Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

102
david de kool zonderlinge individualist synoniem: binnenvetter eigenheimer

description

Afstudeerverslag David de Kool over Eengezinswoningen in Berlijn Technische Universiteit Eindhoven, afstudeeratelier ' Berlijn als Model'

Transcript of Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

Page 1: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

FGD

david de kool

technische universiteit Eindhovenmei 2012

deel IV

6

zonderlinge individualist

synoniem: binnenvetter

eigenheimer

Page 2: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter
Page 3: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

Eigenheimer

zonderlinge individualist

synoniem: binnenvetter

Page 4: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

4

COLOFON

© Mei 2012

Verantwoording

Dit is een publicatie door studenten van het

afstudeeratelier Berlijn als Model, geïnitieerd door

de leerstoelen Architectural Design & Engineering en

Urban, Design & Planning onder leiding van Christian

Rapp en Michiel Dehaene

Auteur

F.G.D. de Kool

[email protected]

Technische Universiteit Eindhoven

Den Dolech 2

5612 AZ Eindhoven

T: +31 (0)40 247 9111

Page 5: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

5

Inhoudsopgave.

_Inleiding 06

1_Grondprijzen 08

2_Oorsprong 16

Uitvullen en naverdichten 18

Privaat ontwikkelde stadsrandwijken. 20

Eengezinswoningen en het Nationaal Socialisme 22

3_Het blok, de woning, het woonmilieu 24

Transformatie sinds WOII 26

Verkavelingswetmatigheden 28

Eengezinswoning cataloguswoning 30

Woonmilieu+ 36

Het bouwblok 38

4_Ingreep 40

Doelstelling 42

Huidige regels 46

Aangepaste regels 48

5_Scenario 50

Scenario 52

Uitwerking: Agavehof 58

6_Woningen 62

Uitgangspunten 65

Ontwerp Agavehof 6 66

Agavehof 5 & 3 73

Uitwerking Agavehof 3 85

_Reflectie 95

_Nawoord 97

_Bronvermelding 99

Page 6: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

6

Inleiding.

Berlijn staat bekend om haar appartementengebouwen:

het algemene beeld is dat Berlijners in dichtbebouwde

gesloten bouwblokken met meerdere binnenhoven

wonen. Iedere bouwkundige die enigszins bekend

is met de stad weet dat dit het beeld is van

19e-eeuws Berlijn; gedurende de vorige eeuw

hebben verschillende regimes, een verwoestende

oorlog en vele stedenbouwkundige & architectonische

stromingen hun onuitwisbare invloed gehad op de

huidige stad. Echter, zowel de oude huurkazernes uit

de 19e eeuw, als de strookbebouwing uit de jaren 20,

als de naoorlogse flats of nieuwerwetse bouwblokken,

het gros van de woningen in Berlijn zijn nog altijd

appartementen op verdieping.

Dit afstudeerproject handelt over een woningtype dat

niet zo snel met Berlijn geassociëerd wordt. Het is

relatief onbekend dat Berlijn nét buiten het centrum

een hele ring aan grondgebonden eensgezinswoningen

heeft, die tot ver buiten de stadsgrenzen rijkt. Het blijkt

dat een groot gedeelte van deze wijken aangelegd

is tussen 1900 en 1930, waarna ze in de loop van

de eeuw zijn volgebouwd met kleine of iets grotere

middenklasse eengezinswoningen.

Hoewel de wijken zijn gesticht als suburbane wijken

buiten de stadsrand, heeft de stadsgrens van Berlijn met

al haar voorzieningen ze inmiddels volledig ingehaald.

De wijken zijn op sommige plekken dusdanig verdicht

met meerdere achter elkaar gebouwde woningen, met

schuren, met garages en met oprijlanen, dat er van de

woonkwaliteit weinig meer over is: de tuin is geslonken

tot een minimale restruimte rond het huis.

Om dit dichtslibben om te buigen naar de

oorspronkelijke kwaliteit van een vrijstaande woning

in een ruime tuin stel ik voor om het beleid en

enkele stedenbouwkundige regels zó aan te passen

dat enerzijds het kavel minder vol en anderzijds het

perceel efficiënter benut wordt. Het legere kavel wordt

bereikt door de private parkeerplekken en garages

te collectiviseren; de efficiëntieslag wordt gemaakt

door de woning meer aan de zijkant van het kavel te

plaatsen, wat samen met een doordachte plattegrond,

leidt tot betere synergie van huis en tuin.

Structuur.Om de keuze voor de eengezinswoningen te kunnen

begrijpen, zal ik in het eerste hoofdstuk een korte

uitstap maken naar de bijzondere positie die deze

woonwijken innemen in de stad doordat ze zowel

absoluut als relatief gezien op goedkope grond staan.

Vervolgens zal ik in het tweede hoofdstuk beginnen

met de ontstaansgeschiedenis van deze wijken, om

in hoofdstuk 3 aan de hand van een blok- en een

cataloguswoning de wetmatigheden van de typologie

uit te leggen, compleet met de positie die ze innemen

in het stedelijk weefsel.

In hoofdstuk 4 introduceer ik de ingreep die ik in

dit afstudeerproject voorstel, waarna in hoofdstuk 5

en 6 deze op stedenbouwkundige en architectonische

schaal wordt uitgewerkt.

Secundaire ruimte.Als afstudeeratelier zijn we gestart met het idee ons

te focussen op het woningbouwdebat. Sinds het

bestaan van beide disciplines is huisvesting een van dé

Page 7: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

7

Page 8: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

8

gebieden waarin stedenbouw en architectuur samen

gaan. Berlijn is gedurende de 20e eeuw vele malen

een plek van debat geweest, bijvoorbeeld met haar

internationale bouwtentoonstellingen.

Na kennismaking met een aantal belangrijke

woningbouwprojecten1 ontstond het idee om ons

onderzoek te focussen op de plekken in Berlijn die

niet centraal zijn: de secundaire ruimte. De afgelopen

decennia heeft de discipline van de stedenbouw en

architectuur zich voornamelijk bezig gehouden met een

gebiedsspecifiek ontwikkelingsmodel: gebieden met

een gunstige locatie, een grote ontwikkelingspotentie

of een reeds aanwezig hoog voorzieningenniveau

werden, veelal met hoge kwaliteit en met veel succes,

aangepakt, verbouwd en volgebouwd. Het nadeel van

deze manier van bouwen is dat met het creëren van

toplocaties ook wordt bijgedragen aan het creëren

van een periferie. Voorzieningen worden bijvoorbeeld

bijeengeschraapt en eerder centralistisch aangelegd

dan tangentiaal. Door de niet centrale ruimte vanuit

verschillende invalshoeken te benaderen zijn we

erachter gekomen dat het hier gaat om die gebieden

waar in de anonimiteit van de periferie stad is

ontstaan: een mozaïek van stedelijke weefsels met

verschillende karakters2. Vanuit de verschillende

andere sporen kwam de eerder genoemde grote

hoeveelheid eengezinswoningen naar voren als een

zeer substantiele component van de secundaire

ruimte. In het derde deel van het onderzoek3 ben ik

dieper ingegaan op het ontstaan, de ontwikkeling,

de wetmatigheden en de woningen zelf van de

eengezinswoningwijken voor de middenklasse.

Afstudeeratelier.Dit afstudeerverslag is op zichzelf te lezen

en te begrijpen, maar voor inhoudelijke

achtergrondinformatie verwijs ik naar de uitgebreidere

verslaglegging van de onderzoeken in de bundel

‘Berlijn als model, wonen in de secundaire ruimte, deel

I, II en III’.

Daarnaast vormt dit project een parallel met de andere

individuele ontwerptrajecten, waarin elke medestudent

een aspect van het wonen in de secundaire ruimte

heeft onderzocht en door middel van een ontwerp

heeft verbeterd. Robbert Peters introduceert burgerlijk

wonen in een perifeer gelegen, open variant van het

bouwblok (het geadapteerde bouwblok) door een

luxe appartementengebouw te ontwerpen, lerend van

voorbeelden van het begin van de 20e eeuw; Sem

Holweg maakt met een woongebouw met een solitair

karakter aannemelijk hoe een ‘terrain vague’ aan de

Spreeoever benaderd kan worden als woonmilieu;

Tim Brans past geleerde lessen uit het modernisme

van voor de Tweede Wereldoorlog toe in een gebied

waar fragmenten van verschillende fases van de

rationalisering van het bouwblok samenkomen, hij

laat zien hoe een nieuw bouwblok specifiek gemaakt

kan worden tegenover verschillende aanwezige

bouwvormen; ten slotte decentraliseert Loes Martens

een veel bekritiseerde naoorlogse stadsuitbreiding

(Großsiedlung) door met een combinatie van laagbouw

en hoogbouw voorzieningen te herverdelen over een

as. Voor deze projecten verwijs ik naar de andere

individuele afstudeerverslagen.

1. Zie Deel ‘Berlijn als Model,

wonen in de secundaire ruimte’,

Deel I: Quickscan

2. Idem, Deel II: secundaire

ruimte

3. Idem, Deel III: woonmilieus in

de secundaire ruimte

Page 9: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

9

Page 10: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

10

Page 11: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

111 Grondprijzen.

Page 12: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

12

Grondprijzen.

In steden zijn plekken aan te wijzen die zich

snel ontwikkelen, of altijd al een hoge graad van

ontwikkeling hebben gekend, bijvoorbeeld stadscentra,

rijke suburbs, hoogwaardige kantoorlocaties of

gegentrificeerde wijken. Hier wordt gebouwd, is al

gebouwd en zijn of worden de huren hoger. Kortom:

dit zijn de plekken waar de grondprijzen hoog zijn, of

sterk groeien.

Daartegenover zijn er natuurlijk ook plekken waar dit

niet zo is:de plekken van weinig dynamiek, zonder

sterk paradigmatische ontwikkeling, gebieden met

lage grondprijzen.

Bezien vanuit de grondprijzen valt er te beredeneren

dat er primaire gebieden in de stad zijn, waar de druk

op de grondmarkt hoog is, en secundaire gebieden

waar een onderdruk op de markt is. Deze gebieden in

de luwte van de markt zijn een vorm van secundaire

ruimte. Maar waar zijn deze gebieden in Berlijn? En,

wat voor soort bebouwing treffen we er aan?4

Op de eerste kaart zijn de absolute grondprijzen

getekend. Naast het klassieke beeld van hoge prijzen

in het midden van de stad, die lager worden richting de

stadsgrens, is er duidelijk waar te nemen dat de prijzen

in het zuidwesten, dus richting Potsdam, beduidend

hoger liggen dan in de andere gebieden met een

vergelijkbare afstand tot het midden van de stad.

De tweede kaart geeft de grondprijzen weer

gecorrigeerd zijn naar de bouwkundige dichtheid.

De grondprijs is namelijk sterk afhankelijk van de

bouwtypologie en het aantal verdiepingen dat men

op een perceel mag bouwen, met andere woorden,

afhankelijk van de dichtheid in een gebied. De grondprijs

en de FSI (dichtheid in m2 gebouwd vloeroppervlak per

m2 kavel) zijn echter niet rechtstreeks evenredig. Er is

weliswaar een correlatie, maar een hogere grondprijs is

niet altijd het gevolg van een hogere dichtheid. Andere

factoren zoals bereikbaarheid, locatie en status spelen

ook een rol. Door de grondprijs per vierkante meter

kavel te delen door de FSI krijgen we de grondprijs per

vierkante meter gebouw.

4. Dit hoofdstuk behandeld de

resultaten en conclusies van de

zoektocht naar de secundaire

ruimte van de grondprijzenmarkt

zoals behandeld in Deel II,

hoofdstuk 4

Page 13: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

13Grondwaarde per m2 gebouw

hoog

Woningtypologieën

Niet dichte bebouwing

Naorlogse uitbreidingen

Grondprijs

hoog

laag

laag

Page 14: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

14

Op de ‘grondprijs per m2 gebouw’-kaart is een

duidelijke ring van relatief goedkope grond rond het

absolute centrum van de stad te zien. Nog verder naar

de rand van de stad is het vooral voormalig Oost-

Berlijn en de woongebieden aan de spree in voormalig

West-Berlijn waar de relatieve prijzen laag zijn.

Andersom beredeneerd, zorgen de relatief hoge prijs

in combinatie met een lage dichtheid in de villawijken

van het zuidwesten en noordwesten ervoor, dat er veel

betaald moet worden per vierkante meter woning.

De derde analysekaart geeft de conclusie weer van

steekproeven naar de woonmilieus in de gebieden

die qua grondprijs secundair zijn, om zo een beeld te

verkrijgen van de verschillende soorten woningbouw5

die zich in de hier gedefinieerde secundaire ruimte

bevinden. In deze steekproeven komen twee typologiën

naar voren6: grondgebonden eengezinshuizen

en portiekflats van verschillende formaten in de

uitbreidingswijken van de jaren ‘50 en ‘60. Deze

naoorlogse uitbreidingen zijn op plekken in de gehele

stad te vinden7, terwijl de de eengezinswoningen

een ring rond het midden van Berlijn vormen. Deze

‘zwemband’ van losstaande huizen is qua omvang

verrassend; zeker in een een stad die bekend staat

om haar wooncultuur van grote hoeveelheden

appartementengebouwen. Het is bekend dat Berlijn

altijd al (reeds in de 19e eeuw) grote villawijken had,

maar er blijkt dus ook een significante hoeveelheid,

relatief onbekende, middenklasse-eengezinshuizen

te zijn, die een belangrijk onderdeel zijn van de

secundaire ruimte.

De conclusie is dat de secundaire ruimte in

grondprijzen nog altijd een sterke oost-west scheiding

laat zien. In West-Berlijn is enkel het Spree-dal buiten

het centrum secundair, terwijl vrijwel geheel voormalig

Oost-Berlijn een lage grondprijs heeft. Uitzonderingen

hierop zijn de wijken Bohnsdorf naast vliegveld

Schönefeld en Mügelheim in het verre zuidoosten, te

midden van uitgestrekte bossen en meren.

5. Bron: Stadsstruktur in

Bedematlas 2010

6. Zie Deel II, p 106 en p 107

voor toelichting en voorbeelden van

deze steekproeven

7. De projecten van Tim Brans

en Loes Martens behandelen onder

andere deze woningbouw, zie hun

verslagen, deel 4.01 en 4.02.

Page 15: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

15

Niet dichte bebouwing

Na-oorlogse uitbreidingen

Grens dure grond (absolute prijs)

Grens dure grond per m2 woning

Kaart van de secundaire ruimte

(donker is secundair)

Page 16: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

16

Page 17: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

173 Het blok, de woning, het woonmilieu.

Page 18: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

18

Oorspong.

Berlijn heeft veel verschillende typen woonwijken

met vrijstaande grondgebonden woningen:

bijvoorbeeld oude dorpslinten, villa’s, rijtjeshuizen

en weekendhuizen. Tijdens de zoektocht naar

de secundaire ruimte qua grondprijzen bleek dat

vooral de wijken met huizen voor de middenklasse

een substantieel onderdeel zijn van Berlijn en haar

secundaire ruimte8.

Dit hoofdstuk licht de ontstaangeschiedenis van de

wijken toe. Beginnend met een omschrijving van

de wijken zal ik vervolgens uitgeleggen hoe ze een

combinatie zijn van twee suburbanisatietendenzen ten

tijde van de Weimar republiek, om tijdens het Nationaal

socialisme door te groeien. De ontwikkeling na WOII

wordt in het volgende hoofdstuk in kaart gebracht.

De middenklasse eengezinswoningwijken bestaan

voornamelijk uit eengezinswoningen, maar ook uit

naoorlogse kleine meergezinswoningen, bungalows,

werkplaatsen en garages. In oude wijken staan

de woningen nog aan een rooilijn, maar recentere

voorbeelden hebben een minder regelmatige opzet. De

voortuin is meestal een siertuin, de zij-, en achtertuinen

worden gebruikt als doorgang, parkeerplaats,

opslagplek of voor vrijetijdsbesteding. Vroeger teelde

men ook vaak groente en fruit in de achtertuin, of hield

men er kleinvee. De binnenkant van het bouwblok

vormde van oudsher een groene onbebouwde ruimte,

hoewel ze altijd al sterk was onderverdeeld in diepe

private tuinen. Tegenwoordig worden er echter steeds

meer huizen gebouwd, ontsloten via cul-de-sac’s en

smalle toegangswegen9.

Weimar suburbanisatie.Een groot deel van de wijken is ontstaan in de jaren ’20

van de 20e eeuw. Ten tijde van de Weimar republiek

(1919-1933) kende Berlijn een sterke suburbanisatie

die reeds voor de Eerste Wereldoorlog was ingezet.

Deze tweede fase van suburbanisatie was anders

dan de uitleg van villawijken gedurende de tweede

helft van de 19e eeuw. De suburbanisatie na de

Eerste Wereldoorlog betekende vooral de versterkte

vervaging van het onderscheid tussen stad en land,

er ontstond op sociaal,cultureel en bouwkundig gebied

een nieuwe transitiezone (suburbia) De opkomst van

de suburbane ruimte werd niet alleen veroorzaakt

door de sterke bevolkingstoename, maar ook door

kwalitatieve aspecten, als bredere toegang tot het

hogere onderwijs en uitbreiding van de technische

netwerken zoals stroom en gas.

In de suburbanisatie ten tijde van de Weimar republiek

zijn drie typen te onderscheiden. De bekendste is het

publieke woningbouwprogramma, dat we bijvoorbeeld

kennen van de uitbreidingen van Ernst May in

Frankfurt en de uitbreidingswijken in Berlijn van Martin

Wagner10. Een groot gedeelte van de woningproductie

bestond echter uit het uitvullen en naverdichten van

bestaande bouwgrond en de aanleg van private al dan

niet legale uitbreidingswijken aan de rand van de stad.

Een zeer groot gedeelte van de verkaveling van de

eengezinswoningwijken valt onder (één van) de beide

laatste categorieën.

8. Strukturatlas (2008)

categorieën ‘Garten’ & Offene

siedlung, zie Deel II p 250 voor

toelichting.

9. Strukturatlas (2008) & eigen

observaties

10. Meer informatie over het

publieke woningbouwprogramma

van de Weimar republiek is te

vinden in Deel III, 3.03 ‘De rationele

stad’

Page 19: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

19

Afb. 1 Typische

eengezinswoningwijk.

Page 20: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

20

de ware doorbraak als massaverkeersmiddel volgde

pas na de Tweede Wereldoorlog.

Privaat ontwikkelde stadsrandwijken.De derde suburbane ontwikkeling ten tijde van de

Weimar republiek was de aanleg van talrijke privaat

ontwikkelde kleine wijken aan de rand van en buiten

de grote steden in het noordoosten en het midden

van Duitsland. Hoewel de aankoop van de grond en

de aanleg van de ontsluiting volkomen legaal waren,

bevonden de huizen zich in een schimmige zone van de

wet. Qua bouwvorm varieerden huizen van eenvoudige

weekendbungalows tot permanent bewoonde huizen.

De bewoners van de private stadrandwijken waren een

brede afspiegeling van de maatschappij. De meeste

bewoners behoorden echter tot de midden-, of de

arbeidersklasse.

De eerste private stadsrandwijken waren gebouwd

voor de Eerste Wereldoorlog, maar de grote uitleg

volgde tijdens de Weimar republiek. Hoewel ze de

belichaming waren van crisistijden, werden ze niet

alleen gebouwd tijdens de noodjaren aan het begin

en aan het einde van de republiek. Men vermoedt dat

er in Berlijn en haar voorgemeenten in 1932 ongeveer

150 000 percelen waren, met daarop 30 000 tot 50

000 huizen.11

De ontwikkeling van een private kleine uitbreidingswijk

verliep over het algemeen doelgericht volgens het

volgende patroon: Allereerst werden grote stukken

land door een bedrijf verworven of door de eigenaar

Uitvullen en naverdichten.De speculatieve grondhandel van de private

Terraingesellschaften had in de periode voor de Eerste

Wereldoorlog geleid tot enkele vastgoedcrises (in Berlijn

in 1905). waardoor er in de meeste grote steden in

Duitsland sprake was van een aanzienlijk overaanbod

van reeds ontwikkeld onbebouwd bouwland. Omdat

de verkoop van bouwgrond in Berlijn in 1912 totaal

ineenstortte, waren de Terraingesellschaften die de

crises overleefden, genoodzaakt hun bedrijvigheid

te verschuiven van het aankopen, bouwrijp maken

en doorverkopen van grond naar het zelf bebouwen

van hun reeds aangekochte en bouwrijp gemaakte

bezittingen.

Tussen de wereldoorlogen was het bouwen van

gestandaardiseerde eengezinswoningen in vele

streken gebruikelijk, ook in de stadsdelen aan de rand

van Groot-Berlijn en enkele van haar randgemeenten.

Het werd gefinancierd door de producent (o.a

bouwfirma’s en Terraingesellschaften). Er werd zowel

door de bouwgrondondernemingen zelf gebouwd,

als door derden die de al bouwrijpe kavels hadden

aangekocht.

Daarnaast werden op veel plekken overgebleven

kavels van private opdrachtgevers bebouwd en

bouwde men voort aan de rand van de stad langs de

bestaande uitvalswegen. De aanleg van openbare

verkeersmiddelen zoals spoorwegen was hier van

doorslaggevende betekenis, want het aantal auto’s

steeg weliswaar duidelijk sinds begin jaren ‘20, maar

11. Die Heimstätte (1930), p48.

Page 21: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

21

Afb. 2 Suburbanisatie in de

Groot-Berlijn 1932

Page 22: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

22

ter beschikking gesteld. Vervolgens werd het land

uitverkaveld in straten en bouwpercelen, waarna de

percelen stuksgewijs aan de toekomstige bewoners

of private opdrachtgevers verkocht werden.12

De percelen waren doorgaans ongeveer 1000

vierkante meter groot en mistten in de eerste jaren

infrastructurele voorzieningen zoals verharde straten,

stroomaansluiting en riolering.

Daarnaast waren de wettelijke verordeningen ten

aanzien van deze wijken tegenstrijdig: volgens de

woningwet konden bijvoorbeeld tijdelijke huisjes, die

in een woonwijk stonden, zonder bouwvergunning van

de gemeente gebouwd worden. Deze kleine gebouwen

mochten echter slechts tijdelijk bewoond worden,

maar in de praktijk werden de tuinhuizen in de loop

van de tijd tot vaste woning omgebouwd.

De private productie van deze wijken was in

veel gevallen zelfs in samenspraak met publieke

instanties. Lagere overheden waren op verschillende

manieren betrokken bij het proces: onder andere bij

de goedkeuring van de verkavelingsplannen en bij

de transactie tussen de parcelleringsonderneming,

bewoner en/of opdrachtgever.

Over de stille suburbanisatie wordt tegenwoordig

ambivalent geoordeeld. Talrijke punten van kritiek,

zoals de verrommeling van het landschap, of de

slechte hygiënische omstandigheden, stonden

tegenover positieve aspecten: in een periode van hoge

woningnood konden arme mensen op deze manier

bijvoorbeeld zelf in hun onderdak voorzien, de wijken

lagen in de nabijheid van de natuur en er ontstond een

informele zelfbouw economie in barre tijden.

Eengezinswoningen en het Nationaal Socialisme.Het van overheidswege dulden van de stille en

geleidelijke suburbanisatie eindigde toen de

Nationaalsocialisten aan de macht kwamen. Zij vonden

de willekeurige splinterwijken een economische

verspilling, in het bijzonder in de omgeving van de

grote steden, waardoor een ordelijk ingrijpen van de

staat noodzakelijk geacht werd.

Daarnaast greep het regime net zo doortastend in in

het publieke woningbouwprogramma. Het wilde juist

door private initiatieven en door het mobiliseren van

‘spaarpotkapitaal’ van de middenstand, een programma

creëren, waarin iedereen een eigen huis kon bouwen

op zijn eigen stukje grond. De grote aantallen bouwrijpe

percelen van de Terraingesellschaften waren hier

uitermate geschikt voor. Hoewel publieke bevordering

van het bouwen van een eigen woning altijd marginaal

is gebleven, zorgden de goedkope bouwgrond,

de lage rente, en het toenemende belang van de

bouwfondsen ervoor dat er in de stabiele jaren tussen

het einde van de economische crisis en het begin

van de Tweede Wereldoorlog, een aanzienlijk aantal

eengezinswoningen werd gebouwd. Deze productie

geldt in allerlei opzichten als een voorloper van meer

bekende naoorlogse massale suburbanisatie.

12. Der Deutsche Wonungsbau

(1931), p17

Page 23: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

23

Afb. 3 ‘Wilde’ suburbane

woonwijk in de omgeving van

Berlijn. De mix van schuren,

woningen en tuinhuizen is duidelijk

te zien.

Page 24: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

24

Page 25: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

253 Het blok, de woning, het woonmilieu.

Page 26: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

26

Transformatie na WOII.Om een idee te krijgen hoe de eengezinswoningwijken

zich ontwikkelen is hier de ontwikkeling van een blok

in voormalig Oost-Berlijn afgebeeld13. Dit blok ligt in

de Siedlung Späthfelde, waarvan de verkaveling in

1932 is goedgekeurd. De situatie in 1956 laat zien

dat destijds een zeer groot deel van de bouwvelden

nog lang niet bebouwd was, terwijl de ontsluiting en

de uitgifte toen al een halve eeuw oud waren. In 1992,

als de muur dus reeds 3 jaar gevallen is, is het aantal

huizen in 35 jaar tijd zelf met nog minder toegenomen

dan in de eerste 35 jaar van dit bouwblok. Slechts

twaalf huizen erbij ten opzichte van de 25 bestaande.

In de afgelopen 20 jaar vond er een verdichtingsslag

plaats in blok: er komen nog eens 25 huizen bij.

Men verdicht door het bestaande kavel op te

delen en één of meerdere woningen achter een

bestaande woning te bouwen. Het achterste kavel

wordt in Duitsland ook wel het Hammergrundstück’

(hamerperceel) genoemd: de toegangsweg is net de

steel, met de genoemde kavel als de kop van een

hamer. We zien dat in dit blok de kavels in de meeste

gevallen diep genoeg zijn voor twee woningen, maar in

andere wijken zijn er drie vier of soms zelfs vijf huizen

achter elkaar gebouwd.

13. Onderdeel van uitgebreidere

analyse, waarin de ontwikkeling

tijdens en na de scheiding in oost-,

en west- Berlijn van 3 wijken met

elkaar vergeleken worden, zie deel

III, 3.06

1:5000

1995 1:5000

1995-19921:5000

1992-2008

1992 20081955

Afb. 4 (boven) Verdichting volgens het principe van

het Hammergrundstück. Men splitst het kavel en er

worden meerdere woning achter elkaar op gebouwd.

Meestal twee woningen, maar als het kavel diep

genoeg is ook drie of meer.

Nieuwe kavelgrens

Nieuw gebouw

Opgeheven kavelgrens

Gesloopt gebouw

Transformatie (rechts)

Page 27: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

27

1:50001956

1:50001956 - 1992

1:50001992 - 2008

1956

1992

2008

2008

Page 28: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

28

Verkavelingswetmatigheden.Bij welke perceelafmetingen kan er verdicht

worden door middel van het Hammergrundstück?

Deze diagrammen laten de relatie zien tussen de

kavelafmetingen en het aantal eengezinswoningen dat

er op gebouwd kan worden. Ze laten het maximum

aantal huizen zien dat er in sommige gevallen op een

kavel is geplaatst, maar dit verzadigingspunt is op

talrijke percelen nog niet bereikt.

Maximale opdeling ingetekend

20 meter diep kavel

Page 29: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

29

1. De minimale kavel

Metingen in de gekozen fragmenten laten zien dat de

gemiddelde kavel 17 á 18 meter breed is, met een

minimum van 16 meter. De minimale diepte is 20

meter.

2. Twee minimale kavels

Logischerwijs is de minimale kavel voor twee huizen

40 meter diep.

3. Kavel voor maximaal twee huizen

Dus, elke 20 meter dat een kavel dieper is, betekent

een mogelijkheid om nog een extra huis te bouwen.

De kavel voor maximaal 1 huis is dus tussen de 20 en

de 40 meter diep en een kavel tussen de 40 en de 60

meter heeft een maximum van twee huizen.

16-1

7 m20 m

40-59 m

20 m

20 m

Page 30: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

30

Eengezinswoning cataloguswoning.De woningen waaruit deze wijken bestaan zijn

cataloguswoningen. Mensen die hun eigen huis willen

bouwen kunnen aankloppen bij een aannemersbedrijf

met een catalogus vol standaardplattegronden. Na

keuze van een type dat past op de kavel en aansluit bij

het budget en de wensen van de opdrachtgever, wordt

het huis gebouwd volgens een beproefde methode.

De hier weergegeven huizen zijn van de firma Flair14,

gevestigd in Berlijn. Het meest opvallend is de typische

vorm: een rechthoekig volume met een zadeldak.

Het is een soort archetype van een huis, in dit geval

uitgevoerd in een variant met pastelgekleurd stucwerk,

een plattegrond met wonderlijke hoeken en met oranje

dakpannen. In de Duitse literatuur is het archetype

huis een terugkomend thema, bijvoorbeeld beschreven

door auteurs als Georg Aster in ‘’Villen und Kleine

Familienhäser’ (1898), Heinrich Tessenow in ‘Hausbau

in Dergleichen’ (1916) en Paul Schmitthenner in ’ Das

Deutsche Wohnhaus’ (1932). Alle drie laten op een rijk

geïllustreerde en minutieuze manier zien hoe een in

hun ogen degelijk Duits huis in elkaar steekt.

Door de leeftijd van deze bronnen lijkt het erop, dat

het debat over de vrijstaande woning in deze wijken

vooral in de eerste helft van de vorige eeuw gevoerd

is. Natuurlijk past het bij de tijdsgeest van die periode

dat men zich bezig hield met streek,- of landgebonden

architectuur, en natuurlijk bestaat er ook een parallel

spoor van high-style architectuur waar het debat

de afgelopen 60 jaar wél is gevoerd. Toch zijn er in

de woningen zoals ze gebouwd worden in de hier

besproken wijken vooral facetten te herkennen die

onder andere besproken worden door bovengenoemde

auteurs. Uit specifieke thema’s die in de boeken

naar voren komen, kan worden opgemaakt welke

aspecten van de eengezinswoning op dat moment aan

verandering onderhevig waren.

In het boek van Aster is bijvoorbeeld goed te zien hoe

de opkomst van de middenklasse eengezinswoning

aan het begin van de twintigste eeuw gezien kan

worden als het toegankelijk maken van de burgervilla’s

voor de middenstand. Vrijstaande woningen van allerlei

formaten worden afwisselend besproken en afgebeeld.

Het is interessant om te zien hoe in de visie van Aster

de vrijstaande middenstands-, en arbeiderswoning

eigenlijk een villa in zakformaat is, met veel ornamenten

en altijd een zeer representatieve voorgevel.

Één van de onderwerpen die Tessenow aanstipt is de

verhouding tussen het huis en haar tuin: vóór de Eerste

Wereldoorlog was de doorsnee kavel een stuk kleiner

geworden. In een gedeelte aan het einde van het boek

demonstreert hij met de plattegronddispositie en de

tuinindeling hoe deze percelen optimaal benut kunnen

worden.

‘Garage und Eigenheim’ van Schneider en Kaempfert

14. www.flair-masivhaus.de

Page 31: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter
Page 32: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

32

vormt een letterlijke verslaglegging van de invloed van

een maatschappelijk-technologische ontwikkeling.

Het boekje leest als een handleiding hoe de auto zijn

plek moet krijgen in het ontwerp van de vrijstaande

woning. Het is boeiend om te zien hoe een bestaande

typologie aangepast wordt. De opkomst van de auto in

het interbellum zal na de Tweede Wereldoorlog immers

zorgen voor massamobiliteit, de auto is hét symbool

van de naoorlogse suburbanisatie.

Paul Schmitthenner pakt het fundamenteler aan: als

onderdeel van het debat over het modernisme probeert

hij zijn lezer te overtuigen van de charme en diversiteit

van klassiek en traditioneel uitgevoerde gebouwen. Hij

introduceert bij ons eerst het materiaalloze huis: een

eenvoudige plattegrond, twee verdiepingen en een

zadeldak. Vervolgens toont hij met geveltekeningen,

details, plattegronden en andere schetsen hoe het

huis eruit zou zien in 17 verschillende materialisaties,

zoals het huis als Gotisch huis, als vakwerkhuis of

als bakstenen huis. Interessant verschil tussen de

originele druk in 1932 en de herdruk van 1984 is dat

in de laatste huis nummer 18 is weggelaten. Het huis

als modernistisch huis laat zien hoe Schmitthenner het

Modernisme zag: een geabstraheerd wit kubistisch

volume zonder de persoonlijkheid en de ambachtelijke

details.

Afb. 5 (rij geheel boven) In Villen un Familienhäuser worden

vrijstaande woningen van allerlei formaten besproken en afgebeeld. de

vrijstaande middenstands-, en arbeiderswoning is hier eigenlijk een villa

in zakformaat is, met veel ornament en altijd een zeer representatieve

voorgevel.

Afb. 6 ( tweede rij) In een gedeelte aan het einde van zijn boek

‘Hausbau und dergleichen’ demonstreert Tessenow hoe met de

plattegronddispositie en tuinindeling een relatief klein perceel optimaal

benut kunnen worden.

Afb. 7 (derde rij) ‘Garage und Eigenheim’ van Schneider en Kaempfert

laat zien hoe de bestaande typologie van de vrijstaande woning

gemodificeerd kan worden als reactie op de opkomst van de auto in

het interbellum

Afb. 8 (rij geheel onder) Paul Schmitthenner introduceert ons in

‘Gebaute Form’ eerst aan het materiaalloze huis: een eenvoudige maar

heldere plattegrond, twee verdiepingen en een zadeldak. Vervolgens laat

hij met geveltekeningen, details plattegronden en andere schetsen zien

hoe het huis eruit zou in 17 verschillende materialisaties, zoals het huis

als gotisch huis, als vakwerk huis of als bakstenen huis.

Page 33: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter
Page 34: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

34

Terug naar de cataloguswoning: hiernaast staat Flair

type 6 afgebeeld. Men kan constateren dat

het misschien wel Schmitthenners’ modernistisch

uitgevoerde huis is geworden: het oertype, ontdaan

van al haar details van ambachtelijk vakmanschap,

zonder de lessen mee te nemen die de twintigste eeuw

ons gebracht heeft. Met enige fantasie zouden we de

manier waarop er in de verschillende plattegronden

binnen dezelfde schil mogelijkheden zijn, als een vrij

indeelbare plattegrond kunnen beschouwen, maar

er is bijvoorbeeld op geen enkele manier aandacht

besteed aan een interessante sequentie, of aan de

manier waarop de plattegrond zich verhoudt tot de

omliggende tuinen.

Wanneer Flair type 6A op de eerder besproken

minimale kavel van 16 bij 20 meter geplaatst wordt,

dicteert de regelgeving van de gemeente Berlijn dat

het gebouw 3 meter van kavelgrens moet staan om

brandoverslag en geluidsoverlast te voorkomen en

privacy te bevorderen. 340 m2 is nog steeds een vrij

fors kavel, op deze manier bebouwd, betekent dat dat

de tuin bijna geheel bestaat uit die 3 meter reststrook

rond het huis: alleen de achtertuin is iets dieper, maar

vaak staat er ook nog een garage aan de voor of

achterkant en is er een oprijlaan voor de achterburen.

Met die smalle tuin, de kleine ramen en met slechts

één paar openslaande deuren is het moeilijk om je voor

te stellen dat het wonen in deze huizen de kwaliteiten

biedt die op basis van hun imago en ideaal worden

verwacht.

01

00

Bediend -dienend

Schaal 1:500bediende ruimtedienende ruimteontsluitings ruimte

01

00

01

00

Page 35: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

35

01

Wonen

Koken

HalWC

00

01

Slapen

Slapen

Slapen

Hal

Slapen

Slapen

Slapen

Hal Slapen

Verzorgen

Werken

Binnnenruimte-Buitenruimte Schaal 1:200 Zichtrelatie Fysieke relatie Parkeerruimte

Page 36: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

36

Berlin peripheryScale: 1:10 000

Course: Urban analysis, 7w565Student F. G. D. de Kool (David) 0594986

Shops

Sport hall

Swimming pool

Church

School

Public building

Allotment Gardens

Park

Playground

Sport fields

Forrest & Protected nature

Agriculture

Waterway

Motorway

Primary road

Railway

Suburban line, every 5 minutes

Bus route, every 10 minutes

Bus route, every 20 minutes

Living climate N

Berlin peripheryScale: 1:10 000

Course: Urban analysis, 7w565Student F. G. D. de Kool (David) 0594986

Shops

Sport hall

Swimming pool

Church

School

Public building

Allotment Gardens

Park

Playground

Sport fields

Forrest & Protected nature

Agriculture

Waterway

Motorway

Primary road

Railway

Suburban line, every 5 minutes

Bus route, every 10 minutes

Bus route, every 20 minutes

Living climate NBerlin peripheryScale: 1:10 000

Course: Urban analysis, 7w565Student F. G. D. de Kool (David) 0594986

Shops

Sport hall

Swimming pool

Church

School

Public building

Allotment Gardens

Park

Playground

Sport fields

Forrest & Protected nature

Agriculture

Waterway

Motorway

Primary road

Railway

Suburban line, every 5 minutes

Bus route, every 10 minutes

Bus route, every 20 minutes

Living climate NBerlin peripheryScale: 1:10 000

Course: Urban analysis, 7w565Student F. G. D. de Kool (David) 0594986

Shops

Sport hall

Swimming pool

Church

School

Public building

Allotment Gardens

Park

Playground

Sport fields

Forrest & Protected nature

Agriculture

Waterway

Motorway

Primary road

Railway

Suburban line, every 5 minutes

Bus route, every 10 minutes

Bus route, every 20 minutes

Living climate NBerlin peripheryScale: 1:10 000

Course: Urban analysis, 7w565Student F. G. D. de Kool (David) 0594986

Shops

Sport hall

Swimming pool

Church

School

Public building

Allotment Gardens

Park

Playground

Sport fields

Forrest & Protected nature

Agriculture

Waterway

Motorway

Primary road

Railway

Suburban line, every 5 minutes

Bus route, every 10 minutes

Bus route, every 20 minutes

Living climate NBerlin peripheryScale: 1:10 000

Course: Urban analysis, 7w565Student F. G. D. de Kool (David) 0594986

Shops

Sport hall

Swimming pool

Church

School

Public building

Allotment Gardens

Park

Playground

Sport fields

Forrest & Protected nature

Agriculture

Waterway

Motorway

Primary road

Railway

Suburban line, every 5 minutes

Bus route, every 10 minutes

Bus route, every 20 minutes

Living climate NBerlin peripheryScale: 1:10 000

Course: Urban analysis, 7w565Student F. G. D. de Kool (David) 0594986

Shops

Sport hall

Swimming pool

Church

School

Public building

Allotment Gardens

Park

Playground

Sport fields

Forrest & Protected nature

Agriculture

Waterway

Motorway

Primary road

Railway

Suburban line, every 5 minutes

Bus route, every 10 minutes

Bus route, every 20 minutes

Living climate NBerlin peripheryScale: 1:10 000

Course: Urban analysis, 7w565Student F. G. D. de Kool (David) 0594986

Shops

Sport hall

Swimming pool

Church

School

Public building

Allotment Gardens

Park

Playground

Sport fields

Forrest & Protected nature

Agriculture

Waterway

Motorway

Primary road

Railway

Suburban line, every 5 minutes

Bus route, every 10 minutes

Bus route, every 20 minutes

Living climate N

Berlin peripheryScale: 1:10 000

Course: Urban analysis, 7w565Student F. G. D. de Kool (David) 0594986

Shops

Sport hall

Swimming pool

Church

School

Public building

Allotment Gardens

Park

Playground

Sport fields

Forrest & Protected nature

Agriculture

Waterway

Motorway

Primary road

Railway

Suburban line, every 5 minutes

Bus route, every 10 minutes

Bus route, every 20 minutes

Living climate N

Winkels

Sportgebouw

Zwembad

Kerk

School

Publiek gebouw

Volkstuinen

Park

Speeltuin

Water

Snelweg

Spoor

Metro: elke 5 á 10 minuten

Bus: elke 10 minuten

Bus: elke 20 minuten

Centrum

500 meter lopen naar de Bushalte

Analysefragmenten uit ‘Berlijn als model, wonen in

de secundaire ruimte’, zie ‘3.06 Eengezinswoningen’

Legenda.

Woonmilieu+Het woonmilieu waarin men zich inkoopt omvat

natuurlijk méér dan de woning en haar tuin. Op de

afbeelding op pagina 19 van dit verslag is goed te

zien dat de fragmenten ten tijde van hun kaveluitgifte

ver buiten Berlijn lagen. Inmiddels is de stad Berlijn

sterk toegenomen in omvang, waardoor de bewoners

genieten van een hoog voorzieningenniveau. Dit

begint al dicht bij huis, waar bos, landschapspark,

zwembad, natuurgebied, sportvelden, volkstuintjes en

boomgaarden voor veel recreatiemogelijkheden zorgen.

Wanneer we kijken naar de omliggende centra en

detailhandel, zien we dat grote en kleine winkelcentra,

scholen, kerken, bibliotheken en supermarkten

allemaal op loop- of ten hoogste fietsafstand van de

fragmenten liggen. Het meest verbluffende is echter

het niveau van de aansluiting op het openbaar vervoer.

Langs elk van de wijken komt een buslijn waar elke

10 minuten een bus stopt, naast nog minstens twee

andere lijnen met elke 20 minuten een bus. Door de

snelle overstap op het metro-, en lightrailnetwerk

van Berlijn is het dus mogelijk om binnen afzienbare

tijd aan de andere kant van de stad te genieten van

bijvoorbeeld een film, een theatervoorstelling of tot

diep in de nacht uit te gaan.

Gropiusstadt

Page 37: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

37

Baumschulenweg

Niederschöneweide

Rudow

Page 38: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

38

Het bouwblok.Ruimtelijk gezien is de wijk opgebouwd uit drie

elementen. De kavelafscheidingen van hekken en

hagen zorgen ervoor dat elk perceel een buitenkamer

wordt: een kamer ingericht met grotere elementen

zoals het huis, en kleine elementen zoals de bomen,

de struiken en de tuinhuizen.

Bij de analyse van de transformatie is reeds gebleken

dat er in deze wijken verdicht wordt door kavels op

te delen en dus meer woningen achter elkaar op één

kavel te bouwen. Elke woning moet 3 meter afstand

van haar kavelgrens houden. Ingetekend hoeveel

ruimte er nog beschikbaar is tussen de bestaande

bebouwing , wordt zichtbaar dat er nog best wat

potentiële kavelsplitsingen mogelijk zijn de komende

jaren. Wanneer we echter ook in ogenschouw

nemen hoeveel ruimte in het blok ingenomen wordt

door de garages, parkeerplaatsen en oprijlanen

van de auto’s van de bewoners, wordt het enorme

ruimtegebruik van de ontsluiting duidelijk. Blijkbaar

is het verzadigingspunt van de verdichting van deze

wijken sneller bereikt dan het in eerste instantie lijkt.

Page 39: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

39

1:2000

Abstandsfläche

Ruimtelijke Opbouw

1:2000

Autoruimte

Page 40: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

40

Page 41: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

414 Ingreep.

Page 42: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

42

Doelstelling.

In de voorgaande paragrafen bleek dat de

eengezinswoningwijken 80 jaar geleden verkaveld

zijn met het idee van een eigen woning met een

ruime tuin buiten Berlijn voor ogen. Inmiddels heeft de

verdere groei van de stad gezorgd voor een zeer hoog

voorzieningenniveau in de directe nabijheid, maar ook

voor een tendens naar het dichtslibben van de kavel

met meer woningen, tuinhuizen en garages. Op de

plekken waar de verzadiging van deze verdichting

bereikt is, is de kavel vol gebouwd met meerdere

vrij forse woningen. De tuinen zijn verworden tot een

restruimte van 3 meter rond het huis, vol met schuren

en garages en in veel gevallen ook nog een oprijlaan

naar het huis van de achterburen.

Maar hoe zullen deze wijken zich verder ontwikkelen?

Hiervoor kunnen we kijken naar de ontwikkeling van de

grondprijs en naar de manier waarop dit soort wijken

zich eerder hebben ontwikkeld.

Wanneer we kijken naar de grondprijsontwikkeling

van de onderzochte voorbeelden, dan zien we een

neerwaartse trend. Daarnaast zien we ook dat de

grondprijs in deze zone van Berlijn veel minder scherp

gefluctueerd heeft tijdens de hausse van begin jaren

negentig

In het onderzoek15 kwam naar voren dat er in West-

Berlijn tijdens de opsplitsing vele lege kavels bebouwd

werden met één of meerdere woningen. In de periode

na de val van de muur was deze verdichting echter

veel minder sterk: slechts hier en daar werd een huis

vervangen, of een kavel opgesplitst.

In de twee onderzochte Oost-Berlijnse wijken kwam

de verdichtingsslag echter pas na de val van de

muur, waarschijnlijk door de beperkingen van het

communistische regime. Zoals ook al naar voren

kwam in het vorige hoofdstuk, is er hier in de afgelopen

20 jaar sterk verdicht - ondanks de neerwaartse trend

van de grondprijs. De huidige mate van dichtheid is

vergelijkbaar met die van begin jaren 90 van ons

voormalig West-Berlijnse voorbeeld.

Er is geen dusdanige druk op deze wijken dat

het logisch is om door te schakelen naar een

dichtere typologie, nee, gezien de gegevens over de

ontwikkeling in het verleden, verwacht ik dat deze

wijken zich op dezelfde wijze verder zullen verdichten,

waarschijnlijk op een iets meer ontspannen wijze dan

in de afgelopen twee decenia.

15. Deel III, 3.06

Eengezinswoningen.

Page 43: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

43

Page 44: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

44

Deze verdichting levert echter de eerder genoemde

verzadiging op: er kan welliswaar nog steeds

gesproken worden over vrijstaande, grondgebonden

woningen, maar het perceel is dusdanig vol, dat de

oorspronkelijke kwaliteit van het wonen in een ruime

tuin ondergesneeuwd is geraakt. Het zou goed zijn

om de verdichting zó om te buigen dat de suburbane

meerwaarde behouden blijft.

Om ervoor te zorgen dat de bewoners beter kunnen

genieten van het wonen in een tuin zullen we het

perceel anders in moeten richten. Enerzijds minder

ruimte verbruiken voor opslag en transport, anderzijds

kan er met de plaatsing en het ontwerp van de woning

zelf ook veel winst behaald worden ten aanzien van de

leefkwaliteit.

In de analyse van het bredere woonmilieu kwam naar

voren dat de dagelijkse en wekelijkse voorzieningen

inmiddels veel dichterbij deze woningen liggen dan

dat je zou verwachten en dat de kwaliteit en frequentie

van het openbaar vervoer van een ongekend hoog

niveau is. Het is dus niet meer nodig om de auto

naast de voordeur te hebben staan; deze kan ook iets

verder weg geparkeerd worden. Woningeigennaren

kunnen groepen vormen van variable grootte die

hun aangrenzende percelen dusdanig herverkavelen

dat er een gedeelte gebruikt kan worden voor een

collectieve parkeervoorziening. Het collectiviseren van

het parkeren bespaart vooral de oprijlaan per kavel

uit. De collectieven kunnen ook op andere vlakken

een meerwaarde bieden, bijvoorbeeld met een groter

zwembad, of een gemeenschappelijk barbeque plek.

Met een efficientere plek en een beter ontwerp van de

woning is nog meer winst te behalen. De plaatsing van

de woning midden op het kavel leverde een minimale

tuin op van 3 meter diep aan drie zijden van de woning.

Als de bestaande regelgeving dusdanig aangepast

wordt dat het mogelijk is om de woning dichter bij

de rand van het kavel te plaatsen, dan blijft er een

bredere en dus beter bruikbare tuin over. De plek van

het huis zal dan waarschijnlijk vooral afhangen van de

bezonning en met de plattegronddispositie kunnen de

verschillende leefruimtes zich juist op de tuin richten.

Tesamen zorgen deze maatregelen dus voor een

grotere en betere beleefbare tuin op het moment dat

deze wijken tot een verzadigingspunt zijn verdicht.

Page 45: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

45

Het ideaal van vroeger

Relatief kleine woninging met diepe

achtertuinen

De realiteit van nu

Meer woningen, grotere woningen

en parkeer voorzieningen hebben de

tuin geminimaliseerd.

Scenario voor de toekomst: beter

huis, betere tuin.

Te bereiken door:

A: Collectiviseren voorzieningen:o.a.

auto

B: Introductie nieuwe huizen

B

A

Page 46: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

46

Huidige regels.In Berlijn kent men, zoals in de meeste plaatsen in

Duitsland, de regelgeving van de ‘Abstandsfläche’:

gevels van een gebouw moeten op een afstand

van twee-vijfde van de hoogte afstand van de

kavelgrens geplaatst worden. De bouwhoogtes zijn

in de verschillende categorieën gezoneerd in het

bestemmingsplan. De Abstandsfläche geldt niet voor

voorgevels die aan een rooilijn staan en voor situaties

waar de huizen tegen elkaar aan gebouwd worden:

in dit laatste geval bouwt men een dichte gevel met

een hoge mate van brandwerendheid: wanneer het

naast gelegen perceel onbebouwd is, blijft deze blinde

brandwand zichtbaar: een veel voorkomende situatie

in Berlijn.

Voor de wijken met vrijstaande eengezinswoningen

geldt een maximale goothoogte van 7 meter: genoeg

voor twee verdiepingen, eventueel verhoogd op een

kelder. De abstandsfläche is vereenvoudigd tot een

afstand van drie meter, waardoor de minimale afstand

tussen twee woningen dus 6 meter bedraagt,

Wanneer we met deze regels een standaardwoning

van 10 bij 10 meter toepassen op het minimale van 16

meter breed en 20 meter diep, dan zien we dat deze

precies past: er is een iets diepere achtertuin en er

blijven twee stroken van 3 meter aan weerszijden over

die nét genoeg zijn voor een smalle oprijlaan.

Page 47: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

47

1. Een huis moet altijd op minimaal

3 meter van de kavelgrens staan.

Op het minimale kavel van 16x20

meter past een woning van 10

meter breed.

2. De minimale afstand tussen

twee huizen is dus 6 meter: 2 maal

3 meter. De maximale goothoogte is

7 meter.

3. Zo lang deze 3 meter

Abstandfkäche en 7 meter

goothoogte in acht wordt genomen

is alles bouwkunidg toegestaand

(binnen de bouwnormen).

De minimalisering van het kavel

heeft echter tot gevolg dat de tuin

gereduceerd wordt tot een minimale

strook restruime rond het huis.

3m

3m

10m

7m

6m

10m

3m

Page 48: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

48

Aangepaste regels.Ik stel voor om de 3 meter afstand die een gebouw

moet houden van haar kavelgrens te reduceren tot 1

meter. Hierdoor kan het huis dus meer naar één zijde

van het perceel geplaatst worden. De drie meter

naast de woning is immers niet meer nodig voor een

eventuele oprijlaan en de enkele meter waarborgt het

ideaal van de losstaande woning, daarnaast zorgt hij

ervoor dat het altijd mogelijk blijft om aan weerszijden

van een kavelgrens een wandelpad van 1+1 meter

breedt te maken waarover achterburen hun woning

kunnen bereiken.

Het reduceren van de afstand tot de kavelgrens is aan

drie voorwaarden bonden die moeten zorgen dat de

bezonning, audiovisuele privaatheid en brandveiligheid

gewaarborgd blijven.

Allereerst dient de wand die op 1 meter van de

kavelgrens staat een brandwand te zijn die voldoet

aan de eisen die normaal gesproken gelden voor

woningscheidende wanden. Het is mogelijk om

gevelopeningen te maken in zo’n wand, maar in de

praktijk zullen deze wanden uit kostenoverweging

waarschijnlijk gesloten zijn, wat de privacy ten goede

komt.

De tweede voorwaarde betreft de goothoogte. Als men

een wand met een hoogte van 7 meter twee meter

dichterbij de buren plaatst dan voorheen toegestaan

was, dan kan dit zeer negatieve gevolgen hebben voor

de bezonning van die bestaande of nog te bouwen

buur-woning. Daarom dient de goothoogte met 45

graden verlaagd te worden, dus op 1 meter van de

kavelgrens is de maximale hoogte 5 meter, op 2 meter

van de grens is het 6 meter.

Als laatste de afstand tussen twee woningen. Omdat

de 1-meter-Abstandsfläche regel geldt voor bestaande

wijken, gebouwd volgens de 3-meter-Abstandsfläche

regel, is de afstand tussen een bestaande woning

(3m) en een woning volgens de nieuwe regels (1m)

minimaal 4 meter. Hoewel dat de meest voorkomende

situatie zal zijn, zal het ook voorkomen dat er twee

woningen naast elkaar worden gebouwd volgens de

nieuwe regels. In dat geval treed de derde voorwaarde

in werking: De minimale afstand tussen twee

woningen is 4 meter, om te voorkomen dat er een pad

van 2 meter breed tussen twee wanden van 5 meter

hoog loopt. In de praktijk zal deze voorwaarde relatief

weinig beperkingen opleveren, omdat de woningen

zeer waarschijnlijk naar de bezonning geplaatst zullen

worden, en dus beiden aan dezelfde zijde van hun

eigen kavel gebouwd zullen worden.

Page 49: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

49

4m

2m

>4m

a

b

5m

1m

1mWanneer men aan een zijde van

een huis een brandwand toepast is

het toegestaan om tot op 1 meter

van de kavelgrens te bouwen. De

maximale goothoogte wordt dan wel

gereduceerd tot 5 meter.

Door dit bijvoorbeeld toe te passen

op een langerekt vulme aan de

lange zijde van het kavel is de tuin

een beter bruikbaar onderdeel van

het wonen

De minimale afstand tussen twee

huizen is 4 m .

Dit is overeenkomstig met de

afstand die onstaat wanneer een

brandwand-huis in een bestaande

stiuatie wordt geïmplementeerd

(a), maar deze afstand dient in acht

genomen te worden wanneer twee

brandwandhuizen op aangrenzene

kavels gebouwd worden (b, c)

Page 50: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter
Page 51: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

5 Scenario.

Page 52: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

52

Scenario.

Hoe zal de nieuwe manier van transformeren

van deze wijken in zijn werk gaan en wat voor

stedenbouwkundige configuraties zal het opleveren?

Om daar inzicht in te geven heb ik een scenario

gemaakt voor het eerder weergegeven bouwblok.

Het scenario laat een mogelijke verdere ontwikkeling

zien, waarbij er verschillende collectieven gevormd

worden om het parkeren efficienter te maken. Daarbij

kunnen er soms nog meer voorzieningen worden

geïntroduceerd. Volgens de nieuwe regels worden er

woningen bijgebouwd, zowel binnen de collectieven,

als op ’klassieke’ hamer-kavels. Ten slotte zijn er ook

mensen die gewoon lekker blijven wonen zoals ze

wonen.

De collectieven leveren een duidelijke meerwaarde

op, zoals eerder vermeld niet alleen omdat het de

broodnodige ruimte op de kavel zelf oplevert, maar

ook omdat er ook andere gemeenschappelijke

voorzieningen geintroduceerd kunnen worden:

bijvoorbeeld een zwembad. Daarnaast levert het

nieuwe adres een meerwaarde in status op -en

daarmee waarschijnlijk ook in vastgoedwaarde: je

woont niet meer achterop het kavel op Berberitzenweg

3c, maar midden in het Berberitzen Hof. Het valt

dus te verwachten dat de kwalitatieve en financiele

meerwaarde stimulans genoeg zijn voor het vormen

van deze collectieven. Goed voorbeeld doet echter goed

volgen, dus de gemeente zou een actieve rol kunnen

spelen in het vormen van groepen perceeleigenaren.

Bijvoorbeeld door professionele begeleiding van

deelnemers, zoals dat nu ook al bij de binnenstedelijke

‘Baugruppen’ gebeurd, maar bijvoorbeeld ook door

strategische grondposities in te nemen, om vervolgens

een collectief te initieren onder het mom van ‘wie doet

er mee?’

Page 53: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

53

Huidige situatie

Schaal: 1:4000

Page 54: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

54

1. Mogelijke toekomstige ontwikkeling

Gemeenschappelijk parkeren,

kleine schaal

Gemeenschappelijk parkeren,

grote schaal

2.

Page 55: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

55

Nieuwe woningen, tweezijdig

(binnen estate)

Nieuwe woning

(op Hammergründstuck)

3. 4.

Gemeenschappelijk parkeren, grote

schaal, collectieve voorzieningen,

nieuwe woning, tweezijdig

Sloop bestaande woning,

gemeenschappelijk parkeren, kleine schaal,

vervangende woning, tweezijdig

Page 56: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

56

Uitwerking

Mogelijke toekomstige situatie

Page 57: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

57

Page 58: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

58

Uitwerking Agavehof.Uit het scenario heb ik één van de collectieven

uitgewerkt om de de verschillende stedenbouwkundige

ruimtes van deze nieuwe configuratie te demonstreren.

Het gaat hier om een relatief groot collectief van 11

bestaande woningen. In het scenario kopen deze elf

eigenaren samen de lege kavel die tussen hun percelen

ligt, alwaar ze een zwembad, een kinderspeelplaats

en hun parkeerplaatsen aanleggen. Daarnaast zijn

er er nog vier mogelijke bouwvelden voor nieuwe

woningen, waarvan ik er drie heb uitgewerkt. In de

parkeervoorziening is er van uitgegaan dat de woningen

aan de straat één parkeerplaats behouden bij het

huis en hun tweede auto op de gemeenschappelijke

zetten. De huidige en eventuele toekomstige huizen

binnen in het bouwblok hebben daar allemaal twee

parkeerplaatsen.

De bestaande verkaveling is iets aangepast om

de nieuwe situatie optimaler te benutten. Door de

oprijlaan schuin te positioneren ten opzichte van de

originele richting van de kavel richt hij je niet meer

theatraal op de achterkant van een bestaande woning,

maar richt het zicht zich in eerste instantie op de

entree van één van de nieuwe wonigen en in tweede

instantie op de duikplank van het zwembad: de trots

van het hof. Daarnaast zorgt deze kavelverdraaïng voor

meer ruimte voor de speelplaats en bruikbaardere

tuinen voor de omliggende bewoners: de bewoner ten

noorden van de parkeerplaats heeft minder voortuin,

maar meer achtertuin op het zuidwesten, de nieuwe

woning aan de straat krijgt een iets groter kavel..

Vanaf de geparkeerde auto lopen de bewoners via

de nieuwe voetpaden over de kavelgrenzen naar

hun woningen. Deze paden zijn twee meter breed,

waardoor er ruimte is voor een rij van kleine boompjes

aan één kant.

Page 59: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

59

1. Bestaande situatie

met indiviudele oprijlanen

2. Herverkaveling van het collectief

gemeenschapelijk parkeren op vrij kavel

i.p.v individuele garages.

3. Zonering collectief gebied

Parkeren & recreëren + paden over de

kavelgrens

4. Inrichting collectief gebied

vegatatie, parkeerplaatsen, speelplaats,

meubulair, & zwembad

+ 3 nieuwe huizen

Page 60: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

60

Agavehof

Schaal: 1:400N N

Agavehof 6

Page 61: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

61

Agavehof 5 Agavehof 3

Page 62: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter
Page 63: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

6 Woningen.

Page 64: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

64

Page 65: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

65

Uitgangspunten.Binnen het uitgewerkte collectief heb ik drie woningen

ontworpen die de nieuwe stedenbouwkundige regels

gebruiken om met een weloverwogen positionering

en plattegrond te demonstreren hoe er op de kavels

met een voor deze wijk minimale afmeting, toch

comfortabel gewoond kan worden volgens het ideaal

van de vrijstaande woning met een tuin.

De huizen zijn middenklasse woningen van een

relatief fors formaat, bruto ongeveer 200 vierkante

meter. Alle ruimtes die je in een normale woning zou

verwachten zitten in het programma: Een entréehal,

keuken, eetkamer woonkamer, studeerkamer/kantoor,

3 slaapkamers, badkamer, een wc en een grote kelder

als berging om verdere schuurtjes op de kavel te

beperken.

Belangrijk uitgangspunt van het ontwerp is dat de

binnenruimtes een expliciete relatie moeten hebben

met een buitenruimte: De entreéhal met een entreé

patio, de keuken met een tuin waarin ontbeten en

geluncht kan worden, de woonkamer met een tuin

waarin genoten kan worden van de avondzon, de

eetkamer met een terras waar men kan dineren, de

studeerkamer met een rustige patio op het noorden

voor optimale concentratie en tenslotte de slaapkamer

met een klein balkon waarop de individuele leden van

het gezin zich terug kunnen trekken om een boek te

lezen of een dutje te doen in een luilekkere stoel.

De woningen hebben twee verdiepingen, waarbij de

slaapvertrekken en de badkamer op de verdieping

gesitueerd zijn, en de overige leefvertrekken op de

begane grond, net als in de standaardwoningen in

deze wijk.

Een ander belangrijk kenmerk van de woningen

waarmee deze wijken zijn volgebouwd zijn de schuine

daken. Het is juist deze dakvorm die deze wijken

naar mijn mening charmant maakt: de eenheid in

verscheidenheid van de vele soorten maten en van

deze daken draagt bij aan positieve leefomgeving.

Binnen wordt deze dakvorm echter verborgen in

bergingen of onbelangrijke zolderkamertjes. Het zou

beter zijn om de schuine daken juist op belangrijke

momenten in de route explicitiet te maken door

bijvoorbeeld de ruimte van een trappenhal door te

laten lopen tot onder het dak.

De trap, gangen en hallen hallen vormen mijn

belangrijkste kritiek op de catalogus woningen.

Deze ontsluitingsruimte is telkens gescheiden van

de verblijfsvertrekken, terwijl de ontwikkeling van

plattegronden in de vorige eeuw heeft laten inzien

dat dit prima gecombineerd kan worden, zeker in

de keuken, eet en woonkamer. Het combineren van

verblijfs-en ontsluitingsruimte maakt het ook mogelijk

om de ruimtes meer in serie te schakelen zodat je niet

telkens terug hoef naar de gang of de hal om naar een

andere ruimte te gaan. Laatste punt betreft het formaat

van de hallletjes en gangen: in de standaardwoningen

zijn deze tot een minimum gereduceerd, terwijl het

misschien wel ruimtes zijn waarin je het vaakst komt in

een huis. Door juist belangrijke ruimtes in de sequentie

een meerwaarde te geven krijgt het huis meer cachet.

Page 66: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

66

Ontwerp Agavehof 6.In de ontwerpen is telkens eerst uitgegaan van

het maximale volume dat mogelijk is op de kavel,

waarna de plaatsing van verschillende binnen- en

buitenruimtes de footprint reduceren en het volume

beïnvloeden.

Het perceel van Agavehof 6 is 20 bij 17 meter,

het maximale volume wanneer we brandwanden

toepassen is dus 18 x 15 meter, met een schuin dak

onder 45 graden vanaf de goothoogte van 5 meter.

Dit kavel is enkel toegankelijk met het pad aan de

noordzijde. De eerste stap richting het ontwerp is

om samen met de buurman een gemeenschappelijk

entreéhof te creëren, zodat het toegangspad zich

verbreedt tot een meer open plek in de route.

Hierna krijgen de koppels van binnen- en buitenruimte

hun plek: de binnenruimtes geordend in een seriële

sequentie, de buitenruimte naar de bezonning. Doordat

de ontsluiting aan de noordzijde en door de oost-west

georienteerde kavelrichting, ontstaat een gerekt

volume aan aan de noordzijde, met een zwaartepunt

op het noordoosten.

Behandeld in de volgorde van de routing zijn de

volgende combinaties van ruimten geplaatst: Als

onderdeel van de context eerst de combinatie

entréepatio-entreehal. De buitenruimte bij de entreehal

is overdekt, zodat er vanuit het toegangshof, onder de

overdekking door, de lichtere entreepatio zichtbaar is.

Dit markeert de ingang van de woning.

Na de entreehal is de keuken-ontbijttuin-combinatie

de tweede ruimte in de routing Deze combinatie is

onderdeel van de gemeenschappelijke hoofdtuin en

van de binnenruimtes die elk gezinslid gebruikt. De

ontbijttuin is op het zuidoosten georiënteerd. Hoewel

deze tuin direct zichtbaar is wanneer men hem vanuit

de entreehal binnenstapt, is het zuidwestelijke deel

van de tuin dat nog niet. In de eetkamer kamer wordt

al wel het terrasgedeelte duidelijk. De woonkamer

bevindt zich aan de andere zijde van het terras, een

meter onder het maaiveld. Deze ruimte is naar twee

zijden geopend, zodat pas op dit punt in de sequentie

het zuidwestelijke gedeelte en daarmee de volledige

tuin, zichtbaar wordt.

De laatste serie van vertrekken en buitenruimtes zijn

de slaapkamers en andere ruimtes waar men zich

privé kan terugtrekken. Op de begane grond is de

combinatie van de studeerkamer met de patio-tuin op

het noorden geplaatst voor optimaal noorderlicht, rust

en dus concentratie.

De drie private slaapkamers en de badkamer op de

bovenverdieping zijn afzonderlijk geschakeld aan de

hoofdroute. Elke slaapkamer heeft een balkon. In de

badkamer vormt het schuine dak het plafond en is er

vanuit het bad uitzicht op de trap, maar ook andersom!

De wanden op 1 meter afstand van de kavelgrens die

zijn ‘overgebleven’, zijn onderscheidend vormgegeven

ten opzichte van de normale buitenwanden. Qua vorm

steken ze uit tenopzichte van de buitenwanden die er

haaks op aan sluiten (dit levert ook een brandtechnisch

voordeel op), daarnaast is de dakrand horzontaal

geknikt ten opzichte van de daklijn, terwijl de normale

dakranden een lijst hebben die met de dakhoek mee

loopt.

Page 67: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

67

1. Maximale enveloppe 2. Context

3. Gemeenschappelijke ruimtes & tuinen 4. Individuele ruimtes & tuinen

Page 68: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

68

Agavehof 5

Page 69: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

69

Page 70: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

70

Page 71: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

71

Page 72: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

72

Page 73: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

73

Ontwerp Agavehof 5 & 3.De andere twee ontwerpen zijn volgens dezelfde

principes vormgegeven. Andere randvoorwaarden

van de percelen vormen echter de aanleiding voor

ontwerpen die er volledig anders uitzien. Agavehof 5,

het middelste ontwerp, heeft een kleine knik in haar

kavel, welke uitgebuit is in het ontwerp door de woning

vorm te geven als twee in elkaar geschoven kleine

volumes.

Agavehof 3 is het ontwerp dat aan de straat is

gesitueerd. De aanwezigheid van een (enigszins

verspringende) rooilijn in deze straat heeft ervoor

gezorgd dat de footprint van deze woning veel

vierkanter is dan de andere twee, wat op zijn beurt

een veel conventioneler volume oplevert, met een

relatief formele voorgevel en kleine aanbouw-achtige

zijvleugels.

De routing van beide huizen is in grote lijn hetzelfde

als die van Agavehof nummer 6, maar details zoals

doorkijkjes en vides zijn anders. Zoals te zien in de

tekeningen op de volgende pagina’s, zijn de belangrijke

onderscheidende kenmerken als volgt: De afwezigheid

van de verdiepte woon & studeerkamer in beide

ontwerpen, de vide en ruimte tot aan het dak boven

de eetkamer en de overloop in Agavehof nummer 5,

en de doorkijkjes ‘vanuit de entreépatio de ontbijttuin

in’ & ‘vanuit de keuken door de keldertrapruimte de

woonkamer in’ in Agavehof nummer 3.

Page 74: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

74

Agavehof 5

Page 75: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

75

Page 76: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter
Page 77: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

77

Page 78: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

78

Page 79: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

79

1. Maximale enveloppe 2. Context

3. Gemeenschappelijke ruimtes & tuinen 4. Individuele ruimtes & tuinen

Agavehof 3

Page 80: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

80

Agavehof 3

Page 81: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

81

Page 82: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

82

Page 83: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter
Page 84: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

84

Page 85: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

85

Uitwerking Agavehof 3.Het huis aan de straat, Agavehof nummer 3 heb ik

verder uitgewerkt. Het huis is gebouwd in kruislings

gelamineerd hout (kruislaaghout), met een houten

gevelbetimmering en een leistenen dak. Vooral het

subtiele onderscheid tussen een normale buitenwand

en een brandwand is belangrijk. Naast het eerder

genoemde verschil in dakrand en het uitsteken van

de brandwand, is de gevel betimmering donkerder

gebeitst.

In het interieur is het kruislaaghout zichtbaar gehouen:

de vloeren zijn blank gelakt en de wanden & het

plafond zijn niet-dekkend wit geschilderd. Ruimtelijk

zorgt dit voor een combinatie van een warme bodem,

met koelere muren en bovenkant waarin de houtnerf

nog wel steeds zichtbaar is.

Page 86: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

86

Page 87: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

87

Page 88: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

88

Page 89: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

89

Page 90: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

90

Routing #1

In de entreepatio is een doorkijkje door de heg, dat

alvast een voorproefje geeft van de keuken en de

ontbijttuin, rechtdoor kijkt men over het bordes van de

trap de ‘verborgen‘ studeerpatio in.

Page 91: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

91

Routing #2

In de eerste gemeenschappelijke ruimte, de keuken

zit een smalle doorkijkmogelijkheid de woonkamer

in, men kijkt hier over de keldertrap. Daarnaast krijgt

men door de eetkamer heen een eerste indruk van de

avondtuin.

Page 92: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

92

Routing #3

Terugkijkend vanuit de avondtuin door de eetkamer

richting straatzijde en de ontbijttuin. Links, voor het

doorzicht over de keldertrap, begint de vernauwing die

zal uitmonden in de trappenhal.

Page 93: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

93

Routing #4

De trappenhal is een relatief kleine ruimte qua

vloeroppervlakte, maar hij haalt zijn kwaliteit uit de

hoogte. De ruimte loopt door tot onder het dak, waar

een groot dakraam de ruimte verlicht. De ruimte

begint smal bij de woonkamer, maar opent zich op het

keerpunt op het bordes.

Page 94: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

94

Reflectie.

Ter afsluiting een duiding van het ontwerp De kern van

mijn project is het vormgeven van de huizen om zo

een betere relatie te bewerkstelligen tussen binnen

en buiten, maar ook tussen privaat en collectief. Het

voorstel voor verruimde regels lijkt een kleine ingreep,

maar met de ontwerpen als illustratie betoogt het een

omslag in denken over een grote hoeveelheid van de

woningvoorraad van Berlijn.

Het centrale element is de verlaagde buitenmuur

van 5 meter hoog (de brandwand), ten eerste qua

stedenbouwkundig figuur, ten tweede qua vormgeving

tot in het detail: de huisjes zijn ontworpen als kavels

met brandwanden waar de woningen ‘tegenaan zijn

geplaatst’ met subtiel onderscheid in de brandwanden:

het uitsteken, de knik in de dakrand en het donkerder

beitsen.

Eigenlijk is elk van de huizen een oefening in het

oplossen van de vraag wat er aan de binnenzijde van

deze wand gebeurt. Bij de normale goothoogte van

7 meter is het zeer geloofwaardig dat hier een dak,

twee verdiepingen, twee vloeren en zelfs het bovenste

laagje van een geventileerde kelder in past. De 2 extra

meter die je dichter bij de kavelgrens mag bouwen bij

een 5 meter hoge buitenmuur levert onweerlegbare

voordelen op wat betreft de kavelinrichting, maar het

de binnenruimte is echter niet automatisch opgelost.

Ik heb dit op een aantal verschillende manieren

gedaan: De meest toegepaste is een balkon op de

eerste verdieping van bruto 2 meter diep, zodat er

gevelopeningen geplaatst mogen worden tussen

de slaapkamer en het balkon. De andere door mij

ontworpen oplossingen zijn een verdiepte kamer

op de begane grond (Agavehof 6), een lagere

verdiepingshoogte + schuine daken op de verdieping,

eventueel (Agavehof 5) het bordes van de trap +

daglichtvide voor de kelder (Agavehof 3) en ten slotte

een nis om in te baden met een daklicht om vanuit het

bad recht omhoog naar buiten te kijken (Agavehof 5)

of met een daklicht door de zolder in het dak aan de

andere zijde, zodat je vanuit het bad langs het dak naar

buiten kijkt (Agavehof 3).

Dit gerealiseerd hebbende, gaan mijn gedachten

direct op zoek naar meer oplossingen: bijvoorbeeld

een anderhalf hoge woonkamer. Dat doet er niets aan

af dat de variatie aan mogelijke antwoorden op het 5

meter vraagstuk aantonen dat het geloofwaardig is dat

mijn voorstel om dichter bij de kavelgrens te bouwen

de woonkwaliteit in een verzadigde situatie van deze

eengezinswoningwijkjes aanzienlijk verhoogd; Dat hier

de voordelen van suburbaan wonen te combineneren

zijn met de voordelen qua voorzieningen van het

wonen in een grote stad als Berlijn.

Page 95: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

95

1. Balkon

4,2 m

5,0 m

5,0 m

5,0 m

0,8

5,0 m

3,0

m

3,0

m

2,8

m2,

8 m

2. Verlaagde woonkamer 3. Lagere verdieping, kamer onder dak

1. Trap 5. Bad met zicht langs het dak (6. Hogere woonkamer)

5,0 m

3,0

m

3,0

m3,

0 m

0,7

>3,

0 m

1,5

m

Page 96: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

96

Page 97: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

97

_Nawoord.

Bijna twee jaar geleden, in het voorjaar van 2010,

tijdens een studiereis naar Mexico ontstond in een

vlaag van enthousiasme het idee om samen met

een aantal medestudenten een afstudeeratelier op

te zetten, waarin de afstudeerrichtingen stedenbouw

en architectuur gecombineerd zouden zijn. In de

maanden die daarop volgden hebben Michiel Dehaene

en Christian Rapp toegezegd dat zij de kern van de

afstudeercommissie wilden gaan vormen, hebben de

deelnemende studenten zich uitgekristalliseerd en

hebben we druk overleg gevoerd over een concreet

onderwerp voor het atelier -vaak vanuit verschillende

buitenlandse stages/studeersemesters.

Uiteindelijk begonnen we in maart 2011 met 5

studenten aan de enigszins monumentale opgave:’

wonen in Berlijn’. Na vele excursies naar, twee

maanden wonen in, ontwerpen voor en studeren op

Berlijn, ben ik uiteindelijk beland op een studie naar en

een ontwerp in middenklasse eengezinswoningwijken:

een woonmilieu dat verrassend veel voorkomt in

Berlijn.

Nu het project bijna ten einde is, wil ik op deze plek

graag mijn begeleiders Michiel Dehaene, Sjef van

Hoof en Christian Rapp bedanken voor de moeite

die ze hebben genomen om ons op een breed

scala aan locaties te begeleiden (naast Eindhoven

ook Antwerpen, Gent, Amsterdam, Berlijn en soms

via Skype), voor hun deskundige adviezen, maar

bovenalles voor hun steun tijdens en na mijn periode

van ziekte in januari en februari.

Daarnaast ben ik natuurlijk ook zeer veel dank

verschuldigd aan mijn ateliergenoten Sem, Tim, Loes

en Robbert, evenals de afstudeercommissie ook om

hun begeleiding, adviezen, gezelligheid en bovenalles

steun tijdens moeilijke periodes. In het bijzonder

dank ik Sem voor zijn scherp formulerend vermogen

en feilloos gevoel voor humor; Tim voor zijn subtiele

woordgrappen en planningskwaliteiten - ik heb op dat

laatste gebied heel veel van hem geleerd-; Loes voor

haar luisterend oor; Robbert voor zijn precisie en ten

slotte Loes en Robbert samen voor en een fantastische

tijd in Berlijn, zowel wat betreft de levenskwaliteit als

de destijds bereikte studiediepgang,

David de Kool, April 2012

Page 98: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

98

Page 99: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

99

_Bronvermelding.

Alter, G (1894). Villen und Kleine Familienhäuser; Leipzig: Verlagsbuchshandlung van J.J. Weber

Christiaanse, K. (2011). Berlin - ein doppelter Archipel, ein stadtkonzept ‘revisited’. Arch+, Zeitschrift für Architektur

und Städtebau, 2011 (201/202). p 56 - 61.

Gutkind E: Neues Bauen. Berlijn (1919)

Harlander, T (2001) Villa und Eigenheim: suburbaner Städtebau in Deutschland; Stuttgart: Deutsche Verlags-

Anstalt.

Die Heimstätte, nr. 3 (1930)

Kapp, G; Heimkultur Deutsche Kultur. In: Im eigenen Heim, nr. 3 (1918)

Kuhn, G (2001). Planmaßig Dezentralisierung und >>wildes<< Siedlen. in: Harlander, T (2001) Villa und Eigenheim:

suburbaner Städtebau in Deutschland; Stuttgart: Deutsche Verlags-Anstalt p 162-173.

Ruck M: Die öffentliche Wohnungsbaufinanzierung in der Weimar Republik. In Schildt A Sywottek A: Massenwohnung

und Eigenheim: Wohnungsbau und Wohnen in der Großstadt seit dem Ersten Weltkrieg. Frankfurt am Main/New

York, 1988.

Schmitthenner P (1984); Gebaute Form Variotionen über ein Thema. Verlagsanstalt A. Koch.

Schneider K Kaempfert W (1939): Eigenheim und Garage; Berlijn, Verlag Ernst Wasmuth

Sieverts, T. (1998). Zwischenstadt. Lengerich: Lengericher Handelsdruckerei.

Senatsverwaltung für Stadtentwicklung, (2005) Flächentypen Eine Beschreibung der im Informationssystem

Stadt und Umwelt (ISU) der Senatsverwaltung für Stadtentwicklung erfassten und verwalteten Struktur- und

Flächennutzungskategorien von Berlin; Berlijn.

Senatsverwaltung für Stadtentwicklung. (2007) Die Bauordnung für Berlin; Berlijn.

Senatsverwaltung für Stadtentwicklung. (2008). 06.08 Stadtstruktur. Umweltatlas; Berlijn.

Senatsverwaltung für Stadtentwicklung. (2009). Preisrichtwert. Berlin.

Tessenow H (1984) Hausbau und dergleichen; München, Verlag Georg D. W. Callwey. Afb.01 Bingmaps.

Afb.02 Harlander, T (2001), p167.

Afb.03 Harlander, T (2001), p 170.

Afb.04 www.flair-massivhaus.de

Afb.05 Alter, G (1894)

Afb.06 Tessenow H (1984)

Afb.07 Schneider, K Kaempfert W, (1939).

Afb.08 Schmitthenner P (1984)

Page 100: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter
Page 101: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter
Page 102: Eigenheimer: zonderlinge individualist, synoniem: binnenvetter

FGD

david de kool

technische universiteit Eindhovenmei 2012

deel IV

6

zonderlinge individualist

synoniem: binnenvetter

eigenheimer