ENTER GENT-Statement Dominique Willaert_beleidsdebat

3
Geachte Mevrouw de Minister, Beste beleidsmakers, Beste collega’s en publiek, In een periode waarin de mercantiele bijziendheid hoogtij viert en de angst en het onbehagen gevaarlijke vormen aannemen wil ik het hebben over de waarde van kunst. In tijden waarbij steeds meer nieuwsmakers zich op sleeptouw laten nemen door Twitter en Facebookberichten, de zwangerschap van Els de Temmerman of een verspreking van een Minister meer nieuwswaarde hebben dan het ontslag van honderden werknemers wil ik pleiten voor meer verbeelding, voor meer lef en durf en voor het bewust buiten de gekende kaders durven denken. Want ook de kunst en cultuursector dreigt te verworden tot een groot en onwrikbaar Instituut die wil inzetten op het behoud en op het herdenken van wat is geweest. Laat ons vooruit denken! En avant! 1) Als samenleving moeten we bewust kiezen om onze kinderen en jongeren sterker op te voeden tot ‘spelende’ mensen. Het onderwijs staat vandaag nog te veel in functie van kennisoverdracht en het aanleren van rationele en cognitieve vaardigheden. We staan er onvoldoende bij stil maar kinderen worden vanaf de kleuterleeftijd aangeleerd om braaf en beleefd te zijn en vanaf de start krijgen ze de boodschap dat later flink verdienen zo wat gelijk staat met goed burgerschap. Beleidsmakers kunnen kiezen om kunst en kunstenaarschap vanaf het kleuter en lager onderwijs niet langer als een aanhangsel te beschouwen. Of als iets wat we even tussendoor doen, tussen het ernstige werk door. Muzische en artistieke vorming zouden we vanaf het kleuteronderwijs als een volwaardig opleidingsonderdeel kunnen beschouwen. We kunnen kiezen om kinderen niet alleen aan te moedigen tot leren maar ook tot spelen. Sterker inzetten op de spelende mens betekent ook dat we kinderen buiten in plaats van binnen de lijntjes leren kleuren. En dat we hen aanmoedigen om te durven zoeken en experimenteren. Dit houdt onder meer in dat de volwassenen minder angstig en krampachtig zijn. Geloof me of niet, maar Vlaanderen vertoont alle kenmerken van een kramp waarbij het leren bouwen van bruggen en shoppingcentra en het langer werken als het hoogst morele goed worden beschouwd. Frère Jacques, dormezvous, sonnez les matines, din, dan, don. 2) Wat als we met de kunst en cultuursector maar ook als beleidsmakers ons minder blind zouden staren op de materiële resultaten van ons werk? Wat als we dus op een andere manier de waarde van creatie en artistiek werk leren wegen? Door veel sterker in te zetten op de verbeeldingskracht als cruciale waarde van ons werk. Met deze stelling doe ik een oproep om meer waarde te hechten aan wat kunst en creatie innerlijk kan veroorzaken. Elk moment van de dag of nacht stelt onze verbeelding ons in staat om ons de wereld niet alleen voor te stellen zoals deze is, maar ook zoals deze zou kunnen zijn. Verbeeldingskracht stimuleert onder andere het hebben van empathie. Dit empathisch vermogen stelt ons in staat ons te verplaatsen in de gevoelens en het gedrag van de medemens en nodigt ons uit hier rekening mee te houden. We worden uitgedaagd om ons in te leven in de vreemde wereld van een ander mens. Het korte termijn denken dat op vandaag overheerst brengt ons in een hyperrealiteit. De waan van de dag domineert. Inzetten en investeren in onze verbeeldingskracht verdiept onze inzichten in de werkelijkheid omdat we worden uitgedaagd om op nieuwe manieren te leren kijken. De waarde van kunst kunnen we ook afmeten aan de caleidoscopische manier waarop we met de werkelijkheid leren omgaan. Niet alles en iedereen mag of moet in één moule passen.

description

 

Transcript of ENTER GENT-Statement Dominique Willaert_beleidsdebat

Page 1: ENTER GENT-Statement Dominique Willaert_beleidsdebat

Geachte  Mevrouw  de  Minister,  Beste  beleidsmakers,  Beste  collega’s  en  publiek,    In  een  periode  waarin  de  mercantiele  bijziendheid  hoogtij  viert  en  de  angst  en  het  onbehagen  gevaarlijke  vormen  aannemen  wil  ik  het  hebben  over  de  waarde  van  kunst.  In  tijden  waarbij  steeds  meer  nieuwsmakers  zich  op  sleeptouw  laten  nemen  door  Twitter-­‐  en  Facebookberichten,  de  zwangerschap  van  Els  de  Temmerman  of  een  verspreking  van  een  Minister  meer  nieuwswaarde  hebben  dan  het  ontslag  van  honderden  werknemers  wil  ik  pleiten  voor  meer  verbeelding,  voor  meer  lef  en  durf  en  voor  het  bewust  buiten  de  gekende  kaders  durven  denken.  Want  ook  de  kunst-­‐  en  cultuursector  dreigt  te  verworden  tot  een  groot  en  onwrikbaar  Instituut  die  wil  inzetten  op  het  behoud  en  op  het  herdenken  van  wat  is  geweest.  Laat  ons  vooruit  denken!  En  avant!    1)  Als  samenleving  moeten  we  bewust  kiezen  om  onze  kinderen  en  jongeren  sterker  op  te  voeden  tot  ‘spelende’  mensen.  Het  onderwijs  staat  vandaag  nog  te  veel  in  functie  van  kennisoverdracht  en  het  aanleren  van  rationele  en  cognitieve  vaardigheden.  We  staan  er  onvoldoende  bij  stil  maar  kinderen  worden  vanaf  de  kleuterleeftijd  aangeleerd  om  braaf  en  beleefd  te  zijn  en  vanaf  de  start  krijgen  ze  de  boodschap  dat  later  flink  verdienen  zo  wat  gelijk  staat  met  goed  burgerschap.  Beleidsmakers  kunnen  kiezen  om  kunst  en  kunstenaarschap  vanaf  het  kleuter-­‐  en  lager  onderwijs  niet  langer  als  een  aanhangsel  te  beschouwen.  Of  als  iets  wat  we  even  tussendoor  doen,  tussen  het  ernstige  werk  door.    Muzische  en  artistieke  vorming  zouden  we  vanaf  het  kleuteronderwijs  als  een  volwaardig  opleidingsonderdeel  kunnen  beschouwen.  We  kunnen  kiezen  om  kinderen  niet  alleen  aan  te  moedigen  tot  leren  maar  ook  tot  spelen.  Sterker  inzetten  op  de  spelende  mens  betekent  ook  dat  we  kinderen  buiten  in  plaats  van  binnen  de  lijntjes  leren  kleuren.    En  dat  we  hen  aanmoedigen  om  te  durven  zoeken  en  experimenteren.  Dit  houdt  onder  meer  in  dat  de  volwassenen  minder  angstig  en  krampachtig  zijn.  Geloof  me  of  niet,  maar  Vlaanderen  vertoont  alle  kenmerken  van  een  kramp  waarbij  het  leren  bouwen  van  bruggen  en  shoppingcentra  en  het  langer  werken  als  het  hoogst  morele  goed  worden  beschouwd.  Frère  Jacques,  dormez-­‐vous,  sonnez  les  matines,  din,  dan,  don.    2)  Wat  als  we  met  de  kunst-­‐  en  cultuursector  maar  ook  als  beleidsmakers  ons  minder  blind  zouden  staren  op  de  materiële  resultaten  van  ons  werk?  Wat  als  we  dus  op  een  andere  manier  de  waarde  van  creatie  en  artistiek  werk  leren  wegen?  Door  veel  sterker  in  te  zetten  op  de  verbeeldingskracht  als  cruciale  waarde  van  ons  werk.  Met  deze  stelling  doe  ik  een  oproep  om  meer  waarde  te  hechten  aan  wat  kunst  en  creatie  innerlijk  kan  veroorzaken.  Elk  moment  van  de  dag  of  nacht  stelt  onze  verbeelding  ons  in  staat  om  ons  de  wereld  niet  alleen  voor  te  stellen  zoals  deze  is,  maar  ook  zoals  deze  zou  kunnen  zijn.  Verbeeldingskracht  stimuleert  onder  andere  het  hebben  van  empathie.  Dit  empathisch  vermogen  stelt  ons  in  staat  ons  te  verplaatsen  in  de  gevoelens  en  het  gedrag  van  de  medemens  en  nodigt  ons  uit  hier  rekening  mee  te  houden.  We  worden  uitgedaagd  om  ons  in  te  leven  in  de  vreemde  wereld  van  een  ander  mens.    Het  korte  termijn  denken  dat  op  vandaag  overheerst  brengt  ons  in  een  hyperrealiteit.  De  waan  van  de  dag    domineert.  Inzetten  en  investeren  in  onze  verbeeldingskracht  verdiept  onze  inzichten  in  de  werkelijkheid  omdat  we  worden  uitgedaagd  om  op  nieuwe  manieren  te  leren  kijken.    De  waarde  van  kunst  kunnen  we  ook  afmeten  aan  de  caleidoscopische  manier  waarop  we  met  de  werkelijkheid  leren  omgaan.  Niet  alles  en  iedereen  mag  of  moet  in  één  moule  passen.    

Page 2: ENTER GENT-Statement Dominique Willaert_beleidsdebat

3)  We  moeten  dringend  inzetten  op  het  documenteren  van  meer  diverse  leefwerelden  en  lijfstijlen.  De  kunst-­‐  en  cultuursector  is  nog  te  veel  zaak  en  onderwerp  van  de  blanke  middenklasse  die  niet  alleen  bepaalt  wat  we  als  ‘kunst’  definiëren  maar  ook  bepaalt  welke  teksten,  objecten  en  thema’s  onderwerp  van  artistieke  bewerking  worden.    De  noodzaak  om  meer  diverse  leefwerelden  en  lijfstijlen  te  documenteren  verwijst  niet  alleen  naar  de  diepe  kloof  tussen  de  autochtone  en  allochtone  gemeenschap.  Heel  wat  leefwerelden  en  lijfstijlen  worden  geen  onderwerp  van  artistieke  bewerking.  Te  veel  creaties  en  voorstellingen  gaan  bij  wijze  van  spreken  over  het  neurotische  seksleven  van  de  blanke  middenklasse.  De  superdiversiteit  die  ons  vandaag  omringt  is  geen  verzinsel  maar  een  feitelijkheid.    Het  wordt  dan  ook  zaak  om  deze  superdiversiteit  om  te  zetten  in  een  dynamisch  kunst-­‐en  cultuurbeleid.    Wellicht  zal  dit  ook  betekenen  dat  er  minder  sterk  moet  ingezet  worden  op  de  bestaande  en  de  klassieke  infrastructuur.  We  hebben  een  cultuurpatrimonium  waar  we  best  trots  op  mogen  zijn,  maar  heel  wat  burgers  kunnen  zich  niet  identificeren  met  deze  plekken  of  plaatsen.    Ik  durf  te  pleiten  voor  het  investeren  in  plaatsen  die  zich  meer  in  de  periferie  van  onze  steden  en  gemeenschap  bevinden.  Niet  alleen  investeren  in  vuurtorens  dus  waar  slechts  een  deel  van  onze  bevolking  zich  mee  kan  identificeren  maar  ook  in  publieke  en  semi-­‐publieke  ruimtes    waar  een  groot  deel  van  het  creatief  potentieel  van  onze  bevolking  kan  worden  aangewend.    Het  is  een  misvatting  om  te  denken  dat  alleen  maar  in  de  goed  uitgeruste  dans-­‐  en  theaterstudio’s  kunst  en  cultuur  wordt  geproduceerd.      4)  We  hebben  nood  aan  een  beleid  en  een  mentaliteit  waarbij  we  het  beroep  van  kunstenaar  voluit  opwaarderen.  Een  gemeenschap  die  niet  alleen  respect  vertoont  voor  haar  bouwsector  en  loodgieters  maar  ook  voor  haar  kunstenaars.    En  waarbij  we  niet  alleen  aandacht  opbrengen  voor  diegenen  die  het  maken  en  die  dus  op  het  voorplan  komen  te  staan.  Niets  mis  mee,  leve  onze  uitmuntende  en  grootse  kunstenaars,  maar  er  zijn  duizenden  kunstenaars  die  een  volwaardige  plaats  in  onze  samenleving  innemen  en  verdienen.  We  denken  nog  te  veel  in  schotten  tussen  de  diverse  werk-­‐  en  beleidsdomeinen.  De  soms  heel  brede  inzetbaarheid  en  waarde  van  kunstenaars  wordt  te  weinig  onderkend.    Heel  wat  creatieve  mensen  en  kunstenaars  kunnen  als  bruggenbouwers  in  onze  samenleving  fungeren.  Ze  kunnen  aan  de  slag  in  heel  diverse  werkvelden  met  de  bedoeling  om  in  te  haken  op  de  kwaliteiten,  de  talenten  en  het  potentieel  van  mensen.  Onze  samenleving  legt  nu  te  sterk  het  accent  op  het  tekort  of  op  wat  ontbreekt.  Denk  in  deze  aan  de  wijze  waarop  we  vaak  over  onze  jongeren  spreken  in  termen  van  overlast.    Juist  kunstenaars  zijn  in  staat  om  te  werken  vanuit  een  krachtenperspectief.  Met  heel  weinig  middelen  zijn  ze  vaak  in  staat  tot  heel  veel.  Laat  ons  beleidsruimte  ontwikkelen  om  hen  te  laten  experimenteren  en  leer  de  waarde  van  hun  werk  op  een  niet-­‐economische  manier  meten.  Leer  de  waarde  van  kunst  en  creativiteit  ook  aftoetsen  aan  de  wijze  waarop  er  aan  een  andere  sfeer  en  mentaliteit  wordt  gewerkt.  En  laat  ons  vooral  nadenken  hoe  we  de  loopbaan  van  kunstenaars  beter  kunnen  begeleiden  en  omkaderen  want  kunstenaars  hebben  net  als  arbeiders,  leerkrachten,  bedienden  en  dokters  recht  op  een  fatsoenlijk  bestaan.      5)    Het  is  geen  goede  zaak  dat  ook  de  kunst-­‐en  cultuursector  flirt  met  de  marktgebonden  logica  en  zich  op  die  manier  steeds  sterker  spiegelt  aan  de  ethiek  van  de  vrije  markt.    Alle  onderdelen  van  ons  leven  dreigen  te  worden  vermarkt.    Ook  in  de  cultuursector  dreigen  we  steeds  vaker  over  centen  en  steeds  minder  over  de  maatschappelijke  en  artistieke  uitdagingen  te  praten.  Alles  en  iedereen  dreigt  te  worden  herleid  tot  haar  economische  waarde  en  betekenis.    Veel  liever  dan  ons  te  sponsoren,  hoop  ik  dat  bedrijven  op  een  reguliere  manier  aan  hun  belastingsplicht  voldoen  en  niet  via  fiscale  spitstechnologie  aan  deze  plicht  verzaken.    

Page 3: ENTER GENT-Statement Dominique Willaert_beleidsdebat

De  overheid  moet  investeren  in  een  dynamisch  kunst-­‐  en  cultuurbeleid  via  het  herverdelen  van  belastingsgeld.  Ik  dring  hard  aan  om  alles  wat  verbonden  is  met  kunst-­‐  en  cultuurcreatie  als  niet  consumptieve  goederen  en  diensten  te  beschouwen.  Kinderen  en  volwassenen  socialiseren  in  een  samenleving  die  bol  staat  van  prikkels  en  impulsen  die  ons  willen  aanzetten  en  verleiden  tot  kopen  en  consumeren.  Wordt  het  niet  dringend  tijd  dat  domeinen  als  onderwijs,  cultuur,  jeugdwerk  inzetten  en  investeren  in  een  manier  van  werken  en  denken  waarbij  wat  we  als  waardevol  beschouwen,  veel  verder  reikt  dan  haar  economische  waarde?    Niet  alles  is  te  koop  en  niet  alles  wat  we  doen  valt  te  herleiden  tot  de  vraag:  ‘Wat  breng  dit  op?’    6)  We  hebben  nood  aan  nieuwe  en  frisse  spelers  in  de  kunst-­‐  en  cultuursector.  Het  veld  wordt  vandaag  te  veel  bestierd  door  hetzelfde  soort  mensen.  Durf  te  kiezen  om  nieuwe  stemmen  en  ook  andere  mensen  en  disciplines  sterker  op  te  waarderen.    De  zogenaamde  progressieve  kunst-­‐  en  cultuursector  hanteert  vaak  hetzelfde  soort  streken  waar  de  conservatieven  zo  bedreven  in  zijn.  Ik  bedoel  maar:  ik  heb  de  voorbije  jaren  vaak  ontzettend  talentvolle  en  creatieve  mensen  ontmoet  die  te  weinig  een  plek  krijgen  in    de  kunstwereld  die  soms  verdraaid  goed  op  de  politieke  wereld  gelijkt:  ons  kent  ons,  duwen  en  trekken  en  ikke,  ikke,  ikke,  verdikke.    Dus  als  het  mag  en  kan,  graag  meer  instroom  van  nieuwe  en  naïeve  mensen  en  liefst  ook  mensen  met  meer  diverse  achtergronden.    7)  Afsluitend  wil  ik  de  oproep  lanceren  om  een  sterker  mondiaal  bewustzijn  te  ontwikkelen  binnen  ons  werkveld  en  de  internationalisering  binnen  de  kunsten  nog  sterker  als  troef  en  absolute  waarde  uit  te  spelen.  De  voorbije  jaren  geraakten  we  op  politiek  vlak  ingesloten  in  een  benauwende  sfeer.    Een  communautaire  en  nationalistische  agenda  domineerde  ons  maatschappelijk  debat.  Terwijl  net  de  verbinding  met  de  wereld  ons  doet  stilstaan  bij  de  verworvenheden  van  ons  continent  maar  ons  ook  uitdaagt  om  in  te  gaan  op  de  grote  uitdagingen  voor  de  toekomst.  In  die  zin  moet  ook  de  kunstensector  zich  minder  laten  verleiden  tot  het  braaf  herdenken  van  grote  historische  gebeurtenissen.  We  moeten  sterker  leren  vooruit  denken.  En  als  we  iets  herdenken  moeten  we  dit  niet  doen  door  Jef  Geeraerts  naar  onze  voormalige  kolonie  te  sturen,  maar  door  ons  te  verbeelden  hoe  Congo  er  op  vandaag  zou  uitzien  mocht  Patrice  Lumumba  niet  vermoord  zijn  geweest  met  medeweten  van  onze  toenmalige  Koning.  Laat  ons  echt  eens  deze  oefening  maken  en  vanuit  ons  werkveld  die  50  jaar  zogenaamde  onafhankelijkheid  gaan  her-­‐denken.  Laat  ons  eens  denken  hoe  anderen  echt  onafhankelijk  kunnen  worden.      Dominique  Willaert