Eindopdracht AFT

16
Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? Hajo Hoek, groep 22, thema-verdieping

Transcript of Eindopdracht AFT

Page 1: Eindopdracht AFT

Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet?

Hajo Hoek, groep 22, thema-verdieping

Page 2: Eindopdracht AFT

3| Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Inleiding ..............................................................................................................................................................5 Onderwerp introductie ..............................................................................................................................5 Aanleiding .......................................................................................................................................................6 Pobleemstelling .............................................................................................................................................6 Vraagstelling ...................................................................................................................................................7

Van bedrijfsgezondheidszorg naar arbodienst; een bewogen geschiedenis .........................................9 Begripsomschrijving .....................................................................................................................................9 Excessen in de fabrieken ..........................................................................................................................10 Wetenschappelijk fundament ...................................................................................................................11 Het menselijk welzijn centraal ................................................................................................................11 Commerciele arbodienstverlening .........................................................................................................12 2005 tot nu ..................................................................................................................................................12 Analyse van de huidige markt voor Arbodiensten ..................................................................................13 Vecht en prijzenmarkt ...............................................................................................................................13 Dienstverlening in de breedte .................................................................................................................14 De andere partijen in het arbospeelveld ..............................................................................................15 Nieuwkomers..............................................................................................................................................16

Verschuivingen arbolandschap noodzakelijk voor lijfsbehoud? ............................................................17 Van verzuimreductie naar empowerment ............................................................................................17 Bepalende factoren in de toekomstige arbomarkt .............................................................................17

Mogelijkheden voor nieuwe aanbieders....................................................................................................21 Kansen in de markt ....................................................................................................................................21 Positionering en visie .................................................................................................................................22 Toegevoegde waarde .................................................................................................................................22 Marketing .....................................................................................................................................................22 Holy ICT ......................................................................................................................................................23 Arbo = sexy .................................................................................................................................................24

Het profiel van de nieuwe arbodienst .......................................................................................................25 Tien adviezen ..............................................................................................................................................25

Conclusie .........................................................................................................................................................27

Literatuurlijst ...................................................................................................................................................29

Page 3: Eindopdracht AFT

54 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Hoofdstuk 1

| Inhoudsopgave

Inleiding

Onderwerp introductie

Sinds 1934 is de Arbeidsomstandighedenwet, afgekort de Arbowet, van kracht. Deze is in de plaats gekomen van de Veiligheidswet, de Silicosewet, de Wet op werken onder overdruk en de Stuwa-doorswet. Vanaf 1995 is gewerkt aan een nieuwe arbowet. Deze was genaamd de Arbeidsomstan-dighedenwet 1998 en leek veel op de voorgaande wet. In 2005 is de Arbowet ingrijpend veranderd in de wijze waarop bedrijven zich bij mogen staan door deskundige medewerkers en als dat on-voldoende lukt door externe deskundigen. Sinds 2007 zijn werkgever en werknemer in toenemende mate verantwoordelijk voor de uitvoe-

Page 4: Eindopdracht AFT

76 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Hoofdstuk 1

| Hoofdstuk 1

ring van de doelvoorschriften. De Arbowet is in verregaande mate vereenvoudigd. Overbodige regelgeving is geschrapt en meer maatwerk is mogelijk. Een bedrijf mag zich in het kader van maatwerk bij laten staan door een arbodienst of andere gecertificeerde deskundigen. Dit heeft de ruimte gegeven aan een keur van specialisten en dienstverleners die zich in deze markt begeven. Mochten voor 2007 alleen gecertificeerde arbodiensten zich aanbieden, de markt is nu vrijer. Het aanbod varieert tussen hypercommerciële bedrijven en kleine partijen die het beste voor de klant willen. Echter de markt is vol en 3 partijen domineren. Daarnaast heeft de arbobranche flinke klappen gekregen. De branche heeft te kampen met dalende omzetten en tarieven, reorganisaties en verliezen. Duffe regels, bureaucratie, slechte publiciteit over de omgang met medische gegevens en achterblijvende resultaten hebben de eens zo winstgevende arbobedrijven ineen doen krimpen. Hun imago wordt er niet beter op. De Arbomarkt is dood wordt al geroepen. Slechts 25% van de winst wordt nog in het klassieke arbosegment behaald. Rest de vraag: is het nog interessant om in de arbobranche te ondernemen?

Aanleiding

De aanleiding voor het inventariseren van de kansen in de arbomarkt is mijn eigen nieuws-gie-righeid. Ondanks dat de omzet dalende is (bron CBS statline) en het feit dat de markt wordt gedomineerd door 3 grote partijen, te weten MaetisArdyn/ Tingeuely, 365/ Arboned en Arbounie, is 25% van de markt in handen van kleinere arbodiensten. De kleine arbodienst heeft dus ook bestaansrecht en wellicht is het interessant om een eigen onderneming te starten. Mede om wat meer te kunnen verdienen dan in de fysiotherapie. Persoonlijk ben ik nogal een dromer. Dromend over bovengenoemde informatie wilde ik in het kader van mijn verdiepingsopdracht eens de daad bij het woord voegen. Ik had mezelf de opdracht gegeven een ondernemingsplan te schrijven voor het starten van een eigen arbodienst of verzuim-adviesbureau. Puur de praktische kant. Wat ga ik bieden, wat heb ik nodig voor de start, welke disciplines etc. In het kader van de verdiepingsopdracht had ik dan ook meteen een stok achter de deur. De opdracht moet namelijk af voor een bepaalde tijd. Later voegde mijn docent, Rob van der Laan, daar nog de opdracht aan toe, om voorafgaand aan de praktische zaken, eens uit te zoeken wat de legitimatie is om überhaupt in de arbomarkt te stappen. Waar kan de kleine Arbodienst of verzuimadviesbureau zich onderscheiden. Is er een gebied wat de grote spelers laten liggen?

Probleemstelling

De huidige arbobranche is een vecht en prijzenmarkt. Een verdringingsmarkt. 365 verliest een klant aan Arbounie, MaetisArdyn pikt er een van 365 en Arboned grist er een bij MaetisArdyn weg. Sinds 2008 is er een consolidatiegolf gaande. Maetis heeft Ardyn overgenomen en in 2012 AchmeaVitale, dat kampte met grote verliezen. Arboned heeft Arboduo overgenomen en vormen nu samen 365. Deze partijen waren allen op zoek naar schaalvergroting om nieuwe inkomsten te genereren en de hoge kosten te dekken. Deze hoge kosten bestaan onder andere uit een wagen-park, veel spreekuurlocaties, callcenters, focus op de (dure) bedrijfsarts, infrastructuur en dure professionals. Naast de traditionele arbopartijen zijn de inkomensverzekeraars actief. Deze bieden een verzuim-verzekering aan met arboactiviteiten. Hetzelfde doen zorgverzekeraars in combinatie met een zorgverzekering. Daarnaast zijn er nog de specialisten, de casemanagementbureaus en volmacht-

kantoren. Bijna alle dienstverleners bieden veel diensten aan voor zoveel mogelijk doelgroepen. Een aantal gokken op een slechte performance van de grote partijen of breiden hun business uit naar logische aangrenzende diensten.

Er zijn drie factoren die de vraag in de markt bepalen: 1 de wetgever, van oudsher een grote factor. De wet bepaalde lange tijd de vraag naar arbodien-

sten. 2 de veranderende beroepsbevolking, vergrijzing en flexibilisering van de arbeidsmarkt. 3 de economie: de huidige recessie betekent dat er eenvoudigweg minder geld is voor dure be-

drijfsgezondheidszorg. De opkomende lagelonenlanden zullen de concurrentie doen toenemen.

De huidige arbomarkt wordt omschreven als een krimpende ‘low interest’ markt. Werkgevers hebben weinig intrinsieke interesse in bedrijfsgezondheidszorg en willen geen buikpijn hebben van een verzuimende medewerker. Daarnaast is het de vraag of er überhaupt zoiets bestaat als een arbomarkt.

Vraagstelling

De hoofdvraagstelling die voortvloeit uit bovengenoemde problemen luidt:• Welke argumenten zijn er om in de huidige arbobranche een eigen onderneming te starten?

De subvragen zijn:• Wat zijn de ontwikkelingen in de markt van arbodienstverleners?• Waarmee kan een ondernemer zich onderscheiden in de Arbomarkt?• Wat zijn de veranderingen in de Nederlandse Arbeidsmarkt?• Wat is een mogelijke succesvolle strategie voor de toekomst?

? ???

Page 5: Eindopdracht AFT

98 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Hoofdstuk 2

| Hoofdstuk 1

Doelstelling

Het onderzoek heeft als doel in kaart te brengen wat de kansen en bedreigingen zijn in de arbom-arkt. Er zal worden ingegaan op de strategie die gevolgd moet worden om succesvol te zijn. Er zal getracht worden een profiel op te stellen van de arbodienst van morgen. De opdracht probeert vanuit de beschikbare literatuur en artikelen een analyse te maken van de trends in de arbobran-che voor de komende jaren..Als tweede doel heeft de opdracht inzicht te geven in het huidige aanbod in de arbomarkt en en de verschuivingen in de huidige Nederlandse arbeidsmarkt. In deze opdracht wil ik een richting aangeven waarin gedacht kan worden bij het starten van een onderneming in de arbobranche.Als derde doel heeft de opdracht een overzicht te geven van de historie en ontwikkeling van Arbodiensten in het algemeen. De lezer wordt meegenomen op een reis in de tijd van 150 jaar arbodienstverlening tot de dag van vandaag en morgen.

Van bedrijfsgezondheidszorg naar arbodienst: een bewogen geschiedenis

Begripsomschrijving

Wat is de Arbodienst en wat doet deze? Hieronder wordt verstaan: dienstverlening aan arbeidsor-ganisaties (werkgevers en werknemers) die plaatsvindt binnen het wettelijk kader van de Arbeids-omstandighedenwet (Arbowet). Het uitgangspunt van deze organisaties is het adequaat uitvoeren of adviseren aangaande het arbeidsomstandighedenbeleid bij werkgevers. Vanuit de Arbowet worden vier kerndeskundigen onderscheiden welke de arbodienst moet kun-nen leveren:• Bedrijfsarts• Arbeids- en Organisatiedeskundige• Arbeidshygienist• Veiligheidsdeskundige

Naast deze vier kerndeskundigen kan een arbodienst nog andere professionals aanbieden zoals:• Ergonoom• Bedrijfsfysiotherapeut• Arboverpleegkundige• Bedrijfsmaatschappelijkwerk

Hoe is de ontwikkeling van deze arbodiensten nu precies verlopen? Hoe is men gekomen tot de miljoenenindustrie die de arbowereld nu is? In de volgende hoofdstukken wordt verteld hoe in 150 jaar tijd deze branche volwassen is geworden.

Page 6: Eindopdracht AFT

1110 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Hoofdstuk 2

| Hoofdstuk 2

Wetenschappelijk fundament

Het was met de kennis van de Nederlandse artsen inzake beroepsziekten en bedrijfshygiëne slecht gesteld rond 1900. In Duitsland, Engeland en Frankrijk, was men middels onderzoek al een stuk verder. 1908 verscheen van de hand van Louis Heijermans de Handleiding der beroepsziekten, een overzicht van de heersende beroepsziekten in Nederland. In 1903 werd door de Nederlandse artsenstand het besluit genomen geen verklaringen af te geven voor eigen patiënten ten behoeve van de sociale verzekering. Hiermee werd de scheiding tussen behandeling en controle een feit. Dit heeft de verdere ontwikkeling van de sociale gezondheids-zorg in grote mate beïnvloed. De overweging van de Nederlandse artsen was dat de medicus zich onafhankelijk van financiële belangen om de gezondheid van zijn patiënten moest kunnen ontfer-men. Uit deze ontwikkeling is het specialisme van de verzekeringsgeneeskundige ontstaan, die de taak had de claim van de patiënt op ziekengeld te beoordelen. Tot op de dag van vandaag is de communicatie tussen de reguliere en bedrijfsgeneeskunde moei-zaam. In de jaren 20 van de vorige eeuw waren werkgevers nog zo afhankelijk van hun menselijk arbeidspotentieel dat ziekte onder de werknemers de productie van het bedrijf kon beïnvloeden. Nadat diverse bedrijven de diensten van fabrieksartsen op afroep hadden ingezet, was Philips het eerste bedrijf dat een full time bedrijfsarts in dienst nam. Deze bedrijfsarts, dr. G.C.E. Burger, fysio-loog van oorsprong, heeft een grote invloed gehad op de wetenschappelijke ontwikkeling van de bedrijfsgezondheidszorg. De bedrijfsgezondheidszorg had in deze tijd een sterk klinisch karakter wat zich uitte in de opsporing en behandeling van tuberculose middels röntgen en het behandelen van bedrijfsongevallen. Het waren vaak oud huisartsen die deze functie bekleedde.

Het menselijk welzijn centraal

Na de oorlog werd de door Burger ontwikkelde methode om tuberculose tegen te gaan overge-nomen door consultatiebureaus. De mogelijkheid ontstond om reductie op de ongevalspremie te krijgen indien een bedrijf over een adequate ongevalsbehandeling beschikte. Dit was een stimulans voor het in diverse regio’s opzetten van bedrijfsgeneeskundige diensten door een aantal onderne-mingen gezamenlijk. De behandelkamer werd hiervan het centrum. In 1946 organiseerden de bedrijfsartsen zich in een werkgroep waar later de Nederlandse Vereni-ging voor Arbeids en Bedrijfsgeneeskunde ontstond. In 1959 werden de taken van de bedrijfsarts vastgelegd in de Wet op de Bedrijfsgezondheidsdiensten, welke aan bedrijven van meer dan 750 werknemers arbeidsgeneeskundige zorg verplichtte. In de jaren 60 groeide de aandacht voor ergonomie en het besef dat werk om de mens heen geor-ganiseerd moest worden in plaats van andersom. Ook kreeg men meer aandacht voor psychische arbeidsbelasting en de invloed hiervan de gezondheid. Systematische inventarisatie hiervan vond plaats en de voorloper van het huidige preventief medisch onderzoek (PMO), gericht op preventie en groepsgewijze verbetering van de arbeidsomstandigheden, was geboren. Een belangrijke ontwikkeling in het begin van de jaren 70 is geweest het initiatief van werkgevers en werknemers in de bouwnijverheid om voor alle 300.000 werknemers bedrijfsgezondheidszorg te organiseren middels een collectief contract met de regionale bedrijfsgezondheidsdiensten. Dit is de aanzet geweest tot de vereniging in de Federatie van Arbo- en Bedrijfsgezondheidsdiensten, de latere Arbounie. Door de groei van organisaties en technologische ontwikkelingen veranderde het karakter van de bedrijfsgezondheidszorg. Beeldschermproblematiek, complexe, grote organisaties, stress en kli-maatbeheersing waren nieuwe taakvelden. De Arbeidsomstandigheden wet uit 1981 gaf de aanzet

Excessen in de fabrieken

Voor het ontstaan van de bedrijfsgezondheidszorg moeten we 150 jaar terug in de geschiedenis en de erbarmelijke omstandigheden waarin werknemers hun werk moesten doen. Nederland industrialiseerde vrij laat in vergelijking met andere landen als Frankrijk, Engeland en Duitsland. De industriele revolutie bracht een enorme migratie teweeg van het platteland naar de steden. Hierdoor was arbeid voor ondernemers goedkoop verkrijgbaar en waren werknemers bij ar-beidsongeschiktheid makkelijk vervangbaar. Het gevolg was grote armoede en slechte woon en werkomstandigheden voor de arbeiders en hun families. De zorg voor deze ‘armen was toebedeeld aan door de gemeente aangestelde stads-dokters. Slechts enkele van deze armendokters erkenden het verband tussen de slechte hygiene, erbarmelijke woon en-werkomstandigheden en het optreden van ziekten. De geldende opvatting van de gegoede klasse was dat de overheid zich zoveel mogelijk moest onthouden van inmenging in het bedrijfsleven. Daarnaast leefde de christelijke overtuiging dat deze sociale ongelijkheid van bovenaf opgelegd zou zijn. Samuel Senior Coronel trok zich het lot van de arbeiders aan en bezocht veel werk-plaatsen. Hij deed zelf het werk van de arbeiders en publiceerde zijn gegevens in de studie ‘’De gezondheidsleer toegepast op de fabrieksnijverheid’’.Geleidelijk groeide het besef dat wettelijke bescherming nodig was en in 1874 werd het kinder-wetje van van Houten aangenomen, wat inzet van kinderarbeid moest regelen. Dit werd massaal ontdoken door in gebreken blijvende controle. In 1899 werd de inzet van vrouwen en jongeren wettelijk vastgelegd in de Arbeidswet. De controle hiervan lag bij de landelijke inspectiedienst die toen uit drie medewerkers bestond. In 1903 werd dr. E. Wintgens aan de Arbeidsinspectie toege-voegd wat gezien kan worden als het begin van de organiseerde geneeskundige aandacht voor de werkomstandigheden van arbeiders.

Page 7: Eindopdracht AFT

1312 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Hoofdstuk 3

| Hoofdstuk 2

Analyse van de huidige markt voor arbodienstenVecht en prijzenmarkt

De huidige arbomarkt is een vecht- en prijzenmarkt. De in 2005 ingezette liberalisering heeft de tarieven onder druk gezet. In 2010 werd 75% van de markt bezet door 3 spelers: Maetis, Arboned en 365. Er is een grote consolidatiegolf gaande. Er wordt gezocht naar schaalvergroting om de almaar stijgende kosten te drukken. Tegelijkertijd heeft de klant door economische achteruitgang minder te besteden. De economische malaise zorgt er ook voor dat de onzekerheid van een vaste baan toeneemt. Mensen melden zich hierdoor minder ziek omdat ze bang zijn hun baan te verliezen. Het verzuimpercentage stijgt daardoor minder hard en de noodzaak voor arbodienst-verlening is minder aanwezig. Recentelijk heeft Maetis, Achmeavitale overgenomen, dat met grote verliezen kampte, om maar marktaandeel te kunnen pakken. Zij worden nu in een klap de grootste van Nederland. Klanten met 20-30.000 aansluitingen zijn geen uitzonderingen voor deze partijen. Voorbeelden hiervan zijn justitie, ministeries en overheidsdiensten. Maar wat bieden deze grote spelers eigenlijk?

tot omvorming van bedrijfsgezondheidszorg naar arbozorg, waarin gezondheidszorg, welzijnszorg en veiligheidszorg geïntegreerd werden. Arbozorg werd een multidisciplinair speelveld waar veilig-heidskundigen, arbeids en organisatiedeskundigen, arbeidshygienisten, ergonomen en maatschap-pelijk werkers hun professie uitvoerden.In de jaren 80 werden de methodieken in instrumentarium van de bedrijfsgezondheidszorg op een hoger plan getild. In 1991 werd de SKB opgericht en het Nederlands Centrum voor Beroepsziek-ten. Deze geleidelijke ontwikkeling zou een flinke boost krijgen...

Commerciele arbodienstverlening

Na 1994 was de commerciële Arbodienstverlening sterk in opkomst. Dit was hoofdzakelijk inge-geven door de constatering ‘Nederland is ziek’. Er waren inmiddels meer dan een miljoen mensen in de WAO beland en hervormingen waren noodzakelijk. Vanaf 1994 werd de eigen risicoperiode van 6 weken ingevoerd (later naar 2 jaar). In 1996 verplichte aansluiting bij een gecertificeerde Arbodienst voor risicovolle branches en in 1998 alle branches. Dit leidde tot een dynamisch veld van aanbieders. De Bedrijfsvereningen zagen hun takenpakket verschuiven naar de commerciële Arbodienstverleners en hebben dientengevolge zelf hun eigen Arbodiensten opgericht. Tevens wa-ren er nieuwe aanbieders die hun deel van de markt opeisten. Detam Arbo, Arboned, Arboduo, Arboned, Arbogroep GAK zijn hier enkele voorbeelden van. De oude spelers in het veld moesten commercieel en concurrerend gaan opereren wat zij niet gewend waren en moesten hun interne cultuur drastisch veranderen. Er was sprake van een geplande markt, geen vrije markt. De regels, financiële stimuli en de geboden ruimte in de markt waren gereguleerd om een bepaald effect te sorteren. Er was sprake van een verschuiving van een aanbiedersmarkt naar een afnemersmarkt waarin werkgevers grotendeels de inhoud van de dienstverlening bepaalde, met name gericht op verzuimcontrole- en begeleiding. Dit om de schadelast als gevolg van verzuim zoveel mogelijk te beperken. Naast de markt van Arbodienstverlening ontstond een markt van tweedelijns arbozorg, die als doel heeft verzuimende medewerkers zo snel mogelijk weer in het arbeidsproces te re-integreren. Dit leidde tot het ontstaan van zorgarrangementen in de reguliere zorg, wachtlijstverkorting, pri-véklinieken en re-integratiebedrijven. Deze bedrijven, evenals arbocuratieve instellingen als ‘de ge-zonde zaak’ en ‘rugadviescentrum’ zijn vaak onderdeel, of minstens gelieerd aan de Arbodiensten.

2005 tot nu

In 2003 heeft een arrest van het Europese hof van jusitite tegen Nederland ervoor gezorgd dat werkgevers in eerste instantie hun arbobeleid zelf dienen in te vullen. Enkele multinationals vroegen zich af waarom ze bij hun Nederlandse vestiging wel een arbodienst in de arm moesten nemen en bij de andere Europese vestigingen niet. De Nederandse Arbowet ging voorbij aan de in de Europese kaderrichtlijn gestelde eis dat de verantwoordelijkheid van goede arbeidsomstandigheden primair bij de werkgever ligt. Als dat niet lukt mogen ze externe deskundigen inzetten. De verplichting om bij een gecertificeerde Arbrodienst aangesloten te zijn is per 2007 vervallen. De arbodienst hoeft slechts een kerndiscipline in te zetten in plaats van vier. Er is sprake van een afnemende regeldruk vanuit de overheid en werkgevers mogen meer zelf invullen. Dit maakt meer maatwerk mogelijk en de verplichte winkelnering van de arbodienst was voorbij.Analyse van de huidige markt voor Arbodiensten

Page 8: Eindopdracht AFT

1514 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Hoofdstuk 3

| Hoofdstuk 3

Waar voorheen verzuimreductie een speerpunt was, is nu een ontwikkeling naar meer mensge-richte dienstverlening ingezet. Termen als empowerment, bevlogenheid, preventie en duurzame inzetbaarheid zijn ingezet door de grote spelers om het wat duffe imago op te poetsen. Is dit daad-werkelijk een omwenteling die uit het hart komt of zijn het marketingtermen waarmee getracht wordt het tij enigszins te keren? Veel arbodiensten hebben te kampen met de erfenis van de grote logge organisatie die zij zijn. Helaas bepaald dit ook in grote mate de prestaties. Het kost deze organisaties grote moeite om de basisdienstverlening goed en adequaat neer te zetten. Uit onderzoek van BG magazine blijkt echter dat het merendeel van de aanbieders (53,3%) tussen de 11 en 50 medewerkers heeft. En ondanks de daling van het totale marktvolume blijkt de markt toch nog interessant te zijn voor nieuwkomers. Een groep kleine en middelgrote arbodiensten is de afgelopen 2-3 jaar in aantal medewerkers verdubbeld. De partijen die de meeste groei laten zien opereren in het ‘eigen regie’ segment.De bedrijfsarts wordt ook nog maar in 17% van de gevallen ingezet als eerste aanspreekpunt, waar deze van oudsher de regisseur was. De verzuimcoördinator of de casemanager wordt het meeste ingezet. De bedrijfsarts wordt wel vaker ingehuurd dan voorheen. Arbodiensten lijken zich sowieso steeds vaker in te zetten als zorginkoopbureaus. Arbodienst GOED is hier een voorbeeld van waarbij de casemanager de spil is in het verzuim, externe disciplines inzet, die vervolgens op hun prestatie worden beoordeeld. Dit bestand van verwijspunten wordt ook constant ververst en geëvalueerd.

De andere partijen in het arbospeelveld

De tweede groep die actief is in de Arbozorgmarkt zijn de Inkomensverzekeraars. Arbo is van nature niet hun thuismarkt. Wel hebben zij veel op met risicoindekking en hun invloed op de bedrijfsgezondheidszorg is aanzienlijk. Bijvoorbeeld de Amersfoortse die in hun reclamecampagne laten zien dat zij meer doen dan je van een verzekeraar zou verwachten. En zij zijn niet de enige. Verzekeraar AON houdt zich ook met verzuim bezig onder de noemer corporate wellness. Met WetVerbeteringPoortwachter acties, advisering naar de werkgever, demedicalisering van het ver-zuim en de casemanager als centraal aanspreekpunt proberen zij het verzuim naar beneden te krijgen. Helaas gebeurt dit voor 90% telefonisch bleek na contact met deze firma. Veel van deze bedrijven werken vanuit een winstoogmerk en hebben kostenefficientie hoog in het vaandel staan. De totale omzet van de inkomensverzekeraars is meer dan 3,5 miljard euro. Hetgeen betekent dat deze partijen een enorme commerciële stootkracht hebben om hun ar-bogerelateerde producten in de markt te zetten. Toch hebben veel inkomensverzekeraars hun aandelen in arbodiensten verkocht. In 2007 deden Nationale Nederlanden, ASR, Delta Lloyd en Achmea hun aandelen Arboned van de hand. In 2008 gebeurde hetzelfde met Arboduo. De verze-keraars lijken hun interesse in arbo verloren te hebben. Het staat te ver af van hun corebusiness. Deze verzekeraars werken vaak nog wel intensief samen met arbodiensten. Een verzekeraar wil namelijk graag de schadelast beperken én nieuwe verzekeringen verkopen. Een arbodienst kan bij beide doelen goed van pas komen. De derde partij is de zorgverzekeraar. Sinds 2009 hebben 4 van de 11 zorgverzekeraars 90% van de markt in handen. Zij zijn in grote mate afhankelijk van collectiviteiten. In hun pogingen deze collectiviteiten te behouden zullen zij proberen zoveel mogelijk full service te zijn. Combinaties tussen zorgverzekeraars en arbodienstverleners zijn dus heel goed mogelijk. De zorgverzekeraar wil graag een serieuze gesprekspartner worden met de werkgever. Bijvoorbeeld CZ die naast zijn zorgverzekering ook een inkomensverzekering met verzuimmanagement aanbiedt middels

Dienstverlening in de breedte

De conclusie is dat men steeds meer de breedte opzoekt. Er wordt alles voor iedereen geboden. Helaas kan dan niemand zich echt meer onderscheiden richting de klant. Wanneer men de site van 365 bezoekt dan duizelt het van de producten, diensten, koppelingen naar wetenschappelijke artikelen en de branches waar men werkzaam is. De tarifering van de arbodiensten is minstens zo onduidelijk. Abonnementsvormen met een vaste prijs per medewerker, tarief op basis van ver-richtingen en modules met en zonder preventie. De keuze is er reuze en daarmee erg complex. Daarbij richt de dienstverlening zich met name op de werkgevers. Pakketten waar bijvoorbeeld het Finse ‘workability’ programma wordt geboden, gericht op de werknemer, zijn in de minder-heid. Het lijkt alsof er te weinig op toegevoegde waarde wordt geconcurreerd en teveel op een zo breed mogelijke aanpak. Zo vindt men zich vaak uniek in alle facetten van het dienstverlenings-concept en noemen een aantal arbodiensten zich ‘de andere arbodienst’. Daarnaast heeft de ge-middelde arbodienst een nogal gemiddelde boodschap. Er wordt verkondigd erg ‘klantgericht’ en ‘deskundig’ te zijn en de klant krijgt een ‘vast contactpersoon’ die ‘heel goed kan communiceren’. Ook wordt de term ‘maatwerk’ veel gepredikt onder arbodiensten. Ongeveer 30% wil met deze term zich onderscheiden van de rest. Maar hoe onderscheidend ben je nog, als een derde van de markt ditzelfde concept hanteert?

Page 9: Eindopdracht AFT

1716 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Hoofdstuk 4

| Hoofdstuk 3

Verschuivingen arbolandschap noodzakelijk voor lijfsbehoud?

Van verzuimreductie naar empowerment

Waar voorheen verzuimreductie een speerpunt was, is nu een ontwikkeling naar meer mensge-richte dienstverlening ingezet. Nog maar 25% van de omzet wordt behaald uit het klassieke ar-bosegment waar de werkgever volledig wordt ontzorgd. Termen als empowerment, bevlogenheid, preventie en duurzame inzetbaarheid zijn ingezet door de grote spelers om het wat duffe imago op te poetsen. Is dit daadwerkelijk een omwenteling die uit het hart komt of zijn het marketingter-men waarmee getracht wordt het tij enigszins te keren? Wat zijn de factoren die in de toekomst de markt gaan bepalen? Wie is de toekomstige klant? Welke scenario’s zijn mogelijk? Waar moet de arbodienst van de toekomst zich op richten om succesvol te zijn?

Bepalende factoren in de toekomstige markt

De marktanalyses en onderzoeken van de afgelopen 3 jaar zijn vrij eenduidig over het feit dat er in de toekomst 5 factoren bepalend zullen zijn voor de vraag in de markt. Dit zijn:1 de wetgever2 de veranderende arbeidsmarkt3 de maatschappelijke opinie4 de economische ontwikkelingen5 het gedrag van aanbieders

Enkele veranderingen bieden hoop op marktgroei in de nabije toekomst, andere zijn nog erg on-zeker. Gezegd moet worden dat in de toekomst kijken erg speculatief is en de meeste analyses niet langer dan 5 jaar houdbaar zijn. Een eventuele nieuwe aanbieder kan zich dan ook het beste richten op veranderingen van de komende 5 jaar en producten, of proposities zoals dat zo mooi heet, voor andere scenario’s, achter de hand houden. Hieronder wordt kort beschreven wat de bepalende factoren inhouden.

‘de bedrijfs en gezondheidsconsultant’. IG&H consulting stelt echter dat deze combinatie zich nog moet bewijzen en dat het marktaandeel verwaarloosbaar is. Daartegenover staat dat bijvoorbeeld AchmeaVitale, tot hun overname in 2012, wel een van de grote 4 spelers was, met een marktaan-deel van 19%. Toch stoten steeds meer verzekeraars hun arbotak af.

Nieuwkomers

Deze groep bestaat uit de casemanagementbureau’s en specialisten op een bepaald terrein. De casemanagementbureau’s groeien het hardst in marktaandeel. Zij profiteren van de slechte perfor-mance en teleurstelling van klanten door de onpersoonlijke houding van de grote spelers in het arboveld. De casemanager is de regisseur in het verzuim. Alleen deze discipline is in vaste dienst bij het bureau en de bedrijfsarts en andere disciplines worden als ZZP’er ingehuurd. Er wordt een netwerkorganisatie gevormd. Dit lijkt een winnend businessmodel te zijn. Lagere kosten, slim gebruik van lokale contacten en een demedicaliserende aanpak zorgen voor succes. Een nadeel is de stabiliteit van deze netwerkorganisatie en de waarborging van de inzet van de ZZP’er naar de klant. Er dient gewaakt te worden voor de interne kwaliteit, getuige het bericht van 3 januari 2010 in de telegraaf, waarin deze markt als ‘rommelmarkt’ wordt beschouwd. De recente uitzending van Zembla over het bedrijf ‘Verzuimreductie’ is hier een voorbeeld van. Slechte privacy van de (medische) gegevens, repressief verzuimbeleid door callcentermedewerkers en uiteindelijk een stijgend verzuimcijfer doet het imago van casemanagementbureau’s geen goed. De specialisten richten zich op een specifiek deel van de markt. Dit kunnen medische specialisaties zijn als bedrijfsartsen of fysiotherapeuten. Een specialisatie in een bepaald domein is ook mogelijk. Bijvoorbeeld preventiespecialisten die bedrijfsanalyses maken van de gezondheid van de mede-werker. Zij maken gebruik van de toegenomen interesse van de werkgever in preventie.

Page 10: Eindopdracht AFT

1918 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Hoofdstuk 4

| Hoofdstuk 4

De maatschappelijke opinieTot enkele jaren geleden was het als werkgever ‘not done’ om je met de gezondheid van je medewerker bezig te houden. Deze opvattingen zijn met de tijd gedraaid onder invloed van de maatschappelijke gezondheidscultus. Roken en overgewicht zijn geen privékwestie meer maar worden als asociaal gezien door de maatschappelijke kosten die zich met dit meebrengt. Werkge-vers bieden niet alleen medische zorg aan voor zieke medewerkers maar gaan zich ook in toene-mende mate bezighouden met preventie en leefstijlprogramma’s. Ieders gezondheid is in principe de verantwoordelijkheid van de persoon zelf. Echter wanneer iemand deze verantwoordelijkheid niet neemt, zit de werkgever met de gebakken peren en de (verzuim)kosten. Met name de preven-tiespecialisten profiteren van deze veranderende opvattingen.

Macro-economische ontwikkelingenDe economische conjunctuur heeft invloed op de arbeidsmarkt. Op dit moment is er sprake van een laagconjunctuur, een krimpende economie. Een hoogconjunctuur doet het verzuimcijfer stijgen. Werk aan de winkel dus voor de arbodiensten. Echter deze economische groei is de komende jaren niet te verwachten. In economisch mindere tijden zijn werknemers minder snel geneigd zich ziek te melden. Immers de zekerheid van werk is niet gegarandeerd, getuige het feit dat er in Nederland in 2011 slechts tweeduizend contracten voor onbepaalde tijd zijn afgegeven. Naast deze factoren speelt de toegenomen concurrentiedruk vanuit de lagelonenlanden een rol. Willen werkgevers straks nog wel dure bedrijfszorg voor hun medewerkers inzetten. Dit is im-mers een kostenpost welke de concurrentiepositie ten opzichte van China en India nog verder verslechterd. In die landen mag men namelijk blij zijn dát men een baan heeft. Kan de werkgever het zich straks nog veroorloven om de medewerker te omringen met dure bedrijfsgezondheids-

De wetgeverZowel Den haag als Brussel laten de verantwoordelijkheid steeds meer aan de werkgever zelf over. Het is niet waarschijnlijk dat de wetgeving rond bedrijfsgezondheidszorg aangescherpt zal worden. De RI&E hoeft bijvoorbeeld niet meer door een gecertificeerde deskundige uitgevoerd te worden en een organisatie van minder dan 25 medewerkers kan vrijstelling krijgen. Dit is een kleine wijziging, maar een teken dat er eerder minder dan meer regeldruk zal komen vanuit de overheid. Vanuit Europees oogpunt is er de roep om sociale spelregels die in heel Europa hetzelfde zijn om echte en vrije concurrentie mogelijk te maken.

De veranderende arbeidsmarktDat de arbeidsmarkt veranderd is een feit. Wat het gevolg is voor arbodiensten is nog onzeker. Er is sprake van vergrijzing en ontgroening in de arbeidsmarkt. Mensen leven langer en krijgen min-der kinderen. In de toekomst zal hetzelfde werk met minder mensen gedaan moeten worden en moeten oudere werknemers langer door werken. Dit roept om maatregelen om de inzetbaarheid en vitaliteit van medewerkers te behouden. Echter de piek van de vergrijzing zal pas in 2040 liggen. Het is dus de vraag of dit een actueel probleem is of pas in de toekomst gaat spelen. Tevens zal er sprake zijn van meer overgewicht en chronische aandoeningen. Dit zal zijn weerslag hebben op de inzetbaarheid van mensen en mogelijk moeten werkgevers geassisteerd worden in de omgang met medewerkers die kampen met chronische aandoeningen.De flexibilisering van de arbeidsmarkt is druk gaande. Het aantal ZZP’ers is in het 4de kwartaal van 2011 gestegen tot 739.000. Ter vergelijking; in 2011 waren er 467.000. (bron CBS) Dat roept de vraag op wie straks de klant is van de arbodienst? Vier op de tien werknemers is vaste dienst overweegt voor zichzelf te beginnen. Wanneer inzetbaarheid de verantwoordelijkheid wordt van de medewerker (ZZP’er), heeft de werkgever dan nog wel een arbodienst nodig? Waar vroeger een werknemer lang in dienst was zie je nu steeds meer tijdelijke contracten en korte dienstver-banden. Tevens vindt er een verschuiving plaats van fysiek werk naar meer zakelijke dienstverle-ning. Het werk wat op een beeldschermwerkplek gedaan wordt zal toenemen. Fysiek werk gaat meer uitbesteed worden naar lagelonenlanden. Als laatste is de verwachting dat het aantal expats werkzaam in Nederland zal toenemen. De wereld wordt in toenemende mate een ‘global village’ en steeds meer bedrijven mondialiseren. Ook gaan meer Nederlanders op basis hiervan in het buitenland werken. Is de arbodienstverlening toegesneden op expats?

Page 11: Eindopdracht AFT

2120 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Hoofdstuk 5

| Hoofdstuk 4

zorg. Een tegenargument is dat door de krimpende arbeidsmarkt de werkgever wel zuinig moet zijn op zijn werknemers. Niet alleen een goed salaris wordt belangrijk om de werknemer te bin-den. Arbeidsvoorwaarden als vitaliteit,inzetbaarheid en gezondheid worden steeds belangrijker instrumenten om de werknemer te behouden. Een mogelijk scenario is dat in de toekomst er alles aan wordt gedaan om moeilijk vervangbare krachten te behouden. Makkelijk vervangbaar personeel wordt minder interessant om in te investeren.

Gedrag van de aanbiedersHet gedrag van de aanbieders in het veld zal de markt mede bepalen. Veel aanbieders zetten in op inzetbaarheid. Zullen de huidige spelers inderdaad in staat zijn om de overstap te maken van klassieke arbodienstverlening naar nieuwe concepten? Vanuit hun achtergrond hebben de grote spelers weinig ervaring met marketing. Daarnaast speelt hun omvang van 1000-1500 medewer-kers een rol. Zie van al deze medewerkers maar eens de neuzen dezelfde kant op te krijgen om de noodzakelijke veranderingen in het productaanbod te bewerkstelligen. Verzekeraars hebben mogelijk wel de commerciële slagkracht om nieuwe producten op de markt te brengen. Voor-alsnog hebben zij weinig interesse in de arbomarkt. Zorgverzekeraars zijn nog erg zoekende in het arboveld. De vraag is of arbodienstverleners hun rol gaan pakken om de doelstellingen van hun opdrachtgever op het gebied van people, profit, planet te realiseren. In de toekomst zullen dienstverleners, werknemers en werkgevers samen, practicebased concepten ontwerpen die evi-dencebased worden getoetst. De hoop op verandering is gevestigd op de kleinere aanbieders die vraaggericht kunnen werken. Zij houden rekening met de veranderende arbeidsmarkt, kunnen desgewenst ICT diensten inzet-ten, gaan voor inzetbaarheid, verzorgen HRM diensten en tonen hun toegevoegde waarde middels evidence-based instrumenten aan.

Mogelijkheden voor nieuwe aanbiedersKansen in de markt

Er zijn zeker mogelijkheden voor nieuwe aanbieders om in de arbomarkt een onderneming te starten. Getuige het feit dat de switchbereidheid van klanten is toegenomen. Er is ook veel onte-vredenheid over de aansluiting van de dienstverlening, te hoge prijzen en het uitblijven van resul-taat bij arbodiensten. Het gemiddelde tarief van een casemanager is 105 euro, met een maximum van 170 euro. Deze professionals zijn soms nog duurder dan de bedrijfsarts. Aangezien deze tarieven ten opzichte van 2010 weer gestegen zijn wordt het blijkbaar nog steeds betaald. Ook is bij werkgevers de roep om strategisch HRM advies en kennis over arbeidsrecht aanwezig. Maar weinig arbodiensten brengen expertise op dit gebied duidelijk naar voren richting hun klanten. 91% van de aanbieders geeft aan specialist te zijn op het gebied van langdurig verzuim. Aangaande kortdurend verzuim zegt 40% hier geen specialisme in te hebben. Een kans dus voor nieuwe aanbieders om hierop in te springen. Wat te denken van verzuim in multicultureel perspectief. Allochtone Nederlanders denken anders over ziekte en gezondheid en de benaderingswijze van de allochtone medewerker aangaande verzuim vereist een andere aanpak. Zo blijkt uit onderzoek van het Trimbosinstituut van 2001 dat allochtonen meer last hebben van problemen in de thuis-situatie en dat karakterverschillen en de copingstijl bij conflicten anders is dan bij autochtonen. Een nieuwe aanbieder die hierop specialiseert kan een streep voor hebben ten opzichte van de concurrentie.

Page 12: Eindopdracht AFT

2322 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Hoofdstuk 5

| Hoofdstuk 5

Positionering en visie

Veel aanbieders richten zich op een breed vlak en doen alles voor iedereen. Een nieuwe aanbieder doet er verstandig aan zich te richten op een specifiek deel van de waardeketen van bedrijfsge-zondheidszorg. Het opstellen van een waardeketen heeft als doel het systematisch in kaart bren-gen van alle activiteiten die bijdragen aan het vervullen van de klantbehoefte en het analyseren van hun onderlinge samenhang. Het is een middel om de verschillende activiteiten in een bedrijf of branche te begrijpen. De waardeketen strekt zich uit van strategisch HR advies, dit wil zeggen voor het verzuim, tot outplacement en alles wat daartussen zit. Wees de beste in bijvoorbeeld casema-nagement of preventie in plaats van middelmatig op een heleboel terreinen. Verdere uitleg wordt gegeven in het onderzoek van IG&H consulting ‘bedrijfsgezondheidszorg –de toekomst is nu-’. Een nieuwe aanbieder doet er verstandig aan een goede visie op verzuim te ontwikkelen, deze uit te dragen en ook klanten te zoeken die bij die visie passen. Kritisch zijn op de klanten die aangeno-men worden is een ander advies. ‘Kun je de dienstverlening bieden die de klant vraagt’? Of beter; ‘wil je de dienstverlening bieden die de klant vraagt’. Een nieuwe aanbieder durft ook nee te zeg-gen tegen klanten. Elke branche en elk bedrijf heeft zijn eigen kenmerken en eisen en een nieuwe aanbieder gaat serieus in gesprek met de klant om duidelijk te krijgen wat deze nu precies wil en wat zijn visie op verzuim is in plaats van klakkeloos elke klant aan te nemen.

Toegevoegde waarde

In de toekomst zal meer vraag komen naar ‘pay for performance’ contracten. De arbodienst zal zijn toegevoegde waarde aantoonbaar moeten maken en hier harde afspraken met de klant over moeten maken. Dit is tevens een stimulans voor de arbodienstverlener om zich scherp te hou-den. De meerwaarde kan gemeten worden door puur naar het verzuimcijfer te kijken, maar ook door een medewerkerstevredenheidsonderzoek te doen of een tevredenheidsenquête te houden onder de klanten, zodat op meerdere vlakken duidelijk is dat de arbodienst goed werk levert. Een dienstverlener die dit goed weet weer te geven zal in marktaandeel groeien.

Marketing

Marketing zal een punt worden waar winst te behalen is. De grote spelers hebben hier nog weinig ervaring mee gezien hun ambtelijke verleden. De opkomst van nieuwe media als twitter, facebook, pinterest, youtube en het gebruik van apps kan helpen het merk van een nieuwe aanbieder bekend te maken. Elk van deze typen media heeft zijn eigen functie en dient dus niet gebruikt te worden onder het mom van ‘meer is beter’, maar zorgvuldig gekozen en ondergeschikt aan de boodschap en visie van het bedrijf. Nieuwe media kunnen ondersteunend zijn bij traditionele media en events. Er wordt ook wel gesproken over de dialoog tussen nieuwe en traditionele media. Bijvoorbeeld een artikel in een vakblad met een verwijzing naar een twitteraccount of blog voor meer infor-matie. Of mensen in je fysieke netwerk op de hoogte kunnen houden van de ontwikkelingen van het bedrijf via een facebookpagina. Wanneer marketing ter sprake komt kan men ook denken een conceptgerichte strategie in plaats van een productgerichte. Veel aanbieders in de arbobranche hanteren een productgerichte strategie. Er is een product en daar wordt steeds meer aan toege-voegd om maar meerwaarde te kunnen bieden. Een nadeel hiervan is dat de markt op een gegeven moment verzadigd is en dan werkt deze strategie niet meer. Essentieel bij conceptmarketing is dat het eenmaal gekozen assortimentsprofiel toonaangevend is en blijft bij de productontwikkeling.

Er moeten producten worden ontwikkeld die passen in het profiel. Zodoende kan een langdurige relatie opgebouwd worden met de klant.

Holy ICT

Met ICTdiensten als internet zelftests, online psychische hulp, coaching en preventie kan een nieuwe dienstverlener zich onderscheiden. De nieuwe werkende zoekt het namelijk allemaal zelf wel uit en neemt meer eigen regie. Zeker de jongere werknemers uit de ‘internetgeneratie’ zul-len hier in de toekomst veel gebruik van gaan maken. Een nieuwe dienstverlener dient zich er terdege bewust van te zijn dat het inzetten van deze hulpmiddelen branche en leeftijdsspecifiek is. ICT is dus niet heilig! Naast internet hulpprogramma’s kan een aanbieder ook gebruik maken van ingenieuze verzuimsystemen als Verzuimsignaal, Verzuimexpert en Peopleonline om er maar een paar te noemen. Deze programma’s hebben allemaal hun meerwaarde als het gaat om registratie, benchmarking van -en statistiek achter verzuim. Na het hacken van Humannet afgelopen april is de discussie over privacygevoelige informatie weer opgelaaid en dient er door aanbieders die gebruik maken van verzuimsystemen goed te worden opgelet wie allemaal bij welke informatie kan. De borging hiervan dient dus in orde te zijn om een goede indruk bij de klant achter te laten.

Page 13: Eindopdracht AFT

2524 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Hoofdstuk 6

| Hoofdstuk 5

Arbo = sexy

De omzet van een arbodienst wordt nog maar voor 25% uit de klassieke arbodienstverlening behaald waarbij de werkgever volledig ontzorgt wordt. De arbodienst van morgen richt zich op meerdere terreinen zoals gezondheidspreventie, workability, empowerment van de medewerker, leeftijdsbewust personeelsbeleid, het nieuwe werken en het eigen regiemodel.De arbodienst van morgen heeft het duffe, ambtenarenimago van zich afgeschud. Arbo mag sexy zijn. Denk in termen van een concept waar producten bijpassen die onafhankelijk van de tijdsgeest, trends of economische ontwikkelingen standhouden en desgewenst aangepast kunnen worden met de visie van het bedrijf als drijvende kracht. Voorbeeld van een bedrijf, apple, dat door anders te denken de consumentenmarkt voor compu-ters heeft gerevolutioneerd.Arbo wordt een dienst die men wil hebben in plaats van die je moet hebben. De arbodienst wordt een partner die geld oplevert en een bron is van kennis voor de werkgever en werknemer. Het zal een organisatie zijn met een fris, menselijk karakter, in woord en beeld. Een passende huisstijl hoort hier natuurlijk bij. Een kleine organisatie van maximaal 50 werknemers die allemaal dezelfde passie hebben, een duidelijk, eenvoudig productaanbod biedt en die zijn interne kwaliteit op orde heeft. Dat is de arbodienst van morgen!

Het profiel van de nieuwe ArbodienstTien adviezen

Hieronder staan 10 adviezen die gebruikt kunnen worden bij het opzetten van een eigen onder-neming in de arbobranche:

De arbodienstverlener van morgen:1 Is een kleine organisatie van 10-50 man, gebruikt ICT diensten waar wenselijk2 Heeft een eenvoudig en overzichtelijk productaanbod en heeft verschillende producten ‘achter

de hand’ voor toekomstige ontwikkelingen3 Heeft een duidelijke visie en draagt deze uit door de hele organisatie, heeft de interne kwaliteit

op orde en zoekt klanten de bij de zijn/ haar visie passen4 Richt zich op een deel van de waardeketen van bedrijfsgezondheidszorg en richt zich met name

op de middelgrote (100-500fte) en grotere werkgevers (>500fte).5 Voert het ‘eigen regiemodel’ in, richt zich ook op leeftijdsbewustbeleid en duurzame inzetbaar-

heid6 Hanteert een demedicaliserende aanpak van verzuim door de casemanager, binnen een 1 loket-

principe

Page 14: Eindopdracht AFT

2726 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Conclusie

| Hoofdstuk 6

7 Gebruikt conceptmarketing in plaats van productmarketing8 Heeft een pay-for-performance overeenkomst met de klant, op basis van verrichtingen en een

laag aansluittarief. 9 Gebruikt evidence-based instrumenten om zijn meerwaarde aan te tonen10 Biedt HR-diensten in combinatie met arbo en adviesvaardigheden

ConclusieEr zijn goede argumenten voorhanden om een eigen onderneming te starten in de arbomarkt en een nieuwkomer is zeker niet kansloos. De grote spelers laten kansen liggen en leveren een matige performance. Een goed salaris behoort ook tot de mogelijkheden al zul je er niet rijk van worden. De nieuwkomer die met een fris, duidelijk concept komt kan marktaandeel grijpen en zich positioneren tussen de vele anderen. De veranderingen in de arbeidsmarkt en economie zullen de toekomst van de arbodiensten (of hoe ze zich gaan noemen) bepalen. Duidelijk is wel dat het arbosprookje voorbij is en koning Medicus is dood. De uitdaging zal liggen in meegaan in de toe-komstige ontwikkelingen en niet vasthouden aan beproefde waarden. Een continue wisselwerking tussen marktpartners en wetenschap zal onderdeel zijn van deze uitdaging. De toegenomen inte-resse in preventie, HR-diensten, noodzaak van leeftijdsbewustbeleid en duurzame inzetbaarheid bieden kansen. Het zal echter niet makkelijk worden voor nieuwkomers omdat de markt overvol is en niet bepaald groeiende. Doorzettingsvermogen zal belangrijk zijn samen met een goede, oprechte bedrijfsvisie. ICT kan helpen, maar is niet heilig. Met een persoonlijke benadering, men-selijk gezicht van -en een goede interne kwaliteit binnen- de organisatie kan een nieuwkomer zich onderscheiden van de rest. Weten wie je klanten zijn en wat ze willen. Je verdiepen in de klant en regelmatig evalueren of de dienstverlening aansluit wordt steeds belangrijker. Wees de leider van de verandering. Kom met frisse, nieuwe ideeën en draag bij aan people, profit, planet door voor de werkgever een partner te zijn waar deze voor advies en begeleiding terecht kan. Hopelijk kan er dan een mooi, nieuw hoofdstuk geschreven worden voor het arbosprookje.

Page 15: Eindopdracht AFT

2928 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet? | Literatuurlijst

| Conclusie

LiteratuurlijstArtikelen

• Bs Health consultancy (2010) Arbozorgverlening in nieuw perspectief• Bs Health consultancy (2009) Arbozorgmarkt grensoverschrijdend• Hooglugt, M., Abelskamp, P. (2006) Arbo is uit, gezondheidsbeleid is in• Sluis, E. van der, Stolper, K. (2011) Bedrijfsgezondheidszorg, de toekomst is nu• Sluis, E. van der, Stolper, K. (2011) Gezonde bedrijfsstrategie voor krimpende ‘low interest’

markt, weekblad voor financiele dienstverleners, september 2011• Zeegers, B. (2011) Onderzoek arbodienstverlening 2011• Zeegers, B. (2010) Arbosprookje voorbij, BG Magazine, juni 2010, pag. 3• Bindels, T. (2006) Gezondheidsbeleid, modegril of strategisch onderwerp?, HR strategie, jaargang

2, aug. 2006 nr. 4• Langenhuysen, K. (2011) Arbotrends en ontwikkelingen, presentatie landelijk arbocongres 24

okt 2011• Kroeze, P., Veen van der, j. Stoffelsen, J., (2006) Steeds meer Finse ouderen werken met plezier

door, Gids voor Personeelsmanagement jrg. 85 nr. 9 – 2006• Arbojaarboek 2007, Preventiegids veilig en gezond werken, Wolters Kluwer 2007• Spreeuwers D.(2000) Van fabrieksdokter tot Arboarts, Groniek nr.147 jg33, (1999) 203-12• Goudswaard K. (2009), Bedrijfsgezondheid 2.0, BG magazine, jaargang 5, feb. 2009

Page 16: Eindopdracht AFT

30 Starten in de arbobranche. Haalbaar of niet?

| Literatuurlijst

Internet

• BBC News (2004), C. Jeavans, moving the Finnish line at work, http://news.bbc.co.uk/2/hi/eu-rope/4006973.stm

• Bus J. ziek van conflict, SER-bulletin nr. 12 - december 2001, http://www.ser.nl/nl/sitecore/con-tent/Internet/nl/Publicaties/Overzicht%20SER%20Bulletin/2001/december_2001/04.aspx

• Notenbomer K. et al (2009) Dossier nr 30: arbodienstverlening, publicatie op www.arboken-nisnet.nl

• http://www.arbokennisnet.nl/images/dynamic/Dossiers/Arbodienstverlening/D_Arbodienstver-lening.pdf

• CBS statline, http://statline.cbs.nl/statweb/• www.maetisardyn.nl• www.arbobutler.nl• www.365.nl• www.cohesie.nl• www.goedverbeterd.nl

Interviews

• F. Schnepper, Sr. Bedrijfsarts MaetisArdyn• B. Leeuwenburg, Adviseur Arbeids en gezondheid• P. Miedema, projectmanager Cohesie arbodienst

Televisie

• Zembla, Vara Nederland 2: 23-3-2012, de verzuimpolitie.• Zembla, Vara Nederland 2: 20-4-2012, de verzuimpolitie deel 2