Eenheid in verscheidenheid - gov.sr · Daarmee wordt bedoeld dat haar bevolking uit meer dan één...

13
Governm Eenheid in De harmonisc s 30th Session of the ACP Parl ACP-EU J ment of the Republic of Suriname n verscheidenh che, plurale Surina samenleving liamentary Assembly and the 24th Joint Parliamentary Assembly DRS. SOEWARTO MOESTADJA Minister of Home Affairs November 29 2012 heid aamse h Session of the

Transcript of Eenheid in verscheidenheid - gov.sr · Daarmee wordt bedoeld dat haar bevolking uit meer dan één...

Government of the Republic of Suriname

Eenheid in verscheidenheid

De harmonische, plurale

samenleving

30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the

ACP-EU Joint Parliamentary Assembly

Government of the Republic of Suriname

Eenheid in verscheidenheid

De harmonische, plurale Surina

samenleving

30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the

EU Joint Parliamentary Assembly

DRS. SOEWARTO MOESTADJA

Minister of Home Affairs

November 29 2012

Eenheid in verscheidenheid

aamse

30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the

1 30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP-EU Joint Parliamentary Assembly

• Geachte aanwezigen,

• Dames en heren,

Met inachtneming van het protocol heet ik u van harte welkom in een

samenleving die menig ander land als voorbeeld mag dienen.

Het zal u zijn opgevallen dat dit land wordt bewoond door mensen die raciaal en

cultureel van verschillende continenten afkomstig zijn. De oorspronkelijke

bewoners, de Indianen, zijn in de vroeg koloniale periode gedurende de

zestiende eeuw gedecimeerd, aanvankelijk in de poging om het land te

onderwerpen en later toen zij als slaven werden ingezet op de plantages. Daarna

werden slaven aangevoerd uit Afrika. De slavernij is in de omliggende Franse

en Britse kolonie in 1833 en 1848 afgeschaft, terwijl Nederland daarmee heeft

gewacht tot 1863, mede omdat de vrees overheerste dat de vrijverklaarde slaven

massaal de plantages zouden verlaten. Met de afschaffing van de slavernij in

zicht werden Chinezen uit Madeira geïmporteerd. Die voldeden om

verschillende redenen niet als plantagearbeiders. Dat heeft vanaf de laatste

kwart van de negentiende eeuw geleid tot de immigratie uit Brits- en

Nederlands-Indië, het huidige India en Indonesië. Ondertussen vestigden zich

kleinere groepen blanke settlers, Joden, Libanezen, nieuwe cohorten Chinezen,

en nu Brazilianen in Suriname. Elke bevolkingsgroep bracht een eigen taal mee

of ontwikkelde die hier. In religieus opzicht wordt het land gekenmerkt door

allerlei varianten van het Christendom, de Islam, het Hindoeïsme, Jodendom,

het Boeddhisme, lokale religies en nieuwe interpretaties van de grote

wereldgodsdiensten. Zie hier een schets van Suriname die een geleerde eens

heeft getypeerd als een “beknopte uitgave van de wereld”.

Dit type samenleving staat bekend als een cultureel plurale samenleving.

Daarmee wordt bedoeld dat haar bevolking uit meer dan één ras, godsdienst,

taal en groepen met aparte zeden en gewoonten bestaat. Als samenlevingstype is

Suriname niet bijzonder. Met een enkele uitzondering als Japan en IJsland zijn

praktisch alle landen in de wereld cultureel pluraal. Meestal leven de groepen in

één staatsverband, en soms zijn zij verspreid over meerdere staten. De Koerden

vormen een voorbeeld van een dergelijk verspreid wonend volk, maar dit geldt

bijvoorbeeld ook voor Punjabi’s die zowel in India als in Pakistan wonen. In

deze verspreiding hebben voormalige heersers een belangrijk aandeel gehad,

doordat zij gebieden herindeelden en volkeren uiteen joegen. Die situatie geldt

niet voor Suriname.

2 30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP-EU Joint Parliamentary Assembly

De pluraliteit van de Surinaamse bevolking is wel een koloniale erfenis en meer

in het bijzonder een voortvloeisel van de exploitatie van een plantage-economie,

maar wij zijn bij elkaar gebracht en niet uit elkaar gejaagd.

De plurale samenleving wordt gezien als een explosief mengsel van rassen en

culturen dat makkelijk leidt tot bloedige onlusten en zelfs genocide. Het

voorbeeld dat in de Surinaamse geschiedenis als een ‘foto’ aanwezig is, zijn de

etnische onlusten in de eerste helft van de jaren ’60 in het buurland Guyana.

Ook andere landen in de Caraibische regio, zoals Trinidad, hebben etnische

onlusten gekend die weliswaar minder spectaculair waren, maar verontrustend

genoeg om er aandacht aan te besteden. Internationaal zijn landen als Rwanda

en Joegoslavië recente voorbeelden die de stelling ondersteunen dat etnische

verscheidenheid gevaarlijk is en niet verenigbaar met vreedzaam samenleven.

Dat heeft voer gegeven aan de gedachte dat etniciteit als het ware moet worden

uitgewist. Daarvoor waren twee belangrijke strategieën beschikbaar: genocide

en assimilatie. Vooral in politieke kringen is men geneigd aan raciale en

culturele verscheidenheid een gevaar toe te dichten.

Ik herinner u er echter aan dat weinig plurale samenlevingen zich kenmerken

door etnische conflicten. In het nieuws worden juist de zeldzame gevallen van

soms extreme etnische botsingen uitvergroot. Wat vaak niet wordt gemeld is dat

er dikwijls sprake is van economische, politieke en historische belangen die

samenvallen met de etnische groepen. Daardoor ontstaat de indruk dat etnische

pluraliteit een probleem is. Wij in Suriname hebben die ervaring niet. De doden

die wij in de Surinaamse politieke geschiedenis hebben te betreuren, zijn

gevallen tijdens stakingen, betogingen, en militair optreden. In geen enkel geval

was er sprake van etnische onlusten. Dat geldt ook voor spanningen op terreinen

als religie en taal. Suriname is niet alleen een beknopte uitgave van de wereld,

maar ook, zoals een andere auteur dat formuleerde, een “raciaal paradijs”.

Aan de andere kant wil ik niet verhelen dat er in Suriname soms spanningen

zijn, maar die zijn niet van die omvang en intensiteit dat we ons echt zorgen om

maken. Wij weten ook dat etnische groepen hun meningsverschillen bloedig uit

kunnen vechten. Ook in de regio zijn er voorbeelden daarvan. Maar wij zijn

ervan overtuigd dat cultureel plurale samenlevingen niet perse problematisch

zijn en dat een krampachtige houding hieromtrent misplaatst is.

3 30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP-EU Joint Parliamentary Assembly

Ik wil u met Suriname als voorbeeld duidelijk maken dat het succes van een

vreedzame plurale samenleving afhankelijk is van drie grootheden:

1. onze opvatting van de plurale samenleving

2. ons streven naar een etnisch neutrale staat, en

3. de erkenning dat etnische groepen geen gevaar zijn om nuttige sociale

eenheden te creëren.

Om het eerste punt te verduidelijken neem ik u mee op een korte trip in de

Europese geschiedenis. De misinterpretatie van de “plurale samenleving” ligt

namelijk in Europa, niet in de landen daarbuiten.

Onze alternatieve opvatting van de plurale samenleving

Over de plurale samenleving bestaan er zeer uiteenlopende opvattingen. Een

daarvan is dat de plurale samenleving van oudsher geproblematiseerd is. Die

problematisering heeft plaatsgevonden vanuit twee perspectieven: een

intellectuele en een politieke. Het intellectuele perspectief gaat terug tot Adam

Smith die een economie beschreef als een eenheid waarin er een arbeidsdeling

bestond. Deze arbeidsdeling leidt tot ruil en vormde de markt. Ruil impliceerde

interdependentie, een wederzijdse afhankelijkheid, waardoor een onderling

afhankelijk geheel ontstaat. Met andere woorden: de markt genereerde de

cohesie: iedereen was afhankelijk van elkaar en ieders welvaart was afhankelijk

van deze arbeidsdeling. Volgens dit marktconcept bestond de sociale cohesie

van de samenleving uit een intrinsieke sociaaleconomische samenhang. In een

later werk vulde Smith deze conceptie van een cohesieve samenleving aan. De

markt was ontoereikend om een samenleving bij elkaar te houden en vereiste

instituties, wetten en morele normen. Zonder deze grondslagen kon de

marktsamenleving niet adequaat functioneren.

Deze opvatting van een samenleving die bij elkaar wordt gehouden door een

arbeidsdeling komt in de twintigste eeuw terug in de sociale wetenschappen. De

meest bekende auteur is de Franse socioloog Emile Durkheim (1893) die op

grond van de economische afhankelijkheden betoogde dat er behoefte was aan

organische solidariteit. Daarnaast onderscheidde hij een mechanische

solidariteit die kenmerkend was voor minder ontwikkelde, traditionele, veelal

agrarische samenlevingen.

4 30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP-EU Joint Parliamentary Assembly

Deze conceptie was gebaseerd op de toenmalige Europese maatschappij die

getekend werd door de overgang van kleine gemeenschappen naar grotere

onpersoonlijke en zakelijke maatschappijverbanden, naar migratie en

verstedelijking - allemaal processen die gepaard gingen met de desintegratie van

de toen bestaande instituties en de opbouw van nieuwe instituties.

In de eerste helft van de twintigste eeuw domineerde in Europa - en in mindere

mate de VS - dit maatschappijbeeld waarin traditionele instituties

desintegreerden. Volgens Durkheim was de desintegratie te wijten aan het

ontbreken van een homogene volkswil en een collectief geweten. De

maatschappij kon in deze opvatting niet als een eenheid optreden. Aan dit

ideaalbeeld voldeed echter geen enkel Europees land. Illustratief was dat in de

periode 1879-1914 de Fransen geen enkel nationaal gevoel hadden en dat het

Franse nationalisme alleen in Parijs en omstreken leefde. De Europese elite die

behoefte had aan een mobiliserende kracht – voor machtsvorming en

oorlogsvoering – zette zich af tegen de verbrokkelde samenleving en cultiveerde

als tegenhanger het beeld van een homogeen volk. Dit beeld van een homogene,

geïntegreerde en identiteitsbewust volk, werd in de loop van de twintigste eeuw

het droombeeld van Europese nationalisten om samenlevingen te beoordelen.

Waarschijnlijk onafhankelijk van Durkheim, maar wel rond dezelfde tijd,

formuleerde de Britse koloniale ambtenaar J. Furnivall (1939), zijn visie op een

ogenschijnlijk nieuw type samenleving: de plurale samenleving. De studies

waren gebaseerd op beschrijvingen van maatschappijen als Burma en Indonesië,

hoewel Furnivall bekend was met meerdere samenlevingen in Azië. Evenals

voor Durkheim was ook voor hem het definiërende element het bestaan van een

geïntegreerde samenleving die was uitgerust met een collectieve wil en een

collectief geweten. De plurale samenleving bestond echter uit losse culturele

groepen en voldeed niet aan de Europese conceptie van een cultureel en

institutioneel homogene samenleving. Zij zou volgens Furnivall bij elkaar

worden gehouden door economische afhankelijkheden tussen groepen en door

staatsmacht. Het was in een dergelijk type samenleving – nog steeds volgens

Furnivall - dus onmogelijk om een volkswil te raadplegen of een

gemeenschappelijk besluit te nemen. Het was een ‘verdeelde samenleving’ en

vooral het negatieve spiegelbeeld van de Europese maatschappijdroom.

5 30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP-EU Joint Parliamentary Assembly

De plurale maatschappij werd dus a priori geproblematiseerd: want de normale

of wenselijke samenleving - het 19e eeuwse Europese droombeeld van de

Europese natie – was een samenleving die zich kenmerkte door culturele

homogeniteit, economische integratie en een collectieve wil. Vanuit dit

perspectief was de plurale samenleving de negatieve tegenhanger, per definitie

een ‘verdeelde samenleving’, die haar eenheid nog moest realiseren.

Het concept van de plurale samenleving vond ingang in het Caraibisch gebied

dankzij niemand minder dan de van oorsprong Surinaamse hoogleraar Rudolf

van Lier met zijn boek “Frontier Society. A social analysis of the history of

Suriname”. Wat daarna gebeurde was dat het begrip plurale samenleving steeds

meer werd opgerekt om tal van andere samenlevingen te omvatten die verdeeld

waren, maar weinig gelijkenis vertoonden met de van oorsprong plurale

samenleving zoals Furnivall die had beschreven of zoals die in het Caraibische

gebied bestonden. Samenlevingen die lange tijd als problematisch werden

beschouwd zoals Zuid-Afrika en Ierland werden vooral in de politicologie

prominente voorbeelden van plurale samenlevingen.

De etnisch neutrale staat

Suriname is een jonge staat. Zoals bekend worstelen jonge staten met

vraagstukken van democratie. Democratie vooronderstelt een neutrale staat, een

staat die boven partijen staat. Het besef dat de staat, ook – en misschien vooral -

in een plurale samenleving, etnisch neutraal moet zijn, is nog onvoldoende

doorgedrongen in de samenleving. Regerende etnische coalities onderscheiden

het etnische partijbelang nog onvoldoende van het algemeen belang. Ik wil

hiermee niet zeggen dat partijbelangen niet legitiem zijn, maar die kunnen en

mogen niet zodanig overheersen dat bepaalde etnische groepen worden

uitgesloten. De meest voorkomende situatie kenmerkt zich door

‘gecontroleerde’ etnische dominantie. De regerende groep stelt haar normen en

gewoonten voor als normaal en nationaal, negeert het bestaan van andere

etnische groepen of stelt die doelbewust buiten de normale orde als iets dat

vreemd of minderwaardig is.

Ons uitgangspunt is gebaseerd op het normatieve uitgangspunt dat de staat geen

instrument moet zijn van een etnische groep, maar etnisch neutraal dient te zijn.

6 30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP-EU Joint Parliamentary Assembly

Dit grondbeginsel van democratische staten vindt zijn oorsprong in de gedachte

dat de staat van iedere burger of van alle bevolkingsgroepen is. De staat hoort

boven de partijen uit te stijgen en alle burgers en groepen te vertegenwoordigen.

Dit beginsel leidt tot een scheiding van de openbare sfeer (waar de staat de

verantwoordelijkheid voor draagt) en de particuliere sfeer (wat het domein is

van de burger). Analoog aan dit onderscheid bestaat er de scheiding van kerk en

staat, en toegepast op Suriname, de scheiding tussen etnische groep en staat. Het

is deze scheiding die conceptueel de neutraliteit van de staat tegenover alle

etnische groepen dient te waarborgen.

Het begrip neutraliteit kan op twee manieren worden uitgelegd:

1. Volgens de eerste uitleg bemoeit de staat zich met niets wat tot de

etnisch-particuliere sfeer behoort: zij subsidieert geen scholen en kerken,

zij schiet achtergestelde etnische groepen niet te hulp die bijvoorbeeld in

armoede leven, zij biedt geen bescherming aan bepaalde etnische groepen

die bedreigd worden enzovoorts. Deze situatie is niet te legitimeren,

omdat in al deze gevallen de staat impliciet onrecht, achterstand en

onveiligheid – dus sociale ongelijkheid - accepteert.

2. Volgens de tweede uitleg doet de staat evenveel of evenredig veel voor

álle etnische groepen. Daarin komt haar neutraliteit tot uiting, niet in een

passieve terugtrekking achter formele wetsartikelen. Dat betekent dat de

staat rechtvaardigheid moet nastreven, bescherming moet bieden en

representativiteit moet garanderen.

Het nut van etnische groepen

Een etnische groep bestaat bij de gratie van een groepsbinding (interne cohesie

genoemd) die tot stand komt door een groepsidentificatie, een

groepsbewustzijn, een groepsloyaliteit, een groepsidentiteit. Etnische groepen

zijn daarom afgebakende en vaak herkenbare eenheden, maar die afbakening is

niet altijd hard. Afbakening veronderstelt grenzen, maar ook iets dat wordt

afgebakend. Alles in de sociale wereld, dat wordt afgebakend, veranderd in de

loop der tijd, soms zelfs binnen één generatie, al blijven ze herkenbaar. Tot deze

categorie behoren voorbeeld elementen als taal, kleding, omgangsvormen,

smaak en cuisine. Minder veranderlijke elementen zijn bijvoorbeeld raciaal

uiterlijk, godsdienst, tradities.

7 30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP-EU Joint Parliamentary Assembly

Ook de groepsgrenzen - tot uiting komend in bijvoorbeeld taal, smaak,

eergevoelens - willen in korte tijd verschuiven. Maar deze veranderingen gelden

niet in dezelfde mate voor alle leden van de etnische gemeenschap, want zij

voltrekken zich ongelijk per regio, klassen en andere subgroepen. In een

etnische groep ontstaan zodoende meerdere subgroepen.

Niet alleen etnische groepen, maar alle groepen kenmerken zich door een

dergelijke interne cohesie. Politieke partijen bijvoorbeeld kennen ook een

groepsbinding, een ‘familiegevoel’. Sociologisch is er geen andere voorstelling

mogelijk omdat een groepsloze samenleving niet bestaat. Politiek en

maatschappelijk heeft etnische groepsvorming belangrijke voordelen. Zonder

uitputtend te willen zijn, noemen wij:

a. Psychologische effecten. Opname in een groep, en dit geldt niet alleen voor

etnische groepen, biedt geborgenheid, identificatie, zelfrespect, emotionele

stabiliteit, culturele identiteit.

b. De vervulling van groepsbehoeften. De etnische gemeenschap creëert tal

van voorzieningen die niet door de markt worden gegenereerd, maar waar

wel behoefte aan bestaat. Denk aan kerken, radio, televisie, kranten,

begrafenisvoorzieningen, tehuizen voor specifieke groepen (weeskinderen,

ouderen, gehandicapten), sociaal-culturele en sportverenigingen,

charitatieve instellingen enzovoorts.

c. De voorziening in de groepsbehoeften. De overheid voorziet lang niet altijd

in de hierboven genoemde behoeften. De overheid biedt bijvoorbeeld wel

onderwijs aan, maar een aantal (religieuze) scholen wordt door de

gemeenschap zelf opgericht. Etnische gemeenschappen vullen zodoende de

overheidsvoorzieningen aan met hun initiatieven. Etniciteit is, met andere

woorden, een wenselijkefact of life, omdat het complementaire instellingen

voortbrengt die van belang zijn voor het sociale leven.

d. Etniciteit als een mobiliserende kracht. Niet alleen nodig om voorzieningen

te creëren, maar ook om groepsbelangen in de wijdere context (zoals in het

politieke systeem) te behartigen. Etniciteit is in deze gevallen de basis van

machtsvorming en fungeert als een pressiemiddel.

Kortom, etnische groepen zijn nuttig, ze vervullen belangrijke functies in de

economie en in de wijdere samenleving, ze zijn productieve eenheden en

wenden hun invloed aan om (legitieme) groepsbelangen te behartigen.

8 30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP-EU Joint Parliamentary Assembly

Dames en heren,

Deze grootheden - onze maatschappij opvatting dat de plurale samenleving geen

afwijking is maar een normale samenleving, dat de staat etnisch neutraal dient te

zijn endat etnische groepen nuttig en nodig zijn voor burgers - hebben geleid tot

een filosofie die de maatschappelijke vrede en vrijheid in Suriname kenmerkt.

Die filosofie is samengevat in het credo “eenheid in verscheidenheid”. Wat de

verscheidenheid is, is duidelijk: de veelheid van etnische groepen. De eenheid is

minder goed te duiden, maar ik probeer dat op u over te brengen.

Wij vinden het vanzelfsprekend dat de etnische groepen van elkaar verschillen

en elk hun eigen leefstijl hebben. Wij vinden het normaal dat wij één

nationaliteit bezitten en samen een samenleving vormen. Het klinkt

ingewikkeld, maar het is onze dagelijkse werkelijkheid: de eenheid zit ín de

acceptatie van de verscheidenheid. Wij allen vinden het normaal - en ook goed -

dat wij niet hetzelfde zijn. Dat is onze kracht. Dat maakt mogelijk dat wij

groepsverschillen niet als hinderlijk ervaren en samen verdergaan. Hierin

verschillen wij van veel andere landen die vinden dat de culturele verschillen

tussen groepen een gevaar vormen en moeten worden weggewerkt. Wij vinden

van niet en hebben dat probleemloos waargemaakt. Hierin vinden wij ons een

voorbeeld voor veel andere samenlevingen. Ik hoop u daarvan overtuigd te

hebben. Wij zullen zij aan zij, hand in hand, schouder aan schouder,

gezamenlijk werken aan de opbouw van ons geliefd Suriname.

Ik dank u voor uw aandacht.

9 30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP

30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP-EU Joint Parliamentary Assembly

Joint Parliamentary Assembly

10 30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP

30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP-EU Joint Parliamentary Assembly

6

Joint Parliamentary Assembly

11 30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP-EU Joint Parliamentary Assembly

Joint Parliamentary Assembly

12 30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP

30th Session of the ACP Parliamentary Assembly and the 24th Session of the ACP-EU Joint Parliamentary AssemblyJoint Parliamentary Assembly