Desmopressine bij nycturie
Transcript of Desmopressine bij nycturie
667huis art s & we tensch ap56 (12) december 2013
Ingezonden
Desmopressine bij nycturie
Wij kunnen ons niet vinden in de aan-
beveling die Willemijn de Graaf en Arie
Knuistingh Neven geven over het ge-
bruik van desmopressine bij nycturie.1
Zij beschrijven in de slotparagraaf van
hun CAT dat desmopressine voorge-
schreven kan worden om de nachtelijke
plasfrequentie te verlagen.
Hoewel het feitelijk juist is dat dit –
of een willekeurig ander – middel voor-
geschreven kan worden, verrast deze
suggestie ons. Dit advies staat namelijk
haaks op de in maart 2013 verschenen
NHG-Standaard Mictieklachten bij man-
nen. In noot 55 van die standaard wordt –
uit grotendeels dezelfde literatuur – een
heel andere conclusie getrokken. Er zijn
namelijk grote methodologische pro-
blemen met de beschikbare studies. Dit
wordt in de CAT niet vermeld. Zo blijft
bij de door De Graaf aangehaalde RCT
van Wang onvermeld dat deelnemers op
baseline vijf of meer nachtelijke micties
hadden, hetgeen in de huisartsenprak-
tijk zelden wordt gezien.2 De besproken
meta-analyse van Cornu verscheen na de
standaard.3 Een kritische beschouwing
daarvan ontbreekt in de CAT. Die meta-
analyse is onvolledig, wegens het ont-
breken van een zorgvuldige beschrijving
van de zoekstrategie, data-extractie en
kwaliteitsbeoordeling.
Het grote risico op hyponatriëmie
als bijwerking onderbouwen de auteurs
met een oude meta-analyse. Dit risico
doen zij af met een advies om labora-
toriumbepalingen te gebruiken bij het
starten en continueren van dit middel.
De veiligheid van desmopressine
is nog niet op voldoende schaal onder-
zocht en er is geen enkel onderzoek in
de eerste lijn beschikbaar.
Op basis van alle genoemde beper-
kingen kon de werkgroep niet anders
beslissen dan het voorschrijven van
desmopressine bij nycturie niet aan te
raden. Dit advies is ook toepasbaar voor
vrouwen met nycturie. ▪
Namens de werkgroep, Marco Blanker
1 De Graaf W, Knuistingh Neven A. Nycturie bij ouderen en desmopressine. Huisarts Wet 2013;56:490.
2 Wang CJ, Lin YN, Huang SW, Chang CH. Low dose oral desmopressin for nocturnal polyuria in patients with benign prostatic hyperplasia: a double-blind, placebo-controlled randomi-zed study. J Urology 2011;185:219-23.
3 Cornu JN, Abrams P, Chapple CR, Dmochowski RR, Lemack GEA, Michel, MC, et al. Contempo-rary assessment of nocturia: definition, epide-miology, pathophysiology, and management: a systematic review and meta-analysis. Eur Urol 2012;l62:877-90.
AntwoordWij danken collega Blanker voor zijn re-
actie op de CAT over nycturie en desmo-
pressine. Wij zijn het helemaal met hem
eens dat, gezien het beperkte effect
van desmopressine en de kans op het
ontstaan van hyponatriëmie, het geen
lichtvoetige beslissing moet zijn om
desmopressine voor te schrijven aan ou-
deren. We beschrijven ook nadrukkelijk
de risico’s bij hoge leeftijd, comorbiditeit
en comedicatie. Wat we hebben willen
zeggen is dat, mits een patiënt aan de
randvoorwaarden voldoet en er goede
controles in acht worden genomen, het
voor een bepaalde groep patiënten een
meerwaarde kan hebben om een lage
dosering desmopressine te geven. Men
moet zich overigens wel bewust zijn van
het genderverschil (lagere dosering bij
vrouwen) en van de leeftijd (lagere dose-
ring bij ouderen dan bij andere volwas-
senen).
Blanker stelt dat in de huisartsen-
praktijk een nachtelijke mictiefrequen-
tie van 5 of meer zelden wordt gezien.
Uit een recente prevalentiereview, die
overigens verscheen na de NHG-Stan-
daard Mictieklachten, komt een mic-
tiefrequentie van meer dan 2 voor bij
60% van de ouderen.1 In het artikel werd
bovendien vastgesteld dat bij personen
boven de 80 jaar bij 5 to 8% een nachte-
lijke mictiefrequentie van > 4 voorkomt.
Onze mening is dat we hieraan niet mo-
gen voorbijgaan, omdat mictiefrequen-
ties boven de 2 tot 3 per nacht reeds als
zeer belastend worden ervaren.
Uit onderzoek blijkt dat 14% van de
mannen boven de 65 jaar hyponatrië-
mie ontwikkeld.2,3 Zie ook noot 55 van
de standaard. Dit betekent dat 86% van
de ouderen in deze studie geen hypona-
triëmie ontwikkelt en mogelijk wel een
goede respons heeft op desmopressine.
Voor een 80-jarige lijkt het ons een grote
winst om niet 4 tot 5 keer per nacht het
bed uit te moeten.
Het is overigens jammer dat het arti-
kel van Cornu niet in de NHG-Standaard
kon worden opgenomen.4 Het artikel is
ondanks de beperkte methodologische
beschrijving in onze ogen wel degelijk
bruikbaar.
Tot slot: gelukkig is er steeds meer
aandacht voor nycturie als klinische en-
titeit. Onderzoek in de toekomst zal ons
meer duidelijkheid en hopelijk meer be-
handelmogelijkheden geven. ▪
Willemijn de Graaf, Arie Knuistingh Neven
1 Bosch JLH, Weiss JP. The prevalence and causes of nocturia. J Urology 2013:189: S86-S92.
2 Weiss JP, Blaivas JG, Bliwise DL, Dmochowski RR, De Beau CE, Lowe FC, et al. The evaluation and treatment of nocturia a consensus state-ment. BJU International 2011:108:6-21.
3 McGrother CW, Danaldson MM, Shaw C, Mat-thews RJ, Hayward TA, Dallosso HM, et al. Storage symptoms of the bladder: prevalence, incidence and need for services in the UK. BJU International 2004;193:763-9.
4 Cornu JN, Abrams P, Chapple CR, Dmochowski RR, Lemack GEA, Michel, MC, et al. Contempo-rary assessment of nocturia: definition, epide-miology, pathophysiology, and management: a systematic review and meta-analysis. Eur Urol 2012;l62:877-90.