzamelen van die prijzen. Het Belgisch Interventie- en Restitu-tiebureau (BIRB) staat in voor de coördinatie en voor het overmaken van de nationale marktprijzen aan de Europese Commissie. De in deze studie gebruikte gegevens zijn afkomstig van het bestand dat het BIRB ter zake bijhoudt.

In het geval van de noteringen op de veemarkten kan men moeilijk spreken over wer-kelijk toegepaste prijzen. Het gaat veeleer om het resultaat van onderhandelingen en besprekingen tussen de actoren die op de veemarkten actief zijn (de veehandelaars) en die niet noodzakelijk in de praktijk worden omgezet. Zo worden er toch noteringen doorgegeven zonder dat er noodzakelijkerwijze echte transacties hebben plaatsge-vonden. Wie de historiek van de prijsnoteringen bestudeert, kan vaststellen dat de prijzen op de veemarkten van respectievelijk Brugge en Ciney soms maandenlang ongewijzigd blijven (grafiek 4 van de bijlage). Maar zelfs al zou het toch gaan om wer-kelijk verhandelde prijzen, dan is het niet geweten hoe de opbrengst wordt verdeeld

Page 29: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

27

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

tussen de rundveehouder, de veehandelaar en eventueel de “grossist”. De rol van de veehandelaar blijft in sommige gevallen beperkt tot het ophalen van de runderen op de boerderij en het transport naar de markten. In dat geval zou zijn dienstverlening af-zonderlijk vergoed worden (er is sprake van 25 euro per vervoerd dier). Maar in andere gevallen koopt de veehandelaar de dieren op de boerderij om ze daarna, al dan niet via de veemarkten, door te verkopen. De prijsnoteringen op de markten kunnen dan mo-gelijk een goede indicator zijn voor de prijs die de handelaar ontvangt, maar daarom niet noodzakelijk voor wat de oorspronkelijke eigenaar er voor heeft gekregen9.

Dat gebrek aan cijfermatige informatie over wat er tussen rundveehouder en vee-handelaar gebeurt, geldt ook in het geval van de prijzen van de slachterijen. Maar het voordeel is dat er in dit geval wel degelijk sprake is van werkelijk toegepaste prijzen. Er bestaan verschillende prijzen naargelang het soort dier (jonge stieren (Klasse A), oude stieren (Klasse B), ossen (Klasse C), koeien (Klasse D) en vaarzen (Klasse E)), de bevleesdheid (de zgn “SEUROP”-indeling, waarbij S wijst op een superieure be-vleesdheid en P op de categorie met de minste bevleesdheid) en de vetklasse (van 1 tot 5, met 1 als de klasse met weinig vet en 5 de klasse met veel vet). Uit de veelvuldige contacten met de specialisten uit de sector is gebleken dat deze prijzen kunnen ge-bruikt worden als indicator voor de evolutie van de opbrengst van de rundveehouder in de tijd, maar (o.m. gelet op de onduidelijkheid i.v.m. het aandeel van rundveehouder, veehandelaar en grossist) niet als indicator voor het niveau van de opbrengst per ge-slacht dier.

Tabel 4 illustreert dat het grootste deel (ruim 67 % in aantal en 75 % in geslacht ge-wicht) van de slachtingen in België betrekking heeft op runderen met een superieure tot uitstekende bevleesdheid (S en E-categorieën). De jonge stieren met superieure bevleesdheid en een relatief klein vetpercentage (de zgn categorie A-S2) alleen al ver-tegenwoordigen ruim 23 % van het aantal slachtingen (en 25,7 % in geslacht gewicht)

De minder bevleesde categorieën (O en P) zijn goed voor ongeveer een vijfde van het aantal slachtingen (14 % in geslacht gewicht). Het gaat dan voornamelijk om koeien met een gemiddeld vetgehalte (de categorieën D-O2 en D-O3).

9 Uit een vergelijking van de verschillende beschikbare gegevens is wel gebleken dat de prijzen voor levende dieren in grote lijnen een verloop hebben gekend dat vergelijkbaar is met dat van de prijzen voor overeenkomstige runderkarkassen (Zie grafiek 5 van de statistische bijlage).

Page 30: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

28

Tabe

l 4 :

Slac

htin

gen

van

volw

asse

n ru

nder

en v

an B

elgi

sche

oor

spro

ng (1

)Ge

geve

ns 2

007

Aant

al d

iere

nGe

wic

htAa

ndee

l per

ge

wes

t (in

%)

x

1000

In p

erce

ntag

e va

n he

t tot

aal

in 1

000

kgIn

per

cent

age

van

het t

otaa

l

Ve

t 2Ve

t 3O

veri

ge

vet-

geha

ltes

Tota

alVe

t 2Ve

t 3O

veri

ge

vet-

geha

ltes

Tota

alVe

t 2Ve

t 3O

veri

ge

vet-

geha

ltes

Tota

alVe

t 2Ve

t 3O

veri

ge

vet-

geha

ltes

Tota

alVl

aan-

dere

nW

allo

-ni

ë

Stie

ren

jong

er d

an 2

jaar

S10

3,6

1,2

2,8

107,

723

,40,

30,

624

,348

.834

616

806

50.2

5625

,70,

30,

426

,444

,155

,9

E12

,70,

32,

115

,12,

90,

10,

53,

45.

542

149

511

6.20

12,

90,

10,

33,

340

,459

,6

U5,

50,

80,

56,

71,

20,

20,

11,

52.

143

335

115

2.59

41,

10,

20,

11,

434

,365

,7

R1,

90,

50,

32,

80,

40,

10,

10,

661

620

361

880

0,3

0,1

0,0

0,5

43,9

56,1

O1,

10,

30,

21,

60,

30,

10,

00,

430

495

3243

10,

20,

10,

00,

255

,844

,2

P0,

10,

00,

10,

20,

00,

00,

00,

020

312

340,

00,

00,

00,

073

,426

,6

Tota

al12

4,9

3,1

6,0

134,

028

,20,

71,

330

,357

.458

1.40

11.

537

60.3

9630

,20,

70,

831

,743

,456

,6

Stie

ren

oude

r da

n 2

jaar

Tota

al34

,62,

20,

837

,77,

80,

50,

28,

517

.891

1.15

039

419

.435

9,4

0,6

0,2

10,2

55,6

44,4

Oss

en

0,

0

Tota

al0,

10,

20,

00,

20,

00,

00,

00,

023

711

940,

00,

00,

00,

060

,639

,4

Koe

ien

S55

,820

,40,

276

,312

,64,

60,

017

,227

.800

10.6

9080

38.5

6914

,65,

60,

020

,383

,916

,1

E41

,919

,60,

662

,09,

54,

40,

114

,019

.226

9.36

822

028

.813

10,1

4,9

0,1

15,1

83,1

16,9

U6,

27,

30,

514

,11,

41,

60,

13,

22.

515

3.09

419

45.

803

1,3

1,6

0,1

3,0

82,3

17,7

R6,

316

,70,

723

,71,

43,

80,

25,

42.

195

6.28

324

78.

726

1,2

3,3

0,1

4,6

88,1

11,9

O21

,932

,51,

155

,54,

97,

30,

212

,56.

589

11.1

3834

018

.067

3,5

5,9

0,2

9,5

77,6

22,4

P16

,02,

110

,828

,93,

60,

52,

46,

54.

197

654

2.46

97.

321

2,2

0,3

1,3

3,8

79,6

20,4

Tota

al14

8,0

98,6

13,9

260,

533

,422

,33,

158

,862

.522

41.2

283.

550

107.

299

32,8

21,7

1,9

56,4

82,6

17,4

Page 31: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

29

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Aant

al d

iere

nGe

wic

htAa

ndee

l per

ge

wes

t (in

%)

x

1000

In p

erce

ntag

e va

n he

t tot

aal

in 1

000

kgIn

per

cent

age

van

het t

otaa

l

Ve

t 2Ve

t 3O

veri

ge

vet-

geha

ltes

Tota

alVe

t 2Ve

t 3O

veri

ge

vet-

geha

ltes

Tota

alVe

t 2Ve

t 3O

veri

ge

vet-

geha

ltes

Tota

alVe

t 2Ve

t 3O

veri

ge

vet-

geha

ltes

Tota

alVl

aan-

dere

nW

allo

-ni

ë

Vaar

zen

Tota

al7,

31,

12,

010

,41,

60,

20,

52,

32.

357

351

412

3.12

01,

20,

20,

21,

662

,337

,7

Tota

al

S18

8,2

22,3

3,9

214,

542

,55,

00,

948

,491

.625

11.7

501.

187

104.

563

48,1

6,2

0,6

54,9

61,3

38,7

E61

,120

,23,

684

,913

,84,

60,

819

,227

.773

9.68

698

838

.447

14,6

5,1

0,5

20,2

73,1

26,9

U14

,18,

81,

324

,23,

22,

00,

35,

55.

605

3.73

339

79.

735

2,9

2,0

0,2

5,1

63,7

36,3

R10

,218

,01,

229

,32,

34,

10,

36,

63.

462

6.79

035

710

.609

1,8

3,6

0,2

5,6

80,9

19,1

O24

,833

,71,

560

,05,

67,

60,

313

,57.

455

11.5

6942

719

.451

3,9

6,1

0,2

10,2

75,5

24,5

P16

,62,

211

,229

,93,

70,

52,

56,

84.

330

674

2.53

77.

540

2,3

0,4

1,3

4,0

79,6

20,4

Tota

al31

4,9

105,

122

,844

2,8

71,1

23,7

5,1

100,

014

0.25

044

.201

5.89

319

0.34

473

,723

,23,

110

0,0

67,1

32,9

Bro

n: I.

V.B

.(1

) And

ers

dan

in ta

bel 1

wor

dt h

ier g

een

reke

ning

geh

oude

n m

et s

lach

tinge

n va

n ka

lver

en e

n va

n ru

nder

en va

n bu

itenl

ands

e oo

rspr

ong.

Daa

rnaa

st h

ebbe

n de

ze g

egev

ens

enke

l be

trek

king

op

slac

hthu

izen

die

min

imum

390

0 di

eren

per

jaar

sla

chte

n.

Page 32: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

30

Er mag worden aangenomen dat de karkassen met een superieure tot uitstekende bevleesdheid hoofdzakelijk bestemd zijn voor de Belgische markt, terwijl de minder bevleesde karkassen voor een groot deel uitgevoerd worden of verwerkt worden tot afgeleide producten zoals stoofvlees of hamburger.

Uit de analyse van de tijdreeksen voor de laatste 10 jaar blijkt het volgende.

• De karkasprijzen voor jonge, superieur bevleesde stieren lagen begin 2009 nau-welijks hoger dan tien jaar ervoor. Ter vergelijking: in de periode 1999-2008 zijn de consumptieprijzen van alle goederen en diensten samen (berekend op basis van de index der consumptieprijzen) met ruim 23 % gestegen.

• Tijdens de laatste maanden van 2005 en in de eerste helft van 2006 waren de AS2-prijzen nog opwaarts gericht (o.m. vanwege een hogere vraag naar rundvlees als substituut voor pluimvee, dat de consument links liet liggen vanwege de vogel-griepcrisis), maar na een daling in de tweede helft van 2006 en de eerste helft van 2007 bleven de prijzen in het tweede semester van 2007 op een laag niveau. In de loop van het voorbije jaar kwam er een lichte heropflakkering tot stand, maar naar het jaareinde toe leek aan de prijsstijging een einde te zijn gekomen en tussen sep-tember en december 2008 zijn de BIRB-prijzen opnieuw iets gedaald.

• De karkasprijzen voor minder bevleesde dieren (in de analyse opgevolgd aan de hand van de prijzen voor koeien met geringe bevleesdheid en een gemiddeld vet-gehalte, de zgn DO3-prijzen) situeren zich weliswaar nog steeds op een veel lager niveau dan de prijzen voor jonge, superieur bevleesde stieren (in december 2008 € 2,37 per kg voor DO3 tegen € 4,52 voor AS2), maar kenden sinds 2004 wel een gunstiger verloop. Tussen begin 2004 en de zomer 2008 (toen ze een maximum be-reikten) zijn de prijzen bijna verdubbeld. Deze sterke toename, die grotendeels ook in de Europese prijzen te zien was, is zeker ten dele een gevolg van de groeiende wereldvraag naar rundvlees, onder meer in landen zoals China die hun levensstan-daard fors zagen stijgen.

• Wat de meest recente periode betreft, zijn de Belgische D-O3-prijzen vanaf het laat-ste kwartaal van 2007 vrij sterk gaan toenemen, maar na de zomer van 2008 waren de prijzen ook in dit geval neerwaarts gericht. Dat is voor een groot deel te wijzen aan een seizoenseffect. De prijs voor deze categorie van karkassen is doorgaans duurder in de zomer dan in de winter. Deze karkassen zijn immers grotendeels afkomstig van melkkoeien, die eerder in de winter dan in de zomer worden afge-schreven. De D-O3-prijzen weerspiegelen deze wijzigingen in het aanbod.

• Uit een vergelijking met de Europese prijzen blijkt duidelijk dat de bewegingen in de Belgische D-O3-prijzen in sterke mate bepaald worden door de prijsevoluties op de andere Europese markten. Terzelfder tijd zijn de Belgische prijzen inmiddels op-geklommen tot het Europese gemiddelde (in 2003 lagen ze er nog gemiddeld 17 % onder).

Page 33: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

31

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

• Statistische testen lijken er op te wijzen dat de grote prijsbewegingen in de D-O3-prijzen, met een vrij grote vertraging, tot op zekere hoogte weerspiegeld worden in de A-S2-prijzen.

Grafiek 6: De Belgische en Europese karkasprijzen, 2000-2008In euro per 100 kg

130

180

230

280

330

380

430

480

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Belgische prijzen: Koeien (D-O3)

Belgische prijzen: Jonge stieren(A-S2)Europese prijzen: Koeien (D-O3)

Bronnen: Bemefa, BIRB en EC. Berekeningen FOD Economie

3.4 Synthetische indicator voor recente tendensen in de financiële situatie van de rundveehouder

Zoals vermeld kan de meest recente evolutie in het netto-inkomen van de rundvee-houder benaderd worden aan de hand van de ontwikkelingen in de opbrengstprijzen voor dieren enerzijds en de voederprijzen anderzijds. Deze werkwijze is gebaseerd op een studie van het Waalse Gewest waarvan de resultaten ons zijn meegedeeld door de heer Bouquiaux. Het verloop van de voederkosten bij vetmesting wordt er vergeleken met de evolutie van de verkoopprijzen voor levend vee.

Hierna wordt een gelijksoortige indicator opgesteld. Als proxy voor de evolutie van het inkomen van de vleesveehouder wordt gebruik gemaakt van een gewogen gemiddelde karkasprijs. Idealiter zou een gewogen gemiddelde prijsindicator berekend moeten worden aan de hand van alle bestaande karkascategorieën ten belope van hun aan-deel in het totaal en hun overeenstemmende prijsevoluties. Maar niet voor alle catego-rieën zijn prijzen beschikbaar. Dat is wel het geval voor de twee voornaamste soorten,

Page 34: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

32

namelijk A-S2 en D-O3. De hier gebruikte indicator steunt op die twee soorten (met een gewicht van 81 % voor A-S2 en 19 % voor D-O3, afgeleid uit tabel 4). Voor het ver-loop van de kosten van de vleesveehouder worden de veevoederprijzen in aanmerking genomen. De gele curve in grafiek 7 geeft het verschil weer tussen de index van de gewogen gemiddelde verkooprijs voor karkassen en de index van de veevoederprijzen. Er is een groeiende kloof tussen beide variabelen tussen januari 2007 en april 2008. De voederprijzen namen in die periode sterk toe (+38 %), terwijl de verkoopprijzen lichtjes daalden. De rendabiliteit van de Belgische vleesveehouderij kwam toen met andere woorden onder nog sterkere druk te staan. Vanaf april 2008 verkleinde de kloof als gevolg van dalende grondstoffenprijzen en stijgende verkoopprijzen. De laatste maanden zijn de verkoopprijzen echter opnieuw neerwaarts gericht, maar gelukkig gaan de voederprijzen ook verder naar omlaag.

Deze indicator geeft uiteraard geen volledig beeld van de financiële situatie van de vleesveehouder [bepaalde evoluties kunnen gecompenseerd worden door andere kosten- of opbrengstenelementen (cfr. tabel 2)], maar geeft toch aan dat 2008 een bijzonder rampzalig jaar is geweest.

Grafiek 7: Evolutie van de voederprijzen voor rundvee en van de gewogen gemiddelde verkoop-prijs voor rundveekarkassen

Indexcijfers 2000 = 100

60

80

100

120

140

160

jan/00 jan/01 jan/02 jan/03 jan/04 jan/05 jan/06 jan/07 jan/08-60

-40

-20

0

20

40Voederprijzen (linkerschaal)

Gewogen gemiddelde karkasprijzen* (linkerschaal)

Verschil index gewogen gemiddelde karkasprijzen envoederprijzen (rechterschaal)

Bron: Bemefa en BIRB. Berekeningen FOD Economie. * Het gaat om een gewogen gemiddelde van de AS2 - prijzen (met een wegingscoëfficiënt van 81 %) en van de D-O3 - prijzen (met een wegingscoëfficiënt van 19 %). De wegingscoëfficiënten zijn afgeleid uit tabel 4.

Page 35: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

33

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

4 De verschillende stappen naar het eindproductIn de vorige hoofdstukken kwam vooral de situatie van de rundveehouder aan bod. In dit deel van de studie wordt stapsgewijs nagegaan welke behandelingen het basis-product ondergaat alvorens het te koop wordt aangeboden aan de distributeur10. We gaan m.a.w. de kostprijs af slachthuis opbouwen. Na het doorlopen van deze produc-tieketen wordt geanalyseerd in welke mate de diverse componenten van de kostprijs tussen 2000 en 2008 wijzigden. Vervolgens wordt een theoretische geaggregeerde kostprijsevolutie opgebouwd, die in een verder stadium wordt vergeleken met de prijs aan de rundveehouder enerzijds en de consumentenprijs anderzijds.

4.1 De stappen van de boerderij naar de distributeurDe hiernavolgende cijfers hebben betrekking op een specifiek segment van de rund-vleesmarkt, namelijk het aanbod van vlees van het Belgisch witblauw ras. Vertrekkend van de prijs aan de rundveehouder, zal aan het eind van deze (vereenvoudigde11) keten een raming van de cumulatieve kostprijs (inclusief de marges van de slachthuizen) per kilo worden bekomen. Deze prijs wordt beschouwd als een proxy voor de prijs die de grootdistributie betaalt voor consumentenporties van een versneden karkas12. Hier-onder wordt elke stap in de behandeling van het basisproduct beschreven en worden de implicaties op de kostprijs per kilo toegelicht.

10 De studie baseert zich daarbij op een tabel genaamd “Samenstelling van de consumptieprijs van het rundvlees”, afkomstig van de Federatie van het Belgisch Vlees (FEBEV). De tabel bevindt zich in de statistische bijlage (tabel 5). De gegevens zijn gemiddelden van 3 grote runderslachthuizen.

11 Vereenvoudigd, omdat er heel wat variantes bestaan, gaande van de volledige versnijding van een karkas door de schakel na het slachthuis tot de beschreven situatie, waarbij zowel de slachting, als de kleine versnijding in hetzelfde bedrijf plaatsvinden. De opgesomde stappen blijven echter steeds dezelfde, welke ook de organisatiestructuur is. Een bijkomende hypothese is dat elk stuk van het karkas (dunne lende, rosbief, karbonades) optimaal gevaloriseerd wordt. In werkelijkheid plaatst de grootdistributie vaak een grote bestelling van één type vlees (bv. rosbief), waardoor edele delen van een karkas soms aan een inferieure prijs worden verkocht.

12 Er zij aangestipt dat er geen statistieken bestaan over de prijzen die de distributie werkelijk betaalt voor de aankoop van consumeerklaar vlees.

Page 36: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

34

Tabel 5: Samenstelling van de kostprijs “af slachthuis”Situatie 2008

BWB, maximaal 24 maanden oud, 650 kilo gewicht

Stap in het productieproces van 1 kilo consumeerklaar rundvlees

Kostprijs per stap(in euro per kilo)

Gecumuleerde kostprijs

(in euro per kilo)

1. Aankoop runderen (prijs per kilo koud geslacht gewicht)*

4,53 5,77

2. Slachtkost* 0,18 6,00

3. Grote versnijding* 0,63 6,81

4. Kleine versnijding 2,90 9,71

5. Bruto marge slachthuis (10 %) 0,97 10,68

6. Transport naar distributeur 0,56 11,24

7. Diverse kosten 0,10 11,34

Totale kostprijs af slachthuis 11,34

Bron: FEBEV * Bij de eerste drie stappen wordt de kost ten gevolge van het gewichtsverlies proportioneel verrekend.

Stap 1: De rundveehouder verkoopt zijn rund aan het slachthuis. In ruil daarvoor krijgt hij er, in het geval van het kwaliteitsvol Belgisch witblauw ras, een vergoeding voor per kilo-gram koud geslacht gewicht. Er zij hierbij aangestipt dat de transportkosten (om het dier naar de slachterij te brengen) gewoonlijk ten laste van de rundveehouder vallen (naarge-lang de bron van ca € 17 tot € 25 per rund). De vergoeding aan de rundveehouder is bere-kend als de gemiddeld betaalde prijs voor het AS2-karkas gedurende 2008.

Dat zou voor de rundveehouder een vergoeding opleveren van € 4,53 per kilo koud geslacht gewicht. Aangezien ervan een levend dier van 650 kg maar 460 kilo overblijft (de rest is slachtafval), komt de totale vergoeding neer op € 4,53 per kilo maal 460 kg, m.a.w. € 2 038,8 per dier.

Stap 2: Het rund wordt geslacht. Dat kost € 82 per dier. Rekening houdend met een karkasgewicht van 460 kilo, komt dit neer op een slachtkost van € 0,18 per kilo ge-slacht gewicht. In de oorspronkelijke tabel van FEBEV wordt deze slachtkost verre-kend met de verkoop van het slachtafval en van de huid. Omdat deze oefening de vol-ledige brutokostprijs tracht op te bouwen, richten we onze aandacht hier specifiek op de slachtkost. Het is echter zeker vermeldenswaardig dat de opbrengst van het zogenoemde vijfde kwartier de eigenlijke slachtkost niet meer dekt. Vóór de diverse crisissen (BSE, dioxine) was dit wel nog het geval. De prijzen van runderhuiden zijn ten gevolge van de economische crisis de laatste maanden zeer sterk gedaald. De huiden worden vooral opgekocht door de automobielindustrie voor de bekleding van lederen zetels, een vraag die in elkaar gestort is. Het “slachtdeficit” bedroeg in juni 2008 reeds

Page 37: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

35

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

€ 26 (€ 82 slachtkost - € 26 verkoop slachtafval - € 30 verkoop van huiden) en was begin januari 2009 opgelopen tot € 54,7 (€ 85,7 slachtkost - € 26 verkoop slachtafval - € 5 verkoop van huiden). Het is moeilijk uit te maken in welke mate deze minderop-brengst door het slachthuis wordt gedragen, of (ten dele) kan afgewenteld worden op andere schakels (rundveehouder of distributie?).

Stap 3: Na de slacht volgt de grote versnijding. Dat kost € 0,63 per kilo, waarvan € 0,37 loonkosten voor het ontbenen, ontvliezen en vacuüm verpakken (dus een arbeidskost). De andere kostenposten zijn de kost van het verpakken (€ 0,15), de reiniging van de zaal (€ 0,06) en tenslotte nog de afschrijvingen (€ 0,05).

Eerder werd al verwezen naar het volumeverlies dat optreedt bij de verwerking van een levend rund (650 kilo) naar een runderkarkas (460 kilo). Gedurende de volgende stap, de grote versnijding, treedt opnieuw verlies op. Dat gebeurt in twee fasen. Na de grote versnijding en het klaarmaken voor de versnijding in consumeerbare porties, blijft respectievelijk 82,6 % en 95 % (van 82,6 %) van het runderkarkas over. Dit ge-wichtsverlies wordt in onze berekening evenredig bijgeteld bij de kost van elk van de vorige stappen in het proces. Zo wordt het gewichtsverlies ter waarde van € 1,47 (€ 5,34 per kilo*0,826*0,95) verdeeld over de aankoop (€ 4,53 per kilo + € 1,24 per kilo = € 5,77 per kilo), de slacht (€ 0,18 per kilo + € 0,05 per kilo = € 0,23 per kilo) en de grote versnijding (€ 0,63 per kilo + € per kilo 0,18 = € 0,81 per kilo).

Stap 4: Na de grote versnijding wordt het vlees in kleine porties (consumentenporties) versneden. Dit arbeidsintensieve proces kost € 2,9 per kilo. Deze stap kan eveneens worden uitgesplitst in diverse kostenelementen: € 1 voor de eigenlijke versnijding en € 0,5 voor het verpakken en etiketteren, samen een arbeidkost van € 1,5. Een andere grote kostenpost is de verpakking: gemiddeld € 0,57 (afhankelijk van de grootte van de portie: van € 0,74 voor een portie van 300 gram vlees tot € 0,37 voor 600 gram vlees). Verder worden ook afschrijvingen (€ 0,5), huur en reiniging bakken (€ 0,18), reiniging van het materiaal (€ 0,10) en analyses (€ 0,05) in rekening gebracht. De laatste 2 pos-ten zijn samen met het versnijden en verpakken en etiketteren goed voor een totale arbeidskost in de fase van de kleine versnijding ten belope van € 1,65.

Stap 5: De slachterij berekent op de voorlopige kostprijs van € 9,71 (6,81 + 2,90) haar brutomarge. Volgens FEBEV bedraagt die 10 %, m.a.w. in dit voorbeeld zowat € 0,97.

Stap 6: Nadat het vlees in kant-en-klare porties is versneden, dient het nog te worden vervoerd naar de verschillende afnemers. Dat kost € 0,56 per kilo, waarvan veronder-steld wordt dat het voornamelijk gaat om loonkosten (60 %), diesel (25 %) en afschrij-vingskosten (15 %).

Stap 7 geeft een indicatie van de forfaitaire bijdragen die de slachthuissector betaalt voor voedselveiligheid, vernietiging van het runderafval en promotie van de consump-tie van rundvlees. In totaal komt dit neer op € 0,10 per kilo vlees.

Page 38: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

36

Aan het eind van stap 7 bedraagt de berekende, theoretische kostprijs van het in kant-en-klare porties aangeboden rundvlees zowat € 11,3 per kilo. Dit zou richtinggevend moeten zijn voor de prijs die de distributie in werkelijkheid betaalt. Maar volgens FE-BEV zijn de intermediairs niet in staat hun kosten (en de evolutie ervan) door te reke-nen in hun prijzen.

4.2 De componenten van de kostprijs af slachthuisDe specifieke kosten verbonden aan de zeven beschreven stappen kunnen worden samengebracht in meer algemene kostensoorten. In de onderstaande grafiek worden acht kostenposten onderscheiden, waarvan de aankoopprijs per kilo gekoeld geslacht gewicht de voornaamste is. Bij de analyse van het verloop van de “theoretische” kost-prijs af slachthuis zal het prijsverloop van deze kostenpost (met een aandeel van 50 % in 2008) logischerwijze een grote rol gaan spelen. Maar het is duidelijk dat de totale kostprijs nog door andere elementen wordt bepaald.

Grafiek 8: Samenstelling van de kostprijs af slachthuis voor het BWB rundvleesSituatie 2008

50%

23%

5%5%

1%5%9%

2%

kostprijs per kilo gekoeld geslacht gewicht arbeid slachthuis

afschrijvingen verpakkingsmateriaal

huur en reiniging van de bakken bruto marge slachthuis

transport diverse kosten

Bron: FEBEV - Berekeningen FOD Economie

Bij de overgang naar de acht, meer algemene, kostensoorten behoren volgende com-mentaren:

• de kostprijs per kilo geslacht gewicht bedroeg € 5,77 per kilo. Het volumeverlies dat een karkas ondergaat, is in dit bedrag verrekend. Deze post bestaat m.a.w. uit de

Page 39: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

37

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

aankoop van het karkas voor € 4,53 per kilo gekoeld geslacht gewicht en uit € 1,24 aan gewichtsverlies;

• de arbeid, geleverd in het slachthuis, kan als volgt worden toegewezen: € 0,23 per kilo (slachtkost) + € 0,75 per kilo (arbeid grote versnijding) + € 1,65 per kilo (arbeid kleine versnijding). Opgeteld betekent dit dat de vergoeding van de productiefactor arbeid € 2,63 per kilo bedraagt;

• afschrijvingen werden in rekening gebracht bij de grote versnijding (€ 0,06 per kilo) en de kleine versnijding (€ 0,50 per kilo), samen goed voor € 0,56 per kilo;

• de andere kostenposten (verpakkingsmateriaal, transport, diverse kosten) werden zo uit de voorgaande fase overgenomen.

4.3 Verloop van de kostprijs af slachthuisIn de derde fase van de oefening wordt de evolutie in de tijd van de “theoretische” kostprijs af slachthuis geraamd. Het prijsverloop van elk van de componenten wordt geanalyseerd. Daarbij wordt de volgende hypothese gehanteerd: de wijze waarop een geslacht dier wordt versneden en in consumeerbare porties aan de distributie wordt aangeboden, is tijdens de beschouwde periode niet veranderd.

Grafiek 9: Evolutie van de componenten van de kostprijs “af slachthuis”Indexcijfers 2000 = 100

90

95

100

105

110

115

120

125

130

135

140

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Prijs aan de rundveehouder Arbeid slachthuisAfschrijvingen VerpakkingsmateriaalHuur en reiniging bakken Totaal transportTotaal

Bronnen: FEBEV, FOD Economie, INR, BIRB - Berekeningen FOD Economie

Page 40: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

38

Voor de aankoop van het levende dier (de voornaamste kostenpost, 50 %) bleek uit discussies met alle betrokkenen uit de sector dat het verloop van de karkasprijzen (af-komstig van het BIRB) de beste indicator is voor de vergoeding die de rundveehouder ontvangt en die het slachthuis dus betaalt. In de grafiek zijn de jaarlijkse gemiddelden van de maandelijks door het BIRB meegedeelde prijzen voor een AS2-karkas omge-zet in index 2000 = 100 (zie ook tabel 6 van de statistische bijlage).

De arbeidskost die in 2008 goed was voor 23 % van de totale kostprijs, is gebaseerd op de statistiek van de loonmassa in de sector ”Productie, verwerking en conservering van vlees” (NACE 15.11).

De volgende drie kostenposten, nl. verpakkingsmateriaal, afschrijvingen en transport, hebben elk een aandeel van ongeveer 5 % in de kostprijs. De gebruikte proxy’s voor verpakkingsmateriaal en afschrijvingen zijn respectievelijk, de producentenprijs voor verpakkingsmateriaal van kunststof en de evolutie van de netto kapitaalgoederenvoor-raad van de voedingsindustrie (NACE 15 en 16). De gebruikte proxy voor het transport is een gewogen gemiddelde van de dieselprijs, de loonmassa in de sector vervoer te land (NACE 60) en opnieuw een indicator voor afschrijvingen in de transportsector (op basis van de evolutie van de netto kapitaalgoederenvoorraad in de sector).

Op de som van de hiervoor beschreven aankoopprijs van het levende dier, de arbeids-kost, het verpakkingsmateriaal en de afschrijvingen werd voor elk jaar een marge van 10 % toegepast. Deze hypothese is moeilijk te onderbouwen, maar op basis van het verloop van de brutoverkoopmarges zoals die uit de neergelegde jaarrekeningen van de slachthuizen en de uitsnijderijen kunnen worden afgeleid (tabel 7 van de sta-tistische bijlage) is er geen aanleiding om te stellen dat de marges fors verhoogd of verlaagd zouden zijn sinds 2000.

In een aantal gevallen beschikten we niet over reeksen die de hele beschouwde peri-ode dekten. Omwille van de volledigheid voerden we in dergelijke gevallen een extra- en/of intrapollatie uit.

Aan de hand van het prijsverloop in de tijd van elk van de beschouwde kostenelemen-ten enerzijds en het aandeel van elk van hen in de kostprijs anderzijds was het moge-lijk een raming te maken van de totale kostprijs af slachthuis per jaar. Zo bedroeg die prijs volgens de berekeningen in 2000 € 9,96 per kilo.

Page 41: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

39

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Grafiek 10: Vergelijking van het verloop van de vergoeding voor de rundveehouder (AS2-karkas) en de kostprijs “af slachthuis”

Indexcijfers 2000 = 100

90

95

100

105

110

115

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Aankoop levend dierKostprijs af slachthuis

Bron: FOD Economie

Uit een vergelijking van de evolutie van de karkasprijzen en de prijzen af slachthuis blijkt het volgende:

• vooral vanaf 2005 vergroot de kloof tussen de evolutie in de aankoopprijs van een levend dier en die van de totale kosten, als gevolg van een sterkere toename van de prijs van arbeid en transport. In de periode 2005 - 2008, doet zich bij deze kos-tenposten een jaarlijkse gemiddelde groei voor van respectievelijk 4,2 % en 4,9 %. De herhaaldelijke indexeringen en de stijging van de brandstofprijzen zijn daar niet vreemd aan. De karkasprijzen daarentegen zijn in die jaren nauwelijks gewijzigd;

• gedurende de periode 2000 - 2008 nam de vergoeding voor de rundveehouder uit-eindelijk slechts toe met 5 %, terwijl de kostprijs af slachthuis met 14 % zou zijn gestegen.

Allicht is de kostprijs af slachthuis in werkelijkheid nog sneller gestegen. Zoals aan het begin van dit deel gesteld, is in de oefening immers de hypothese aangenomen dat het productieproces geen wijzigingen heeft ondergaan. Maar er mag worden aange-nomen dat er vandaag meer verpakkingen worden gebruikt dan vroeger (consument verkiest steeds kleinere porties). Ook de kosten voor voedselveiligheid bedroegen in het begin van de beschouwde periode wellicht minder dan in de oefening is aange-nomen. Als we hiermee rekening trachten te houden en beide kostenposten bij wijze van voorbeeld in het begin van de periode halveren, dan bedraagt de stijging van de kostprijs af slachthuis bijna 18 % i.p.v. 14 %.

Page 42: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

40

5 De kostprijzen in de distributieIn dit hoofdstuk worden de kosten geanalyseerd van de laatste schakel in de keten nl. de distributie. De tabel hieronder geeft de structuur van de totale kosten weer van de grootdistributie (Nace 5211):

Tabel 6: Structuur van de totale kosten van de grootdistributie (Nace 5211) in 2005

Kostensoort Gewicht

Aankopen handelsgoederen 77,7

Bezoldigingen 9,8

Andere kosten : totaal 12,6

Huur en leasing vaste activa 1,2

Marktonderzoek en publiciteit 1,1

Onderhoud en herstellingen 0,5

Transport 0,7

Energie 0,6

Andere grond- en hulpstoffen 0,3

Overige goederen en diensten 6,4

Afschrijvingen 1,7

Diverse andere kosten 0,3

Totaal 100,0

Bron: FOD Economie

Deze gegevens zijn gebaseerd op statistische informatie afkomstig van de jaarlijkse structuurenquête van de FOD Economie, die gedetailleerde informatie verzamelt bij geselecteerde bedrijven. Wat de grootdistributie betreft, wordt jaarlijks een represen-tatief staal van een 600-tal ondernemingen ondervraagd, waaronder alle grote on-dernemingen uit de sector. Uit een grondige analyse van de resultaten voor de jaren 2004, 2005 en 2006 is gebleken dat de gegevens consistent zijn. De grote aggrega-ten vermeld in de structuurenquête stemmen immers overeen met de totalen van de jaarrekeninggegevens van de betrokken ondernemingen (Bron: Balanscentrale NBB). Daarnaast is de structuur van de kosten, zoals normaal kon worden verwacht, relatief stabiel op de korte periode van 3 jaar.

Er zij aangestipt dat de kostenstructuur van de grootdistributie niet enkel betrekking heeft op het aanbod van rundvlees, maar op het totale assortiment aan handelsgoe-deren van de grootdistributie. Er zijn echter geen aanwijzigen dat voor de “activiteit rundvlees” de verhoudingen tussen de verschillende kostenelementen significant ver-schillend zouden zijn.

Page 43: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

41

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Op basis van het bovenstaande wordt geschat dat de “kostprijs distributie” voor het rundvlees uit drie grote componenten bestaat: 77,7 % voor aankopen van consumptie-klaar vlees, 9,8 % voor loonkosten en 12,6 % voor andere kosten.

De grootdistributie vormt het belangrijkste maar niet het enige distributiekanaal. Van de andere kanalen behoort de sector “Detailhandel van vlees en vleeswaren” (Nace 5222) (beenhouwerijen en andere) tot de voornaamste. Omdat de “kostprijs af slacht-huis”, zoals ontwikkeld in deze studie, betrekking heeft op vlees in consumptieklare porties, wordt de “kostprijs distributie” het best gebaseerd op de kostenstructuur van de grootdistributie.

Voor de volgende stap, namelijk een schatting van de evolutie van 2000 tot 2008 van de distributiekosten, worden de evoluties nagegaan van de drie componenten. Voor de component “Aankoop vlees” wordt de evolutie genomen van de “kostprijs af slacht-huis” (zie grafieken 11 en 12) en voor de component “Andere kosten” de evolutie van de consumptieprijsindex. Tussen 2000 en 2008 is de index der consumptieprijzen met 20 % toegenomen. De evolutie van de component van de lonen is gebaseerd op de statistiek van de loonmassa in de sector “52 Kleinhandel”. Deze kende, in vergelijking met de evolutie van de consumptieprijsindex en van de kostprijs af “slachthuis”, een sterke stijging: in 2008 lag het geheel van door de distributie uitbetaalde lonen ruim 50 % hoger dan in 2000.

Rekening gehouden met het gewicht van de verschillende kostenelementen, zouden de totale kosten voor de distributie in de beschouwde periode met gemiddeld 19 % zijn gestegen.

Grafiek 11: Verloop van de componenten van de kostprijs distributieIndex 2000 = 100

80

90

100

110

120

130

140

150

160

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Aankoop vlees Lonen

Andere kosten Kostprijs distributie

Bron: FOD Economie

Page 44: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

42

6. De consumptieprijzen voor rundvlees

6.1. Vergelijking van de consumptieprijzen voor rundvlees in België en in het buitenland

De bedoeling is om in dit deel een vergelijking te maken tussen de evolutie en het peil van de rundvleesprijzen in België en de situatie bij onze buren, namelijk Frankrijk, Ne-derland en Duitsland. Om het indexcijfer van de consumptieprijzen van verscheidene Europese landen te vergelijken, is de bevoorrechte bron het geharmoniseerde index-cijfer der consumptieprijzen (GICP), gepubliceerd door Eurostat. Maar dit indexcijfer heeft twee beperkingen. Ten eerste, zoals zijn naam aanduidt, is het GICP een index-cijfer. Het maakt het ons dus mogelijk de verschillende prijsontwikkelingen tussen lidstaten te vergelijken, maar het geeft geen uitleg over het niveau van deze prijzen. Ten tweede, de opsplitsing van dit geharmoniseerde indexcijfer gaan niet verder dan de klasse “vlees”, die vele andere vleessoorten dan rundvlees omvat (varkensvlees, kip, enz.).

Om de prijsontwikkeling van rundvlees in België te vergelijken met de ontwikkeling bij onze buren hebben wij ons dan ook gericht op de nationale indexcijfers van de consumptieprijzen, die meer gedetailleerd zijn, maar eigen aan elk land. Wij hebben daarvoor de bronnen van de nationale instituten voor statistiek gebruikt, nl. voor Bel-gië de algemene directie Statistiek en Economische Informatie (FOD Economie), voor Frankrijk (Institut National de la Statistique et des Etudes Economiques - INSEE), voor Nederland (Centraal Bureau voor de Statistiek - CBS) en voor Duitsland (Statistisches Bundesamt Deutschland -StBA). Voor elk land hebben wij de indexcijfers geselecteerd betreffende de producten rundvlees en kalfsvlees. Men mag echter niet uit het oog verliezen dat de samenstelling van de korven voor die producten niet identiek is voor elk land. Bovendien is er in het geval van Duitsland geen algemeen indexcijfer voor rundvlees beschikbaar. De hierna vermelde cijfers voor Duitsland stemmen overeen met een niet-gewogen gemiddelde van de overeenkomstige subcategorieën. Er zij ook aangestipt dat in Nederland kalfsvlees sinds 2008 geen deel meer uitmaakt van de consumptiekorf.

Page 45: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

43

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Grafiek 12: Evolutie van de consumptieprijzen voor rundvlees in België en in de aangrenzende landen

Index 1998 = 100

Rundvlees

90

100

110

120

130

140

1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

België Frankrijk Nederland Duitsland

Kalfsvlees

90

100

110

120

130

140

150

1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

België Frankrijk Nederland Duitsland

Bronnen: FOD Economie, INSEE, CBS, StBA

Ook al zijn de gegevens niet perfect vergelijkbaar, toch tekenen er zich enkele dui-delijke tendensen af. Tussen 1998 en 2008 steeg de consumptieprijs van rundvlees in België met meer dan 25 %, dat is bijna het dubbele van de prijsstijging in Neder-land. De prijsontwikkeling in België komt meer in de buurt van de prijsontwikkeling in Frankrijk. Vooral in de loop van de jaren 2003-2004 nam de inflatie voor rundvlees bij ons snel toe, terwijl de prijzen in die periode voor Nederland en Duitsland bijna niet veranderden. Maar de inflatie voor rundvlees in België en in Frankrijk was tijdens de meest recente periode gematigder dan in Nederland en Duitsland. Wat het kalfsvlees betreft, is de prijsontwikkeling in België opnieuw vergelijkbaar met de prijsontwikke-ling in Frankrijk, en sneller dan in Duitsland.

Als conclusie kan er worden gesteld dat zowel voor rundvlees als voor kalfsvlees, de ontwikkeling van de consumptieprijzen in België sterk lijkt op die in Frankrijk. Maar zoals reeds gezegd, op basis van die informatie is het niet mogelijk zich uit te spreken over de prijsniveaus.

Wij hebben dus getracht een vergelijking te maken tussen de gemiddelde prijzen in België en de gemiddelde prijzen in Frankrijk. Voor Frankrijk hebben wij ons gesteund op de gegevens van het INSEE dat, zoals de FOD Economie in België, een prijspeil publiceert voor de verschillende categorieën van consumptiegoederen, waaronder sommige vleessoorten. Er bestaat echter geen exacte overeenstemming tussen de verschillende categorieën rundvlees in Frankrijk en in België. Het enige gedetail-leerde product dat in beide statistische bronnen beschikbaar is, is de dunne lende (in Frankrijk faux filet genoemd), een vrij dure vleescategorie. Om over een product in een lagere prijscategorie te beschikken, vergeleken we ook de Belgische biefstuk en de Franse ‘bifteck dans la bavette’. Daarnaast vergeleken we ook de prijs van de Belgische filet américain en de Franse steak haché.

Page 46: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

44

Grafiek 13: Vergelijking van de consumptieprijsniveaus voor rundvlees in België en in Frank-rijk

In euro per kilo

8

10

12

14

16

18

20

22

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Faux-filet (FR) Contrefilet (B)

8

10

12

14

16

18

20

22

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Bifteck dans la bavette (FR) Biefstuk (B)

6

7

8

9

10

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Industriële gemalen biefstuk (FR) Filet américain (B)

Bronnen: FOD Economie, INSEE

Het is duidelijk dat voor de consument de rundvleesprijzen hoger liggen in Frankrijk dan in België. In 2008 bedroeg het verschil gemiddeld 31 % (niet gewogen gemiddel-de) voor de drie hierboven genoemde categorieën vlees. Een interessante vaststelling is dat ook de prijs van de karkassen, die als indicator voor de producentenprijs kan dienen, eveneens hoger ligt in Frankrijk dan in België (in 2007 bijvoorbeeld bedroeg de prijs van een karkas DO3 gemiddeld 2,7 euro/kg in Frankrijk tegenover 2,2 euro/kg in België). Dit doet veronderstellen dat de Franse producent er relatief beter voorstaat dan zijn Belgische collega.

Ook al liggen de consumptieprijzen voor andere soorten vlees eveneens hoger in Frankrijk dan in België, dan nog lijken de verschillen opvallender te zijn voor rund-vlees.

Page 47: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

45

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Tabel 7: Gemiddelde prijzen voor 2008 in België en in Frankrijk voor verschillende soorten vlees

Prijs in euro per kg in Frankrijk

Prijs in euro per kg in België

Verschil in euro

Verschil in %

Rundvlees:

Dunne lende 20,6 16,1 4,6 28,4

Biefstuk 19,0 12,2 6,8 55,9

Filet américain 9,6 8,8 0,8 9,1

Ander vlees:

Kalfsgebraad 20,7 20,7 0,0 -0,1

Varkensgebraad 9,4 8,0 1,4 17,8

Lamsbout 16,5 13,8 2,7 19,3

Konijn 8,5 8,6 -0,1 -1,5

Bronnen: FOD Economie, INSEE

6.2 Langetermijnevolutie en onderling verband tussen de Belgische consumptieprijzen voor de verschillende rundsvleessoorten

Ten behoeve van de Belgische index der consumptieprijzen worden maandelijks prij-zen opgenomen van zeven soorten rundvlees. Het gaat om dunne lende, rosbief, ge-wone biefstuk, karbonades, kalfsgebraad, américain en hamburger. Enkel bij de twee laatste is er sprake van enige “transformatie”, de andere producten worden recht-streeks versneden uit een karkas.

Rundvlees wordt slechts in heel beperkte mate gebruikt in verwerkte producten. Vol-gens de Federatie van de vleeswarenindustrie (FENAVIAN) is 95 % van het vlees dat in hun sector verwerkt wordt afkomstig van varkens of gevogelte en slechts 5 % van runderen.

De consumptieprijzen voor rundvlees worden in meer dan 470 verkooppunten op het Belgische grondgebied opgenomen, zowel in (zelfstandige) slagerijen, in de voor-naamste supermarkten en superettes als in de discountwinkels.

Page 48: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

46

Tabel 8: Consumptieprijzen voor Belgische rundvlees

Gemiddelde prijsniveau in euro per kg

Verschil 1998 - 2008

Toename in %

1998 2008

Kalfsvlees 15,2 20,7 5,5 35,7

Rosbief 13,5 15,9 2,5 18,3

Dunne lende 13,5 16,1 2,5 18,7

Gewone biefstuk 9,3 12,2 2,9 30,9

Karbonnades 7,1 9,0 2,0 27,7

Hamburger 7,7 9,6 1,9 23,5

Américain 7,4 8,8 1,4 18,8

Gemiddelde consumptieprijs rundvlees 10,5 13,2 2,6 25,1

Bron: FOD Economie

Voor kalfsvlees betaalt de consument het meest: vorig jaar bedroeg de gemiddelde prijs per kilo € 20,7. De prijzen voor rosbief en dunne lende, waarvoor de kwaliteits-normen doorgaans erg hoog zijn, liggen iets lager en vertonen een sterk gelijklopend profiel. In 2008 kost 1 kg rosbief gemiddeld € 15,9, terwijl voor dezelfde hoeveelheid dunne lende € 16,1 betaald werd. Hamburger, américain en karbonades behoren tot de minder dure rundvleessoorten: vorig jaar schommelde hun prijs rond € 9 à € 9,5 per kilo. Met een gemiddelde prijs van € 12,2 neemt gewone biefstuk een middenpo-sitie in.

Tijdens de afgelopen tien jaar is de gemiddelde consumptieprijs van rundvlees met 25 % gestegen. De procentuele prijsverhogingen waren minder groot voor het vlees met de hoogste kwaliteitsnormen (rosbief en dunne lende) dan voor de overige soor-ten. Voor kalfsvlees is de consumptieprijs met meer dan 35 % gestegen.

Uit statistische analyse blijken nog enkele andere verschillen.

• Prijzen voor rosbief, dunne lende en gewone biefstuk zijn volatieler (grotere stan-daardafwijking) dan die voor karbonades, américain en hamburger.

• Voor rosbief, dunne lende en américain (met een zekere “time”-lag voor deze laat-ste) is de prijsevolutie in de tijd sterk gelijklopend. Daarnaast evolueren de prijzen van gewone biefstuk en karbonades op hun beurt ook synchroon. De prijzen voor kalfsvlees vertonen nog een ander patroon.

Page 49: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

47

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

• Prijsbewegingen voor gewone biefstuk worden meestal met enige vertraging ge-volgd door prijsaanpassingen in dezelfde richting voor dunne lende en rosbief.

• Uit een VAR-analyse blijkt dat de prijsbewegingen voor het rundvlees iets beter kunnen verklaard worden als ook de consumptieprijzen voor varkensvlees en voor gevogelte in aanmerking worden genomen. Dat kan er op wijzen dat het zogenaam-de substitutie-effect speelt. Naargelang de omstandigheden kan de consument zijn voorkeuren snel aanpassen. De jongste jaren hebben een aantal crisissen in de landbouw (BSE, blauwtong, vogelgriep, dioxinecrisis…) de consument er toe ge-bracht om, op zijn minst tijdelijk, zijn vleesconsumptie aan te passen: verbruik van vlees werd beperkt of er werd overgeschakeld naar andere vleessoorten. Dit zou er kunnen op wijzen dat de prijsevoluties mede bepaald worden door schokken in de vraag.

Grafiek 14: Rundvlees – Gemiddelde consumptieprijzen – 1998-2008euro per kg

0

5

10

15

20

25

1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Rosbief BiefstukKarbonade ContrefiletFilet américain KalfsgebraadHamburger

Bron: FOD Economie

6.3. Evolutie van de gemiddelde prijs van dunne lende en biefstuk volgens het soort verdeler

In dit hoofdstuk wordt de evolutie nagegaan van de gemiddelde prijs van dunne lende en biefstuk van januari 2004 tot december 2008. De gemiddelde prijs is berekend voor drie soorten winkels:

Page 50: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

48

• kleinhandelszaken: kleine zelfstandige slagers;

• discountzaken;

• supermarkten.

6.3.1.1 Analyse van de prijs van dunne lende

In december 2008 waren er 473 prijsnoteringen voor dunne lende, die als volgt kunnen worden uitgesplitst : 204 in slagerijen, 202 in supermarkten en 67 in discountzaken.

De prijs van dunne lende bedroeg in december 2008 gemiddeld € 16,1 tegen € 14,8 in januari 2004, d.i. een stijging met €1,3 of 8,7 % in 5 jaar

Grafiek 15: Gemiddelde prijs van dunne lende per soort verdelerIn € per kilo

12

13

14

15

16

17

18

jan/04

apr/0

4jul

/04ok

t/04

jan/05

apr/0

5jul

/05ok

t/05

jan/06

apr/0

6jul

/06ok

t/06

jan/07

apr/0

7jul

/07ok

t/07

jan/08

apr/0

8jul

/08ok

t/08

Kleinhandel Discountzaken Supermarkten Alle winkels samen

Bron: FOD Economie

Er kunnen drie perioden worden onderscheiden. Van januari 2004 tot april 2006 bleven de prijzen stabiel, rond € 14,8. Van mei 2006 tot november 2006 vertoonde de prijs van dunne lende een sterke toename (€ 0,82). In de derde periode, van december 2006 tot december 2008, steeg de prijs van dunne lende aan een gematigd tempo van € 15,6 naar € 16,1, dat is een stijging met € 0,45 in 25 maanden (of +/- € 0,02 per maand).

Uit een analyse van de drie groepen verdelers blijkt dat de slagerijen hun verkoopprij-zen voor dunne lende stelselmatig verhoogden en bovendien in sterkere mate, meer

Page 51: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

49

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

dan de twee andere groepen verdelers. Over de volledige periode steeg de prijs van dunne lende bij de slager van € 15,8 naar € 17, 5, dat is een stijging met € 1,7 of 10,8 %. Tijdens de eerste periode, januari 2004 – april 2006, verhoogden enkel de sla-gerijen hun prijs (stijging met € 0,7) terwijl de andere verdelers hun prijs gemiddeld verlaagden. Tijdens de periode van sterke prijsstijging van dunne lende (van mei tot november) was de toename in de slagerijen geringer (€ 0,2) dan in de andere cate-gorieën verdelers. Deze evolutie lijkt erop te wijzen dat de prijzen in de slagerijen de schommelingen in de kosten (prijs bij het slachthuis) niet volgen.

Tabel 9: Evolutie van de gemiddelde prijs (euro per kilo) van dunne lende per soort verdeler en volgens subperiode

Januari 2004 - April 2006

Mei 2006 - November 2006

December 2006 -

December 2008

Totaal

Kleinhandel +0,7 +0,2 +0,8 +1,7

Supermarkten -0,4 +1,2 +0,2 +1,0

Discountzaken -0,7 +1,3 +0,3 +1,0

Alle winkels samen … +0,8 +0,45 +1,3

Bron: FOD Economie

De prijs van dunne lende in de supermarkten evolueerde gematigder. De dunne lende kostte er € 14,0 in januari 2004. Hij zakte lichtjes (met € 0,4) in prijs in de eerste peri-ode, vooraleer een gevoelige prijsstijging te ondergaan in de tweede periode (stijging met € 1,2). Daarna bleef de prijs in de laatste periode rond € 15 schommelen.

In de discountzaken kende de prijs van dunne lende een soortgelijk verloop als in de supermarkten. Hij schommelde evenwel veel meer dan in de supermarkten, wellicht als gevolg van regelmatige promotieacties die de prijs, op enkele uitzonderingen na, op een lager peil hielden dan in de supermarkten. In december 2008 kwam de prijs van dunne lende zowel in de supermarkten als in de discountzaken uit op € 15.

6.3.1.2 Analyse van de prijs van biefstuk

In december 2008 waren er 428 prijsnoteringen voor biefstuk : 172 in kleine slagerijen, 189 in supermarkten en 67 in discountzaken. Van januari 2004 tot december 2008 lag de prijs van biefstuk gemiddeld 3 à 4 euro onder de prijs van dunne lende. In tegenstel-ling tot de dunne lende werd er een regelmatiger stijgende prijstendens vastgesteld. Tijdens de beschouwde periode steeg de prijs van biefstuk van gemiddeld € 10,45 naar € 12,3, d.i. een verhoging met € 1,8 of 17,6 % in 5 jaar. In dezelfde periode nam de prijs van dunne lende toe van gemiddeld € 14,8 tot € 16,1, d.i. een stijging met € 1,3 of 8,7 %.

Page 52: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

50

Grafiek 16: Gemiddelde prijs van biefstuk per soort verdelerIn euro

9

9,5

10

10,5

11

11,5

12

12,5

13

13,5

14

jan/04

apr/0

4jul

/04ok

t/04

jan/05

apr/0

5jul

/05ok

t/05

jan/06

apr/0

6jul

/06ok

t/06

jan/07

apr/0

7jul

/07ok

t/07

jan/08

apr/0

8jul

/08ok

t/08

Kleinhandel Discountzaken Supermarkten Alle winkels samen

Bron: FOD. Economie

Net zoals voor dunne lende ging de prijs van biefstuk in de slagerijen stelselmatig naar omhoog. In de supermarkten en discountzaken was de prijsevolutie niet zo re-gelmatig. In een eerste periode (van januari 2004 tot maart 2006) bleven de prijzen er nagenoeg onveranderd, en schommelden ze rond de € 9,5 bij de discountzaken en rond de € 10,2 bij de supermarkten. Van april tot juli 2006 trokken de discountzaken hun prijzen aanzienlijk op. Doordat de supermarkten hun prijzen eerst niet in gelijke mate aanpasten, betaalde de consument midden 2006 praktisch dezelfde prijs in de supermarkten als in de discountzaken (+/- € 10,4 in juli 2006). Nadien bleven de prij-zen in de supermarkten stijgen, terwijl ze in de discountzaken veeleer daalden. In maart 2008 kostte een kilogram biefstuk € 11 in de supermarkten, tegenover € 10 in de discountzaken.

Sinds april 2008 is de prijs van biefstuk terug beginnen stijgen, zowel in de super-markten als in de discountzaken. In december 2008 kostte een kilogram biefstuk er respectievelijk € 11,6 en € 11.

Hoewel een periode van vijf jaar een beetje kort is om duidelijke conclusies te trekken, lijken de discountzaken toch de centrale rol te spelen in de evolutie van de consump-tieprijzen: over het algemeen passen de supermarkten hun prijzen met enkele maan-den vertraging ten opzichte van de discountzaken aan.

Page 53: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

51

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Tabel 10: Gemiddelde prijswijziging van biefstuk en dunne lende van januari 2004 tot december 2008 per soort verdeler

euro per kilo

Biefstuk Dunne lende

Kleinhandel +2,3 +1,7

Discountzaken +1,5 +1,0

Supermarkten +1,6 +1,0

Alle winkels samen +1,8 +1,3

Bron: FOD Economie

Page 54: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

52

7 ConclusiesDat de financiële situatie van de in vlees gespecialiseerde rundveehouder er in 2007 en 2008 gemiddeld sterk is op achteruitgegaan is ontegensprekelijk. Het is ook heel duidelijk dat de producent er niet in slaagt om zelfs forse kostprijsverhogingen (bij-voorbeeld van veevoeder) door te rekenen in zijn afzetprijzen. De prijs voor een run-derkarkas van een Belgisch witblauw dier ligt vandaag nauwelijks 5 % hoger dan tien jaar geleden, terwijl de inflatie met bijna 25 % is gestegen. Het wijst er wellicht op dat er, ondanks de inkrimping van de sector, nog steeds een overcapaciteit bestaat. Dat het Belgisch witblauw vlees weinig gegeerd is in het buitenland (terwijl de we-reldvraag toeneemt) en de binnenlandse vraag naar (rund)vlees niet toeneemt, speelt niet in de kaarten van de sector. In dat verband is het interessant vast te stellen dat de prijzen voor andere soorten runderen wel in stijgende lijn gaan.

Uit een analyse van de evolutie van de andere kostenelementen die bij de verwerking van het basisproduct tot consumeerklare porties aan bod komen, blijkt dat de kost-prijsverhoging tussen 2000 en 2008 minimum 14 à 18 % bedroeg13. In de hypothese dat de marges van de slachterijen, uitsnijderijen en andere intermediairs stabiel zijn gebleven, betekent dit dat de distributie de kostprijs voor de aankoop van consumeer-klaar rundvlees in dezelfde mate zag stijgen. Dat is veel minder snel dan de andere belangrijke kostenfactor voor de distributie, namelijk de vergoeding van de productie-factor arbeid: in 2008 lagen de door de distributie uitbetaalde lonen ruim 50 % hoger dan in 2000.

Ruw geschat zijn de totale kosten voor de distributie met gemiddeld 19 à 21 % toege-nomen.

De consumptieprijzen voor rundvlees in de hogere prijscategorie (en dus afkomstig van AS2-karkassen) zijn in dezelfde periode met gemiddeld 18 % gestegen. Als er enkel rekening wordt gehouden met de prijsevolutie in de grootdistributie (dus zon-der de kleine slagerijen, waarvan kan worden aangenomen dat zij geen belangrijke rol spelen in de prijsvorming) dan was de prijsverhoging nog beperkter (zowat 12 %). Met andere woorden, tijdens de periode 2000-2008 werden de kostprijsverhogingen niet volledig doorgerekend aan de consument. Een van de mogelijke verklaringen zou kunnen zijn dat de concurrentiestrijd tussen de distributeurs vooral gevoerd wordt via een “prijzenslag” voor enkele basisproducten die een grote meerderheid van consu-menten kopen. In dat geval is de distributie bereid haar winstmarges (in procenten) voor die producten te verkleinen met de bedoeling om klanten, onder meer via ge-richte promotionele acties, naar hun verkoopcentra te “lokken”, in de veronderstelling dat zij dan ook al hun andere boodschappen in dezelfde winkel doen.

13 Er zij wel aangestipt dat in de oefening geen rekening kon worden gehouden met productiviteits-verbeteringen uit hoofde van onder meer een groter wordende integratie.

Page 55: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

53

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

De distributie zou in een sterke onderhandelingspositie staan om de inkoopprijzen te drukken (er zou sprake zijn van overcapaciteit en de vraag van de consument lijkt niet meteen te zullen stijgen) en om er zodoende voor te zorgen dat de strijd om de klant mee betaald wordt door de stroomopwaartse actoren uit de sector. Om dit met zeker-heid te kunnen stellen zou er betrouwbare informatie moeten beschikbaar zijn over de prijzen die de distributie werkelijk betaalt voor het rundvlees aan zijn leverancier. Dat is echter niet het geval. Vanwege de verschillende organisatiestructuren van de distri-butieketens (in termen van verticale integratie) ligt het niet voor de hand om hiervoor op een uniforme of gestandaardiseerde wijze gegevens te verzamelen.

In de huidige omstandigheden is de klant, zeker op korte termijn, de grote begun-stigde.

Grafiek 17: Verloop van de vergoeding aan de rundveehouder, de kostprijs af slachthuis, de kostprijs voor de distributie en de consumptieprijs voor het rundvlees

Index 2000 = 100

90

95

100

105

110

115

120

125

130

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Prijs aan de rundveehouder (AS2 karkas)

Consumptieprijs dunne lende (excl. slagerijen)

Kostprijs af slachthuis

Kostprijs distributiesector

Bronnen: BIRB, INR, FOD Economie De sterretjes voor het jaar 2008, stemmen overeen met de bekomen resultaten voor de producentenprijs af slachthuis (rood sterretje) en de kostprijs voor de distributie (geel sterretje), als er rekening wordt gehouden met het stijgend gewicht in de tijd van de kosten voor verpakking en voedselveiligheid.

Page 56: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

54

Page 57: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

55

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Statistische bijlage

InhoudstafelTabel 1: Verdeling landbouwbedrijvigheid in België

Tabel 2: Rundveestapel: evolutie tussen 2000 en 2008

Tabel 3: Gemiddelde rundveestapel van 2000 tot 2008

Grafiek 1: Verdeling koeien Belgische veestapel - 2007

Grafiek 2: Schema vleesveestapel

Grafiek 3: Schema melkveestapel

Tabel 4: Overzicht rendabiliteit mengvoeder fabrikanten

Grafiek 4: Prijs levende dieren: dikbilstieren

Grafiek 5: Prijsevolutie van levende runderen (dikbilstieren) en van karkassen (AS2)

Tabel 5: Opbouw verbruikersprijs rundvlees

Tabel 6: Overzicht van de evolutie van de voornaamste kostencomponenten in het productieproces van consumeerklaar rundvlees van 2000 tot 2008

Tabel 7: Overzicht rendabiliteit vleesproductie

Page 58: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

56

Page 59: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

57

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Tabel 1: Verdeling landbouwbedrijvigheid in België

1990 1995 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

In miljoen euro

Runderen 1.269 1.007 1.027 721 892 793 910 912 1.010 1.096

Andere dierlijke productie

2.409 2.686 2814 3.148 2.668 2.568 2.708 2.644 2.619 2.793

Plantaardige productie

2.976 3.007 2.931 3.035 2.647 3.051 2.946 2.903 3.170 3.305

Productie van landbouwdiensten

14 23 33 36 40 45 45 45 45 45

Totaal 6.668 6.722 6.804 6.940 6.247 6.456 6.610 6.504 6.845 7.239

In % van het totaal

Runderen 19,1 15,0 15,1 10,4 14,3 12,3 13,8 14,0 14,8 15,1

Andere dierlijke productie

36,1 40,0 41,4 45,4 42,7 39,8 41,0 40,7 38,3 38,6

Plantaardige productie

44,6 44,7 43,0 43,7 42,4 47,3 44,6 44,6 46,3 45,7

Productie van landbouwdiensten

0,2 0,3 0,4 0,5 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,6

Totaal 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00

Bron: FOD Economie.

Page 60: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

58

Tabe

l 2: R

undv

eest

apel

: evo

lutie

tuss

en 2

000

en 2

008

in s

tuks

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

*

Tota

al a

anta

l run

dere

n 3.

041.

565

3.03

7.75

72.

891.

262

2.77

8.07

72.

738.

648

2.69

8.64

92.

663.

076

2.64

9.39

22.

612.

605

R

unde

ren

jong

er d

an 1

jaar

956.

478

897.

294

840.

239

802.

676

789.

046

786.

773

778.

448

773.

554

749.

799

O

m a

ls k

alve

ren

gesl

acht

te w

orde

n16

3.83

916

0.56

515

9.80

615

4.52

915

1.48

516

1.05

716

6.18

415

6.88

515

1.84

4

An

dere

run

dere

n 79

2.63

973

6.72

968

0.43

364

8.14

763

7.56

162

5.71

661

2.26

461

6.66

959

7.95

5

Run

dere

n 1

tot 2

jaar

614.

246

603.

006

574.

733

547.

214

535.

540

519.

920

510.

728

508.

953

509.

441

M

anne

lijk

174.

800

170.

731

161.

507

149.

063

149.

730

141.

814

133.

710

134.

604

132.

047

Vr

ouw

elijk

439.

446

432.

275

413.

226

398.

151

385.

810

378.

106

377.

018

374.

349

377.

394

Sl

acht

dier

en35

.722

21.6

8218

.138

17.5

9816

.373

14.9

2813

.343

13.6

6212

.334

An

dere

40

3.72

441

0.59

339

5.08

838

0.55

336

9.43

736

3.17

836

3.67

536

0.68

736

5.05

9

Run

dere

n 2

jaar

en

oude

r1.

470.

841

1.53

7.45

71.

476.

290

1.42

8.18

71.

414.

062

1.39

1.95

61.

373.

900

1.36

6.88

51.

353.

365

M

anne

lijk

44.2

2046

.160

39.7

3837

.697

39.4

8837

.427

34.4

7335

.779

33.6

85

Vr

ouw

elijk

1.

426.

621

1.49

1.29

71.

436.

552

1.39

0.49

01.

374.

574

1.35

4.52

91.

339.

427

1.33

1.10

61.

319.

681

Vaar

zen

271.

199

304.

904

296.

548

288.

409

282.

311

271.

121

268.

455

262.

891

263.

458

Sl

acht

vaar

zen

46.8

7935

.813

37.4

2034

.928

31.6

9229

.320

29.2

2727

.131

25.1

25

An

dere

22

4.32

026

9.09

125

9.12

825

3.48

125

0.61

924

1.80

123

9.22

823

5.76

023

8.33

3

Koe

ien

1.15

5.42

21.

186.

393

1.14

0.00

41.

102.

081

1.09

2.26

31.

083.

408

1.07

0.97

21.

068.

215

1.05

6.22

3

M

elkk

oeie

n 61

5.85

762

5.13

960

2.27

658

5.40

256

8.57

154

9.33

353

2.75

252

3.69

951

5.55

0

In p

rodu

ctie

593.

788

596.

221

576.

709

559.

423

542.

674

523.

281

507.

327

500.

005

494.

731

Ref

orm

koei

en22

.069

28.9

1825

.567

25.9

7925

.897

26.0

5225

.425

23.6

9420

.818

Zo

ogko

eien

53

9.56

556

1.25

453

7.72

851

6.67

952

3.69

253

4.07

553

8.22

054

4.51

654

0.67

3

In p

rodu

ctie

508.

857

509.

548

483.

400

468.

975

474.

360

480.

647

486.

233

490.

239

483.

769

Ref

orm

koei

en30

.708

51.7

0654

.328

47.7

0449

.332

53.4

2851

.987

54.2

7756

.904

Bro

n: F

OD E

cono

mie

. *

voor

lopi

ge g

egev

ens.

Page 61: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

59

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Tabel 3: Gemiddelde rundveestapel van 2000 tot 2008

Rundveestapel (stuks) Aantal veeteeltbedrijven

Rundveestapel per bedrijf

1997 3.157.095 43.450 73

1998 3.089.910 41.304 75

1999 3.085.170 39.828 77

2000 3.041.565 38.369 79

2001 3.037.757 36.689 83

2002 2.891.262 35.090 82

2003 2.778.077 33.609 83

2004 2.738.648 32.146 85

2005 2.698.649 30.836 88

2006 2.663.076 29.616 90

2007 2.649.392 28.462 93

2008 2.612.605 27.443 95

Bron: FOD Economie.

Page 62: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

60

Grafiek 1: Verdeling koeien Belgische veestapel2007

Belgisch wit-blauw50%

Blonde d'Aquitaine1%

Charolaise1%

Vleesrassen56%

Melkrassen44%

Limousine2%

Andere vleesrassen2%

Bron: FOD Economie.

Page 63: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

61

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Grafiek 2: Schema vleesveestapel

Bron: FOD Economie.

Page 64: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

62

Grafiek 3: Schema melkveestapel

Bron: FOD Economie.

Page 65: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

63

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Tabel 4: Overzicht rendabiliteit mengvoederfabrikanten

1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Brutoverkoopmarge (%)

2,3 2,1 3,6 3,8 3,0 3,8 3,2 3,6 3,7 3,3

Nettoverkoopmarge (%)

0,4 -0,2 1,7 1,9 1,2 1,7 1,9 1,9 2,0 1,7

Aantal betrokken bedrijven*

73 78 75 80 82 74 74 72 71 73

Omzet (in miljoen EUR)

1.960,1 1.879,1 2.135,1 2.491,7 2.476,2 2.454,7 2.549,1 2.317,2 2.301,1 2.849,1

Bron: Belfirst – Berekeningen FOD Economie. * Voor de mengvoederindustrie werd uitgegaan van de ledenlijst van BEMEFA (176 bedrijven). Na correctie van deze lijst voor een aantal buitenlandse ondernemingen en ”dubbel vermelde” bedrijven werden finaal 154 ondernemingen weerhouden. Van deze 154 bedrijven werden in de berekening van de bruto- en netto-verkoopmarge enkel deze weerhouden die in hun jaarrekening een omzet melden.

Grafiek 4: Prijs levende dieren: dikbilstierenPrijs in euro per kg

2,2

2,3

2,4

2,5

2,6

2,7

2,8

2,9

3,0

3,1

3,2

2004 2005 2006 2007 2008

Brugge Anderlecht Ciney

Bron: Het Vlaams Gewest.

Page 66: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

64

Grafiek 5: Prijsevolutie van levende runderen (dikbilstieren) en van karkassen (AS2)Veranderingspercentages ten opzichte van de overeenstemmende maand van het voorafgaande jaar

-25

-20

-15

-10

-5

0

5

10

15

20

25

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Jonge stieren - S2Stieren Dikbil

Bron: BIRB.

Page 67: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

65

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Tabe

l 5: O

pbou

w v

erbr

uike

rspr

ijs ru

ndvl

ees

Pr

ijsve

rloo

p

in e

uro

Prijs

bet

aald

aan

de

veeh

oude

r (v

oor

een

stie

r B

WB

-24

m

aand

en 6

67 k

g le

vend

naa

r he

t sla

chth

uis

gebr

acht

)

3,07

Verh

oudi

ng k

oud

gesl

acht

gew

icht

/lev

end

gew

icht

69%

4,45

Slac

htaf

val <

> 5e

kw

artie

r:54

,70

Voor

een

die

r va

n 46

0,6

kg0,

124,

57

Kos

ten

verp

akki

ng, k

laar

voo

r co

nsum

ptie

, loo

nkos

ten

0,63

voor

uitb

enen

gew

icht

-lee

ftijd

-typ

e (in

eur

o/kg

aan

bee

n)

Ren

dem

ent g

rote

ver

snijd

ing

83%

6,29

Ren

dem

ent k

lein

e ve

rsni

jdin

g95

%6,

6254

,14%

(per

cent

age

verk

oopb

aar

gew

icht

van

het

die

r)

Loon

kost

en/k

uipj

e/kl

aar

voor

con

sum

ptie

in €

/kg

3,03

9,66

(van

1,5

tot 3

€ v

olge

ns d

e ve

rpak

king

)

Mar

ge G

root

hand

el (o

p ko

stpr

ijs)

10%

10,6

2

Kos

t tra

nspo

rt n

aar

cent

rale

0,56

11,1

8

0,08

eur

o/kg

x 7

(7 k

eer

duur

der

voor

cons

umen

tenp

ortie

s aa

ngez

ien

7x m

eer

tran

spor

tvol

ume)

Beh

eers

kost

en e

n af

valv

erw

ijder

ing

in h

et k

ader

van

BSE

0,07

11,2

5

Kos

ten

APAQ

-W e

n FA

VV0,

0311

,28

Ver

koop

prijs

exc

l. bt

w a

an v

erde

ler

Mar

ge v

erde

ler

(van

18

tot 3

0 %

)22

%14

,46

(voo

r le

veri

ng n

aar

win

kel e

n ve

rkoo

p)

Btw

6%15

,33

Theo

retis

che

gem

idde

lde

verb

ruik

ersp

rijs

voo

r ru

ndvl

ees

(van

11,

45 to

t 16,

71 v

ol-

gens

soo

rt v

erpa

kkin

g en

m

arge

bele

id v

erde

ler

wat

be

tref

t “ui

tval

”)

Bro

n : F

EBEV

Page 68: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

66

Tabel 6: Overzicht van de evolutie van de voornaamste kostencomponenten in het productiepro-ces van consumeerklaar rundvlees, 2000 tot 2008

Prijsverloop van de componenten van de kostprijs af slachthuis (index 2000 = 100)

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Aankoop levend dier 100,0 93,4 94,6 108,4 106,5 102,6 105,6 104,4 104,9

Arbeid slachthuis 100,0 105,6 109,6 111,7 116,3 119,2 123,9 128,9 135,4

Afschrijvingen 100,0 100,9 99,7 103,1 104,3 105,4 109,9 112,6 117,7

Verpakkingsmateriaal 100,0 96,7 91,1 90,8 93,6 97,2 100,4 104,2 107,2

Huur en reiniging bakken 100,0 102,5 104,2 105,8 108,0 111,0 113,0 115,1 120,3

Lonen transport 100,0 105,5 111,6 115,1 117,2 118,0 122,7 128,5 133,9

Dieselprijs 100,0 96,9 93,7 96,8 104,2 128,3 133,1 135,7 156,3

Afschrijvingen transport 100 87,7 96,1 97,7 110,2 108,9 114,2 116,2 121,5

Totaal transport 100,0 101,0 105,2 108,3 113,1 119,2 123,9 128,5 137,4

Marge 100,0 96,9 98,2 107,7 107,8 106,3 109,8 110,6 112,9

Totaal 100,0 97,1 98,5 107,7 108,0 106,8 110,4 111,3 113,9

Berekende waarde van de componenten van de kostprijs af slachthuis (euro per kilo)

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008

Aankoop levend dier 5,50 5,14 5,20 5,96 5,86 5,64 5,81 5,74 5,77

Arbeid slachthuis 1,94 2,05 2,13 2,17 2,26 2,32 2,41 2,51 2,63

Afschrijvingen 0,48 0,48 0,47 0,49 0,50 0,50 0,52 0,54 0,56

Verpakking 0,53 0,51 0,48 0,48 0,50 0,52 0,53 0,55 0,57

Huur en reiniging bakken 0,15 0,15 0,16 0,16 0,16 0,17 0,17 0,17 0,18

Subtotaal 8,60 8,34 8,45 9,26 9,27 9,14 9,44 9,51 9,71

Brutomarge 0,86 0,83 0,84 0,93 0,93 0,91 0,94 0,95 0,97

Transport

lonen 0,25 0,27 0,28 0,29 0,30 0,30 0,31 0,33 0,34

diesel 0,10 0,09 0,09 0,09 0,10 0,12 0,13 0,13 0,15

afschrijvingen 0,06 0,05 0,06 0,06 0,06 0,06 0,07 0,07 0,07

Totaal transport 0,41 0,41 0,43 0,44 0,46 0,49 0,51 0,52 0,56

Diverse kosten 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,09 0,10 0,10 0,10

Totaal 9,96 9,67 9,81 10,73 10,76 10,64 10,99 11,08 11,34

Bronnen: FOD Economie, INR, BIRB, Berekeningen FOD Economie.

Page 69: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

67

"De voorwaarden scheppen voor een competitieve, duurzame en evenwichtige werking van de goederen- en dienstenmarkt in België."

Tabel 7: Overzicht rendabiliteit vleesproductie

1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007

Brutoverkoopmarge (%)

2,0 2,8 2,4 2,6 2,7 2,6 2,7 2,8 2,7 2,7

Nettoverkoopmarge (%)

0,5 0,7 0,9 1,2 1,2 1,1 1,3 1,2 1,2 1,3

Aantal betrokken bedrijven*

61 61 57 66 66 64 65 62 61 60

Totale omzet (in miljoen euro)

1.713,6 1.444,2 1.472,9 2.036,1 1.965,3 1.740,9 2.132,6 2.174,8 2.329,8 1.845,9

Bron: Belfirst, Berekeningen FOD Economie. * Voor de vleesproducerende sector werd een lijst van 147 bedrijven samengesteld in samenspraak met FEBEV. Deze bedrijven opereren allen als slachthuis, uitsnijderij of gemengd bedrijf. Van deze bedrijven werden in de berekening van de bruto- en nettoverkoopmarge enkel deze weerhouden met een omzet beschikbaar in de jaarrekeningen.

Page 70: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

68

Page 71: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,
Page 72: EtudeStudie - Economie · 2009. 8. 28. · 2 Presentatie van de runderkolom ... prijzen in de vlees- en melksector”, die voorgezeten wordt door het kabinet van de minister van Ondernemen,

Analyse van de kosten en prijzen in de verschillende schakels van het

productieproces van rundvlees

Vooruitgangstraat 50B-1210 BrusselOndernemingsnummer: 0314.595.348http://economie.fgov.be

Etud

eSt

udie