Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

36
Duurzaam zet de toon Rio+20 BURUNDI EN RWANDA 50 jaar onafhankelijk dimensie HET MAGAZINE VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Nr 3 / 2012 • TWEEMAANDELIJKS MEI-JUNI-JULI 2012 • P308613 • AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X

Transcript of Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

Page 1: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

Duurzaam zet de toonRio+20

BURUNDI

EN RWANDA50 jaar onafhankelijk

dimensieHET MAGAZINE VAN DE BELGISCHE

ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Nr 3 / 2012 • TWEEMAANDELIJKS MEI-JUNI-JULI 2012 • P308613 • AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X

Page 2: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

MEI-JUNI-JULI 2012

6 >

We zijn allen kinderen van Rio

18-19 >

Burundi en Rwandain een oogopslag

10/11/12 >

Ontbossing op je bord

Mwaro

Gitega

Muramvya

Bubanza

Kayanza NgoziCibitoke

Ruyiga

Cankuzo

Karuzi

Muyinga

Kirundo

Kibuye

Nyanza

RwamaganaKigali

Bujumbura

DR

CONGO

TANZANIA

Kivumeer

4-5 RIO+20

8-9 “Rio+20 gaat niet over milieu maar over economie”

13 Energie uit de grond

14-15 Het Zuiden kleurt groen

16 Broeikasgassen: de wereld op z’n kop?

17 Kigali: een groene stad

20 Burundese landbouw opnieuw in de startblokken

21 Corruptie bestrijden om investeerders aan te trekken

22 Agaseke amahoro,niet zomaar mandjes

23 Twee gezichten van Burundi

24-25 Burundi vernieuwt zijn wegennet na de crisis

26-27 Design for Impact

28-29 Youth are the future

30 Prijs Belgische Ontwikkelingssa-menwerking 2012

31 Zicht op het leven

32 Vrijwilligerswerk of vrijwilligerstoerisme?

33-35 Puntkomma

36 De Dagen van de Belgische Ontwik-kelingssamenwerking

BURUNDIB NDIURRBUBURUNURBBBB

Mwaro

Gitega

Muramvya

Bubanza

Kayanza NgoziCibitoke

Ruyiga

Cankuzo

Karuzi

Muyinga

Kirundo

Kibuye

Byumba

Nyanza

RwamaganaKigali

Bujumbura

RWANDAN AR NDRWR

OEGANDA

DR

CONGO

TANZANIA

Kivumeer

of per mail aan :[email protected]

Gratis abonnement op :www.dimensie-3.be

ment op :

RIO+20VN-Topvoor een duurzame toekomst

Burundi en Rwanda50 jaar onafhankelijk

> DOSSIERS

2 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Overzicht

Page 3: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

dimensie3

© FOTOLIA/Gunnar Assmy

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 3

edit

oria

al

Tweemaandelijks

tijdschrift uitgegeven

door de Directie-Generaal

Ontwikkelingssamenwerking

(DGD)

Redactie:

DGD - DIRECTIE SENSIBILISE-

RINGSPROGRAMMA'S

Karmelietenstraat, 15

B-1000 Brussel

Tel. +32 (0)2 501 48 81

Fax +32 (0)2 501 45 44

E-mail : [email protected]

www.diplomatie.be • www.dg-d.be

Redactiesecretariaat:

Elise Pirsoul, Jean-Michel Corhay,

Chris Simoens

Layout en productie:

www.mwp.be

De artikels geven niet noodzakelijk het

offi ciële standpunt weer van DGD of

van de Belgische regering. Overname

van de artikels is toegestaan mits

bronvermelding en een kopie voor de

redactie.

Dimensie 3 verschijnt 5 maal per jaar om

de 2 maanden, behalve in de zomer.

Gedrukt op 100% gerecycleerd papier.

Abonnement:

Gratis in België. In het buitenland enkel

de elektronische versie.

Nu of nooit!

Griekenland staat onder economisch toezicht, de situatie in Spanje, Portugal, Italië wordt nauwlettend in het oog gehouden… Terwijl Europa het hoofd biedt aan een zware economische crisis en nadenkt over

middelen om “de economie weer op gang te brengen”, lijkt de politiek weinig aandacht te hebben voor de milieuproblemen die zich hier en daar voordoen – natuurrampen, stijging van het waterpeil, hongersnoden, energieproblemen, het schaars worden van natuurlijke hulpbronnen. Economie en milieu zijn nochtans twee domeinen die nauw met elkaar verweven zijn. De economie tast het milieu zwaar aan, maar zonder milieu is er geen economie.

Op de Conferentie van Rio+20 van 22 juni 2012 is het hoofdthema dan ook de groene economie, waarbij het om meer zal moeten gaan dan het “groenwassen” van de economie. “We hebben geen andere keuze dan het ontwikkelingsparadigma op wereldschaal te wijzigen. Europa moet zijn sociaal model en zijn milieudoelstellingen verder ontwikkelen, maar niet op eigen houtje. De Conferentie van Rio is een goede gelegenheid om wereldwijd de verbintenis aan te gaan van een grotere coherentie van het beleid opdat de ontwikkeling, waarop iedereen recht heeft, zo duurzaam mogelijk zou zijn”, aldus de minister van Ontwikkelingssamenwerking. Hij zal in Rio daarom pleiten voor meer coherentie tussen economie, milieu en de solidariteit met de landen in het Zuiden.

Om te beseffen hoe belangrijk deze conferentie wel is, moeten we maar enkele decennia teruggaan in de tijd. Wie had toen durven dromen dat “duurzame ontwikkeling” een gangbaar begrip zou worden; milieu een sociale, politieke en zelfs economische kwestie en de klimaatwijziging een echt maatschappelijk thema? De kentering kwam er op de doorslaggevende Top van Rio in 1992. En nu maar hopen dat de wereldleiders erin zullen slagen af te stappen van de gebruikelijke economische paden, de winsteconomie en haar inherente stimulans tot (over)consumptie om van Rio+20 opnieuw een positieve mijlpaal te maken voor de toekomstige generaties in het Zuiden en het Noorden.

Laat ons nog verder terugkijken. 50 jaar geleden werden Burundi en Rwanda onafhankelijk, twee jaar na hun grote buurland Congo. De vreugde was echter van korte duur. Oorlogen teisterden het gebied en vernielden alles, de stenen, de mensen en hun zielen. Vandaag zwijgen de wapens wel, maar de uitdagingen blijven enorm groot. In deze landen die kleiner, maar dichter bevolkt zijn dan België, leeft 90% van de bevolking op het platteland en van het bewerken van de grond, die op de fl anken van heuvels soms onbruikbaar is.

Maar zowel op het platteland als in steden zoals Kigali en Bujumbura is er verandering. Beide landen vertonen momenteel groeicijfers die ons Westerse landen doen verbleken. Rwanda is een toonbeeld voor de strijd tegen corruptie en voor duurzame ontwikkeling in de hoofdstad. Beide landen, respectievelijk het tweede en het derde belangrijkste partnerland van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, krijgen steun van BTC in belangrijke sectoren, zoals wegeninfrastructuur en landbouw (Burundi) of energie (Rwanda).

Met de Conferentie van Rio+20 en de onafhankelijkheidsvieringen van Burundi en Rwanda staan ons voor de vakantie nog veel werk en grote dingen te wachten. Afspraak in september!

DE REDACTIE

Page 4: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

De top zal zich vooral buigen over twee thema’s:

• Groene economie: Hoe kunnen we een groene economie uitbouwen die

leidt tot duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding? Hoe kunnen we

ontwikkelingslanden helpen om een groen pad naar ontwikkeling te volgen?

• Internationale coördinatie: Welke instelling of structuur laat toe om

duurzame ontwikkeling internationaal te coördineren?

De uitdagingen liggen in 7 prioritaire domeinen (zie foto’s): jobs, energie,

steden, voedsel, water, oceanen en natuurrampen.

RIO+20

De uitdad gingen liggen in 7 prioritaire domeinen (zie foto’s): jobs, energie,

steden, voedsel, water, oceanen en natuurrampen.

RIO+20

1. STEDEN

2. RAMPEN

3. ENERGIE

Vandaag al leeft de helft van de wereld

in verstedelijkte gebieden, en dat zal

alleen maar toenemen. 828 miljoen

mensen wonen in sloppenwijken.

Jaarlijks worden 250 miljoen mensen getroffen

door natuurrampen. Dat aantal is de laatste 15

jaar meer dan verdubbeld. De overbevolking,

de milieuvervuiling en de klimaatverandering

maken de impact alleen maar erger.

2,7 miljard mensen sprokkelen hun energie om te

koken en te verwarmen uit hun directe omgeving:

hout, mest, resten van gewassen. 1,4 miljard

mensen hebben geen toegang tot elektriciteit.

Op 22 juni 2012 verenigt de hele

wereld zich op een top die beslissend

kan zijn voor de toekomst van de

mensheid. Zal, 20 jaar na de Top van

de Aarde in Rio de Janeiro, Rio+20 een

nieuw keerpunt zijn naar duurzame

ontwikkeling en armoedebestrijding?CHRIS SIMOENS

Page 5: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

6. OCEANEN

5. JOBS

7. WATER

4. VOEDSEL

Wereldwijd zitten bijna 200

miljoen mensen zonder werk,

6,2 % van de actieve bevolking.

40 % ervan zijn jongeren.

2,6 miljard mensen – waaronder 1 miljard

kinderen – hebben geen toegang tot sanitaire

voorzieningen. Meer dan 1 miljard mensen

moet het doen zonder veilig water. Tegen 2050

leeft minstens 1 op 4 mensen in een land dat

regelmatig een tekort heeft aan water.

Vinden we straks in de oceanen

nauwelijks vissen, maar wel heel veel

algen, kwallen en plastic? Tegen 2100

zou de teloorgang van de oceanen

alleen al door de klimaatverandering

1500 miljard euro per jaar bedragen.

Wereldwijd lijden 950 miljoen mensen

honger. Dubbel zoveel mensen hebben een

tekort aan mineralen en vitaminen. En 186

miljoen kinderen zijn te klein voor hun leeftijd

wat wijst op ondervoeding.

© L

aure

nt

Ballesta

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 5

Page 6: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

De Aardetop die in 1992 in Rio de Janeiro plaatsvond, vormde een keerpunt in de

opvattingen over de wisselwerking tussen ontwikkeling en milieu. Op deze top werd

het voor die tijd vernieuwende begrip “duurzame ontwikkeling” offi cieel gemaakt en

kwamen thema’s als woestijnvorming, klimaat en biodiversiteit aan bod. Vandaag,

20 jaar later, zijn deze thema’s meer dan ooit actueel. Aan de vooravond van Rio+20

nemen wij de hoofdbeginselen opnieuw onder de loep.

ELISE PIRSOUL

ONLINEwww.sei-international.org

De Verklaring van Rio

Met de afkondiging van de Verkla-ring van Rio keurden de belang-rijkste wereldleiders 27 beginselen goed die het begrip duurzame ont-wikkeling omschrijven:“Mensen staan centraal in de zorg voor duurzame ontwikkeling. Zij hebben recht op een gezond en productief leven in harmonie met de natuur (beginsel 1).Teneinde duurzame ontwikkeling te bereiken, dient milieubescherming een integrerend bestanddeel van het ontwikkelingsproces te vormen en niet afzonderlijk daarvan te worden beschouwd (beginsel 4).”

Agenda 21Agenda 21 werd opgevat als een uit-voerig actieplan dat ten doel heeft deze “duurzame ontwikkeling” in de 21e eeuw te bereiken. Tot op heden geldt het programma Actie 21 als refe-rentie voor duurzame ontwikkeling op vlak van ruimtegebruik.De Conferentie van Rio benadrukt tevens de rol van de verschillende actoren voor duurzame ontwikkeling:vrouwen, jongeren en kinderen, autochtone bevolkingsgroepen, ngo’s, lokale gemeenschappen, vakverbon-den, ondernemingen, onderzoekers en landbouwers.

Belangrijke thema’s

De Conferentie van Rio keurde enkele Ver-dragen/Verklaringen goed met betrek-king tot belangrijke ontwikkelingsthema’s. • Het Klimaatverdrag, waarin de nood-

zaak wordt bevestigd om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, en die leidde tot de ondertekening van het Kyotoprotocol in 1997.

• De Verklaring over de bossen.• Het Verdrag inzake de biologische

diversiteit dat het gebruik van het gene-tisch patrimonium wereldwijd aan een aantal voorwaarden onderwerpt.

• Het Verdrag ter bestrijding van de woestijnvorming.

Volgens de meest geciteerde defi nitie is duurzame ontwikkeling

“ontwikkeling waarbij aan de behoeften van de huidige generatie

tegemoet wordt gekomen zonder dat toekomstige generaties

eenzelfde kans wordt ontnomen.” Het betreft een socio-

ecologisch proces dat erop gericht is aan de noden van de mens

te voldoen en tegelijk het natuurlijke milieu te beschermen.

Het concept vond in 1987 ingang na de publicatie van het

Rapport van de Commissie Brundtland.

HOUDBAAR

Op het raakvlak tussen de drie basisdoelstellingen, liggen

de zogenaamde “Drie pijlers van duurzame ontwikkeling”.

ECONOMISCHE EN SOCIALE ONTWIKKELING MET RESPECT VOOR HET MILIEU DUURZAAM

ECONOMISCHRECHT-

VAARDIG

SOCIAAL

LEEFBAAR

(© Wikipédia / Johan

n D

réo)

MILIEU

We zijn allen kind

6 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Page 7: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

© d

ounia

road

trip

© UN Photo / Michos Tzavaros

Wij erven de aarde niet van onze voorouders, maar lenen ze van onze kinderen.

ANTOINE DE SAINT-EXUPÉRY

eren van Rio

Toespraak op de VN-conferentie voor

Milieu en Ontwikkeling in 1992

DUURZAME ONTWIK-

KELING: LATEN

WE COHERENT ZIJN

In Afrika de kleinschalige landbouw ondersteunen terwijl

de markten van het continent overspoeld worden door

gesubsidieerde producten? Is dat coherent? Hoe kunnen

we staande houden dat we de ontwikkelingslanden helpen

als de steun die enerzijds via ontwikkelingsprojecten wordt

verleend anderzijds verloren gaat door een ongunstig eco-

nomisch of milieubeleid? Deze vragen, die steeds vaker

terugkomen in debatten over de doeltreffendheid van de

hulp, vormen een aandachtspunt dat de Belgische regering

grondig wil bestuderen.

“De conferentie van Rio zal een gelegenheid zijn om dit debat

over de coherentie van het ontwikkelingsbeleid op wereldni-

veau te voeren”, verklaarde de minister van Ontwikkelings-

samenwerking, Paul Magnette. Om duurzame ontwikkeling

te verwezenlijken zijn inderdaad beleidsmaatregelen nodig

die op verschillende fronten worden genomen met het oog

op de mondiale uitdagingen: extreme armoede, ongelijkheid,

voedselzekerheid, onderwijs, klimaatverandering, verontreini-

ging van zeeën en oceanen, en wanpraktijken in de fi nanciële

wereld. De instellingen moeten in die zin versterkt worden,

aldus de minister, die ijvert voor een kader voor de “coheren-

tie van het ontwikkelingsbeleid”. Zo stelt hij een interministe-

riële conferentie en een interdepartementale commissie voor,

naast een mechanisme dat de impact van de beleidsmaatre-

gelen op de ontwikkeling analyseert.

De coherentie van het beleid vormde het thema van de

Staten-Generaal van de Belgische Ontwikkelingssa-

menwerking, die op 8 mei 2012 plaatsvond en die alle

actoren van de Belgische ontwikkelingssamenwerking

samenbracht.

EP

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 7

Page 8: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

“Rio+20 gaat niet over milieu maar

over economie”CHRIS VANDEN BILCKE,

VAN HET VN-MILIEUPROGRAMMA

De balans van twee decennia duurzame ontwikkeling, van de aardetop in Rio in 1992 tot

nu, valt voor Chris Vanden Bilcke van UNEP, het milieuprogramma van de VN, voorzichtig

positief uit. Maar er is nood aan een grondige herziening van het groeimodel.

De economie

van de toekomst

zal groen zijn of

ze zal niet zijn.

8 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Blauwvintonijnen zitten vast in de vangnetten

van een vissersboot. Ondanks de quota’s voor

visvangst, blijft deze diersoort met uitsterven

bedreigd. Illegale vangsten zijn goed voor meer

dan de helft van de totale visvangst.

© Greenpeace

Page 9: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 9

Chris Vanden Bilcke volgt al ruim dertig jaar het thema duurzame ontwikkeling op. Hij werkte jaren lang op de

Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken. Sinds vorig jaar is hij directeur van het verbindingsbureau van UNEP bij de EU in Brussel. Het magazine MO* stelde hem enkele vragen naar aanlei-ding van Rio+20.

Volgens sommigen is het concept

duurzame ontwikkeling anno 2012

een lege doos, een gemiste kans.

Ikzelf zie het als 60 procent positief, 40 procent negatief. Duurzame ontwikke-ling is als concept doorgebroken, en de betrokkenheid van staatshoofden en regeringsleiders is onmiskenbaar gegroeid. Kijk naar de klimaatconferen-ties in Kopenhagen of de debatten bij de jaarlijkse septemberstart van de Alge-mene Vergadering van de VN. In 1992 zaten de ontwikkelingslanden nog heel sterk in het defensief als het ging over mondiaal milieubeleid. De conferentie van Rio in 1992 heette niet conferentie over duurzame ontwikkeling maar over milieu en ontwikkeling. Ontwikkelings-landen waren er helemaal niet zeker van dat die twee een positief verband kon-den hebben.Het was een hele stap vooruit dat een Com-missie voor Duurzame Ontwikkeling (CSD) gecreëerd kon worden. De CSD zelf werd echter een mislukking. Ze heeft geen impact gehad op beleidsbeslissing en van een instantie met gewicht zoals de VN-landbouw- en voedselorganisatie FAO. Vandaag is ze op een dood spoor beland en moet ze vervangen worden, hetzij door er een raad van te maken, hetzij door ze onder te brengen bij Ecosoc, de econo-mische en sociale raad van de VN. Ook de zeven tijdsgebonden doelstellingen die werden afgesproken in Johannesburg (onder andere het afremmen van het bio-diversiteitsverlies tegen 2010) werden niet gehaald.

Duurzame productie en

consumptie was een opvallend

thema in Johannesburg, maar

het werd nauwelijks uitgewerkt

in de voorbije tien jaar.

Dat heeft alles te maken met de positie van de VS. China is relatief overtuigd van de noodzaak ervan vanwege zijn eigen honger naar grondstoffen. Maar de VS heeft zich geweerd als een duivel in een wijwatervat om de tekst aan te passen. Het voorstel was de formulering 'niet-duur-zame patronen veranderen' op te nemen in de tekst, maar de VS wilde dat vervangen

zien door 'duurzame productie- en consumptiepatronen promoten', wat veel zwakker is. Maar dan nog wilde de VS het thema opbergen. Pas in de voorbije twee jaar trad het weer op de voorgrond, onder andere dankzij Zweden, dat het al die tijd op de agenda hield. En ook dankzij Bel-gië, trouwens.

Zal het in juni in Rio opnieuw aan

bod komen?

Twee thema’s die voor mij heel cruciaal zijn en waar het in Rio over móét gaan, zijn duurzame productie en consumptie en 'voorbij bnp'. Het hele verhaal over crisis, groei en vooruitgang wordt enkel afge-meten aan het bruto nationaal product, en dat moet gecorrigeerd worden, door ook te spreken over duurzame productie en consumptie. Rio kan de aanzet zijn om de weerstand tegen de twee thema’s weg te nemen en om het proces in een stroomver-snelling te brengen.

Groene economie, daar zal het

over gaan in Rio. Wat moeten we

ons daar bij voorstellen?

Iedereen vult dat begrip anders in, en dat baart me zorgen. In Rio zullen ongetwijfeld verschillende visies naar boven komen. UNEP-directeur Achim Steiner en EU-milieucommissaris Janez Potocnik zijn het er over eens dat groene economie geen

milieuverhaal is maar een economisch verhaal, dat naar de kern gaat van ons maatschappelijk model. De conferentie van Rio+20 zal in die zin een economische conferentie zijn. De economie van de toe-komst zal groen zijn of ze zal niet zijn. Als je niet beseft dat we met de enge bnp-analy-ses fout zitten, dat we moeten focussen op duurzame productie en consumptie en op een zuiniger gebruik van grondstoffen, als je dat niet inbouwt in de basis van je eco-nomisch systeem, dan zit je volkomen fout.

Is groene economie voor u gelijk

aan groene groei?

Als je het hebt over groene groei, dan geef je in zekere zin aan dat je wilt door-gaan op de bekende weg. Dat is niet de oplossing. Het concept van groene eco-nomie creëert impliciet meer ruimte voor het herdenken van het groeiconcept. Het moet een economie zijn die de natuur-lijke hulpbronnen integreert in haar ver-trekbasis. Als je dat consequent doet, kom je tot de schokkende vaststelling dat veel van wat men altijd als economische groei bestempelde, verlies is.Overbevissing is daar een duidelijk voor-beeld van. Eén van de zeven doelstel-lingen van Johannesburg was om tegen 2015 de visvoorraden terug te brengen tot het niveau van duurzame ontginning. Niemand heeft daar iets mee gedaan, terwijl er in werkelijkheid een verlies van miljarden euro mee gemoeid is. Het is dus heel belangrijk om de natuur mee in rekening te brengen. Het TEEB-rapport (The Economics of Ecosystems and Biodi-versity) leverde een belangrijke bijdrage tot die nieuwe kijk.

Houdt dit niet het risico in dat de

natuur meteen ook in handen valt

van de kapitaalkrachtige groepen,

de Coca-Cola’s en de Nestlé’s?Ik denk dat de maatschappij en de politiek zich heel goed bewust zijn van het gevaar van de privatisering van de common goodsdoor de fi nanciële wereld. Men zal basis-voorzieningen zoals water en lucht niet zomaar ten prooi zal laten vallen van de kapitalistische benadering.Het is niet omdat de dienstverlening via een multinational gebeurt, dat de prijszet-ting noodzakelijkerwijs fout is. De prijszet-ting kan het midden houden tussen een privaat en een publiek oogmerk.

ALMA DE WALSCHE

Het interview is een verkorte versie van het uitge-

breide zaterdaginterview dat verschenen is op

www.MO.be, de website van MO*-magazine.

Het hele verhaal over crisis,

groei en vooruitgang wordt

enkel afgemeten aan het

bruto nationaal product,

en dat moet gecorrigeerd

worden, door ook te

spreken over duurzame

productie en consumptie.

CHRIS VANDEN BILCKE

© A

lma D

e W

als

ch

e (M

O*)

Page 10: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

“PLANTAARDIGE OLIE : 15 % !”

ADVIES VAN DE VOEDINGSDESKUNDIGE

De grote Aziatische palmolie-producenten kunnen hun palmolieplantages in Indone-sië en Maleisië – goed voor

80 % van de wereldproductie – om milieu-redenen niet eindeloos uitbreiden. Maar de vraag naar palmolie in het Zuiden is aanzienlijk toegenomen. Vooral in China en India, die meer dan 80% van de con-sumptie voor hun rekening nemen. Ook in het Noorden, in de Verenigde Staten en Europa, is de vraag naar palmolie sinds 2000 jaarlijks met 13% gestegen.Koploper is de levensmiddelenindustrie met 80% van de consumptie, gevolgd door de cosmetica-industrie met 19% en, ten slotte, brandstof met 1%. De palmolie-consumptie van een Europeaan bedraagt ongeveer 60 kilo/jaar, wereldwijd 20 kilo/jaar per persoon.Palmolie is de meest gebruikte olie in de wereld: 30% van alle plantaardige oliesoor-ten, gevolgd door sojaolie (24%), koolzaad-olie (12%) en zonnebloemolie (7%). Dertig jaar lang is de productie van palmolie om de 10 jaar verdubbeld. Dit jaar bedraagt ze 50 miljoen ton.Door de bevolkingsgroei en de ontwikke-ling van biobrandstoffen wereldwijd, zou de vraag naar olie tegen 2020 nog met 30 % toenemen.

OntbossingVolgens de FAO is in het laatste decennium jaarlijks 13 miljoen hectare bos van de aard-bol verdwenen. Twee industrieën liggen daaraan ten grondslag: de houthandel en de palmolieontginning (Elaeis guineensis). De overheden grijpen niet in.Palmbomen worden gekweekt als een monocultuur op ontboste grond. De plan-tages putten de waterreserves uit en vergiftigen het water met pesticiden. Na twintig jaar ontginning verkeert de bodem in slechte staat. Op de plantages werken goedkope arbeidskrachten.

Wereldwijd zijn er nog 60% familieplan-tages. De overige palmolieplantages zijn voornamelijk in handen van grote inter-nationale groepen, zoals de Maleisische Sime Darby of de Indonesische Sinar Mas, die allebei worden gefi nancierd met Chi-nees kapitaal. De westerse multinationals in levensmiddelen zoals Unilever (tot in 2010 wereldwijd de grootste palmolie-consument), Procter & Gamble, Nestléen Cargill hebben zich uit de productie teruggetrokken en doen nu een beroep op de voornoemde leveranciers.

Indonesië bijna kaalgepluktIn Indonesië werd 90% van de bossen gekapt, eerst voor de houthandel en nadien voor de palmolieplantages. Volgens een studie van de Wereldbank verdwijnen jaarlijks nog steeds 1,8 miljoen hectare

ONTBOSSING OP JE BORD

DE TREK VAN PALMOLIE-

PLANTAGES NAAR AFRIKA

De uitbreiding van de palmolieplantages veroorzaakt een grootschalige ontbossing in

Indonesië en Maleisië, de twee grootste palmolieproducenten ter wereld. Nadat palmolie de

economieën van Zuidoost-Azië een enorme duw in de rug heeft gegeven, ook al ging dat ten

koste van het milieu, doet ze nu ook haar herintrede in Afrika.

© P

. G

ou

x

© a

lib

ab

a.c

om

Ontbossing in Indonesië

10 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Page 11: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

Vaak voorgesteld als 'plantaardige olie’ is palmolie aanwezig in heel veel

bereide voedingswaren zoals pizza’s, fi jne broodjes, koekjes en gebakjes,

ontbijtgranen en graanrepen, snoep, broodbeleg…

Palmolie heeft voor de levensmiddelenindustrie immers twee heel belang-

rijke troeven: de lage kostprijs en de semi-vaste (romige) textuur bij kamer-

temperatuur. Dat is een zeer belangrijk kenmerk want de bereiding van fi jne

broodjes en andere zachte en fondant koekjes vereist semi-vaste vetstof-

fen. Als de industrie gebruik zou maken van (bij kamertemperatuur) volledig

vloeibare oliën, zouden deze voedingswaren er immers veel droger uitzien,

het broodbeleg zou vloeibaar zijn enz.

De vastheid van een vetstof bij kamertemperatuur hangt af van de vetzuur-

samenstelling: hoe meer verzadigde vetzuren (VVZ) – de 'slechte vetten'

– hoe vaster de vetstof zal zijn. Palmolie bestaat voor 50% uit verzadigde

vetzuren, reuzel uit 40%, boter uit 65%, kopraolie (coco) uit 90%. Vloei-

bare oliën bestaan daarentegen grotendeels uit onverzadigde vetzuren,

met een neutraal of positief effect op de gezondheid. Voorbeelden hiervan

zijn: olijfolie met slechts 16% VVZ, zonnebloemolie met 11% of koolzaad-

olie met 8%.

De levensmiddelenindustrie heeft dus niet zoveel keuze om bij de consu-

ment in de smaak te vallen. Ze gebruikt:

• ofwel boter, wat duur is en 50 gr. VVZ per 100 gr bevat,

• ofwel vloeibare oliën, die grotendeels uit onverzadigde vetzuren bestaan

en die gehydrogeneerd moeten worden. Door dit proces worden de

onverzadigde vetzuren in verzadigde vetzuren omgezet en krijgt de vet-

stof een vastere vorm (door de hoeveelheid VVZ te verhogen),

• ofwel, oliën met een semi-vaste structuur, zoals palmolie of kopraolie.

Deze drie bewerkingen hebben hoe dan ook tot gevolg dat de vetstoffen in

de voedingswaren voor ongeveer 50% uit VVZ bestaan.

Het kan dus niet worden ontkend dat palmolie veel verzadigde vetzuren

bevat. Het echte probleem is dat deze olie van dubieuze kwaliteit in alle

hierboven beschreven voedingswaren aanwezig is. Om nog te zwijgen van

het feit dat deze voedingswaren niet de noodzakelijke vitamines, minerale

zouten, essentiële vetzuren en ander belangrijke voedingsstoffen bevatten.

Het is zaak bereide voedingswaren te controleren op de aanwezigheid van

gedeeltelijk gehydrogeneerde vetstoffen, omdat deze schadelijk kunnen

zijn voor de gezondheid.

Het is tijd dat wij, als consument,

ons er rekenschap van geven dat de

meeste van deze voedingswaren te

veel vetstoffen bevatten en dat we er

best niet te veel van eten, ongeacht of

ze bereid zijn met palmolie, kopraolie,

boter of een andere vetstof.

MARIE VANDENBERGHE

Diëtetiste, bestuurster van de

Union Professionnelle des diplômés

en Diététique.

oerwoud. In dit tempo zullen alle valleibos-sen op het Eiland Borneo, met uitzondering van de beschermde gebieden, binnen de 10 jaar volledig verdwenen zijn.Deze ontbossing leidt vanzelfsprekend ook tot de onteigening van de lokale bevolkingsgroepen, die daardoor worden beroofd van hun belangrijkste middelen van bestaan. Vaak zijn ze gedwong en de grond van hun voorouders af te staan aan buitenlandse investeerders, die daarbij kunnen rekenen op de hulp van de poli-tieke autoriteiten en, zo nodig, van het leger. De rapporten van de World Rain-forest Movement en van verenigingen zoals Survival International maken gewag van dreigementen, geweldpleging, schending en van de mensenrechten en vernietiging van eigendommen.Deze bossen zijn nochtans een bron van zeldzame biodiversiteit: 10 à 15% van de wereldwijd bekende planten, zoog-dieren en vogels bevinden zich in Indo-nesië. Sommige diersoorten zoals de

symbolische orang-oetang, de olifant en de Sumatraanse tijger zijn op korte ter-mijn met uitsterven bedreigd.Toch plant de Indonesische regering, vol-gens een rapport van WWF, de palmolie-plantages met 14 miljoen hectare uit te breiden. Ze zal 5,6 miljard dollar investeren in de grootste palmolieplantage ter wereld: meer dan 1 miljoen hectare. Daarnaast heeft de Association of Indonesian Palm Oil Producers aangekondigd dat de export in 2012 aanzienlijk zal toenemen en dat die export voornamelijk bestemd is om te vol-doen aan de vraag van de groeilanden.

AfrikaMet zijn uitgestrekte oppervlakte vrucht-bare grond, heeft ook Afrika een groot potentieel voor de productie van palmolie en is het een ideaal bruggenhoofd naar de markten van de Maghreb en Europa. Tal van Afrikaanse regeringen die door palm-olieproductiebedrijven werden benaderd, zijn niet ongevoelig voor de potentiële

exportinkomsten. Sinds een aantal maan-den is er dan ook een toename van het aantal vestigingsprojecten.Het Singaporese bedrijf Olam zette met de Gabonese regering een joint-venture op voor een palmolieplantage van 300.000 hectare. Het Maleisische bedrijf Sime Darby kreeg in Liberia een concessie van 63 jaar in handen voor eenzelfde oppervlakte en is zinnens zich ook in het zuidwesten van Kameroen te vestigen. De dorpsgemeen-schappen aldaar vrezen dat 60.000 hectare bos zullen verdwijnen.Nigeria was tot in 1965 met 30% wereld-wijd de grootste exporteur van palmolie, een derde van de totale productie van het land. Sinds 1985 bekleedt Maleisië deze plaats en moest Nigeria palmolie invoeren. De Nigeriaanse regering wil de palmolie-industrie weer op gang brengen maar het blijft wachten op particuliere investeerders.

© c

incin

natizo

o.o

rg

© neo-planete.com

Extractie-eenheid van palmolie in Indonesië

Vruchten van de oliepalm

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 11

Page 12: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

Ook Ivoorkust houdt zich al vijftig jaar bezig met de productie van palmolie; 69 % daarvan is afkomstig van traditionele dorpsplantages en 31% van industriële plantages. De palmolieproductie stelt meer dan twee miljoen mensen recht-streeks of onrechtstreeks te werk. Dorpe-lingen en bedrijven zijn momenteel bezig met het vervangen van palmbomen op braakliggende grond. Hun doel is het ren-dement van vier ton palmolie per hectare (tegen zeven tot negen ton in Zuidoost-Azië) op te voeren en nog beter te doen dan de Aziatische landen.Door de grote binnenlandse vraag en de geringe productie vergeleken bij die van de Zuidoost-Aziatische grootprodu-centen, heeft de Ivoriaanse palmolie het moeilijk om de belangrijkste importge-bieden zoals Europa, India en China te veroveren. En op de binnenlandse en subregionale markt moet ze optornen tegen de oneerlijke concurrentie van palmolie die op frauduleuze wijze wordt ingevoerd.In de jaren 20 van de vorige eeuw had Belgisch-Congo de grootste palmolieplan-tage, met name die van de gebroeders Lever, de grondleggers van een van de machtigste multinationals. Vandaag gaat het Chinese telecommunicatiebedrijf ZTEin DR Congo van start met 100.000 ha, via haar fi liaal ZTE Agribusiness Congo. Palm-olie doet dus een opgemerkte herintrede in Afrika, haar continent van oorsprong, na een lange tussenstop in Azië met de wel-bekende gevolgen.

Greenpalm, RSPO…Palmolie is in trek bij ondernemers van-wege haar chemische eigenschappen en lage kostprijs in vergelijking met andere plantaardige oliesoorten (soja, koolzaad, arachide). Het rendement van palmolie ligt immers 10 maal hoger dan dat van soja. Toch heerst er almaar meer wan-trouwen voor het product. Want naast de negatieve impact van palmolieplantages op het milieu, zou ook de gezondheid lijden onder het jarenlange gebruik van palmolie (zie kader).Sommige levensmiddelenbedrijven slaan nu zelfs een mea culpa. Toch moei-lijk te geloven… Deze reuzen van de levensmiddelenindustrie traden toe tot GreenPalm, een programma dat ontbos-sing bestrijdt, maar ze betalen slechts het (veeleer lage) bedrag van 1 dollar per ton gebruikte olie. Dankzij dit initiatief kan het bedrijf in kwestie palmolie blijven gebruiken en op de verpakking een label plaatsen: “Neemt deel aan de strijd tegen de ontbossing”. Er wordt dus helemaal niets gezegd over “duurzame palmolie”,

een nuance die de consument vaak ont-gaat. Het is eens te meer niet meer dan een kwestie van woorden.In 2004 organiseerden de actoren van de sector en de ngo’s een Ronde Tafel over duurzame palmolie (RSPO) om de duurzaamheidscriteria voor de produc-tie van palmolie vast te leggen. Het was een eerste stap in de richting van een regulering van deze markt. De grote afwezigen, zonder wie geen vooruitgang kan worden geboekt, waren evenwel de Chinese levensmiddelenbedrijven en de regering en in het algemeen.Volgens sommige verenigingen kan deze RSPO worden vergeleken met greenwa-shing. In 2009 publiceerde Greenpeaceeen rapport onder de titel “La face cachée de Sinar Mas”, waarin de illegale ontbos-singspraktijken van dit bedrijf worden aangeklaagd (geen ontbossingsvergun-ning, geen milieu-effectevaluatie, vernie-tiging van de turfvoorraad), terwijl twee dochtermaatschappijen toch tot de RSPO zijn toegetreden.Het Belgisch ontwikkelingsagentschap BTC beëindigde zijn rapport van 2011 over palmolie in het wereldwijde han-delsverkeer met deze woorden: “Duur-zame palmolie heeft een marktaandeel van slechts 7,5%. Van de 7,5% gecerti-ficeerde duurzame olie wordt evenwel verwacht dat ze de komende jaren snel zal toenemen. De vraag blijft echter wat de kwaliteit van haar certifi catie zal zijn. 'Gesegregeerde' olie, de enige olie die werkelijk als duurzaam beschouwd kan worden, maakt slechts een klein deel van deze 7,5% uit en raakt slechts met moeite verkocht. De markt van 'bio' palmolie is

zeer beperkt (0,2%). In een communiqué van 18 maart 2010 verklaarde FLO, die tal van organisaties met een 'eerlijk' label verenigt, waaronder Max Havelaar, dat er geen eerlijke handelsstandaard voor palmolie bestaat die internationaal erkend is. Dit belet echter niet dat voedingspro-ducten die voor andere bestanddelen uit hun samenstelling als eerlijk erkend wer-den, palmolie zouden bevatten.”Het rapport “Arnaque à l’huile de palme durable” (2011) van Les Amis de la Terre stelt: “Er moet worden vastgesteld dat de Europese invoer van palmolie is blijven stijgen hoewel een aantal bedrijven en grootwarenhuizen hadden aangekondigd ze niet langer in de handel te zullen bre ng -en. [...] De belangrijkste reden voor de invoer van palmolie in Europa is in werke-lijkheid de ontwikkeling van biobrandstof-fen.” Les Amis de la Terre is van mening dat “het grootste deel van de Europese productie van koolzaad- en zonnebloem-olie wordt aangewend voor biobrandstof-fen en dat de levensmiddelenbedrijven en andere sectoren ter vervanging hiervan meer palmolie invoeren.”In verband met 'duurzame' palmolie en de RSPO, luidt het dan ook dat de criteria te zwak zijn. “Deze certifi cering wordt in de eerste plaats gebruikt om het probleem van overconsumptie in de rijke landen te omzeilen.” In plaats van zich te laten leiden door de denkbeeldige ontwikkeling van een duurzame voor de export bestemde monocultuur, zouden de westerse landen er beter aan doen hun te grote oliecon-sumptie terug te dringen en meer gebruik te maken van lokale oliesoorten.

JEAN-MICHEL CORHAY

Sommige

diersoorten zoals

de symbolische

orang-oetang, zijn

op korte termijn

met uitsterven

bedreigd.

© e

nviro

nm

en

t.co

.za

12 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Page 13: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

W kijken tv en kunnen pro-bleemloos de batterijen van onze gsm opladen", vertelt Donatien Ndo-

rayabo. Hij woont in het district Rubavu in het westen van Rwanda, dicht bij de mini-elektriciteitscentrale van Keya. Deze centrale levert 2,2 MW (3% van de elektriciteit die in Rwanda wordt geproduceerd).Jean Berchmans Bahige van het over-heidsbedrijf EWSA (Energy, Water and Sanitation Authority) in Rubavu, vertelt mij dat meer dan 80 families elektriciteit hebben dankzij deze minicentrale. De gezondheidscentra van Biruyi, Kivumu, Kimbiri en Nyamyumba, de kantoren van de lokale adminis-tratie, de centres de négoce en de kerken hebben nu licht.

De bouw van de miniwaterkrachtcentrale van Keya, en van Nkora en Cyimbili in dezelfde streek, werd door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking gefi nancierd (11 miljard FRW). De Belgische regering beloofde overigens voor de komende vier jaar 55 miljoen euro steun voor de ontwik-keling van de energiesector in Rwanda. Volgens Jean-Yves Saliez (BTC) gaat de komende vier jaar 27 miljoen euro naar projecten voor geothermische energie, 17 miljoen naar het bevorderen van de toegang tot energie, 6 miljoen naar het uitbreiden van het aandeel van de pri-vésector in de energieproductie en 5 miljoen naar het verder uitbouwen van de bevoegdheden van het ministerie van

Infrastructuur.Zeven mini- en microcen-trales leveren 17,75% van de elektrische stroom. Toch is volgens de meest recente statistieken slechts 10,8% van de Rwandese bevolking op het elektrici-teitsnet aangesloten.

Hernieuwbare energie Om meer Rwandezen toegang te geven tot elektriciteit onderzoekt het ministerie van Infrastructuur andere energiebronnen. Volgens Emmanuel Hategeka, directeur van het exploitatieproject voor geothermische energie, zou-den in het noorden van het land, met name in Karisimbi en Kinigi, twee warmwaterbronnen kunnen worden geëxploiteerd. “Tegen de maand september moet het mogelijk zijn tot aan de bronnen te boren. De werken zullen door een Chinese fi rma worden uitgevoerd”, zegt Hategeka. Volgens de prog-noses zouden deze bronnen meer dan 700 MW kunnen leveren. De

regering wil er minstens 300 MW uithalen. Eén van de partners van het project is de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.Naast de aanleg van hydro-elektrische stuw-dammen en van koppellijnen fi nancierde de Belgische Ontwikkelingssamenwerking de uitbreiding van elektriciteitslijnen op het platteland in de oostelijke provincie en de lijn Kigali-Kiyumba over een lengte van 84 km in de zuidelijke provincie.Daarnaast is de Rwandese overheid begonnen met de ontginning van methaan-gas in het Kivumeer. De ontginningsinstal-latie werd door de Israëlische fi rma Ludan Engineering gebouwd. Op een diepte van 350 m gaat het gas via een gasleiding naar de centrale van Rubavu, waar het in elek-triciteit wordt omgezet.Niet ver van Kibuye zet Contour Globaleen project op voor de productie van 25 MW elektrische energie uit methaangas. Opnieuw met de steun van de Belgische regering (10 miljoen euro) via BIO, haar Ontwikkelingsbank.Volgens Laurent Sibomana, technisch direc-teur van het ontginningsplatform, levert de centrale van Rubavu elke dag minimaal 26 MW. Momenteel kost 1 kW meer dan 120 FRW (0,25 dollar) voor de gewone klanten en 105 FRW voor de bedrijven.Sibomana spreekt over enorme gas-reserves in het Kivumeer: 39 miljard ontginbare kubieke meter. Volgens een technicus van het ministerie van infra-structuur “hernieuwt het gas zich met een tempo van 120 miljoen kubieke meter per jaar, waardoor het een praktisch onuitput-telijke energiebron is.”

SOLANGE AYANONE

Infosud Belgique-Syfi a Grands-Lacs

1 Tussen 50 en 500 kW voor een microcentrale, en

tussen 500kW en 10MW voor een minicentrale, vol-

gens de meest gebrukelijke classifi catie.

Dankzij de bouw van mini- en micro-elektriciteitscentrales1 is de

elektriciteitsproductie in Rwanda er sterk op vooruitgegaan. Toch hebben veel

Rwandezen nog steeds geen aansluiting op het elektriciteitsnet. Geothermie

(warmwaterbronnen) en gas kunnen een oplossing bieden.

Energie uit de grond©

Info

sud

/ S

yfi a

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 13

Page 14: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

M isschien hebben we de indruk dat de mensen in het Zuiden zich weinig om het milieu bekommeren. Maar vaak putten de mensen de bodem uit of kappen ze bos uit pure noodzaak: om te overleven. Daarom spitsen veel initiatieven zich toe op werkgelegenheid.

HET ZUIDEN KLEURT GROENEetbare daken, oud krantenpapier als grondstof voor

elegante ambachtelijke voorwerpen, bomen planten om

de vissen in het Tanganyikameer te voeden…

Het is frappant: meer en meer mensen in het Zuiden

nemen groene initiatieven. Maak kennis met de projecten

van enkele pioniers.

Duurzaam licht

De ngo Bapesu van Christian Tabifor (Kameroen) wil zowel het milieu beschermen als

de minstbedeelden helpen. “Armoede is de belangrijkste oorzaak van milieuschade in Zwart Afrika”, zegt Tabifor. “En milieuschade zoals woestijnvorming zorgt op zijn beurt voor meer armoede.” In een proefproject heeft de ngo in twee dorpen zonder elektriciteit

'zonnekits' uitgedeeld: lampen die met de zon herladen kunnen worden, zonnepanelen,

telefoonconnectoren… Kinderen kunnen nu 's avonds hun huiswerk maken en de mensen

kappen niet langer bomen om 's nachts hun huizen te verlichten. Bovendien kunnen ze

zich, als het donker is, wijden aan winstgevende activiteiten. Later zal Bapesu ook andere

dorpen helpen. Ze wil er arme mensen winkeltjes laten opstarten die 'zonneproducten'

verkopen of verhuren.

Eetbare

groene daken

In Colombia slaan veel mensen op de

vlucht voor milieuproblemen (zoals

zware regenval) of om veiliger oorden

op te zoeken. Maar in de steden waar

ze terecht komen begint een nieuwe

overlevingsstrijd. Carolina Forero van

de universiteit Javeriana (faculteit eco-

logie) wilde daar iets aan doen. “We moeten onze kennis in dienst stellen van hen die het nodig hebben zodat ook zij een menswaardig leven kunnen lei-den”, vindt ze. Ze leerde 100 families

uit Soacha biologische groenten kwe-

ken op hun dak: sla, spinazie, radijsjes,

ajuin en peterselie. De groenten worden

gezaaid in gerecycleerde plastic fl es-

sen die met elkaar verbonden zijn door

buisjes. De buisjes voeren regenwater

aan. Elk dak kan tot 576 planten dragen

die om de 2 maanden geoogst worden.

In tijden van hoge voedselprijzen kan

dat tellen. De daken vangen ook water

op dat anders erosie zou veroorzaken.

“En er is nog een voordeel”, zegt een

tevreden Rosa Murillo, moeder van

5 kinderen. “Het is veel koeler in huis sinds we groenten kweken op het dak.”

© C

aro

lina F

ore

ro

© B

ap

esu

14 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Page 15: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

Bomen voeden vissen

Klimaatverandering zorgt niet alleen voor droogtes, overstromingen en rampzalige orkanen.

Er kan ook te weinig wind waaien. Dat ondervinden de talloze vissers die hun vis, en hun

inkomen, uit het Tanganyikameer halen. Normaal zorgt de wind voor een stevige vermeng-

ing van het water in het meer. Hierdoor komt voedsel uit de diepere lagen (tot 1.800 m!)

ter beschikking van de vissen die hoger leven. Maar de laatste jaren is er steeds minder

wind. Het voedsel bezinkt en de vissen sterven van honger. Meer dan 30 % van de vispro-

ductie is al verloren gegaan, en 1 miljoen vissers dreigen hun baan te verliezen. Dat zou

honger betekenen voor ruim 10 miljoen mensen. Deo Baribwegure (Tanzania) wacht alvast

niet op de politiek. Met man en macht wil hij bomen planten aan de oevers zodat er meer

voedingstoffen in het oeverwater terecht komen. Hij wil ook de plaatselijke bevolking en de

internationale gemeenschap sensibiliseren. “De vissers moeten het belang van bomen en milieuvriendelijk vissen inzien, en de wereld moeten we wakker schudden met de concrete, nefaste gevolgen van de klimaatverandering”, zegt Baribwegure.

Bijen beschermen

woud

Nadat ze vele jaren werkte voor interna-

tionale ngo’s zoals World Vision, richtte

Yedityah Mella (Indonesia) in 2010 haar

eigen ngo op: Tri Mutiara Foundation. In

het afgelegen Polen-district wil ze arme

boeren helpen die hun school niet hebben

afgemaakt. Onder andere met spelletjes

brengt ze hen bij dat het belangrijk is het

bos te beschermen en bosbrand en ille-

gale houtkap te voorkomen. Bovenal leert

ze hen bijen houden en honing oogsten.

Dat levert een inkomen op, en meteen

begrijpen de boeren dat ze daarvoor bos-

sen nodig hebben. “En het werkt”, zegt

een glunderende Mella. “Ik merk dat de mensen begaan zijn met de bossen en dat de bijen het goed doen.”

Een inkomen

uit afval

Een tijd terug sloeg een tyfoon hard toe in

de provincie Benguet (Filippijnen), woon-

plek van de Ibaloi-stam. Daarop bood

Soledad Valencia hen groen werk aan. Ze

leerde hen weven met reepjes oud kranten-

papier. Manden, tassen, siervoorwerpen,

meubels… stuk voor stuk elegant ambach-

telijk werk was het resultaat. Vooral achter-

gestelde vrouwen halen er een inkomen uit.

Ondertussen werd Valencia overladen met

onderscheidingen, onder meer voor het

'best gerecycleerde product' van de stad

Baguio. De etnische voorwerpen worden

ook verkocht in Europa en de VS.

© Y

ed

ityah

Mella

CHRIS SIMOENS

© C

hris S

imo

ens

© S

ole

dad

Vale

ncia

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 15

Page 16: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

M et 'mitigatie' worden de maatregelen bedoeld die leiden tot het verminde-ren van de hoeveelheid

broeikasgassen. Dat gebeurt op ver-schillende manieren: voorkomen dat bos-sen verdwijnen, herbebossen, verminde-ren van de uitstoot van broeikasgassen door fabrieken, auto’s… enzovoort.

Van SEI tot UN, en verderHet gereputeerde Stockholm Environment Institute (SEI) kreeg van Oxfam de opdracht een vergelijkende studie te maken omtrent genomen mitigatie-maatregelen. Het insti-tuut maakte daartoe gebruik van vier zeer gerespecteerde bronnen: United Nations Environment Programme (UNEP), McKinsey & Company Climate Desk, klimaatexpert Dr. Frank Jotzo, en Climate Action Tracker.

De vervuiler betaalt… te weinigHet SEI stelt in zijn eindrapport dat Wes-terse landen verantwoordelijk zijn voor 75 % van de historische emissies. Vandaag spuwen ze nog 60 % ervan uit. Bovendien beschikken die landen over meer fi nanciële middelen dan ontwikkelingslanden. Des-ondanks tonen alle vier de geraadpleegde bronnen aan dat de ontwikkelingslanden zich intussen tot méér mitigatie-inspannin-gen hebben geëngageerd dan hun rijkere tegenvoeters. Onder meer is de kans reëel dat Brazilië, Zuid-Afrika, India en China (de zogenaamde BASIC-landen) tegen 2020 hun uitstoot drastischer zullen verminderen dan de Verenigde Staten, Europa, Japan, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Rus-land. Dat is des te frappanter wanneer we beseffen dat deze laatste intussen een groot

deel van hun broeikasgasuitstoot hebben ‘geëxporteerd’ naar ontwikkelingslanden. Steeds vaker, namelijk, laten ze daar hun goederen produceren.

Derde wereld in actieBrigitte Gloire, experte 'Klimaat en Duur-zame Ontwikkeling' bij Oxfam, geeft enkele voorbeelden van mitigatie-maatregelen. “Om te beginnen zijn er Brazilië en Indo-nesië, die heel wat maatregelen nemen om ontbossing tegen te gaan”, stelt ze. “De Chi-nezen willen dan weer tegen 2020 dubbel zoveel hernieuwbare energie gebruiken als vandaag. Ook verstrengen ze energie-effi ci-entienormen voor gebouwen en toestellen.

Fabrieken die onvoldoende energie-effi ciënt zijn, worden gesloten. Bovendien willen de Chinezen meer bos op hun grondgebied. In India is er dan weer het 'National Action Plan on Climate Change'. Dat plan streeft naar een productieverhoging van 1.000 MW fotovoltaïsche panelen per jaar, en het plaatsen van minstens 1.000 MW thermische zonnesystemen. Voorts zijn er maatregelen die moeten leiden tot een grotere energie-effi ciëntie van gemeenten en steden, bouw- en agrarische sector, en energie-intensieve industriële sectoren. Apparaten die energie-effi ciënt zijn, krijgen belastingsvoordelen. De Indiërs streven ook naar energiezuinigere mobiliteit: auto’s mogen alsmaar minder verbruiken, het openbaar vervoer wordt gepromoot…”

Derde wereld in actieIn drie van de vier SEI-bronnen is te vinden in hoeverre de huidige mitigatie-engage-menten vermijden dat de gevaarlijke grens van 2°C opwarming wordt overschreden. Alle drie komen ze tot de conclusie dat de temperatuursverhoging groter zal zijn: ze zou namelijk 2,5 à 5° C bedragen. Een deel van de verklaring ligt uiteraard bij de magere inspanningen van de grootste ver-vuilers. Maar ook de ontwikkelingslanden zouden nog onvoldoende inspanningen leveren. Ze moeten meer fi nanciële en tech-nische hulp krijgen, zodat ze in staat zijn nog meer mitigatie-maatregelen te nemen, besluit het rapport.

KOEN VANDEPOPULIERE

De klimaatverandering is vooral te wijten aan de broeikasgassen die de geïndustrialiseerde,

vaak Westerse, landen uitstoten. Terwijl het net de ontwikkelingslanden zijn die het meest

zullen lijden onder de gevolgen ervan. De conclusie lijkt evident: de grootste vervuilers

moeten de meeste inspanningen leveren om het tij te keren. Het gereputeerde Stockholm

Environment Institute, echter, stelt vast dat de realiteit compleet anders is.

GROOTSTE VERVUILERS BETALEN TE WEINIG

ONLINEwww.sei-international.org

Brigitte Gloire tijdens de United Nations Climate

Change Conference, eind 2011 te Durban,

Zuid-Afrika.

BROEIKASGASSEN:DE WERELD OP Z’N KOP?

© K

. Vand

ep

op

uliere

16 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Page 17: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

Bomen voor iedereen! Voort-aan moet elke eigenaar in Kigali ten minste vijf bomen op zijn stuk grond planten. De

plantjes zijn zeer in trek bij leerlingen en leerkrachten, land-bouwers en handelaars die hun gebouw van een groene rand wil-len voorzien. Op school krijgen alle kinderen de dagelijkse zorg toege-wezen voor een boom die ze dan kunnen zien groeien, net als zij. Bij gezinnen en school-centra genieten fruit-bomen de voorkeur. De dorpelingen daarentegen zijn tuk op bomen die geschikt zijn als brandhout of voor de bouw: cipressen, zilvereiken, eucalyptusbomen…De Rwandezen zorgen goed voor hun bomen, en dat mag iedereen weten. Grote vestigingen zoals SULFO, een zeepfabriek in Kigali, gaan zelfs zo ver dat ze hun proté-gés van een naamkaartje voorzien. Op de kleine cipressen, dennen en sparren die voor de fabriek met de wind meewiegen, is een kaartje aangebracht waarop te lezen staat: “bomen SULFO”.Handelaars proberen elkaar de loef af te steken door de bomen voor hun winkel zo goed mogelijk te verzorgen. “Ik heb een arbeider moeten aanwerven om mijn

bomen regelmatig te begieten, want in de hitte zorgen ze voor verkoeling en boven-dien doen ze mijn stukje grond veel beter tot zijn recht komen”, zegt een groothan-delaar die in de handelswijk is gevestigd.

“Deze bomen zijn een uithangbord voor de han-delaars“, merkt een amb-tenaar van het Ministerie van Natuurlijke Rijkdom-men op.Een uithangbord, ook voor Kigali: ”Het imago van de stad moet worden opge-krikt want ze is immers de toegangspoort tot het land!”, zegt een verant-woordelijke van het district

Nyarugenge. Deze groene passie is een buitenkans voor Norman Gatarayiha, een tuinbouwingenieur van 61. Hij zegt: “Ik ben fi er dat ik gekozen werd om de stad Kigali, een van mijn grootste klanten, op te tooien”. Bijna alle bomen en bloemen langs de weg en rond de villa’s van de hoofdstad komen uit zijn kwekerij. Sinds bijna 20 jaar teelt Gatarayiha planten die hij nu voor een goudprijs aan de man brengt.

Zware boetesOok al zijn de straten in de steden omzoomd met bomen, iedereen laat ze ongemoeid. Een boom al dan niet per ongeluk beschadigen, kan met name een boete tot 1700 dollars opleveren.

“Wanneer er geld in het spel is, houden de mensen zich aan de regels”, luidt de mening van een verantwoordelijke van de stad. Sommige straten van Kigali bie-den een prachtige aanblik: viervaksbanen over zowat dertig kilometer zijn geschei-den door een middenberm met honder-den palmbomen en geven uit op rotondes die met bloemen zijn versierd.Groen – en hygiëne. Sinds vijf jaar zijn overtredingen van de netheidsvoor-schriften in de stad wettelijk geregeld, met boetes die kunnen oplopen van 1.500 à 80.000 Rwf (2,5 tot 130 dollar). Op straat plassen of spuwen bijvoorbeeld, kan wor-den bestraft met een boete van 1.500 Rwf. Afval storten op een plaats die daar niet voor bestemd is kost 40.000 Rwf, oftewel 65 dollar. Schoonmaakbedrijven maken de lanen elke dag schoon. Kigali zag haar oppervlakte in 15 jaar ver-drievoudigen; het bevolkingsaantal ligt vier keer hoger dan in 1994 en de stad telt nu 1 miljoen inwoners. Overal duiken imposante gebouwen en villa’s met een exotische beplanting op. De huizen zijn tegen de heu-vels aangebouwd. Maar ondanks dit daad-krachtig verfraaiingsbeleid, is er nog veel werk aan de winkel. De elektriciteits- en drinkwaterinstallaties zijn nog ontoereikend en verkeren in slechte staat, en 90 % van de wegen zijn onverhard.

ALBERT-BAUDOUIN TWIZEYIMANA

Infosud Belgique - Syfi a Grands Lac

Na de genocide van 1994 vielen hele bossen ten prooi aan de bouw en aan

het grote energieverbruik. In 2003 startte de regering in Kigali dan ook een

daadkrachtig herbebossingsbeleid en werd de verfraaiing ingezet.

Kigali een groene stad

Op school krijgen

alle kinderen de

dagelijkse zorg

toegewezen voor

een boom die ze

dan kunnen zien

groeien, net als zij.

BURUNDI EN RWANDA

50 JAARONAFHANKELIJK

© In

fosu

d /

Syfi a

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 17

Page 18: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

Burundi en Rwandain een oogopslagBurundi en Rwanda : 50 jaar geleden werden deze Centraal-Afrikaanse landen onafhankelijk. Er ontvouwde zich een woelige ges-

chiedenis met gewelddadige interne confl icten die uitmondde in het herstel van de staatsstructuur en het sociale weefsel. Vandaag

bloeien de twee jonge staten opnieuw op met een economische groei van 4 à 7 %. Maar de heropbouw is hiermee niet ten einde.

Beide landen staan voor zware uitdagingen, veroorzaakt door de enorme bevolkingsdruk op het akkerland en een gebrek aan

energiebronnen. We stellen u een actueel panorama voor van deze oude partners van de Belgische ontwikkelingssamenwerking,

via gezichten, landschappen, uitdagingen en hoop van de ‘Duizend heuvels’ gelegen in het hart van het Grote Merengebied.

HISTORISCHE DATA

XVde eeuw 1899 1914 1966 1973 1993

1ste Juli

1962

Tutsi-veehouders (Oeganda,

Ethiopië) veroveren gebied

bewoond door Hutu-landbouwers

en pygmeeën

Rwanda-Urundi

wordt Duitse

kolonie

België krijgt

mandaat over

Rwanda en

Burundi

Kapitein Michael

Micombero zet

laatste mwami

(koning), Ntare

V, af en roept

republiek uit

Slachtpartij Hutu’s

(350.000 slachtoffers)

Eerste democratisch

verkozen president

Melchiro Ndadaye wordt

vermoord na 100 dagen

dienst, gevolgd door

burgeroorlog (200.000

slachtoffers)

Onafhankelijkheid

HISTORISCHE DATA

1914 1959 1963 1973 1990 1994

1ste Juli

1962

Tutsi-veehouders uit

Oeganda en Ethiopië

veroveren gebied bewoond

door Hutu-landbouwers

en pygmeeën

Rwanda-Urundi

wordt Duitse

kolonie

België krijgt

mandaat over

Rwanda en

Burundi

Hutu’s zetten

Tutsi-koning af

- burgeroorlog

Gregoire Kayibanda

wordt eerste

president

Generaal

Habyarimana komt

aan de macht na

staatsgreep

Burgeroorlog door

Front Patriotique

Rwandais (= Tutsi-

vluchtelingen)

Genocide na moord op

generaal Habyarimana

(800.000 slachtoffers)

Juli 1994: Pasteur

Bizmungu wordt

president en Paul

Kagame minister van

landsverdediging en

vicepresident

Onafhankelijkheid

1899XVde eeuw

Bevolking : ................................................10,9 miljoen

Oppervlakte : .............................................26.338 km²

Hoofdstad (2009) : ................ Kigali, 909.000 inwoners

Demografi eDichtheid : ........................................415 inwoners/km²

Bevolking 2050 : ......................................23,1 miljoen

Aantal kinderen per vrouw : ...................................4,6

Stadsbevolking : .................................................. 19 %

Gezondheid en ontwikkelingLevensverwachting : ... 55 (mannen : 54, vrouwen : 57)

Kindersterfte (< 5 jaar oud) per 1.000 ...................50

HIV-besmettingsgraad (2009) : ......................... 2,9 %

Geneesheren per 1000 (2005) : ......................... 0,024

Alfabetisering (2003) : ...................................... 70,4 %

Internetgebruikers (2009) : ............................ 450.000

PolitiekRegeringstype : republiek, presidentieel, meerpartijenPresident : ................................................Paul Kagame

EconomieBNP (2010) : ...................................540 USD per capita

Economische groei : ........................................... 8,6 %

Werkgelegenheid (2001) : landbouw ................ 90 %,industrie en diensten 10 %

Percentage bevolking onder 2 USD/dag

(2000/2009) : ........................................................ 90 %

Belangrijkste exportproducten :

koffi e, thee, dierenhuiden, tinerts

Belangrijkste energiebron : ............. hydro-electriciteit

RWANDA

Bevolking : ................................................10,2 miljoen

Oppervlakte : .............................................25.680 km²

Hoofdstad (2009) : ........Bujumbura, 455.000 inwoners

Demografi eDichtheid : ........................................367 inwoners/km²

Bevolking 2050 : ......................................27,1 miljoen

Aantal kinderen per vrouw : ...................................6,4

Stadsbevolking : .................................................. 11 %

Gezondheid en ontwikkelingLevensverwachting : ... 57 (mannen : 56, vrouwen : 59)

Kindersterfte (< 5 jaar oud) per 1000 : ...................66

HIV-besmettingsgraad (2009) : ........................ 3,3 %)

Geneesheren per 1000 (2006) : ...........................0,03)

Alfabetisering (2003) : ...................................... 59,3 %

Internetgebruikers (2009) : ............................ 157,800

PolitiekRegeringstype : republiek, presidentieel, meerpartijenPresident : .........................................Pierre Nkurunziza

EconomieBNP : ...............................................400 USD per capita

Economische groei (2011) : ............................... 4,2 %

Werkgelegenheid (2002) : landbouw ............... 93,6 %industrie ................... 2,3 %diensten ................. 4,1 %)

Percentage bevolking onder 2 USD/dag

(2000/2009) : ...................................................... 94 % )

Belangrijkste exportproducten :

koffi e, thee, suiker, katoen, dierenhuiden

Belangrijkste energiebron : ............. hydro-electriciteit

BURUNDI

18 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Page 19: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

OEGANDA

DRCONGO

TANZANIA

Bururi

Mwaro

Gitegagagat

MuramM

Tanganyikameeryikam

Bubanzaaa

Kayanzaay NgoziCibitoke

RuyigaRRuy

Cankuzouu

Karuziuzuz

MuyingaMuM

Kirundo

RutanaR

MakambaM

Kibuye

Byumba

Nyanza

RwamaganaKigali

Bujumbura

OOEEGGAANNDDAA

DRCONGOO

TANZANIA

Kivumeerm

GEZONDHEID (55 miljoen)

ENERGIE (55 miljoen)

DECENTRALISATIE (28 miljoen)

ANDER(22 miljoen)

D(

17,5 %

34,4 %

)

34,4 %

13,8 %

ENERGIE(42 millions)

LANDBOUW (49 millions)

GEZONDHEID (25 millions)

ONDERWIJS (22 millions) 16,7 %22,8 %

27,9 % 32,6 %

367inw./km2

363inw./km2

26.338 km2 27.834 km2 30.528 km2

415inw./km2

10,9 miljoen inwoners

RWANDA BURUNDI BELGIË

10,2 miljoen inwoners 11 miljoen inwoners

ENERGIE(42 millions)

LANDBOUW (49 millionss))

GEZONDHEID (25 millions)

ONDERWIJS(22 milliononsns) 16,7 %22,8 %

)

27,9 % 32,6 %

2000 2005 2010

Einde burgeroorlog

- vredesovereen-

komst Hutu-rebel-

len en president

Buyoya

Nieuwe

grondwet - Na

verkiezingen wordt

ex-rebellenleider

Pierre Nkurunziza

president

Herverkiezing

Nkurunziza

Alle cijfers slaan op 2011, tenzij anders vermeld.

Bronnen: Population reference bureau (www.prb.org) , CIA Factbook (www.cia.gov)

en Nationaal Instituut Statistiek Rwanda.

2000 2003 2009

Paul Kagame

wordt president

Eerste post-

genocide

presidentiële

verkiezingen –

Paul Kagame blijft

aan de macht

Toetreding tot

Commonwealth

Ontwikkelingssamenwerking

met België

Totale offi ciële hulp (ODA) : .............56,7 miljoen euro

Gouvernementeel samenwerkingsprogramma

2011-2014 : ........................................160 miljoen euro

Ontwikkelingssamenwerking

met België

Totale offi ciële hulp (ODA) : ................45 miljoen euro

Gouvernementeel samenwerkingsprogramma

2010-2013 : ........................................150 miljoen euro

BURUNDI EN RWANDA

50 JAARONAFHANKELIJK

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 19

Page 20: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

H oewel landbouw slechts 10 % uitmaakt van de overheids-begroting, is het één van de belangrijkste pijlers van

de Burundese economie. Volgens het Burundese ministerie van Landbouw en Veeteelt schommelt het aandeel van de landbouwsector in het BBP in 2011 rond

de 50%. Momenteel laat de productivi-teit nog te wensen over. De landbouw is immers in hoofdzaak een zelfvoorzie-ningslandbouw die voor 90% in stand wordt gehouden door de grote krachtin-spanningen van de plattelandsbevolking. Daarenboven wordt de versnippering van de landbouwbedrijven (gemiddeld minder dan 0,5 ha) verergerd door de bevolkingsaangroei.

Betere landbouw dankzij ontwikkelingssamenwerking

Om zijn landbouw te ondersteunen rekent Burundi vooral op externe hulp. Maar door de sociaal-politieke crisis die het land tien jaar lang heeft geteisterd, werd de ontwikkelingssamenwerking stopgezet. Vandaag wil men de land-bouw nieuw leven inblazen. Voor de peri-ode 2012-2017 zou de externe hulp voor de landbouw 670 miljard FBU bedragen. De verwachte steun kadert in het Plan national d’investissement agricole (PNIA). “Het plan coördineert de investeringen in de landbouwsector voor de komende zes jaar”, aldus Odette Kayitesi, minister van

Landbouw en Veeteelt. Het aandeel van België in dit omvangrijk initiatief is aan-zienlijk. Als tweede bilaterale donor van Burundi na Frankrijk (2010) wil België de landbouw opkrikken. “Sinds de Belgisch-Burundese samenwerking enkele jaren geleden opnieuw werd opgestar t, engageert dit land zich buitengewoon sterk in de landbouw. Met name via de ver s terking van het Ministerie van Land-bouw en van het Institut des sciences agro-nomiques (ISABU), en via de ontwikkeling van de landbouw in de provincies Cibi-toke, Ruyigi en Kirundo”, getuigt Pierre Bayubahe, landbouwingenieur. Zo heeft het Belgisch ontwikkelingsagentschap BTC in september 2011 het Programme d’appui institutionnel et organisationnel au secteur agricole (PAIOSA) opgestart om de resultaten van de vroegere projecten niet verloren te laten gaan. Met een fi nan-ciering van 49 miljoen euro, zal het pro-gramma de landbouw professionaliseren en landbouwinstellingen versterken.

SILVÈRE HICUBURUNDI

Infosud Belgique - Syfi a Grands Lacs

BURUNDESE

LANDBOUW OPNIEUW IN

DE STARTBLOKKEN

Meer dan 90 % van de Burun-

dese bevolking is rechtstreeks

afhankelijk van de landbouw.

De landbouwsector wordt

evenwel ondermijnd door de

versnippering van de land-

bouwbedrijven, met name

wegens de bevolkingsdruk

en de lage opbrengst. Met de

steun van haar partners, waa-

ronder België, doet de rege-

ring inspanningen om deze

noodlijdende sector nieuw

leven in te blazen.

© Info

sud

/ S

yfi a

BURUNDI EN RWANDA

50 JAARONAFHANKELIJK

20 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Page 21: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

O p een affi che aan de ingang van de rechtbanken in Kigali staat het volgende: “Cor-ruptie is strafbaar. Als onze

ambtenaren zich laten omkopen of iemand anders proberen om te kopen, rekenen wij op u om ze aan te geven.” Zelfs in de rechtszalen hangen affi ches met de bood-schap: “Laten we de strijd aanbinden met corruptie. Onze rechtbanken maken komaf met corruptie.” De dienst van de nationale ombudsman publiceert tweemaal per jaar de lijst van personen die zich schul-dig maakten aan corruptie en die hiervoor werden veroordeeld.Begin 2009 werd de Conseil consulta-tif anti-corruption in het leven geroe-pen. Deze is samengesteld uit verte-genwoordigers van de verschillende overheidsagent schappen. De ombuds-man coördineert de activiteiten van de adviesraad. Deze heeft als hoofdtaak toezicht uit te oefenen op het gebruik van overheidsgeld. “Rwanda wil de nultole-rantie hanteren voor corruptie. Daarom is de strijd tegen corruptie ook van toepas-sing op zij die tot nog toe als onaantastbaar werden beschouwd (nvdr: personen uit de onmiddellijke omgeving van de partij die aan de macht is)”, zegt een offi cier van de gerechtelijke politie van Kigali.Hoge overheidsverantwoor-delijken komen dus net zo goed in de gevangenis terecht als verantwoordelij-ken van de basisorganisa-ties. Het Hoog Gerechtshof trekt jaarlijks een week uit om voorrang te geven aan dossiers rond geldverduis-tering. Deze ontwikkeling ging niet onopgemerkt voor-bij aan Transparency Inter-national, de internationale

organisatie die zich inzet voor de strijd tegen corruptie. Volgens haar rangschikking staat Rwanda in de strijd tegen corruptie op de 4de plaats als Afrikaans land, en op de 49ste

plaats wereldwijd.

Basisorganisaties niet corruptievrij

Uit het rapport van de ombudsman van 2011 blijkt dat 53% van de geregistreerde gevallen van corruptie zich voordoen in de basisorganisaties, 43% in het gerechtelijk apparaat en 28% bij overheidsopdrach-ten. Volgens een mensenrechtenactivist van Kigali worden te veel instanties geleid door personen die niet voor hun werk wor-den betaald. En dat werkt corruptie in de hand, vindt hij. “De verantwoordelijken van de administratieve basisorganisaties (Imi-dugudu), de bemiddelaars (Abunzi) die moeten oordelen over alle fi nanciële zaken tot drie miljoen RWF (5.400 dollars), en de 'integere rechters' (Inyangamugayo) van de Gacaca-volksrechtbanken die levenslange straffen kunnen uitspreken, kunnen bijna niet anders dan smeergeld aannemen, omdat ze veel tijd in hun werk steken zon-der betaling.”

Online dienstenSinds ongeveer vijf jaar kan een buiten-lander zijn visum via internet verkrijgen zonder dat hij daarvoor contact moet opnemen met de ambtenaren van de immigratiediensten. Een commercieel bedrijf kan een registratiecertificaat online aanvragen; overheidsopdrach-ten alsook de selectiecriteria worden op internet bekendgemaakt. “De online diensten zorgen ervoor dat de aanvrager niet in contact moet komen met een amb-tenaar die smeergeld kan eisen”, zegt een ambtenaar van het ministerie van het lokale bestuur. Een Aziatische onderne-mer die zopas een bedrijf opstartte in het oosten van het land, deelt deze mening: “Ik heb alle wettelijke documenten verkre-gen zonder een beroep te moeten doen op een ambtenaar. En zodra zakenlui begrepen hebben dat ze niet gedwongen worden om telkens smeergeld te geven, voelen ze zich al veel beter op hun gemak…”, zegt hij.

ALBERT-BAUDOUIN TWIZEYIMANA

Infosud Belgique- Syfi a Grands-Lacs

-

Rwanda wil de

nultolerantie hanteren

voor corruptie.

Daarom is de strijd

tegen corruptie ook

van toepassing op

zij die tot nog toe

als onaantastbaar

werden beschouwd.

De strijd tegen corruptie, het stokpaardje van de Rwandese regering, maakt

justitie geloofwaardiger en trekt investeerders aan. Maar de basisorganisaties

zijn nog niet helemaal corruptievrij.

om investeerders aan te trekken

CORRUPTIE BESTRIJDEN

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 21

BURUNDI EN RWANDA

50 JAARONAFHANKELIJK

Page 22: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

© c

hang

ents

.co

m

Uduseke1zijn mandjes geweven uit sisal. In Afrika en ook in

het Westen zijn ze hoe langer hoe meer een voorwerp voor

dagelijks gebruik. Maar wat is de geschiedenis van deze

mandjes? Waarom zijn ze zo bekend? We namen een kijkje in

Kigali bij African Handicraft.

AGASEKE

AMAHORO,

T ot voor een paar jaar waren uduseke gewoon… mandjes. Ze zijn handig om levensmid-delen zoals bloem of bonen in

te vervoeren. “Ze worden vooral door de vrouwen op het platteland gemaakt”, zegt mandenvlechtster Mukanyarwaya Euphra-sie van African Handicraft. De grondstof is sisal, een plant met sterke vezels die erg geschikt is voor vlechtwerk. “Een agas-eke vlechten duurt een week”, voegt Mukeshimana Félicité eraan toe.Vóór de kolonisatie was manden leren vlechten een verplicht onderdeel van de opleiding van meisjes. “Maar met de komst van de Belgen bleven de meisjes niet meer thuis” vertelt François Ingabire, een van de projectverantwoordelijken bij African Handicraft. “Ze gingen naar school en zo leerden ze niet langer manden vlechten.” De mandjes in de vorm van een hut zijn echter nooit verdwenen. “Onze moeders en grootmoeders bewaarden er niet alleen levensmiddelen in maar ook persoonlijke spulletjes, wat dan weer de mannen nieuwsgierig maakt”, vertelt Euphrasie. “Zoiets als een schatkamertje alleen voor vrouwen!”, voegt Mukarugira Esperance er lachend aan toe.

VredeEn vandaag? Wie vlecht nu uduseke en waarom zie je ze overal in Kigali? Euphra-sie moet even glimlachen: “Agaseke Amahoro is voor de buitenwereld het symbool van het nieuwe Rwanda.” Na de genocide en de rampzalige gevol-gen ervan, zijn uduseke omgedoopt tot

uduseke amahoro, wat zoveel betekent als “uduseke van vrede”. En ze hebben nog een extra betekenis gekregen: man-denvlechten brengt vrouwen uit de stad en van het platteland samen. De meesten onder hen maakten de genocide mee en hadden werk nodig.African Handicraft is een coöperatieve ambachtelijke vereniging. Het idee dat in 2009 ontstond kreeg in 2011 vorm. Het opzet was de ambachtelijke sector een stevige en duurzame basis te geven en een ander beeld van Rwanda te scheppen. “De toeristen vonden de mandjes mooi en namen ze mee naar hun land”, zegt Euphrasie. “De vereniging telt nu meer dan veertig vrouwen die hier dagelijks bij African Handicraft uduseke vlechten. Zoals u ziet nemen deze mandjes in ons leven een heel belangrijke plaats in!”

AlomtegenwoordigIntussen wemelt het in de straten van Kigali van uduseke. De mandjes zijn uit-gegroeid tot het symbool van het nieuwe Rwanda, je ziet ze echt overal. Wie twee

stappen buiten de luchthaven zet, ziet meteen de reclameborden met de mand-jes. De affi ches komen je tegemoet in de stad, in hotels en handelszaken. Maar het mandje is ook een inspiratiebron voor andere producten: van oorbellen en onderzetters tot kerstballen, te veel om op te noemen. De agaseke komt zelfs voor in het wapen van Rwanda en sinds 2009 staat dit wapen afgebeeld op het bankbiljet van 5.000 francs.Het gerucht gaat zelfs dat het succes van deze mandjes de namaakindustrie in China niet is ontgaan. Wat is hiervan aan? De Rwandese regering heeft in elk geval het voortouw genomen door te eisen dat elke agaseke en elk afgeleid product het label “Made in Rwanda”moet krijgen.

WENDY BASHI

Infosud Belgique - Syfi a Grands Lacs

1 Agaseke betekent kleine mand, Uduseke is de meer-

voudsvorm van Agaseke en Ibiseke is een mand die

groter is dan het doorsneemodel.

niet zomaar mandjes

BURUNDI EN RWANDA

50 JAARONAFHANKELIJK

22 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Page 23: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

Je merkt haar nauwelijks op in de gangen van de ambassade van Burundi

waar ze momenteel werkt. Net als haar Burundese zusters is ze discreet,

ze praat zachtjes en behoedzaam. Ze is nochtans een ster in haar eigen

land: elke Burundees kent Marie-Louise. Toneelschrijfster, actrice,

vertelster, auteur, politica, militante… Bekend als een van de belangrijkste

Burundese auteurs stelde ze haar pen en wijze woorden heel vaak ten

dienste van de vrede in haar land.

Ze beleefde de pijnlijke geschiedenis van haar land, de 10 jaar durende burgeroorlog, van dichtbij. “Tijdens de oorlog werd mijn man in ons huis aangevallen en voor dood achtergelaten. Nadien moest hij naar België vluchten. Ondertussen moest ik me verstoppen telkens er gevaar dreigde, tot ik mijn man eind jaren '90 in België vervoegde.” Ze voegt daaraan toe: “Ik leef hier maar mijn ziel is in Burundi. Telkens als ik uitgenodigd word, keer ik terug naar mijn land”.

Op de vraag hoe ze van een artieste een militante werd, antwoordt ze: “Mijn credo is 'met elkaar praten' want de meeste problemen (Nvdr: etnische confl icten, slachtpartijen) in Burundi worden veroorzaakt door het feit dat we onze gevoelens niet genoeg uiten. Als het er dan uitkomt, ontploft de boel. In onze cultuur 'wenen we in ons binnenste', we kroppen onze frustraties op, we zijn uit op wraak.” Met haar toneelgroep speelde Marie-Louise stukken over aids of over geweld tegen vrouwen. Ze is de auteur van en verantwoordelijke voor het op de radio uitgezonden feuilleton Umubanyi niwe muryango (“Onze buren zijn onze familie”) dat pleit voor tolerantie en etnische verzoening en dat al snel veel bekendheid verwierf in Burundi. Daarna volgden nog een aantal andere feuilletons en nam ze deel aan een vredeskaravaan die in de dorpen fi lms vertoonde om de bevolking tot spreken aan te sporen.

Ze ziet ook wel dat haar land gunstig evolueert: “De veiligheid is erop vooruitgegaan, er sterven nog steeds mensen en door de kwetsbaarheid van het grootste deel van de bevolking is de situatie nog lang niet stabiel. Maar ik koester hoop en zie een aantal bemoedigende tekens: de laatste vluchtelingen zijn naar het land teruggekeerd, en zelfs studenten die in België een studiebeurs kregen beslissen na hun studies naar hun land terug te keren.”

Toch blijft Marie-Louise zich voor haar land inzetten: “Ik ben nog steeds nauw betrokken bij culturele activiteiten ten voordele van Burundi: ik schrijf toneelstukken voor verenigingen. Verleden week was ik met mijn groep volksdansers op de “Beau vélo de Ravel” (die in oktober in Burundi zal plaatshebben), samen met een Zwitserse vereniging maakte ik een bloemlezing van de schrijvers van de 3 landen (Burundi, Rwanda en Congo). En tot slot wil ik in de toekomst nog een nieuw boek publiceren, een soort historische roman over de geschiedenis van een vrouw tijdens de burgeroorlog.”

Twee gezichten van BurundiMarie-Louise en Sybille: twee grote Burundese artiesten. De eerste was getuige van

de pijnlijke geschiedenis van haar land en drukte er haar stempel op; de tweede is

het gezicht van de sterke nieuwe garde, ze is creatief en veelbelovend. Hoewel beide

vrouwen tegenwoordig in België leven, blijft hun blik vol hoop gericht op vrede en

ontwikkeling in hun verre land van herkomst.

Ze is zangeres vanaf haar prilste jeugd. Dan werd ze ook producer en

cineaste… Op haar 29e kan Sybille prat gaan op massa’s ervaring én een

overvloed aan energie.

“Ik droom ervan om als zangeres internationale erkenning te genieten”, vertrouwt Sybille mij toe. “Miriam Makeba, Angélique Kidjio… dat zijn vrouwen die hun talent gebruiken om iets te betekenen voor hun land. Ik zie mezelf immers niet alleen in een vertolkende rol: ik droom ervan om de Burundese cultuur ver over de landsgrenzen heen uit te dragen. Daartoe zijn projecten nodig die op een internationale leest zijn geschoeid.”

En het blijft niet bij vrome wensen: in Burundi zet Sybille zich in voor de ngo Menya Media, actief in cultuurproductie en gemeenschapsontwikkeling. Om haar doel beter te bereiken, volgde zij hogere studies in dit vakgebied en in november 2011 behaalde

zij een master in audiovisuele productie. Aansluitend producete zij voor Télé Bruxelles de socioculturele uitzending “Un Peu de Tous”. “En nu keer ik terug naar Burundi om me daar toe te leggen op de ‘zuiver’ cinematografi sche productie, wat zeer moeilijk is omdat de sector in Burundi nog in zijn kinderschoenen staat.”

"Ik voel me thuis in België, want ik word hier niet als vreemdelinge beschouwd. Alles bevalt me hier, behalve het weer. Ideaal zou zijn dat ik in Burundi kon wonen en af en toe naar België kon komen voor

opdrachten van bepaalde duur. Momenteel moet ik nog samenwerken met mensen uit het vak om meer ervaring op te doen en om contacten te leggen die mij helpen om de projecten in Burundi op de juiste manier aan te pakken.”

Voor Sybille is er immers een heel duidelijke link tussen cultuur en ontwikkeling: “Cultuur heeft in de eerste plaats een ontspanningsfunctie: mensen hebben nood aan ontspanning, zeker in mijn land; daarnaast heeft cultuur een economische functie, want zij creëert jobs; tot slot heeft cultuur een opvoedende functie: zij brengt boodschappen over, geeft de problemen van een periode weer, zet aan tot nadenken.”

En als je het waagt te vragen wat haar plannen zijn…, komt er wellicht nooit een eind aan het gesprek! Op het programma: Menya Media verder uitbouwen en nieuwe projecten ontwikkelen, een muziekzender opstarten om de Burundese muziek te promoten en als haar wens uitkomt, een centrum voor audiovisuele vorming openen…

Marie-Louise Sybille

Ik zie mezelf immers niet alleen in een vertolkende rol: ik droom ervan om de Burundese cultuur ver over de landsgrenzen heen uit te dragen.

© S

yb

ille

Een afl evering van de uitzending die Sybille producete gaat over Marie-Louise. Klik hier: 

http://www.telebruxelles.net/portail/emissions/magazines-a-voir-en-ligne/un-peu-de-tous/17902-120212-marie-louise-du-burundi

Sybille is te zien en te horen met haar liedjes “GAHUNGA WA NDORE” en “KARIRE” op YouTube.

ELISE PIRSOUL

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 23

Page 24: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

V an de 12.000 km wegen die Burundi doorkruisen is 2.000 km geplaveid. Het stadsbe-stuur van Bujumbura beheert

slechts een vijftigtal km. De 'geklasseerde wegen' (zijnde nationale, gemeentelijke of provinciale wegen) worden normaliter

onderhouden door de Burundese wegen-dienst. De lokale gemeenschappen zijn verantwoordelijk voor het beheer en het onderhoud van het ‘niet-geklasseerde wegennet’. Door tien jaar burgeroorlog (1993-2002) kwamen bijna alle onder-houdswerken op een laag pitje te staan.

BURUNDI VERNIHet al slecht onderhouden wegennet in Burundi had zwaar

te lijden onder de aanhoudende crisis. Gelukkig is er verbe-

tering in zicht. In de hoofdstad Bujumbura worden de wegen

in de volkswijken opnieuw geplaveid dankzij de fi nanciële

hulp van België en de EU. Dat komt niet alleen de hygiëne

ten goede, maar stelt ook veel mensen te werk.

Sinds 2002 hebben de internationale instellingen de hulpactiviteiten in deze sector hervat. “De Wereldbank, de Afri-kaanse Ontwikkelingsbank en België fi nan-cieren de aanleg van geplaveide wegen in de grote steden van het land”, zegt Eusèbe Miburo, gewezen kaderlid bij het ministe-rie van Openbare Werken. In Bujumbura werd meer dan 40 km wegen hersteld, waarvan 15 km op het conto van de Bel-gische Ontwikkelingssamenwerking. In Kirundo bijvoorbeeld, 200 km ten noor-den van Bujumbura, werd de nationale weg hersteld die door de stad loopt en Burundi met Rwanda verbindt. Daarnaast zullen nog eens 6 km straten geplaveid worden. Alles samen zal het Belgisch Ont-wikkelingsagentschap BTC 21 miljoen euro investeren om de straten in Burundi te verharden.

De bewoners zijn blijOveral in Bujumbura verheugt de bevol-king zich over de geplaveide wegen die sinds 2008 worden aangelegd. De stad heeft letterlijk een gedaanteverande-ring ondergaan, vooral in de volkswij-ken en in de wijken van de voorstad. Het plaveien van de wegen biedt tal van voordelen: “Sinds de wegen in Bwiza geplaveid zijn, verloopt het verkeer vlot-ter. Ook zijn de plassen vuil water uit het straatbeeld verdwenen die een broei-haard zijn voor muggen en dus een bron van malaria. De wijk is veel schoner dan vroeger”, zegt Ndayahoze, de uitbater van een stalletje op de markt van Jabe in Bwiza. Iedereen heeft het over de betere hygiëne. “Nadat de straten in de Quartier VI van Ngagara werden gepla-veid, is het hier zo schoon dat onze wijk nu de 'Zwitserse wijk' wordt genoemd”, zegt Lise Kaneza, een scholiere die in deze wijk woont.

Het werk is zeer arbeidsintensief. Er werden dan ook honderden mensen in dienst genomen om stenen bijeen te rapen, ze in de steengroeve te kappen, er vervolgens de straten mee te plaveien.

© Info

sud

/ S

yfi a

24 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Page 25: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

IEUWT ZIJNwegennet na de crisisOok de praktische aspecten werden niet uit het oog verloren. “De geplaveide wegen zijn zeer duurzaam, tussen dertig en veertig jaar, ze zijn makkelijker in het onderhoud, en ze kunnen worden open- en dichtgemaakt om ondergrondse water- en elektriciteitsleidingen of telefoonkabels te plaatsen. Dan is er nog de snelheidsbe-perking in de woonwijken”, vertelt Artur Muhuzenge, wegenbouwdeskundige.

Minder werkloosheid en meer economische bedrijvigheid

Hygiëne, comfort, maar ook tewerkstel-ling. “We stellen vast dat het plaveien van de straten de armoede doen afnemen. Het zorgt immers voor werkgelegenheid en een verdeling van de inkomsten onder de bevol-king”, zegt Eusèbe Miburo. Als bij toverslag verdween ook het beeld van werkloze jon-geren die de gewoonte hadden om rond te hangen op de ligalas ('straathoek' of 'onder de mangoboom'), omdat ze nu aan het werk zijn. “Het werk is zeer arbeidsintensief. Er werden dan ook honderden mensen in dienst genomen om stenen bijeen te rapen, ze in de steengroeve te kappen, er vervol-gens de straten mee te plaveien, enzovoort”, zegt een leider van de werkzaamheden in Kamenge. Keerzijde van de medaille: werk, jawel, maar wel precair werk. De 'verminde-ring van de armoede' is relatief. "Bedrij-ven doen vaak een beroep op dagloners die per opdracht of voor korte periodes, gaande van enkele dagen tot een maand, in dienst worden genomen", zegt Anicet Niyuhire, die meewerkte aan het plaveien van de straten in Bwiza. Hetzelfde geldt voor de meeste arbeiders die in de steen-groeven rond Bujumbura werden in dienst genomen. “Weinig gewetensvolle onder-nemers of hun tussenpersonen maken mis-bruik van de armoede van de arbeiders, ook al hebben deze zich verenigd, door de prijs van de stenen zo laag mogelijk te hou-den”, zegt Gervais Ndayongeje, een van de arbeiders.

De bevolking betaalt meeMaar deze werkzaamheden leiden niet alleen tot werkgelegenheid. “Om te garanderen dat de wegen zo goed mogelijk

onderhouden worden, moeten we de straat-bewoners betrekken bij de bouw en het onderhoud van wegen en paden. Zo doen ze de know how op en eigenen ze zich de openbare nutsinfrastructuur toe”, zegt een gemeenteraadslid van Cibitoke, een gemeente van Bujumbura.Deze toe-eigening kan worden tot stand gebracht door van de bevolking een fi nan-ciële bijdrage te vragen. Na een oproep van het stadsbestuur van Bujumbura en van BTC, zonden de lokale media op 19 april jongstleden een spotje uit waarin de inwoners van Kinama, Kamenge en Cibi-toke (noorden van Bujumbura) worden opgeroepen een centje bij te dragen aan de werken die in hun wijk worden uitge-voerd. Verwacht bedrag: 30.000 Burun-dese francs per gezin, of zowat 20 dollar. “Deze bijdrage werd altijd al gevraagd in de wijken waar de straten worden ver-nieuwd. Op die manier proberen we de bevolking van die wijken aan te sporen om zich deze infrastructuur toe te eigenen.

De bijdrage wordt geraamd op basis van de middelen van de persoon in kwestie en van de standing van de wijk waar de werken worden uitgevoerd”, zegt een administratief verantwoordelijke van de gemeente Kinindo.De werkzaamheden bieden nog een ander voordeel: een einde maken aan de nogal chaotische ontwikkeling van Bujumbura dat almaar meer uitbreidt. “Tijdens de werkzaamheden werden som-mige huizen afgebroken die bijna midden in de straat waren opgetrokken, om plaats te maken voor de nieuwe weg zodat het verkeer vlotter zou verlopen en de weg makkelijker kan worden onderhouden. Dat is dan ook de reden waarom in de nieuwe wijken aan de rand van de stad voldoende plaats voor de wegen wordt voorzien”, verklaart Salvator Ndayiro-rere, burgerlijk ingenieur.

SILVÈRE HICUBURUNDI

Info sud Belgique-Syfi a Grands-Lacs

© Info

sud

/ S

yfi a

BURUNDI EN RWANDA

50 JAARONAFHANKELIJK

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 25

Page 26: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

E nkele jaren geleden was Oliver DeWolf zelf student 'Industri-eel productontwerpen' aan de Hogeschool West-Vlaanderen

(Howest). Voor zijn eindwerk trok hij, samen met zijn vriendin-antropologe, naar Peru. Hij werkte er rond hernieuw-bare energie en gezond wonen. “Een eye-opener”, zegt De Wolf. “We merkten dat een ontwerper levensverbeterende oplossingen kan bedenken door nauw samen te werken met de lokale gemeen-schap (co-creatie). De combinatie van een ontwerper met een antropologe was daarbij een match made in heaven!”Cruciaal is dat je de noden en de gebrui-ken van de plaatselijke bevolking goed kent. En dat je weet welke materialen en kennis er ter beschikking is. De Wolf: “Neem het voorbeeld van een couveuse. Het lijkt een geavanceerd toestel. Vaak wordt het ingevoerd. Maar overal rijden auto’s. Kunnen we geen couveuse maken met auto-onderdelen? Het bleek mogelijk dankzij de Toyota-couveuse. De koplamp zorgt voor warmte, het alarmsysteem kan ingebouwd worden enzovoort. De kost is minder dan 1000 euro en het toestel kan overal hersteld worden.”Bedrijven, ngo’s, 4de pijlerorganisaties en lokale overheden zijn vaak op zoek naar vernieuwende en duurzame oplossin-gen voor mensen in het Zuiden. Alleen zijn ze te weinig op de hoogte van wat een industrieel (product)ontwerper

allemaal kan. Daarom stelde DeWolf een pilootproject voor binnen Howest: Design for Impact. In september 2011 gaf hij het startschot.Ondertussen toverden de studenten al heel wat creatieve ontwerpen uit de koker. En dat allemaal op vraag van diverse bedrijven en organisaties (zie voorbeelden). DeWolf is een tevreden man. “We zitten op de goede weg met onze innovatie die gedreven wordt door menselijke noden in plaats van door technologie.” En meteen is aangetoond dat een technisch beroep allerminst saai hoeft te zijn. Design for Impact kan

zijn creativiteit botvieren om duurzame oplossingen te vinden voor heel con-crete noden in het Zuiden. Design kan dus een sociale impact hebben. “Open, sociaal, lokaal geproduceerd, kennisuit-wisseling en co-creatie, op maat en duur-zaam design, dat is waar het project om draait.”

CHRIS SIMOENS

Creatieve studenten in Kortrijk bedenken producten in samenwerking met

het Zuiden. Initiatiefnemer Oliver DeWolf doopte het pilootproject Design for

Impact. Bedrijven en ngo’s hebben er oor naar.

DESIGNIMPACT

FOR

ONLINEwww.designforimpact.be

design-for-impact.blogspot.com

DESIGN

Open, sociaal, lokaal

geproduceerd,

kennisuitwisseling en

co-creatie, op maat en

duurzaam design, dat

is waar het project

om draait.

OLIVER DEWOLF

26 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Page 27: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

Via de stedenband Kortrijk-

Cebu zocht de Filippijnse ngo

Pagtambayayong Foundation een goedkope en herbruikbare

verpakking waarmee klanten

biologisch geteelde rijst en

andere voedingsmiddelen naar

huis kunnen nemen. Student

Floris Ampe ontwierp hiervoor

een emmertje. De emmer zelf

is een hergebruikte verpakking

van mayonaise en yoghurt. De

handvaten worden geweven

uit afval van stickerpapier.

Momenteel is er een testfase. De

ngo verkoopt 200 stuks om te zien

of het product aanslaat.

Santo Toribia is een school voor

kinderen met beperkingen in één

van de armste buitenwijken van de

stad Trujillo (Peru). Omdat ze geen

overheidssteun krijgen was de school op

zoek naar een inkomen, in combinatie

met een educatieve tool om kinderen

vaardigheden bij te brengen. Student

Bob De Troy ontwierp originele mapjes

uit palmboomschors, elk mapje draagt

een afbeelding van een kind. Door de

mapjes te maken, leren de kinderen niet

alleen nieuwe technieken (houtpersen)

maar winnen ze ook aan zelfvertrouwen

en zelfstandigheid. Het geeft hen letterlijk

een gezicht. De mapjes worden verkocht

in de scholen van Trujillo.

TPVision wilde een aangepast (Philips) TV-toestel ontwerpen

voor de armen – de 'base of the pyramid' - in India. 80 %

van de bevolking leeft er met minder dan 2 dollar per dag.

Ze kunnen zich geen huis of auto aanschaffen, maar een

TV staat wel op hun verlanglijstje. Student Ruben De Baere

ontwierp een basistoestel zonder overbodige snufjes.

TELEVISION FOR BOP

CASH FOR TRASH

DESIGN FOR INCLUSION

ol voor

n in één

en van de

at ze geen

was de school op

in combinatie

om kinderen

ngen. Student

riginele mapjes

k mapje draagt

kind. Door de

n de kinderen niet

en (houtpersen)

an zelfvertrouwen

t geeft hen letterlijk

es worden verkocht

illo.

FO

K

pp

Fohe

ee

e

id

n.

er

em

e v

yo

g

rp

en

st

sl

Kortrijk-

pijnse ngo

oundationerbruikbare

e klanten

rijst en

ddelen naar

. Student

rp hiervoor

mmer zelf

verpakking

oghurt. De

geweven

papier.

n testfase. De

tuks om te zien

aat.

Alle foto’s: © Design for Impact – HOWEST

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 27

Page 28: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

© E

lise P

irso

ul

28 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

CONFERENTIE IN BRUSSEL

Op 19 en 20 maart ontving het Egmontpaleis een internationale conferentie van UNRWA

onder de titel “Engaging youth: Palestine refugees in a changing Middle East”. UNRWA had

een twintigtal jonge Palestijnse vluchtelingen uitgenodigd om te wegen op de formulering

van haar toekomstige projecten. Ze namen het woord voor een platform van prominenten

uit de Arabische wereld en uit Europa, waaronder Didier Reynders, Salam Fayyad, Catherine

Ashton, Martin Schulz, de ministers van Buitenlandse Zaken van Jordanië en Palestina, en

de secretaris-generaal van de Arabische Liga. Info: http://www.engagingyouth.eu

Ze zijn geboren en opgegroeid in vluchtelingenkampen, net zoals hun ouders. Velen

van hen hebben gestudeerd maar vinden geen werk, niet in de kampen maar ook niet

daarbuiten. Ze zijn aangewezen op humanitaire hulp. En dan te bedenken dat deze

jongeren bijna 30 % uitmaken van de 5 miljoen vluchtelingen die in Palestijnse kampen

in het Midden-Oosten leven. Een tijdbom of een enorm potentieel…

are theFUTUREYOUTHJonge Palestijnse vluchtelingenEen tijdbom of een enorm potentieel?

Tussen murenIn Nabloes - een historische stad op de Westelijke Jordaanoever, ver van de Isra-elische grenzen, maar omringd door checkpoints – is alles rustig, en toch is het geweld overal latent aanwezig. Je kunt het zien op de muren, op de talrijke affi ches van jonge martelaren, met een argeloze blik en het geweer in de aanslag, omringd door wenende moeders. Het geweld is in de straten, in de grafstenen van de strij-ders, waar kinderen op spelen en waar jongeren langskomen wanneer ze naar school stappen. De herinnering aan de langdurige blokkade van de stad en de gevechten doemt als een spookbeeld op in de straatjes. Naast geweld heerst ook frustratie omdat de jongeren zich ervan bewust zijn dat ze geen noemenswaardige toekomst hebben en toch geen werk zul-len vinden ook al hebben ze gestudeerd. De 'vervloekte' checkpoints maken elke verplaatsing tergend ingewikkeld, en de Palestijnse economische markt stelt nage-noeg niets meer voor. Sinds de bouw van de muur en het opzetten van de controles is de export immers sterk gedaald. Overigens bestaan de kampen nu al 60 jaar. Vluchte-ling zijn is dus geen tijdelijke status meer, maar veeleer een identiteit. In de kampen

hangt een verstikkende sfeer. Hoe kun je uitgroeien tot een evenwichtige volwassene als je gedoemd bent op te groeien tussen fysieke, morele en mentale “muren”, vooral wanneer je jong en energiek bent, met een toekomst die nog voor je ligt?

Om die reden besloot UNRWA, het VN-agentschap voor hulpverlening aan Palestijnse vluchtelingen, dit jaar alle aandacht op de jonge Palestijnse vluch-telingen te richten. Dat het agentschap als eerste zal toegeven dat alleen de regeling van het Israëlisch-Palestijnse confl ict soelaas kan bieden, neemt niet weg dat het leed moet worden verzacht. In afwachting blijft de bevolking in de kampen immers almaar toenemen en is 30% daarvan tussen 18 en 29 jaar oud.

Jonge vluchtelingen op zoek naar werk

“Toen hun dorp in 48 door de Israëli-ers werd bezet, kwamen mijn grootou-ders voor een week naar Gaza. Jammer genoeg keerden ze nooit terug. Mijn vader groeide op in een vluchtelingen-kamp; ik woon in Gaza-stad en behaalde zopas een master Business and Adminis-tration. Ik werk als docente aan de univer-siteit en ben nu actief bij een vereniging

voor dove kinderen. Ik bof dat ik werk heb gevonden, want mijn vrienden die ook zijn afgestudeerd, sturen honderden sollicatie-brieven die onbeantwoord blijven. Al had ik meer geluk dan mijn vrienden, ook ik leef in onveiligheid.” Dat Yasmine, een jonge en briljante vrouw, veel geluk heeft in vergelij-king met haar vrienden, neemt niet weg dat het permanente klimaat van onveiligheid en de beperking van de bewegingsvrij-heid nog steeds een grote bron van frus-tratie zijn. “Ik woon in Hebron, op 20 km van Jeruzalem. Normaal ben je op een half uur in Jeruzalem, maar nu neemt de reis 2 uur in beslag als gevolg van de checkpoints”, zegt Ahmed. Tareq, een vluchteling in Jordanië,

Page 29: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

* Alle cijfers van januari 2012

Jordanië

Libanon

Syrië

Westelijke Jordaanoever

Gazastrook

Totaal: 5.115.755

Werkingsdomeinen

Aantal vluchtelingen per domein*

MEER VAN

TIBERIAS

GAZASTROOK

JORDANIË

WESTELIJKE JORDAANOEVER

GOLAN

ISRAËL

SYRIË

LIBANON

Vluchtelingenkamp

MIDDELLANDSE ZEE

1.217.519

874.627

510.444465.798

2.047.367

© E

lise P

irso

ul

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 29

is pas afgestudeerd als ingenieur: “Ik vond werk in een Golfstaat maar ik mag er niet heen reizen.” In sommige landen, vooral in Libanon, worden de fundamentele men-senrechten met voeten getreden. “Ik stu-deer ingenieurswetenschappen maar weet nu al dat ik niet aan de slag zal kunnen omdat ik een vluchteling ben. Hoe zal mijn toekomst eruit zien? De ene dag ben ik een vreemde-ling, de andere een vluchteling, ik heb zelfs geen vaste identiteit terwijl ik nochtans in Libanon geboren ben“, zucht Faten.

Potentieel en frustratieYasmine, Ahmed, Tareq en Faten werden door UNRWA uitgekozen om deel uit te maken van een delegatie van jonge Palestij-nen die moet wegen op de formulering van de toekomstige UNRWA-projecten. Jong-eren (18-29 jaar) vormen de meerderheid

van de bevolking in de vluchtelingenkam-pen en zijn voor de gemeenschap het menselijk kapitaal van morgen. Het is een bijzondere kwetsbare maar ook veelbelo-vende bevolkingsgroep.De Arabische Lente waartoe de aanzet werd gegeven door jonge werklozen, heeft aan-getoond dat de jongeren in Noord-Afrika en het Midden-Oosten begeesterd zijn en grote veranderingen kunnen bewerk-stelligen. In Palestina, meer nog dan in de andere Arabische landen, hebben veel van deze jongeren gestudeerd. In een vluch-telingenkamp is er niet veel afl eiding. De

jongeren besteden dan ook veel tijd aan hun opleiding, sommigen zijn zelfs overge-kwalifi ceerd. Toch is een kwart, in de Gaza-strook zelfs 39%, veroordeeld tot werkloos-heid. Als ze al werk vinden, is het meestal onder hun niveau, en zijn de voorwaarden en lonen onaanvaardbaar. “Jonge Palestijnen willen hetzelfde als alle jongeren wereldwijd,”en ze hebben er recht op. Precies daarom heeft UNRWA-chef Filippo Grandi besloten om dit jaar veel aandacht te besteden aan de jongeren, “from spring to spring”, met de belofte elkaar binnen een jaar opnieuw te ontmoeten. ELISE PIRSOUL

L’UNRWA, het VN-agent-

schap voor hulpverlening

aan Palestijnse vluchte-

lingen, werd onmiddellijk

na de eerste Israëlische

bezettingen opgericht,

zogezegd maar tijdelijk.

Zestig jaar later is de

situatie van de Palestijnen er aanzienlijk

op achteruit gegaan en zorgt UNRWA voor

de meeste openbare basisvoorzieningen

in een Palestina dat geen echte staat is en

dat niet de minste autonomie heeft. Dank-

zij het geld van UNRWA zijn er momen-

teel ongeveer 700 scholen die jongens en

meisjes gelijke kansen geven en 137 zie-

kenhuizen. UNRWA beheert de kampen en

de infrastructuur, biedt humanitaire hulp

en noodhulp. Door de verslechtering van

de situatie in de Gazastrook en de stijging

van de energie- en voedselprijzen, heeft

UNRWA veel meer lasten. In 2012 vertoont

het algemene budget van het agentschap

een tekort van 125,8 miljoen dollar. De Bel-

gische bijdrage aan UNRWA is de jongste

jaren aanzienlijk gestegen: van ongeveer

6,3 miljoen euro in 2009 naar 9,5 miljoen

euro in 2012. EP

PALESTIJNSE GEBIEDEN

• 874.627 geregistreerde personen

• 19 bestaande kampen

• 98 scholen

• 42 basisgezondheidscentra

• 2.047.367 geregistreerde personen

• 10 bestaande kampen

• 172 scholen

• 24 basisgezondheidscentra

• 510.444 geregistreerde personen

• 9 bestaande kampen

• 118 scholen

• 23 basisgezondheidscentra

• 465.798 geregistreerde personen

• 12 bestaande kampen

• 68 scholen

• 28 basisgezondheidscentra

• 1.217.519 geregistreerde personen

• 8 bestaande kampen

• 243 scholen

• 21 basisgezondheidscentra

Martelaarsgraf in een straat van Nabloes

Page 30: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

30 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Het Koninklijk Museum voor Midden-

Afrika in Tervuren vormde op 16 maart

2012 het decor voor de jaarlijkse

uitreiking van de Prijs Belgische

Ontwikkelingssamenwerking. Deze prijs

bekroont onderzoekers en studenten die

via wetenschappelijk werk veelbelovende

oplossingen aanreiken inzake duurzame

ontwikkeling.

Het ziekenhuis Sendwe is een toonaangevende referentieziekenhuis in de pro-

vincie Katanga. De auteur bracht er verschillende maanden door en obser-

veerde en ondervroeg er zorgverstrekkers, patiënten en hun gezinsleden.

Vertrekkende van de observatie van de patiënten maakt hij een kwalitatieve

analyse van de relaties tussen de verschillende actoren die betrokken zijn bij de

zorgverstrekker-patiënt-relatie.

De auteur toont aan dat er gelijkenissen zijn tussen de interacties en

spanningen tussen ziekenhuismedewerkers en patiënten enerzijds en tus-

sen ambtenaren en burgers anderzijds. Met dat grote verschil dat in het

ziekenhuis het leven van de patiënten van het resultaat van deze interacties

kan afhangen.

Ondanks het specifi eke kader zijn de situaties en relaties tussen zorgverstrek-

kers en patiënten in het ziekenhuis Sendwe kenmerkend voor andere ziekenhuis-

instellingen in het land, ja zelfs in Afrika. De auteur koos de invalshoek van de

sociale antropologie voor zijn onderzoek in de ziekenhuiswereld, en dit getuigt van

originaliteit. Dit werk bewijst dat een dergelijk onderzoek waardevolle gegevens

kan opleveren voor een hervorming van de manier waarop ziekenhuizen en de

zorgverstrekking in Afrikaanse landen worden beheerd. JMC

Deze masterthesis kadert in een onderzoek van de KULeuven, de Universiteit Ant-

werpen en de Sokoine University in Tanzania over de verspreiding van de builenpest

in Tanzania. Deze ziekte komt nog in heel de wereld voor, maar vaak in kleinere

afgelegen gebieden.

Marianne Hubeau onderzocht of er een verband bestaat tussen de versprei-

ding van de pest en het ruimtegebruik door de mens. Ze kwam tot de vast-

stelling dat de pest meer voorkomt in dorpen waar mensen in een breder

gebied rond het dorp activiteiten uitvoeren alsmede in de buurt van plaatsen

waar mensen hout sprokkelen. Deze laatste gegevens moeten nog verder

worden onderzocht.

Het onderzoek heeft nu al aangetoond dat de verspreiding van de builenpest niet

enkel het gevolg is van natuurlijke omgevingsfactoren in een regio, maar ook van

de manier waarop mensen gebruikmaken van deze omgeving. Deze informatie is

zeer belangrijk voor het inschatten van het besmettingsrisico en komt ook van pas

bij het opzetten van preventiecampagnes in de bergen van Usambara en in de

andere regio’s van Tanzania waar de builenpest voorkomt. JMC

Kakudji KyunguDe prijs 2012 in de categorie 'Onderzoekers’ mocht Aimé Kakudji Kyungu uit DR Congo in ontvangst nemen. Hij is beursstudent bij het Belgisch Ontwikkelingsagentschap BTC en behaalde in 2010 zijn doctorstitel in politieke en sociale wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel met een onderzoek met als titel: “Sendwe Mining”, Socio-anthropologie du monde social de l'Hôpital à Lubumbashi (socio-antropologie van het sociale gebeuren in het ziekenhuis van Lubumbashi).

Marianne HubeauMarianne Hubeau, bio-ingenieur land- en bosbeheer aan de Katholieke Universiteit Leuven ontving de prijs 2012 in de categorie 'Studenten' voor haar onderzoek met als titel: Land use and human activity patterns in relation to the plague disease in the West Usambara Mountains, Tanzania (ruimtegebruik en patronen van menselijke activiteit gerelateerd aan de builenpest in de bergachtige regio West-Usambara, Tanzania).

De Prijs Belgische Ontwikkelingssamenwerking werd in 1998 in het

leven geroepen op initiatief van de Belgische Ontwikkelingssamenwer-

king en wil studenten en jonge onderzoekers ertoe aanzetten oog te

hebben voor de internationale samenwerking en zo een bijdrage te

leveren aan duurzame ontwikkeling en armoedebestrijding in het Zui-

den. In aanmerking komen licentie- of masterthesissen, doctoraatsthe-

sissen of andere publicaties.

De prijs bedraagt 15.000 euro voor de gelauwerde onderzoeker en

5.000 euro voor de bekroonde student. Met dit bedrag kunnen de laure-

aten hun onderzoeksactiviteit (stage, aankoop van wetenschappelijke

apparatuur) voortzetten of hun loopbaan verder uitbouwen (deelname

aan congressen, opleidingen, enz.).

2012Prijs Belgische Ontwikkelings-

samenwerking

ONDERZOEK

© D

GD

/ A

rdele

an

© D

GD

/ A

rdele

an

ONLINEwww.devcoprize.africamuseum.be

Page 31: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

dimension 3 I MEI-JUNI 2012 31

ONLINEwww.lightfortheworld.be

I n het kader van de Belgische

Ontwikkelingsdagen heeft de ver-

eniging Licht voor de Wereld van

27 april tot 9 mei 2012 een ten-

toonstelling georganiseerd van fotograaf

Dieter Telemans (Prijs ‘De Spiegel’) over

blindheid en haar gevolgen in Afrika.

De foto’s werden gemaakt in oogklinieken

en instellingen voor blinden waar Licht

voor de Wereld actief is. De vereniging

bestrijdt blindheid, probeert de levens-

kwaliteit van mensen met een visuele

handicap te verbeteren en verdedigt de

rechten van mensen met een handicap in

Afrika.

De tentoonstelling was toegankelijk voor

blinden dankzij een hoorbare beschrij-

ving, een techniek die vooral in het the-

ater wordt toegepast. Ze laat toe visuele

effecten over te brengen met het gespro-

ken woord.

© D

iete

r Tele

man

Die

ter

Tele

mans

Zicht op het levenEen tentoonstelling over en voor blinden

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 31

Page 32: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

32 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

Wie ?Pierre De Hanscutter, informaticus,

voormalig coöperant voor

United Nations Volunteers

in Vietnam. Oprichter van de

ngo SJ Vietnam en directeur

van de jongerenvereniging

International Volunteer Service.

Wat ?1.600 vrijwilligersprojecten die

zoveel mogelijk jongvolwassenen

in meer dan 70 landen, met inbegrip

van België, willen aanspreken.

Waarom ?Omdat vrijwilligerswerk hier en

ginder aan de basis ligt van actieve

burgerzin en ontwikkeling.

T oen ik als informaticaconsulent werkte, een stabiele en goed betaalde job, leidde ik een vrij comfortabel leven, maar het

was niet echt wat ik zocht. Ik wilde me nuttig maken en nieuwe uitdagingen aan-gaan. Daarom ging ik in op een oproep van de Belgische ontwikkelingssamen-werking en vertrok, een beetje bij toeval, naar Vietnam. Al wat ik van Vietnam afwist, had ik opgestoken van oorlogsfi lms… Ter plaatse wachtte me een enorme cultuur-schok: ik voelde me als een ruimtevaar-der die op een onbekende planeet was terechtgekomen. Om me te integreren besliste ik me aan te sluiten bij een lokale vrijwilligersvereniging, die destijds bezig was met de oprichting van het eerste jeugdhuis in Hanoi voor kinderen die aan de Rode Rivier woonden. Op zekere dag besloten we onze projecten open te stel-len voor internationale vrijwilligers. Zo zag de eerste internationale chantier in Vietnam het licht! Enkele maanden later had de opening plaats van SJ Vietnam, de eerste internationale vrijwilligersver-eniging die wordt beheerd door en voor de jongeren ter plaatse. Zonder de Bel-gische ontwikkelingssamenwerking was dat nooit mogelijk geweest.

Geen toerismeIk wil hier meteen duidelijk stellen: een vrijwilligersvereniging heeft niets te maken met vrijwilligerstoerisme of “humanitair toerisme”, een nieuw zeer

winstgevend concept dat ik als volgt zou samenvatten: “Armen zien en helpen, het kan al voor 2.000 euro!“Net omdat we konden vaststellen hoeveel schade dit soort toerisme kan berokke-nen, hebben we besloten naar Europa te komen. Om een voorbeeld te geven: deze agentschappen doen een oproep aan jonge idealisten om, afhankelijk van het programma, “Frans aan de Vietna-mezen te onderwijzen”… Twee weken lang, zonder enige vakkennis! Terwijl ze de leerlingen van de klas “Frère Jac-ques” aanleren, doet de onderwijzer er het zwijgen toe. Het agentschap deed de directeur van de school een “schenking”, dus oogjes dicht en snaveltjes toe… Twee weken later vertrekt alweer een nieuwe autocar met enthousiaste “humanitaire toeristen“ om ter plaatse onderwijzertje te spelen. Maar Frans onderwijzen impro-viseer je niet zo maar, dat is een echt beroep! Deze jongeren keren uiteindelijk heel ontgoocheld naar huis terug.

Echt samen werkenDe internationale chantiers hebben niets met dat soort toerisme te maken, het gaat om projecten voor jongeren van 18 tot 30 jaar die gaan samenwerken met jongeren van ginder. Een chantier is in de eerste plaats een avontuur, een ervaring, een les in het leven in gemeen-schap, en een prachtige culturele uitwis-seling. Vrijwilligerswerk is geen toeris-tisch product!

In het begin, toen onze jongerenvereniging uit het Zuiden zich voor het eerst in het Noorden vestigde, vroeg men ons wat we daar kwamen doen. We zijn evenwel van mening dat het verenigingsleven in Azië ons ook iets kan bijbrengen: een ander dynamisme, een andere invalshoek… En uiteindelijk valt dat vrij goed mee. Dit jaar vertrokken meer dan 300 jongeren naar het buitenland. En een aantal Vietnamezen kwam naar België om hier aan vrijwilligers-projecten deel te nemen.Ons eerste credo is dat een jongere zon-der enige ervaring vrijwilligerswerk aan-kan. Als jongerenvereniging willen we het internationaal vrijwilligerswerk voor elke jongere openstellen. Wat voor ons telt is de motivatie, de zin om te leren en te delen. We zijn op zoek naar jongeren voor meer dan 70 landen, ook België…Voor jongeren die ervan dromen als coö-perant te werken, heb ik maar één raad: “Doen!” Maar wees geduldig en blijf met beide voeten op de grond. Het werk is niet altijd zo romantisch als je denkt. En probeer vooral een eerste ervaring op te doen via de internationale chantiers!

VRIJWILLIGERSWERK OF

VRIJWILLIGERSTOERISME?

Internationaal vrijwilligerswerk trekt almaar meer jongeren aan. In goede en soms slechte tijden.

ONLINEwww.servicevolontaire.org

OP STAP MET

© S

VI

© S

VI

Page 33: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 33

Puntkomma

JAARVERSLAG 2011van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking

I n het eerste, omvangrijke deel schetsen we de grote tendensen, crisissen en evenementen waarbinnen de belangrijkste activiteiten van de Belgische Ontwik-kelingssamenwerking in 2011 plaatsvonden. Welke

hervormingen drukt DGD intern door om in een verande-rende wereld haar rol als draaischijf van de Belgische Ontwik-kelingssamenwerking te verzekeren? Welke humanitaire crisissen vroegen een antwoord van onze hulp? Hoe evo-lueert de offi ciële ontwikkelingshulp (ODA) van België? Aan welke sectoren geven we prioriteit in de nieuwe samen-werkingsakkoorden met Rwanda, Vietnam en het Bezet Palestijns Gebied? Hoe helpt DGD het draagvlak voor ont-wikkelingssamenwerking in België versterken? Welke rol speelde België op de Top in Busan over Hulpdoeltreffend-heid? Bedreigt de klimaatverandering de ontwikkelings-kansen? Hoe steunen we de Arabische volkeren in hun her-wonnen hoop voor democratie en rechtvaardigheid? Wat leren we uit de evaluatie van de bilaterale projecten van BTC en de diverse kennisplatformen?

Het tweede deel wijden we volledig aan Millenniumdoelen 4 en 5. We tonen hoe België meehelpt aan de bestrijding van kin-dersterfte (MDG 4) en de verbetering van de gezondheid van moeders (MDG 5). Hoe we die strijd aangaan, met welke methodes en invalshoeken we dat doen, tonen we aan de hand van een tiental projecten die worden uitgevoerd, gefi nancierd of begeleid door de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. De voorbeelden komen onder meer uit Bangladesh, Bolivia, DR Congo, Mali en Rwanda.

Het nieuwe jaarverslag wil de resultaten

tonen die de Belgische Ontwikkelingssa-

menwerking in 2011 bereikt heeft in

haar strijd tegen de armoede.

Het Jaarverslag 2011 is beschikbaar in het Nederlands, Frans en Engels. Bestellen kan door een mail te sturen naar [email protected].

U kunt het verslag ook raadplegen op www.dg-d.be

Page 34: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

Puntkomma

34 MEI-JUNI-JULI 2012 I dimensie 3

ONLINEwww.fondoindigena.org

BELGIË geeft 2 miljoen euro aan Sahellanden

Van 21 tot 26 april 2012 ging

te Doha (Qatar) de 13de con-

ferentie door van UNCTAD, de

United Nations Conference on

Trade and Development.

Hoewel anders gevreesd bevestigde

de slottekst de rol van UNCTAD als

VN-instelling voor een coherente

aanpak van handel en ontwikke-

ling, gericht op de integratie van de

ontwikkelingslanden in de wereld-

economie. Klemtoon ligt op fi nanciën,

technologie, investeringen en duur-

zame ontwikkeling. Ook minister

van Ontwikkelingssamenwerking

Magnette was aanwezig om er de rol

van UNCTAD te verdedigen.

UNCTAD blijft ontwikke-

lingslanden

ondersteunen

Droogte bedreigt meer dan 10 miljoen mensen in de Sahel met voedselonzekerheid. Daarom heeft ons land 2 miljoen euro uitgetrokken. UNICEF kan rekenen op 1,25 miljoen euro voor haar WASH-project (Water, Sanitaire voorzieningen en Hygiëne)

in Burkina Faso, Niger en Mali. 750.000 euro gaat naar het Wereldvoedselprogramma voor steun aan Mali en Mauritanië. Naast noodhulp, zal er ook voldoende aandacht gaan naar oplossingen die de voedselzekerheid op lange termijn moeten verzekeren.

B uen vivir' steunt privé-initiatie-ven van de Latijns-Amerikaanse inheemse bevolking rond eco-toerisme en voedselzekerheid.

Dat alles binnen een vernieuwend ontwik-kelingsmodel dat vooral in harmonie wil

leven met de medemens en de natuur, en de rijkdom van de natuur op een evenwichtige manier wil benutten.Naast de Belgische bijdrage wist de verga-dering 400.000 dollar vrij te maken van de Interamerikaanse Ontwikkelingsbank. Daar-mee kan de geldnood van het fonds gele-nigd worden die ontstaan is door de mondi-ale fi nanciële crisis.Het Fondo Indigena is een forum waar de inheemse volkeren van Latijns-Amerika en de Caraïben in overleg kunnen treden met hun overheid. De Europese landen die er deel van uitmaken zijn Spanje, Portugal en België.

Op een vergadering van

het Fondo Indigena in

Brussel in maart 2012,

beloofde België 2 miljoen

euro om het programma

'Buen vivir' (goed leven)

verder te zetten.

BELGIË BLIJFT FONDO INDIGENA STEUNEN

© U

NC

TA

D

© D

GD

/ A

rdele

an

© DGD / Ardelean

© U

NC

TA

D

'

Page 35: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

dimensie 3 I MEI-JUNI-JULI 2012 35

ONLINEwww.unwater.org (rapport)

www.worldwaterforum6.org (forum)

Hulp daalt wereldwijd

De ODA-volumes voor 2011 laten

een globale daling van de ODA zien

ten opzichte van 2010 met 2,17 %.

België zakt naar de zevende plaats

in termen van het percent ODA ten

opzichte van BNP (0,53 %).

• De 0,7-groep ; Denemarken, Luxem-

burg, Nederland, Noorwegen en Zweden

houdt stand, ondanks het feit dat ook

zij allemaal behalve Zweden een daling

laten optekenen in hun ODA voor 2011.

Er is een daling in 16 DAC-landen. In het

totaal werd er in reële termen een daling

van 2,17 % vastgesteld.

• België staat in de rij van de dalers.

In volgorde : Griekenland (-39 %), en

Spanje (32 %). Japan, Oostenrijk en

België (-13 %). ODA is nu voor België

0,53 % van onze BNI waar het 0,64 %

uitmaakte van het BNI in 2010.

• De EU-instellingen laten in 2011 een

daling optekenen van 6 %, voornamelijk

door uitstel van budgetsteun vanwege

de nog lopende beleidsdialogen.

• ODA voor Noord-Afrika is gestegen met

0,9 % maar met 0,9 % gedaald voor

sub-Sahara Afrika.

ErratumIn ons vorige nummer is

een fout geslopen.

De auteur van het artikel ‘Als de ambulance

niet komt’ (p. 10, 2/2012) behoort tot het

Rode Kruis-Vlaanderen, en niet het CICR.

De website is: http://ihr.rodekruis.be.

Onze excuses aan de auteur en de

organisatie!

M ede door de klimaatveran-dering zouden in 2020 al ruim 75 landen, vooral arme landen in Afrika en Azië,

kampen met ernstige zoetwatertekorten. Dat blijkt uit het jongste Wereldwaterrapport dat in maart 2012 voorgesteld werd op het Wereldwaterforum in Marseille. Het rapport pleit voor een brede samenwerking tus-sen waterbeheerders, regeringen, ngo’s en bedrijven, zowel op plaatselijk, nationaal en internationaal vlak.Het Forum zelf bracht 35.000 mensen bij-een – staatshoofden, ministers, experten, ngo’s, jongeren… – om na te denken over

het bedreigde blauwe goud. Hoe kunnen we water en sanitair ter beschikking stellen van iedereen, een universeel mensenrecht sinds 2010? Hoe kunnen we water beter bescher-men? 1.400 oplossingen resulteerden in ruim 100 concrete engagementen die alle zullen meegenomen worden naar de Rio+20-con-ferentie. Een alternatief Waterforum enkele kilometers verderop kantte zich tegen de privatisering van drinkwater.

Meer dan één miljard mensen

hebben geen toegang tot veilig

water. En met de groeiende

wereldbevolking zal het

waterverbruik nog toenemen.

Kunnen we hetblauwe goud

redden ?

Page 36: Dimensie 3_3_2012 - Design for Impact

DGD - DIRECTIE-GENERAAL ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel

Tel. +32 (0)2 501 48 81 • Fax +32 (0)2 501 45 44

E-mail : [email protected]

www.diplomatie.be • www.dg-d.be

DGD - DIRECTIE-GENERAAL

ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel

Tel. +32 (0)2 501 48 81 • Fax +32 (0)2 501 45 44

E-mail : [email protected]

www.diplomatie.be • www.dg-d.be

I n de marge van de 5e Staten-Generaal heeft de Belgische ontwikkelingssamenwerking voor het eerst “de Dagen van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking” georgani-seerd. Naast informeren wilden 'de Dagen' het publiek ook sensibiliseren. Bijzondere aandacht ging naar jongeren. Want vooral zij zijn op zoek naar antwoorden op hun

vragen of willen zich engageren. Drie weken lang, van 25 april tot 15 mei 2012 pakten acht organisaties uit het verenigingsleven en de academische wereld uit met een bijzonder ori-gineel programma waarin ze gebruik maken van nieuwe technologieën, fotografi e, sociale netwerksites en straatacties.De thema’s die meer specifi ek belicht werden tijdens deze eerste Dagen van de Ontwik-kelingssamenwerking waren de gezondheid van moeders en de strijd tegen kindersterfte, twee van de acht Millenniumdoelstellingen die de Verenigde Naties in 2000 formuleerden en die België ook onderschrijft.

De acht initiatiefnemers van het sensibiliseringsprogramma van de Dagen van de Belgische Ontwik-

kelingssamenwerking zijn: ADI (Aide au Développement International), het Fondation ABEO, Handicap

International, Louvain Coopération, Licht voor de Wereld België, de vzw GREEN, de vzw SENSOA en

de Universiteit Gent (UGent) - International Centre for Reproductive Health (ICRH). Een andere partner,

het Museum voor Midden-Afrika in Tervuren, heeft een korting aangeboden op museumbezoeken

gedurende de drie weken van de Dagen.

ZICHT OP HET LEVENFoto expo

LICHT VOOR DE WERELDvan 27/04 tot 09/05 - Brussel Botanique

www.lumierepourlemonde.be

WELCOME TO LIFEFoto expo

HANDICAP INTERNATIONALvan 09/05 tot 29/05

Warandepark Brussel

www.welcometolife.be

ELKE MAMA TELT!Elke mama telt!

Campagne tegen moedersterfte (naar aanleiding van Moederdag)

SENSOA10/05 - Brussel, Federaal Parlement

11/05 - Brussel Centraal Station;

Antwerpen-Centraal; Gent-Sint-Pieters

15/05 - Kunstencentrum Vooruit, Gent

www.elkemamatelt.be

Dagen van de Belgische

Ontwikkelingssamenwerking

© D

GD

/ A

rdele

an

© D

GD

/ A

rdele

an

© D

GD

/ A

rdele

an