Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

15
308 TJK 2012/4 LARCIER Achttien en op eigen benen Een internationaal perspectief op de transitie van de jeugdzorg naar een zelfstandig leven Valérie Carrette Sociaal agoog en coördinator van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin ABSTRACTS Het bereiken van de meerderjarigheid luidt in Vlaanderen voor de meeste jongeren in de jeugdzorg het einde van hun verblijf in een residentiële voorziening of pleegzorg in. Van achttienjarige jongeren die de jeugdzorg verlaten wordt verwacht dat zij zelfstan- dig een kwaliteitsvol leven uitbouwen binnen een complexe maatschappelijke context waar tal van sociale uitsluitingsmechanismen spelen. Dat deze jongeren, vaak zonder een voldoende ondersteunend sociaal netwerk, bijzonder kwetsbaar zijn hoeft geen betoog. Internationaal wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat, maar reikt ook ele- menten aan die kunnen bijdragen tot een betere transitie naar een zelfstandig leven. Daarnaast gaan we na in welke ondersteuning drie Europese landen via hun regelge- ving en beleid voorzien ten aanzien van jongvolwassen jeugdzorgverlaters welke inspi- rerend kan zijn voor beleidsinitiatieven in Vlaanderen. Hieruit blijkt dat het Verenigd Koninkrijk een sterk uitgetekend beleid en regelgeving heeft ten aanzien van jonge jeugdzorgverlaters en lokale overheden ondersteunt tot de realisatie van goede prak- tijken. Jongvolwassen jeugdzorgverlaters – sociale uitsluiting – jeugdzorg – transitie – be- leid – Europa In Flanders most young people leave out-of-home care at majority. Compared with their peers society expects young people leaving care to be fully independent at a very young age. Young people leaving a placement in out-of-home care are at high risk of being disadvantaged, partly because of a lack of a supportive social network. Interna- tional research confirms this. Research literature is growing and is able to point out important features of (after) care that can contribute to a better transition of care leavers to an independent adult life. In this contribution we explore also the regula- tory initiatives of three European countries concerning care and support for young care leavers, which can be inspiring for policy in Flanders. Especially the United King- dom (England) has strong policies and regulations concerning ‘aftercare’ for young people leaving out-of-home care at majority, and additionally supports local govern- ments in developing good practices. Care leavers – social exclusion – care – transition – policy – Europe En Flandre, à l’âge de la majorité la plupart des jeunes sortent du système d’aide sociale à l’enfance. Comme dans d’autres pays la société attend qu’ils soient indépen- dants à un très jeune âge. Les jeunes quittant l’aide sociale à l’enfance à cet âge cou- rent un risque élevé d’être défavorisés, entre autres à cause du manque d’un réseau de soutien social. La recherche internationale confirme le risque élevé d’exclusion

Transcript of Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

Page 1: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

308 TJK 2012/4 LARCIER

Achttien en op eigen benen

Een internationaal perspectief op de transitie van de jeugdzorg naar een zelfstandig leven

Valérie CarretteSociaal agoog en coördinator van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin

ABSTRACTS

Het bereiken van de meerderjarigheid luidt in Vlaanderen voor de meeste jongeren inde jeugdzorg het einde van hun verblijf in een residentiële voorziening of pleegzorg in.Van achttienjarige jongeren die de jeugdzorg verlaten wordt verwacht dat zij zelfstan-dig een kwaliteitsvol leven uitbouwen binnen een complexe maatschappelijke contextwaar tal van sociale uitsluitingsmechanismen spelen. Dat deze jongeren, vaak zondereen voldoende ondersteunend sociaal netwerk, bijzonder kwetsbaar zijn hoeft geenbetoog. Internationaal wetenschappelijk onderzoek bevestigt dat, maar reikt ook ele-menten aan die kunnen bijdragen tot een betere transitie naar een zelfstandig leven.Daarnaast gaan we na in welke ondersteuning drie Europese landen via hun regelge-ving en beleid voorzien ten aanzien van jongvolwassen jeugdzorgverlaters welke inspi-rerend kan zijn voor beleidsinitiatieven in Vlaanderen. Hieruit blijkt dat het VerenigdKoninkrijk een sterk uitgetekend beleid en regelgeving heeft ten aanzien van jongejeugdzorgverlaters en lokale overheden ondersteunt tot de realisatie van goede prak-tijken.

Jongvolwassen jeugdzorgverlaters – sociale uitsluiting – jeugdzorg – transitie – be-leid – Europa

In Flanders most young people leave out-of-home care at majority. Compared withtheir peers society expects young people leaving care to be fully independent at a veryyoung age. Young people leaving a placement in out-of-home care are at high risk ofbeing disadvantaged, partly because of a lack of a supportive social network. Interna-tional research confirms this. Research literature is growing and is able to point outimportant features of (after) care that can contribute to a better transition of careleavers to an independent adult life. In this contribution we explore also the regula-tory initiatives of three European countries concerning care and support for youngcare leavers, which can be inspiring for policy in Flanders. Especially the United King-dom (England) has strong policies and regulations concerning ‘aftercare’ for youngpeople leaving out-of-home care at majority, and additionally supports local govern-ments in developing good practices.

Care leavers – social exclusion – care – transition – policy – Europe

En Flandre, à l’âge de la majorité la plupart des jeunes sortent du système d’aidesociale à l’enfance. Comme dans d’autres pays la société attend qu’ils soient indépen-dants à un très jeune âge. Les jeunes quittant l’aide sociale à l’enfance à cet âge cou-rent un risque élevé d’être défavorisés, entre autres à cause du manque d’un réseaude soutien social. La recherche internationale confirme le risque élevé d’exclusion

tjk2012-4.book Page 308 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 2: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

ACHTTIEN EN OP EIGEN BENEN

LARCIER TJK 2012/4 309

sociale. La littérature de recherche indique des caractéristiques importantes de soinsqui peuvent contribuer à une meilleure transition vers une vie autonome. Dans cetarticle nous explorons également les initiatives réglementaires de trois pays européensen matière de l’aide sociale à l’enfance et le soutien que les pays développent concer-nant les jeunes sortant de l’aide sociale à l’enfance. Cela peut être source d’inspira-tion pour la Flandre. En particulier le Royaume-Uni (Angleterre) a développé de soli-des politiques et règlements concernant les jeunes qui sortent de l’aide sociale àl’enfance à la majorité et a pris également des initiatives supportant les autorités loca-les dans le développement de bonnes pratiques.

Jeunes – exclusion sociale – l’aide sociale – transition – initiatives réglementaires –Europe

INLEIDING

Het agentschap Jongerenwelzijn organiseerde in 2011 hulp- en dienstverlening voor26.486 kinderen en jongeren. Het gaat over 10,2% 0- tot 4-jarigen, 19,81% 5- tot 9-jarigen, 27,17% 10- tot 14-jarigen, 41,12% 15- tot 19-jarigen, 1,7% 20- tot 21-jari-gen. Vanaf de leeftijd van 17 jaar kunnen jongeren in de jeugdzorg begeleid zelfstan-dig wonen. In 2011 werden 679 jongeren begeleid bij het zelfstandig wonen1. Demeerderheid van de jongeren verlaat de jeugdzorg op achttien jaar. De overgang vande jeugdzorg naar een zelfstandig jongvolwassen leven loopt echter niet steeds evenvlot. Het aantal thuisloze jongvolwassenen met een verleden in de jeugdzorg dieonder andere terechtkomen bij de centra voor algemeen welzijnswerk is illustratief.In Vlaanderen bundelden de centra voor algemeen welzijnswerk in 2008 de knelpun-ten die zij ervaren in de hulp- en dienstverlening aan jongvolwassenen in een beleids-dossier “Tussen wal en schip” (Stas et al., 2008). Eerder kaartten de preventiecellenBijzondere Jeugdzorg van Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant de huisvestingspro-blematiek van jongeren die begeleid zelfstandig wonen aan via onderzoek enbeleidsdossiers. In 2008 organiseerde Integrale Jeugdhulp rondetafels en werd eenbeleidskader opgesteld2. De beleidsacties zijn samen te vatten in zes punten: heterkennen van kwetsbare jongvolwassenen als doelgroep, crisishulp voor jongvolwas-senen, gerichte ondersteuning van jongvolwassenen, hun ouders en betrokken hulp-verleners, screening van de regelgeving op concrete knelpunten die zorg op maatvoor jongvolwassenen bemoeilijken, hulpcontinuïteit en cliëntoverleg met jongvol-wassenen. Hoewel er recent in Vlaanderen wel wat beleidsaandacht is voor dezeproblematiek, is wetenschappelijk onderzoek dat betrekking heeft op (meerderja-rige) jeugdzorgverlaters (in het transitieproces naar een zelfstandig leven) spaar-zaam (Carrette, 2006; Hauspie, 2010).

Deze bijdrage geeft weer wat internationaal onderzoek ons leert over de leefsituatievan jeugdzorgverlaters die de transitie naar een zelfstandig volwassen leven makenen gaat na hoe verschillende Europese landen beleidsmatig – in het bijzonder in hunregelgeving – omgaan met deze groep jongeren. Uit onderzoek van Munro et al.(2011) blijkt immers dat de mate waarin landen regelgeving ontwikkelden die zich

1 Geraadpleegd op 23 oktober 2012: http://wvg.vlaanderen.be/jongerenwelzijn/PDF/INHETNIEUWS/jaarverslag2011/jaarverslag_jongerenwelzijn_2011.pdf.

2 Geraadpleegd op 23 oktober 2012: www.steunpunt.be/onderwerpen/jeugdhulp/jongvolwassenen.

tjk2012-4.book Page 309 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 3: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

VALÉRIE CARRETTE

310 TJK 2012/4 LARCIER

(ook) richt op zorgverlaters bepalend is voor de mate waarin deze doelgroep in kin-derrechtenrapportering in beeld komt en het engagement dat overheden opnementen aanzien van deze doelgroep.

De onderzoeksliteratuur is gebaseerd op een zoekactie in Web of Knowledge. In deeerste fase is gezocht naar reviews aan de hand van de termen care leaver, ageing outof care en leaving care. In een tweede fase zijn de resultaten via een sneeuwbalmethodeaangevuld met relevante (recente) onderzoeksliteratuur, voornamelijk uit(West-)Europese landen. Opvallend en één van de belangrijkste beperkingen in desterk groeiende literatuur met betrekking tot dit onderwerp is het weinig voorkomenvan een definitie van care leaver. De literatuur heeft meestal betrekking op uit huisgeplaatste kinderen (out of home care) die de jeugdzorg verlaten, maar het is niet altijdduidelijk of het gaat over jongeren die een residentiële setting dan wel een pleeggezinverlaten. Weinig literatuur ter zake besteedt ook aandacht aan de beschrijving vande diversiteit aan zorgvormen die out-of-home care in diverse landen kan inhouden.Eerder bleek al de moeilijke vergelijkbaarheid van de landen op dat vlak (Munro etal., 2005; Stein et al., 2011). Ook de juridische en de beleidscontext die de overgangvan hulp- en zorgverlening ten aanzien van kinderen en jongeren met de hulpverle-ning ten aanzien van volwassenen vormgeven, komen weinig aan bod.

1. DE WEG UIT DE JEUGDZORG BEZAAID MET RISICO’S OP SOCIALE UITSLUITING

Het onderzoek naar de transitie van uit huis geplaatste jongeren naar een zelfstandigleven in de volwassenheid was tot begin de jaren 2000 relatief beperkt. In het kiel-zorg van Biehal et al. (1994; 1995) en Stein & Munro (2008) neemt het onderzoeknaar jongeren die vanuit de jeugdzorg de transitie naar volwassenheid maken indiverse West-Europese landen toe. INTRAC, het internationaal netwerk van onder-zoekers dat Stein & Munro in 2003 tot stand brachten, draagt daar in sterke matetoe bij.

De overgang van adolescentie naar volwassenheid bestrijkt een steeds langereperiode. Deze overgang kenmerkt zich door een niet lineaire gefragmenteerde bewe-ging van afhankelijkheids- en onafhankelijkheidstendensen (Rogers, 2011). Tochwordt van jongeren die de jeugdzorg bij hun meerderjarigheid (moeten) verlatenverwacht dat zij instant sociaal-cultureel en materieel-economisch onafhankelijk zijn(Bynner, 2005; Rogers, 2011). Nochtans zijn niet alle jongeren op achttien jaar instaat om zelfstandig een leven uit te bouwen (Stein, 2006; Steketee et al., 2009).Bovendien zijn de risico’s op sociale uitsluiting groot voor jongvolwassenen met eenverleden in de jeugdzorg (Biehal et al., 2005; Cashmore & Paxman, 2006; Stein,2008; Höjer & Soblom, 2010; Rogers, 2011; Jackson & Cameron, 2012). In verge-lijking met hun leeftijdgenoten zijn deze jongvolwassenen vaker slecht gehuisvest enlangdurig werkloos (Wade & Dixon, 2006). Ze hebben meer kans op financiële pro-blemen en leven vaker in armoede. Ze gebruiken vaker alcohol en drugs en ontwik-kelen vaker antisociaal of delinquent gedrag (Owen, 2000). In vergelijking metandere jongeren zijn er significant meer tienermoeders onder de groep meisjes die inde jeugdzorg cliënt waren (Knight et al., 2006). Ook een gebrek aan familiale onder-steuning en een zwak sociaal netwerk dragen bij tot een groter risico op sociale

tjk2012-4.book Page 310 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 4: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

ACHTTIEN EN OP EIGEN BENEN

LARCIER TJK 2012/4 311

uitsluiting in de volwassenheid (Cashmore & Paxman, 2006; Jackson & Cameron,2012).

Meer dan een jaar nadat jongeren de jeugdzorg verlaten rapporteren jongeren eenverdubbeling van geestelijke gezondheidsproblemen ten aanzien van het momentdat zij de jeugdzorg verlieten (Dixon et al., 2006; Stein & Dumaret, 2011), watbeduidend vaker is dan hun leeftijdgenoten (Stein & Dumaret, 2011). Anderzijdsbeschrijven deze laatste auteurs een verbetering van de geestelijke gezondheid vanjongvolwassenen na het verlaten van de jeugdzorg op langere termijn, hoewel eenaantal onder hen blijft kampen met ernstige geestelijkegezondheidsproblemen. Veelfactoren spelen daarbij een rol: de mate waarin zij voldoende emotionele stabiliteiten veerkracht ervaren, de leefomgeving waarin zij (terug) terechtkomen, de moeilijkezoektocht naar tewerkstelling en een eigen woonplaats, de niet-voorbereide con-frontatie met een grote eenzaamheid, … (Stein & Dumaret, 2011). De instantover-gang van een (residentiële) jeugdzorgsetting naar een onafhankelijk volwassen levenstelt aan jongeren grote sociaalpsychologische uitdagingen (Dimo & Skehill, 2011).

Uit huis geplaatste kinderen en jongeren hebben vaker een lager opleidingsniveaudan hun leeftijdgenoten (Trout et al., 2008; Courtney et al., 2010; Jackson et al.,2005; Pecora et al., 2006). Het YiPPEE-onderzoek, uitgevoerd in Engeland, Dene-marken, Zweden, Spanje en Hongarije, bevestigt dat. Hoewel schoolgaan in dezelanden tot 18 of 19 jaar de norm is, verlaten jongeren in de jeugdzorg vaak vroegtij-dig het onderwijs. De schoolloopbaan van jongeren in de jeugdzorg kent vele rup-turen die samen met instabiliteit in hulpverleningstrajecten van uit huis geplaatstekinderen (Smithgall et al., 2004; Jackson & Cameron, 2012) en een gebrek aanbelangenbehartiging van kinderen vaak leidt tot uitval uit het onderwijssysteem.Hierdoor vangen zeer weinig uit huis geplaatste jongeren een studie in het hogeronderwijs aan. Omwille van een laag opleidingsniveau hebben jongeren met eenverleden in de jeugdzorg het vaak moeilijk op de arbeidsmarkt, in het bijzonder intijden van een grote jongerenwerkloosheid zoals dat sinds de economische en finan-ciële crisis ook in West-Europa het geval is3. Nochtans is opleiding een van debelangrijkste factoren voor sociale inclusie.

2. EEN NIEUWE TOEKOMST TEGEMOET?

Stein & Munro (2008) onderscheiden drie groepen jeugdzorgverlaters: strugglers, sur-vivors en those moving on. Doorheen de beschrijving van de kenmerken van deze driegroepen blijkt de aanwezigheid van bepaalde kenmerken relevant om een goedetransitie van de jeugdzorg naar een kwaliteitsvol zelfstandig leven als jongvolwas-sene mogelijk te maken. Ander internationaal onderzoek bevestigt dat en formuleertkritieke factoren.

De transitie naar zelfstandigheid zou een gradueel en flexibel proces moeten zijn dataansluit bij de maturiteit en vaardigheden van de jongeren. Stabiliteit en continuïteitmaken het ontstaan van (nieuwe) waardevolle en toekomstgerichte sociale relatiesmogelijk. De aanwezigheid van een ondersteunende en aanmoedigende volwassen

3 Geraadpleegd op 20 oktober 2012: http://www.ilo.org/global/research/global-reports/global-employment-trends/youth/2012/lang--en/index.htm.

tjk2012-4.book Page 311 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 5: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

VALÉRIE CARRETTE

312 TJK 2012/4 LARCIER

persoon in een geleidelijk opgebouwd traject naar zelfstandigheid is een belangrijkeprotectieve factor. Het ervaren van stabiliteit en een gevoel van veiligheid, deomstandigheden en beschikbare steun na het verlaten van de zorg dragen bij tot eengeslaagde transitie (Gaskell, 2011; Rogers, 2011; Stein & Dumaret, 2011; Stein etal., 2011; Ward, 2012). Het gebrek aan continuïteit is vaak omvattend en situeertzich niet alleen in veranderende gezinssituaties of situaties van uithuisplaatsing,maar ook in het verlies van voor jongeren waardevolle bezittingen doorheen hunlevenstraject zoals herinneringen aan hun ouders, foto’s van belangrijke personen ofwoonplaatsen. Het opbouwen van een persoonlijke geschiedenis en een eigen iden-titeit is voor een goede ontwikkeling van jongeren en jongvolwassenen van belang.Vandaar dat het (Duitse) sociaalpedagogisch wetenschappelijk onderzoek inzakekinderen in de jeugdzorg veel aandacht heeft voor biografische analyses, vanuit hetbelang coping strategieën te ontwikkelen om met het eigen familiale en sociale net-werk, de institutionele en maatschappelijke uitdagingen om te gaan (Zeller & Kon-geter, 2012). Hulpverleners zouden in dit transitietraject ruimte en tijd moeten vin-den om voldoende actief aandacht te hebben om op een participatieve wijze hetindividuele levensverhaal van jongeren een plaats te geven en vanuit dit levensver-haal perspectieven op de toekomst te ontwikkelen (Fransson & Storø, 2011).

Gharabai (2012), Johansson & Höjer (2012) en Ferguson & Wolkow (2012)beklemtonen de noodzaak van vertrouwen en geloof in de competenties van jonge-ren in de jeugdzorg. Meer kansengelijkheid van jeugdzorgverlaters is bovendienslechts mogelijk als de hulpverlening tijdens en na de jeugdzorg ook meer aandachtbesteed aan de (kwaliteit van) formele en informele opleidingskansen, met oog vooreen grotere doorstroom en participatie van jeugdzorgverlaters aan het hoger onder-wijs (Jackson & Cameron, 2012). Schools succes van jongeren in de jeugdzorg wordtpositief beïnvloed door voldoende hoge verwachtingen, ondersteuning bij hetmaken van huiswerk en het kunnen beschikken over eigen boeken. De hulpverlenerin de jeugdzorg heeft een belangrijke rol bij het ondersteunen van het opleidingstra-ject van de jongere (Cheung et al., 2012; Forsman & Vinnerljung, 2012), in het bij-zonder door het creëren van een cultuur van positieve verwachtingen ten aanzienvan het leerproces (Jackson & Cameron, 2012).

Jongeren die een positieve transitie naar een zelfstandig en volwassen leven maken,ervaren ‘op eigen benen’ staan als een uitdaging die bijdraagt tot hun zelfvertrou-wen (Stein & Dumaret, 2011). Ze aanvaarden en gebruiken de hulp en ondersteu-ning die aangeboden wordt, en houden vaak contact met hun vroegere hulpverle-ners (Biehal et al., 1995). Heel wat jongeren in de jeugdzorg hebben een grote wensom zelfstandig hun leven vorm te geven bij het bereiken van de meerderjarigheid enzijn hulpverleningsmoe (Oterholm, 2009; Steketee et al., 2009), maar hebben onvol-doende kennis, vaardigheden of ondersteuning om zelfstandig een kwaliteitsvolleleefomgeving uit te bouwen. Deze jongeren hebben nood aan een outreach-benade-ring van organisaties of vrijwilligers die hen ondersteunen bij het organiseren vanhun leven (Rogers, 2011), meer dan aan een verlenging van gespecialiseerde jeugd-zorg. De aanwezigheid van een ‘trajectbegeleider’ die het transitieproces planmatig,holistisch en participatief aanpakt, is vaak wenselijk (Biehal et al., 1995). Hierbij ishet belangrijk te zoeken naar de mogelijkheden tot het creëren, herstellen en verster-

tjk2012-4.book Page 312 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 6: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

ACHTTIEN EN OP EIGEN BENEN

LARCIER TJK 2012/4 313

ken van bestaande ondersteunende netwerken als een essentieel onderdeel van dittransitieproces (Biehal et al., 1995; Wade, 2008). Bij het begeleiden van jongerenzou (meer) moeten worden gedacht in termen van interdependentie en een gedeeldeverantwoordelijkheid tussen de jongere, zijn sociaal en familiaal netwerk en de bre-dere samenleving (Mendes & Moslehuddin, 2006).

Storø (2008) formuleert de relevantie van een paradigmashift van een probleemge-richte entrance-benadering naar een toekomstgerichte exit-benadering in de jeugd-zorg waarbij via narratieve gespreksvoering de klemtoon wordt gelegd op de moge-lijkheden en competenties van jongeren eerder dan op de beperkingen (van de con-text). Het is een uitdaging van hulpverleners en de samenleving om samen met jon-geren nieuwe levenskansen te creëren door de eigen leefcontext en -situatie in eenander perspectief te plaatsen (reframing). In een exit-benadering wordt de overgangvan de jeugdzorg naar de volwassenheid beschouwd als een nieuwe levensfasewaarin de hulpverlening (trajectbegeleider) aandacht besteedt aan de veran-der(en)de relatie tussen de jongvolwassene en zijn sociaal netwerk van herkomst,waarbij relaties opnieuw gedefinieerd kunnen worden, aangepast aan de nieuwelevensfase. Vanuit dit perspectief wordt niet noodzakelijk een terugkeer naar de oor-spronkelijke leefsituatie of -omgeving voorbereid, maar worden mogelijkhedengecreëerd om een (nieuwe) leefsituatie tot stand te brengen, voortbouwend op voorde jongere waardevolle levensaspecten. Dit vereist een jeugdzorg die jongeren vol-doende en voldoende vroeg voorbereidt op een zelfstandig leven en een nazorg dieaandacht heeft voor diverse levensaspecten zoals financiële, materiële (o.a. huisves-ting), sociale en praktische voorwaarden (Biehal et al., 1995; Broad, 1998; Carrette,2006; Storø, 2008; Höjer & Soblom, 2011).

Structurele samenwerkingsverbanden tussen de jeugdzorg enerzijds en diensten inbelendende sectoren anderzijds in het kader van een hulpverleningsplan is nodig;het ad hoc inspelen op concrete zorgvragen is onvoldoende (Biehal et al., 1995). Demate waarin de regelgeving met betrekking tot de jeugdzorg structurele mogelijkhe-den aanreikt tot het ondersteunen van het transitieproces naar een zelfstandig leven(bijvoorbeeld via evidence-based nazorgtrajecten) én de mate waarin onder meer hetzorg- en welzijnsbeleid, het huisvestingsbeleid, het onderwijsbeleid, het tewerkstel-lingsbeleid mee voorwaarden scheppen voor een menswaardig bestaan en maat-schappelijke integratie, is in hoge mate relevant (Biehal et al., 1995; Broad, 1998;Carrette, 2006; Storø, 2008; Hauspie et al., 2010; Munro et al., 2011).

3. ‘OP EIGEN BENEN’ EN HET REGELGEVEND KADER IN DRIE EUROPESE LANDEN

Op welke wijze hebben West-Europese landen beleidsaandacht voor het scheppenvan randvoorwaarden voor een positieve transitie van (meerderjarige) jeugdzorgver-laters? Er is weinig vergelijkend onderzoek beschikbaar met betrekking tot de wette-lijke en beleidskaders die hulp- en dienstverlening organiseren ten aanzien van jonge(meerderjarige) zorgverlaters (Munro et al., 2005; Stein et al., 2011). Munro et al.(2005) stelden in een internationaal seminarie wel vast dat de wijze waarop West-Europese landen de zorg voor jongeren in problematische situaties organiseren sterkverschilt naargelang de sociale, culturele, economische en politieke contexten. Er

tjk2012-4.book Page 313 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 7: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

VALÉRIE CARRETTE

314 TJK 2012/4 LARCIER

bestaat ook geen eenduidige definitie van ‘jeugdzorgverlater’ (care leaver). Sommigelanden ontwikkel(d)en een wettelijk kader inzake jeugdzorg en/of jeugdzorgverla-ters; andere landen werk(t)en veeleer een algemeen welzijns- of jeugdbeleid uit datniet specifiek betrekking heeft op de jongvolwassen jeugdzorg(verlaters). Deze ver-schillen sluiten aan bij de diverse invullingen van jeugdzorgbeleid, welzijnsbeleid ensociaal beleid in Europa (bv. Esping-Andersen, 1990).

Gilbert (2012) onderscheidt diverse jeugdzorgsystemen (o.a. op basis van hoe lan-den met kindermishandeling omgaan): kinderbeschermingssystemen (child protectionsystems), gezinsondersteunende systemen (family service systems) en (recenter) – onderinvloed van het Kinderrechtenverdrag (1989) – systemen die de algemene ontwikke-ling van het kind centraal stellen (child development oriented system). Het conceptueleonderscheid tussen deze systemen maakt (conceptuele) vergelijkingen mogelijk metbetrekking tot het kader waarbinnen problemen gedefinieerd worden, welke inter-venties aangewend worden, en de relatie tussen het gezin en de overheid (Gilbert,2012). Niettemin blijken deze systemen naar elkaar toe te groeien. Waar bijvoor-beeld in de jaren negentig het jeugdzorgsysteem in Duitsland te beschouwen was alseen family service system, liet het jeugdzorgsysteem van Engeland (VK) zich eerder ken-nen als een child protection system. Noorwegen ontwikkelde een sterk kindgericht sys-teem waarbij de ontwikkeling van het kind centraal staat (child development orientedsystem). In 2010 stelt Gilbert (2012) vast dat een functionele convergentie tussendeze systemen lijkt te ontstaan waarbij landen hun jeugdzorgbeleid uittekenen metintegratie van kenmerken van de verschillende systemen om aan de complexiteit vande vragen die zich in de jeugdzorgpraktijk stellen afdoende te beantwoorden.

In wat volgt beschrijven we de mate waarin in voornoemde drie Europese landen een(jeugdzorg)beleid (lees: regelgeving) bestaat (specifiek) ten aanzien van jongeren diede (jeugd)zorg bij meerderjarigheid (moeten) verlaten. De selectie van deze landenomvat voldoende verscheidenheid (in hun evolutie) opdat relevante inzichten overde organisatie van de zorg voor meerderjarige jeugdzorgverlaters kunnen ontstaan,en sluit aan bij eerdere publicaties van Munro et al. (2005) en Berg & Vink (2009).Dit overzicht heeft niet de intentie een diepgaande rechtsvergelijkende studie te zijn;het is bedoeld als een actueel overzicht van de mate waarin landen in hun regelge-vend kader met betrekking tot de jeugdzorg in hulpverlening voor jongvolwassenzorgverlaters voorzien.

3.1. DUITSLAND

De jeugdzorg (Kinder- und Jugendhilfe) wordt in Duitsland geregeld door het Sozialge-setzbuch (SGB, VIII) en richt zicht tot jongeren in problematische situaties die jongerzijn dan 27 jaar. Het Bundesministerium für Familie, Senioren, Frauen und Jugend voorzietin het algemene beleidskader inzake jeugdzorg. Het Jugendamt situeert zich op lokaalniveau (Städte en Landkreise) en coördineert de organisatie van de jeugdhulp binneneen sterk federaal aangestuurd wettelijk kader. De Länder ondersteunen de Jugendhil-feträger4. De Duitse wetgever heeft in antwoord op een langere transitie van dejeugdfase en de risico’s op sociale uitsluiting van jongeren die de jeugdzorg bij meer-

4 Geraadpleegd op 25 oktober 2012: www.kinder-jugendhilfe.info/wai1/showcontent.asp?ThemaID=4426.

tjk2012-4.book Page 314 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 8: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

ACHTTIEN EN OP EIGEN BENEN

LARCIER TJK 2012/4 315

derjarigheid verlaten in zijn regelgeving voorzien in hulpverlening voor jongvolwas-senen (jungen Volljährigen), wettelijk omschreven als jongeren tussen 18 en nog geen27 jaar (Köngeter et al., 2012). In 2010 werden in Duitsland 519.000 interventiester ondersteuning van de opvoeding uitgevoerd, waarvan 22.000 of 7% gerichtwaren op jongvolwassenen onder 27 jaar5.

Een jongvolwassene kan na zijn achttiende levensjaar beroep doen op de hulpverle-ning zolang de individuele levenssituatie van de jongere dit vereist. Daartoe wordende hulpverleningsvormen ingezet uit de reguliere jeugdhulp (Erziehungshilfe), met uit-zondering van die hulpverleningsvormen die gericht zijn op het gezin van de jongere(sozialpedagogische familienhilfe, erziehung in einer tagesgruppe, zusammenarbeit bei Hilfenaußerhalb der eigenen Familie, Vermittlung bei der Ausübung der Personensorge)6. In de regelwordt deze hulpverlening voorzien tot en met het 21ste levensjaar, maar ze kan inuitzonderlijke situaties en voor een beperkte tijd voortgezet worden7. Deze hulpmoet tijdig aangevraagd worden, de doelstellingen ervan moeten haalbaar zijn, isvrijwillig en er moet bereidheid tot meewerken bestaan (Mittwirkungsbereitschaft).Ook drugsgebruik, het plegen van strafbare feiten of prostitutie kan jongvolwasse-nen uitsluiten van deze hulp. Ook na het beëindigen van voornoemde hulp, kan inuitzonderlijke situaties een vorm van nazorg (Nachbetreuung) voorzien worden. Daar-toe kan in het hulpverleningsplan een beperkt aantal contacturen (een 20-tal) metde vertrouwde hulpverlener opgenomen worden. Jongvolwassen zorgverlaters kun-nen daarnaast een beroep doen op de sociale dienstverlening en pedagogischebegeleiding (bv. in het kader van tewerkstellingsprojecten), gericht op maatschap-pelijk kwetsbare jongeren.

Uit onderzoek blijkt dat er sterke regionale verschillen bestaan in de uitvoering envormgeving van deze hulpverlening aan jongvolwassen zorgverlaters (Nüsken,2008). Veelal is de hulpverlening te weinig georiënteerd op de specifieke ondersteu-ningsbehoeften van jongvolwassen jeugdzorgverlaters met een beperkt sociaal, cul-tureel en economisch kapitaal. Köngeter et al. (2012) stellen dat ondanks debestaande regelgeving de aansluiting tussen het jeugdzorgsysteem, het sociaalbeleid, het onderwijs- en tewerkstellingsbeleid onvoldoende is en er in de praktijkgeen adequaat aanbod bestaat dat aansluit op de specifieke behoeften en eigenheidvan jongvolwassen jeugdzorgverlaters.

3.2. NOORWEGEN

In Noorwegen is de jeugdhulp sterk gericht op het belang van het kind. Bufdir, hetNoorse Directoraat voor Kinderen, Jeugd en Gezinsaangelegenheden, ressorterendonder het ministerie van Kinderen en Gelijke Kansen, is de overheidsinstantie dieverantwoordelijk is voor het welzijn en de bescherming van kinderen en gezinnen. Erzijn vijf Bufetat, regionale bureaus voor kinderen, jeugd en gezinsaangelegenheden,die verantwoordelijk zijn voor de organisatie van de zorg, zijnde gezinscounseling(opvoedingsondersteuning en gezinstherapie), de jeugdwelzijnsinstellingen en

5 Geraadpleegd op 25 oktober 2012: https://www.destatis.de/DE/Publikationen/Thematisch/Soziales/KinderJugendhilfe/ErzieherischeHilfe5225112107004.pdf?__blob=publicationFile.

6 Geraadpleegd op 25 oktober 2012: http://dejure.org/gesetze/SGB_VIII/27.html.7 Geraadpleegd op 25 oktober 2012: www.gesetze-im-internet.de/sgb_8/__41.html.

tjk2012-4.book Page 315 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 9: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

VALÉRIE CARRETTE

316 TJK 2012/4 LARCIER

pleeggezinnen. Verspreid over Noorwegen zijn er 26 regionale teams die in proble-matische gezinssituaties (bv. kindermishandeling) samen met de lokale overhedenoplossingen zoeken, professionele bijstand verlenen en de lokale overheden bijstaanbij uithuisplaatsingen8. Eind 2011 zijn ten aanzien van 52.000 kinderen door Bufetatmaatregelen uitgevaardigd. Voor een derde van de kinderen betreft het een plaat-sing buiten het eigen gezin. Ongeveer zeven op de tien plaatsingen gebeurt via pleeg-zorg9.

Het Noorse beleid inzake meerderjarige jeugdzorgverlaters kenmerkt zich door eenslingerbeweging. Hoewel de Noorse Jeugdzorgwet (Barnevernloven) (geïmplemen-teerd in 1954), maatregelen formuleerde die in dienstverlening voor nazorg voorzientot de leeftijd van 23 jaar, werd in 1992 nieuwe wetgeving geformuleerd die dezemaatregelen niet meer opnam. Dit gebeurde vanuit een maatschappelijk gedragengedachte dat het jeugdzorgsysteem te snel en te veel intervenieerde. Jongeren die ophun achttiende de jeugdzorg verlaten moesten de mogelijkheid hebben zelfstandigte leven zonder de bemoeizorg van hulpverleners. De praktijk wees echter anders uiten naar aanleiding van een jeugdzorgconferentie in 1997 verenigden hulpverlenerszich om aan te klagen dat het toch niet zo goed ging met jongeren die de jeugdzorgverlaten en er nood was aan een actievere regelgever op dat vlak. In 1998 werd dewetgeving herzien. De Jeugdzorgwet voorziet in de mogelijkheid tot het voortzettenvan de hulpverlening door de jeugdwelzijnsinstellingen of andere diensten tot deleeftijd van 23 jaar. De lokale overheden zijn verantwoordelijk voor het detecterenvan de zorgnood en – indien de jongere instemt – voor het uitwerken van een hulp-verleningsplan. Het ondersteunen van jongeren na 18 jaar was tot 2009 niet ver-plicht, maar de mogelijkheid tot verdere ondersteuning voor de jongere de leeftijdvan 18 jaar bereikte, moest wel besproken en aangereikt worden (Oterholm, 2009).Sinds 1 juli 2009 wordt het toekennen of afwijzen van een aanvraag voor hulp na18 jaar door de regelgever gezien als een individuele beslissing die verantwoordmoet worden vanuit het belang van het kind. Deze aanpassing zou er moeten voorzorgen dat voor iedere jongere een zorgzame beoordeling gebeurt van de nood aanondersteuning en de wijze van nazorg die nodig is. Het niet-voorzien in nazorg moetschriftelijk gestaafd worden10. Een jongere kan een klacht indienen tegen (dit soort)beslissingen (Franssen & Storø, 2011).

Uit een onderzoek van Oterholm (2009) bij jeugdzorgvoorzieningen in Noorwegenblijkt dat de belangrijkste redenen voor het niet-inzetten van nazorg zijn: jongerenuiten dat ze geen behoefte hebben aan zorg, er is andere zorg nodig dan wat in hetkader van de jeugdzorg kan worden geboden en er is onenigheid over de nazorg diewenselijk is. Het onderzoek stelt ook vast dat de jeugdzorgvoorzieningen – o.a.omwille van het kleinschalige karakter – weinig expertise hebben met jongeren diede zorg verlaten. Hoewel veel voorzieningen stellen op een structurele wijze aan-dacht te hebben voor de transitie, hanteren weinig voorzieningen richtlijnen enwordt het verlaten van de jeugdzorg te laat (op 17 jaar) in het hulpverleningstrajectvoor de eerste keer besproken.

8 Geraadpleegd op 23 oktober 2012: www.bufetat.no/engelsk/bufdir.9 Geraadpleegd op 23 oktober 2012: www.ssb.no/barneverng_en/.10 Geraadpleegd op 23 oktober 2012: www.regjeringen.no/en/dep/bld/Topics/child-welfare/measures-the-child-

welfare-services-have.html?id=678703.

tjk2012-4.book Page 316 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 10: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

ACHTTIEN EN OP EIGEN BENEN

LARCIER TJK 2012/4 317

3.3. VERENIGD KONINKRIJK (ENGELAND)

In het Verenigd Koninkrijk is het wettelijk kader voor jongeren in de jeugdzorg deChildren Act 1989, welke geamendeerd werd door de Children and Young Persons Act2008. De Care Planning, Placement and Care Review (England) Regulations 2010 en bijbe-horende richtlijnen tekenen een omvattend raamwerk uit voor de assessment, zorg-planning, interventie en casusreview door de lokale overheden bij het plannen vande ondersteuning van 16- tot 18-jarigen bij het verlaten van zorg (Stein & Dumaret,2011). In de Children (Leaving Care) Act 2000 wordt het begrip care leaver opgenomenen omschreven. De aanleiding om dit in het regelgevend kader op te nemen was devaststelling (via wetenschappelijk onderzoek) dat zorgverlaters in Engeland al op16- of 17-jarige leeftijd de jeugdzorg verlaten en ondersteuning hierbij van oudersen de lokale autoriteiten sterk kon variëren (Munro et al., 2005; Stein & Dumaret,2011).

Volgens de Children (Leaving Care) Act 2000 is het de plicht van iedere lokale autoriteitom het welzijn van de jongeren die de jeugdzorg verlaten te promoten, hen voor tebereiden op het verlaten van de jeugdzorg op het meeste geschikte moment en ditop een planmatige wijze, hen bij het verlaten van de jeugdzorg te ondersteunen(opleiding, tewerkstelling, huisvesting, …) en verder op te volgen (Stein & Dumaret,2011). Deze wet onderscheidt drie groepen jongeren. Eerste groep (eligible) zijn jon-geren die 16 of 17 zijn, en nog steeds cliënt zijn van de jeugdzorg en sinds hun14 jaar minstens 13 weken onder toezicht van de lokale overheid hebben gestaan.Een tweede groep (relevant) zijn jongeren die 16 of 17 jaar zijn, de zorg verlaten heb-ben en sinds hun 14 jaar minstens 13 weken onder toezicht van de lokale overheidhebben gestaan en nogmaals een beperkte periode op 16- of 17-jarige leeftijd. Eenderde groep (former relevant) zijn jongeren tussen 18 en 21 die tot de eerste tweegroepen behoorden en die ook na hun meerderjarigheid verder onder toezicht vande lokale overheid staan. De meerderheid van de jongeren die onder toezicht van deoverheid staan, verblijven in een pleeggezin (ruime meerderheid) of in een residen-tiële voorziening. De lokale overheden hebben ten aanzien van de 16- tot 18-jarigejongeren de verantwoordelijkheid een hulpverleningsplan op te stellen, de hulpbe-hoefte op te volgen, en te voorzien in financiële ondersteuning, accommodatie eneen persoonlijke begeleider (personal advisor). Ten aanzien van jongeren tussen 18 en21 jaar onder toezicht van de lokale overheid heeft deze laatste de plicht om contactmet de jongere te houden en in ondersteuning te voorzien via de persoonlijke bege-leider, evenals de jongere te ondersteunen bij de kosten voor een opleiding oftewerkstelling. Deze ondersteuning dient voortgezet indien de jongere na 21-jarigeleeftijd nog steeds een opleiding (in het hoger onderwijs) geniet. De Children (LeavingCare) Act 2000 heeft er enerzijds toe geleid dat jongeren minder vaak op 16-jarigeleeftijd de jeugdzorg verlaten en op eigen benen moeten staan. Anderzijds is hetbeter gesteld met zorgverlaters: op 19-jarige leeftijd wonen ze vaker in degelijke huis-vesting en is het aantal zorgverlaters dat een opleiding volgt of tewerkgesteld is,gestegen. Toch bleek dat jongeren nog steeds (te snel) de jeugdzorg verlaten zonderdegelijke ondersteuning.

De Children and Young Persons Act (2008) omschrijft nieuwe wettelijke bepalingen omte verzekeren dat er een statutory review komt waarbij de visie van jongeren op een

tjk2012-4.book Page 317 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 11: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

VALÉRIE CARRETTE

318 TJK 2012/4 LARCIER

eventueel verlaten van de jeugdzorg is geïntegreerd, zodat jongeren de jeugdzorgniet vroeger verlaten dan ook door hen als wenselijk wordt ingeschat. Daarnaastkunnen jongvolwassen jeugdzorgverlaters die een opleiding of een tewerkstel-lingstraject volgen, een beroep doen op een persoonlijke trajectbegeleider tot deleeftijd van 25 jaar. Tot slot hebben lokale overheden de plicht om te voorzien in eenbeurs voor het volgen van hoger onderwijs voor jeugdzorgverlaters die daartoe inte-resse hebben (Stein & Dumaret, 2011). Dit werd uitgewerkt in de Care Leavers (Eng-land) Regulations 2010, die op 1 april 2011 in voege trad. Er werd ook een gids uitge-werkt, de Planning Transition to Adulthood for Care Leavers Statutory Guidance11 die delokale autoriteiten begeleidt bij het in de praktijk brengen van het nieuwe regelge-vend kader. Hiermee worden kwaliteitsstandaarden vooropgesteld en good practicesaangereikt voor een kwaliteitsvolle begeleiding van deze jongeren.

3.4. BESPREKING

Het Verenigd Koninkrijk (Engeland) is een voorloper in het uitwerken van een regel-gevend kader en het creëren van de voorwaarden voor een kwaliteitsvolle begelei-ding van de overgang van jeugdzorgverlaters naar een zelfstandig leven. Op systema-tische wijze wordt het gevoerde beleid geëvalueerd, bijgestuurd en wordt in samen-werking met en op basis van wetenschappelijk onderzoek en belangengroepen vanjeugdzorgverlaters een breed palet aan instrumenten en beleidsinitiatieven ontwik-keld die hulpverleners en jongeren ondersteunen bij de specifieke eisen die een bege-leiding van jongvolwassen zorgverlaters stelt. De relevantie van een regelgevendkader dat gericht is op jongeren met een verleden in de jeugdzorg en dat in begelei-dingsmogelijkheden voorziet vanuit de eigenheid van hun situatie is in het VerenigdKoninkrijk ook onderzoeksmatig gebleken. Duitsland heeft in zijn regelgeving eenbepaling toegevoegd die hulp- en dienstverlening ten aanzien van jongvolwassenzorgverlaters structureel mogelijk moet maken, maar gaat veel minder ver in eengecoördineerde aansturing en opvolging dan het Verenigd Koninkrijk. Niettemin isalvast een handvat aanwezig om een meer uitgebouwd beleid te voeren. Noorwegenkent historisch in zijn regelgeving een slingerbeweging en besliste recent onder meerop basis van signalen van hulpverleners om te voorzien in de verplichting tot eenzorgzame beoordeling of nazorg nodig is. De aansluiting van de jeugdzorg op devolwassenenhulpverlening was onvoldoende, en de eigenheid van de zorg die nodigis, is te verschillend van wat de traditionele volwassenenhulpverlening kan bieden.Alle landen voorzien in de mogelijkheid om de jeugdzorg te verlengen na meerderja-righeid. Het voortzetten van de bestaande hulp sluit eerder aan bij ‘doorzorg’(voortzetten van de verkregen hulp na meerderjarigheid) dan ‘nazorg’ (begeleidingvan het transitieproces), en is voor veel jongeren een niet voldoende voorwaardevoor een goede transitie.

In de drie besproken landen zijn lokale overheden verantwoordelijk voor de concreteorganisatie van de ondersteunende zorg en begeleiding voor jongvolwassenen die dejeugdzorg verlaten. Het is op basis van de doorgenomen literatuur niet duidelijk of

11 Geraadpleegd op 23 oktober 2012: http://media.education.gov.uk/assets/files/pdf/p/volume%203%20planning%20transition%20to%20adulthood%20for%20care%20leavers.pdf.

tjk2012-4.book Page 318 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 12: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

ACHTTIEN EN OP EIGEN BENEN

LARCIER TJK 2012/4 319

de lokale overheden over voldoende capaciteit en competenties beschikken om dezeopdracht waar te maken op een planmatige, holistische en participatieve wijze.

Munro et al. (2011) verwachten in de toekomst een positieve invloed van de UNGuidelines for the Alternative Care of Children12 op de ontwikkeling van initiatieven diehet transitieproces van de jongvolwassen jeugdzorgverlaters ondersteunen. De gui-delines hebben betrekking op de provisie van multidisciplinaire hulp- en dienstverle-ning met het oog op empowerment van kinderen en (meerderjarige) jongeren tijdensen na de jeugdzorgperiode. De richtlijnen worden beschouwd als een waardevolinstrument om nationale (minimum)standaarden te ontwikkelen inzake het onder-steunen van jongeren na het verlaten van de jeugdzorg (Munro et al., 2011).

4. CONCLUSIE

Ondanks diverse maatschappelijke en politieke contexten is de problematiek vanjongvolwassen jeugdzorgverlaters in West-Europese landen gelijkaardig. De onder-zoeksliteratuur over de leefsituatie van jeugdzorgverlaters appelleert het beleid ommeer aandacht te besteden aan jongvolwassenen die de jeugdzorg verlaten. Hetbevorderen van een positief transitieproces van de jeugdzorg naar een autonoomzelfstandig leven begint bij aanvang van de hulpverlening en vraagt een planmatige,participatieve, sectoroverschrijdende en toekomstgerichte oriëntatie. Het begelei-den van een vlotte overgang begint niet kort voor of op het moment dat een jongeremeerderjarig is. Een betere aansluiting van de jeugdhulpverlening op de volwasse-nenhulpverlening is zeer wenselijk, maar onvoldoende. Een regelgeving en een beleiddat de specifieke behoeften van jonge jeugdzorgverlaters erkent, een beleids- enactieplan ter zake uitwerkt dat is afgestemd op maatregelen in het kader van eenruimer sociaal en welzijnsbeleid is aangewezen.

REFERENTIES

Berg, T., & Vink, C. (2009). Jeugdzorg in Europa. Lessen over strategieën en zorgsystemen uit Engeland,Duitsland, Noorwegen en Zweden. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.

Biehal, N., Clayden, J., Stein, M., & Wade, J. (1992). Prepared for living? London: NationalChildren’s Bureau.

Biehal, N., Clayden, J., Stein, M., & Wade, J. (1994). Leaving care in England: A researchperspective. Children and Youth Services Review,16, 231-254.

Biehal, N., Clayden, J., Stein, M., & Wade, J. (1995). Moving on: Young people and leaving careschemes. HMSO.

Broad, B. (1998). Young people leaving care. Life after the Children Act 1998. London: JessicaKingsley Publishers.

Bynner, J. (2005). Rethinking the Youth Phase of the Life-course: The Case for EmergingAdulthood?. Journal of Youth Studies, 8(4), 367-384.

Carrette, V. (2006). Omdat ik begeleid zelfstandig woon. Onderzoeksrapport van het preventie-project ‘Woonzinnig!’. Brussel: Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudie.

12 Geraadpleegd op 23 oktober 2012: http://iss-ssi.org/2009/assets/files/guidelines/ANG/Guidelines%20for%20the%20Alternative%20Care%20of%20Children%20.pdf.

tjk2012-4.book Page 319 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 13: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

VALÉRIE CARRETTE

320 TJK 2012/4 LARCIER

Cashmore, J.A., & Paxman, M. (2006). Predicting after-care outcomes: The importance of‘felt’ security. Child and Family Social Work, 11(3), 232-241.

Courtney, M.E, Dworsky, A., Lee, J.S., & Rapp, M. (2010). Midwest Evaluation of the Adult Func-tioning of Former Foster Youth: Outcomes at Ages 23 and 24. Chicago: Chapin Hall at the Univer-sity of Chicago.

Cheung, C., Lewin, K., & Jenkins, J. (2012), Helping youth in care succeed: Influence of care-giver involvement on academic achievement. Children and Youth Services Review, 34, 1092-1100.

Dima, G., & Skehill C. (2011). Making sense of leaving care: the contribution of Bridgesmodel of transition to understanding the psychosocial process. Children and Youth ServicesReview, 33, 2532-2539.

Dixon, J., Wade, J., Byford, S., Weatherly, H., & Lee, J. (2006). Young people leaving care: A studyof costs and outcomes. Report to the DfES. York: SWRDU University of York.

Esping-Andersen, G. (1990). The three worlds of welfare capitalism. Cambridge: Polity Press,1990.

Ferguson, H.B., & Wolkow, K. (2012). Educating children and youth in care: A review ofbarriers to school progress and strategies for change. Children and Youth Services Review, 34,1143-1149.

Forsman, H., & Vinnerljung, B. (2012). Interventions aiming to improve school achievementsof children in out-of-home care: A scoping review. Children and Youth Services Review, 34,1084-1091.

Fransson, E., & Storø, J. (2011). Dealing with the past in the transition from care. A post-structural analysis of young peoples accounts. Children and Youth Services Review, 33, 2519-2525.

Gaskell, C. (2010). “If the social worker had called at least it would show they cared”. Youngcare leavers’ perspectives on the importance of care. Children and Society, 24, 136-147.

Gharabaghi, K. (2012). Translating evidence into practice: Supporting the school performan-ce of young people living in residential group care in Ontario. Children and Youth ServicesReview, 34, 1130-1134.

Gilbert, N. (2012). A comparative study of child welfare systems: abstract orientations andconcrete results. Children and Youth Services Review, 34, 532-536.

Hauspie, B., Vettenburg, N., & Roose, R. (2010). Vooronderzoek Kenmerken en hulp- en dienstver-leningsbehoeften van maatschappelijk kwetsbare jongvolwassenen. Vakgroep Sociale Agogiek, Uni-versiteit Gent.

Hill, M., Höjer, I., & Johansson, H. (2008). YIPPEE project, Summary Sweden. http://tcru.ioe.ac.uk/yippee/Portals/1/Sweden%20summary.pdf.

Höjer, I., Johansson, H., Hill, M., Cameron, C., & Jackson, S. (2008). State of the art conso-lidated literature review. The educational pathways of young people form a public carebackground in five EU countries. http://tcru.ioe.ac.uk/yippee/Portals/1/Sta-te%20of%20the%20art%20review%20of%20educational%20pathways%20in%20Europe%20FINAL%2011.12.08.pdf.

Höjer, I., & Sjoblom, Y. (2010). Young people leaving care in Sweden. Child and Family SocialWork, 15(1), 118-127.

Jackson, S., Ajayi, S., & Quigley, M. (2005). Going to university from care. London: Institute ofEducation.

tjk2012-4.book Page 320 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 14: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

ACHTTIEN EN OP EIGEN BENEN

LARCIER TJK 2012/4 321

Jackson, S., & Cameron, C. (2012). Leaving care: Looking ahead and aiming higher. Childrenand Youth Services Review, 34, 1107-1114.

Johansson, H., & Höjer, I. (2012). Education for disadvantaged groups — Structural andindividual challenges. Children and Youth Services Review, 34, 1135-1142.

Knight, A., Chase, E., & Aggleton, P. (2006). “Someone of Your Own to Love”: experiencesof being looked after as influences on teenage pregnancy. Children and Society, 20, 391-403.

Kongeter, S., Schröer, W., & Zeller, M. (2012). Statuspassage “Leaving Care”: BiografischeHerausforderungen. Diskurs Kindheits- und Jugendforschung, 3, 261-276.

Mendes, P., & Moslehuddin, B. (2004). Graduating from the child welfare system: A compa-rison of the UK and Australian leaving care debate. International Journal of Social Welfare, 13,332-339.

Munro, E.R., Stein, M., & Ward, H. (2005). Comparing how different social, political andlegal frameworks support or inhibit transitions from public care to independence in Euro-pe, Israel, Canada and the United States. International Journal of Child and Family Welfare, 4,191-201.

Munro, E.R., Pinkerton, J., Mendes, P., Hyde-Dryden, G., Herczog, M., & Benbenishty, R.(2011). The contribution of the United Nations Convention on the Rights of the Child tounderstanding and promoting the interests of young people making the transition fromcare to adulthood. Children and youth Services Review, 33, 2417-2423.

Nederlands Jeugdinstituut (2012). Highlights conceptwetsvoorstel Jeugdwet juli 2012. Utrecht: Ne-derlands Jeugdinstituut.

http://www.nji.nl/nji/dossierDownloads/Stelsel_Highlights_concept_Jeugdwet_juli2012.pdf.

Nüsken, D. (2008). Regionale Disparitäten in der Kinder- und Jugendhilfe: eine empirische Unter-suchung zu den Hilfen für junge Volljährige. Münster.

Oterholm, I. (2009). How do the child welfare services in Norway work with young peopleleaving care? Vulnerable Children and Youth Studies, 4(2), 169-175.

Owen, L. (2000). Pathways to interdependence and independence: The Leaving Care Initiative. Mel-bourne: La Trobe University.

Pecora, P.J., Williams, J., Kessler, A., Hiripi, E., O’Brien, K., & Emerson, J. (2006). Assessingthe educational achievements of adults who formerly were placed in family foster care.Child and Family Social Work, 11, 220-231.

Reid, C., & Dudding, P. (2006). Building a Future Together: Issues and Outcomes for Transition-AgedYouth. Ottawa, ON: Centre of Excellence for Child Welfare.

Rogers, R. (2011). “I remember thinking, why isn’t there someone to help me, Why isn’t theresomeone who can help me make sense of what I’m going through?”: ‘Instant adulthood’and the transition of young people out of state care. Journal of Sociology, 47(4), 411-426.

Smithgall, C., Gladden, R.M., Howard, E., Goerge, R., & Courtney, M. (2004). Educationalexperiences of children in out-of-home care. Chicago: University of Illinois, Chapin Hall Centerfor Children.

Stas, K., Serrien, L., & Van Menxel, G. (2008). Jongvolwassenen: tussen wal en schip. Beleidsdos-sier. Berchem: Steunpunt Algemeen Welzijnswerk.

Stein, M. (2004). What works for young people leaving care?, Barnardos: Ilford.

Stein, M., & Munro, E.R. (2008). Young People’s Transitions from Care to Adulthood: InternationalResearch and Practice. London: Jessica Kingsley Publishers.

tjk2012-4.book Page 321 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM

Page 15: Een internationaal perspectie f op de transitie van de ...

VALÉRIE CARRETTE

322 TJK 2012/4 LARCIER

Stein, M. (2006). Research review: young people leaving care. Child and Family Social Work, 11,273-279.

Stein, M., & Munro E. (Eds.) (2008). Young People’s Transitions from Care to Adulthood: Interna-tional research and practice. London: Jessica Kingsley Publishers.

Stein, M. (2008). Transitions from care to adulthood: Messages from research for policy andpractice. In Stein, M., & Munro, E. (Eds.), Young people’s transitions from care to adulthood,international research and practice. London: Jessica Kingsley Publishers.

Stein, M., & Dumaret, A.C. (2011). The mental health of young people aging out of care andentering adulthood: Exploring the evidence from England and France. Children and YouthServices Review, 33, 2504-2511.

Stein, M., Ward, H., & Courtney, M. (2011). Editorial: International perspectives on youngpeople’s transitions from care to adulthood. Children and youth Services Review, 33, 2409-2411.

Steketee, M., Vandenbroucke, M., & Rijkschroeff, R. (2009). (Jeugd)zorg houdt niet op bij 18 jaar.Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

Storø, J. (2008). Exit from care – developing a perspective. Journal of Comparative Social Welfare,24(1), 13-21.

Trout, A.L., Hagaman, J., Casey, K., Reid, R., & Epstein, M.H. (2008). The academic statusof children and youth in out-of-home care: A review of the literature. Children and YouthServices Review, 30, 979-994.

Wade, J. (2008). The ties that bind: support from birth families and substitute families for young peopleleaving care. British Journal of Social Work, 38(1), 39-54.

Wade, J., & Dixon, J. (2006). Making a home, finding a job: investigating early housing andemployment outcomes for young people leaving care. Child and Family Social Work, 11(3),199-208.

Zeller, M., & Kongeter, S. (2012). Education in residential care and in school: A social-peda-gogical perspective on the educational attainment of young women leaving care. Childrenand Youth Services Review, 34(6), 1190-1196.

tjk2012-4.book Page 322 Thursday, November 22, 2012 3:38 PM