DE MEDISCHE AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING · De arts zou gedacht hebben dat het meisje een virale...
Transcript of DE MEDISCHE AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING · De arts zou gedacht hebben dat het meisje een virale...
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent
Academiejaar 2012-2013
DE MEDISCHE AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING
Masterproef van de opleiding Master in de Rechten
Delphine Folens
00706025
Promotor: Prof. dr. K. Bernauw Commissaris: Prof. J. Rogge
Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent
Academiejaar 2012-2013
DE MEDISCHE AANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING
De medische aansprakelijkheid en haar verzekering
Masterproef van de opleiding Master in de Rechten
Delphine Folens
00706025
Promotor: Prof. dr. K. Bernauw Commissaris: Prof. J. Rogge
i
Voorwoord
Deze masterproef is geschreven in het kader van mijn studie tot het behalen van de
Master in de Rechten aan de Universiteit van Gent. Mijn interesse voor het onderwerp
van deze masterproef “ de medische aansprakelijkheid en haar verzekering ” is
aangewakkerd tijdens de lessen van de grondige studie aansprakelijkheidsrecht en
alternatieve schadevergoedingssystemen in de eerste master rechten, gedoceerd door
Prof. dr. Ingrid Boone.
Bij deze gelegenheid wil ik graag mijn dank betuigen aan een aantal personen die mij
hebben gesteund en geholpen in de periode tijdens het schrijven van deze
masterproef.
Oprechte dank aan mijn promotor Prof. dr. Kristiaan Bernauw, om mij het boeiende
onderwerp van de medische aansprakelijkheid en haar verzekering toe te vertrouwen
en mij de opportuniteit te geven een masterproef te schrijven onder zijn
promotorschap. Ook dank voor zijn leerrijke kanttekeningen en bijstand, dankzij zijn
inbreng heb ik deze masterproef tot een goed einde kunnen brengen.
Daarnaast gaat een woord van dank uit naar Lieve De Neve voor het taalkundig
nakijken van mijn thesis.
Verder wil ik ook mijn ouders bedanken voor hun steun, niet alleen tijdens de periode
van het schrijven van dit werkstuk, maar ook tijdens mijn gehele rechtenstudie. Dank
voor het vertrouwen, de aanmoedigingen en voor de kansen die ik van hen heb
gekregen op het vlak van mijn studie.
Delphine Folens
Gent, mei 2013
ii
Inhoudstafel
Voorwoord ..................................................................................................................... i Inhoudstafel ................................................................................................................. ii
Inleiding ........................................................................................................................ 1
Hoofdstuk I. De medische aansprakelijkheid ............................................................ 5
A. Civielrechtelijke aansprakelijkheid .............................................................................. 5 1. Contractuele aansprakelijkheid ...................................................................................... 5 2. Extracontractuele aansprakelijkheid ............................................................................ 11 3. Contractuele en extracontractuele aansprakelijkheid: de samenloop .......................... 12
B. Strafrechtelijke aansprakelijkheid .............................................................................. 13 1. Het legaliteitsbeginsel .................................................................................................. 13 2. De constitutieve elementen van een misdrijf die aanleiding geven tot medische
aansprakelijkheid ............................................................................................................. 13 3. De strafrechtelijke immuniteit van de arts ................................................................... 17 4. Artikel 418 van het Strafwetboek ................................................................................ 19 5. Bijzondere misdrijven met betrekking tot de uitoefening van de geneeskunde .......... 20 6. De hoedanigheid van arts als verzwarende omstandigheid ......................................... 24 7. Strafprocesrechtelijke aspecten ................................................................................... 24
C. Tuchtrechtelijke aansprakelijkheid ............................................................................ 25 1. Inleiding ....................................................................................................................... 25 2. Het medisch tuchtrecht en haar finaliteit ..................................................................... 26 3. De tuchtrechtelijke opdracht ........................................................................................ 27 4. Tuchtmisdrijven ........................................................................................................... 29 5. Tuchtsancties en de gevolgen ...................................................................................... 29 6. Procesrechtelijk aspect ................................................................................................. 30
D. Administratieve aansprakelijkheid ............................................................................. 30
iii
Hoofdstuk II. De verzekerbaarheid van de medische aansprakelijkheid ............. 34
A. De verzekeringsovereenkomst en het belang van een degelijke
aansprakelijkheidsverzekering ........................................................................................ 34
B. De verschillende medische aansprakelijkheidsverzekeringen .................................. 35
C. De verzekerde partijen ................................................................................................. 36
D. De verzekeringspremie ................................................................................................. 36
E. Het verzekerde bedrag ................................................................................................. 38
F. Het verzekerd risico en uitsluitingen .......................................................................... 41 1. Het verzekerd risico ..................................................................................................... 41 2. Uitsluitingen ................................................................................................................ 42
G. Dekking in de tijd ......................................................................................................... 44 1. Het “ fact occurrence ”-systeem .................................................................................. 44 2. Het “ loss occurrence ”-systeem .................................................................................. 45 3. Het “ claims made ”-systeem ....................................................................................... 46
H. Dekking in de ruimte ................................................................................................... 46
I. Pluraliteit van medische aansprakelijkheidsverzekeringen ...................................... 47
J. Een wettelijk verplichte verzekering? ......................................................................... 49 Hoofdstuk III. Het eertijds regime in de Belgische rechtsorde ............................. 53
A. Op grond van het traditionele gemeen aansprakelijkheidsrecht ............................. 53
B. De no fault-wet van 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg
van gezondheidszorg ......................................................................................................... 55
iv
Hoofdstuk IV. Het actuele regime in de Belgische rechtsorde: de Wet Medische
Ongevallen van 31 maart 2010 en het Fonds voor Medische Ongevallen ............ 59
A. Inleiding ......................................................................................................................... 59
B. De uitgangspunten en doelstellingen van de wet ........................................................ 60 1. Het tweesporensysteem: de rechtbank of het Fonds .................................................... 60 2. Behoud van het gemene aansprakelijkheidsrecht en subrogatie van het ziekenfonds. 62 3. Een subjectief recht op schadevergoeding bij een medisch ongeval zonder
aansprakelijkheid. ............................................................................................................ 62 4. Oprichting van een Fonds voor Medische Ongevallen. ............................................... 63 5. Een minnelijke, kosteloze, snelle en eenvoudige procedure. ...................................... 63 6. Evenwichtige begroting via schadedrempels en stabilisering van verzekeringspremies.
......................................................................................................................................... 64 7. Preventie van ongevallen ............................................................................................. 64 8. Integrale vergoeding .................................................................................................... 65
C. Het toepassingsgebied .................................................................................................. 65 1. Personele toepassingsgebied ........................................................................................ 65 2. Het materieel toepassingsgebied: het principe en de uitzonderingen .......................... 69
D. De voorwaarden voor vergoeding door het Fonds Medische Ongevallen. .............. 75 1. Ernstige schade voortvloeiende uit een medisch ongeval waarvoor geen zorgverlener
aansprakelijk is. ............................................................................................................... 76 2. Aansprakelijkheid van de zorgverlener zonder (voldoende) verzekeringsdekking. .... 84 3. Aansprakelijkheid van de zorgverlener die wordt betwist en ernstige schade ............ 86 4. Kennelijk ontoereikend vergoedingsvoorstel van verzekeraar bij aansprakelijkheid
van de zorgverlener. ......................................................................................................... 88
E. Het Fonds Medische Ongevallen. ................................................................................ 89 1. De oprichting van het Fonds ........................................................................................ 89 2. De Raad van Bestuur van het Fonds Medische Ongevallen ........................................ 90 3. De financiering van het Fonds ..................................................................................... 91 4. De taken van het Fonds ................................................................................................ 92
v
F. De procedure voor het Fonds. ...................................................................................... 95 1. Het tweesporensysteem ............................................................................................... 95 2. De aanvraag ................................................................................................................. 95 3. De onontvankelijkheid van de aanvraag ...................................................................... 96 4. Samenloop met een procedure bij de rechtbank .......................................................... 98 5. Behandeling van de aanvraag .................................................................................... 100 6. Het advies van het Fonds ........................................................................................... 102 7. Betwisting van het advies .......................................................................................... 103 8. Vergoedingsvoorstel door het Fonds ......................................................................... 103 9. Vergoedingsvoorstel van de verzekeraar van de zorgverlener .................................. 108
G. Conclusie ..................................................................................................................... 112 Hoofdstuk V. Het effect van President Obama’s “ health care reform ” op de
medische praktijk en op de aansprakelijkheid van artsen ................................... 116
Hoofdstuk VI. Is het Belgisch systeem eventueel een oplossing voor de problemen
in de Verenigde Staten van Amerika inzake de verzekerbaarheid van de medische aansprakelijkheid? .................................................................................. 119
A. De “ medical malpractice ” en “ medical malpractice crisis ” in de Verenigde
Staten van Amerika ......................................................................................................... 119 1. De “ medical malpractice ” in de Verenigde Staten van Amerika ............................. 119 2. De “ medical malpractice crisis ” in de Verenigde Staten van Amerika, de oorzaken
en de gevolgen ............................................................................................................... 120
B. Zou het Belgisch systeem een oplossing kunnen bieden voor de problemen inzake
de verzekerbaarheid van de medische aansprakelijkheid in de Verenigde Staten van
Amerika? .......................................................................................................................... 127
C. Conclusie ..................................................................................................................... 130 Hoofdstuk VII. Algemeen besluit ........................................................................... 131
vi
Bibliografie ............................................................................................................... 136
A. Wetgeving .................................................................................................................... 136 B. Parlementaire documenten ........................................................................................ 137 C. Rechtspraak ................................................................................................................ 137 D. Rechtsleer .................................................................................................................... 139
1. Boeken en bijdragen in boeken ................................................................................ 139 2. Bijdragen in tijdschriften .......................................................................................... 141 3. Online bronnen ......................................................................................................... 141
Bijlagen ..................................................................................................................... 144
A. AG Insurance " Algemene Voorwaarden Verzekering B.A. Medische en
Paramedische beroepen
B. AMMA-Verzekeringen " B.A. Beroep Algemene Voorwaarden "
C. AMMA-verzekeringen " Folder beroepsaansprakelijkheid zorgverleners "
D. AXA Belgium " Algemene voorwaarden verzekering burgerrechtelijke
aansprakelijkheid artsen en paramedische beroepen "
1
Inleiding We worden bijna dagelijks geconfronteerd met aansprakelijkheid: op straat en in het
verkeer, tijdens de vrije tijd of op vakantie, bij publieke evenementen, in het kader van de
beroepsactiviteit of in het bedrijfsleven, … De belangrijkste functie van het
aansprakelijkheidsrecht is zijn klassieke functie, het vergoeden van de geleden schade aan
het slachtoffer. Ook artsen kunnen aansprakelijk gesteld worden voor fouten begaan in de
uitoefening van hun medische beroepsactiviteit.
Parket onderzoekt medische fout in Fabiola-ziekenhuis
“ De Brusselse onderzoeksrechter Anciaux is een onderzoek gestart naar een mogelijke
medische fout in het Koningin Fabiola-ziekenhuis. Dat maakt het Brussels parket vandaag
bekend. Een arts op de spoeddienst zou een medische fout hebben gemaakt waardoor een
tweejarig meisje gestorven is.
De arts zou gedacht hebben dat het meisje een virale infectie had, maar drie dagen later, op
12 maart, stierf zij aan een longontsteking. Volgens de ouders ging het om een arts in
opleiding. De broer van een van de ouders diende zaterdag een klacht in. Omdat het meisje al
begraven is in Marokko, wordt het bijna onmogelijk om nog een autopsie uit te voeren. Met
het oog op verder onderzoek wordt het medisch dossier in beslag genomen. De ouders komen
eind maart terug naar België.
Begin februari kwam het ziekenhuis ook al negatief in de aandacht. Toen zou een spoedarts
een moeder en haar baby met hoge koorts wandelen hebben gestuurd na een foute diagnose. ”
(belga/tma)
De Morgen, 22 maart 2011
2
Foute ingreep na patiëntenwissel in Antwerps ziekenhuis
“ Door een patiëntenwissel in het Antwerpse Jan Palfijnziekenhuis werd bij een man een
onomkeerbare urologische operatie uitgevoerd, terwijl hij helemaal geen problemen aan de
urinewegen had.
De patiënt die normaal gezien wel voor de urologische ingreep onder het mes moest, werd bij
een andere specialist onder volledige narcose onderzocht voor een aandoening die hij ook
niet had. De verwisselde patiënten zijn volgens Het Laatste Nieuws mannen van middelbare
leeftijd uit de regio Antwerpen.
" Het is een zeer pijnlijke kwestie. Voor de betrokken patiënten, artsen én het ziekenhuis ",
bevestigt Renée Willems, woordvoerster van Ziekenhuis Netwerk Antwerpen (ZNA),
waaronder het Jan Palfijnziekenhuis valt. De twee patiënten zijn ondertussen gezond en wel
thuis.
" De patiënt met het urologische probleem werd nog dezelfde dag geopereerd. De andere
man, bij wie ten onrechte iets werd weggehaald dat niet meer te herstellen is, is ook terug
thuis ", aldus Willems. Volgens de woordvoerster is de uroloog die de verkeerde operatie
deed een man met zeer veel ervaring én een gedegen specialist.
Ondertussen heeft het ziekenhuis een intern onderzoek opgestart. Dat er fouten gemaakt zijn,
staat volgens het ziekenhuis vast. " Dit had niet mogen gebeuren. We betreuren het ten
zeerste. De patiënten en hun families werden ingelicht. We hebben zeker niets verborgen voor
hen. " De patiënten kunnen de uroloog aanklagen en een schadevergoeding claimen wegens
een medische blunder. Dat is zover bekend nog niet gebeurd, aldus Het Laatste Nieuws. ”
(belga/adv)
Het Laatste Nieuws, 2 november 2009
Het medisch aansprakelijkheidsrecht is niet alleen een complexe juridische materie, het is
ook een gevoelige materie die met de nodige voorzichtigheid dient te worden benaderd.
Medische fouten kunnen fatale gevolgen hebben. Een lichamelijk letsel als gevolg van een
medisch schadegeval kan een enorme impact hebben op het leven van het slachtoffer, op het
beroepsleven en eventueel ook op de directe omgeving van het slachtoffer.
3
Op het klassieke aansprakelijkheidsrecht bestaat veel kritiek. Slachtoffers dienen een aantal
hindernissen te overwinnen om te worden vergoed voor hun medische schade. Slachtoffers
moeten zelf bewijzen kunnen voorleggen. Het is echter zeer moeilijk om uit te maken wat
aan de basis ligt van de schade. Betreft het een fout door de arts, of gaat het om een medisch
risico? Er bestaan in het kader van het gemeen aansprakelijkheidsrecht talrijke problemen.
De knelpunten van het gemeen aansprakelijkheidsrecht zijn de vaak hoge kosten, de lange
duur van het proces en de inefficiëntie ervan. Tot slot is de uitspraak van een rechtszaak
steeds onzeker en onvoorspelbaar. Specifiek in het kader van de medische
aansprakelijkheid, voldoet het aansprakelijkheidsrecht bijgevolg niet meer. Ook voor artsen
kunnen deze medische aansprakelijkheidsprocessen negatieve gevolgen hebben. Zij krijgen
te maken met een negatieve reputatie, tijdsverlies en stijgende premies voor hun medische
aansprakelijkheidsverzekeringen. Ook voor de verzekeraars heeft het medisch
aansprakelijkheidsrecht tot problemen geleid, waardoor een aantal zelfs de markt hebben
verlaten.
De wetgever heeft gepoogd om tegemoet komen aan deze problemen. Via het foutloze
vergoedingssysteem dat werd ingevoerd door de no fault-wet van 15 mei 2007 dat geen
maatschappelijk draagvlak bleek te vinden, is men gekomen tot de - op de Franse wetgeving
geïnspireerde - Wet Medische Ongevallen van 31 maart 2010. Slachtoffers moeten niet
langer naar de rechtbank stappen en bewijzen wie aansprakelijk is voor de schade. Zij
kunnen vanaf 1 september 2012 bij het Fonds voor Medische Ongevallen terecht voor een
schadeloosstelling.
Eerst wordt dieper ingegaan op de civielrechtelijke, strafrechtelijke, tuchtrechtelijke en
administratieve aansprakelijkheid van de arts. De arts die aansprakelijk is voor een
medische fout kan bijgevolg ook strafrechtelijk en/of tuchtrechtelijk worden vervolgd.
Bovendien kunnen er wegens de administratieve aansprakelijkheid van de arts maatregelen
worden opgelegd, en dit onverminderd eventuele strafrechtelijke- en/of tuchtrechtelijke
sancties. Dit alles komt aan bod in hoofdstuk I “ De medische aansprakelijkheid ”.
Daarna wordt in hoofdstuk II “ De verzekerbaarheid van de medische aansprakelijkheid ”
behandeld. Het belang van een degelijke aansprakelijkheidsverzekering voor de arts wordt
benadrukt. Deze biedt niet alleen een waarborg voor de verzekerde arts, maar ook voor het
slachtoffer.
4
In hoofdstuk III wordt er verder ingegaan op “ Het eertijds regime inzake de medische
aansprakelijkheid ”. Welke waren de vorige regelingen in de Belgische rechtsorde, wat
waren hun pijnpunten en hoe hebben zij geleid tot het huidige regime?
Het huidige regime in de Belgische rechtsorde wordt vervolgens uitgebreid besproken in
Hoofdstuk IV: “ De Wet Medische Ongevallen van 31 maart 2010 en het Fonds voor
Medische Ongevallen ”.
Tot slot komen in de Hoofdstukken V en VI twee specifieke vragen aan bod die betrekking
hebben op de medische aansprakelijkheid in de Verenigde Staten van Amerika. Wat is het
effect van President Obama’s “ health care reform ” op de medische praktijk en op de
aansprakelijkheid van artsen in de Verenigde Staten van Amerika? Kan het Belgische
systeem daar eventueel een oplossing bieden voor de problemen inzake de verzekerbaarheid
van de medische aansprakelijkheid?
5
Hoofdstuk I. De medische aansprakelijkheid
“ Wie is verantwoordelijk? ” is één van de vragen die naar boven komt wanneer een
medisch ongeval zich voordoet. Deze vraag betreft de morele verantwoordelijkheid en de
verwijtbaarheid. De civielrechtelijke, strafrechtelijke en tuchtrechtelijke aspecten van een
medisch schadegeval zijn echter meer relevant voor de jurist. De zorgverlener die een fout
begaat kan op verschillende manieren aansprakelijk gesteld worden. Hieronder wordt dieper
ingegaan op de civielrechtelijke, strafrechtelijke en tuchtrechtelijke aansprakelijkheid die
van toepassing is op de zorgverlener in het kader van een medisch schadegeval. Tot slot
wordt ook nog kort de administratieve aansprakelijkheid van de zorgverlener besproken.
A. Civielrechtelijke aansprakelijkheid
1. Contractuele aansprakelijkheid
Wanneer een arts een fout maakt in de uitoefening van zijn beroep dan zal zijn contractuele
aansprakelijkheid ter discussie komen te staan. Opdat de contractuele aansprakelijkheid van
de arts kan worden vastgesteld dienen er een aantal voorwaarden te worden vervuld. De
vereiste van het bestaan van een geldige overeenkomst tussen arts en patiënt is een eerste
logische voorwaarde om tot de contractuele aansprakelijkheid van de arts te besluiten. Ten
tweede, dient er sprake te zijn van de niet-uitvoering of de niet-behoorlijke uitvoering van
een van de contractuele verbintenissen. De rechter zal moeten nagaan welke verbintenissen
de geneesheer op zich heeft genomen en wat de aard van deze verbintenissen (inspannings-
of resultaatsverbintenissen) is. En tot slot dient de niet-nakoming van de contractuele
verbintenissen toe te schrijven zijn aan een foutieve gedraging van de arts, waardoor de
patiënt schade heeft geleden.
a. De geneeskundige behandelingsovereenkomst tussen arts en patiënt
De verhouding of relatie tussen patiënt en arts is contractueel van aard. De expliciete
erkenning van deze contractuele aansprakelijkheid van de geneesheer vindt zijn wortels in
6
het arrest Mercier van 20 mei 1936 van het Franse Hof van Cassatie.1 Het Belgisch
Burgerlijk Wetboek voorziet niet in het bestaan van een overeenkomst tot het verrichten van
medische handelingen.2 In België echter, wordt in de meerderheid van de rechtsleer het
bestaan van een medisch contract of geneeskundige behandelingsovereenkomst aanvaard.
Slechts weinigen opteren, zonder motivering weliswaar, voor een uitsluitende
buitencontractuele aansprakelijkheid van de arts.3 Het Belgische Hof van Cassatie heeft zich
nochtans impliciet uitgesproken over de contractuele aard van de arts-patiënt relatie in haar
arrest van 4 oktober 1973. Het Hof besliste hier dat het arrest van het Hof van Beroep te
Luik door de toestemming van de patiënt vast te stellen zijn beschikkend gedeelte wettelijk
rechtvaardigt zowel met betrekking tot het sluiten van de overeenkomst tussen arts en
patiënt als tot de aquiliaanse aansprakelijkheid.4
i. Voorwaarden tot het sluiten van een geldige overeenkomst
De wet stelt vier voorwaarden die vereist zijn voor het sluiten van een geldige
overeenkomst: de toestemming van de partij die zich verbindt, haar bekwaamheid om
contracten aan te gaan, een bepaald voorwerp als inhoud van de verbintenis en een
geoorloofde oorzaak van verbintenis.5
ii. Kenmerken van de geneeskundige behandelingsovereenkomst
Er kunnen vier belangrijke kenmerken worden onderscheiden met betrekking tot de
geneeskundige behandelingsovereenkomst.6
• De geneeskundige behandelingsovereenkomst is een consensuele overeenkomst. Deze
overeenkomst ontstaat door het samentreffen van de wilsuitingen van de partijen. Deze
1 J. HERBOTS, “Basisbeginselen van civielrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS, H. COUSY en J. HERBOTS (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 19, nr. 47 en T. 2 J. HERBOTS, “Basisbeginselen van civielrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS, H. COUSY en J. HERBOTS (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 19, nr. 47. 3 Rb. Luik 24 november 1952, Bull.Ass. 1953, 590, noot M.G.; Rb. Bergen 12 december 1953, JT 1954, 196 en T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 49-51, nr. 15. 4 Cass. 4 oktober 1973, Arr.Cass. 1974, 132, Pas. 1974, I, 121 en JT 1974, 269, noot J.-L. FAGNART. 5 Artikel 1108 Burgerlijk Wetboek. 6 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 61, nr. 30.
7
wilsovereenstemming bevat noodzakelijk een aanbod en een aanvaarding. 7 Het
samentreffen van de wilsuitingen kan zowel mondeling als schriftelijk gebeuren. De
geneeskundige behandelingsovereenkomst kan zelfs stilzwijgend worden gesloten.8 De
totstandkoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst zal hoe dan ook niet
afhangen van bepaalde vormvereisten.9
Het wegnemen van organen en weefsels bij levende personen vormt hier echter een
uitzondering op: hiervoor dient de toestemming, op straffe van nietigheid, schriftelijk te
worden gegeven in het bijzijn van een meerderjarige getuige. Bovendien moet zij
worden gedagtekend en ondertekend door de persoon of de personen die hun
toestemming moeten geven en door de meerderjarige getuige. 10 Ook een
zwangerschapsafbreking vereist op de dag van de ingreep de schriftelijke kennisgeving
van de vrouw dat zij vastbesloten is de ingreep te ondergaan.11
• De geneeskundige behandelingsovereenkomst is een wederkerige overeenkomst onder
bezwarende titel. Een contract is wederkerig of synallagmatisch wanneer de
contractanten zich over en weder jegens elkaar verbinden.12 De verbintenis van de
geneesheer bestaat uit de zorgvuldige geneeskundige behandeling van de patiënt. De
verbintenis van de patiënt houdt de verplichting in de geneesheer te vergoeden.13 De
geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt aangegaan onder bezwarende titel.
Een contract onder bezwarende titel is een soort overeenkomst waarbij aan elke partij
de verplichting wordt opgelegd om iets te geven of te doen.14 Er wordt steeds een
wederprestatie verwacht. De prestatie van de ene partij houdt rechtens verband met de
prestatie van de wederpartij. Overeenkomsten onder bezwarende titel zijn in principe
altijd wederkerig.15
7 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 63, nr. 32. 8 J. HERBOTS, “Basisbeginselen van civielrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS, H. COUSY en J. HERBOTS (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 19, nr. 48. 9 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 62, nr. 31. 10 Wet 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen, BS 14 februari 1987. 11 Wet 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking, BS 5 april 1990 en artikel 350 Strafwetboek. 12 Artikel 1102 Burgerlijk Wetboek. 13 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 66, nr. 36. 14 Artikel 1106 Burgerlijk Wetboek. 15 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 67, nr. 37.
8
De geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt ook soms beschouwd als een
aannemingsovereenkomst 16 of als een sui generis overeenkomst met
aannemingskenmerken.17
• De geneeskundige behandelingsovereenkomst heeft een intuitu personae-karakter. In
het kader van de beslissing met betrekking tot de toestemming tot het contract is voor
de patiënt de identiteit en de persoonlijke hoedanigheid van de arts van belang.18
• De geneeskundige behandelingsovereenkomst is een overeenkomst met opeenvolgende
prestaties of een duurovereenkomst. De prestaties strekken zich uit in de tijd, de
uitvoering van de overeenkomst vindt niet plaats in één keer. De uitvoering van de
overeenkomst bestaat onder andere uit het onderzoeken van de patiënt, het stellen van
een diagnose, de (soms langdurige) behandeling, de nazorg en andere opeenvolgende
handelingen die een vooraf onbepaalde tijdsduur beslaan. De verbintenissen vloeien
echter voort uit de geneeskundige behandelingsovereenkomst vanaf de totstandkoming
van deze overeenkomst. Hieruit volgt dat de arts en de patiënt niet telkens opnieuw een
nieuwe afzonderlijke overeenkomst moeten sluiten voor elke medische behandeling.19
De geneeskundige behandelingsovereenkomst wordt in dit kader vaak beschouwd als
een raam- of een kaderovereenkomst. Binnen de algemene duurovereenkomst is het
mogelijk dat er nieuwe (deel)overeenkomsten voor een aantal concrete behandelingen
ontstaan. Hierbij kan men denken aan kinesitherapie, laboratoriumonderzoeken, etc.
Voor deze (deel)overeenkomsten met andere artsen of paramedici is uiteraard ook
telkens de toestemming van de patiënt vereist.20
Anderzijds, kan het voorkomen dat de geneeskundige behandelingsovereenkomst een
ogenblikkelijke overeenkomst uitmaakt. De uitvoering van dit contract zal dan in één
keer geschieden. Door een enkele prestatie worden de contractuele verbintenissen 16 J. HERBOTS, “Basisbeginselen van civielrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS, H. COUSY en J. HERBOTS (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 19, nr. 47. 17 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 69, nr. 40. 18 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 70, nr. 41. 19 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 71-72, nr. 43. 20 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 72, nr. 44.
9
uitgevoerd alsmede beëindigd. Een voorbeeld hier is het nemen van een röntgenfoto
door een radioloog.21
b. Inspannings- of resultaatsverbintenissen
Artikel 1137, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat “ de verbintenis om voor het
behoud van de zaak te zorgen verplicht degene die ermee belast is, daaraan alle zorgen van
een goed huisvader te besteden, onverschillig of de overeenkomst één van de partijen of
beide partijen gemeenschappelijk tot nut strekt ”. Dit artikel heeft betrekking op de
inspanningsverbintenissen. Terwijl artikel 1147 van het Burgerlijk Wetboek doelt op de
resultaatsverbintenissen: “ de schuldenaar wordt, indien daartoe grond bestaat, veroordeeld
tot het betalen van schadevergoeding, hetzij wegens niet-uitvoering van de verbintenis,
hetzij wegens vertraging in de uitvoering, wanneer hij niet bewijst dat het niet-nakomen het
gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend, en hoewel er
zijnerzijds geen kwade trouw is .”
De inspanningsverbintenis - bekeken in het kader van de arts-patiënt relatie - verplicht de
arts een bepaalde inspanning te leveren of bepaalde middelen aan te wenden om een
resultaat te bereiken, hoewel de arts niet belooft dat hij hierin ook zal slagen. In
tegenstelling tot de inspanningsverbintenis legt de resultaatsverbintenis de verplichting op
aan de arts om een welomschreven en bepaald resultaat te bereiken.22
Bij een inspanningsverbintenis dient de geneesheer alle zorgen van een goed huisvader te
besteden aan de patiënt, d.w.z. dat hij de normale zorgen moet besteden. Opdat de arts
aansprakelijk kan worden gesteld door de patiënt, moet deze laatste echter aantonen dat de
behandelende arts niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft gehandeld. De arts zal zich
trachten te bevrijden van zijn aansprakelijkheid door zijn zorgvuldig gedrag te bewijzen. Bij
een resultaatsverbintenis lijkt het tegenovergestelde van toepassing. De patiënt dient geen
fout van de arts te bewijzen, maar de arts dient zelf een vreemde oorzaak aan te tonen indien
hij van zijn aansprakelijkheid bevrijd wil worden. Het bewijs van zijn zorgvuldig gedrag en
21 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 72-73, nr. 46. 22 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 105, nr. 102.
10
de afwezigheid van kwade trouw zullen echter onvoldoende grond opleveren voor de
bevrijding van aansprakelijkheid.23
Het is vaak moeilijk om een onderscheid te maken tussen beide. Over het algemeen wordt
aangenomen dat de verbintenissen van de arts als inspanningsverbintenissen worden
gekwalificeerd.24 De arts belooft een bepaalde inspanning te leveren en alle middelen aan te
wenden ter genezing of ter verbetering van de gezondheidstoestand van de patiënt. Hij kan
echter niet de genezing van de patiënt of een welbepaald resultaat beloven. Bovendien is
iedereen fysiek verschillend en zal iedereen verschillend reageren op een zelfde
geneeskundige behandeling, zodanig dat het onmogelijk en ondenkbaar is om een
onvoorwaardelijke genezing aan de patiënt te beloven.25
Dit sluit echter niet uit dat bepaalde verbintenissen van de geneeskundige
behandelingsovereenkomst resultaatsverbintenissen kunnen uitmaken. Een
resultaatsverbintenis kan voortvloeien uit een uitdrukkelijke wetsbepaling. De eerbiediging
van dit wettelijk gebod of verbod maakt een resultaatsverbintenis uit. Wordt hierop een
inbreuk gepleegd dan kan men spreken over de schending van een resultaatsverbintenis. Een
duidelijk voorbeeld van een welbepaald gebod is het medisch beroepsgeheim. Geneesheren
zijn gebonden door het medisch beroepsgeheim op grond van artikel 458 Strafwetboek. Een
ander voorbeeld hier is de strafrechtelijke hulpverleningsplicht, vastgelegd in artikel 422bis
Strafwetboek.26 Verder kan een resultaatsverbintenis voortvloeien uit de uitdrukkelijke wil
van de partijen. De arts kan uitdrukkelijk een bepaald resultaat beloven, maar dit gebeurt
zelden.27 Deze laatste soort resultaatsverbintenis kan voortvloeien uit het gebrek aan het
aleatoir karakter van het verbintenisresultaat. Hier kunnen een eenvoudige bloedanalyse,
urineonderzoek, het verwijderen van een ontstoken blindedarm, ... als
resultaatsverbintenissen worden aangehaald.28
23 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 105, nr. 101. 24 Rb. Kortrijk 23 juni 1960, RW 1961-62, 1812; Rb. Antwerpen 17 januari 1980, De Verz. 1981, 183 en Rb. Turnhout, 4 juni 1984, RW 1986-87, 2646, noot T. VANSWEEVELT. 25 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 114-115, nr. 113. 26 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 117-118, nr. 118-119. 27 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 121, nr. 124. 28 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 125, nr. 129.
11
c. De fout, de schade en het causaal verband
De contractuele aansprakelijkheid van de arts is onderhevig aan het bewijs van drie
elementen: de fout, de schade en het causaal verband tussen fout en schade. Het bewijs van
een fout van de arts is een eerste noodzakelijke aansprakelijkheidsvoorwaarde, wanneer het
gaat om een inspanningsverbintenis van de betrokken geneesheer. Bij een
resultaatsverbintenis is het voldoende aan te tonen dat het beloofde resultaat niet werd
bereikt. Bovendien moet de patiënt ook zijn schade en het bestaan van het oorzakelijk
verband tussen de fout of het niet bereikte resultaat en de schade aantonen.29
2. Extracontractuele aansprakelijkheid
De extracontractuele of buitencontractuele aansprakelijkheidsregels zullen van toepassing
zijn wanneer de arts en de patiënt niet door een overeenkomst zijn verbonden. Hun
verhouding is buitencontractueel van aard en wordt door de aquiliaanse
aansprakelijkheidsregels30 beheerst.31 Ook in het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht
dient de patiënt de fout van de arts, de hieruit voortvloeiende schade en het oorzakelijk
verband te bewijzen. Bovendien dient ook bewezen te worden dat de arts niet voldoende
zorgvuldigheid heeft aangewend zoals van een normaal zorgvuldige arts van dezelfde
specialisatie en categorie in dezelfde omstandigheden kon verwacht worden.32
In de hypothese dat fout, schade en causaal verband zijn bewezen, kunnen verschillende
situaties aanleiding geven tot het bestaan van de buitencontractuele aansprakelijkheid van
de arts: schadegevallen tijdens de pre- en postcontractuele fase, de situatie waarin de patiënt
in de feitelijke onmogelijkheid verkeert om toe te stemmen en te contracteren omdat de
patiënt bijvoorbeeld bewusteloos is (vb. verkeersslachtoffers), dwangbehandelingen van een
persoon die lijdt aan een geslachtsziekte (vb. syfilis), een ongeldige overeenkomst, de
situatie van de arts-hulppersoon, …
29 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 135, nr. 141. 30 Artikelen 1382-1386bis Burgerlijk Wetboek. 31 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 77, nr. 51. 32 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 433, nr. 600.
12
Dit laatste voorbeeld heeft echter betrekking op de buitencontractuele aansprakelijkheid van
de arts in zijn hoedanigheid als aansteller voor fouten van hulppersonen, die grond vindt in
artikel 1384, derde lid van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel bepaalt dat aanstellers
aansprakelijk zijn voor de schade door aangestelden veroorzaakt in de bediening waartoe zij
hen gebezigd hebben. Opdat de arts als aansteller aansprakelijk kan worden gesteld volstaat
het dat de fout tijdens de duur van de bediening werd gepleegd en met deze bediening in
verband staat, al is het slechts onrechtstreeks en occasioneel.
3. Contractuele en extracontractuele aansprakelijkheid: de samenloop
De medische schade kan zowel contractueel, als buitencontractueel van aard zijn. De vraag
in casu betreft of de patiënt die verbonden is door een overeenkomst met de arts, op
extracontractuele basis van de arts schadevergoeding kan vorderen voor zijn geleden
schade. Volgens het samenloopverbod is het in principe niet mogelijk om extracontractueel
te vorderen tussen partijen die een overeenkomst hebben, tenzij de verweten fout en de
schade vreemd zijn aan de uitvoering van het contract.33 Een extracontractuele vordering
tussen contractpartijen is mogelijk indien de fout een tekortkoming uitmaakt, niet aan een
contractuele verbintenis maar aan de algemene zorgvuldigheidsplicht en indien die fout
andere dan aan de slechte uitvoering van de overeenkomst te wijten schade heeft
veroorzaakt.34 Het slachtoffer die extracontractueel wil vorderen, moet dus bewijzen dat de
fout die hij de arts ten laste legt geen inbreuk vormt op de contractuele verplichtingen, maar
wel op de algemene zorgvuldigheidsnorm. Hij dient eveneens aan te tonen dat de schade
niet louter uit de gebrekkige uitvoering van de overeenkomst voortvloeit.
De Belgische rechtspraak en rechtsleer zijn het eens dat het slachtoffer steeds op
buitencontractuele grond kan vorderen, wanneer de contractuele fout tegelijk een
strafrechtelijke inbreuk uitmaakt. Het kan gebeuren dat de medische beroepsfout samenvalt
met het strafrechtelijk misdrijf onopzettelijke doding of onopzettelijk toebrengen van een
lichamelijk letsel, maar dit is niet altijd het geval.35
33 Cass. 3 december 1975, Pas. 1976, I, 412. 34 Cass. 14 oktober 1985, Pas. 1986, I, 155. 35 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 440, nr. 617.
13
B. Strafrechtelijke aansprakelijkheid
Er zijn ook verschillende strafrechtelijke elementen gekoppeld aan de uitoefening van de
medische beroepsactiviteit. Één van de prioritaire waarden die het strafrecht probeert te
vrijwaren is het behoud van de lichamelijke integriteit. In dit kader speelt de geneesheer een
cruciale rol. De strafrechtelijke aansprakelijkheid bevat verschillende aspecten binnen het
raam van de medische aansprakelijkheid, waarvan de belangrijkste en meest relevante
hieronder verder worden besproken.
1. Het legaliteitsbeginsel
Het legaliteitsbeginsel in het strafrecht houdt in dat enkel die feitelijke gedragingen als
misdrijf kunnen worden gesanctioneerd, die wettelijk als dusdanig omschreven zijn. Met
betrekking tot de strafbaarstelling betekent dit dat een gedraging van een persoon enkel
strafbaar kan zijn overeenkomstig het strafrecht indien op dat ogenblik een wet bestond die
de gedraging strafbaar stelde. Met betrekking tot sancties houdt dit in dat enkel die sancties
kunnen worden opgelegd, waarvan de aard en de maat door de wetgever werden bepaald.
Dit principe is in overeenstemming met de functionele behoefte aan rechtszekerheid.36
Het legaliteitsbeginsel is afkomstig van de Duitse rechtsgeleerde P.J. Anselm von
Feuerbach, die dit principe in het Latijn omschreef als “ nullum crimen, nulla poena sine
lege ”. Het betekent letterlijk “ geen delict, geen straf zonder wet ”. Het verhindert dat een
daad door de wetgever strafbaar wordt gesteld met terugwerkende kracht. Dit fundamenteel
beginsel is logischerwijze ook van toepassing op de strafrechtelijke aansprakelijkheid in het
kader van medische schadegevallen.
2. De constitutieve elementen van een misdrijf die aanleiding geven tot
medische aansprakelijkheid
Opdat er sprake zou zijn van een misdrijf moeten er drie constitutieve elementen aanwezig
zijn: het materieel element, het moreel element en het element wederrechtelijkheid.
36 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 26, nr. 2.
14
a. Het materieel element
Het materieel element betreft de uiterlijk waarneembare verschijningsvorm van het
misdrijf. Het is de veruitwendigde menselijke gedraging die beantwoordt aan de feitelijke
inhoud van een wettelijke misdrijfomschrijving. Als voorbeeld kan hier artikel 398 van het
Strafwetboek worden aangehaald als veel voorkomend misdrijf bij medische ongevallen.
Het materieel element bestaat in het toebrengen van slagen en verwondingen.37
Men kan volgens de inhoud van het materieel element handelingsmisdrijven, dat het stellen
van door de strafwet verboden gedragingen betreffen, onderscheiden van
onthoudingsmisdrijven, in welk geval het gaat om het niet-handelen wanneer de wet een
verplichting tot het stellen van een bepaald gedrag oplegt. Een voorbeeld van dit laatste treft
men aan in artikel 422bis van het Strafwetboek: het schuldig verzuim hulp te verlenen aan
personen in groot gevaar.38 Het specifieke misdrijf “ schuldig hulpverzuim ” wordt infra
verder uiteengezet.
b. Het moreel element
De gedraging die overeenkomt met het materieel element van een delictsomschrijving
volstaat op zichzelf niet om een strafbaar feit op te leveren. Er moet tevens een schuldvorm
aanwezig zijn in hoofde van de dader, dit is het moreel element van het misdrijf.39
De schuld vereist op de eerste plaats een schuldbekwaamheid, wat betekent dat iemand
rechtens geacht wordt het voorwerp te kunnen uitmaken van een strafrechtelijk verwijt. Het
begrip schuldbekwaamheid vereist toerekeningsvatbaarheid en de nodige wilsvrijheid om
zich normconform te gedragen.40
De schuld in hoofde van een schuldbekwame dader kan twee vormen aannemen: opzet en
onachtzaamheid. Wanneer de dader wetens en willens heeft gehandeld is er sprake van
37 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 27, nr. 4. 38 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 27-28, nr. 5. 39 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 33, nr. 24. 40 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 34, nr. 25.
15
opzet. Zo moet het toedienen van een dodelijke injectie (euthanasie) bij een patiënt door een
dokter of verpleger beschouwd worden als moord wanneer voorbedachtheid aanwezig was.
De onachtzaamheid kan voortvloeien uit een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg,
waarbij men ongewild een strafrechtelijk beschermd goed schendt, hoewel men dit had
kunnen en moeten vermijden. Zo kan de besmetting van een patiënt met het HIV-virus in
het raam van het medisch handelen het gevolg zijn van een onachtzaamheid door de dokter
of door een verpleegkundige.41
In sommige situaties is er sprake van schulduitsluitingsgronden. Dit kan tot gevolg hebben
dat elke grondslag aan een potentieel strafrechtelijk verwijt wordt ontnomen, waardoor de
schuld vervalt. Schulduitsluitingsgronden rechtvaardigen de gedraging niet, maar heffen
enkel de schuld van de dader op zodanig dat het misdrijf hem niet kan worden verweten. In
het Belgisch strafrecht zijn er slechts twee schulduitsluitingsgronden: overmacht en
dwaling.42 Bij overmacht wordt aangenomen dat de wilsvrijheid van de betrokkene wordt
uitgeschakeld. Dit kan slechts voortvloeien uit een onvoorzienbare en onweerstaanbare
gebeurtenis onafhankelijk van de menselijke wil. Dwaling kan zowel betrekking hebben op
het recht als op de feiten. Zowel bij rechtsdwaling als bij feitelijke dwaling volstaat enkel
een onoverkomelijke dwaling, m.a.w. de dwaling die zou zijn begaan door iedere redelijke
en voorzichtige arts van dezelfde specialisatie in dezelfde omstandigheden.43
c. Het element wederrechtelijkheid
Naast het materieel en het moreel element is ook het element wederrechtelijkheid vereist
opdat er sprake zou zijn van een misdrijf. Dit impliceert dat er geen
rechtvaardigingsgronden aanwezig mogen zijn. Rechtvaardigingsgronden zijn
omstandigheden waardoor een strafbaar feit zijn wederrechtelijk karakter verliest. De
gedraging verliest hierdoor niet alleen haar wederrechtelijk karakter, maar de dader is zelfs
41 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 34, nr. 26-30. 42 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 35, nr. 32. 43 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 35-36, nr. 33-34.
16
gerechtigd de daad te stellen. In het kader van de medische aansprakelijkheid zijn de
rechtvaardigingsgronden van het wettelijk voorschrift en de noodtoestand relevant.44
i. Het wettelijk voorschrift of het overheidsbevel
Overeenkomstig artikel 70 van het Strafwetboek is er geen misdrijf wanneer het feit door de
wet geboden is en door de overheid werd bevolen. Een voorbeeld van een expliciet wettelijk
voorschrift van toepassing op de strafrechtelijke medische aansprakelijkheid betreft de
schending van het beroepsgeheim45, waarbij de geneesheer afstand kan doen van zijn
beroepsgeheim wanneer hij geroepen is om in rechte te getuigen. Een voorbeeld van een
impliciet wettelijk voorschrift kan men terugvinden in het kader van de heelkundige
ingrepen waarbij bijvoorbeeld een arts tijdens de uitvoering van een operatie in principe een
inbreuk pleegt op artikel 398 van het Strafwetboek (betreffende opzettelijke slagen en
verwondingen). Artsen beschikken in dit kader over een strafrechtelijke immuniteit. 46 De
problematiek rond de strafrechtelijke immuniteit van de arts wordt hieronder behandeld in
titel 3 “ De strafrechtelijke immuniteit van de arts ”.
ii. De noodtoestand
De noodtoestand is een situatie waarin men door het overtreden van de strafwet een ander
en belangrijker rechtsgoed tracht te beschermen. Het bewust overtreden van de strafwet is
de enigste optie om in noodsituaties een rechtsgoed dat van hogere orde is te vrijwaren.
Klassieke voorbeelden hiervan zijn het overtreden van de snelheidsbeperkingen door een
ambulance die zich naar de plaats van het ongeval begeeft of een therapeutische abortus om
het leven van de moeder te redden.47
44 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 30, nr. 13. 45 Artikel 458 Strafwetboek. 46 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 30-31, nr. 14. 47 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 31, nr. 17.
17
3. De strafrechtelijke immuniteit van de arts
De artikelen 392 ev. van het Strafwetboek betreffen het opzettelijk doden en opzettelijk
toebrengen van een lichamelijk letsel.48 Artsen die overgaan tot een chirurgische ingreep,
brengen herhaaldelijk en opzettelijk de patiënt lichamelijke letsels toe. Het is ook de
bedoeling van de arts deze lichamelijke letsels toe te brengen. Ook injecties en het
toedienen van geneesmiddelen vallen als medische handelingen onder het opzettelijk
toebrengen van slagen en verwondingen. In de regel worden deze medische handelingen
niet strafbaar gesteld, de arts beschikt in dit kader over een strafrechtelijke immuniteit.49 De
vraag is waarom de chirurg die operaties uitvoert, niet strafrechtelijk vervolgd wordt
wegens vrijwillige slagen en verwondingen. Nergens in de wet vindt men een expliciete
rechtvaardigingsgrond. Er bestaan verschillende en uiteenlopende theorieën hieromtrent.50
Een eerste theorie zegt dat de toestemming van de patiënt de dokter het recht geeft op het
toebrengen van een lichamelijk letsel. Deze theorie dient echter verworpen te worden. De
toestemming van de patiënt is wel een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde tot
immuniteit. De toestemming van de patiënt is vrijwel altijd vereist vóór elk heelkundig
ingrijpen, indien dit mogelijk is (bijvoorbeeld niet wanneer een arts bij spoedeisendheid een
bewusteloze patiënt ter hulp schiet). De Strafwet is van openbare orde en private
overeenkomsten kunnen hier geen afbreuk aan doen. Een loutere abortus, zelfs met de
toestemming van de patiënt en op zijn uitdrukkelijk verzoek, zal toch strafbaar zijn.51 De
toestemming neemt dan ook het strafbaar karakter van het feit niet weg.52
Een tweede theorie die eveneens verworpen moet worden, steunt op de afwezigheid van een
misdadig opzet bij de geneesheer. Een algemeen opzet en de intentie om de slagen en
verwondingen toe te brengen is aanwezig bij de geneesheer. Een bijzonder opzet in het
48 Hoofdstuk I van titel VIII van het Strafwetboek. 49 P. ARNOU, “De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 168, nr. 12. 50 P. ARNOU, “De strafrechtelijke immuniteit van de medicus. Grondslag en grenzen.”, Jura Falc. 1979-80, 431. 51 P. ARNOU, “De strafrechtelijke immuniteit van de medicus. Grondslag en grenzen.”, Jura Falc. 1979-80, 431-432. 52 P. ARNOU, “De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 168, nr. 12 en H. NYS, “De toestemming van de patiënt”, Vl.T.Gez. 1983-1984, 253-254.
18
Belgisch strafrecht is niet vereist voor het misdrijf van opzettelijke slagen en verwondingen.
Deze stelling wordt dan ook verworpen door de meeste rechtspraak en rechtsleer.53
Een volgende theorie vindt verantwoording in het strafrechtelijk figuur van de
noodtoestand. Er is geen misdrijf wanneer de strafwet wordt overtreden om een objectief
hoger belang te vrijwaren. Deze rechtvaardigingsgrond is reeds supra aangehaald. Bij
noodtoestand is echter vereist dat het om noodsituaties gaat. Vele medische ingrepen
worden in noodsituaties uitgevoerd en kunnen door middel van de noodtoestand
gerechtvaardigd worden. Maar vele ingrepen worden ook niet door noodzaak bevolen, zoals
esthetische chirurgie. In dergelijke gevallen biedt de noodtoestand geen oplossing.54
Een laatste theorie die steun vindt in de wettelijke toestemming wordt algemeen aanvaard als
de correcte immuniteitsgrond.55 Er wordt aangenomen dat de wetgever door het organiseren
van het medisch beroep impliciet de toelating geeft om medische handelingen te stellen. De
uitoefening van het medisch beroep wordt toegelaten en artsen kunnen vrij handelen binnen
dit door de wetgever gegeven werkterrein. Dit heeft echter niet tot gevolg dat elke medische
handeling door de arts in de uitoefening van zijn beroep straffeloos zal zijn. Er dient aan een
aantal bijkomende voorwaarden voldaan te zijn. De ingreep moet een voldoende curatief of
preventief doel hebben. De patiënt moet zijn voorafgaande toestemming hebben gegeven en
hij dient voldoende ingelicht te zijn over de gevolgen en de aard van de ingreep. Verder
moet er een voldoende noodzakelijkheid bestaan tot het uitvoeren van de ingreep. Ten slotte
mag de arts geen fouten maken bij de uitvoering van de ingreep. Zijn aansprakelijkheid zal
echter wel in het gedrang komen wanneer er sprake is van opzet of nalatigheid. Indien aan
deze voorwaarden zijn voldaan, dan worden de medische handelingen van de arts geacht
gedekt te zijn door de strafrechtelijke immuniteit.56
53 Corr. Brussel 27 september 1969, Pas. 1969, III, 115 en P. ARNOU, “De strafrechtelijke immuniteit van de medicus. Grondslag en grenzen.”, Jura Falc. 1979-80, 432. 54 P. ARNOU, “De strafrechtelijke immuniteit van de medicus. Grondslag en grenzen.”, Jura Falc. 1979-80, 433 en P. ARNOU, “De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 169, nr. 14-15. 55 R. TAHON, “Le consentement de la victime”, Rev.dr.pén. 1951-1952, 323-342. 56 P. ARNOU, “De strafrechtelijke immuniteit van de medicus. Grondslag en grenzen.”, Jura Falc. 1979-80, 433-434 en P. ARNOU, “De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 169-171, nr. 17-23.
19
4. Artikel 418 van het Strafwetboek
Artikel 418 van het Strafwetboek bepaalt dat “ schuldig is aan onopzettelijk doden of aan
onopzettelijk toebrengen van letsel, hij die het kwaad veroorzaakt door gebrek aan
voorzichtigheid of voorzorg, maar zonder het oogmerk om de persoon van een ander aan te
randen ”. Wanneer dus de arts een onopzettelijke fout begaat door gebrek aan voorzorg of
voorzichtigheid in de uitoefening van zijn medische beroepsactiviteit, maakt de arts zich
schuldig aan het misdrijf beschreven in artikel 418 van het Strafwetboek.57
De onopzettelijke slagen en verwondingen moeten hetzij de dood58, hetzij een letsel59 tot
gevolg hebben. De lichtste fout is voldoende om de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de
geneesheer in te roepen (culpa levissima). Deze fout zal in abstracto worden beoordeeld: de
handelingen van de arts worden vergeleken met die van een normaal, zorgvuldig en
oplettend geneesheer van dezelfde specialisatie en in dezelfde situatie. Dit laatste vloeit
voort uit de algemene zorgvuldigheidsplicht die oplegt dat de arts zicht dient te gedragen
zoals een normaal, voorzichtig en oplettende arts. Bovendien moeten ook de
omstandigheden waarin het medisch ongeval plaatsvond in beschouwing worden genomen
(een universitair ziekenhuis valt niet te vergelijken met een veldhospitaal, waardoor de arts
geplaatst in de laatstvermelde omstandigheden minder streng zal beoordeeld worden).
Verder dient de arts te handelen in het licht van de huidige stand van de wetenschap. Het
werken met verouderde apparatuur, instrumenten of technieken maken een fout uit, en
brengen de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de arts in kwestie met zich mee. 60
Ten slotte dient er een causaal verband te bestaan tussen de fout van de arts en de dood of
het letsel. Dat de fout niet de enige oorzaak is van de dood of het letsel is niet relevant, maar
een direct en zeker verband is wel vereist.61
57 Artikel 418 Strafwetboek. 58 Artikel 419 Strafwetboek. 59 Artikel 420 Strafwetboek 60 P. ARNOU, “De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 173-177, nr. 31-41. 61 Rb. Turnhout 6 februari 1984, Vl.T.Gez. 1987, 386, noot T. VANSWEEVELT.
20
5. Bijzondere misdrijven met betrekking tot de uitoefening van de
geneeskunde
a. Schending van het medisch beroepsgeheim
Het medisch beroepsgeheim voor artsen is omschreven in artikel 458 van het Strafwetboek.
Het houdt in dat “ geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers,
vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen
van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij
geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis
af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken,
worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van
honderd euro tot vijfhonderd euro ”. Het komt er op neer dat artsen die door de uitoefening
van hun medische beroepsactiviteit kennis hebben van geheimen en deze geheimen
bekendmaken, worden gestraft overeenkomstig dit artikel. Het medisch beroepsgeheim zal
niet gelden in het geval dat zij geroepen worden om in rechte te getuigen of wanneer de wet
hen verplicht die geheimen bekend te maken.
Alle artsen vallen onder het medisch beroepsgeheim, onafhankelijk van het feit of de arts nu
als behandelend arts optreedt of niet. 62 Ook artsen in het kader van de preventieve
geneeskunde, de arbeidsgeneeskunde, de controlegeneeskunde, de
verzekeringsgeneeskunde, etc. die kennisnemen van geheimen zijn tot geheimhouding
verplicht en zijn onderworpen aan artikel 458 van het Strafwetboek.63
De grondslag van het medisch beroepsgeheim vindt men in het vertrouwelijk karakter van
de relatie arts-patiënt. Het is van algemeen belang dat de geneesheer, bij het uitoefenen van
zijn beroep, het vertrouwen dat het publiek in hem heeft, niet beschaamt. Het
beroepsgeheim omvat naast louter medische gegevens ook bepaalde situaties en
omstandigheden (bijvoorbeeld ongehuwde staat, armoede, …) of bepaalde daden die de
patiënt niet wil in de openbaarheid zien terechtkomen naar aanleiding van een medische
62 H. NYS, “Geneeskunde. Recht en medisch handelen”, in APR, Brussel, Story-Scientia, 1991, 387, nr. 897. 63 S. CALLENS, “Goed geregeld? Het gebruik van medische gegevens voor onderzoek”, Antwerpen, Maklu, 1995, 169, nr. 190.
21
behandeling.64 De Code van Geneeskundige Plichtenleer benadrukt ook deze subjectieve
interpretatie van het beroepsgeheim: “ het beroepsgeheim van de geneesheer omvat zowel al
wat de patiënt hem heeft gezegd of toevertrouwd, als wat de geneesheer weet of heeft
ontdekt ten gevolge van onderzoekingen of van door hem gedane of aangevraagde
navorsingen ” en “ het beroepsgeheim omvat alles wat de geneesheer heeft gezien,
gehoord, vernomen, vastgesteld, ontdekt of opgevangen tijdens of bij gelegenheid van de
uitoefening van zijn beroep ”.65
Naast het algemene belang, vormt het particuliere of individuele belang ook een grondslag
voor het medisch beroepsgeheim. De patiënt verwacht hulp, verzorging en genezing van de
geneesheer. De patiënt moet met het oog daarop, als het ware geheimen toevertrouwen aan
de arts. Dit zijn allerlei elementen die geacht worden tot de persoonlijke levenssfeer van de
patiënt te behoren. De patiënt wil niet dat, naar aanleiding van de noodzakelijke medische
tussenkomst, bepaalde geheimen zouden publiek gemaakt worden.66
Het openbare orde karakter van het artikel 458 van het Strafwetboek is reeds meerdere
malen bevestigd door verschillende rechtspraak. 67 Ook de Code van Geneeskundige
Plichtenleer bepaalt dat het beroepsgeheim dat de geneesheer moet bewaren van openbare
orde is.68 In onze maatschappij en met het oog op een goed functionerende gezondheidszorg
is het medisch beroepsgeheim van groot belang.69
b. Schuldig hulpverzuim en inbreuken op de reglementering op de hulpverplichting
Artikel 422bis van het Strafwetboek bestraft iedere burger die weigert hulp te verlenen of te
verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, voor zover hij kon helpen zonder
ernstig gevaar voor zichzelf of voor anderen. Deze verplichting is vanzelfsprekend ook van
toepassing op artsen, aangezien hulpverlening tot de dagdagelijkse taken van de arts
64 F. VAN NESTE, “Het Medisch beroepsgeheim”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 194, nr. 2. 65 Artikel 56-57 Code Geneeskundige Plichtenleer. 66 F. VAN NESTE, “Het Medisch beroepsgeheim”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 194, nr. 2. 67 Brussel 3 februari 1981, Vl.T.Gez. 1981-82, 34, noot H. NYS; Corr. Charleroi 27 juni 1974, JT 1975, 28. 68 Artikel 55 Code van Geneeskundige Plichtenleer. 69 R. DIERKENS, “Beroepsgeheim en recht”, Vl.T.Gez. 1986-87, 262; S. CALLENS, “Goed geregeld? Het gebruik van medische gegevens voor onderzoek”, Antwerpen, Maklu, 1995, 166, nr. 187.
22
behoort. Van een arts wordt meer geëist in noodsituaties dan van een gewone burger, omdat
de vorming en de beroepsuitoefening van de arts “ medische ” hulpverlening betreft.70
Deze overtreding is enkel strafbaar wanneer ze wetens en willens is gepleegd.71 Het niet-
handelen uit onachtzaamheid of gebrek aan voorzichtigheid volstaat niet72, maar zou wel
gesanctioneerd kunnen worden op grond van de artikelen 418-420 van het Strafwetboek (“
het onopzettelijk doden of het onopzettelijk toebrengen van een lichamelijk letsel ”). De arts
moet immers het besef en de kennis van de gevaarstoestand hebben en de wil bezitten om
niet op te treden.73
Wanneer een toestand van groot gevaar zoals een kindermishandeling ter kennis wordt
gebracht van de arts dan houdt zulks automatisch een verzoek tot hulpverlening in. De arts
die in dergelijke omstandigheden niet optreedt pleegt volgens de rechtspraak schuldig
verzuim.74 Een arts die bijvoorbeeld een uur wacht na een dringende telefonische oproep
wegens moeilijkheden bij de bevalling van een tweeling, en dan pas ter plaatse gaat, maakt
zich schuldig aan schuldig hulpverzuim tegenover de moeder, en tegelijk ook aan het
misdrijf van onopzettelijke doodslag tegenover de te baren tweeling.75
Er is geen bijzonder opzet in hoofde van de arts vereist, enkel situaties van overmacht of
onoverwinnelijke dwaling kunnen de arts van strafrechtelijke aansprakelijkheid bevrijden.76
Ook een verkeerde diagnose en/of een onaangepaste verzorging mogen niet worden
gekwalificeerd als schuldig hulpverzuim.77
Bovendien, de arts die weigert in te gaan op een wettelijke opvordering om in bepaalde
noodsituaties hulp te verlenen, wanneer hij dit zonder ernstig gevaar voor zichzelf of voor
andere kan doen, wordt ook strafrechtelijk veroordeeld.78
70 Cass. 9 november 1964, Pas. 1965, I, 242; H. NYS, Geneeskunde. Recht en medisch handelen, in APR, Brussel, Story-Scientia, 2005, 195, nr. 435. 71 Cass. 7 oktober 1981, Arr.Cass. 1982, 200. 72 H. NYS, Geneeskunde. Recht en medisch handelen, in APR, Brussel, Story-Scientia, 1991, 199, nr. 440. 73 J.P. BAEYENS, R. CUYPERS et al., “Zakboekje voor de ziekenhuisarts”, Zaventem, Kluwer, 2000, 30. 74 Antwerpen 30 september 1997, RW 1999-2000, 1023, noot A. VANDEPLAS; R. VERMEIREN, “Het moeilijke onderscheid tussen hulp weigeren en de soevereine beslissing van een arts om al dan niet te handelen” (noot onder Antwerpen 30 september 1997), T.Gez. 1999-2000, 214-220. 75 Liège 25 juni 1986, Jur.Liège 1986, 674. 76 Cass. 7 oktober 1981, Arr.Cass. 1981-82, 200. 77 Corr. Brussel 19 januari 1965, JT 1965, 214; Gent 6 november 1969, RW, 1969-70, 910; Corr. Aarlen 30 mei 1984, Jur.Liège 1985, 108; Rb. Brugge 19 december 1994, T.Gez. 1997-98, 38, noot T. VANSWEEVELT. 78 Artikel 422ter Strafwetboek.
23
Tot slot, wordt door het Wegverkeersreglement79 aan elke persoon de verplichting opgelegd
om hulp te verlenen aan gekwetsten die betrokken waren in een ongeval dat lichamelijke
letsels heeft veroorzaakt. 80 Deze bepaling is uiteraard a fortiori van toepassing op
geneesheren.
c. Artikel 204 van het Strafwetboek
De arts die valselijk het bestaan bevestigt van ziekten of gebreken waarvoor vrijstelling kan
worden verleend van een wettelijk opgelegde verplichting, wordt gestraft met een
gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar.81 Dit misdrijf leunt dicht aan tegen het misdrijf
van valsheid in geschrifte82, dat het opmaken van niet-waarheidsgetrouwe attesten door de
arts zal bestraffen. Wanneer de arts in dit kader beloften of giften (lees: alles wat het
gewone honorarium van de arts te boven gaat) van de patiënt ontvangt voor de raadpleging
en het opstellen van het valse attest, kan hij veroordeeld worden tot een tijdelijke gehele of
gedeeltelijke ontzetting uit zijn rechten voor een termijn van vijf tot tien jaar.83
d. Artikel 361 van het Strafwetboek
Inzake de aangifte van de geboorte is de arts die bij de bevalling aanwezig was, verplicht tot
kennisgeving hiervan aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, voor zover de geboorte
niet in een ziekenhuis of kraaminrichting plaatsvond. Deze kennisgeving dient - gezien de
bewijsproblematiek - bij voorkeur schriftelijk te gebeuren, en dit uiterlijk op de
eerstvolgende werkdag na de geboortedag.84
De arts die de kennisgeving niet of niet tijdig doet, wordt veroordeeld tot een
gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van 26 EUR tot 200
79 Koninklijk Besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer [en van het gebruik van de openbare weg] van 1 december 1975, BS 9 december 1975. 80 Artikel 52.3.1° Wegverkeersreglement. 81 Artikel 204 Strafwetboek. 82 Artikel 196 Strafwetboek. 83 Artikel 31 en 33 Strafwetboek; P. ARNOU, “De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 179, nr. 46. 84 P. ARNOU, “De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 179-180, nr. 49-51; P. SENAEVE, “De wet van 30 maart 1984 inzake de geboorteaangiften: een kleine wijziging met grote gevolgen”, RW 1984-85, 1540.
24
EUR, te verhogen met de opdeciemen.85 In principe volstaat de loutere onachtzaamheid in
hoofde van de arts om tot veroordeling over te gaan, en is het opzet niet vereist.86
6. De hoedanigheid van arts als verzwarende omstandigheid
De hoedanigheid van arts als verzwarende omstandigheid kan tot gevolg hebben dat de
bestraffing van het misdrijf verplicht wordt verzwaard in de mate dat de wet dit voorziet.
Ook zonder deze verzwarende omstandigheid zou het misdrijf blijven bestaan. De
verzwarende omstandigheid kan leiden tot een verhoging van de maximumstraf en/of de
minimumstraf of tot het toevoegen van een bijkomende straf.87
De straf gesteld op de verkrachting of aanranding van een kind door een geneesheer wordt
verhoogd overeenkomstig artikel 377 van het Strafwetboek.88 Vóór de inwerkingtreding van
de Wet Zwangerschapsafbreking was de hoedanigheid van de arts in het kader van de
vruchtafdrijving ook een verzwarende omstandigheid. Het oude (en reeds opgeheven)
artikel 353 van het Strafwetboek bepaalde zwaardere sancties inzake vruchtafdrijving
uitgevoerd door een geneesheer.
7. Strafprocesrechtelijke aspecten a. Le criminel tient le civil en état
De burgerlijke rechter moet de uitspraak van de strafprocedure afwachten wanneer het
slachtoffer van een medisch schadegeval ook schadevergoeding vordert van de arts voor de
burgerlijke rechtbank. Dit is het gevolg van het adagium “ le criminel tient le civil en état ”.
Zolang de strafrechter niet definitief heeft beslist over de strafvordering wordt de
burgerlijke rechtsvordering geschorst.89
85 Artikel 361 Strafwetboek. 86 P. SENAEVE, “De wet van 30 maart 1984 inzake de geboorteaangiften: een kleine wijziging met grote gevolgen”, RW 1984-85, 1546. 87 P. ARNOU, “De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 187-188, nr. 87-88. 88 P. ARNOU, “De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 189, nr. 89. 89 J. HERBOTS, “Basisbeginselen van civielrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS, H. COUSY en J. HERBOTS (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 4, nr. 4.
25
b. Het strafrechtelijk gewijsde bindt de burgerlijke rechter
Wanneer de strafrechter definitief heeft beslist over de strafvordering, is de burgerlijke
rechter die daarna uitspraak doet over de schadevergoeding, gebonden door de beslissing
van de strafrechter.90
c. De verjaringstermijn van de strafvordering
De verjaring van de strafvordering heeft betrekking op het intreden van het verval van de
strafvordering door het verlopen van een bepaalde tijdsduur sinds het plegen van het
misdrijf. Wanneer de verjaringstermijn is verlopen kan er geen strafrechtelijke vervolging
meer plaatsvinden. De verjaringstermijn verschilt van het soort misdrijf dat is gepleegd.
Deze bedraagt tien jaar voor misdaden, drie jaar voor wanbedrijven (vb. opzettelijke slagen
en verwondingen) en zes maanden voor overtredingen. Voor gecontraventionaliseerde
wanbedrijven is de termijn één jaar. De verjaringstermijnen zijn vatbaar voor stuiting
(bijvoorbeeld door een daad van onderzoek) en schorsing (door bijvoorbeeld het bestaan
van een prejudicieel geschil).91
C. Tuchtrechtelijke aansprakelijkheid
1. Inleiding
Het tuchtrecht (of het disciplinair recht) is een autonome rechtstak met eigen principes en
regels. Deze rechtstak moet worden onderscheiden van de andere rechtstakken. Enkel
burgers die bepaalde beroepen uitoefenen of welbepaalde activiteiten uitvoeren, dienen zich
te houden aan het tuchtrecht. De tuchtrechtelijke aansprakelijkheid en de daarmee gepaard
gaande tuchtvordering hebben de sanctionering tot doel van de inbreuken op regels van een
bepaalde discipline of groep. De orde en de tucht dienen binnen deze groep gehandhaafd te
worden. Er moet opgemerkt worden dat het tuchtrecht in de normenhiërarchie onder het
strafrecht staat. Het geheel van de gedragsregels die aan de leden van de groep worden
90 J. HERBOTS, “Basisbeginselen van civielrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS, H. COUSY en J. HERBOTS (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 5, nr. 5. 91 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 42-43, nr. 59-61.
26
opgelegd, vormt de plichtenleer of deontologie.92 De deontologische regels van de Orde van
geneesheren zijn relevant om de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid in het kader van
medische ongevallen te bespreken.93 Om de regels van de deontologie afdwingbaar te
maken, dient de overtreding ervan te worden gesanctioneerd.94 Dit kan leiden tot de
tuchtrechtelijke aansprakelijkheid in hoofde van de arts die één of meerdere bepalingen van
de deontologische regels heeft geschonden.
2. Het medisch tuchtrecht en haar finaliteit
Het medisch tuchtrecht wordt geregeld in het KB nr. 79 van 10 november 1967 betreffende
de Orde der geneesheren95 en omvat de regels die door de medische tuchtcolleges zullen
worden toegepast. Dit koninklijk besluit is nog altijd van kracht. Het werd een aantal keer
gewijzigd: in 1970, 1972 en 1985. De Orde van geneesheren werd opgericht in 1938 96 en
omvat de volgende organen: 10 provinciale raden, een Franstalige en een Nederlandstalige
raad van beroep en de nationale raad. Enkel de provinciale raden en de raden van beroep
hebben tuchtrechtelijke bevoegdheden.97
De provinciale raden beschikken over de eigenlijke tuchtrechtelijke of disciplinaire
bevoegdheid. Ze zijn belast met het treffen van tuchtmaatregelen wegens fouten die deze
geneesheren in de uitoefening van hun beroep of naar aanleiding ervan begaan, alsook
wegens zware fouten bedreven buiten de beroepsbedrijvigheid, wanneer die fouten de eer of
de waardigheid van het beroep kunnen aantasten.98
92 E. DE GROOT, “De Orde van geneesheren: tuchtrechtelijke aspecten”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 451. 93 J. HERBOTS, “Basisbeginselen van civielrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS, H. COUSY en J. HERBOTS (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 3, nr. 2; R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 26, nr. 1. 94 E. DE GROOT, “De Orde van geneesheren: tuchtrechtelijke aspecten”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 451. 95 Koninklijk Besluit nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der geneesheren, BS 14 november 1967. 96 www.ordomedic.be/nl/orde/wie-zijn-we/. 97 Artikel 1, tweede alinea KB nr. 79 betreffende de Orde der geneesheren en E. DE GROOT, “De Orde van geneesheren: tuchtrechtelijke aspecten”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 454. 98 Artikel 6, 2° in fine KB nr. 79 betreffende de Orde der geneesheren en E. DE GROOT, “De Orde van geneesheren: tuchtrechtelijke aspecten”, in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 456.
27
De finaliteit van het medisch tuchtrecht is tweevoudig99: enerzijds het waken over de
naleving van de regels van de medische plichtenleer, en anderzijds het waken over het
handhaven van de eer, de bescheidenheid, de eerlijkheid en de waardigheid van de artsen.100
De eerste doelstelling heeft betrekking op de medische deontologie, dit betreft de
beroepsplichten van de arts en zijn gedrag in het kader van de beroepsuitoefening. De Code
van Geneeskundige Plichtenleer omschrijft dit als het geheel van de beginselen,
gedragsregels en gebruiken die iedere geneesheer moet eerbiedigen of als leidraad nemen
bij de uitoefening van zijn beroep.101 Deze beroepsplichten betreffen vooral de relatie tussen
de arts en de patiënt of de samenleving.102
De tweede doelstelling betreft het handhaven van de tucht. Het handhaven van de tucht
heeft niet alleen betrekking op het toezicht op het gedrag in het kader van de
beroepsuitoefening, maar ook op het paraprofessionele of extraprofessionele gedrag van de
arts. De arts dient zich bijvoorbeeld waardig en bescheiden te gedragen om te verhinderen
dat zijn gedrag de reputatie en de waardigheid van de beroepsgroep in zijn geheel zou
schaden. De negatieve reputatie van één arts zou immers het vertrouwen van het volk in het
beroep kunnen schaden.103
3. De tuchtrechtelijke opdracht
Zoals reeds gezegd, houden de provinciale raden van de Orde van geneesheren toezicht op
de naleving van de regels van de medische plichtenleer. De nationale raad stelt de algemene
beginselen en regels vast betreffende de zedelijkheid, de eer, de bescheidenheid, de
eerlijkheid, de waardigheid en de toewijding die onontbeerlijk zijn voor de uitoefening van
het beroep. Deze beginselen en regelen vormen de Code van Geneeskundige Plichtenleer.104
99 H. NYS, “De finaliteit van het tuchtrecht in de gezondheidszorg”, in F. DEWALLENS, H. NYS, R. HACHE, et al., Tuchtrecht voor medische beroepen, Gent, Mys & Breesch, 1999, 2. 100 Artikel 6, 2° KB nr. 79 betreffende de Orde der geneesheren. 101 Artikel 1 Code Geneeskundige Plichtenleer. 102 H. NYS, “De finaliteit van het tuchtrecht in de gezondheidszorg”, in F. DEWALLENS, H. NYS, R. HACHE, et al., Tuchtrecht voor medische beroepen, Gent, Mys & Breesch, 1999, 2. 103 H. NYS, “De finaliteit van het tuchtrecht in de gezondheidszorg”, in F. DEWALLENS, H. NYS, R. HACHE, et al., Tuchtrecht voor medische beroepen, Gent, Mys & Breesch, 1999, 3. 104 Ook Code van Medische Plichtenleer genoemd; Artikel 15, §1, eerste lid KB nr. 79 betreffende de Orde der geneesheren.
28
Deze Code bevat de regelen betreffende de continuïteit van de verzorging (inclusief het
inrichten van een wachtdienst), het beroepsgeheim, het doorgeven van bescheiden of
medische inlichtingen aan collega-artsen (in het kader van de uitoefening van de
preventieve geneeskunde alsmede betreffende de individuele betrekkingen tussen de
geneesheer enerzijds, de zieken, de confraters, de beoefenaars van de tandheelkunde, de
apothekers en de titularissen van de paramedische beroepen anderzijds), etc.105 De Code
formuleert verder een aantal beginselen op grond waarvan de sociale verplichtingen van de
arts worden vastgesteld. Ten slotte kan deze Code bedingen aanwijzen die verboden zijn op
te nemen in overeenkomsten door de geneesheren te sluiten in het kader van hun medische
beroepsuitoefening.106
Deze Code kan door de Koning bindend verklaard worden door het uitvaardigen van een
Koninklijk Besluit, maar de Koning heeft deze bevoegdheid nog niet gebruikt. De Code is
nooit bekrachtigd door de Koning. Bijgevolg zijn de bepalingen van deze Code van
Medische Plichtenleer niet van kracht en mogen zij in principe niet worden toegepast door
de provinciale raden van de Orde van geneesheren.107 Nochtans bestaat er rechtspraak in
tegengestelde zin. 108 “ Het feit dat de Code van Medische Plichtenleer niet bij KB
verbindend is verklaard, doet in se niets af aan de principiële toepasbaarheid ervan. ”109 En
volgens het Hof van Cassatie “ verhindert het feit dat aan de Code geen bindende kracht
werd verleend, niet dat een raad van de Orde de bepalingen ervan citeert en ze beschouwt
als regels van medische deontologie ”.110 Het Hof van Cassatie oordeelde ook dat de raad
van beroep een tuchtstraf kan opleggen aan een arts wanneer deze het beroepsgeheim heeft
geschonden, zelfs al verwijst die beslissing naar de Code van Geneeskundige Plichtenleer
waaraan de Koning geen verbindende kracht heeft verleend.111 In de overgrote meerderheid
van de rechtspraak is men van mening dat de raden van de Orde van geneesheren de Code
105 Artikel 15, §1, derde lid KB nr. 79 betreffende de Orde der geneesheren. 106 Artikel 15, §1, vierde en vijfde lid KB nr. 79 betreffende de Orde der geneesheren. 107 J.P. BAEYENS et al., “Zakboekje voor de ziekenhuisarts”, Mechelen, Kluwer, 2009, 54. 108 Rb. Brugge 14 maart 1983, Vl.T.Gez. 1983-84, 30, noot H. NYS. 109 Vred. Antwerpen 3 juni 1986, RW 1986-87, 963 noot A.M. CAEYERS-DEHONDT. 110 Cass. 17 maart 1978, RDP 1982, 899, noot LOUVEAUX; J.P. BAEYENS et al., “Zakboekje voor de ziekenhuisarts”, Mechelen, Kluwer, 2009, 55. 111 Cass. 19 mei 1988, Arr.Cass. 1988, 1235; RW 1988-89, 645 en J.P. BAEYENS et al., “Zakboekje voor de ziekenhuisarts”, Mechelen, Kluwer, 2009, 55.
29
van Geneeskundige Plichtenleer niet mogen toepassen, maar het wel toegelaten is in hun
beslissingen bepalingen uit de Code te citeren of ernaar te verwijzen.112
4. Tuchtmisdrijven
Het KB betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen113 bevat een aantal
regels die aan de artsen worden opgelegd (vb. continuïteitsverplichting114, het meedelen van
geneeskundige inlichtingen aan een collega-arts115, etc.), en waarvan de niet-naleving door
de wetgever wordt bestraft met tuchtsancties.116
5. Tuchtsancties en de gevolgen
Wanneer de arts een tuchtmisdrijf heeft gepleegd, kan de provinciale raad verschillende
sancties opleggen: een waarschuwing, een censuur, een berisping, een schorsing in het recht
de geneeskunde uit te oefenen gedurende een termijn die twee jaar niet mag te boven gaan
of de schrapping van de lijst der Orde.117 De raden zijn verplicht zich aan dit Latijnse
adagium “ nulla poena, sine lege ” (“ geen straf, zonder wet ”) te houden. Zij kunnen geen
andere sancties opleggen dan deze bepaald bij het KB nr. 79 betreffende de Orde der
geneesheren118, maar de strafmaat wordt evenwel soeverein bepaald.119
Een tuchtsanctie die wordt opgelegd kan gevolgen hebben voor de arts in kwestie, enerzijds
ten aanzien van het kiesrecht voor de raden van de Orde of anderzijds ten aanzien van het
recht de geneeskunde uit te oefenen.120
112 H. NYS, “Het bindend karakter van de bepalingen van de code voor medische plichtenleer: een ommekeer in de cassatierechtspraak?”, Vl.T.Gez. 1983-84, 225 en J.P. BAEYENS et al., “Zakboekje voor de ziekenhuisarts”, Mechelen, Kluwer, 2009, 55. 113 Koninklijk Besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, BS 14 november 1967. 114 Artikel 8 KB nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. 115 Artikel 13 KB nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. 116 H. NYS, Geneeskunde. Recht en medisch handelen, in APR, Brussel, Story-Scientia, 1991, 83, nr. 183. 117 Artikel 16, eerste lid KB nr. 79 betreffende de Orde der geneesheren. 118 Cass. 8 januari 1951, Arr.Cass. 1951, 225; RW 1951-52, 718; H. NYS, Geneeskunde. Recht en medisch handelen, in APR, Brussel, Story-Scientia, 1991, 90, nr. 200 en J.P. BAEYENS et al., “Zakboekje voor de ziekenhuisarts”, Mechelen, Kluwer, 2009, 55. 119 Cass. 8 juni 1973, Arr.Cass. 1973, 972; RW 1975-76, 291 noot K. SCHUYTSER; H. NYS, Geneeskunde. Recht en medisch handelen, in APR, Brussel, Story-Scientia, 1991, 90, nr. 200. 120 H. NYS, Geneeskunde. Recht en medisch handelen, in APR, Brussel, Story-Scientia, 1991, 92, nr. 205-206.
30
6. Procesrechtelijk aspect
De tuchtvordering is volledig onafhankelijk van de strafvordering en de burgerlijke
vordering.121 De tuchtvordering belet de instelling van een strafvordering niet, en omgekeerd
geldt hetzelfde.122 Het is hier - in tegenstelling tot een samenloop tussen een strafprocedure
en een burgerlijke procedure - niet zo dat de uitspraak van de tuchtrechter moet worden
opgeschort tot de uitspraak van de strafrechter.123
D. Administratieve aansprakelijkheid
Ook de administratieve aansprakelijkheid van de zorgverlener dient te worden besproken in
dit kader. Vooraleer hierop in te gaan, dient er eerst iets te worden gezegd over het
rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV).
Het RIZIV is een openbare instelling van sociale zekerheid. Het RIZIV wil de middelen die
de maatschappij uittrekt voor de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
zo goed mogelijk beheren binnen het wettelijk kader en in overleg met de betrokken
actoren, zodat o.a.:
- de bevolking toegang heeft tot de noodzakelijke geneeskundige verzorging (en die
verzorging van goede kwaliteit en doeltreffend is);
- de geneeskundige verzorging wordt verstrekt tegen de overeengekomen tarieven;
- er een adequate financiering is van de activiteiten van de zorgverleners en ziekenfondsen;
- er een correct gebruik is van de middelen, bestemd voor de GVU-verzekering, en alle
betrokkenen de wettelijke verplichtingen naleven.124
De verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen (de GVU-verzekering) is
voor iedereen verplicht in België. Zo zal de verzekeringshouder (of de persoon ten laste)
recht hebben op een vergoeding van de GVU-verzekering. De GVU-wet125 regelt de
121 Artikel 417 Gerechtelijk Wetboek. 122 Cass. 15 oktober 1987, JT 1988, 104. 123 R. VERSTRAETEN, “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in H. CLAASSENS et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 26, nr. 1. 124 Infobox RIZIV: wegwijzer voor de geneesheer-specialist, januari 2013, 32, www.riziv.fgov.be/care/nl/infos/infobox/specialist/pdf/infobox_specialist.pdf. 125 Wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 27 augustus 1994.
31
organisatie van tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige verstrekkingen. De
zorgverleners worden verondersteld bij de toepassing van deze wet hun medewerking te
verlenen aan een openbare dienst, met het oog op een goede werking van deze organisatie
van tegemoetkoming in de kosten van geneeskundige verstrekkingen.126
In dit kader dienen zorgverleners te voldoen aan een aantal verplichtingen overeenkomstig
de wettelijke bepalingen. De dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) moet
nagaan of de verstrekkingen uit de verzekering voor geneeskundige verzorging en de
uitkeringen, verricht door de zorgverleners, uitgevoerd zijn volgens de wettelijke
bepalingen. Als de DGEC inbreuken vaststelt op deze bepalingen, zal de zorgverlener
administratief aansprakelijk worden gesteld en zal de DGEC maatregelen nemen.127 De
controle door de DGEC gebeurt overeenkomstig de door de wet bepaalde procedures.128 De
inbreuken zijn onderverdeeld in acht verschillende categorieën.129
1° aanrekenen van niet-verrichte verstrekkingen (realiteit)
2° aanrekenen van verstrekkingen zonder rekening te houden met de geldende
nomenclatuurregels of voorwaarden (conformiteit) of met andere bepalingen (bv. het
akkoord artsen-ziekenfondsen, de overeenkomsten)
3° aanrekenen van verstrekkingen die noch curatief noch preventief zijn m.a.w. niet in de
nomenclatuur voorziene verstrekkingen (bv. esthetische ingrepen)
4° aanrekenen van overbodige of onnodige dure verstrekkingen (overconsumptie)
5° voorschrijven van onnodig dure of overbodige verstrekkingen,
6° voorschrijven van onnodig dure of overbodige geneesmiddelen (geneesmiddelen
hoofdstuk II, zonder voorafgaande toelating adviserend geneesheer)
7° administratieve inbreuken
8° aanzetten tot het uitvoeren of voorschrijven van overbodige of onnodig dure
verstrekkingen.
126 J. BEULS,"De zorgverlener administratief gesanctioneerd: het verbod om tegemoet te komen in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen", in X, Tuchtrecht voor medische beroepen, Gent, Mys en Breesch, 2000, 74. 127 Infobox RIZIV: wegwijzer voor de geneesheer-specialist, januari 2013, 32, www.riziv.fgov.be/care/nl/infos/infobox/specialist/pdf/infobox_specialist.pdf. 128 Artikel 141-146bis GVU-wet. 129 Artikel 73bis GVU-wet.
32
Deze verschillende categorieën van inbreuken (bepaald in artikel 73bis GVU-wet) hebben
elk hun eigen maatregelen:130
Onverminderd eventuele strafrechtelijke- en/of tuchtrechtelijke sancties, worden de
zorgverleners en gelijkgestelden die zich niet schikken naar de bepalingen van artikel 73bis
de hiernavolgende maatregelen opgelegd:
1° de terugbetaling van de waarde van de verstrekkingen die ten onrechte aan de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging werden ten laste gelegd en een administratieve
geldboete van 50 pct. tot 200 pct. van de waarde van de terugbetaling, bij een inbreuk op de
bepalingen van artikel 73bis, 1°;
2° de terugbetaling van de waarde van de verstrekkingen die ten onrechte aan de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging werden ten laste gelegd en/of een
administratieve geldboete van 5 pct. tot 150 pct. van de waarde van dezelfde verstrekkingen,
bij een inbreuk op de bepalingen van artikel 73bis, 2°;
3° de terugbetaling van de waarde van de verstrekkingen die ten onrechte aan de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging werden ten laste gelegd en een administratieve
geldboete van 5 pct. tot 100 pct. van de waarde van de terugbetaling, bij een inbreuk op de
bepalingen van artikel 73bis, 3°;
4° de terugbetaling van de waarde van de verstrekkingen die ten onrechte aan de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging werden aangerekend gelegd en een
administratieve geldboete van pct. tot 100 pct. van de waarde van de terugbetaling, bij een
inbreuk op de bepalingen van artikel 73bis, 4°;
5° een administratieve geldboete van 500 EUR tot 50 000 EUR bij een inbreuk op de
bepalingen van artikel 73bis, 5°;
6° een administratieve geldboete van 500 EUR tot 20 000 EUR bij een inbreuk op de
bepalingen van artikel 73bis, 6°;
7° een administratieve geldboete van 50 EUR tot 500 EUR bij een inbreuk op de bepalingen
van artikel 73bis, 7°;
8° een administratieve geldboete van 1 000 EUR tot 250 000 EUR bij een inbreuk op de
bepalingen van artikel 73bis, 8°.
130 Artikel 142, §1 GVU-wet.
33
Bij een inbreuk op de bepaling van artikel 73bis, 1° en 3°, slaat de terugbetaling op de
volledige waarde van de verstrekkingen die ten onrechte aan de verplichte verzekering voor
geneeskundige verzorging werden ten laste gelegd. In de gevallen voorzien in 2° en 4° van
artikel 73bis komt de waarde van de terugbetaling overeen met de door de verzekering voor
geneeskundige verzorging geleden financiële schade, zoals geraamd door de Dienst voor
geneeskundige evaluatie en controle, op voorwaarde dat de schade nog niet werd vergoed
op basis van een andere bepaling van deze wet.
Deze maatregelen kunnen bijgevolg worden opgelegd onverminderd eventuele
strafrechtelijke- en/of tuchtrechtelijke sancties.131
131 Artikel 142, §1, eerste lid GVU-wet.
34
Hoofdstuk II. De verzekerbaarheid van de medische
aansprakelijkheid
In het volgende hoofdstuk van dit proefschrift wordt dieper ingegaan op de
verzekerbaarheid van de medische aansprakelijkheid en het belang van een degelijke
aansprakelijkheidsverzekering voor de arts. Diverse aspecten met betrekking tot de
medische aansprakelijkheidsverzekering worden behandeld: de verschillende soorten
verzekeringen, de verzekerde partijen, de premie, het verzekerde bedrag, het verzekerd
risico en de uitsluitingen, de dekking in tijd en ruimte, etc. Tot slot wordt ook aandacht
besteed aan de vraag of de medische aansprakelijkheidsverzekering nu al dan niet een
wettelijk verplichte verzekering uitmaakt.
A. De verzekeringsovereenkomst en het belang van een degelijke
aansprakelijkheidsverzekering
De Wet op de Landverzekeringsovereenkomst132 bepaalt dat een verzekeringsovereenkomst
een overeenkomst is, waarbij een partij, de verzekeraar, zich tegen betaling van een vaste of
veranderlijke premie tegenover een andere partij, de verzekeringnemer, ertoe verbindt een
in de overeenkomst bepaalde prestatie te leveren in het geval zich een onzekere gebeurtenis
voordoet waarbij, naargelang van het geval, de verzekerde of de begunstigde belang heeft
dat die zich niet voordoet.133
Toegepast op de medische aansprakelijkheid betreft een medische
aansprakelijkheidsverzekering een overeenkomst met een verzekeringsmaatschappij waarbij
de verzekeringsnemer (in casu de zorgverlener, de medicus, het ziekenhuis,… etc.) zich
ertoe verbindt een bepaalde premie te betalen, terwijl de verzekeringsmaatschappij, in ruil
daarvoor, de verplichting aangaat een bepaalde of onbepaalde som geld uit te keren
wanneer de negatieve gevolgen van de verzekerde beroepsrisico’s zich effectief voordoen.
132 Wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, BS 20 augustus 1992. 133 Artikel 1, A Wet Landverzekeringsovereenkomst.
35
Het oogmerk van de medische aansprakelijkheidsverzekering is het beschermen van het
vermogen van de verzekerde arts tegen verschillende vormen van
aansprakelijkheidsvorderingen van patiënten die schade lijden tengevolge een medisch
ongeval. Deze aansprakelijkheidsverzekeringen zijn dus van groot belang. Ze bieden niet
alleen een waarborg voor de verzekerde arts, maar ook voor de patiënt die het slachtoffer is
geworden van een medisch schadegeval. Deze laatste kan er in dat geval van uitgaan dat de
arts voldoende verzekerd is om de door hem geleden schade te vergoeden.134
B. De verschillende medische aansprakelijkheidsverzekeringen
Als een medische zorgverlener enkel individueel (of gewoonlijk individueel) optreedt (vb.
een arts met een eigen praktijk zoals een huisarts), dan zal deze zich meestal verzekeren in
een individuele polis. Deze polis is perfect op maat aangepast aan de behoeften van de
betrokken arts en aan zijn persoonlijke wensen in het kader van de uitoefening van zijn
beroepsactiviteit. In de praktijk wordt er eerder gebruik gemaakt van
verzekeringsovereenkomsten die algemene voorwaarden bevatten en die van toepassing zijn
op elke arts en zijn medische beroepsactiviteit. Deze algemene polissen bevatten naast deze
algemene voorwaarden ook een deel bijzondere voorwaarden die aangepast zijn aan de
specifieke omstandigheden van de betrokken arts.135
Daarnaast werken vele artsen ook in ziekenhuizen, groepspraktijken of medische centra. De
aansprakelijkheid van het volledige medische korps wordt dan gedekt door een collectieve
verzekering (vb. een ziekenhuispolis), ook wel eens “ groepspolis ” genoemd.136 Deze
groepspolis wordt afgesloten door de betrokken instelling of groepspraktijk. In een
ziekenhuispolis wordt de aansprakelijkheid van het ziekenhuis zelf ook gedekt. In een
ziekenhuis worden niet enkel medische verzorgingen verstrekt, er vinden echter ook
verschillende dienstenprestaties (huisvesting, vervoer, restauratie,…) plaats die elk op zich
aanleiding kunnen geven tot risico’s, complicaties en aansprakelijkheid van het ziekenhuis.
In zo’n dergelijke polis wordt dus vaak een gemeenschappelijke verzekeringsdekking 134 T. VANSWEEVELT, “De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van artsen en ziekenhuizen: een vergelijkende analyse”, Gent, Mys & Breesch, 1997, nr. 1 en T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 771-772, nr. 1241. 135 H. CLAASSENS, “Medische aansprakelijkheidsverzekering. Een algemene verkenning.”, in H. CLAASSENS, H. COUSY en J. HERBOTS (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 134, nr. 10. 136 J.P. BAEYENS et al., “Zakboekje voor de ziekenhuisarts”, Mechelen, Kluwer, 2007, 134.
36
geregeld voor bepaalde specifieke of persoonlijke aansprakelijkheden van het medisch
personeel. Het is echter veiliger voor de betrokken artsen - om naast deze
gemeenschappelijke verzekering - ook een eigen individuele
beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.137 De problematiek met betrekking tot de
pluraliteit van verzekeringspolissen wordt infra besproken.
C. De verzekerde partijen
Het is van essentieel belang te weten wie verzekerd is door de
aansprakelijkheidsovereenkomst en wie bijgevolg dekking geniet. Uiteraard is het de arts
die als verzekeringsnemer verzekerd is voor zijn persoonlijke fouten. Een goede en
behoorlijke aansprakelijkheidsverzekering dient eveneens te voorzien in een dekking voor
de fouten van (hulp)personen waarvoor de arts moet instaan (vb. assistenten, stagiairs,
vervangers, etc.) en een dekking voor de persoonlijke aansprakelijkheid van deze
hulppersonen.138 Dit zal steeds uitdrukkelijk moeten bedongen worden in de bijzondere
voorwaarden van de verzekeringspolis.
AMMA-verzekeringen voorziet in een facultatieve uitbreiding van de polis voor:
- het beroep doen op regelmatige helpers of door de verzekerde bezoldigde helpers (op
voorwaarde dat hun aantal gepreciseerd wordt);
- de persoonlijke burgerlijke aansprakelijkheid van de helpers;
- de verzekerde in zijn hoedanigheid van directeur, diensthoofd, stagemeester, enz.139
D. De verzekeringspremie
Een premie is iedere vorm van vergoeding door de verzekeraar gevraagd als tegenprestatie
voor zijn verbintenissen. 140 De bedragen van deze verzekeringspremies zullen sterk
137 H. CLAASSENS, “Medische aansprakelijkheidsverzekering. Een algemene verkenning.”, in H. CLAASSENS, H. COUSY en J. HERBOTS (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 134-135, nr. 11-12. 138 T. VANSWEEVELT, “De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van artsen en ziekenhuizen: een vergelijkende analyse”, Gent, Mys & Breesch, 1997, nr. 9-10. 139 Zie AMMA-verzekeringen “Burgerlijke aansprakelijkheid beroep: algemene voorwaarden”. 140 Artikel 1, E Wet Landverzekeringsovereenkomst.
37
verschillen. Deze hangen af van welke soort polis is afgesloten en welke risico’s worden
gedekt.
De aansprakelijkheidsverzekering van een ziekenhuis wordt opgesteld in functie van de
specifieke behoeften van het betrokken ziekenhuis. Op grond van die behoeften en gegevens
wordt de verzekeringspremie dan berekend. Deze premies kunnen van ziekenhuis tot
ziekenhuis zeer sterk verschillen omdat elk ziekenhuis andere verzekeringsbehoeften heeft.
De polis van een universitair ziekenhuis zal erg afwijken van die van een kleiner en lokaal
ziekenhuis.141
Om de premies bij een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid van artsen te berekenen
worden de medische activiteiten en specialisaties ingedeeld in aantal categorieën of klassen,
in relatie tot hun graad van risico die uit de medische beroepsactiviteit voortvloeit. Niet alle
verzekeringsmaatschappijen zullen dezelfde categorieën hanteren. Zoals reeds vermeld,
worden er ook polissen afgesloten die gebaseerd zijn op de specifieke behoeften en op maat
van de betrokken arts. Met betrekking tot de verschillenden risicocategorieën geldt steeds
hetzelfde: hoe hoger de categorie, hoe méér risico de geneeskundige activiteit inhoudt, hoe
hoger de verzekeringspremie zal bedragen. Bovendien zal het feit dat de arts een erkend
stagemeester is, een verzwaring van het verzekeringsrisico met zich meebrengen en
eveneens een bijpremie tot gevolg hebben.142
Hierna volgt een mogelijke indeling van risicocategorieën die een verzekeringsmaatschappij
zou kunnen hanteren als maatstaf om de premies bij een verzekering burgerlijke
aansprakelijkheid van artsen te berekenen:
Klasse 1: psycholoog, diëtist, logopedist.
Klasse 2: administratieve geneeskunde, evenals de hoofdgeneesheer (voor zover deze geen
klinische activiteit meer beoefent, anders valt deze qua verzekering onder zijn specialisatie)
Klasse 3: de algemene geneeskunde, anatomopathologie, gespecialiseerde geneeskunde,
tandarts, orthodontie, pediatrie, reumatologie, klinische biologie.
Klasse 4: cardiologie, inwendige geneeskunde, neus- keel- oorheelkunde, neuropsychiatrie,
nucleaire geneeskunde,… 141 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 772-773, nr. 1244. 142 J.P. BAEYENS et al., “Zakboekje voor de ziekenhuisarts”, Mechelen, Kluwer, 2007, 134-135.
38
Klasse 5: nefrologie, orthopedie, pneumologie, urologie, cardiologie met invasieve
procedures,…
Klasse 6: algemene chirurgie, anesthesiologie, plastische chirurgie, gynaecologie-
verloskunde, neurochirurgie.143
E. Het verzekerde bedrag
Het verzekerde bedrag maakt een belangrijk element uit van de medische
aansprakelijkheidsverzekering omwille van het feit dat de arts die voor een onvoldoende
hoog bedrag verzekerd is, het risico loopt een deel van de schadevergoeding uit eigen zak te
moeten betalen. In principe zijn beide partijen vrij een verzekerd bedrag overeen te komen,
maar doorgaans wordt slechts dekking verleend voor een begrensd bedrag in functie van de
aard van de schade. Medische aansprakelijkheidsverzekeraars zullen zo goed als nooit
onbeperkte dekking bieden. Met betrekking tot de aard van de schade wordt vaak het
onderscheid gemaakt tussen de verzekerde bedragen voor enerzijds lichamelijke schade en
anderzijds materiële schade. De laatste decennia zijn deze bedragen gestegen. 144 Bij
AMMA-verzekeringen is de zorgverlener gedekt voor 5 miljoen EUR in lichamelijke letsels
en 250 000 EUR in materiële schade. Bovendien wordt er rechtsbijstand verleend (met vrije
keuze van advocaat) voor een maximaal verzekerd bedrag van 12 500 EUR.145
Met betrekking tot de verzekerde schade wordt in de algemene voorwaarden van AG
Insurance “ Verzekering B.A. Medische en Paramedische Beroepen ” het volgende bepaald:
“ Wij waarborgen de vergoeding van:
- de lichamelijke schade;
- de materiële schade.
Wij verzekeren niet de gerechtelijke, bij wijze van dading opgelegde, administratieve of
economische boetes, de schadevergoedingen bij wijze van strafmaatregel of intimidatie
zoals de " punitive damages " of " exemplary damages " in bepaalde buitenlandse
143 J.P. BAEYENS et al., “Zakboekje voor de ziekenhuisarts”, Mechelen, Kluwer, 2007, 134-135. 144 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 791-792, nr. 1284-1285 en T. VANSWEEVELT, “De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van artsen en ziekenhuizen: een vergelijkende analyse”, Gent, Mys & Breesch, 1997, nr. 9-10. 145 Folder beroepsaansprakelijkheid zorgverleners van AMMA-verzekeringen, www.amma.be/nl/pdf/resp_aansp/rcp_bab/broch/902-RP-PS-PDF-1-0506-01.pdf.
39
wetgevingen, alsmede de gerechtskosten bij strafvervolgingen ”.146
Boetes en gerechtskosten van de strafrechtelijke procedure en minnelijke schikkingen
gesloten met het Openbaar Ministerie blijven meestal voor rekening van de verzekerde (in
de algemene voorwaarden van de “ Verzekering B.A. Medische en Paramedische Beroepen
” van AG Insurance worden deze kosten ook uitgesloten). Doorgaans wordt gespecificeerd
dat het verzekerde bedrag alle vergoedingen, intresten, kosten en honoraria van allerlei
omvat, eventueel gekoppeld aan een geplafonneerd bedrag indien het verzekerde bedrag
wordt overschreden.147 Zo wordt in de algemene voorwaarden van de “ Verzekering B.A.
Medische en Paramedische Beroepen ” van AG Insurance het volgende bepaald:
“ Wij nemen ten laste de intresten betreffende de als hoofdsom verschuldigde vergoeding, de
kosten met betrekking tot de burgerrechtelijke vorderingen evenals de erelonen en kosten
van advocaten en experten voor zover deze kosten door ons of met onze toestemming
gemaakt werden.
Voor zover de intresten en kosten en de als hoofdsom verschuldigde vergoeding het
verzekerde totaalbedrag niet overschrijden, wordt het totaal van de intresten en kosten
integraal door ons gedragen.
Indien de intresten en kosten en de als hoofdsom verschuldigde vergoeding het verzekerde
totaalbedrag overschrijden, zijn de intresten en kosten beperkt tot 495 787,05 EUR. Dit
bedrag is gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen waarbij het basisindexcijfer
dat is van november 1992 namelijk 113,77.
De intresten en kosten zijn ten onze laste in de mate dat zij betrekking hebben op de door dit
contract verzekerde prestaties. Ze zijn slechts voor onze rekening naar evenredigheid van
onze verbintenis. ”148
Er moet worden opgemerkt dat aansprakelijkheidsverzekeringen van artsen meestal geen
vrijstelling of “ franchise ” bevatten. Zo’n clausule houdt in dat de verzekeraar slechts zal
tussenkomen vanaf een bepaald bedrag. Het bedrag bepaald voor de vrijstelling zal ten laste
van de verzekerde vallen. De dubbele doelstelling van de franchise is het aantal kleinere
146 Algemene voorwaarden van de “Verzekering B.A. Medische en Paramedische Beroepen” van AG Insurance. 147 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 792, nr. 1286. 148 Algemene voorwaarden van de “Verzekering B.A. Medische en Paramedische Beroepen” van AG Insurance.
40
schadegevallen en beheerskosten vermijden en het aanmoedigen van de verzekerde een
hogere zorgvuldigheid aan de dag te leggen. Bij medische aansprakelijkheidsverzekeringen
wordt minder vaak zo’n vrijstelling opgenomen in het verzekeringscontract omdat
verzekeringsondernemingen ervan uitgaan dat artsen zich bewust zijn van hun grote
verantwoordelijkheid wanneer zij met de gezondheid of het leven van hun patiënten
omgaan. Medische schadegevallen worden eerder geacht te wijten te zijn aan toevallige
factoren dan aan een verminderde nauwgezetheid. Het inlassen van zo’n vrijstelling is
overbodig om de arts tot een constant zorgvuldigheidsniveau aan te sporen. 149 De
verzekeringspolis van AMMA-verzekeringen voorziet niet in een vrijstelling.150
Het kan nochtans wel voorkomen dat BA-verzekeraars vrijstellingen inlassen in de
bijzondere voorwaarden van de medische aansprakelijkheidsverzekering, zoals in casu AG
Insurance:
“ U behoudt ten uwe laste een in de bijzondere voorwaarden bepaald aandeel en enkel voor
wat het risico uitbating betreft.
Deze vrijstelling zal afgetrokken worden van het bedrag van de materiële schade.
De vrijstelling is slechts éénmaal per schadegeval van toepassing, ongeacht het aantal in
het geding zijnde derden. ” 151
Ook Assuralia (de beroepsvereniging van verzekeringsondernemingen) bevestigt dat met
betrekking tot een professionele BA-verzekering er meestal een franchise is opgenomen in
de polis.152
De medische aansprakelijkheidsverzekeraars verlenen waarborg per schadegeval of per
complexe schadegebeurtenis. Een complexe gebeurtenis is een gebeurtenis waarbij
verscheidene schadegevallen alle terug te leiden zijn tot één enkele fout, ze zijn het gevolg
149 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 792, nr. 1286 en T. VANSWEEVELT, “De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van artsen en ziekenhuizen: een vergelijkende analyse”, Gent, Mys & Breesch, 1997, nr. 69-70. 150 Folder beroepsaansprakelijkheid zorgverleners van AMMA-verzekeringen, www.amma.be/nl/pdf/resp_aansp/rcp_bab/broch/902-RP-PS-PDF-1-0506-01.pdf. 151 Algemene voorwaarden van de “Verzekering B.A. Medische en Paramedische Beroepen” van AG Insurance. 152www.assuralia.be/index.php?id=226&L=0&tx_ttnews[tt_news]=2069&cHash=0e6937eac0a3450ee5f239d9d6224801.
41
van een zelfde oorzaak. De dekking geldt dus per gebeurtenis die de aansprakelijkheid van
de arts in het gedrang kan brengen153:
“ Wij verlenen onze waarborg per schadegeval* tot het beloop van de in de bijzondere
voorwaarden vermelde bedragen.
*Een schadegeval wordt gevormd door één enkel en hetzelfde schadegeval, het geheel van
schade die gesteund is op éénzelfde oorspronkelijke oorzaak of op een geheel van identieke
oorzaken. In deze hypothese heeft het schadegeval betrekking op het gehele jaar waarin de
eerste schade voorgevallen is ”.154
F. Het verzekerd risico en uitsluitingen
1. Het verzekerd risico
De medische aansprakelijkheidsverzekering moet de risico’s dekken die het gevolg kunnen
zijn van de uitoefening van de medische beroepsactiviteit. Er zal nochtans geen enkele
verzekering een totale dekking bieden voor alle mogelijke schadegevallen. Er worden
meestal uitdrukkelijke uitsluitingen van dekking opgenomen in de polis, andere
uitsluitingen vloeien impliciet voort uit de bepalingen opgenomen in de
verzekeringsovereenkomst.155
Het verzekerd risico in de aansprakelijkheidsverzekeringen betreft steeds de
civielrechtelijke aansprakelijkheid van de arts. De strafrechtelijke aansprakelijkheid kan
nooit het voorwerp uitmaken van een verzekeringsovereenkomst, aangezien straffen en
geldboetes persoonlijk zijn en wegens hun finaliteit niet op anderen kunnen worden
afgewenteld. Een degelijke aansprakelijkheidsverzekering zal zowel de contractuele als de
buitencontractuele aansprakelijkheid van de arts dekken. Het is van groot belang dat ook de
buitencontractuele aansprakelijkheid van de arts wordt gedekt, aangezien de mogelijkheid
bestaat dat de arts geen contract heeft met de patiënt of buiten het contract met de patiënt
153 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 793, nr. 1289. 154 Algemene voorwaarden van de “Verzekering B.A. Medische en Paramedische Beroepen” van AG Insurance. 155 T. VANSWEEVELT, “De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van artsen en ziekenhuizen: een vergelijkende analyse”, Gent, Mys & Breesch, 1997, nr. 12.
42
aansprakelijkheid oploopt. Het is dus belangrijk dat zowel de contractuele als de
buitencontractuele aansprakelijkheid van de arts wordt gedekt door de
verzekeringsovereenkomst.156
Een degelijke aansprakelijkheidsverzekering dekt niet alleen de persoonlijke
aansprakelijkheid van de arts, maar ook de aansprakelijkheid voor fouten van hulppersonen
waarvoor zij moeten instaan en het risico voor schadeveroorzakend gebruik van gebrekkige
zaken.157
2. Uitsluitingen
Elke medische aansprakelijkheidsverzekering bevat ook steeds een lijst met uitsluitingen.
Ofwel spruiten zij impliciet voort uit de omschrijving van de verzekerde dekking, ofwel
worden de uitsluitingen expliciet geformuleerd, ofwel vloeien zij voort uit de wet.158
a. De opzettelijke fout De opzettelijke fout van de arts-verzekerde wordt wettelijk uitgesloten van dekking.159
Bovendien gaat het bewust, wetens en willens plegen van een fout in tegen de essentie van
de verzekeringsovereenkomst. De verzekeringsovereenkomst is een overeenkomst, waarbij
een partij, de verzekeraar, zich tegen betaling van een vaste of veranderlijke premie
tegenover een andere partij, de verzekeringnemer, ertoe verbindt een in de overeenkomst
bepaalde prestatie te leveren in het geval zich een onzekere gebeurtenis voordoet waarbij,
naargelang van het geval, de verzekerde of de begunstigde belang heeft dat die zich niet
voordoet.160 De onzekere gebeurtenis maakt als een kans- of toevalselement de essentie van
de verzekering uit. Indien men de opzettelijke fout niet zou uitsluiten van dekking, zou men
de essentie van de verzekering miskennen. Bovendien zou de openbare orde zich verzetten
tegen een verzekeringsovereenkomst die een arts zou beschermen tegen de consequenties
van zijn fout die hij wetens en willens heeft gepleegd.
156 T. VANSWEEVELT, “De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van artsen en ziekenhuizen: een vergelijkende analyse”, Gent, Mys & Breesch, 1997, nr. 13-14. 157 T. VANSWEEVELT, “De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van artsen en ziekenhuizen: een vergelijkende analyse”, Gent, Mys & Breesch, 1997, nr. 16-21. 158 T. VANSWEEVELT, “De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van artsen en ziekenhuizen: een vergelijkende analyse”, Gent, Mys & Breesch, 1997, nr. 22. 159 Artikel 8, eerste lid Wet Landverzekeringsovereenkomst. 160 Artikel 1, A Wet Landverzekeringsovereenkomst.
43
Het is echter gunstiger voor de verzekeraar om de “ opzettelijke fout ” uitdrukkelijk uit de
polis te sluiten.161 Zo zal de arts bijvoorbeeld niet worden verzekerd voor het verkrachten
van een patiënt162 of voor het uitvoeren van een niet-therapeutisch experiment zonder
toestemming van de patiënt.163 De bewijslast van het opzet ligt bij de verzekeraar: de
verzekeraar die beweert van dekking bevrijd te zijn, moet bewijzen dat de arts-verzekerde de
opzettelijke daad heeft begaan waardoor hij het voordeel van de verzekering heeft
verloren.164
b. De grove fout
In de Wet op de Landverzekeringsovereenkomst bepaalt men met betrekking tot de “ grove
fout ” dat de verzekeraar de schade dekt die veroorzaakt is door de schuld, zelfs de grove
schuld, van de verzekeringnemer, van de verzekerde of van de begunstigde. De verzekeraar
kan zich echter van zijn verplichtingen bevrijden voor de gevallen van grove schuld die op
uitdrukkelijke en beperkende wijze in de overeenkomst zijn bepaald. De Koning kan een
beperkende lijst opstellen van feiten die niet als grove schuld aangemerkt mogen worden.165
In principe is de “ grove fout ” van de arts-verzekerde gedekt door zijn
verzekeringsovereenkomst. Onder twee voorwaarden blijft het voor de verzekeraar evenwel
mogelijk om voor bepaalde gevallen de dekking van grove schuld uit te sluiten. Deze
voorwaarden zijn dat de verzekeraar dit op (1) uitdrukkelijke en (2) beperkende wijze in de
overeenkomst bepaalt. Deze bepaling sluit echter uit dat de verzekeraar zich van zijn
verplichtingen kan bevrijden voor gevallen van grove schuld die in algemene bewoordingen
zijn bepaald.166 De verzekeraar dient dus een expliciete en limitatieve lijst van “ grove
fouten ” op te nemen in de polis om voor deze gevallen van dekking bevrijd te zijn.
De volgende grove fouten worden meestal uitdrukkelijk in het verzekeringscontract van
dekking uitgesloten: het veroorzaken van een schadegeval in een staat van dronkenschap, de
schade als gevolg van een verwisseling van een patiënt of de behandeling van het verkeerde
orgaan, schade veroorzaakt door het weigeren van hulp aan een persoon in gevaar, schade 161 T. VANSWEEVELT, “De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van artsen en ziekenhuizen: een vergelijkende analyse”, Gent, Mys & Breesch, 1997, nr. 23. 162 Brussel 8 mei 1985, JT 1986, 252, noot A.-C. VAN GYSEL. 163 Corr. Charleroi 29 maart 1983, RRD 1983, 248. 164 Cass. 2 april 2004, AR C.02.0030.F. 165 Artikel 8, tweede en derde lid Wet Landverzekeringsovereenkomst. 166 Cass. 29 juni 2009, AR C.08.0003.F, RW 2010-11, 1177.
44
ten gevolge van simultane anesthesie, het uitvoeren van wettelijk of deontologisch verboden
activiteiten, een tekortkoming aan de informatieplicht of afwezigheid van een
weloverwogen toestemming van de patiënt, schade voortvloeiend uit voorbijgestreefde
handelingen en/of technieken, schade veroorzaakt aan de instrumenten of apparaten die door
de arts worden gebruikt, schade aan familie- of gezinsleden of aan medewerkers (stagiairs,
personeel, etc.) van de arts-verzekerde, …167
G. Dekking in de tijd
De dekking van het risico in de tijd is zowel juridisch als praktisch een cruciaal gegeven. Bij
medische ongevallen is het vaak zo dat het schadeverwekkend feit (vb. een medische fout
tijdens de operatie) en de veruitwendiging van de schade niet op hetzelfde ogenblik vallen.
In de praktijk kunnen er jaren verlopen tussen de medische fout en de manifestatie van de
schade. Het is bijgevolg van cruciaal belang te weten welk tijdscriterium er wordt
gehanteerd in de medische aansprakelijkheidsverzekering en welk tijdscriterium een
schadegeval binnen het toepassingsgebied van de aansprakelijkheidsverzekering doet
vallen. Er zijn verschillende tijdscriteria die worden aangewend: het moment van het
schadeverwekkend feit (“ fact occurrence ”-systeem), het moment van het ontstaan van de
schade (“ loss occurrence ”-systeem) of het moment van ontvangst van de schadevordering
(“ claims made ”-systeem).168 Hieronder worden deze verschillende tijdscriteria verder
uiteengezet.
1. Het “ fact occurrence ”-systeem
Bij het “ fact occurrence ”-systeem wordt er dekking geboden wanneer het
schadeverwekkend feit zich tijdens de duur van de verzekeringsovereenkomst heeft
voorgedaan. Het zich voordoen van het schadeverwekkend feit tijdens de duur van de
overeenkomst is de enige vereiste. Het feit dat de duurtijd van de verzekeringsovereenkomst
reeds verstreken is, wanneer de schade ontstaat of wanneer de rechtsvordering wordt
ingesteld, is van geen belang. De verzekeraar biedt hier waarborg voor schadeverwekkende
167 T. VANSWEEVELT, “De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van artsen en ziekenhuizen: een vergelijkende analyse”, Gent, Mys & Breesch, 1997, nrs. 28-46 en 55-56. 168 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 796, nr. 1294.
45
feiten vanaf de aanvangsdatum van de verzekeringsovereenkomst. In dit systeem wordt het
uitloop- of posterioriteitsrisico gedekt en het inloop- of anterioriteitsrisico geweerd.169
Vele Belgische medische aansprakelijkheidsverzekeringen maken toepassing van dit
systeem.170 Dit systeem is gunstig voor de arts in het opzicht dat zijn aansprakelijkheid
gedekt blijft, zelfs nadat de verzekeringsovereenkomst is beëindigd. Het komt immers vaak
voor dat het schadeverwekkend feit niet samenvalt met het ontstaan of de vaststelling van de
schade.171 Dit systeem is nadeliger voor de verzekeraar, omdat deze na het einde van de
verzekeringsovereenkomst nog geconfronteerd kan worden met een soms langdurige
periode waarin hij dekking moet bieden (het nasleepeffect).172
2. Het “ loss occurrence ”-systeem
Het “ loss occurrence ”-systeem biedt dekking wanneer de schade tijdens de duurtijd van de
verzekeringsovereenkomst is ontstaan. Het is hierbij irrelevant dat het schadeverwekkende
feit vóór de aanvang van de verzekering plaatsvond. Het is ook niet van belang dat de
schadevordering na het verstrijken van de verzekeringsperiode wordt ingediend. Het
inlooprisico wordt - in tegenstelling tot het “ fact occurrence ”-systeem - volledig gedekt,
wat voordelig is voor de arts. Hij kan echter zijn aansprakelijkheid nog dekken wanneer hij
weet dat hij een fout heeft begaan in zijn medische beroepsactiviteit door nog snel een
aansprakelijkheidsverzekering te sluiten. Het nadeel voor de arts aan dit systeem is de zeer
beperkte dekking van het uitlooprisico, aangezien vereist wordt dat de schade steeds
ontstaat tijdens de duur van de verzekeringsovereenkomst. Indien de schade ontstaat na de
verzekeringstermijn, wordt de aansprakelijkheid van de betrokken arts niet gedekt.173
Meestal wordt een gelijkaardige bepaling opgenomen in het contract:
“ Wij verzekeren u :
a. wegens schade die zich voordoet tijdens de geldigheidsduur van het contract ; 169 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 796-797, nr. 1295. 170 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 797, nr. 1296. 171 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 797, nr. 1297. 172 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 798, nr. 1299. 173 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 799, nr. 1301.
46
b. voor de eisen tot schadevergoeding die na afloop van het contract worden ingediend en
dit, tot de wettelijke verjaring, voor zover deze eisen betrekking hebben op een schade die
zich voordoet tijdens de geldigheidsduur van het contract. ”174
3. Het “ claims made ”-systeem
Het “ claims made ”-systeem biedt dekking wanneer de vordering tot schadeloosstelling van
het slachtoffer werd ingesteld tijdens de duur van het verzekeringscontract.175 Dit systeem is
voordeliger voor de verzekeraars omdat het meer zekerheid biedt op het vlak van de grotere
voorspelbaarheid van het aantal schadegevallen en hun kostprijs. Ook de nadelen van het
nasleepeffect vallen weg.176 Voor de arts-verzekerde biedt dit systeem als voordeel dat de
premies lager zullen zijn door een meer nauwkeurige beheersing van de kostprijs en omdat
het inlooprisico in principe gedekt is. De verzekerde arts is echter niet gedekt voor het
uitlooprisico en draagt in beginsel zelf deze schadelast. De verzekeraar en verzekerde
kunnen eventueel wel overeenkomen een bijkomende dekking van het uitlooprisico te
voorzien.177
H. Dekking in de ruimte
De medische aansprakelijkheidsverzekeringen zullen uiteraard dekking bieden voor de in
België uitgeoefende medische activiteiten. Onze leef- en werkwereld beperkt zich hoe
langer, hoe minder tot België. Het komt vaker voor dat artsen worden uitgenodigd om
medische handelingen te stellen buiten de grenzen van België. Het is ook niet ondenkbaar
dat een arts in het buitenland verblijft en daar dringende of niet-dringende medische hulp
moet verlenen. Meestal bieden verzekeraars ook dekking in de lidstaten van de Europese
Unie of zelfs in de hele wereld. Deze geografische uitbreidingen gelden vaak onder een
aantal vereisten: “ voor zover de verzekerde arts de in België vereiste voorwaarden vervult
174 Algemene voorwaarden van de “Verzekering B.A. Medische en Paramedische Beroepen” van AG Insurance. 175 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 800, nr. 1302. 176 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 800, nr. 1303. 177 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 800, nr. 1304.
47
voor de uitoefening van de aangegeven praktijken en zich houdt aan de wetgeving van het
vreemde land ”.178
In de algemene voorwaarden van de “ Verzekering B.A. Medische en Paramedische
Beroepen ” van AG Insurance wordt het volgende bepaald met betrekking tot het
verzekeringsgebied:
“ Wij verzekeren u voor de schade die zich heeft voorgedaan in de gehele wereld in het
kader van uw verzekerde activiteiten en voor zover u voldoet aan de volgende voorwaarden:
- u bent gemachtigd om in België een praktijk uit te oefenen;
- u heeft uw hoofdactiviteit in België;
- u heeft uw regelmatige beroepsactiviteiten binnen de Europese Unie aan de maatschappij
aangegeven;
- u voldoet aan de Belgische of buitenlandse wetgeving m.b.t. uw beroepsactiviteiten.
Prestaties uitgevoerd in de Verenigde Staten van Amerika of in Canada, moeten vooraf
worden aangegeven en zullen slechts verzekerd zijn na onze schriftelijke aanvaarding. De
zakenreizen, de deelneming aan vergaderingen of seminaries zijn automatisch verzekerd,
waar ze ook plaatsvinden.
Indien u doctor in de geneeskunde bent, verzekeren wij u over de hele wereld bij toediening
van onbezoldigde dringende verzorging. ”179
Het is ook mogelijk dat bepaalde landen van het toepassingsgebied worden uitgesloten of er
dient een voorafgaande melding te worden gedaan van toekomstige medische activiteiten in
bepaalde landen.
I. Pluraliteit van medische aansprakelijkheidsverzekeringen
Het is mogelijk dat de arts zich door meerdere aansprakelijkheidsverzekeringen heeft laten
verzekeren. Hier rijst de vraag “ Welke verzekeraar moet de patiënt vergoeden? ”. De
verzekeraar van de in de tijd eerst afgesloten verzekeringsovereenkomst of de verzekeraar 178 T. VANSWEEVELT, “De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van artsen en ziekenhuizen: een vergelijkende analyse”, Gent, Mys & Breesch, 1997, nr. 154. 179 Algemene voorwaarden van de “Verzekering B.A. Medische en Paramedische Beroepen” van AG Insurance.
48
van de latere (jongere) polis? Of zijn er nog andere mogelijkheden om de schadelast te
verdelen tussen de verzekeraars?
Het Hof van Beroep te Brussel in 1945 was van oordeel dat de twee verzekeraars dekking
dienden te bieden naar gelijke verdeling van de schadelast per hoofd tussen beide.180 Later
sprak het Hof van Cassatie zich uit in andere zin en besliste dat de oudste polis eerst effect
moest sorteren overeenkomstig het chronologisch beginsel.181 Indien de aan de patiënt uit te
keren schadevergoeding het verzekerde bedrag overschreed, dan diende de tweede oudste
verzekeraar tussen te komen voor het overblijvende bedrag (en dit binnen de grenzen van de
maximale dekking).182 Volstond het bedrag van de oudste verzekering, dan kregen de andere
verzekeringsovereenkomsten geen uitwerking.183
In artikel 45 van de huidige Wet Landverzekeringsovereenkomsten wordt een andere
oplossing voorzien. Er wordt bepaald dat wanneer een zelfde belang is verzekerd bij
verschillende verzekeraars tegen hetzelfde risico, de verzekerde, in geval van schade, van
elke verzekeraar schadevergoeding kan vorderen binnen de grenzen van ieders
verplichtingen en ten belope van de vergoeding waarop hij recht heeft.184
Vervolgens kan een verzekeraar zich niet beroepen op het bestaan van andere
overeenkomsten die hetzelfde risico dekken om zijn waarborg te weigeren, behalve in het
geval van fraude.185 Dit betekent dat subsidiariteitsclausules opgenomen in een polis waarin
de verzekeraar stipuleert slechts tussen te komen voor zover het bedoelde risico niet reeds
gewaarborgd is door een andere verzekeraar, niet geldig zijn.
De verzekeraars hebben de mogelijkheid om een verdeelsleutel voor de verdeling van de
schadelast onderling te bedingen. Zij dienen dan te vergoeden volgens deze verdeelsleutel.
Indien zij geen verdeelsleutel hebben bedongen en indien de waarde van het verzekerbaar
180 Brussel, 24 oktober 1945, JT 1946, 436, noot. A. JANSSENS-BRIGODE; L. SCHUERMANS, “Verzekering van medische aansprakelijkheid” in A. HEYVAERT, R. KRUITHOF en T. VANSWEEVELT (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 446. 181 Cass. 18 juni 1953, Pas. 1953, I, 823 en T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 812, nr. 1325. 182 Cass. 8 december 1989, Arr.Cass. 1989-90, 500; T.Verz. 1990, 262. 183 T. VANSWEEVELT, “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 812, nr. 1325. 184 Artikel 45, §1, eerste lid Wet Landverzekeringsovereenkomsten. 185 Artikel 45, §1, tweede lid Wet Landverzekeringsovereenkomsten.
49
belang bepaalbaar is, zullen de verzekeraars naar evenredigheid bijdragen.186 Indien de
waarde niet bepaalbaar is, dan zullen alle verzekeraars met een gelijk aandeel bijdragen ten
belope van het hoogste bedrag dat door alle verzekeraars gemeenschappelijk is verzekerd.
Het resterende gedeelte van de vergoeding wordt op dezelfde wijze verdeeld. Die techniek
moet telkens worden toegepast en herhaald totdat de schade volledig is vergoed (of totdat is
voldaan aan de dekkingen die door de gezamenlijke overeenkomsten daadwerkelijk worden
verleend).187
J. Een wettelijk verplichte verzekering?
De vraag is of vandaag de dag de medische aansprakelijkheidsverzekering al dan niet een
wettelijk verplichte verzekering uitmaakt. Over het begrip “ verplichte ” verzekering wordt
in de Belgische wetgeving niets bepaald, noch in de Europese wetgeving. Het is echter wel
relevant om te weten of men te maken heeft met een al dan niet verplichte verzekering,
aangezien de wetgever specifieke rechtsgevolgen kan verbinden aan een verplichte
verzekering.188 De kwalificatie van een al dan niet verplichte verzekering heeft onder andere
gevolgen voor de al dan niet tegenwerpelijkheid van de vrijstelling. De Wet
Landverzekeringsovereenkomst bepaalt dat bij de verplichte burgerrechtelijke
aansprakelijkheidsverzekeringen de vrijstellingen voortvloeiende uit de overeenkomst niet
aan de benadeelde kunnen worden tegengeworpen.189 Dit komt er op neer dat de verzekeraar
vanaf de eerste eurocent zal moeten betalen. Omgekeerd, bij een niet-verplichte verzekering
zal de vrijstelling wel kunnen worden tegengeworpen, waardoor het bedrag bepaald voor de
vrijstelling ten laste van de verzekerde zal vallen.
De FSMA190 heeft een aantal criteria opgesteld voor wanneer een verzekering als verplicht
moet worden beschouwd.
“ Voor het opmaken van deze lijst wordt een verzekering als verplicht beschouwd:
186 Artikel, §2, 1° Wet Landverzekeringsovereenkomst. 187 Artikel, §2, 2° Wet Landverzekeringsovereenkomst. 188 J. ROGGE, “De verplichte verzekering: een ongedefinieerde notie”, in I. BOONE, I. CLAEYS en L. LAVRYSEN (eds.), Liber amicorum Hubert Bocken: dare la luce, Brugge, Die Keure, 2009, 239. 189 Artikel 87, §1 Wet Landverzekeringsovereenkomst. 190 Financial Services and Markets Authority (Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten).
50
1. indien een wet, decreet of ordonnantie of een krachtens een wet, decreet of ordonnantie
genomen normatieve bepaling of een Europese verordening uitdrukkelijk een
verzekeringsplicht oplegt;
2. indien een wet, decreet of ordonnantie of een krachtens een wet, decreet of ordonnantie
genomen normatieve bepaling of een Europese verordening bij niet-verzekering in één of
meer van de hierna opgesomde gevolgen voorziet:
- een strafrechtelijke en/of administratieve sanctie, met inbegrip van een administratieve
boete;
- het verbod om een bepaalde activiteit uit te oefenen of het verbod om een bepaalde
handeling te stellen;
- het ambtshalve aansluiten bij een overheids- of privé-instelling, kas, fonds, … waar een
bijdrage aan betaald dient te worden;
- het geheel of gedeeltelijk verhalen op de verzekeringsplichtige persoon van het bedrag dat
door een overheids- of privé-instelling, kas, fonds, … wordt uitbetaald.
Een verzekering die als voorwaarde geldt om een subsidie te ontvangen of een erkenning in
het kader van een mogelijke subsidiëring, een verzekering die contractueel verplicht wordt
of een verplichte dekking in een niet-verplichte verzekering, worden voor de opmaak van
deze lijst niet als een verplichte verzekering beschouwd. ”
Op basis van deze criteria werd een indicatieve en niet-exhaustieve lijst opgesteld die
normatieve handelingen bevat die in een verzekeringsplicht voorzien. Onder de categorie “
gezondheidszorg ” van deze indicatieve lijst zijn onder andere de verplichte
ziekteverzekering 191 opgenomen en de verplichte verzekering in het kader van de
experimenten op de menselijke persoon192. Deze indicatieve lijst bevat geen verplichte
verzekering voor zorgverleners. Aangezien deze lijst slechts indicatief is, kan men bijgevolg
niet met zekerheid stellen of in België al dan niet een wettelijke verzekeringsplicht voor
zorgverleners bestaat.193
De Wet Medische Schadegevallen van 15 mei 2007 voorzag wel in een verzekeringsplicht
voor zorgverleners, naast de oprichting van een Tariferingsbureau en een
191 Wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 27 augustus 1994. 192 Wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon, BS 18 mei 2004. 193 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen”, T.Gez. 2010-11, afl. 2, 110, nr. 105.
51
Gemeenschappelijk Waarborgfonds die de schade vergoedt ingeval de zorgverlener geen
overeenkomst had gesloten met een verzekeringsonderneming: “ Om de … schade te
vergoeden, moet de zorgverlener een verzekering afsluiten bij een
verzekeringsonderneming, … ”.194 Er werd toen kritiek gegeven op het feit dat een onnodig
zware structuur werd opgericht om een minimaal aantal niet-verzekerde zorgverleners bij te
staan. De huidige Wet Medische Ongevallen heeft het Tariferingsbureau afgeschaft. De
opdracht van het Gemeenschappelijk Waarborgfonds is nu overgenomen door het Fonds
voor Medische Ongevallen. De verzekeringsplicht voor zorgverleners werd ook afgeschaft
door deze wet.195
In de praktijk zal het eerder voorvallen dat een zorgverlener wel een
aansprakelijkheidsverzekering heeft gesloten, maar dat die aansprakelijkheidsverzekering
niet of onvoldoende de burgerlijke aansprakelijkheid van de betrokken zorgverlener dekt.
Deze situatie wordt later besproken in het kader van de aansprakelijkheid van de
zorgverlener zonder (voldoende) verzekeringsdekking.
Er is echter wel een deontologische verplichting voor artsen opgenomen in de Code van
Geneeskundige Plichtenleer om zich te verzekeren tegen het aansprakelijkheidsrisico196 :
een slachtoffer van een medische fout heeft recht op vergoeding van de door die fout
veroorzaakte schade en elke geneesheer dient hiervoor verzekerd te zijn. 197 Bovendien
bepaalt de Code dat geneesheren enkel een professionele vennootschap met
rechtspersoonlijkheid kunnen oprichten wanneer wordt voldaan aan een aantal
voorwaarden, waaronder de voorwaarde van het sluiten van een verzekering met betrekking
tot de afzonderlijke en bijkomende beroepsaansprakelijkheid van de vennoten en de
aansprakelijkheid van de vennootschap.198 Uit deze bewoordingen lijkt het of de medische
aansprakelijkheidsverzekering voor artsen een verplichte verzekering is.
Er bestaat verdeeldheid over de kwalificatie van de medische aansprakelijkheidsverzekering
als een al dan niet verplichte verzekering. Er wordt aangenomen dat de deontologische
194 Artikelen 8, 28 en 29 Wet Medische Schadegevallen van 15 mei 2007. 195 Verslag BURGEON, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/006, 96 en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen”, T.Gez. 2010-11, afl. 2, 110, nr. 105. 196 Artikel 159, §5 Code Geneeskundige Plichtenleer. 197 Artikel 34, §2, eerste lid Code Geneeskundige Plichtenleer. 198 Artikel 162, §5, tweede lid (k) Code Geneeskundige Plichtenleer.
52
grond tot het verplicht sluiten van een verzekering voldoende is, aangezien het in de praktijk
slechts zelden zal voorkomen dat de arts niet verzekerd is.
De vraag is nu of een deontologische verplichting die een verzekering oplegt,
gekwalificeerd moet worden als de wettelijke verplichting tot het sluiten van een
verzekering. J. ROGGE bevestigt deze vraag in de mate dat een wet of een koninklijk
besluit aan de grondslag ligt van deze deontologische regel. Betreft het een koninklijk
besluit dat de Code met deontologische plichten goedkeurt, dan is het vereist dat de Code
uitdrukkelijk vermeldt dat de verzekering verplicht is, opdat de opgelegde verzekering als
een verplichte verzekering moet worden gekwalificeerd.199
In de Code Geneeskundige Plichtenleer is voorzien dat de Koning de Code bindend kan
verklaren door middel van het uitvaardigen van een Koninklijk Besluit200, maar zoals reeds
eerder gezegd heeft de Koning deze bevoegdheid nog niet gebruikt. Bijgevolg vloeit hier uit
voort dat in België de medische aansprakelijkheidsverzekering geen wettelijk verplicht
karakter bezit.
199 J. ROGGE, “De verplichte verzekering: een ongedefinieerde notie”, in I. BOONE, I. CLAEYS en L. LAVRYSEN (eds.), Liber amicorum Hubert Bocken: dare la luce, Brugge, Die Keure, 2009, 241. 200 Artikel 15, §1, tweede alinea KB nr. 79 van 10 november betreffende de Orde van Geneesheren.
53
Hoofdstuk III. Het eertijds regime in de Belgische
rechtsorde
Er worden vaak problemen ondervonden wanneer een patiënt die het slachtoffer is
geworden van een medische fout, vergoeding probeert te bekomen op basis van het
aansprakelijkheidsrecht. De Wet van 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als
gevolg van gezondheidszorg heeft tevergeefs aan deze problemen een einde willen maken.
In dit hoofdstuk worden in grote lijnen de problemen geschetst van de vorige regimes die in
België golden inzake de medische aansprakelijkheid.
A. Op grond van het traditionele gemeen
aansprakelijkheidsrecht
De basisfunctie van het aansprakelijkheidsrecht is het vergoeden aan slachtoffers van de
geleden schade.201 De specifieke vraag die hier wordt behandeld betreft de vraag of het
medische aansprakelijkheidsrecht en haar bijbehorende vergoedende functie efficiënt
functioneert. In dit kader, worden er talrijke nadelen ondervonden door de verschillende
betrokken partijen.
Patiënten die het slachtoffer zijn geworden van een medisch ongeval dienen een aantal
moeilijkheden te overwinnen om vergoed te worden op grond van het
aansprakelijkheidsrecht. De eerste hindernis waarmee de patiënt te maken zal krijgen is de
levering van het bewijs van fout, schade en het causaal verband tussen fout en schade. Deze
volledige bewijslast rust op de patiënt. De vraag die hier steeds weer naar boven zal komen
betreft de vraag of het schadegeval toe te schrijven is aan een fout dan wel aan een medisch
risico. De patiënt is vaak ook een leek en kent niet altijd de normale gang van zaken.202 Ook
het bewijs van het causaal verband levert problemen op. Het probleem is dat het resultaat
van een medische behandeling nooit zeker is. Hierdoor valt het moeilijk te bewijzen dat een
201 T. VANSWEEVELT, “De historiek van de Wet Medische Schadegevallen en alternatieven”, in H. BOCKEN (ed.), Nieuwe wettelijke regelingen voor vergoeding van gezondheidsschade, Mechelen, Kluwer, 2008, 79, nr. 1. 202 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen: de krachtlijnen, de filosofie en het toepassingsgebied”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 2, nr. 3.
54
correcte medische handeling de door de patiënt geleden schade zou hebben voorkomen.203
Bovendien moet de schadelijdende patiënt ook nagaan wie hij tot schadevergoeding kan
aanspreken: de arts(en) (en welke arts binnen het medisch team), verpleegkundigen, het
ziekenhuis, stagiairs,… Daarnaast moet het slachtoffer en zijn advocaat ook uitzoeken of er
contractueel of buitencontractueel moet worden gevorderd. Het is vaak geen gemakkelijke
taak om op grond van de correcte aansprakelijkheidsregel de juiste persoon aan te
spreken. 204 Vervolgens is zo’n medisch aansprakelijkheidsproces een langdurige en
tijdrovende rechtszaak met een onzeker en onvoorspelbaar resultaat.205 Het voordeel voor de
patiënt (indien de uitspraak in zijn voordeel is) is dat de uiteindelijk verkregen vergoeding
integraal is, en gebaseerd op alle schadeposten erkend in het gemeen recht.
Ook langs de zijde van de artsen doen er zich moeilijkheden voor. Zij merken ook dat in
België meer en meer een claimcultuur is ontstaan en dat patiënten over de jaren heen
mondiger zijn geworden. Er heeft een mentaliteitsverandering plaatsgehad: van een
mentaliteit waarbij patiënten van mening zijn dat “ de arts alles weet en het best weet ”
waarbij deze laatste amper ter verantwoording werd geroepen, naar een maatschappij waarin
het volk veel mondiger is geworden en meer voor zichzelf opkomt. Voor artsen kunnen
deze medische aansprakelijkheidsprocessen negatieve gevolgen hebben. De negatieve
publiciteit die gepaard gaat met deze rechtszaken is nadelig op het vlak van de reputatie van
artsen. Desgevallend kunnen consequenties op tuchtrechtelijk vlak voor problemen zorgen.
Bovendien krijgen zij te maken met stijgende premies voor hun aansprakelijkheidspolis, als
gevolg van de stijging van het aantal medische aansprakelijkheidsvorderingen. Door deze
stijging van het aantal claims is de uitoefening van de geneeskunde door sommige artsen
eerder een “ defensive medicine ” geworden. Onder deze term verstaat men door de
aansprakelijkheidsvrees ingegeven wijziging van de normale geneeskundige praktijk met als
doel ofwel mogelijke aansprakelijkheidsprocessen te voorkomen, ofwel een sterke
verdediging op te bouwen indien zo’n proces zou worden aanhangig gemaakt. Met deze
soort geneeskunde streeft de arts zijn eigen bescherming na, vandaar de term “ defensieve ”
203 T VANSWEEVELT, “De historiek van de Wet Medische Schadegevallen en alternatieven”, in H. BOCKEN (ed.), Nieuwe wettelijke regelingen voor vergoeding van gezondheidsschade, Mechelen, Kluwer 2008, 81, nr. 5. en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen”, T.Gez. 2010-11, afl. 2, 86. 204 T. VANSWEEVELT, “De historiek van de Wet Medische Schadegevallen en alternatieven”, in H. BOCKEN (ed.), Nieuwe wettelijke regelingen voor vergoeding van gezondheidsschade, Mechelen, Kluwer 2008, 80, nr. 4. 205 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen”, T.Gez. 2010-11, afl. 2, 86.
55
geneeskunde. Tot slot zorgen ook de psychische last en het tijdsverlies die een proces met
zich meebrengen voor problemen langs de zijde van de arts.206
Op het gebied van verzekeringen heeft het medisch aansprakelijkheidsrecht ook tot
problemen geleid. Een aantal verzekeraars heeft de markt verlaten of biedt geen
aansprakelijkheidsverzekeringen meer aan voor de zwaarste risicocategorieën.207 Andere
verzekeraars hebben de verzekeringspremies sterk opgetrokken, en zeker voor bepaalde
zwaardere categorieën artsen. De zwaarste categorie artsen ( chirurgen, anesthesisten, … )
betaalden midden jaren tachtig ongeveer 500 EUR jaarlijkse premie. In de jaren negentig
werd dit opgetrokken tot het drievoudige, terwijl nu de jaarlijkse premie ongeveer 4 000 à
5 000 EUR bedraagt. Verder worden een heel aantal grove fouten van de medische
aansprakelijkheidsverzekering uitgesloten, ofwel wordt de dekking van de verzekering in
tijd beperkt.208
B. De no fault-wet van 15 mei 2007 betreffende de vergoeding
van schade als gevolg van gezondheidszorg209
Met de invoering van de no fault-wet van 15 mei 2007 heeft men een oplossing proberen
bieden voor de hierboven besproken problemen in het kader van vergoeding voor medische
ongevallen op grond van het traditioneel gemeen aansprakelijkheidsrecht.
De wet van 15 mei 2007 trachtte een oplossing te bieden door het aansprakelijkheidsrecht
op het vlak van medische ongevallen te vervangen door een verzekeringsstelsel onder
controle van het “ Fonds voor de vergoeding van ongevallen bij gezondheidszorg ” 210.
Bovendien werd aan de zorgverlener de verplichting opgelegd om een verzekering af te
206 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen”, T.Gez. 2010-11, afl. 2, 86; I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 158 en T. VANSWEEVELT, “De historiek van de Wet Medische Schadegevallen en alternatieven”, in H. BOCKEN (ed.), Nieuwe wettelijke regelingen voor vergoeding van gezondheidsschade, Mechelen, Kluwer 2008, 82, nr. 9. 207 J.-L. FAGNART, “Liber amicorum Jean-Luc Fagnart”, Louvain-la-Neuve, Arthemis, 2008, 351, nr. 9. 208 T. VANSWEEVELT, “De historiek van de Wet Medische Schadegevallen en alternatieven”, in H. BOCKEN (ed.), Nieuwe wettelijke regelingen voor vergoeding van gezondheidsschade, Mechelen, Kluwer 2008, 83, nr. 10; T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen: de krachtlijnen, de filosofie en het toepassingsgebied”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 4, nr. 7. 209 Wet 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg, BS 6 juli 2007. 210 Artikel 12-16 Wet 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg.
56
sluiten bij een verzekeringsonderneming.211 Op grond van dit stelsel zouden patiënten of hun
rechthebbenden een vergoeding kunnen verkrijgen wanneer zij abnormale schade lijden ten
gevolge van de aan hen verleende gezondheidszorg.212
De bewijslast werd aanzienlijk verlicht: het bewijs van de medische fout was niet langer
vereist om aanspraak te kunnen maken op schadevergoeding. De schrapping van het
foutbewijs had tot doel om meer patiënten die het slachtoffer waren geworden van een
medisch schadegeval te vergoeden zonder dat ze een fout moesten aantonen. Slachtoffers
die geen fout konden bewijzen, kwamen nu ook in aanmerking voor schadeloosstelling. Het
volstond enkel aan te tonen dat de schade een gevolg was van de zorgverstrekking.213
Daarnaast werd ook de civielrechtelijke immuniteit voor zorgverleners gewaarborgd.214
Hierdoor werd het probleem van de negatieve publiciteit die vaak gepaard ging met
aansprakelijkheidsprocessen, opgelost. Aansprakelijkheidsvorderingen tegen zorgverleners
waren zo goed als onmogelijk geworden, tenzij in geval van opzettelijke fout of zware fout
van de zorgverlener. 215 De strafrechtelijke aansprakelijkheid bleef behouden, maar de
burgerlijke partijstelling in het kader van een tegen de zorgverlener ingestelde
strafvordering werd beperkt tot één symbolische euro morele schadevergoeding.216
Nu niet meer naar een “ schuldige ” werd gezocht, had de arts ook geen problemen meer
met zijn verlies aan reputatie en was er evenmin nood aan “ defensive medicine ”. Ook de
vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt bleef door dit no fault-regime ongeschonden.217
211 Artikel 8-11 Wet 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg. 212 I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 158. 213 T. VANSWEEVELT, “De historiek van de Wet Medische Schadegevallen en alternatieven”, in H. BOCKEN (ed.), Nieuwe wettelijke regelingen voor vergoeding van gezondheidsschade, Mechelen, Kluwer 2008, 91-92, nr. 29 en 31; T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen: de krachtlijnen, de filosofie en het toepassingsgebied”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 5, nr. 8. 214 Artikel 7, §1 aanhef Wet 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg. 215 Artikel 7, §1 en §4 Wet 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg. 216 Artikel 7, § 2 Wet 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg. 217 T. VANSWEEVELT, “De historiek van de Wet Medische Schadegevallen en alternatieven”, in H. BOCKEN (ed.), Nieuwe wettelijke regelingen voor vergoeding van gezondheidsschade, Mechelen, Kluwer 2008, 83, nr. 11; T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen: de krachtlijnen, de filosofie en het toepassingsgebied”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 5, nr. 8.
57
Een groot bezwaar tegen de invoering van een no-faultregeling is het verdwijnen van de
prikkel tot ongevallenpreventie bij de arts. De dreiging mogelijks aansprakelijk te worden
gesteld, vormt een impuls om een hoge zorgvuldigheidsstandaard aan te houden. Door het
afschaffen van aansprakelijkheid, en door de koppeling aan een vergoeding voor patiënten
gebaseerd op een no-faultregeling, zou de impuls tot ongevallenpreventie bij de arts voor
het merendeel doen afnemen.218 Een ander negatief punt was de hoge kostprijs van het no
fault-systeem. Het Federaal Kenniscentrum voor Gezondheidszorg berekende dat een
invoering van een no fault-stelsel in België 140 miljoen EUR per jaar zou kosten voor een
volledige vergoeding van de schade.219 Omdat slechts iets minder dan de helft van deze
kostprijs zou uitgetrokken worden door de overheid, moest er wel ergens op bespaard
worden.220 De vergoedingen waren beperkt voor bepaalde schadecategorieën en binnen
bepaalde grenzen door middel van vrijstellingen en plafonds.221 Het slachtoffer van een
medisch schadegeval kon dus geen aanspraak meer maken op een integrale vergoeding, in
tegenstelling tot de schadevergoedingsregeling op basis van het gemeen
aansprakelijkheidsrecht. Dit betekende een aanzienlijk verlies voor het slachtoffer.
Er bleek geen maatschappelijk draagvlak te zijn voor een zeer kostelijk systeem waarbij
slachtoffers niet integraal vergoed werden, ook wanneer zij een fout konden aantonen. 222
Bovendien werd de fout van zorgverleners buiten spel gezet, waardoor de vraag naar een “
schuldige ” zo goed als onbeantwoord bleef. Deze “ no fault-wet ” van 15 mei 2007 zou
normaal in werking zijn getreden op 1 januari 2008, maar is bijgevolg nooit in werking
getreden. De uitvaardiging van uitvoeringsbesluiten behoorden niet tot de “lopende zaken”
van de ontslagnemende regering-Verhofstadt II. De inwerkingtreding werd door de Koning
218 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen: de krachtlijnen, de filosofie en het toepassingsgebied”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 5, nr. 9. 219 T. VANSWEEVELT, “De historiek van de Wet Medische Schadegevallen en alternatieven”, in H. BOCKEN (ed.), Nieuwe wettelijke regelingen voor vergoeding van gezondheidsschade, Mechelen, Kluwer 2008, 91, nr. 27. Hierbij moet opgemerkt worden dat de vergoeding van ziekenhuisinfecties niet in de verrekening was opgenomen (bij gebrek aan cijfers), waardoor het systeem nog een hogere kostprijs zou hebben. 220 T. VANSWEEVELT, “De historiek van de Wet Medische Schadegevallen en alternatieven”, in H. BOCKEN (ed.), Nieuwe wettelijke regelingen voor vergoeding van gezondheidsschade, Mechelen, Kluwer 2008, 92, nr. 30. 221 Artikel 6, §2 Wet 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg en I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 158. 222 I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 158; T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen: de krachtlijnen, de filosofie en het toepassingsgebied”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 11, nr. 19.
58
uitgesteld tot 1 januari 2009.223 Daarna werd de inwerkingtreding voor onbepaalde duur
uitgesteld224 en werd een deel van de wet vernietigd door het Grondwettelijk Hof.225 De
FOD Volksgezondheid nam het initiatief om een werkgroep samen te stellen, om een
inventaris op te maken van de kritiek op de Wet Medische Schadegevallen. De kritiek bleek
zo aanzienlijk, dat het beter leek een nieuwe wet te realiseren.226
223 Wet van 21 december 2007, BS 31 december 2007. 224 Artikel 2 wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen, BS 29 december 2008. 225 GWH 15 januari 2009, Rev.dr.Santé 2009-2010, 28, noot G.S. 226 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen: de krachtlijnen, de filosofie en het toepassingsgebied”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 12, nr. 20.
59
Hoofdstuk IV. Het actuele regime in de Belgische
rechtsorde: de Wet Medische Ongevallen van 31 maart
2010 en het Fonds voor Medische Ongevallen
In dit hoofdstuk wordt uitgebreid ingegaan op de Wet van 31 maart 2010 betreffende de
vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg, haar uitgangspunten en
doelstellingen en haar toepassingsgebied. Verder worden de voorwaarden voor het bekomen
van een vergoeding bij het Fonds voor Medische Ongevallen en het Fonds zelf uitvoerig
besproken. Tot slot wordt de procedure voor het Fonds uiteengezet. Aan dit hoofdstuk
wordt veel aandacht besteed omdat de Wet Medische Ongevallen relatief gezien van vrij
recente datum is. Bovendien is het door deze Wet opgerichte Fonds voor Medische
Ongevallen nog geen volledig jaar in werking, waardoor een grondige en uitgebreide
bespreking op haar plaats is.
A. Inleiding
Omdat de no fault-wet van 15 mei 2007 geen maatschappelijk draagvlak vond, werd er na
overleg met de betrokken sectoren gekozen voor een andere benadering, geïnspireerd door
de Franse wetgeving.227 Dankzij de nog vrij recente Wet van 31 maart 2010 betreffende de
vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg 228 (hierna genoemd de Wet
Medische Ongevallen) moeten slachtoffers van een medische fout of een medisch ongeval
niet langer naar de rechter stappen en bewijzen wie verantwoordelijk is. Ze kunnen bij het
Fonds voor Medische Ongevallen aankloppen met hun vraag tot schadeloosstelling. Het
Fonds is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die ingedeeld wordt in de
categorie B bepaald bij de Wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van sommige
instellingen van openbaar nut.229 Dit Fonds biedt het slachtoffer de mogelijkheid om via een
minnelijke administratieve procedure zijn rechten te laten gelden, ongeacht of het gaat om
227 I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 158 en Loi N° 2002-303 du 4 mars 2002 relative aux droits des malades et à la qualité du système de santé. 228 Wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg, BS 2 april 2010. 229 Artikel 6 Wet Medische Ongevallen.
60
schade die op enigerlei wijze tot aansprakelijkheid van een zorgverlener te herleiden valt.230
Onderhavige wet werd van toepassing verklaard op de schade veroorzaakt door een feit dat
dateert van na de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad, met name 2 april
2010. 231 Volgens VANSWEEVELT is de Wet Medische Ongevallen bijgevolg van
toepassing op schadegevallen vanaf 3 april 2010.232
B. De uitgangspunten en doelstellingen van de wet233
1. Het tweesporensysteem: de rechtbank of het Fonds
De Wet Medische Ongevallen voorziet in een tweesporensysteem, dit in tegenstelling tot de
Wet Medische Schadegevallen van 15 mei 2007. Inspiratie voor dit tweesporensysteem
werd gevonden in Frankrijk waar in 2002 een soortgelijk systeem werd ingevoerd.234
Het tweesporensysteem houdt in dat naast het behoud van het gemeen
aansprakelijkheidsrecht dat voor de gewone rechtbanken kan worden ingeroepen, de patiënt
een tweede spoor wordt aangeboden via het Fonds Medische Ongevallen.235 Het slachtoffer
heeft met andere woorden de keuze om ofwel voor de rechter een vergoeding voor de
geleden schade te vorderen ofwel voor een Fonds via een minnelijke procedure.236 De Wet
van 31 maart 2010 voorziet in de oprichting van een Fonds voor Medische Ongevallen. Op
dit Fonds voor Medische Ongevallen en zijn werking wordt later uitgebreid ingegaan.
Dit tweesporensysteem geeft de patiënt een keuzevrijheid; die vrijheid is essentieel.237 Dat
de benadeelde slechts eenmaal voor dezelfde schade kan worden vergoed indien het de twee
sporen tegelijk bewandelt, is evident. Wanneer men een vergoeding heeft kunnen bekomen
230 E. DE KEZEL, “Derde keer goede keer: nieuwe regeling vergoeding medische schade”, Juristenkrant 26 mei 2010, afl. 210, 4. 231 Artikel 35, §2 Wet Medische Ongevallen. 232 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen”, T.Gez. 2010-11, afl. 2, 133. 233 Structuur van dit onderdeel overgenomen uit T. VANSWEEVELT, De Wet Medische Ongevallen T.Gez. 2010-11, afl. 2, 90-92. 234 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 90-91. 235 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 84. 236 Artikel 3, §1 Wet Medische Ongevallen. 237 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 91.
61
via één van de procedures, dan kan men bijgevolg niet opnieuw via de andere procedure een
vergoeding eisen voor diezelfde schade.238
De keuze van de benadeelde tussen beide sporen in dit zogenaamde tweesporensysteem is
niet onherroepelijk. Stel dat de eis van de benadeelde patiënt door de rechtbank werd
afgewezen, dan heeft de patiënt nog steeds de mogelijkheid om naar het Fonds te stappen.
Omgekeerd kan het advies van het Fonds Medische Ongevallen ook worden betwist voor de
rechtbank.239
Hierbij moet ook worden vermeld dat de benadeelde patiënt de mogelijkheid heeft om over
te stappen van het ene spoor naar het andere. De minnelijke procedure heeft echter voorrang
op de gerechtelijke procedure. De Wet Medische Ongevallen bepaalt namelijk dat een
aanvraag bij het Fonds, het onderzoek en de berechting van de burgerlijke
rechtsvorderingen met betrekking tot het medische ongeval die zijn ingesteld voor de
rechtscolleges van de rechtelijke orde, van rechtswege schorst.240
Deze keuzevrijheid heeft zowel betrekking op de aard van de rechtbank als op het vlak van
de oorzaak van de schade. Het eerste aspect betreft het feit dat de benadeelde zowel kan
kiezen voor een burgerlijke als voor een strafrechtelijke procedure indien de handelwijze
van de zorgverlener ook een strafrechtelijk misdrijf uitmaakt.241 Het tweede aspect met
betrekking tot de keuzevrijheid houdt in dat de benadeelde kan kiezen voor een
gerechtelijke procedure dan wel voor het Fonds, ongeacht of de schade het gevolg is van de
aansprakelijkheid van een zorgverlener dan wel van een medisch ongeval zonder
aansprakelijkheid.242
238 Artikel 3, §3 Wet Medische Ongevallen en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen: de krachtlijnen, de filosofie en het toepassingsgebied”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 13. 239 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 91. 240 Artikel 13, §1 Wet Medische Ongevallen. 241 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 13. 242 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 91.
62
2. Behoud van het gemene aansprakelijkheidsrecht en subrogatie van het
ziekenfonds
Het gemene aansprakelijkheidsrecht blijft van toepassing op zorgverleners. Zo blijft het
recht op een integrale schadevergoeding gehandhaafd. Dit betekent ook dat ingeval van
aansprakelijkheid van een zorgverlener, de ziekenfondsen zich kunnen subrogeren in de
rechten van hun verzekerd lid en op die manier tegen de aansprakelijke zorgverlener een
verhaal kunnen instellen voor de door hen uitgekeerde prestaties.243
Tegen het Fonds Medische Ongevallen kan het ziekenfonds geen verhaal instellen. Het
Fonds komt tussen in twee gevallen. Ofwel komt het Fonds tussen ingeval van een medisch
ongeval zonder aansprakelijkheid. Aangezien er geen sprake is van aansprakelijkheid kan er
door het ziekenfonds geen verhaal worden ingesteld. Ofwel komt het Fonds tussen als de
aansprakelijkheid door het Fonds wordt aanvaard, maar de verzekeraar de aansprakelijkheid
van de zorgverlener betwist. Het Fonds zal de aanvrager vergoeden en dan zelf een verhaal
instellen tegen de verzekeraar. Het ziekenfonds zal zich dan allicht aansluiten bij het verhaal
van het Fonds tegen de zorgverlener of zijn verzekeraar.244
3. Een subjectief recht op schadevergoeding bij een medisch ongeval
zonder aansprakelijkheid
Door dit subjectieve recht op vergoeding ten voordele van de benadeelde patiënt of zijn
nabestaanden verbetert de rechtspositie van dezen. Zij moeten niet langer het moeilijke
bewijs van een fout van de zorgverlener leveren om vergoed te worden. Dit is niet alleen
positief voor de patiënt (of zijn nabestaanden), dit neemt ook veel druk weg ten voordele
van de zorgverlener zelf. De patiënt die vergoed wil worden hoeft nu niet noodzakelijk via
een gerechtelijke procedure de medische fout en de aansprakelijkheid van de zorgverlener
aan te tonen.245
Dit subjectief recht op vergoeding betreft het recht op schadeloosstelling van medische
ongevallen die niet veroorzaakt werden door een fout. Het komt er op neer dat zelfs
243 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 91. 244 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 91. 245 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 91.
63
wanneer er geen zorgverlener aansprakelijk kan worden gesteld, de schade vergoed kan
worden, en dit op grond van de nationale solidariteit. Dat recht is weliswaar verbonden aan
twee voorwaarden: er moet sprake zijn van abnormale schade en die schade moet een
bepaalde ernst vertonen.246 Hierop wordt verder in dit werkstuk nog uitgebreid ingegaan.
4. Oprichting van een Fonds voor Medische Ongevallen
Zoals hiervoor reeds werd gezegd werd in de Wet van 31 maart 2010 voorzien in de
oprichting van een Fonds voor Medische Ongevallen. Dit Fonds is de hoeksteen van de
nieuwe regeling en zal vergoeden zowel bij een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid,
als bij een medisch ongeval waarbij de aansprakelijkheid van een zorgverlener werd
vastgesteld. Ook zal het Fonds tussenkomen wanneer de verzekeraar van de zorgverlener de
aansprakelijkheid betwist of een kennelijk ontoereikend vergoedingsvoorstel doet, of
wanneer de zorgverlener niet of onvoldoende verzekerd is.247
5. Een minnelijke, kosteloze, snelle en eenvoudige procedure
De procedure voor het Fonds is volledig gratis voor het slachtoffer en gaat ook redelijk snel.
Slachtoffers zullen in principe maar ongeveer een jaar moeten wachten op hun
vergoeding.248 Het is de bedoeling geweest van de wetgever om bij middelmatig complexe
dossiers binnen een termijn van één jaar vanaf de aanvraag tot vergoeding te kunnen
overgaan. Dit streefcijfer is niet onrealistisch: in Frankrijk waar een gelijkaardig systeem
bestaat249 worden 70% van de dossiers binnen het jaar afgerond.250 De procedure voor het
Fonds is ook vrij eenvoudig: het Fonds zal zelf alle nodige inlichtingen verzamelen om de
oorzaken van het medisch ongeval en het schadeverloop te evalueren.251
Deze minnelijke procedure die kosteloos, sneller en eenvoudiger is dan de gerechtelijke
procedure zou de patiënten ertoe moeten aanzetten om de procedure voor het Fonds
246 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 91. 247 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 91. 248 X., “Fonds voor medische ongevallen”, NJW 2012, afl. 269, 635. 249 Office National d’indemnisation des accidents médicaux (ONIAM). 250 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 92 en Mondelinge mededeling D. MARTIN, directeur ONIAM. 251 X., “Fonds voor medische ongevallen”, NJW 2012, afl. 269, 635.
64
Medische Ongevallen te verkiezen boven de gerechtelijke procedure252 ondanks het feit dat
de patiënt de keuze behoudt om alsnog te kiezen om schadevergoeding te vorderen op grond
van het aansprakelijkheidsrecht.
6. Evenwichtige begroting via schadedrempels en stabilisering van
verzekeringspremies.
De wetgever beoogt twee doelstellingen op financieel vlak. De eerste doelstelling heeft
betrekking op een evenwichtige en financierbare begroting. Het is de bedoeling de kosten te
beperken door het recht op vergoeding afhankelijk te maken van bepaalde voorwaarden:
bepaalde schadedrempels moeten worden bereikt of overschreden zijn. Ten tweede, beoogt
de wetgever de verzekeringspremies voor zorgverleners te stabiliseren. Gezien de grotere
voordelen die het Fonds biedt, wordt nu meer voor de buitengerechtelijke procedure
gekozen. Op die manier kunnen verzekeraars besparen op advocaten- en gerechtskosten. De
Franse ervaring toont ook aan dat er geen ongerustheid hoeft te bestaan over een eventuele
verhoging van de verzekeringspremies van zorgverleners. Toch bestaat er geen zekerheid
dat de premies niet zouden kunnen verhogen.253
7. Preventie van ongevallen
Een van de doelstellingen van het Fonds is de preventie van medische ongevallen. Hoe
langer het Fonds zal bestaan hoe meer verschillende medische schadegevallen zich zullen
melden bij het Fonds. Dit geeft een belangrijk en interessant overzicht van wat kan
mislopen bij het verstrekken van gezondheidszorg en van de schade die hieruit voortvloeit.
Het Fonds is een grote bron van informatie over talrijke ongevallen. Deze informatie zal
daar worden geregistreerd en geanalyseerd. Hieruit kunnen dan richtlijnen worden afgeleid
ter preventie van medische ongevallen.254 Deze taak noemt men de preventieve functie van
het Fonds. Door alle aangegeven ongevallen te centraliseren kan het Fonds lessen trekken
uit wat misloopt, en aanbevelingen tot preventie formuleren.255
252 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 91. 253 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 92. 254 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 92. 255 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 114.
65
8. Integrale vergoeding
Het grote voordeel - in tegenstelling tot de Wet van 15 mei 2007 - is dat het Fonds
Medische Ongevallen vergoedt overeenkomstig het gemeen recht. Dit betekent dat het
slachtoffer een integrale vergoeding zal krijgen. De benadeelde kan vergoed worden voor
alle schadeposten erkend in het gemeen recht. Zowel lichamelijke als morele en materiële
schade komen in aanmerking voor vergoeding.256
C. Het toepassingsgebied
Artikel 3, §1 van de Wet Medische Ongevallen bepaalt dat deze wet de vergoeding regelt
van de schade als gevolg van gezondheidszorg, onverminderd het recht van het slachtoffer
of zijn rechthebbenden om, overeenkomstig de regels van het gemeen recht, de vergoeding
van zijn schade voor de hoven en rechtbanken te vorderen. Het toepassingsgebied van deze
wet en van het Fonds is in het voordeel van elke persoon (of zijn rechthebbenden) die meent
schade geleden te hebben als gevolg van gezondheidszorg. De schade als gevolg van
gezondheidszorg is de schade die haar oorzaak vindt in een verstrekking van
gezondheidszorg en die voortvloeit uit ofwel een feit dat aanleiding geeft tot de
aansprakelijkheid van een zorgverlener; ofwel uit een medisch ongeval zonder
aansprakelijkheid.257 De schade als gevolg van gezondheidszorg is door een zorgverlener
verstrekt in België, ongeacht de nationaliteit of de woonplaats van de patiënt.
1. Personele toepassingsgebied a. De aanspraakgerechtigden: de patiënt of zijn rechthebbenden
i. De patiënt
De patiënt is de natuurlijke persoon aan wie gezondheidszorg wordt verstrekt, al dan niet
op eigen verzoek.258 De memorie van toelichting bij de Wet Medische Ongevallen leert ons
256 Artikel 4 Wet Medische Ongevallen en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 84. 257 Artikel 2, 6° Wet Medische Ongevallen. 258 Artikel 2, 5° Wet Medische Ongevallen.
66
dat de definitie van “ patiënt ” dezelfde is als de definitie die is opgenomen in de Wet van
22 augustus 2002 betreffende de Rechten van de Patiënt.259
“ Al dan niet op eigen verzoek van de patiënt ” heeft hier betrekking op twee verschillende
situaties waarin het niet ondenkbaar is dat aan een patiënt gezondheidszorg wordt verstrekt
zonder dat hij er om verzocht heeft. Dit zal voorvallen wanneer de patiënt niet in staat is
zorgverlening te vragen.260 Het kan gaan om een patiënt in een noodsituatie die omwille van
zijn toestand niet in de mogelijkheid verkeert en niet in staat is zijn wil uit te drukken om te
verzoeken om verstrekking van gezondheidszorg. Dit kan bijvoorbeeld een bewusteloze
patiënt zijn die het slachtoffer is van een verkeers- of arbeidsongeval. Dit zal ook het geval
zijn bij minderjarige patiënten, comapatiënten of geesteszieken, die vooraf geen
vertegenwoordiger hebben aangeduid, of voor wie geen vertegenwoordiger beschikbaar
was.261 Vervolgens kan het ook gaan om de situatie waarin gezondheidszorg wordt verstrekt
aan een patiënt op verzoek van een derde, bijvoorbeeld de werkgever of de verzekeraar.262
ii. De rechthebbenden
Wat het begrip “ rechthebbende ” betreft wordt – in tegenstelling tot de Wet van 15 mei
2007 – verwezen naar de gemeenrechtelijke betekenis. Het gaat om de persoon die via zijn
rechtsvoorganger een recht kan uitoefenen, zoals bijvoorbeeld de kinderen van een
overleden patiënt. Ook de naasten van een nog levende patiënt kunnen “ indirecte ”
slachtoffers zijn van het medisch ongeval van de patiënt. Bijgevolg kunnen ook zij een
schadevergoeding vragen voor de schade die zij bij weerkaatsing lijden.263
b. De zorgverleners: een beroepsbeoefenaar of een verzorgingsinstelling
Een “ zorgverlener ” is in de zin van de Wet Medische Ongevallen een beroepsbeoefenaar
of een verzorgingsinstelling.264
259 Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, B.S. 26 september 2002 en Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 22. 260 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 22. 261 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 92. 262 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 22 en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 92. 263 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 29 en S. LIERMAN, “Vergoedingsvoorwaarden van het Fonds voor Medische Ongevallen”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 42. 264 Artikel 2, 1° Wet Medische Ongevallen.
67
i. Beroepsbeoefenaar
De definitie van het begrip beroepsbeoefenaar komt overeen met de definitie vermeld in de
Wet Patiëntenrechten.265 Voor de toepassing van de Wet Medische Ongevallen wordt
enerzijds verstaan onder “ de beroepsbeoefenaar ” de beoefenaar bedoeld in het Koninklijk
Besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de Uitoefening van de
Gezondheidszorgberoepen. Het betreft artsen, tandartsen, apothekers, vroedvrouwen,
kinesitherapeuten, beoefenaars van de verpleegkunde en paramedici (bandagisten,
orthesisten en prothesisten, diëtisten, ergotherapeuten, farmaceutisch technisch-assistenten,
technologen medische beeldvorming, medisch laboratorium technologen, logopedisten,
orthoptisten, podologen, audiologen en audiciens).266
Dit betekent dat een aantal beroepen in de gezondheidszorg waarvan de wetgever de
beoefenaars (nog) niet onder de Wet Uitoefening Gezondheidszorgberoepen heeft
ondergebracht, ook niet onder het toepassingsgebied van de Wet Medische Ongevallen
vallen. Het betreft bv. de psychotherapeuten, de seksuologen, de klinisch psychologen en de
orthopedagogen.267
Anderzijds vallen ook de beroepsbeoefenaars van een niet-conventionele praktijk, bedoeld
in de Wet van 29 april 1999 betreffende de Niet-Conventionele Praktijken inzake de
geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de
paramedische beroepen (bijvoorbeeld: homeopaat, chiropractor, osteopaat, acupuncturist)
onder het toepassingsgebied van deze wet, althans wanneer de Wet Niet-Conventionele
Praktijken in werking zal treden.268 Op dit moment vallen zij onder het toepassingsgebied
van de Wet Medische Ongevallen op voorwaarde dat de niet-conventionele praktijk wordt
uitgeoefend door een “ erkende ” zorgverstrekker in de zin van het Koninklijk Besluit nr.
78.269
265 Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, BS 26 september 2002 en Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 19. 266 Cf. Koninklijk Besluit van 2 juli 2009 tot vaststelling van de lijst van de paramedische beroepen, BS 17 augustus 2009 en Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 19. 267 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 92. 268 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 19. 269 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 93.
68
ii. Verzorgingsinstelling
Overeenkomstig de tekst van de Wet Medische Ongevallen en voor de toepassing ervan,
dient onder “ verzorgingsinstelling ” te worden verstaan270:
- elke instelling die gezondheidszorg verstrekt en is gereglementeerd door de Wet
betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli
2008 (algemene, psychiatrische, universitaire ziekenhuizen, de initiatieven voor beschut
wonen, de samenwerkingsverbanden van psychiatrische diensten en inzake palliatieve zorg,
rust- en verzorgingstehuizen (RVT), psychiatrische verzorgingstehuizen, de centra voor
dagverzorging en de centra voor personen met niet-aangeboren hersenletsels);
- het militair ziekenhuis271;
- de bloedinstellingen en -centra272;
- de labo’s voor klinische biologie273.
Hierbij moet men wel opmerken dat de rustoorden voor bejaarden (ROB) in principe niet
vallen onder het toepassingsgebied van de Wet Medische Ongevallen. Aangezien de
rustoorden voor bejaarden geen federale bevoegdheid zijn, kon de wetgever deze rustoorden
niet in deze definitie opnemen. Benadeelde patiënten van rustoorden voor bejaarden kunnen
echter wel deze wet inroepen en erdoor gedekt worden voor zover hun schade het gevolg is
van een verstrekking van gezondheidszorg door een beroepsbeoefenaar.274
270 Artikel 2, 3° Wet Medische Ongevallen. 271 Het ziekenhuis dat beheerd wordt door het Ministerie van Landsverdediging en dat gelegen is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 272 De bloedinstellingen en –centra in de zin van het Koninklijk Besluit van 4 april 1966 betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de ter handstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong, BS 16 oktober 1997. 273 De instellingen bedoeld in het Koninklijk Besluit nr. 143 van 30 december 1982 tot vastelling van de voorwaarden waaraan de laboratoria moeten voldoen voor de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor verstrekkingen van klinische biologie, BS 12 januari 1983. 274 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 20 en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 93.
69
2. Het materieel toepassingsgebied: het principe en de uitzonderingen
a. Principe: schade als gevolg van gezondheidszorg
Onder het materieel toepassingsgebied van de Wet Medische Ongevallen vallen in beginsel
alle verstrekkingen van gezondheidszorg die in causaal verband staan met de schade. Het is
de bedoeling geweest van de wetgever dit toepassingsgebied zo breed mogelijk te maken
zodanig dat bijna alle verstrekkingen onder het toepassingsgebied van de wet vallen.275
De door een zorgverlener verstrekte diensten met het oog op het bevorderen, vaststellen,
behouden, herstellen of verbeteren van de gezondheidszorg van de patiënt of om de patiënt
bij het sterven te begeleiden276, dient onder de verstrekking van gezondheidszorg te worden
begrepen. Deze definitie komt overeen met zowel de definitie beschreven in de Wet
Patiëntenrechten, als de definitie opgenomen in het Koninklijk Besluit nr. 78 betreffende de
Uitoefening van de Gezondheidszorgberoepen.277
Het is de bedoeling geweest van de wetgever om zoveel mogelijk te vermijden dat een
persoon aan wie gezondheidszorg wordt verstrekt, wordt uitgesloten van het voordeel van
de wet. Zo vallen volgens de wetgever ook contraceptie en abortus, het uitvoeren van
medisch begeleide bevruchtingstechnieken en van bevallingen onder het toepassingsgebied
van onderhavige wet. 278
Naast verstrekkingen van gezondheidszorg is ook het causaal verband vereist tussen een
gezondheidszorgverstrekking en de geleden schade, opdat de Wet Medische Ongevallen van
toepassing zou zijn.279 Dit causale verband betekent dat de schade haar oorzaak moet vinden
in een verstrekking van gezondheidszorg, m.a.w. de schade is het gevolg van de
gezondheidszorg. 280 Bewijslast en bewijsrisico van het casuaal verband rusten op de
aanvrager.281
275 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 94. 276 Artikel 2, 4° Wet Medische Ongevallen. 277 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 20. 278 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 21. 279 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 94. 280 Artikel 2, 6° Wet Medische Ongevallen. 281 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 94.
70
b. Uitzonderingen282
i. Experimenten op de menselijke persoon
De schade die het gevolg is van experimenten in de zin van de Wet 7 mei 2004 inzake de
experimenten op de menselijke persoon wordt uitgesloten van het toepassingsgebied van de
Wet Medische Ongevallen.283 Experimenten op de menselijke persoon vallen onder de
specifieke Wet Experimenten Menselijke Persoon.284 Deze wet voorziet een eigen objectieve
aansprakelijkheidsregeling in hoofde van de opdrachtgever van het experiment voor de
schade die een deelnemer aan een experiment oploopt.285
Wanneer een zorgverlener een experiment uitvoert dat niet onder het toepassingsgebied valt
van de Wet Experimenten Menselijke Persoon, maar er is wel sprake van schade uit een
gezondheidszorgverstrekking, dan kan de Wet Medische Ongevallen wel worden
toegepast.286 Het slachtoffer zal dan enkel in dit geval wel een beroep kunnen doen op het
Fonds.
ii. Niet-terugbetaalbare verstrekkingen met een esthetisch doel
De tweede uitzondering die voortvloeit uit de Wet Medische Ongevallen is de schade die
het gevolg is van een verstrekking van gezondheidszorg die werd verricht met een esthetisch
doel en die niet terugbetaalbaar is krachtens de ZIV-Wet287 (Wet betreffende de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli
1994). 288 Deze niet-terugbetaalbare verstrekkingen met een esthetisch doel worden
uitgesloten van het toepassingsgebied van de Wet Medische Ongevallen. De wetgever heeft
bij het opstellen van de Wet Medische Ongevallen geoordeeld dat het niet opportuun is om
de vergoeding van verstrekkingen die zuiver van esthetische aard zijn ten laste te leggen van
282 Structuur grotendeels overgenomen uit T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, 94-97. 283 Artikel 3, §2, 1° Wet Medische Ongevallen. 284 Wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon, BS 18 mei 2004. 285 Artikel 29 Wet Experimenten Menselijke Persoon; T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 94 en T. VANSWEEVELT, “De wet experimenten op de menselijke persoon: objectieve aansprakelijkheid en verzekering” T.Gez. 2005-06, 22-32. 286 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 94. 287 Wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 27 augustus 1994. 288 Artikel 3, §2, 2° Wet Medische Ongevallen.
71
de nationale solidariteit.289 Bijgevolg zullen slachtoffers van deze soort behandelingen zich
op grond van het aansprakelijkheidsrecht tot de rechtbank moeten wenden om
schadevergoeding te vorderen.290
Het onderscheidingscriterium is hier de al dan niet terugbetaalbaarheid van de esthetische
ingreep door het RIZIV. Bepaalde esthetische of cosmetische ingrepen hebben wel een
therapeutisch of herstellend effect (vb. reconstructieve ingrepen na kanker of zware
brandwonden). Die worden wel door de ZIV-Wet terugbetaald. Zij vallen dan ook onder het
toepassingsgebied van de Wet Medische Ongevallen.291
iii. Producten
Uit de parlementaire stukken blijkt dat de schade als gevolg van een gebrekkig product,
gebruikt bij de verstrekking van gezondheidszorg, niet onder het toepassingsgebied van de
Wet Medische Ongevallen valt.292 Opmerkelijk is dat de wettekst zelf de schade veroorzaakt
door (gebrekkige) producten niet uitsluit, maar dat de wil van de wetgever blijkt uit de
parlementaire stukken. Op grond van de wil van de wetgever kan dus worden gesteld dat het
Fonds Medische Ongevallen schade veroorzaakt door een gebrekkig product niet zal
vergoeden. Voorbeelden van gebrekkige producten kunnen hier een geneesmiddel, een
prothese, bloed, medische apparatuur, enz. … zijn.293
De reden voor deze uitsluiting is dat er reeds specifieke wetgeving bestaat in verband met
dergelijke schade. Het gaat om de Wet van 25 februari 1991 betreffende de
Aansprakelijkheid voor Producten met gebreken 294 . Deze wet heeft een foutloze
aansprakelijkheidsregeling ingevoerd: de foutloze aansprakelijkheid wordt gelegd op de
producent van een gebrekkig product.295 Bijgevolg moet geen fout worden aangetoond,
enkel een gebrek van het product moet bewezen worden.
289 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 31. 290 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 95. 291 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 95. 292 Verslag BURGEON, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/006, 87. 293 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 96. 294 Wet van 25 februari 1991 betreffende de aansprakelijkheid voor producten met gebreken, BS 22 maart 1991. 295 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 96.
72
Vaak is het helemaal niet duidelijk waaraan de schade bij een medisch ongeval te wijten is
en of de schade nu enkel te wijten is aan het gebruikte gebrekkig product. In casu heeft de
patiënt de mogelijkheid om toch een aanvraag tot vergoeding in te dienen bij het Fonds
Medische Ongevallen. Twee hypotheses kunnen zich dan in dit kader voordoen. Ofwel
wordt door het Fonds Medische Ongevallen vastgesteld dat de zorgverlener niet
aansprakelijk is voor de schade en dat de schade veroorzaakt werd door een gebrekkig
product. In dat geval is de producent van het gebrekkig product aansprakelijk in de zin van
de Wet Productenaansprakelijkheid. De benadeelde patiënt kan zich dan tot deze producent
van het gebrekkig product wenden om zijn schade vergoed te zien. Ofwel oordeelt het
Fonds Medische Ongevallen dat een nader deskundig onderzoek onontbeerlijk is om na te
gaan of er al dan niet sprake is van een medisch ongeval met of zonder aansprakelijkheid. Is
het een vergoedbaar medisch ongeval dan vergoedt het Fonds of de verzekeraar de
benadeelde patiënt. Is het Fonds Medische Ongevallen van oordeel dat het geen
vergoedbaar medisch ongeval betreft, maar wel een ongeval veroorzaakt door een gebrekkig
product, dan heeft de patiënt de mogelijkheid om de producent van het gebrekkig product
aan te spreken.296 De rechtspositie van de patiënt zal dus, in voorkomend geval, afhangen
van het expertiseverslag van het Fonds Medische Ongevallen.297
De hypothese waarin de schade toe te schrijven is aan zowel een gebrekkig product als aan
een medisch ongeval met of zonder aansprakelijkheid, werd niet aangekaart tijdens de
parlementaire besprekingen. T. VANSWEEVELT is van mening dat het logisch is om dan
aan te nemen dat het Fonds Medische Ongevallen zulke schadegevallen wel moet
vergoeden, gezien een van de oorzaken van de geleden schade immers wel een vergoedbaar
medisch ongeval is. Op grond van de equivalentietheorie kan elke oorzaak van een
schadegeval tot de gehele vergoeding worden aangesproken. Het Fonds Medische
Ongevallen kan dan in voorkomend geval waarin hij de benadeelde zal vergoeden, verhaal
uitoefenen op de producent van het gebrekkig product.298
T. VANSWEEVELT is van mening dat het beleidsmatig gezien te betreuren valt dat
schadegevallen in de gezondheidszorg veroorzaakt door gebrekkige producten niet onder
het toepassingsgebied van de Wet Medische Ongevallen vallen.299 Het gebeurt wel vaker dat
296 Verslag BURGEON, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/006, 88. 297 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 96. 298 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 96. 299 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 96.
73
de schade te wijten is aan een gebrekkig product dat bij de zorgverstrekking werd gebruikt.
Hij oordeelt dat het uitsluiten van gebrekkige producten de vergoedingsregeling voor
medische ongevallen minder coherent en minder logisch maakt en een afbreuk doet aan de
ratio legis van de wet.300
Ik treed zijn standpunt voor een deel hierin bij. Het was immers de intentie van de wetgever
het toepassingsgebied van onderhavige wet zo breed mogelijk te maken zodanig dat bijna
alle verstrekkingen onder het toepassingsgebied van de wet zouden vallen. De vraag stelt
zich echter hoe het Fonds dat financieel zal waar maken. Wanneer het toepassingsgebied
verruimt, dient een hoger budget te worden voorzien. Hoewel de uitsluiting in strijd is met
de ratio legis en de coherentie van de Wet Medische Ongevallen, lijkt het mij toch logisch
en meer efficiënt dat wanneer een gebrekkig product medische schade veroorzaakt, de
producent deze geleden schade moet vergoeden. Wanneer de schade zowel aan een
gebrekkig product als aan een medisch ongeval met of zonder aansprakelijkheid te wijten is,
lijkt het mij vanzelfsprekend dat het Fonds deels wel tussenkomt voor vergoeding,
aangezien in casu de geleden schade immers voor een deel wel een vergoedbaar medisch
ongeval uitmaakt.
iv. Beroepsbeoefenaars zonder gezondheidszorg
De Wet Medische Ongevallen is slechts van toepassing op de in het KB nr. 78 bedoelde
beroepsbeoefenaars die gezondheidszorg verstrekken. Het doel van hun tussenkomst moet
bestaan in het bevorderen, vaststellen, behouden, herstellen of verbeteren van de
gezondheidstoestand of om de patiënt bij het sterven te begeleiden.301
Het is zo dat niet elke in het KB nr. 78 bedoelde beroepsbeoefenaar gezondheidszorg
verstrekt. Hoofdgeneesheren in ziekenhuizen, medische directeurs in centra voor geestelijke
gezondheidszorg en meer in het algemeen alle beroepsbeoefenaars die als leidinggevenden
namens een verzorgingsinstelling optreden kunnen hier in dit kader als voorbeelden worden
aangehaald. Wanneer de in het KB nr. 78 bedoelde beroepsbeoefenaars als orgaan van een
300 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 96-97. 301 Artikel 2, 4° Wet Medische Ongevallen en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 97.
74
verzorgingsinstelling optreden zonder gezondheidszorg te verstrekken, vallen zij niet onder
het toepassingsgebied van de Wet Medische Ongevallen.302
v. Gezondheidszorg door niet-beroepsbeoefenaars
Wanneer gezondheidszorg wordt verstrekt door niet-beroepsbeoefenaars zal de Wet
Medische Ongevallen niet van toepassing zijn, aangezien niet aan de dubbele voorwaarde is
voldaan van gezondheidszorg door zorgverleners. Het geval waarin familie of vrienden die
geen beroepsbeoefenaars zijn, de patiënt gezondheidszorg verstrekken, valt niet onder het
toepassingsgebied van de Wet Medische Ongevallen. Het is dan wel gezondheidszorg, maar
deze wordt niet verstrekt door beroepsbeoefenaars zoals bedoeld in het KB nr. 78.303
Studenten geneeskunde of verpleegkunde die een stage volgen, vallen bijgevolg eveneens
niet onder het toepassingsgebied van de Wet Medische Ongevallen.304
vi. Diensten van de verzorgingsinstelling zonder band met gezondheidszorg
Het verstrekken van bepaalde diensten in verzorgingsinstellingen houden geen
gezondheidszorg in omdat er geen (voldoende) band bestaat tussen beide. Het gaat vooral
om poetsdiensten, cateringdiensten en bankdiensten. Wanneer schade voortvloeit uit het
verstrekken van deze diensten, valt dit ongeval niet onder het toepassingsgebied van de Wet
Medische Ongevallen.305
Opdat de Wet Medische Ongevallen van toepassing zou zijn, is het zoals eerder aangehaald
essentieel dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen een gezondheidszorgverstrekking en
de schade. Bijgevolg wordt schade die geen enkel verband heeft met de gezondheidszorg
niet vergoed. Er wordt in dit kader, in de Memorie van Toelichting bij de Wet Medische
Ongevallen, het voorbeeld aangehaald van een patiënt die zich naar de cafetaria van het
ziekenhuis begeeft en daar uitschuift of valt. Indien de schade niet het gevolg is van een
gezondheidszorg, dan wordt die niet vergoed op grond van deze Wet.306 In dit voorbeeld kan
de patiënt zich eventueel wel tot de rechtbank wenden om op grond van het gemeen recht
vergoeding te vorderen voor de geleden schade, bijvoorbeeld omdat de vloer onverwacht 302 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 97. 303 Cf. Koninklijk Besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, BS 14 november 1967. 304 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 97. 305 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 97. 306 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 23.
75
glad was of omdat de arts de patiënt had moeten melden dat hij - gelet op zijn
gezondheidstoestand - niet zonder toezicht de kamer mocht verlaten.307
In de gevallen van diensten van verzorgingsinstellingen die een geen of onvoldoende band
hebben met de gezondheidszorg, is de benadeelde altijd vrij om vergoeding voor de
geleden schade te eisen voor de gewone rechtbanken op basis van het gemeen
aansprakelijkheidsrecht.308
D. De voorwaarden voor vergoeding door het Fonds Medische
Ongevallen.
De Wet Medische Ongevallen regelt de vergoeding van de schade als gevolg van
gezondheidszorg. 309 Onderhavige wet omschrijft “ de schade als gevolg van
gezondheidszorg ” als “ schade die haar oorzaak vindt in een verstrekking van
gezondheidszorg en die voortvloeit uit a) ofwel een feit dat aanleiding geeft tot de
aansprakelijkheid van een zorgverlener, b) ofwel een medisch ongeval zonder
aansprakelijkheid ”.310
Het Fonds Medische Ongevallen vergoedt het slachtoffer (of zijn rechthebbenden) voor de
schade als gevolg van gezondheidszorg, overeenkomstig het gemeen recht in de volgende
door de wet bepaalde limitatieve gevallen311:
1° wanneer de schade is veroorzaakt door een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid,
voor zover de schade voldoet aan een van de in artikel 5 bepaalde voorwaarden inzake
ernst;
2° wanneer het Fonds oordeelt of wanneer vaststaat dat de schade is veroorzaakt door een
feit dat aanleiding geeft tot de aansprakelijkheid van de zorgverlener, wiens burgerlijke
aansprakelijkheid niet of niet voldoende is gedekt door een verzekeringsovereenkomst;
3° wanneer het Fonds oordeelt dat de schade veroorzaakt door een feit dat aanleiding geeft
tot de aansprakelijkheid van de zorgverlener en wanneer deze of zijn verzekeraar de
307 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 97. 308 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 97-98. 309 Artikel 3, §1 Wet Medische Ongevallen. 310 Artikel 2, 6° Wet Medische Ongevallen. 311 Artikel 4 Wet Medische Ongevallen.
76
aansprakelijkheid betwist, voor zover de schade voldoet aan een van de in artikel 5
bepaalde voorwaarden inzake ernst;
4° wanneer de verzekeraar die de aansprakelijkheid dekt van de zorgverlener die de schade
heeft veroorzaakt een voorstel tot vergoeding doet dat het Fonds kennelijk ontoereikend
vindt.
Het gaat om vier subjectieve rechten voor de patiënt en zijn rechthebbenden tegenover het
Fonds Medische Ongevallen.312 Er moet worden opgemerkt dat ingevolge punt 1° het Fonds
voor eigen rekening tussenkomt in geval van een medisch ongeval zonder
aansprakelijkheid, terwijl ingevolge punten 2° - 4° het Fonds in de plaats van de verzekeraar
of van de zorgverlener optreedt. In de Memorie van Toelichting bij onderhavige wet
verwijst men in dit kader naar het doel de patiënten in staat te stellen snel en via het Fonds
een schadevergoeding te verkrijgen, zelfs indien bijvoorbeeld de verzekeraar van de
zorgverlener weigert een schadevergoeding te betalen.313
Ik ga chronologisch in op deze vier limitatieve welomschreven door de wet bepaalde
gevallen waarin het Fonds Medische Ongevallen het slachtoffer (of zijn rechthebbenden) zal
vergoeden voor de schade als gevolg van gezondheidszorg.
1. Ernstige schade voortvloeiende uit een medisch ongeval waarvoor geen
zorgverlener aansprakelijk is
Het subjectief recht op vergoeding voor schade die is veroorzaakt door een medisch ongeval
zonder dat er aansprakelijkheid van een zorgverlener vaststaat, betreft het meest innovatieve
facet van de Wet Medische Ongevallen.314 Dit houdt een zeer belangrijke verbetering in
voor de patiënt en zijn rechthebbenden. Deze kampen niet langer met de moeilijkheid om de
fout van een zorgverlener te bewijzen om schadevergoeding te verkrijgen. Dit verbetert
bovendien niet enkel de situatie van de patiënt en de rechthebbenden, maar ook de situatie
van de zorgverleners zelf. Zorgverleners zien de justitiële druk afnemen nu hun
aansprakelijkheid niet langer de enige mogelijkheid is voor het slachtoffer om een
schadevergoeding te kunnen verkrijgen. Dit zal ook een positieve impact hebben op de
312 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 32. 313 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 32-33. 314 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 102.
77
evolutie van het bedrag van de verzekeringspremie van de medische
aansprakelijkheidsverzekering.315
a. Vier bestaansvoorwaarden.
De term “ medisch ongeval zonder aansprakelijkheid ” wordt wettelijk omschreven als “ een
ongeval dat verband houdt met een verstrekking van gezondheidszorg dat geen aanleiding
geeft tot de aansprakelijkheid van een zorgverlener, dat niet voortvloeit uit de toestand van
de patiënt en dat voor de patiënt abnormale schade met zich meebrengt ”.316
Men kan uit deze wettelijke omschrijving vier verschillende componenten afleiden:
i. Een ongeval in verband met een verstrekking van gezondheidszorg.
Het begrip ongeval moet hier begrepen worden in de zin van een schadegeval. Het ongeval
of schadegeval moet voortvloeien uit een verstrekking van gezondheidszorg. Dit wordt
zoals eerder gezegd wettelijk omschreven als een door een zorgverlener verstrekte diensten
met het oog op het bevorderen, vaststellen, behouden, herstellen of verbeteren van de
gezondheidstoestand van de patiënt of om de patiënt bij het sterven te begeleiden.317
ii. Een ongeval dat geen aanleiding geeft tot aansprakelijkheid.
De aansprakelijkheid van een zorgverlener mag niet in het geding zijn bij het ongeval dat
verband houdt met een verstrekking van gezondheidszorg. Met andere woorden, het
medisch ongeval mag geen aanleiding geven tot de aansprakelijkheid van een zorgverlener.
In het tegenovergestelde geval gelden de aansprakelijkheidsregels van het gemeen recht.
Ook wanneer de aansprakelijkheid van een ander rechtssubject aan de orde is, zal het Fonds
Medische Ongevallen niet tussenkomen. De patiënt moet die persoon dan op grond van de
gemeenrechtelijke aansprakelijkheidsregels aanspreken.318
315 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 32. 316 Artikel 2, 7° Wet Medische Ongevallen. 317 Artikel 2, 4° Wet Medische Ongevallen en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 103. 318 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 24 en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 103.
78
iii. Een ongeval dat niet voortvloeit uit de toestand van de patiënt.
Deze derde voorwaarde houdt verband met de eerste voorwaarde die bepaalt dat het ongeval
moet voortvloeien uit een verstrekking van gezondheidszorg. Hieruit volgt dat het medisch
ongeval niet mag voortvloeien uit de toestand of de verergering van de toestand van de
patiënt. De wet heeft tot doel de onvoorspelbare gevolgen van een verstrekking van
gezondheidszorg te vergoeden, zoals bijvoorbeeld de onvoorziene of weinig waarschijnlijke
neveneffecten van een behandeling. De Wet Medische Ongevallen heeft niet tot doel de
patiënt te vergoeden voor de gevolgen van de evolutie van de pathologie waaraan hij lijdt.
Telkens zal geval per geval moeten worden nagegaan wat de invloed was van de
verstrekking van gezondheidszorg op het zich voordoen, de evolutie en de omvang van de
schade.319
iv. Abnormale schade.
Een ongeval dat verband houdt met een verstrekking van gezondheidszorg en dat geen
aanleiding geeft tot de aansprakelijkheid van een zorgverlener noch voortvloeit uit de
toestand van de patiënt, moet eveneens tot een abnormale schade voor de patiënt leiden.
Om het begrip abnormale schade te begrijpen, moet een onderscheid worden gemaakt
tussen normale en abnormale schade. Het is mogelijk dat de schade voortvloeit uit een
verstrekking van gezondheidszorg die perfect werd uitgevoerd. In de meeste gevallen wordt
er tijdens een heelkundige ingreep een “ blessure ” (bijvoorbeeld een litteken of een ander
letsel) toegebracht aan de patiënt. Dit betekent echter niet dat het een vergoedbare schade
betreft op grond van het gemeen recht van de medische aansprakelijkheid, aangezien en
voor zover de zorgverlener geen fout heeft begaan tijdens de ingreep. 320 Het betreft hier de
normale schade die redelijk voorzienbaar is, de schade die inherent is aan de ingreep. Omdat
die schade normaal is, komt ze niet in aanmerking voor vergoeding.321
Het is bijgevolg noodzakelijk dat de schade een abnormaal karakter vertoont om aanspraak
op een vergoeding te kunnen maken op basis van deze grond. De wet bepaalt dat de schade
abnormaal is wanneer ze zich niet had moeten voordoen rekening houdend met de huidige 319 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 24 en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 103. 320 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 24. 321 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 104.
79
stand van de wetenschap, de toestand van de patiënt en zijn objectief voorspelbare
evolutie.322 Deze wettelijke omschrijving houdt twee criteria in om die abnormale schade
vast te stellen. VANSWEEVELT is van mening dat die criteria niet cumulatief moeten
bekeken worden, maar dat beide wel redelijk onvoorzienbare schade betreffen.323
Het eerste criterium is het criterium van de huidige stand van de wetenschap. De schade is
abnormaal wanneer ze zich niet had moeten voordoen rekening houdend met de huidige
stand van de wetenschap. De schade zal als abnormaal beschouwd worden, aangezien een
zorgverlener die naar behoren op de hoogte is van de stand van de wetenschap, de gepaste
maatregelen had kunnen nemen om te vermijden dat de schade zich zou voordoen. Het
criterium heeft betrekking op de hoogste stand van de wetenschap, inclusief de
internationale stand van de wetenschap. Met de huidige stand van de wetenschap wordt
bedoeld dat deze moet ingeschat worden op het moment waarop de verstrekking wordt
verricht. Er moet m.a.w. rekening worden gehouden met de kennis zoals die bestond op het
moment waarop de gezondheidszorg werd verstrekt.324
Het tweede criterium om het begrip abnormale schade in te vullen, is de toestand van de
patiënt en zijn evolutie die objectief kon worden verwacht. In de Memorie van Toelichting
wordt bepaald dat de schade abnormaal is indien de schade niet het gevolg is van de
specifieke toestand van de patiënt. Deze specifieke toestand wordt bepaald in functie van de
voorgeschiedenis van de patiënt, zijn specifieke kenmerken zoals zijn leeftijd en zijn fysieke
mogelijkheden, maar ook in functie van de pathologie waarvoor de zorg wordt verstrekt,
van een andere pathologie, of in functie van de behandeling die hij onderging om die te
behandelen, etc. Het tijdstip waarop de toestand van de patiënt moet worden beoordeeld is
de datum waarop de betwiste verstrekking van gezondheidszorg plaatsvond.325
De schade mag evenmin voortvloeien uit de natuurlijke “ verergering ” van de
oorspronkelijke gezondheidstoestand van de patiënt, omdat die te voorzien en
onvermijdelijk is.326
322 Artikel 2, 7° Wet Medische Ongevallen. 323 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 104. 324 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 25; T. VANSWEEVELT in Verslag BURGEON, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/006, 26 en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 104. 325 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 25. 326 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 25.
80
Het al dan niet normale karakter van de schade moet dus bekeken worden in functie van de
algemene gezondheidstoestand van de patiënt, en van wat men redelijk kan voorzien als de
ontwikkeling daarvan. Wanneer een patiënt met een goede algemene gezondheidstoestand
en een goede prognose overlijdt of wanneer deze ernstige schade heeft, dan zal deze schade
in principe gemakkelijker als abnormaal worden beschouwd dan wanneer die patiënt reeds
een zwakke gezondheidstoestand zou hebben gehad en reeds achteruitgegaan was. De
gezondheidstoestand van de patiënt zal steeds geval per geval moeten worden nagegaan in
functie van de aard van zijn schade en van zijn gezondheidstoestand.327
T. VANSWEEVELT benadrukt dat het begrip “ abnormale schade ” een evolutief begrip is.
Wat vandaag een voorzienbaar en frequent risico is, kan door de vooruitgang van de
wetenschap een uitzonderlijk risico worden. Omgekeerd kan een abnormale schade op dit
moment, later een normale schade worden.328
b. Uitgesloten medische behandelingen
Niet alle medische handelingen kunnen aanleiding geven tot een medisch ongeval zonder
aansprakelijkheid. De wet bepaalt uitdrukkelijk dat het therapeutisch falen en een verkeerde
diagnose zonder fout geen medisch ongeval zonder aansprakelijkheid kunnen uitmaken.329
De beroepsbeoefenaar gaat een inspanningsverbintenis aan: hij moet de nodige
inspanningen leveren om de gezondheidstoestand van de patiënt te verbeteren of te
bevorderen. Hij kan daar echter geen zekerheid over geven en hij kan niks beloven. Het kan
gebeuren dat de behandeling niet verloopt zoals was gepland en niet de resultaten oplevert
zoals gehoopt. Indien het therapeutisch falen te wijten is aan een fout van de
beroepsbeoefenaar dan kan hij aansprakelijk gesteld worden. Is het therapeutisch falen niet
aan een fout te wijten dan kan hij niet aansprakelijk gesteld worden en kan dit ook geen
aanleiding geven tot een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid, en dit omdat de
behandeling heeft gefaald. De ziekte is blijven evolueren en de evolutie van die ziekte is
niet het gevolg van een zorgverstrekking.330
327 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 25. 328 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 106. 329 Artikel 2, 7° in fine Wet Medische Ongevallen en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 106. 330 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 106.
81
Een vergissing in diagnose kan evenmin een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid
opleveren. Dit zal het geval zijn wanneer de arts een verkeerde diagnose stelt zonder een
fout te begaan. De schade vloeit dan immers niet (rechtstreeks) voort uit een verstrekking
van gezondheidszorg. 331 De diagnose zal pas een foutief karakter krijgen wanneer de arts
niet de nodige middelen en zorgvuldigheid heeft aangewend om de ziekte te onderkennen.332
De aansprakelijkheid van de arts komt dan in het gedrang. Een beweerde diagnosefout zal
worden beoordeeld aan de hand van het culpa levis in abstracto-criterium. De vergelijking
wordt gemaakt met een normaal zorgvuldige arts van dezelfde specialisatie en in dezelfde
omstandigheden. Hij zal nagaan of deze zich ook zou hebben kunnen vergissen.333
c. Ernstige schade
Opdat men zich zou kunnen beroepen op het Fonds Medische Ongevallen voor vergoeding
op grond van een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid, dient er sprake te zijn van
ernstige schade. De tekst van de wet spreekt over “ voor zover de schade voldoet aan een
van de in artikel 5 bepaalde voorwaarden inzake ernst ”.334 Deze ernstfactor is uiteraard
enkel van toepassing op de schade die specifiek het gevolg is van het medisch ongeval
zonder aansprakelijkheid, met uitsluiting van reeds alle bestaande schade.335
Artikel 5 van de Wet Medische Ongevallen bepaalt dat de schade ernstig genoeg is en dus
voor vergoeding in aanmerking komt indien ofwel (1°) de patiënt is getroffen door een
blijvende invaliditeit van 25 % of meer; ofwel (2°) de patiënt is getroffen door een tijdelijke
arbeidsongeschiktheid gedurende minstens zes opeenvolgende maanden of zes niet-
opeenvolgende maanden over een periode van twaalf maanden; ofwel (3°) de schade
verstoort bijzonder zwaar, ook economisch, de levensomstandigheden van de patiënt; ofwel
(4°) de patiënt is overleden.336 Deze voorwaarden voor het bepalen van de ernst met
betrekking tot de schade werden ingevoerd om de kosten van dit vergoedingssysteem op een
redelijk peil te houden.337 Patiënten die het slachtoffer zijn geworden van kleinere medische
331 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 106. 332 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis,Antwerpen, Maklu, 1997, 186, nr. 210. 333 Cass. 7 september 1976, Arr.Cass. 1977, 24 en Pas. 1977, I, 20; Bergen 29 september 1986, RGAR 1987, nr. 11.282 en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 106. 334 Artikel 4, 1° Wet Medische Ongevallen. 335 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 37. 336 Artikel 5 Wet Medische Ongevallen. 337 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 36.
82
ongevallen zullen op deze grond bijgevolg geen aanspraak op een vergoeding kunnen
maken.
Hieronder worden deze niet-cumulatieve voorwaarden besproken:
i. Een blijvende invaliditeit van minstens 25 %
Het begrip “ invaliditeit ” omvat elke aantasting van de fysische of psychische integriteit. Ze
heeft functionele gevolgen voor de dagdagelijkse handelingen. Zo wordt in de Memorie van
Toelichting van de Wet Medische Ongevallen verwezen naar het opstaan ‘s morgens, zich
wassen, boodschappen doen, koken en aan sport doen.338 De invaliditeit impliceert niet
noodzakelijk een arbeidsongeschiktheid.339 Bovendien is een “ blijvende ” invaliditeit
vereist. Deze invaliditeit vloeit voort uit de definitieve fysische blijvende gevolgen voor de
patiënt na het beëindigen van de medische behandeling.340 Ten slotte moet de invaliditeit
een percentage van minimum 25 % bereiken. Deskundigen zullen de graad van invaliditeit
bepalen. Hierbij bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van de “ Europese Schaal ter
bepaling van de graad van de lichamelijke en geestelijke invaliditeit ” die werd uitgewerkt
door de Europese confederatie van beoordelingsexperts van lichamelijke schade. Daarnaast
bestaat ook de OBSI (de Officiële Belgische Schaal ter bepaling van de graad van de
lichamelijke en geestelijke Invaliditeit. De wetgever heeft geen keuze gemaakt met
betrekking tot het gebruik van een van deze schalen. Het is de taak van het Fonds en
eventueel van de rechter om geval per geval te beoordelen welke de graad van invaliditeit is,
desgevallend in functie van de verschillende bestaande schalen. Niets belet het Fonds om,
naarmate er meer ervaring wordt opgedaan, een eigen schaal uit te werken.341
ii. Een tijdelijke arbeidsongeschiktheid van zes maanden
De schade is voldoende ernstig en komt voor vergoeding in aanmerking wanneer de patiënt
is getroffen door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid gedurende minstens zes
opeenvolgende maanden of zes niet-opeenvolgende maanden over een periode van twaalf
maanden.342 Hier wordt geen percentage vereist. Het volstaat dat de arbeidsongeschiktheid
338 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 38. 339 Cass. 11 januari 1983 Arr.Cass. 1982-83, 633 en Pas. 1983, I, 556. 340 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 38. 341 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 38. 342 Artikel 5, 2° Wet Medische Ongevallen.
83
tijdelijk is, overeenkomstig de bovenvermelde termijnen. Het begrip “
arbeidsongeschiktheid ” kan volgens het Hof van Cassatie343 tot uiting komen in zowel de
vermindering van de economische waarde van het slachtoffer op de arbeidsmarkt (ongeacht
het verlies of het behoud van het inkomen), als in de noodzakelijkheid van een grotere
krachtinspanning bij het volbrengen van zijn normale taak (i.e. het leveren van
meerinspanningen).344 Alle schadeposten die in het gemeen recht vergoed worden, komen
ook voor het Fonds voor vergoeding in aanmerking.345
In deze vereiste kan een discriminatie worden gezien omdat een onderscheid wordt gemaakt
tussen de werkende mens en de niet-werkende mens. Het begrip arbeidsongeschiktheid
heeft enkel betrekking op werkende mensen. Hierdoor zullen een heel wat personen ( zoals
kinderen, gehandicapten, niet-werkende personen, … ) niet in aanmerking komen voor
vergoeding op deze basis. Omdat voor dit onderscheid geen objectieve rechtvaardiging
bestaat, zou er sprake kunnen zijn van discriminatie. Deze gediscrimineerden kunnen
eventueel wel nog in aanmerking komen op basis van de vereiste “bijzonder zware
verstoring van de levensomstandigheden ”.346
iii. Bijzondere zware verstoring van de levensomstandigheden
De schade is voldoende ernstig en komt voor vergoeding in aanmerking wanneer de schade
bijzonder zwaar (ook economisch) de levensomstandigheden van de patiënt verstoort.347
Hier moet rekening worden gehouden met de schade die een ernstige en aanzienlijke impact
heeft op het leven van het slachtoffer, zonder dat aan één van de eerste twee voorwaarden is
voldaan. Er moet rekening worden gehouden met de “ situationele ” impact van het
functioneel gebrek dat verschillend is naargelang de levensomstandigheden van het
slachtoffer, bijvoorbeeld de gevolgen op relationeel, zintuiglijk, sportief en familiaal vlak.348
De levensomstandigheden verschillen van patiënt tot patiënt. Dit criterium zal dus geval per
geval moeten worden beoordeeld en kan zowel betrekking hebben op het privéleven als op
het beroepsleven. 349 Bovendien moeten de problemen bijzonder ernstig zijn: de
343 Cass. 8 maart 1976, Pas., 1976, I , 740. 344 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 39. 345 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 108. 346 D. VERHOEVEN, “Verslag studieavond Wet Medische Ongevallen”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 109, nr. 8. 347 Artikel 5, 3° Wet Medische Ongevallen. 348 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 39. 349 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 108.
84
levensomstandigheden moeten bijzonder zwaar verstoord zijn. Volgens T.
VANSWEEFELT betreft deze derde categorie eigenlijk een billijkheidscategorie, een soort
van opvangnet voor patiënten die niet aan de schadedrempels van de eerste twee categorieën
van blijvende invaliditeit of tijdelijke arbeidsongeschiktheid voldoen, maar die wel een
zodanige ernstige schade lijden dat niet-vergoeding onbillijk zou zijn en in strijd met de
geest van de wet.350
T. VANSWEEFELT heeft echter kritiek op deze derde categorie omdat de voorwaarden
vaag omschreven zijn en omdat nergens in de parlementaire bespreking een concreet
voorbeeld gegeven wordt van wat deze categorie juist inhoudt. Bovendien trekt hij ook het
nut van deze categorie in twijfel. Deze categorie overlapt inmiddels nagenoeg altijd met een
van de eerste twee categorieën. Deze billijkheidscategorie zal bijgevolg slechts uitzonderlijk
toepassing krijgen, bijvoorbeeld bij een wrongful pregnancy claim waarbij de ouders
schadevergoeding eisen voor de geboorte van een ongewenst gezond kind.351
iv. Het overlijden van de patiënt
Ten slotte is er sprake van ernstige schade indien de patiënt ten gevolge van het medisch
ongeval overleden is. De rechthebbenden van de overleden patiënt kunnen dan ook
schadevergoeding eisen indien aan de andere voorwaarden van artikel 4, 1° Wet Medische
Ongevallen voldaan is.352
2. Aansprakelijkheid van de zorgverlener zonder (voldoende)
verzekeringsdekking
Het Fonds zal het slachtoffer of zijn rechthebbenden overeenkomstig het gemeen recht
vergoeden wanneer het Fonds oordeelt of wanneer vaststaat dat de schade is veroorzaakt
door een feit dat aanleiding geeft tot de aansprakelijkheid van de zorgverlener, wiens
burgerlijke aansprakelijkheid niet of niet voldoende 353 is gedekt door een
350 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 108-109. 351 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 109. 352 Artikel 5, 4° Wet Medische Ongevallen en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 109. 353 Er is bijvoorbeeld onvoldoende dekking indien de volgens het gemeen recht verschuldigde schadevergoeding het (geplafonneerde) verzekerde bedrag overschrijdt.
85
verzekeringsovereenkomst.354 Er gelden hier geen andere voorwaarden of schadedrempels.
Elke schade ongeacht hoe klein zal worden vergoed door het Fonds wanneer tot de
aansprakelijkheid van de zorgverlener door het Fonds of door de rechter werd beslist.355
Het Fonds Medische Ongevallen fungeert hier als een soort van opvangnet. Het vervult hier
de rol van een waarborgfonds, zodanig dat het slachtoffer niet zal worden benadeeld door
het feit dat de zorgverlener geen verzekering burgerlijke beroepsaansprakelijkheid heeft
afgesloten. Het Fonds vervult in casu dezelfde functie voor de medische ongevallen als het
Gemeenschappelijk Motorwaarborgfonds voor een verkeersongeval wanneer deze wordt
veroorzaakt door bestuurder die niet verzekerd is.356
Het Fonds zal zich uitspreken over het bestaan van een verzekering en over de voorziene
dekkingsplafonds in de verzekering. Eerder in dit proefschrift werd op het feit gewezen dat
er in België geen wettelijke verzekeringsplicht bestaat voor zorgverleners. Er is wel een
deontologische plicht voor artsen om zich tegen het aansprakelijkheidsrisico te
verzekeren.357
Opdat het Fonds - fungerende als een waarborgfonds - zal vergoeden, moet er sprake zijn
van aansprakelijkheid van de zorgverlener: (1) ofwel moet het Fonds de zorgverlener
aansprakelijk hebben gesteld in het kader van de minnelijke procedure voor het Fonds, (2)
ofwel moet de rechter de zorgverlener aansprakelijk hebben gesteld, (3) ofwel moet de
zorgverlener zijn aansprakelijkheid hebben erkend.358
Het Fonds Medische Ongevallen zal wanneer het op deze grond een vergoeding verstrekt, in
de rechten van het slachtoffer treden tegenover de zorgverlener. Het Fonds zal dan verhaal
instellen tegen de zorgverlener die aansprakelijk is, maar niet of onvoldoende verzekerd
is.359
354 Artikel 4, 2° Wet Medische Ongevallen en I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 163. 355 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 111. 356 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 33. 357 Zie infra. 358 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 33. 359 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 33-34.
86
Indien het Fonds in het kader van een minnelijke procedure oordeelt dat er sprake is van
aansprakelijkheid en op basis van zijn eigen advies een schadevergoeding toekent, kan de
zorgverlener - op wie het Fonds zijn verhaal uitoefent - zijn aansprakelijkheid of het bedrag
van de aan het slachtoffer voorgestelde vergoeding betwisten voor de rechter. Over de
verhaalsvordering zal de rechtbank van eerste aanleg beslissen. Indien de rechter beslist dat
er geen aansprakelijkheid van de zorgverlener is of voor een veel minder hoog bedrag, dan
moet het Fonds zelf de schadevergoeding dragen. Het Fonds zal dus steeds met de nodige
voorzichtigheid dienen te beslissen omtrent de aansprakelijkheid van de zorgverlener.360
Een aansprakelijkheid die juridisch vaststaat door een gerechtelijke uitspraak kan niet meer
betwist worden. De zorgverlener is gebonden door het gezag van gewijsde van de
gerechtelijke uitspraak. In casu zal het verhaal van het Fonds ongetwijfeld succesvol zijn.361
Het geval waarin het Fonds de patiënt vergoedt op basis van de erkenning van
aansprakelijkheid van de zorgverlener is risicovol en ondoorzichtig van het Fonds. De
erkenning van aansprakelijkheid spreekt de in artikel 4, 2° Wet Medische Ongevallen
geformuleerde eis tegen dat de aansprakelijkheid moet vaststaan. Een loutere erkenning van
aansprakelijkheid bindt de zorgverlener echter niet, aangezien de aansprakelijkheidsvraag
een rechtsvraag is waarover enkel door de rechter kan worden beslist. Een zorgverlener kan
steeds een erkenning van aansprakelijkheid herroepen. Enkel wanneer de erkenning gepaard
gaat met een verbintenis tot betaling, bestaat de verplichting de schade te vergoeden. Heeft
de zorgverlener een betalingsplicht op zich genomen, dan kan hij enkel nog de omvang van
de vergoeding betwisten wanneer het Fonds de patiënt heeft vergoed en een verhaal tegen
de zorgverlener heeft ingesteld.362
3. Aansprakelijkheid van de zorgverlener die wordt betwist en ernstige
schade
Het Fonds vergoedt het slachtoffer of zijn rechthebbenden overeenkomstig het gemeen recht
wanneer het Fonds oordeelt dat de schade veroorzaakt werd door een feit dat aanleiding
geeft tot de aansprakelijkheid van de zorgverlener en wanneer deze of zijn verzekeraar de
360 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 110. 361 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 109-110. 362 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 109-111.
87
aansprakelijkheid betwist, voor zover de schade voldoet aan een van de in artikel 5
bepaalde voorwaarden inzake ernst.363 Het doel is hier om zo spoedig mogelijk de patiënt te
vergoeden wanneer discussie is over de aansprakelijkheid van de zorgverlener en wanneer
er sprake is van ernstige schade. Het Fonds zal de patiënt vergoeden en treedt in de plaats
van de verzekeraar of zorgverlener. Het Fonds moet dan de vergoeding verhalen op de
verzekeraar of zorgverlener. De eerder technische betwisting in het kader van de
verhaalsvordering van het Fonds over de aansprakelijkheid of over de omvang van de
vergoeding speelt enkel tussen het Fonds en de verzekeraar en/of de zorgverlener. De
patiënt is hier niet meer bij betrokken en zal geen nadeel lijden met betrekking tot de
discussie over de aansprakelijkheid van de zorgverlener. Deze patiënt is immers definitief
vergoed door het Fonds en hoeft zich om niets meer te bekommeren.364
Deze derde grond veronderstelt de vervulling van drie voorwaarden. Eerst en vooral moet er
worden geoordeeld tot de aansprakelijkheid van een zorgverlener in het kader van de door
het Fonds georganiseerde minnelijke en tegensprekelijke procedure. Vervolgens dient de
verzekeraar of de zorgverlener de aansprakelijkheid of de omvang van de vergoeding
vastgesteld door de expert(en) te betwisten. De betwisting kan uitdrukkelijk of stilzwijgend
zijn.365 Wanneer de verzekeraar van de (aansprakelijke) zorgverlener nalaat te reageren
binnen de termijn van een maand (te rekenen vanaf de betekening van die herinneringsbrief)
om een minnelijk vergoedingsvoorstel te doen na herinnering van het Fonds, wordt hij
geacht stilzwijgend het advies van het Fonds te betwisten. Het stilzwijgen van de
verzekeraar gedurende een zekere termijn wordt geïnterpreteerd als een impliciete
betwisting van de aansprakelijkheid van de zorgverlener. 366 Tot slot dient de schade
voortvloeiende uit het medische ongeval ernstig te zijn overeenkomstig de artikel 5
bepaalde voorwaarden inzake ernst.367 De wetgever heeft deze schadedrempel ingevoerd
omdat het Fonds geen tegemoetkoming verstrekt om te verhelpen aan de afwezigheid van
een verzekeraar, maar wel om te anticiperen op de tegemoetkoming van de verzekeraar
(indien de rechter de aansprakelijkheid van de zorgverlener handhaaft) of van het Fonds
(indien de rechter oordeelt dat het een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid betreft). In
363 Artikel 4, 3° Wet Medische Ongevallen. 364 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 111. 365 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 111. 366 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 35 en 72. 367 Artikel 4, 3° in fine Wet Medische Ongevallen.
88
dit laatste geval kan er slechts schadevergoeding worden verkregen indien de schade
voldoet aan de minimale ernstgraad.368
De patiënt lijdt ernstige schade in een van de volgende wettelijke bepaalde gevallen369:
ofwel is hij getroffen door een blijvende invaliditeit van 25 % of meer, ofwel is hij getroffen
door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid gedurende minstens zes opeenvolgende maanden
of zes niet-opeenvolgende maanden over een periode van twaalf maanden, ofwel verstoort
de schade bijzonder zwaar, ook economisch, de levensomstandigheden van de patiënt, ofwel
is de patiënt overleden. 370 Deze niet-cumulatieve voorwaarden werden reeds eerder
uitgebreid besproken in dit werkstuk, in het kader van de vergoeding voor de schade
veroorzaakt door een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid.
4. Kennelijk ontoereikend vergoedingsvoorstel van verzekeraar bij
aansprakelijkheid van de zorgverlener
Het Fonds zal het slachtoffer vergoeden wanneer de verzekeraar die de aansprakelijkheid
dekt van de zorgverlener die de schade heeft veroorzaakt een voorstel tot vergoeding doet
dat het Fonds kennelijk ontoereikend vindt.371
Het gaat hier om de situatie waarin de aansprakelijkheid van de zorgverlener niet meer ter
betwisting staat. De verzekeraar van de zorgverlener wordt verzocht om een
vergoedingsvoorstel aan de aanvrager (de patiënt of zijn rechthebbenden) over te maken.372
De aanvrager kan het Fonds schriftelijk om advies vragen over dit voorstel. Wanneer het
Fonds van oordeel is dat de door de verzekeraar voorgestelde vergoeding kennelijk
ontoereikend is, dan zal het Fonds in de plaats van de verzekeraar de aanvrager integraal
vergoeden. Het Fonds treedt in dit geval in de rechten van de aanvrager tegen de
zorgverlener en de verzekeraar, en zal de uitbetaalde vergoeding verhalen op deze
laatste(n).373
368 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 35. 369 Artikel 5 Wet Medische Ongevallen. 370 Voor een grondigere uiteenzetting wordt verwezen naar .. (randnr. …) 371 Artikel 4, 4° Wet Medische Ongevallen. 372 Artikel 22 en 29 Wet Medische Ongevallen. 373 Artikel 31 Wet Medische Ongevallen.
89
In de Memorie van Toelichting wordt beklemtoond dat het Fonds zich hier niet in de plaats
moet stellen van de verzekeraar van zodra de voorgestelde schadevergoeding niet tot op de
euro overeenstemt met de door het Fonds in een soortgelijk geval voorgestelde
schadevergoeding. Het voorstel tot schadevergoeding moet manifest onvoldoende zijn. Met
manifest wordt bedoeld dat het voorstel overduidelijk ontoereikend is. Het woord “
kennelijk ” betekent dat het ontoereikend karakter van het aanbod voor de hand moet
liggen.374
Het verhaal van het Fonds tegen de verzekeraar zal aan de rechtbank van eerste aanleg
worden voorgelegd ter beslechting van het geschil over de al dan niet kennelijke
ontoereikendheid van het vergoedingsvoorstel.375 Om de verzekeraar te stimuleren een
ernstig vergoedingsvoorstel te doen, wordt het formuleren van een kennelijk ontoereikend
voorstel gekoppeld aan een financiële sanctie. Wanneer de rechtbank oordeelt dat het
verhaal van het Fonds gegrond is en dat het vergoedingsvoorstel inderdaad kennelijk
ontoereikend is, dan is de verzekeraar een forfaitaire vergoeding verschuldigd die gelijk is
aan 15 % van het bedrag van de totale vergoeding die aan het slachtoffer werd toegekend
door het Fonds (of in voorkomend geval, van het door de rechter vastgestelde bedrag, voor
zover deze laatste bevestigt dat het voorstel van de verzekeraar kennelijk ontoereikend
was).376
E. Het Fonds Medische Ongevallen.
1. De oprichting van het Fonds
Een nieuwe federale instelling werd opgericht door artikel 6 van de Wet van 31 maart 2010,
deze instelling is het Fonds voor de Medische Ongevallen (verder “ het Fonds ” genoemd).
Dit Fonds is een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid die ingedeeld wordt in de
categorie B bepaald bij Wet van 16 maart 1954 betreffende de controle van sommige
instellingen van openbaar nut. Hieruit volgt dat het Fonds over de mogelijkheid beschikt in
rechte te kunnen optreden. De Koning bepaalt de regelen betreffende de organisatie en de
374 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 35 en 71. 375 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 112. 376 Artikel 31, laatste lid Wet Medische Ongevallen; I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 164 en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 112.
90
werking van het Fonds. 377 Het Fonds is de hoeksteen van het systeem voor de
schadeloosstelling van medische ongevallen.378
De Memorie van Toelichting benadrukt dat het van belang is dat het vergoedingsbeleid van
het Fonds zo nauw mogelijk aansluit op de rechtspraak van de hoven en rechtbanken ter
zake. De procedure voor het Fonds is immers een minnelijke procedure en het Fonds heeft
bijgevolg geen beslissingsbevoegdheid. Wanneer partijen het niet eens zouden raken na de
afloop van een procedure voor het Fonds dan kunnen partijen altijd nog gerechtelijke
stappen ondernemen. De rechter beschikt immers wel over beslissingsbevoegdheid. Op die
manier zou het vergoedingsmechanisme zijn doel niet bereiken; namelijk een minnelijke,
vlotte en efficiënte vergoedingsprocedure waardoor gerechtelijke stappen kunnen worden
vermeden. Het Fonds zal dus aandacht moeten schenken aan de situatie en de evolutie van
de rechtspraak met betrekking tot de medische aansprakelijkheid en de schadeloosstelling
van de slachtoffers.379
2. De Raad van Bestuur van het Fonds Medische Ongevallen
De Raad van Bestuur zal erop toezien dat het Fonds zijn verschillende opdrachten
uitvoert.380 Het vergoedingsbeleid van het Fonds uitstippelen en controleren hoe de directeur
en de personeelsleden van het Fonds daaraan uitvoering geven, behoren tot de taken van de
Raad van Bestuur van het Fonds.381
Er moet opgemerkt worden dat de Raad van Bestuur niet het dagelijks bestuur uitoefent van
het Fonds. Ze komt ook niet tussen in de individuele dossiers, noch behandelt ze de
aanvragen die worden voorgelegd aan het Fonds. Deze dossiers zullen geval per geval
behandeld worden door een team van dossierbeheerders (waaronder juristen en artsen),
onder de verantwoordelijkheid van de directeur van het Fonds. 382
377 Artikel 6 en 34 Wet Medische Ongevallen en Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 40. 378 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 14. 379 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 41. 380 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 40. 381 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 112. 382 Presentatie Fonds Medische Ongevallen, tijdens de personferentie 29/08/2012, www.fmo.fgov.be/nl/documents/20120829%20-%20PPT%20FAM_N.pdf, Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 40 en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 112.
91
De Raad van Bestuur van het Fonds is wettelijk samengesteld als volgt:
1° vier leden die de overheid vertegenwoordigen;
2° vier leden die de representatieve organisaties van alle werkgevers en de representatieve
organisaties van zelfstandigen vertegenwoordigen;
3° vier leden die de representatieve organisaties van alle werknemers vertegenwoordigen;
4° vier leden die de verzekeringsinstellingen vertegenwoordigen;
5° vijf leden die de beroepsbeoefenaars vertegenwoordigen, waaronder minstens drie
artsen;
6° drie leden die de verzorgingsinstellingen vertegenwoordigen, waaronder minstens een
geneesheer-hygiënist;
7° vier leden die de patiënten vertegenwoordigen;
8° twee professoren of docenten in de rechten, gespecialiseerd in medisch recht.383
De taalpariteit wordt gewaarborgd door dit wetsartikel: de Raad van Bestuur en elk van de
groepen die erin zijn vertegenwoordigd tellen evenveel Nederlandstalige als Franstalige
leden. In de Memorie van Toelichting wordt bepaald dat de leden van die Raad, alsook de
voorzitter en ondervoorzitter door de Koning worden benoemd voor een hernieuwbare
termijn van 6 jaar.384
3. De financiering van het Fonds
Voor de uitvoering van zijn taken beschikt het Fonds over vier financieringsbronnen385. Het
gaat om een jaarlijks bedrag ten laste van de administratiekosten van het Rijksinstituut voor
ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV)386. Het Fonds verkrijgt ook de opbrengst van de
subrogatievorderingen en de financiële opbrengsten van de bedragen waarover het Fonds
beschikt. De laatste financieringsbron betreft vergoedingen die aan het Fonds verschuldigd
zijn krachtens de artikelen 15, zesde lid, en 31, zesde lid Wet Medische Ongevallen
(bijvoorbeeld dwangsommen).387
383 Artikel 7, § 1 Wet Medische Ongevallen. 384 Artikel 7 Wet Medische Ongevallen en Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 41. 385 Artikel 10 Wet Medische Ongevallen. 386 Bepaald door de koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad (budget begrotingsjaar 2012 = € 12 507 817) 387 Presentatie RIZIV tijdens de persconferentie op 29 augustus 2012, www.fmo.fgov.be/nl/documents/20120829%20-%20PPT%20INAMI_N.pdf. en T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen” T.Gez. 2010-11, afl. 2, 115.
92
Wanneer het Fonds tot vergoeding gehouden is, steunt de financiering integraal op de
nationale solidariteit. Noch de zorgverlener noch zijn verzekeraar dragen bij in de
schadevergoeding. 388 Dit moet ertoe leiden dat de verzekeringspremies voor de
aansprakelijkheidsverzekering van de zorgverlener ongewijzigd blijven. De mogelijkheid
van minnelijke vergoeding zou zelfs tot een kostenbesparing (vb. proces- en
advocatenkosten) voor de verzekeraars moeten leiden.389 Omdat de financiering van het
Fonds integraal gebaseerd is op de nationale solidariteit, heeft de wetgever een
vergoedingsdrempel op basis van de ernst van de schade ingevoerd.390 De beoordeling van
deze schadedrempels en de bedenkingen hierbij worden in de conclusie van dit proefschrift
besproken.
4. De taken van het Fonds
Het Fonds fungeert enerzijds als vergoedingsinstantie en anderzijds als advies- en
informatiecentrum.391
a. De vergoedingsfunctie
Het Fonds heeft de opdracht om de vergoeding van de slachtoffers van schade als gevolg
van gezondheidszorg of van hun rechthebbenden te organiseren binnen de grenzen van de
artikelen 4 en 5 van de Wet Medische Ongevallen.392
In dit kader dient het Fonds te bepalen of de geleden schade al dan niet aanleiding geeft tot
aansprakelijkheid van een zorgverlener. Hierbij moet het Fonds de ernst van deze schade
beoordelen en kan ze alle nodige documenten en informatie opvragen die noodzakelijk zijn
om de schade te kunnen beoordelen. Om verduidelijking te krijgen inzake een specifiek
domein van de gezondheidszorg kan het Fonds ook terecht bij gespecialiseerde
beroepsbeoefenaars.393 De Memorie van Toelichting bij de Wet Medische Ongevallen geeft
388 G. JOCQUÉ, “Het Fonds voor medische ongevallen.”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 86-87, nr. 3. 389 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 17. 390 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 11. 391 Artikel 8 Wet Medische Ongevallen; G. JOCQUÉ, “Het Fonds voor medische ongevallen.”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 86-85, nr. 1. 392 Artikel 8, §1 Wet Medische Ongevallen. 393 Artikel 8, §1, 1° Wet Medische Ongevallen.
93
een aantal voorbeelden met betrekking tot het opvragen van alle nodige documenten en
informatie die noodzakelijk zijn om de schade te kunnen beoordelen: zo kan het Fonds aan
de betrokken arts vragen om relevante elementen uit het patiëntendossier aan hen te
bezorgen. Het Fonds kan ook aan het ziekenhuis vragen om administratieve documenten in
verband met het desbetreffende schadegeval te overhandigen aan het Fonds. Het spreekt
voor zich dat het geen verplichting is om medische gegevens door te spelen die niet
noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de schade door het Fonds. De personen tot wie
het Fonds zich wendt zijn echter wel verplicht om de gevraagde documenten voor te leggen.
Zich verschuilen achter het beroepsgeheim is hier niet mogelijk. Alle medewerkers van het
Fonds die de voorgelegde documenten bestuderen zijn wel gebonden door het
beroepsgeheim.394 Wanneer een gecontacteerde zorgverstrekker weigert om de gevraagde
documenten voor te leggen, zal het Fonds van hem een forfaitaire vergoeding van 500 EUR
per dag vertraging in het meedelen van de informatie kunnen eisen.395 Daarnaast kan het
Fonds alle mogelijke conclusies trekken uit het niet-voorleggen van de gevraagde
documenten.396
Vervolgens dient het Fonds na te gaan of de burgerlijke aansprakelijkheid van de
zorgverlener die de schade heeft veroorzaakt daadwerkelijk en voldoende is gedekt door een
verzekering. 397 Het Fonds vergoedt de patiënt of zijn rechthebbenden wanneer de
voorwaarden van artikelen 4 en 5 vervuld zijn. In het kader van artikel 4, 2°, 3° en 4°
verstrekt het Fonds de patiënt een tegemoetkoming in plaats van de verzekeraar of de
zorgverlener.398 Indien het Fonds oordeelt dat de schade veroorzaakt is door een feit dat
aanleiding geeft tot aansprakelijkheid van de zorgverlener en van mening is dat de
verantwoordelijkheid dus bij de zorgverlener ligt, stelt het Fonds aan de verzekeraar van de
betrokken zorgverlener voor een voorstel van schadevergoeding voor de patiënt (of zijn
rechthebbenden) te formuleren.399 Het Fonds heeft hier dus als taak het dossier door te
sluizen naar de verzekeraar van de zorgverlener.400
394 Artikel 458 van het Strafwetboek is van toepassing; artikel 9, §2 Wet Medische Ongevallen. 395 Overeenkomstig artikel 15 Wet Medische Ongevallen. 396 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 42. 397 Artikel 8, §1, 2° Wet Medische Ongevallen. 398 Artikel 8, §1, 3° Wet Medische Ongevallen en Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 43. 399 Artikel 8, §1, 4° Wet Medische Ongevallen en Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 43. 400 G. JOCQUÉ, “Het Fonds voor medische ongevallen.”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 88, nr. 5.
94
Het Fonds heeft eveneens tot opdracht om te bemiddelen en advies te verstrekken aan de
patiënt. De patiënt, zijn rechthebbenden, de zorgverlener of zijn verzekeraar kunnen het
Fonds verzoeken een bemiddeling te organiseren. Ingevolge het advies van de Raad van
State betreft het hier echter een vrijwillige bemiddeling en geen gerechtelijke
bemiddeling.401 De patiënt of zijn rechthebbenden kunnen het Fonds vragen zich uit te
spreken over de redelijkheid van het bedrag van de schadevergoeding die door de
zorgverlener of diens verzekeraar wordt voorgesteld.402
b. Advies- en informatiefunctie
Naast de vergoedingsopdracht vervult het Fonds ook opdrachten van algemeen belang.403
Het Fonds zal adviezen uitbrengen over elke aangelegenheid in verband met de preventie of
de vergoeding van de schade als gevolg van gezondheidszorg. Bovendien zal het Fonds
statistieken opmaken over vergoedingen die werden toegekend. Ten slotte zal het Fonds in
dit kader ook een jaarlijks activiteitenverslag opstellen dat aan de minister, aan de
Wetgevende Kamers en aan de Federale Commissie Rechten van de patiënt wordt bezorgd.
Dit verslag bevat de analyse van statistische en financiële gegevens, aanbevelingen om de
schade als gevolg van gezondheidszorg te voorkomen, een voorstelling van en toelichting
bij de adviezen die het Fonds meent te moeten uitbrengen.404 De Memorie van Toelichting
bij onderhavige wet bepaalt dat het hier gaat om een essentiële opdracht die is toevertrouwd
aan het Fonds. Hierdoor kan zeer belangrijke en nuttige kennis worden verworven. Op basis
van de aanbevelingen kunnen aan de minister maatregelen worden voorgesteld om de
medische ongevallen te voorkomen en de vergoeding ervan te verbeteren.405
401 Bemiddeling overeenkomstig de artikelen 1724 tot 1733 Gerechtelijk Wetboek; Artikel 8, §1, 5° Wet Medische Ongevallen; G. JOCQUÉ, “Het Fonds voor medische ongevallen.”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 88, nr. 5 en Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, p. 43. 402 Artikel 8, §1, 6° Wet Medische Ongevallen en Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 44. 403 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 44. 404 Artikel 8, §2 Wet Medische Ongevallen. 405 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 44.
95
F. De procedure voor het Fonds.
1. Het tweesporensysteem
Zoals reeds werd aangehaald heeft het slachtoffer van een medisch schadegeval de keuze
tussen twee procedures om vergoeding te krijgen voor de geleden schade. Ofwel kan hij
vergoeding vorderen voor de rechter, ofwel kan hij de minnelijke procedure voor het Fonds
volgen. Het is ook mogelijk om beide procedures tegelijk aan te wenden, zolang dit er niet
toe zou leiden dat de schadelijder twee maal wordt vergoed voor dezelfde schade.406
2. De aanvraag
Elke persoon (of zijn rechthebbende)die van mening is dat hij schade heeft geleden als
gevolg van gezondheidszorg kan een aanvraag indienen bij het Fonds voor Medische
Ongevallen. Deze aanvraag betreft het verzoek om advies over de eventuele
aansprakelijkheid van een zorgverlener inzake de geleden schade alsook over de ernst
ervan.407 Deze aanvraag moet begrepen worden als een vraag tot het verkrijgen van een
vergoeding en niet als een loutere vraag om inlichtingen.408
De rechthebbenden van de patiënt kunnen optreden indien de patiënt is overleden en indien
zij zelf schade hebben geleden. Rechthebbenden van de patiënt kunnen ook een aanvraag
indienen wanneer de patiënt zelf nog bij leven is, indien zij door weerkaatsing ook schade
hebben geleden (vb. de vermindering van het inkomen van het gezin, de morele schade die
partner en kinderen ondervinden bij het zien van het lijden van de patiënt).409 Er kan ook een
aanvraag ingediend worden door de wettelijk vertegenwoordiger van de schadelijdende
patiënt (bijvoorbeeld een ouder) of door zijn mandataris (bijvoorbeeld de mutualiteit of een
advocaat).410
406 Artikel 3, §3 Wet Medische Ongevallen; I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 165. 407 Artikel 12, §1 Wet Medische Ongevallen. 408 I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 165. 409 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 47. 410 Presentatie RIZIV, tijdens de personferentie op 29/08/2012, www.fmo.fgov.be/nl/documents/20120829%20-%20PPT%20INAMI_N.pdf.
96
Een aanvraag moet ingediend worden bij een ter post aangetekende brief 411 op het volgende
adres en vóór het verstrijken van de verjaringstermijn overeenkomstig artikel 12, §3 Wet
Medische Ongevallen:
Fonds voor de Medische Ongevallen
Tervurenlaan 211
1150 Brussel412
Dit aangetekend schrijven vereist een aantal gegevens zoals voorzien in de wet. Om hieraan
te voldoen kan er gebruik worden gemaakt van een aanvraagformulier, dat terug te vinden is
op de website van het Fonds Medische Ongevallen.413 Er is eveneens een aanvraagformulier
opgenomen in de bijlagen van dit proefschrift. De aanvraag kan overeenkomstig de wet nog
niet elektronisch worden ingediend.414
De inhoud van het aanvraagformulier betreft verschillende aspecten: de datum en
omschrijving van de gebeurtenis, informatie betreffende de patiënt(e), bijkomende
informatie betreffende de aanvrager, betrokken beroepsbeoefenaar, vermelding van
eventuele procedures die werden ingesteld, aanduidingmandataris, aanvraag inzake
patiëntendossier, verzenden van het dossier naar Fonds voor de Medische Ongevallen.415
3. De onontvankelijkheid van de aanvraag
Er kan tot de onontvankelijkheid van de aanvraag worden besloten indien de
verjaringstermijnen voor het indienen van een aanvraag bij het Fonds zijn overschreden.416
Deze verjaringstermijn is dezelfde als de dubbele verjaringstermijn voor vorderingen tot
vergoeding van schade op grond van extracontractuele aansprakelijkheid.417 De aanvraag is
bijgevolg onontvankelijk indien meer dan 5 jaar verlopen is vanaf de dag volgend op de dag
411 Artikel 12, §2 Wet Medische Ongevallen. 412 Presentatie RIZIV, tijdens de personferentie op 29/08/2012, www.fmo.fgov.be/nl/documents/20120829%20-%20PPT%20INAMI_N.pdf. 413 www.fmo.fgov.be/nl/documents/Form-NL.pdf. 414 Presentatie RIZIV, tijdens de personferentie op 29/08/2012, www.fmo.fgov.be/nl/documents/20120829%20-%20PPT%20INAMI_N.pdf. 415 Artikel 12, §2, 1° - 8° Wet Medische Ongevallen. 416 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 50. 417 Artikel 2262bis, §1 Burgerlijk Wetboek; Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 50.
97
waarop de aanvrager kennis heeft van de schade, of van de verzwaring ervan, en van de
identiteit van de persoon die aan de oorsprong van de schade ligt. De aanvraag is eveneens
onontvankelijk indien meer dan 20 jaar verliep, te rekenen vanaf de dag volgend op de dag
waarop het feit dat de schade heeft veroorzaakt zich heeft voorgedaan.418
Deze verjaringstermijn kan worden geschorst of gestuit overeenkomstig het gemeen recht.
De verjaring wordt eveneens gestuit wanneer de aanvrager aan de verzekeraar van de
zorgverlener of aan de verlener zelf zijn wil kenbaar maakt om vergoed te worden. Deze
stuiting eindigt op het ogenblik waarop de verzekeraar of de zorgverlener aan de aanvrager
schriftelijk kennis geeft van zijn beslissing om te vergoeden of van zijn weigering.419
De aanvraag zal bovendien ook onontvankelijk worden verklaard wanneer de aanvrager
reeds voor dezelfde schade een voorstel tot definitieve vergoeding heeft aanvaard van het
Fonds, de verzekeraar (van de zorgverlener) of de zorgverlener zelf.420 Indien de aanvrager
reeds vergoed is voor de schade door het Fonds, de verzekeraar (van de zorgverlener) of de
zorgverlener zelf, krachtens een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak, dan
zal de aanvraag eveneens onontvankelijk zijn.421 Hetzelfde geldt wanneer de patiënt heeft
gekozen voor een rechterlijke procedure en een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke
uitspraak de aanvraag tot vergoeding van de schade ongegrond verklaard heeft. De rechter
moet zich zowel uitgesproken hebben met betrekking tot de aansprakelijkheid van de
zorgverlener als over de gehoudenheid van het Fonds wegens een medisch ongeval zonder
aansprakelijkheid.422 Indien de uitspraak enkel betrekking heeft op de aansprakelijkheid, kan
de benadeelde patiënt nog altijd een aanvraag indienen bij het Fonds met het oog op
vergoeding voor schade ten gevolge van een ongeval waarvoor geen zorgverlener
aansprakelijk is. In het omgekeerde geval, wanneer de uitspraak enkel de vordering tegen
het Fonds wegens een ongeval zonder aansprakelijkheid betreft, kan het Fonds nog steeds
de aanvraag beoordelen in het kader van de aansprakelijkheid van de zorgverlener.423
418 Artikel 12, §3 Wet Medische Ongevallen. 419 Artikel 12, §4 Wet Medische Ongevallen. 420 Artikel 12, §5, 1° Wet Medische Ongevallen. 421 Artikel 12, §5, 2° Wet Medische Ongevallen. 422 Artikel 12, §5, 3° Wet Medische Ongevallen; I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 166. 423 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 51-52.
98
Wanneer het Fonds oordeelt dat de aanvraag kennelijk onontvankelijk is, dan brengt het
Fonds de aanvrager hiervan onmiddellijk op de hoogte, samen met de redenen van
onontvankelijkheid. 424 De onontvankelijkheid kan - naast het verstrijken van de
verjaringstermijn en de andere onontvankelijkheidsgronden opgesomd in artikel 12 - om het
even welke reden betreffen (vb. geen verstrekking van gezondheidszorg, aanvrager heeft
niet de hoedanigheid en het belang om op te treden).425 Indien er een andere instantie ter
beschikking zou zijn waar de aanvraag kan worden ingediend, dan moet het Fonds dit
eveneens meedelen aan de aanvrager.426
De Memorie van Toelichting bij deze wet vermeldt dat in dit opzicht de Regering -
ingevolge het advies van de Raad van State - van mening is dat er geen specifiek
rechtsmiddel moet worden voorzien, aangezien het Fonds slechts tot taak heeft een advies
uit te brengen. De verzoeker die niet tevreden zou zijn met het standpunt van het Fonds kan
in ieder geval nog steeds een rechtsvordering instellen.427
4. Samenloop met een procedure bij de rechtbank
Zoals reeds eerder uitvoerig werd besproken, maakt het tweesporensysteem het mogelijk om
de twee sporen tegelijk te bewandelen. Het simultaan gebruik van beide procedures is echter
niet aangewezen aangezien de Wet Medische Ongevallen een vermindering van het aantal
gerechtelijke procedures beoogt. Artikel 13 van de Wet Medische Ongevallen behandelt de
samenloop tussen de procedure bij het Fonds en de gerechtelijke procedures. Wanneer er
een samenloop ontstaat met een gerechtelijke procedure dan heeft de minnelijke procedure
bij het Fonds voorrang op de gerechtelijke procedure. De aanvraag van de patiënt schorst
van rechtswege het onderzoek en de berechting van de burgerlijke rechtsvorderingen met
betrekking tot dit medisch ongeval die zijn ingesteld voor de rechtscolleges van de
rechterlijke orde.428 De aanvrager dient bijgevolg zelf het Fonds in te lichten over lopende
procedures betreffende dezelfde schade; en dient in voorkomend geval ook de
desbetreffende rechtbank op de hoogte te brengen over de indiening van een aanvraag voor
424 Artikel 14 Wet Medische Ongevallen. 425 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 54. 426 Artikel 14 in fine Wet Medische Ongevallen. 427 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 54. 428 Artikel 13, §1 Wet Medische Ongevallen.
99
het Fonds.429
De wet maakt in dit kader geen verschil tussen de vordering tot schadevergoeding ingesteld
voor de burgerlijke rechtbank of de vordering voor de strafrechtbank via een burgerlijke
partijstelling.430 Het Fonds kan immers reeds een advies verlenen met betrekking tot de
aansprakelijkheid van de betrokken zorgverlener, hoewel er nog geen uitspraak is over de
strafvordering inzake.431 In principe is dit mogelijk en kan dit niet voor moeilijkheden
zorgen aangezien het advies van het Fonds noch de aanvrager bindt, noch de betrokken
zorgverleners en diens verzekeraars, noch de rechter.432
De schorsing van rechtswege van de burgerlijke rechtsvordering duurt tot de dag volgend op
de dag waarop de aanvrager een definitief voorstel tot vergoeding433 ofwel heeft aanvaard
ofwel heeft geweigerd. De schorsing kan ook duren tot de dag volgend op de dag waarop
het Fonds aan de aanvrager heeft laten weten dat aan de voorwaarden om vergoeding te
bekomen niet zijn voldaan. De aanvrager kan natuurlijk ook altijd het Fonds op de hoogte
brengen van het feit dat hij een einde wil maken aan de procedure bij het Fonds.434 Het einde
van de schorsing heeft tot gevolg dat de rechter opnieuw kennis kan nemen van en oordelen
over de burgerrechtelijke vordering van de patiënt.435
Het instellen van een aanvraag bij het Fonds schorst de verjaring van de burgerlijke
rechtsvordering onder dezelfde voorwaarden als de burgerrechtelijke procedure zelf.436 Dit
betekent dat de schorsing ophoudt op dezelfde tijdstippen als de schorsing van de
procedure.437 Vervolgens schorst het instellen van een rechtsvordering met betrekking tot dit
429 Artikel 12, §6 Wet Medische Ongevallen; Presentatie RIZIV, tijdens de personferentie op 29/08/2012, www.fmo.fgov.be/nl/documents/20120829%20-%20PPT%20INAMI_N.pdf. 430 De aanvraag bij het Fonds kan vanzelfsprekend niet verhinderen dat de strafrechter uitspraak doet op strafrechtelijk vlak. 431 I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen NJW 9 maart 2011, nr. 238, p. 166. 432 Artikel 24 Wet Medische Ongevallen; I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 166. 433 Het definitief voorstel kan uitgaan ofwel van het Fonds, ofwel van de zorgverlener, ofwel van de verzekeraar van de betrokken zorgverlener. 434 Artikel 13, §1, 1° - 4° Wet Medische Ongevallen. 435 G. JOCQUÉ, “Het Fonds voor medische ongevallen.”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 93, nr. 17. 436 Artikel 13, §2 Wet Medische Ongevallen. 437 G. JOCQUÉ, “Het Fonds voor medische ongevallen.”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 93, nr. 18.
100
medisch ongeval de verjaring van de vordering bij of tegen het Fonds.438
5. Behandeling van de aanvraag
Binnen een termijn van een maand vanaf de ontvangst van de aanvraag stuurt het Fonds een
ontvangstbevestiging aan de aanvrager. Zo is de aanvrager ervan op de hoogte dat de
aanvraag is toegekomen bij het Fonds.439
In het kader van de behandeling van de aanvraag kan het Fonds alle nodige inlichtingen
opvragen bij de aanvrager (of zijn rechthebbenden), bij alle zorgverleners die betrokken
zouden kunnen zijn evenals bij de zorgverleners die de patiënt hebben behandeld maar niet
rechtstreeks betrokken waren (vb. huisarts), als bij elke andere persoon.440 Zij beschikken
over een termijn van één maand441 om alle nodige documenten en informatie aan het Fonds
te bezorgen.442 Het Fonds zal een herinneringsbrief sturen indien een van deze hieraan niet
voldoet.443
In de hypothese dat de aanvrager of zijn rechthebbenden niet antwoorden op de
herinneringsbrief binnen een termijn van een maand, dan bepaalt de wet dat zij worden
geacht afstand te doen van hun aanvraag.444 De zorgverleners en de andere door het Fonds
ondervraagde derden die niet overgaan tot het verzenden van alle nodige documentatie en
informatie, zijn van rechtswege een forfaitaire vergoeding van 500 EUR per dag
verschuldigd 445 vanaf de dag die volgt op de laatste dag van de termijn van een maand, tot
de overzending van de gevraagde informatie en documenten en dit met een maximum van
30 dagen.446
438 Artikel 13, §3 Wet Medische Ongevallen. 439 Artikel 15, eerste lid Wet Medische Ongevallen; Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 54. 440 Artikel 15, tweede lid Wet Medische Ongevallen; Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 55. 441 Vanaf de kennisgeving van deze vraag tot bijkomende informatie. 442 Artikel 15, derde lid Wet Medische Ongevallen. 443 Artikel 15, vierde lid Wet Medische Ongevallen. 444 Artikel 15, vijfde lid Wet Medische Ongevallen. 445 Dit geldt niet in geval van overmacht. 446 Artikel 15, zesde lid Wet Medische Ongevallen; Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 55.
101
In het kader van de behandeling van de aanvraag kan het Fonds ook beroep doen op
gespecialiseerde beroepsbeoefenaars om meer duidelijkheid te krijgen inzake specifieke
medische aangelegenheden.447
Daarnaast heeft het Fonds de mogelijkheid om een tegensprekelijke expertise te
organiseren. Dergelijke expertise zal vaak onmisbaar zijn om nauwkeurig de oorzaken,
omstandigheden en gevolgen van de schade te identificeren.448 De expertise moet verplicht
door het Fonds worden georganiseerd wanneer er ernstige aanwijzingen zijn dat de schade
de ernstgraad449 bereikt. Het Fonds wijst in dit geval een onafhankelijk expert of een college
van experten aan.450 De verplichting tot het organiseren van een tegensprekelijke expertise
geldt niet wanneer de aanvraag klaarblijkelijk onontvankelijk of ongegrond is, of wanneer
alle partijen er afstand van doen.451 Wanneer er geen ernstige aanwijzingen zijn dat de
schade de ernstgraad bereikt, ook dan beschikt het Fonds over de mogelijkheid een
tegensprekelijke expertise te organiseren; het is er echter niet toe verplicht. 452 De
expertisekosten kunnen ten laste vallen van de zorgverlener en zijn verzekeraar wanneer de
zorgverlener verantwoordelijk is voor de schade, maar niet wanneer het Fonds besluit dat
het een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid betreft.453
Elke partij (de aanvrager, zijn verzekeringsinstelling, de betrokken zorgverleners, hun
verzekeraars en andere partijen bij de procedure) kan zich tijdens de procedure bij het Fonds
laten bijstaan door een persoon van zijn keuze.454 Er worden door de wetgever op dit vlak
geen beperkingen gesteld, vermeldt de Memorie van Toelichting bij de Wet Medische
Ongevallen. Deze persoon kan een advocaat, een vertrouwensarts, een
verzekeringstechnisch expert, een familielid of zelfs een vertegenwoordiger van de
mutualiteit zijn.455
Het Fonds is ook belast met de taak tot het inlichten van de bevoegde administratieve,
tuchtrechtelijke of gerechtelijke overheden, wanneer de feiten die aan de oorsprong liggen 447 Artikel 17, §1 Wet Medische Ongevallen. 448 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 58. 449 Zie artikel 5 Wet Medische Ongevallen. 450 Artikel 17, §2, eerste en tweede lid Wet Medische Ongevallen. 451 Artikel 17, §2, eerste lid Wet Medische Ongevallen. 452 Artikel 17, §2, derde lid Wet Medische Ongevallen. 453 G. JOCQUÉ, “Het Fonds voor medische ongevallen.”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 97, nr. 27. 454 Artikel 18 Wet Medische Ongevallen. 455 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 61.
102
van de schade als gevolg van gezondheidszorg dit rechtvaardigen.456 Als voorbeeld kan hier
een aangifte bij de Orde van geneesheren, bij het parket of bij de geneeskundige provinciale
commissies worden aangehaald.457
6. Het advies van het Fonds
Het Fonds zal een advies verlenen aan de aanvrager binnen een termijn van zes maanden
vanaf de ontvangst van de aanvraag. Het advies is een met redenen omkleed advies.458
Het Fonds vermeldt in zijn advies of de schade als gevolg van gezondheidszorg haar
oorzaak vindt in ofwel een aansprakelijkheid van één of meerdere zorgverleners en in
voorkomend geval of er voldoende dekking is door de verzekeringsovereenkomst; ofwel in
een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid en in voorkomend geval of de schade de
wettelijk bepaalde ernstgraad459 vertoont; ofwel dat de schade onder geen enkel van de
bovenvermelde gevallen ressorteert.460
Het advies wordt samen met de stukken en documenten waarop het gegrond is, bij een ter
post aangetekende brief opgestuurd naar de aanvrager, in voorkomend geval ook naar zijn
verzekeringsinstelling, naar de betrokken zorgverleners en hun verzekeraars.461 Het advies
bevat steeds de stukken en documenten waarop het is gefundeerd, dit om de partijen toe te
laten te beschikken over alle elementen die het Fonds tot zijn standpunt hebben gebracht.462
Wanneer het Fonds van mening is dat de schade één van haar oorzaken vindt in de
aansprakelijkheid van één of meerdere zorgverleners, verzoekt het Fonds de verzekeraar van
de betrokken zorgverlener om een voorstel tot vergoeding te doen ten gunste van de
aanvrager. Het Fonds licht de andere partijen bij de procedure hierover in.463 Wanneer het
Fonds concludeert dat de schade haar oorzaak vindt in een medisch ongeval zonder
aansprakelijkheid en dat deze schade de wettelijk bepaalde ernstgraad bereikt, dan zal het
456 Artikel 19 Wet Medische Ongevallen. 457 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 61. 458 Artikel 21, eerste lid Wet Medische Ongevallen. 459 Artikel 5 Wet Medische Ongevallen. 460 Artikel 21, eerste lid Wet Medische Ongevallen. 461 Artikel 21, eerste en tweede lid Wet Medische Ongevallen. 462 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 63. 463 Artikel 22, laatste lid Wet Medische Ongevallen.
103
Fonds zelf een voorstel tot vergoeding formuleren. Het Fonds zal dit ook doen wanneer de
aansprakelijkheid van de zorgverlener is vastgesteld, maar die niet of onvoldoende is gedekt
door een verzekeringsovereenkomst.464
Het Fonds zal niet tussenkomen indien het van oordeel is dat de schade waarvoor de
aanvrager schadeloosstelling vraagt niet-vergoedbaar is krachtens de wet. Dat zal
bijvoorbeeld het geval zijn wanneer gaat om een medisch ongeval zonder aansprakelijkheid
waarbij de wettelijk bepaalde ernstgraad niet is bereikt.465
De procedure voor het Fonds is een minnelijke procedure. Het advies dat door het Fonds
wordt verleend, bindt noch de aanvrager, noch de betrokken zorgverleners en hun
verzekeraars, noch de rechter.466 Indien partijen zich niet kunnen vinden in dit advies,
kunnen deze er in onderling akkoord van afwijken of beslissen het te betwisten. Indien het
advies overigens voor de rechter wordt betwist, dan is deze ook geheel vrij om van de
mening van het Fonds af te wijken.467
7. Betwisting van het advies
Indien zij niet akkoord gaan met het desbetreffende advies, kunnen de aanvrager en de
betrokken partijen zich wenden tot de rechtbank van eerste aanleg om het advies van het
Fonds te betwisten, teneinde vergoeding te verkrijgen waarop zij krachtens de Wet
Medische Ongevallen beweren recht te hebben. Dit doet echter geen afbreuk aan de
mogelijkheid tot het gerechtelijk vorderen volgens het gemeen recht.468
8. Vergoedingsvoorstel door het Fonds
- Wanneer er volgens het Fonds sprake is van een medisch ongeval zonder
aansprakelijkheid, die de wettelijk bepaalde ernstgraad bereikt469 of wanneer er sprake is van
464 Artikel 23, eerste lid Wet Medische Ongevallen. 465 Artikel 23, tweede lid Wet Medische Ongevallen; Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 64. 466 Artikel 24 Wet Medische Ongevallen. 467 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 65. 468 Artikel 23, tweede lid Wet Medische Ongevallen; Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 65. 469 Zie artikel 4, 1° Wet Medische Ongevallen.
104
een medisch ongeval met aansprakelijkheid van de zorgverlener wiens aansprakelijkheid
niet of onvoldoende is gedekt door een aansprakelijkheidsverzekering470, stuurt het Fonds
een voorstel tot vergoeding naar de aanvrager. Dit dient te gebeuren bij een ter post
aangetekende brief binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van het
advies.471
- In de hypothese dat het Fonds oordeelt dat de schade is veroorzaakt door een feit dat
aanleiding geeft tot de aansprakelijkheid van de zorgverlener en wanneer deze of zijn
verzekeraar de aansprakelijkheid betwist472, zal het Fonds zich in de plaats stellen van de
verzekeraar van de zorgverlener.473 In dit geval stuurt het Fonds aan de aanvrager een
voorstel tot vergoeding via aangetekende brief, en dit binnen een termijn van drie maanden
na de kennisgeving van de beslissing van de zorgverlener of zijn verzekeraar waarbij de
aansprakelijkheid van de zorgverlener wordt betwist.474
- In dezelfde hypothese als de vorige hypothese hierboven kan de verzekeraar ook gewoon
niet reageren op de uitnodiging tot het voorstellen van een vergoeding, in plaats van de
aansprakelijkheid te betwisten. In casu zal het Fonds zich in de plaats stellen van de
verzekeraar van de zorgverlener, met toepassing van artikel 32 Wet Medische Ongevallen.
Het Fonds stuurt dan aan de aanvrager via een aangetekende brief een vergoedingsvoorstel,
en dit binnen een termijn van drie maanden die volgen op het verstrijken van de termijn van
een maand waarover de verzekeraar beschikt om op de herinnering van het Fonds te
antwoorden.475
- Het Fonds oordeelt dat de zorgverlener aansprakelijk is voor de schade, maar het
vergoedingsvoorstel van de verzekeraar kennelijk ontoereikend is. Het Fonds zal in casu
een met redenen omkleed advies geven aan de verzekeraar over waarom het
vergoedingsvoorstel als kennelijk ontoereikend wordt geacht. 476 Het Fonds stelt zich
opnieuw in de plaats van de verzekeraar van de zorgverlener met toepassing van artikel 31,
en stuurt een voorstel tot vergoeding aan de aanvrager via aangetekende brief. Dit dient te
470 Zie artikel 4, 2° Wet Medische Ongevallen. 471 Artikel 25, §1, eerste lid Wet Medische Ongevallen. 472 Zie artikel 4, 3° Wet Medische Ongevallen. 473 Met toepassing van artikel 30 Wet Medische Ongevallen. 474 Artikel 25, §1, tweede lid Wet Medische Ongevallen. 475 Artikel 25, §1, derde lid Wet Medische Ongevallen. 476 Artikel 31 Wet Medische Ongevallen.
105
gebeuren binnen een termijn van drie maanden na de kennisgeving van het met redenen
omkleed advies omtrent de kennelijke ontoereikendheid van het voorstel van de
verzekeraar.477
In al deze bovenstaande gevallen doet het Fonds dus een voorstel tot vergoeding. Wanneer
de geleden schade van de patiënt kan gekwantificeerd worden, zal het Fonds een
vergoedingsvoorstel formuleren met een definitief bedrag. 478 Wanneer de schade niet
volledig kan worden gekwantificeerd, dan stelt het Fonds een voorlopige schadevergoeding
voor. Hierbij zal het rekening houden met de reeds gemaakte kosten, de aard van de letsels,
het ondergane leed en het nadeel van de reeds verstreken periodes van ongeschiktheid en
invaliditeit. De voorlopige schadevergoeding heeft ook betrekking op het meest
waarschijnlijke nadeel voor de toekomst.479 Voor de toekomst mag de vergoeding beperkt
worden tot het meest waarschijnlijke nadeel gedurende de drie maanden volgend op de
datum van het voorstel.480 Op het ogenblik dat de aanvrager meent dat de schade volledig
kan worden gekwantificeerd of wanneer ze aanzienlijk evolueerde, stuurt de aanvrager een
aanvullende aanvraag naar het Fonds.481 Het Fonds zal in dit geval geen nieuw dossier
openen, de aanvullende aanvraag wordt echter bij de initiële aanvraag gevoegd.482
De vergoeding die het Fonds uitbetaalt aan de patiënt is eerder van residuaire aard483,
aangezien het Fonds van zijn voorstel de vergoedingen aftrekt waarop de patiënt recht heeft
krachtens een verzekeringscontract tot vergoeding van schade en krachtens de ZIV-Wet484
(vb. vergoedingen door de ziektekostenverzekeraar en bedragen van het ziekenfonds).485
De schade zal worden geëvalueerd volgens de regels van het gemeen recht en beoogt
bijgevolg de vergoeding van alle schadeposten erkend in het gemeen recht. De
schadeloosstelling is dus integraal, wat betekent dat een vergoeding wegens het verlies van
477 Artikel 25, §1, vierde lid Wet Medische Ongevallen. 478 Artikel 25, §2 Wet Medische Ongevallen. 479 Artikel 25, §3, eerste lid Wet Medische Ongevallen. 480 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 67. 481 Artikel 25, §3, tweede lid Wet Medische Ongevallen. 482 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 67. 483 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 67. 484 Gecoördineerde wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, BS 27 augustus 1994. 485 Artikel 25, §4 Wet Medische Ongevallen.
106
genezing- of overlevingskansen ook mogelijk zijn.486
a. De reactie van de aanvrager op het vergoedingsvoorstel van het Fonds
Vervolgens kan de aanvrager op verschillende manieren reageren op het ontvangen
vergoedingsvoorstel van het Fonds: het voorstel kan worden aanvaard, het kan ook worden
genegeerd door de aanvrager, hij kan opmerkingen formuleren over het voorstel of het kan
worden betwist. Hieronder worden deze verschillende reacties van de aanvrager op het
vergoedingsvoorstel door het Fonds, besproken.
i. De aanvaarding
De aanvrager heeft drie maanden tijd om het vergoedingsvoorstel van het Fonds te
aanvaarden. Deze moet dan ook uitdrukkelijk het Fonds op de hoogte brengen van zijn
aanvaarding. Het Fonds zal dan de voorgestelde vergoeding aan de aanvrager betalen, en dit
binnen de termijn van één maand na de uitdrukkelijke aanvaarding.487
ii. Geen reactie
Wanneer de aanvrager helemaal niet reageert of antwoordt op het vergoedingsvoorstel van
het Fonds binnen de termijn van drie maanden, stuurt het Fonds een herinneringsbrief via
een aangetekende zending. Indien de aanvrager opnieuw niet reageert binnen de termijn van
één maand nadat deze herinneringsbrief is verzonden, gaat het Fonds ervan uit dat het
voorstel door de aanvrager is geweigerd. De procedure voor het Fonds zal hierdoor
beëindigd worden. In de herinneringsbrief moeten de gevolgen van het uitblijven van reactie
op de herinnering uitdrukkelijk worden vermeld.488
iii. Opmerkingen formuleren
De aanvrager heeft ook de mogelijkheid (en dit slechts éénmaal) om binnen de termijn van
drie maanden opmerkingen te formuleren met betrekking tot het voorstel van het Fonds. Het
Fonds is verplicht deze opmerkingen te beantwoorden. Indien het Fonds het opportuun acht,
486 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 67; T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen”, T.Gez. 2010-11, afl. 2, 128. 487 Artikel 26, §1, eerste en vierde lid Wet Medische Ongevallen. 488 Artikel 26, §1, tweede en derde lid Wet Medische Ongevallen.
107
kan het vergoedingsvoorstel worden aangepast.489 De reactietermijn van drie maanden om
het voorstel al dan niet te aanvaarden, wordt geschorst tijdens het onderzoek door het Fonds
van de door de aanvrager geformuleerde opmerkingen, zonder dat de nog te lopen termijn
ooit minder dan twee maanden mag bedragen. De termijn om al dan niet te aanvaarden kan
bijgevolg nooit minder dan twee maanden bedragen, na het ontvangen van het antwoord van
het Fonds op de geformuleerde opmerkingen. Het Fonds antwoordt op de opmerkingen met
eventueel een aangepast voorstel via aangetekende brief. Deze brief vermeldt eveneens de
datum waarop de nog beschikbare termijn om te aanvaarden verstrijkt, alsmede de gevolgen
van het ontbreken van een reactie.490
iv. Betwisting van het vergoedingsvoorstel
De aanvrager kan het voorstel tot vergoeding ook betwisten voor de rechtbank van eerste
aanleg, en dit binnen de drie maanden na het ontvangen van het voorstel. Deze termijn is
een vervaltermijn en kan enkel worden verlengd met de duur van het onderzoek waarin het
Fonds de geformuleerde opmerkingen onderzoekt.491 Indien na deze periode van drie
maanden het aanbod door de aanvrager niet werd betwist, wordt de procedure beëindigd.492
In het kader van deze procedure voor de rechtbank is het Fonds bovendien niet gebonden
door zijn advies, noch door zijn vergoedingsvoorstel dat eerder werd geformuleerd.493
b. Verhaal van het Fonds op de zorgverlener
In de hypothese dat de aansprakelijkheid van de zorgverlener vaststaat maar niet of
onvoldoende is gedekt door een aansprakelijkheidsverzekering, zal het Fonds zich in de
plaats stellen van de verzekeraar van de zorgverlener en zal het Fonds de aanvrager
vergoeden. Het Fonds heeft hier in dit kader een verhaalsrecht tegen de zorgverlener. Het
Fonds treedt in dergelijk geval in de rechten van de aanvrager tegen de zorgverlener.494
Vervolgens zal het Fonds een aanvraag tot betaling van de verschuldigde som voorleggen.495
Indien de zorgverlener deze aanvraag betwist, zal het Fonds een vordering tot betaling 489 Artikel 26, §2, eerste en vierde lid Wet Medische Ongevallen. 490 Artikel 26, §2, tweede en derde lid Wet Medische Ongevallen. 491 Artikel 27 Wet Medische Ongevallen. 492 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 68. 493 Artikel 27 in fine Wet Medische Ongevallen. 494 Artikel 28, eerste lid Wet Medische Ongevallen. 495 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen”, T.Gez. 2010-11, afl. 2, p. 130.
108
inleiden voor de rechtbank van eerste aanleg, gefundeerd op de burgerlijke
aansprakelijkheid van de zorgverlener.496 In deze procedure zijn noch de zorgverlener noch
de rechter gebonden door het vergoedingsbedrag dat het Fonds heeft toegekend aan de
aanvrager.497
Indien de rechter in deze procedure van mening is dat de door het Fonds aan de aanvrager
uitbetaalde vergoeding niet verschuldigd is, dan kan het bedrag van deze vergoeding niet
worden teruggevorderd door het Fonds bij de aanvrager.498 Het Fonds heeft in dit kader geen
zekerheid omtrent het terugvorderen van de uitbetaalde bedragen van de verzekeraar van de
zorgverlener of van de zorgverlener zelf. Indien dit niet mogelijk is, dan blijven deze
uitbetaalde vergoedingen ten laste van het Fonds.499 Gezien dit risico, zal het Fonds –
vooraleer het tot vergoeding van de aanvrager overgaat – vrij zeker moeten zijn van de
aansprakelijkheid van de zorgverlener.500
9. Vergoedingsvoorstel van de verzekeraar van de zorgverlener
Wanneer het Fonds van oordeel is dat de aansprakelijkheid van een zorgverlener vaststaat
en er sprake is van een verzekeringscontract dat (voldoende) dekking biedt voor de
aansprakelijkheid, zal het Fonds de verzekeraar uitnodigen een voorstel tot vergoeding te
doen.501 De verzekeraar kan in dit kader verschillend handelen. Hieronder worden de
verschillende reacties van de verzekeraar besproken.
a. Aanvaarding en betaling
Wanneer de verzekeraar van de zorgverlener akkoord gaat met het Fonds, stuurt de
verzekeraar via aangetekende zending een vergoedingsvoorstel naar de aanvrager (en ook
een kopie hiervan naar het Fonds). Dit dient te gebeuren binnen de drie maanden na het
verzoek van het Fonds.502 Ook hier vermeldt het voorstel een definitief bedrag indien de
schade gekwantificeerd kan worden. Indien de schade niet volledig gekwantificeerd kan
496 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 69. 497 Artikel 28, tweede lid Wet Medische Ongevallen. 498 Artikel 28, derde lid Wet Medische Ongevallen. 499 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 69. 500 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen”, T.Gez. 2010-11, afl. 2, 130. 501 Artikel 29, eerste lid j° artikel 22, vierde lid Wet Medische Ongevallen. 502 Artikel 29 tweede lid Wet Medische Ongevallen.
109
worden, dan zal het voorstel een voorlopige vergoeding vermelden. Bij het formuleren van
de voorlopige vergoeding wordt rekening gehouden met de reeds gemaakt kosten, de aard
van de letsels, het ondergane leed en het nadeel dat voortvloeit uit de reeds verstreken
periodes van ongeschiktheid en invaliditeit. De voorlopige vergoeding heeft ook betrekking
op het meest waarschijnlijke nadeel voor de toekomst.503 Wanneer de aanvrager meent dat
de schade volledig kan worden gekwantificeerd of wanneer ze aanzienlijk evolueerde, stuurt
deze een aanvullende aanvraag naar de verzekeraar van de zorgverlener.504
De aanvrager beschikt vaak niet over de nodige kennis om te oordelen over het minnelijk
vergoedingsvoorstel van de verzekeraar. In dit kader kan de aanvrager het Fonds schriftelijk
om advies vragen. Binnen een termijn van twee maanden na deze aanvraag dient het Fonds
haar met redenen omkleed advies te verstrekken.505 Hiermee kan de aanvrager naar de
verzekeraar stappen om eventueel een gunstiger vergoedingsvoorstel te bekomen.506
De verzekeraar betaalt de vergoeding uit aan de aanvrager binnen één maand na zijn
uitdrukkelijke aanvaarding ervan. De verzekeraar dient ook het Fonds te verwittigen van
deze uitbetaling.507
Het kan ook voorkomen dat er meerdere zorgverleners betrokken zijn bij een medisch
ongeval. De Wet van 25 juni 1992 op de Landverzekeringsovereenkomst bepaalt de
regeling hieromtrent in verband met de verzekering. Wanneer deze zorgverleners verzekerd
zijn bij verschillende verzekeraars, kan het dossier aan om het even welke verzekeraar
worden overgemaakt. De verzekeraars zullen dan onderling bepalen welk hun
respectievelijk aandeel in de tenlasteneming van de schade is. 508 In geval van
medeverzekering dient het in principe te worden overgemaakt aan de in de
verzekeringsovereenkomst aangewezen eerste verzekeraar.509
503 Artikel 29, derde en vierde lid Wet Medische Ongevallen. 504 Artikel 29, vijfde lid Wet Medische Ongevallen. 505 Artikel 31, eerste lid Wet Medische Ongevallen. 506 T. VANSWEEVELT, “De Wet Medische Ongevallen”, T.Gez. 2010-11, afl. 2, 130. 507 Artikel 29, zesde lid Wet Medische Ongevallen. 508 Artikel 45 Wet Landverzekeringsovereenkomst. 509 Artikel 28 Wet Landverzekeringsovereenkomst.
110
b. Betwisting
Zowel de zorgverlener als diens verzekeraar hebben het recht om de aansprakelijkheid van
de zorgverlener te betwisten.510 Zij zijn echter niet gebonden door het advies van het
Fonds.511 De verzekeraar moet hier uitdrukkelijk de betwisting van het advies van het Fonds
aangeven en er het Fonds, de aanvrager en eventueel diens verzekeringsinstelling van op de
hoogte stellen.512
Wanneer en voor zover de schade de wettelijk bepaalde ernstgraad513 bereikt, stelt het Fonds
zich in de plaats van de verzekeraar. Het Fonds zal in dit geval een vergoedingsvoorstel
doen aan de aanvrager. De wet verwijst in casu naar de artikelen 25 tot 27 en bepaalt dat
vervolgens wordt gehandeld overeenkomstig deze artikelen.514 Het Fonds voorkomt zo dat
de patiënt het slachtoffer wordt van de betwisting van aansprakelijkheid.515
Wanneer het Fonds de aanvrager heeft vergoed, treedt het in de rechten van de aanvrager.
Het Fonds beschikt in dit kader over een subrogatierecht tegen de zorgverlener en tegen zijn
verzekeraar.516 Het is niet de bedoeling dat het Fonds deze financiële last draagt. Vandaar
dat de wet dit recht toekent aan het Fonds om op die manier de uitbetaalde vergoeding te
recupereren.517
Bovendien zijn noch de zorgverlener, noch de verzekeraar, noch de rechter in het raam van
deze procedure gebonden door de uitbetaalde vergoeding van het Fonds aan de aanvrager.
Ook hier zal het Fonds het betalingsrisico dragen: indien de rechter van oordeel is dat de
door het Fonds aan de aanvrager uitbetaalde vergoeding niet verschuldigd is, dan kan het
bedrag van deze vergoeding niet worden teruggevorderd door het Fonds bij de aanvrager.518
510 Artikel 30, eerste lid Wet Medische Ongevallen. 511 Artikel 24 Wet Medische Ongevallen. 512 Artikel 30, eerste lid Wet Medische Ongevallen; Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 70. 513 Zie artikel 5 Wet Medische Ongevallen. 514 Artikel 30, tweede lid Wet Medische Ongevallen. 515 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 70. 516 Artikel 30, derde lid Wet Medische Ongevallen. 517 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 70. 518 Artikel 30, vierde en vijfde lid Wet Medische Ongevallen.
111
c. Kennelijk ontoereikend vergoedingsvoorstel van de verzekeraar
De aanvrager die het minnelijk vergoedingsvoorstel van de verzekeraar ontvangt kan het
Fonds schriftelijk om advies vragen betreffende dit voorstel, en in het bijzonder met
betrekking tot de toereikendheid of ontoereikendheid van het voorgestelde bedrag. Het
Fonds is ertoe verplicht om binnen de twee maanden zijn met redenen omkleed advies te
verstrekken. Indien het Fonds in zijn advies van mening is dat het vergoedingsvoorstel van
de verzekeraar kennelijk ontoereikend is, zal het zelf een vergoedingsvoorstel formuleren.519
“ Kennelijk ” duidt hier op het feit dat het ontoereikend karakter van het voorstel
overduidelijk is.520
Het doel van de indeplaatstreding van het Fonds is analoog met dat van de wet zelf: het snel
en efficiënt bekomen van een vergoeding.521 Het opzet is echter niet dat het Fonds deze
financiële last blijvend draagt; het Fonds treedt nadat het de patiënt of zijn rechthebbenden
heeft vergoed in de rechten van deze tegen de zorgverlener en tegen zijn verzekeraar.522
In dat geval is noch de zorgverlener, noch de verzekeraar, noch de rechter gebonden door de
vergoeding toegekend door het Fonds aan de patiënt.523
Indien in dit kader het geschil voor de rechter wordt gelegd, kan hij van mening zijn dat de
uitgekeerde bedragen door het Fonds aan de verzoeker niet verschuldigd zijn. In casu kan
het Fonds deze bedragen vervolgens niet terugvorderen van de aanvrager.524
Wanneer de rechter van mening is dat het voorstel van de verzekeraar kennelijk
ontoereikend was, is de verzekeraar van rechtswege aan het Fonds een forfaitaire
vergoeding verschuldigd die gelijk is aan 15 % van het bedrag van de totale vergoeding aan
het slachtoffer toegekend door het Fonds, of, in voorkomend geval, van het bedrag
vastgelegd door de rechter.525
519 Artikel 31, eerste en tweede lid Wet Medische Ongevallen. 520 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 71. 521 Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 71. 522 Artikel 31, derde lid Wet Medische Ongevallen; Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 71-72. 523 Artikel 31, vierde lid Wet Medische Ongevallen. 524 Artikel 31, vijfde lid Wet Medische Ongevallen. 525 Artikel 31, zesde lid Wet Medische Ongevallen.
112
d. Geen of geen tijdig vergoedingsvoorstel door de verzekeraar
Deze situatie betreft de omstandigheid waarin de verzekeraar van de aansprakelijke
zorgverlener binnen de drie maanden na de kennisgeving van het advies door het Fonds,
geen voorstel tot schadevergoeding bezorgt aan de aanvrager.526 In dit geval moet de
aanvrager het Fonds hierover inlichten, zodanig dat het Fonds via een herinneringsbrief de
verzekeraar er kan aan herinneren een vergoedingsvoorstel te doen. De verzekeraar beschikt
nu over een termijn van één maand vanaf de betekening van deze herinneringsbrief om een
vergoedingsvoorstel te formuleren. 527 Hij dient ook het Fond in te lichten over dit
voorstel.528
Wanneer de verzekeraar niet antwoordt binnen de wettelijke termijn van één maand, dan
wordt de aansprakelijkheid van de zorgverlener geacht impliciet betwist te worden. Het
Fonds zal zich in de plaats stellen van de verzekeraar en zal zelf een vergoedingsvoorstel
formuleren indien de schade ernstig is in de zin van artikel 5 van de Wet Medische
Ongevallen.529 Na vergoeding van de aanvrager door het Fonds, treedt deze laatste in de
rechten van de aanvrager, en ook hier zal het Fonds het bedrag van de vergoeding trachten
te recupereren.530
Ook hier bindt de vergoeding toegekend door het Fonds aan de patiënt noch de
zorgverlener, noch de verzekeraar, noch de rechter.531 Wanneer de rechter van mening is dat
de door het Fonds uitgekeerde bedragen niet verschuldigd zijn aan de verzoeker, kan het
Fonds ze vervolgens niet terugvorderen van de aanvrager.532
G. Conclusie
Het Fonds voor Medische Ongevallen is sinds 1 september 2013 in werking getreden en
heeft hoopvolle verwachtingen gecreëerd. Eerst en vooral biedt het Fonds de mogelijkheid
om via een minnelijke procedure vergoeding te vorderen voor de geleden schade. Het Fonds 526 Artikel 32, eerste lid Wet Medische Ongevallen. 527 Artikel 32, tweede lid Wet Medische Ongevallen. 528 Artikel 32, derde lid Wet Medische Ongevallen. 529 Artikel 32, vierde lid Wet Medische Ongevallen. 530 Artikel 32, vijfde lid Wet Medische Ongevallen. 531 Artikel 32, zesde lid Wet Medische Ongevallen. 532 Artikel 32, zevende lid Wet Medische Ongevallen.
113
heeft komaf gemaakt met de nadelen die gepaard gaan met een gerechtelijke procedure.
Verder is het nog steeds mogelijk om voor de gewone rechtbanken schadevergoeding voor
de opgelopen medische schade te vorderen, en dit dankzij het tweesporensysteem.
Bovendien kan het slachtoffer nog steeds naar de rechtbank stappen om het advies van het
Fonds te betwisten, of omgekeerd heeft deze nog steeds de mogelijkheid om de minnelijke
procedure voor het Fonds te volgen wanneer zijn eis door de rechtbank werd afgewezen. Dit
tweesporensysteem en het behoud van het gemene aansprakelijkheidsrecht houdt hoe dan
ook voordelen in voor het slachtoffer. Het grote voordeel en het meest innovatieve facet van
de Wet Medische Ongevallen betreft het feit dat het Fonds ook mag oordelen over medische
schadegevallen die niet werden veroorzaakt door een fout. Dit heeft de rechtspositie van de
benadeelde patiënt die het slachtoffer is geworden van een medisch schadegeval, aanzienlijk
verbeterd. Deze hoeft nu niet langer het moeilijk bewijs van een fout van de betrokken
zorgverlener te leveren om vergoed te worden voor zijn schade. Dit houdt bovendien ook
voordelen in voor de arts. Deze hoeft nu niet meer te vrezen voor zijn reputatie of een
aanslepende gerechtelijke procedure met betrekking tot zijn aansprakelijkheid. Kortom, dit
subjectief recht op vergoeding voor medische ongevallen die niet veroorzaakt werden door
een fout neemt veel druk weg ten voordele van de zorgverleners zelf. Het pijnpunt in dit
kader betreft de hoge schadedrempels: het slachtoffer moet voor minstens 25 % blijvend
invalide zijn, of tijdelijk arbeidsongeschikt voor minimum zes maanden, zijn
levensomstandigheden moeten bijzonder zwaar verstoord zijn of de patiënt moet overleden
zijn. Deze schadedrempels zijn zodanig hoog dat een hele reeks vergoedingsaanvragen niet
in aanmerking zullen komen voor vergoeding.
Een ander voordeel betreft de integrale vergoeding voor het slachtoffer, overeenkomstig alle
schadeposten erkend in het gemeen recht. Bovendien is de procedure voor het Fonds
volledig gratis en eenvoudig. Verder is de stap om een aanvraag tot vergoeding te doen zeer
laagdrempelig, de aanvraag dient te geschieden via aangetekende brief en het
aanvraagformulier kan op de website van het Fonds Medische Ongevallen worden
gedownload. Er wordt beloofd dat de afhandeling en de procedure vlot en snel zal verlopen.
Het Fonds is nog geen vol jaar in werking, dus hierover kunnen nog geen zekere uitspraken
worden gedaan, maar de Franse ervaring is hoopgevend. In Frankrijk werd 70 % van de
dossiers afgehandeld binnen het jaar. In België is het nog afwachten of de procedure voor
het Fonds even vlot verloopt als in Frankrijk. Volgende cijfers met betrekking tot het jonge
Fonds zijn reeds een feit: in de loop van de eerste drie maanden van het bestaan werden
114
reeds 439 vergoedingsaanvragen ingediend bij het Fonds. Van deze aanvragen werd 14 %
geweigerd omdat ze niet voldeden aan de door de wet gestelde vereisten. De overige 86 %
van deze aanvragen was na drie maanden nog steeds in behandeling. Op 1 maart van dit jaar
heeft het Fonds 757 klachtendossiers behandeld. Uit cijfers van het RIZIV blijkt dat 465
(61,4 %) van deze dossiers afkomstig zijn van Franstaligen, 290 (38,3 %) van
Nederlandstaligen en 2 (0,3 %) van Duitstaligen. Van deze 757 dossiers, zijn er reeds 94
afgesloten, 662 werden onderzocht en 1 is opnieuw heropend.
Bepaalde soorten schade worden uitgesloten van de wet. Zo wordt de schade voortvloeiende
uit een esthetische ingreep en de schade door een product van het toepassingsgebied van de
Wet Medische Ongevallen uitgesloten. Deze uitsluitingen gaan in tegen de ratio legis van
onderhavige wet. Het was immers de bedoeling van de wetgever om het toepassingsgebied
zo ruim mogelijk te maken.
Door de voordelen die de procedure bij het Fonds biedt, zullen minder gerechtelijke
procedures inzake medische ongevallen worden beslecht voor de rechtbank. Bovendien
vermindert een minnelijke procedure ook de “ defensive medicine ” praktijken. Artsen
hoeven zich ook minder zorgen te maken over het financieel aspect van hun
aansprakelijkheid, nu er minder gerechtelijk wordt geprocedeerd. Zij dienen enkel hun
verzekeringspremies te betalen. Daarenboven zouden deze verzekeringspremies verlagen
en/of stabiliseren doordat nu meer voor de minnelijke procedure wordt gekozen, waardoor
verzekeraars kunnen besparen op advocaten- en gerechtskosten. De preventieve functie van
het Fonds kan eveneens zorgen voor een daling van het aantal medische ongevallen, wat de
stijging van de verzekeringspremies tegengaat.
Voorts kunnen er vragen worden gesteld met betrekking tot de financiering van het Fonds.
Is het budget dat ter beschikking is gesteld van het Fonds toereikend om alle
schadevergoedingen in 2012-2013 uit te betalen; of dient er meer budget te worden voorzien
om meer slachtoffers te kunnen vergoeden?
Er kan concluderend worden gesteld dat het toepassingsgebied van de wet eventueel dient te
worden verruimd, de schadedrempels dienen te worden verlaagd en er moet meer budget
worden voorzien om meer slachtoffers van medische ongevallen te kunnen vergoeden.
Enkel op die manier zal de Wet Medische Schadegevallen aan al haar doelstellingen
115
voldoen. Misschien moet er ook aandacht worden besteed aan de morele
verantwoordelijkheid en de betrokkenheid van de arts zonder dat deze al te veel belast wordt
in de uitoefening van zijn beroepsactiviteit. Begin september wordt het eenjarig bestaan van
het Fonds gevierd. Na een grondige evaluatie en doorlichting van dit Fonds, zal een meer
volledige conclusie kunnen worden getrokken over de werking, de pijnpunten en de
progressie.
116
Hoofdstuk V. Het effect van President Obama’s “ health
care reform ” op de medische praktijk en op de
aansprakelijkheid van artsen
Samen vormen de federale Amerikaanse wetten “ Patient Protection and Affordable Care
Act ” van 23 maart 2010 (“ PPACA ” of in de volksmond beter bekend als “ Obamacare ”)
en “ Health Care and Education Reconciliation Act of 2010 ” (Reconciliation Act) de
belangrijkste hervorming van gezondheidszorg (“ the health care reform ”) in de Verenigde
Staten van Amerika sinds de jaren zestig. De uit deze hervorming voortvloeiende gevolgen
en wijzigingen die plaats vinden tussen 2012 en 2020, zullen ongetwijfeld een grote impact
hebben op artsen en hun medische beroepsuitoefening.
De PPACA voorziet o.a. in de verplichting voor iedere Amerikaanse burger om tegen 1
januari 2014 een gezondheidszorgverzekering af te sluiten. Er zijn ongeveer 32 miljoen
Amerikanen die geen dergelijke verzekering hebben. Wegens de hoge medische kosten die
gepaard gaan met een doktersbezoek gaat het merendeel van deze niet-verzekerden bijna
nooit naar de dokter, zelfs niet bij ernstige of langdurige ziekten. Als gevolg van de
verplichte verzekering zullen zij meer en meer de dokter opzoeken bij ziekte. Het onderzoek
van M. HAWKINS naar de effecten van de PPACA op de medische praktijk in the United
States, heeft aangetoond dat er naar schatting 16.000 extra huisartsen nodig zullen zijn in de
toekomst, om te kunnen voldoen aan de vereiste medische basiszorg van deze 32 miljoen
nieuwe verzekerden, aangenomen dat elk van deze nieuwe verzekerden twee keer per jaar
op doktersbezoek zal gaan.533 Het economische begrip “ vraag en aanbod ” neemt hier
buitengewone proporties aan, in negatieve zin. De gemiddelde wachttijd om een afspraak te
krijgen bij een arts zal in Boston bijvoorbeeld oplopen tot 50 dagen. Bovendien beweert
deze studie dat de tijd die een dokter kan spenderen aan zorg per patiënt sterk zal
verminderen.534
533 M. HAWKINS, “Health Reform and the Decline of Physician Private Practice”, The Physicians Foundation, October 2010, 86-87, www.physiciansfoundation.org/uploads/default/Health_Reform_and_the_Decline_of_Physician_Private_Practice.pdf. 534 M. HAWKINS, “Health Reform and the Decline of Physician Private Practice”, The Physicians Foundation, October 2010, 86-87, www.physiciansfoundation.org/uploads/default/Health_Reform_and_the_Decline_of_Physician_Private_Practice.pdf.
117
Deze hervorming zal dus niet alleen een aanzienlijke vraag naar extra artsen en daardoor
een groot tekort aan artsen, tot gevolg hebben. Bovendien zal de combinatie van dit tekort
en de enorme toename van (nieuwe) patiënten leiden tot een lagere kwaliteit van de
geneeskundige zorg, omdat de arts minder tijd per patiënt kan besteden. Dit zal ook
gevolgen hebben voor de medische aansprakelijkheid van artsen. De lagere kwaliteit van
gezondheidszorg en de stijging van het aantal patiënten betekent voor de arts ook een
grotere kans om aansprakelijk gesteld te worden voor fouten begaan in de medische
beroepsuitoefening. Bovendien wees de enquête in het kader van dit onderzoek uit dat de
meerderheid van de artsen negatief staat tegenover deze hervorming. Verder toont deze
enquête ook aan dat artsen denken dat deze hervorming tot een massale toeloop van
patiënten zal leiden, terwijl de financiële haalbaarheid van hun praktijken eronder zal
lijden.535
Een online enquête in de Verenigde Staten in december 2011 heeft gepeild bij de jongere
generatie artsen van 40 jaar en jonger (gemiddelde leeftijd: 37 jaar) naar hun mening over
de toekomst van de Amerikaanse gezondheidszorg. De enquête werd georganiseerd door de
Medical Marketing Research, namens The Physicians Foundation. Deze jonge artsen staan
sterk pessimistisch tegenover de toekomst van de Amerikaanse gezondheidszorg. De reden
voor dit pessimisme is de nieuwe wetgeving voor gezondheidszorg en de
overheidsinmenging. Met betrekking tot de PPACA is 49 % van mening dat de impact op
hun medische praktijk negatief zal zijn. Slechts 23 % denkt dat de impact van deze Act
positief zal zijn. Meer dan de helft (57 %) van deze jonge artsen denken pessimistisch over
de toekomst van de Amerikaanse gezondheidszorg (meer dan 30 % zijn " zeer pessimistisch
"). Slechts 4 % denkt " zeer optimistisch " over de toekomst en 18 % denkt hierover "
enigszins optimistisch ".536
Het is de bedoeling van deze hervormingen om de kwaliteit van de gezondheidszorg te
verbeteren, de gezondheidszorgkosten te regelen en de toegang tot gezondheidszorg voor
patiënten te vergroten. De huidige en volgens vele “ onhoudbare ” medische praktijk zal
535 M. HAWKINS, “Health Reform and the Decline of Physician Private Practice”, The Physicians Foundation, October 2010, 5, www.physiciansfoundation.org/uploads/default/Health_Reform_and_the_Decline_of_Physician_Private_Practice.pdf. 536 Medical Marketing Research, “Practice Arrangements among Young Physicians, and their Views Regarding the Future of the U.S. Healthcare System”, The Physicians Foundation, March 2012, www.physiciansfoundation.org/uploads/default/Next_Generation_Physician_Survey.pdf.
118
over het algemeen niet in positieve zin veranderen of verbeteren door deze
gezondheidszorghervorming.537
537 M. HAWKINS, “Health Reform and the Decline of Physician Private Practice”, The Physicians Foundation, October 2010, 73, www.physiciansfoundation.org/uploads/default/Health_Reform_and_the_Decline_of_Physician_Private_Practice.pdf.
119
Hoofdstuk VI. Is het Belgisch systeem eventueel een
oplossing voor de problemen in de Verenigde Staten van
Amerika inzake de verzekerbaarheid van de medische
aansprakelijkheid?
A. De “ medical malpractice ” en “ medical malpractice crisis ”
in de Verenigde Staten van Amerika
Om bovenstaande vraag te kunnen beantwoorden, dienen eerst de begrippen “ medical
malpractice ” en “ medical malpractice crisis ” te worden besproken. Deze materie wordt in
grote lijnen besproken om een meer algemeen beeld te krijgen omtrent deze problematiek.
1. De “ medical malpractice ” in de Verenigde Staten van Amerika
Medical malpractice is elke (van de normen van de normale medische praktijk afwijkende)
handeling of nalatigheid van een arts die tijdens de behandeling van een patiënt een letsel
veroorzaakt aan laatsgenoemde. Het staat gelijk aan de zogenoemde medische fouten van
artsen die aanleiding geven tot de medische aansprakelijkheid in het Belgisch recht. De
medical malpractice in Amerika is een onderdeel van “ tort law ” (onrechtmatige daad) die
de professionele nalatigheid van artsen bestraft. Het is niet de federale staat, maar het zijn
de individuele staten die bevoegd zijn met betrekking tot het “ medical malpractice ” recht.
Aangezien dit recht afkomstig is van het Engelse Common Law waarbij het recht wordt
ontwikkeld op basis van rechtspraak, is het bijgevolg mogelijk dat het “ medical malpractice
” recht kan variëren van staat tot staat.
Sinds de jaren 1960 is er een stijging van medische aansprakelijkheidsvorderingen
waargenomen. Vóór 1960 waren deze soort aansprakelijkheidsvorderingen eerder
zeldzaam.538 In 2010 werden volgens een studie van de American Medical Association zes
op tien artsen van vijfenvijftig jaar of ouder aangeklaagd op grond van de medische
538 B. SONNY BAL, “An Introduction to Medical Malpractice in the United States”, in B. SONNY BAL, Clinical Orthopaedics and Related Research, Springer-Verlag, 2009, 339-340.
120
aansprakelijkheid.539 Chirurgen en gynaecologen werden het meest aangeklaagd (69, 2 %)
en 52 % van deze artsen werden reeds twee keer of meer aangeklaagd.540
Wanneer het slachtoffer van een medisch schadegeval aanspraak wil maken op een
vergoeding, dient hij de nalatigheid van de arts aan te tonen en eveneens dat deze
nalatigheid heeft geleid tot een letsel. De “ statute of limitation ” is de wettelijk gestelde
termijn waarbinnen de aansprakelijkheidsvordering moet worden ingediend, en deze
verschilt ook van staat tot staat. Er zijn vier wettelijke elementen die dienen bewezen te
worden: (1) de professionele plicht van de arts ten opzichte van de patiënt om deze te
behandelen of medische zorg te verstrekken, (2) een schending van deze plicht door een
fout van de behandelende arts, (3) het causale verband: de schade is het gevolg van een fout
van de arts, en (4) de bestaande schade die hieruit voortvloeit. De schadevergoeding kan
betrekking hebben op zowel economisch (gederfde inkomsten, medische kosten) als niet-
economisch verlies (pijn en lijden). Deze schadevergoedingen kunnen oplopen tot enorme
bedragen, onder meer door de “ punitive damages ”. Een punitive damage is een soort boete
die de aansprakelijke dient te betalen naast de werkelijk geleden schade, om hem te
bestraffen en om herhaling van de onrechtmatige handelingen te voorkomen. Artsen
beschermen zich tegen deze aansprakelijkheidsvorderingen door middel van medische
aansprakelijkheidsverzekeringen.541 De medical malpractice crisis heeft deels te maken met
de verzekerbaarheid van de medische aansprakelijkheid. Op deze problematiek wordt
hieronder verder ingegaan.
2. De “ medical malpractice crisis ” in de Verenigde Staten van Amerika,
de oorzaken en de gevolgen a. Geschiedenis
De Verenigde Staten worden al meer dan dertig jaar geteisterd door een “ medical
malpractice crisis ”. Deze problemen zijn geen recent fenomeen.
539 C. KRUPA, “Medical liability: By late career, 61 % of doctors have been sued”, American Medical News August 16th 2010, www.amednews.com/article/20100816/profession/308169946/2/. 540 AMA Policy Research Perspectives, "Medical Liability Claim Frequency: A 2007-2008 Snapshot of Physicians", August, ama-assn.org/ama1/pub/upload/mm/363/prp-201001-claim-freq.pdf. 541 B. SONNY BAL, “An Introduction to Medical Malpractice in the United States”, in B. SONNY BAL, Clinical Orthopaedics and Related Research, Springer-Verlag, 2009, 339.
121
De eerste “ medical malpractice crisis ” had plaats in de jaren 1975-1976 en was een crisis
die te maken had met de beschikbaarheid van verzekeringen (“ a crisis of insurance
availability ”). Het vinden van een verzekeraar was een echt probleem geworden in
bepaalde staten en voor bepaalde arts-specialisten. In een aantal staten was het niet of
nauwelijks meer mogelijk een verzekeraar te vinden. De premies voor de medische
aansprakelijkheidsverzekeringen waren toen enorm gestegen omdat de premies niet
tegemoet konden komen aan de procedurekosten van medische
aansprakelijkheidsprocessen. De situatie verschilde ook van staat tot staat. Aan de grondslag
van de stijgende premies lag ook het grotere risico voor patiënten, dankzij het gebruik van
nieuwe behandelingsmethodes en -technieken en het gebruik van geavanceerde
farmaceutische middelen. Vele medische aansprakelijkheidsverzekeraars hebben de
medische beroepsaansprakelijkheid uit hun aanbod geschrapt of de verzekeringsmarkt
voorgoed verlaten. Artsen hadden bijgevolg enorme moeilijkheden om hun
beroepsaansprakelijkheid te verzekeren bij gebrek aan verzekeringsmogelijkheden. Om
tegemoet te komen aan de crisis, begonnen artsen zelf hun eigen verzekeringsbedrijven te
vormen: “ physician-owned insurance companies ” (ook “ mutuals ” genoemd). Deze
physician-owned insurance companies waren meer in overeenstemming met de behoeften
en verlangens van de arts en boden een meer efficiënte dekking. Vele van deze zijn tot op de
dag van vandaag nog steeds operatief.542
Een tweede “ medical malpractice crisis ” in de jaren 1980, had meer te maken met de
betaalbaarheid van de verzekeringen (“ a crisis of affordability ”). De beschikbaarheid van
verzekeringen was geen probleem meer. Het “ availability problem ” is een “ affordability-
problem ” geworden. Artsen kregen te maken met de hoogste premies ooit, wat tot
verschillende gevolgen heeft geleid. Artsen (zoals gynaecologen) stopten hun medische
werkzaamheden en spoeddiensten sloten hun deuren. Jonge afgestudeerde artsen kozen niet
voor de meest risicovolle specialisaties. Vele artsen in de meest bedreigde staten trokken
naar minder risicovolle staten waar zij minder gevaar liepen.543
542 M.M. MELLO, D.M. STUDDERT & T.A. BRENNAN, “The New Medical Malpractice Crisis”, New Engl J Med 2003, 348, 2281. 543 M.M. MELLO, D.M. STUDDERT & T.A. BRENNAN, “The New Medical Malpractice Crisis”, New Engl J Med 2003, 348, 2281-2282.
122
b. De problemen en de oorzaken van de huidige “ medical malpractice crisis ”
De huidige “ medical malpractice crisis ” in de Verenigde Staten van Amerika is zowel een
“ crisis of insurance availability ” als een “ crisis of affordability ”. De vraag is welke
gebeurtenissen of omstandigheden hebben geleid tot de problemen van deze crisis.
Eerst en vooral is er een enorme toename van het aantal claims inzake medische fouten en
medische aansprakelijkheid. Een voorbeeld van deze stijging komt tot uiting in een studie
naar de “ surgical never events in the United States ” gepubliceerd in december 2012. Er
gebeuren tachtig chirurgische fouten per week tijdens chirurgische operaties die nooit
hadden mogen gebeuren. Het gaat om volgende feiten: chirurgische instrumenten die per
ongeluk achtergelaten werden in het lichaam van de patiënt, het verkeerde orgaan of
lichaamsdeel of de verkeerde patiënt werd geopereerd, er werd een verkeerde procedure
gevolgd, … Het gaat stuk voor stuk om fouten die in principe hadden kunnen voorkomen
worden en die zich niet hadden mogen voordoen. Deze schatting is gebaseerd op een studie
die de uitspraken in medische aansprakelijkheidsprocessen en minnelijke schikkingen in dit
kader van 1990 tot 2010 hebben bijgehouden en verzameld. De gemiddelde uitbetaling voor
een “ surgical never event ” bedraagt $ 133.055 volgens deze studie. In de meeste gevallen
was de schade slechts tijdelijk, maar in een derde van de gevallen was er sprake van
permanente schade of letsels.544 Amerikanen hebben in tegenstelling tot de Belgen, veel
minder schrik om te procederen en hebben ook een andere mentaliteit. In Amerika wordt
meer de nadruk gelegd op het feit dat alles succesvol moet zijn. De gezondheidszorg en de
medische verzorging moeten bijgevolg ook succesvol zijn volgens de Amerikanen,
niettegenstaande het feit dat de geneeskunde geen exacte wetenschap is en dus helemaal niet
voorspelbaar en niet absoluut is. De drempel om naar het gerecht te stappen is veel minder
hoog, wat het cijfer van het aantal gerechtelijke processen en schadeclaims ook voor een
groot deel verklaart.
Vervolgens kan men ook opmerken dat het aansprakelijkheidsrecht inzake medische
aansprakelijkheid niet efficiënt werkt en uitermate duur is. Het proces op zich is zeer
kostelijk en tijdrovend, het opsporen van een verwijtbare fout van de arts en het vaststellen
van een causaal verband met de schade is energie- en tijdsverspillend. Bovendien is de 544 K.B. O’REILLY, “Surgical errors: in Ors, “never events” occur 80 times a week”, American Medical News January 21th 2013, www.amednews.com/article/20130121/profession/130129976/2/ & www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23257079/.
123
uitspraak van het proces in grote mate onvoorspelbaar.
Tot slot lijkt het systeem van de juryrechtspraak hoge schadevergoedingen in de hand te
werken. Aansprakelijkheidsverzekeraars stellen eveneens deze stijging vast. Zulke hoge
vergoedingen worden vaak verspreid via de media en dit leidt enkel en alleen tot meer
rechtszaken tegen artsen en medisch personeel. Bovendien werkt het ook de “ defensive
medicine ” in de hand en heeft dit een impact op de verzekeringspremies, waarop verder
wordt ingegaan. Een recent voorbeeld van een torenhoge toegekende “ jury award ” deed
zich voor in een rechtszaak in mei 2012 en bedroeg $ 121 miljoen. Mevrouw J. Martin uit
Brooklyn (alleenstaande moeder met twee kinderen) die een zeldzame huidaandoening had,
werd het slachtoffer van hersenbeschadiging nadat artsen in drie verschillende ziekenhuizen
van New York er niet in geslaagd waren om de diagnose van de aandoening vast te stellen.
Haar familie won het vonnis tegen de drie medische centra en tegen de betrokken
neuroloog.545
De verzekeraars zijn van mening dat er verschillende oorzaken en hypotheses aan de
grondslag liggen van de huidige crisis en geven ook de schuld aan advocaten. Advocaten
hebben hierop direct een antwoord klaar en gooien terug met verwijten. Hieronder worden
de verschillende hypotheses die aan de grondslag van de “ medical malpractice crisis ”
liggen uiteengezet.
Verzekeraars in medische aansprakelijkheid zijn van oordeel dat de stijgende premies van
aansprakelijkheidsverzekeringen een gevolg zijn van de hoge procedurekosten en de enorme
schadevergoedingen die worden toegekend in medische aansprakelijkheidsprocessen. Er
moet ook benadrukt worden dat er meer en meer geprocedeerd wordt: het aantal
aansprakelijkheidsvorderingen tegen artsen is enorm toegenomen en het juridisch klimaat
hieromtrent is veel gunstiger geworden in tegenstelling tot tientallen jaren geleden. De
aansprakelijkheidsverzekeraars verwijten advocaten en juristen deze enorme groei in
aansprakelijkheidsvorderingen. Advocaten zoeken vaak op een agressieve manier cliënten
op die het slachtoffer zijn geworden van een medisch schadegeval om hen juridische hulp
aan te bieden. Advocaten en grote advocatenkantoren maken ook publiciteit in de metro of
545 New York Supreme Court, Martin v. NYCHHC et al., May 25th 2012.
124
in de Gouden Gids voor hun juridische diensten inzake medische aansprakelijkheid.546 Op
deze manier zouden advocaten deze groei in vorderingen stimuleren en bijdragen tot het
beeld van een perfecte en onfeilbare geneeskunde die elk medisch probleem kan oplossen,
met als gevolg dat om het even welke medische mislukking niet langer getolereerd wordt en
aanleiding geeft tot het vorderen van compensatie.547
Advocaten beweren dat zij - via hun juridische diensten en bijbehorende publiciteit - het
publiek op een legale manier waarschuwen voor de gezondheidszorg en haar gebreken. Zij
stipuleren dat rechtszaken een belangrijk medium zijn om artsen wakker te schudden, hen
aan te sporen meer zorg te besteden en voorzichtiger te zijn in de uitoefening van hun
medische handelingen. Volgens advocaten is de stijging van de premies niet het gevolg van
de toename van het aantal aansprakelijkheidsvorderingen, maar is deze stijging van de
premies een inherent gevolg van de wanpraktijken van de verzekeraars zelf in de vroege
jaren negentig die toen op een onverantwoorde manier hun verzekeringen hebben
onderschat. Vooral in de jaren negentig hebben verzekeraars geprofiteerd van de gunstige
marktomstandigheden. Toen de interestvoeten hoog stonden en de aandelenmarkt bloeide,
verlaagden de verzekeraars hun premies. Toen de interestvoeten en de beurzen stegen,
verhoogden ze opnieuw hun verzekeringspremies. Het probleem is dat de
verzekeringspremies voor medische aansprakelijkheid verkeerdelijk zijn gebaseerd op de
economische cyclus, in plaats van rekening te houden met de competenties van de
betrokken artsen, de reeds werkelijk toegekende schadevergoedingen en betalingen op basis
van minnelijke schikkingen.548
c. De gevolgen van de huidige “ medical malpractice crisis ”
De medical malpractice crisis heeft talrijke gevolgen teweeggebracht. Artsen gaan
vroegtijdig met pensioen of stellen limieten op het uitoefenen van hun beroep en op het
aanbieden van hun medische diensten (“ practice restrictions ”).549 Zo heeft deze crisis ook
consequenties voor patiënten op de toegang tot de gezondheidszorg. Hospitalen en
546 C.J.J.M. STOLKER, “Van arts naar advocaat. Aansprakelijkheid voor medische fouten in Amerika. Een les voor Nederland?”, Utrecht – Deventer, Bohn, Scheltema & Holkema – Kluwer, 1989, 50. 547 M.M. MELLO, D.M. STUDDERT & T.A. BRENNAN, “The New Medical Malpractice Crisis”, New Engl J Med 2003, 348, 2283. 548 M.M. MELLO, D.M. STUDDERT & T.A. BRENNAN, “The New Medical Malpractice Crisis”, New Engl J Med 2003, 348, 2283. 549 M.M. MELLO, D.M. STUDDERT & T.A. BRENNAN, “The New Medical Malpractice Crisis”, New Engl J Med 2003, 348, 2283.
125
spoeddiensten sluiten dun deuren of beperken hun diensten. Het komt voor dat moeders die
in verwachting zijn niet meer op hun gynaecoloog kunnen rekenen om bij de bevalling
aanwezig te zijn, omdat deze gestopt is met zijn beroep.550
Een veelbesproken begrip in dit kader is “ defensive medicine ” of defensieve geneeskunde.
De Amerikaan Hershey omschrijft “ defensive medicine ” als: “ a deviation from what the
physician believes is sound practice, and is generally so regarded, induced by threat of
liability ( ... ) ” en “ Not all practices motivated for liability considerations result in poor
quality care. It is, therefore, difficult to draw the line between where good medicine stops
and defensive practice begins ”.551 De drijfveer achter de defensieve geneeskunde is de
angst van de arts voor rechtszaken en de schrik om aangeklaagd te worden wegens een
medische fout of mislukking. Deze praktijk van de defensieve geneeskunde richt zich niet
op de patiënt en zijn gezondheidstoestand, maar op de bescherming van de arts zelf tegen
potentiële aansprakelijkheidsprocessen. Het stellen van medische handelingen gebeurt in
functie van het voorkomen van medisch-juridische geschillen en processen. De enorme druk
op artsen en de schrik om medische aansprakelijkheid op te lopen, beïnvloedt de
beslissingen van artsen inzake de behandeling van de patiënt. In het jaar 2011 zouden 89 %
van de artsen in Florida defensieve geneeskunde hebben toegepast.552 Bovendien wordt het
meer en meer de gewoonte om reeds tijdens de studie en opleiding de jonge artsen in
contact te brengen met de praktijk van de defensieve geneeskunde om zichzelf te leren
beschermen tegen potentiële aansprakelijkheid, ook al maakt dit geen formeel deel uit van
het curriculum.553
Omwille van het hoge medische risico en de kans op een aansprakelijkheidsproces, zal de
arts weigeren om een ingreep uit te voeren of extra onderzoek te doen. Zo zal de oncoloog
een kleinere dosis chemotherapie voorschrijven dan noodzakelijk, uit angst aansprakelijk te
550 M.M. MELLO, D.M. STUDDERT & T.A. BRENNAN, “The New Medical Malpractice Crisis”, New Engl J Med 2003, 348, 2283. 551 C.J.J.M. STOLKER, “Van arts naar advocaat. Aansprakelijkheid voor medische fouten in Amerika. Een les voor Nederland?”, Utrecht – Deventer, Bohn, Scheltema & Holkema – Kluwer, 1989, 22. 552 Government, “Nearly 9 in 10 Florida physicians say they practice defensive medicine”, in Amercian Medical News, January 16th 2012, www.amednews.com/2012/01/16/gvrb0116.htm. 553 A.L. SORREL, “Young doctors getting defensive medicine lessons early on”, American Medical News, May 19th 2010, www.amednews.com/article/20100519/profession/305199996/8/ & C. KRUPA, “Defensive medicine seeping into physician training, study says”, in American Medical News, February 15th 2012, www.amednews.com/article/20120215/profession/302159996/8/.
126
worden gesteld voor de potentiële risicovolle bijwerkingen van de chemotherapie.554 Het
omgekeerde verschijnsel kan zich ook voordoen. Zo kan het voorkomen dat de arts net meer
behandelingen en onderzoeken laat uitvoeren of extra geneesmiddelen voorschrijft, die
eigenlijk totaal overbodig en zeer belastend zijn voor de patiënt. Volgens een verslag in The
American Heart Association Journal, verklaarden één op vier cardiologen niet-
noodzakelijke hartonderzoeken en -testen te heben uitgevoerd, puur uit schrik om
aangeklaagd te worden.555 Bovendien leidt deze “ defensive medicine ” tot zeer hoge kosten.
Volgens een studie in 2010 uit de “ Archives of Internal Medicine ” worden deze kosten
geschat op zo’n $ 60 biljoen jaarlijks.556
Medische aansprakelijkheidsprocessen kunnen voor Amerikaanse dokters ook fatale
gevolgen hebben. Een studie in de Journal of the American College of Surgeons wees uit
dat artsen die reeds regelmatig aangeklaagd zijn, meer vatbaar zijn voor depressies,
burnouts en zelfmoordgedachten. Ze hebben veel minder het gevoel tevreden te zijn over
hun carrière en raden hun kinderen een toekomst in de geneeskunde af.557 Het American
Medical Association-Committee wees reeds in 1984 op deze problematiek van
psychologische aard: “ the biggest cost is not only one that can be calculated in dollars. It is
the emotional injury that a physician experiences (…). Decreases in physician productivity
as a result of such disfunction cannot be estimated (…) ”.558
Bovendien zijn de proceskosten om zich te verdedigen in een rechtszaak tegen een
medische aansprakelijkheidsvordering zeer hoog, zelfs indien de arts het proces wint. Een
studie van de American Medical Association heeft een aantal cijfers hieromtrent
vrijgegeven in November 2011: in 2010 bedroegen deze kosten gemiddeld $ 47 158 (terwijl
ze in 2001 slechts $ 28 981 bedroegen). Een andere studie in The New England Journal of
Medicine van april 2012 rapporteerde dat de kostprijs om een arts succesvol te verdedigen
554 C.J.J.M. STOLKER, “Van arts naar advocaat. Aansprakelijkheid voor medische fouten in Amerika. Een les voor Nederland?”, Utrecht – Deventer, Bohn, Scheltema & Holkema – Kluwer, 1989, 24. 555 A.L. SORREL, “Liability fears drive wide variations in care”, American Medical News April 30th 2010, www.amednews.com/article/20100430/profession/304309996/8/ and Online report in the American Heart Association Journal, April 13th 2010 “Circulation: Cardiovascular Quality and Outcomes.” 556 T.A. HENRY, “Defensive medicine to avoid liability lawsuits is widespread”, in American Medical News, July 12th 2010, www.amednews.com/article/20100712/profession/307129958/6/. 557 A. GALLEGOS, “Medical liability suits can mean depression, suicidal ideation for doctors” in American Medical News, December 7th 2011, www.amednews.com/article/20111207/profession/312079996/8/. 558 C.J.J.M. STOLKER, “Van arts naar advocaat. Aansprakelijkheid voor medische fouten in Amerika. Een les voor Nederland?”, Utrecht – Deventer, Bohn, Scheltema & Holkema – Kluwer, 1989, 69.
127
in een medisch aansprakelijkheidsproces gemiddeld $ 17 130 bedraagt.559 Ondanks het feit
dat de cijfers van deze studies enorm verschillen, blijven deze kosten zeer hoog.
Tot slot zijn de gevolgen voor de verzekeraars desastreus: deze betalen meer uit dan dat ze
premies ontvangen. Velen verlaten de verzekeringsmarkt of trekken de premies voor de
aansprakelijkheidsverzekeringen op. Hierop wordt onder de volgende titel verder ingegaan.
B. Zou het Belgisch systeem een oplossing kunnen bieden voor de
problemen inzake de verzekerbaarheid van de medische
aansprakelijkheid in de Verenigde Staten van Amerika?
Arts-specialisten van de hoogste risicocategorie in Amerika kunnen hun enorme premies
niet meer betalen en vele artsen vinden geen verzekeraars meer omdat vele grote
verzekeringsmaatschappijen de markt voorgoed hebben verlaten. De overige verzekeraars
bieden enkel dekking voor artsen die nog niet zijn aangeklaagd wegens een medische fout
of weigeren vaak gewoon om dekking te bieden. Ook de premies van de
verzekeringsmaatschappijen door en voor artsen kunnen hoog zijn, zeker voor artsen die
reeds meerdere keren zijn aangeklaagd.
De vraag is nu of het Belgisch systeem inzake medische aansprakelijkheid (of een
gelijkaardig systeem) het antwoord zou kunnen zijn op de problemen inzake
verzekerbaarheid van de medische aansprakelijkheid van artsen in Amerika.
De Belgische Wet Medische Ongevallen van 31 maart 2010 richtte het Fonds voor
Medische Ongevallen op. Dit Fonds is sinds 1 september 2012 operationeel. Zoals reeds
eerder gezegd, kunnen slachtoffers van een medisch schadegeval of een medische fout via
een minnelijke, kosteloze, efficiënte, snelle en eenvoudige procedure bij dit Fonds een
schadevergoeding bekomen. Het slachtoffer heeft recht op een vergoeding van het medisch
schadegeval zonder dat de zorgverlener daarbij een fout maakt. Indien de arts een fout heeft
begaan, dan moet de verzekering van de arts betalen. Wanneer er geen fout werd
vastgesteld, zal het Fonds het slachtoffer vergoeden.
559 A. GALLEGOS, “Liability defense costly, even when doctors win” in American Medical News, April 20th 2012, www.amednews.com/article/20120420/profession/304209996/8/.
128
Het Fonds vormt ook een waarborg voor het slachtoffer. Het Fonds zal tussenkomen en het
slachtoffer vergoeden indien de aansprakelijke zorgverlener niet of onvoldoende verzekerd
is, of wanneer een verzekeraar het slachtoffer een schadevergoeding aanbiedt die duidelijk
onvoldoende is. In dit opzicht zou dit (slechts deels) een oplossing lijken voor de problemen
in Amerika. Stel dat een aansprakelijke Amerikaanse arts onvoldoende is verzekerd, dan
zou het “ Amerikaanse Fonds voor Medische Ongevallen ” de vergoeding waarop het
slachtoffer recht heeft, betalen. Dit zal slechts een fractie van de problemen inzake de
verzekerbaarheid oplossen, aangezien de kern van de problemen inzake de verzekerbaarheid
niet wordt aangepakt door het louter vergoeden van het slachtoffer bij gebrek aan voldoende
verzekering.
Het grootste probleem inzake de verzekerbaarheid is de hoogte van de premies. De
burgerlijke aansprakelijkheidsverzekeraars zijn gedwongen hun premies op te trekken
wegens de enorme stijging van het aantal schadeclaims en schadevergoedingen die door de
verzekeraar zullen moeten worden uitgekeerd. Verzekeraars zijn als het ware genoodzaakt
hun premies te verhogen om hun kosten te dekken. Het aantal gerechtelijke procedures in
Amerika zou via een minnelijk procedure voor een Fonds kunnen worden gereduceerd,
zoals dit de bedoeling was van de Belgische wetgever bij het opstellen van de Wet
Medische Ongevallen 2010. Één van de doelstellingen van deze wet is het reduceren van het
aantal gerechtelijke procedures. De minnelijke procedure bij het Fonds Medische
Ongevallen die bovendien gratis, sneller en eenvoudiger is dan de gerechtelijke procedure,
zou de patiënten ertoe moeten aanzetten om de procedure bij het Fonds te verkiezen boven
de gerechtelijke procedure.560 Het slachtoffer behoudt evenwel de vrijheid om te kiezen voor
een gerechtelijke procedure voor de rechter om een vergoeding voor de geleden schade te
vorderen. De minnelijke procedure zou echter een einde maken aan de complexe, dure,
inefficiënte langdurige processen met een onzeker resultaat. Amerika ervaart dezelfde
problemen inzake gerechtelijke procedures. Bovendien zou een vermindering van het aantal
schadeclaims en gerechtelijke procedures een positieve invloed hebben op de hoogte van de
verzekeringspremies.
Op financieel vlak heeft de Belgische wetgever beoogd de verzekeringspremies voor
medische aansprakelijkheidsverzekeringen te stabiliseren door middel van de oprichting van
een Fonds. Gezien de gunstigere voordelen die door het Fonds worden aangeboden, wordt 560 T. VANSWEEVELT, De Wet Medische Ongevallen T.Gez. 2010-11, afl. 2, 91.
129
nu steeds meer voor de minnelijke en buitengerechtelijke procedure bij het Fonds gekozen.
Op die manier kunnen verzekeraars besparen op advocaten- en gerechtskosten. De Franse
ervaring toont bovendien ook aan dat er geen ongerustheid hoeft te bestaan over een
eventuele verhoging van de verzekeringspremies van zorgverleners. 561 Voorts zal het
preventiebeleid van het Fonds eveneens een afname van het aantal gerechtelijke procedures
tot gevolg hebben.
Een gelijkaardig Fonds zou in theorie en slechts gedeeltelijk een mogelijke oplossing (lees:
“ een voorbeeld ”) kunnen vormen voor de enorme verzekeringspremies van medische
aansprakelijkheidsverzekeringen in Amerika omdat het eerst en vooral het aantal
gerechtelijke procedures zou doen verminderen, wat een positieve impact zou
teweegbrengen op de verzekeringspremies. Vervolgens biedt het Fonds een soort van
waarborg voor het slachtoffer in die mate dat het Fonds zal vergoeden indien de
aansprakelijke arts niet (voldoende) verzekerd is of wanneer een verzekeraar het slachtoffer
een duidelijk onvoldoende schadevergoeding voorstelt. Bovendien zouden de voordelen van
het Fonds leiden tot kostenbesparingen voor verzekeraars, zodanig dat de
verzekeringspremies zouden verlagen en stabiliseren.
Het zou verkeerd zijn te stellen dat het Belgische model een totaalpakket aan oplossingen
kan aanbieden voor het probleem in de Verenigde Staten inzake de verzekerbaarheid.
Vandaar dat hierboven met nadruk wordt gezegd dat een gelijkaardig Fonds slechts “ in
theorie ” en “ slechts gedeeltelijk ” een mogelijke oplossing zou kunnen vormen. Het begrip
“ oplossing ” is hier in dit perspectief te rooskleurig geladen. Het zou beter zijn om te
zeggen dat een gelijkaardig Fonds in theorie en slechts gedeeltelijk “ een voorbeeld of een
illustratie ” zou kunnen vormen voor de reductie van de enorme verzekeringspremies van
medische aansprakelijkheidsverzekeringen in Amerika. Bovendien is het Belgische Fonds
voor Medische Ongevallen nog geen volledig jaar in werking. Hierboven werd reeds in de
conclusie van de Wet Medische Ongevallen en haar Fonds, het Belgisch regime grondig
beoordeeld. Na een ruime zeven maanden komen er reeds een aantal pijnpunten aan het
licht. Er kunnen echter pas conclusies worden getrokken na het meerjarig bestaan van het
Fonds. Hieruit volgt dat er momenteel geen zekere uitspraken kunnen worden gedaan
omtrent de ontwikkelingen, de progressie en de effectieve werking van dit Fonds, en of het
Belgisch systeem effectief een oplossing kan bieden voor Amerika. 561 T. VANSWEEVELT, De Wet Medische Ongevallen, T.Gez. 2010-11, afl. 2, 92.
130
C. Conclusie
Noch het Belgische systeem, noch andere systemen kunnen een absolute oplossing bieden
voor de Amerikaanse problemen inzake de verzekerbaarheid van de medische
aansprakelijkheid. Bovendien moet de verzekerbaarheid van de medische aansprakelijkheid
in Amerika in de ruimere context van het recht en de gezondheidszorg van een land worden
geplaatst waarmee het onafscheidelijk verbonden is. Die ruimere context verschilt eveneens
van de situatie in België, waardoor het onmogelijk is om het Belgische model als alternatief
of als “ de passende oplossing ” te zien voor de verzekerbaarheidsproblemen in Amerika.
De medische aansprakelijkheid van een bepaald land is dus steeds onlosmakelijk verbonden
met het procesrechtelijk systeem van een land. Een voorbeeld van een groot verschil met
België is het jurysysteem. Zoals reeds gezegd liggen de medische
aansprakelijkheidsprocessen en de uitspraken van de “ medical liability cases ” zo goed als
volledig in de handen van een jury, dit in tegenstelling tot de rechterlijke uitspraken in
België of de behandeling van de medische aansprakelijkheidskwestie door het Fonds
Medische Ongevallen. Er is eerder in dit werk aangehaald dat het systeem van de
juryrechtspraak zeer hoge schadevergoedingen in de hand werkt. Deze enorme “ jury
awards ” geven op hun beurt - via publiciteit hieromtrent in de media en het daarmee
gepaard gaande dramatiseren - aanleiding tot meer schadevergoedingsclaims en medische
aansprakelijkheidsprocessen, die opnieuw een trigger vormen voor verzekeraars en hen
ertoe aanzet de verzekeringspremies te verhogen.
De conclusie is dat het Belgische systeem geen absoluut alternatief of volwaardige
oplossing kan bieden voor deze problemen inzake de verzekerbaarheid van de medische
aansprakelijkheid in Amerika. Het verzekerbaarheidsprobleem dient ook in het kader van
het recht en de gezondheidszorg te worden bekeken. Het Belgische systeem kan wel een
toonaangevend voorbeeld vormen en Amerika wijzen op de gebreken en zwakheden van
hun systeem om hen op een constructieve wijze zelf tot een gepaste oplossing te laten
komen zonder dat het gehele bestaande systeem teniet moet worden gedaan.
131
Hoofdstuk VII. Algemeen besluit
Door de jaren heen heeft zich in onze maatschappij een mentaliteitsverandering voorgedaan.
Van “ de dokter weet het best ” waarbij deze laatste amper ter verantwoording werd
geroepen, evolueerden we naar een maatschappij waarin het volk veel mondiger is
geworden en voor zichzelf opkomt. In onze maatschappij wordt bovendien ook de nadruk
gelegd op de bescherming van de persoon en op de bescherming van de persoon in
verhouding tot anderen. De veiligheid van de persoon en zijn bestaanszekerheid krijgen
meer aandacht. Het civiele aansprakelijkheidsrecht bevestigt dit in één van zijn belangrijkste
functies: het vergoeden aan het slachtoffer van de door hem geleden schade. Ook artsen
kunnen civielrechtelijk aansprakelijk gesteld worden voor fouten begaan in de uitoefening
van hun medische beroepsactiviteit.
In deze masterproef werd o.a. nagegaan hoe het civiele aansprakelijkheidsrecht slachtoffers
van een medisch ongeval kan beschermen, en in welke mate het gemeen
aansprakelijkheidsrecht nog voldoet. De arts die civielrechtelijk aansprakelijk is voor een
medische fout kan daarnaast ook nog strafrechtelijk en/of tuchtrechtelijk aansprakelijk
worden gesteld voor diezelfde fout. Bovendien kunnen hem ook maatregelen worden
opgelegd wegens de administratieve aansprakelijkheid van de arts, en dit onverminderd
eventuele strafrechtelijke- en/of tuchtrechtelijke sancties.
Uit dit proefschrift is gebleken dat het afsluiten van een degelijke
aansprakelijkheidsverzekering van groot belang is voor de arts. Een medische
aansprakelijkheidsverzekering beschermt het vermogen van de verzekerde arts tegen
verschillende vormen van aansprakelijkheidsvorderingen van patiënten die schade hebben
geleden tengevolge van een medisch ongeval. Het biedt eveneens zekerheid voor het
slachtoffer omdat hij er kan van uitgaan dat de arts voldoende verzekerd is om de door hem
geleden schade te vergoeden.
Er worden vaak problemen ondervonden wanneer een patiënt die het slachtoffer is
geworden van een medische fout, vergoeding probeert te bekomen op basis van het
aansprakelijkheidsrecht. Deze moeilijkheden doen zich niet enkel voor bij de patiënt of zijn
nabestaanden, maar ook bij de betrokken arts of zorgverlener en verzekeraar. Het slachtoffer
132
dient een aantal hindernissen te overwinnen om vergoed te worden. De Wet van 15 mei
2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg heeft
tevergeefs een einde willen maken aan deze problemen. Hoewel deze no fault-wet een
aantal voordelen bood, is ze nooit in werking getreden. Er bleek geen maatschappelijk
draagvlak te zijn voor een systeem waarbij de fout van de zorgverlener buiten spel werd
gezet en waarbij het slachtoffer niet integraal vergoed werd. Bovendien was het
kostenplaatje van deze wet veel te hoog en dus financieel niet haalbaar.
Omdat de no fault-wet van 15 mei 2007 geen uitwerking kreeg, werd er na overleg met de
betrokken sectoren gekozen voor een andere benadering, geïnspireerd door de Franse
wetgeving. 562 De nieuwe Wet Medische Ongevallen en het Fonds voor Medische
Ongevallen dat sinds 1 september 2012 in werking is getreden, hebben ons een rooskleurige
toekomst beloofd. Het Fonds voor Medische Ongevallen vormt de hoeksteen van het
nieuwe systeem en het heeft twee grote functies. Enerzijds fungeert het Fonds als
vergoedingsinstantie en anderzijds als advies- en informatiecentrum. Het Fonds biedt een
minnelijke procedure aan om vergoeding te vorderen voor de geleden schade en maakt een
einde aan de nadelen van het gerechtelijk procederen. Dankzij het tweesporensysteem blijft
het evenwel mogelijk om voor de gewone rechtbanken schadevergoeding te vorderen.
Bovendien vermindert de minnelijke procedure ook de “ defensive medicine ” praktijken.
Verder zouden de verzekeringspremies moeten verlagen of stabiliseren doordat nu meer
voor de minnelijke procedure wordt gekozen, waardoor verzekeraars kunnen besparen op
advocaten- en gerechtskosten. Het meest vernieuwende aspect aan het nieuwe systeem is dat
het slachtoffer nu niet langer het moeilijke bewijs van een fout van de betrokken
zorgverlener moet leveren om vergoed te worden voor zijn schade. Dit subjectieve recht op
vergoeding voor medische ongevallen zonder een fout van de zorgverlener houdt bovendien
ook voordelen in ten aanzien van de zorgverlener. Het slachtoffer wordt integraal vergoed
overeenkomstig alle schadeposten erkend in het gemeen recht. De minnelijke procedure
voor het Fonds is overigens volledig gratis. Het betreft een eenvoudige, goedkope en vlotte
procedure. Er wordt beloofd dat de afhandeling en de procedure snel zal verlopen. Het
Fonds is echter nog geen vol jaar in werking, dus over de evaluatie hiervan kunnen nog
geen concrete uitspraken worden gedaan.
562 I. BOONE, S. LIERMAN en G. JOCQUÉ, “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 158 en Loi N° 2002-303 du 4 mars 2002 relative aux droits des malades et à la qualité du système de santé.
133
De grote schaduwzijde in het ganse systeem betreft de strikte vereisten voor ernstige schade
in artikel 5 van de Wet Medische Ongevallen. Het gaat om volgende hoge schadedrempels:
het slachtoffer moet voor minstens 25% blijvend invalide zijn, of arbeidsongeschikt voor
minimum zes maanden, de levensomstandigheden moeten bijzonder zwaar verstoord zijn of
de patiënt moet overleden zijn. Deze schadedrempels zijn zodanig hoog dat een hele reeks
vergoedingsaanvragen niet in aanmerking zullen komen. Vooral de vereisten “ minstens 25
% blijvende invaliditeit ” en “ 6 maanden arbeidsongeschikt ” zijn te hoog. Deze gevallen
doen zich in de praktijk slechts zelden voor. Bovendien wordt in dit artikel een onderscheid
gemaakt tussen de werkende mens en de niet-werkende mens. Het begrip
arbeidsongeschiktheid heeft enkel betrekking op werkende mensen. Hierdoor zullen
kinderen, gehandicapten, niet-werkende personen, … niet in aanmerking komen. Omdat er
voor dit onderscheid geen objectieve rechtvaardiging bestaat, zou er sprake kunnen zijn van
discriminatie. Deze gediscrimineerden kunnen eventueel nog in aanmerking komen voor
vergoeding op basis van de vereiste “ bijzonder zware verstoring van de
levensomstandigheden ”.563
Ook wordt de schade voortvloeiende uit een esthetische ingreep en de schade door een
product niet in het toepassingsgebied van de Wet Medische Ongevallen opgenomen. Het
was nochtans de bedoeling van de wetgever om het toepassingsgebied zo ruim mogelijk te
maken. Vooral de uitsluiting uit het toepassingsgebied van de schade ten gevolge van
gezondheidszorg met een esthetisch doel die niet wordt terugbetaald door het ziekenfonds,
wordt betreurd omdat het slachtoffer geen vergoeding kan krijgen van het Fonds, noch recht
heeft op een terugbetaling door het ziekenfonds. Voorts kunnen er vragen worden gesteld
met betrekking tot de financiering van het Fonds. Is het jaarlijks budget dat ter beschikking
is gesteld toereikend om alle schadevergoedingen in 2012-2013 uit te betalen of dient er een
groter budget te worden voorzien om nog meer slachtoffers te kunnen vergoeden?
Er kan concluderend worden gesteld dat de Wet Medische Ongevallen beter is dan zijn
voorganger. Het toepassingsgebied van de wet dient misschien te worden verruimd, de
schadedrempels dienen eventueel te worden verlaagd en er zal hoogstwaarschijnlijk meer
budget moeten worden voorzien om meer slachtoffers van medische ongevallen te kunnen
vergoeden. Enkel op die manier zal deze wet aan al haar doelstellingen kunnen voldoen.
563 D. VERHOEVEN, “Verslag studieavond Wet Medische Ongevallen”, in I. BOONE en S. LIERMAN (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 109.
134
Begin september 2013 wordt het eenjarig bestaan van het Fonds “ gevierd ”. Na een
grondige evaluatie en doorlichting van het Fonds, zal een meer volledige conclusie kunnen
worden getrokken over de werking, de pijnpunten en de progressie.
De uit de President Obama’s “ health care reform ” voortvloeiende gevolgen en wijzigingen
hebben een niet onbelangrijke invloed op artsen en hun medische praktijk. Iedere
Amerikaanse burger is verplicht om tegen 1 januari 2014 een gezondheidszorgverzekering
te sluiten. Ongeveer 32 miljoen Amerikanen hebben geen dergelijke verzekering en zullen
vanaf deze verplichting geneigd zijn om telkens de dokter op te zoeken bij ziekte. Er zullen
naar schatting 16.000 extra huisartsen nodig zijn om tegemoet te kunnen komen aan de
vereiste medische basiszorg van deze “ nieuwe ” verzekerden. Bovendien zal de gemiddelde
wachttijd om een afspraak te krijgen bij een arts hoog oplopen en de tijd dat een dokter kan
besteden aan zorg per patiënt zal in sterke mate verminderen. Een combinatie van dit alles
zal een mindere kwaliteit van de gezondheidszorg tot gevolg hebben, wat op zich dan weer
aanleiding geeft tot een grotere kans voor de arts om aansprakelijk gesteld te worden voor
fouten begaan in de medische beroepsuitoefening.
In dit werkstuk werd de vraag gesteld of het Belgische systeem waarbij slachtoffers van een
medisch schadegeval via een minnelijke, kosteloze, efficiënte, snelle en eenvoudige
procedure bij een Fonds een schadevergoeding kunnen bekomen, een antwoord zou kunnen
bieden op de problemen inzake verzekerbaarheid van de medische aansprakelijkheid van
artsen in Amerika. Er moet worden geconcludeerd dat het Belgische systeem geen absoluut
alternatief of volwaardige oplossing kan bieden voor de Amerikaanse problemen inzake de
verzekerbaarheid van de medische aansprakelijkheid. Een gelijkaardig Fonds kan een
inspiratiebron zijn om deelaspecten van het complexe probleem op te lossen. Bovendien is
het Belgische Fonds voor Medische Ongevallen nog geen volledig jaar in werking en
kunnen er pas conclusies worden getrokken na het meerjarig bestaan van het Fonds. De
verzekerbaarheid dient bovendien in het ruimere kader van het recht en de gezondheidszorg
te worden bekeken. Die ruimere context verschilt van de situatie in België, waardoor het
onmogelijk is om het Belgische model als alternatief of als “ de passende oplossing ” te zien
voor de verzekerbaarheidsproblemen in Amerika. Het Belgische systeem en haar
ontwikkelingen inzake de medische aansprakelijkheid kunnen wel interessant zijn en een
toonaangevend voorbeeld vormen en Amerika wijzen op de gebreken en zwakheden van
hun systeem om hen op een constructieve wijze zelf tot een gepaste oplossing te laten
135
komen zonder dat het gehele bestaande systeem teniet moet worden gedaan.
De medische aansprakelijkheid blijft een gevoelige kwestie wegens de materie op zich en
wegens de tegengestelde belangen van de verschillende betrokken partijen. Zowel de
overheid als zorgverleners, juristen en verzekeraars dienen, met het oog op eventuele
toekomstige ontwikkelingen inzake “ het medische aansprakelijkheidsrecht en haar
verzekering ”, te blijven samenwerken en communiceren om tegemoet te komen aan de
belangen van deze betrokken partijen.
136
Bibliografie
A. Wetgeving Burgerlijk Wetboek. Gerechtelijk Wetboek. Strafwetboek. Wet 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen, BS 14 februari 1987. Wet 3 april 1990 betreffende de zwangerschapsafbreking, BS 5 april 1990 Wet van 25 februari 1991 betreffende de aansprakelijkheid voor producten met gebreken, BS 22 maart 1991. Wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, BS 20 augustus 1992. Wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, BS 27 augustus 1994. Loi N° 2002-303 du 4 mars 2002 relative aux droits des malades et à la qualité du système de santé. Wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, B.S. 26 september 2002. Wet van 7 mei 2004 inzake experimenten op de menselijke persoon, BS 18 mei 2004. Wet 15 mei 2007 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg, BS 6 juli 2007. Wet van 21 december 2007, BS 31 december 2007. Wet van 22 december 2008 houdende diverse bepalingen, BS 29 december 2008. Wet van 31 maart 2010 betreffende de vergoeding van schade als gevolg van gezondheidszorg, BS 2 april 2010. Koninklijk Besluit van 4 april 1966 betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de ter handstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong, BS 16 oktober 1997. Koninklijk Besluit nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der geneesheren, BS 14 november 1967.
137
Koninklijk Besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, BS 14 november 1967. Koninklijk Besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer [en van het gebruik van de openbare weg] van 1 december 1975, BS 9 december 1975. Koninklijk Besluit nr. 143 van 30 december 1982 tot vastelling van de voorwaarden waaraan de laboratoria moeten voldoen voor de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging voor verstrekkingen van klinische biologie, BS 12 januari 1983. Koninklijk Besluit van 2 juli 2009 tot vaststelling van de lijst van de paramedische beroepen, BS 17 augustus 2009. Code Geneeskundige Plichtenleer (www.ordomedic.be/nl/code/inhoud/) B. Parlementaire documenten Memorie van Toelichting, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/001, 13. Verslag BURGEON, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/006, 96. VANSWEEVELT, T., in Verslag BURGEON, Parl.St. Kamer, 2009-2010, 2240/006, 26. C. Rechtspraak Cass. 8 januari 1951, Arr.Cass. 1951, 225; RW 1951-52, 718. Cass. 18 juni 1953, Pas. 1953, I, 823. Cass. 9 november 1964, Pas. 1965, I, 242 Cass. 8 juni 1973, Arr.Cass. 1973, 972; RW 1975-76, 291 noot SCHUYTSER, K. Cass. 4 oktober 1973, Arr.Cass. 1974, 132, Pas. 1974, I, 121 en JT 1974, 269, noot FAGNART, J.-L. Cass. 3 december 1975, Pas. 1976, I, 412. Cass. 8 maart 1976, Pas., 1976, I , 740. Cass. 7 september 1976, Arr.Cass. 1977, 24 en Pas. 1977, I, 20. Cass. 17 maart 1978, RDP 1982, 899, noot LOUVEAUX. Cass. 7 oktober 1981, Arr.Cass. 1982, 200.
138
Cass. 11 januari 1983 Arr.Cass. 1982-83, 633 en Pas. 1983, I, 556. Cass. 14 oktober 1985, Pas. 1986, I, 155. Cass. 15 oktober 1987, JT 1988, 104. Cass. 19 mei 1988, Arr.Cass. 1988, 1235; RW 1988-89, 645. Cass. 8 december 1989, Arr.Cass. 1989-90, 500; T.Verz. 1990, 262. Cass. 2 april 2004, AR C.02.0030.F. Cass. 29 juni 2009, AR C.08.0003.F, RW 2010-11, 1177. New York Supreme Court, Martin v. NYCHHC et al., May 25th 2012. GWH 15 januari 2009, Rev.dr.Santé 2009-2010, 28, noot G.S. Brussel, 24 oktober 1945, JT 1946, 436, noot. JANSSENS-BRIGODE, A. Gent 6 november 1969, RW, 1969-70, 910. Brussel 3 februari 1981, Vl.T.Gez. 1981-82, 34, noot NYS, H. Brussel 8 mei 1985, JT 1986, 252, noot VAN GYSEL, A.-C. Liège 25 juni 1986, Jur.Liège 1986, 674. Bergen 29 september 1986, RGAR 1987, nr. 11.282. Antwerpen 30 september 1997, RW 1999-2000, 1023, noot VANDEPLAS, A. Rb. Luik 24 november 1952, Bull.Ass. 1953, 590, noot M.G. Rb. Bergen 12 december 1953, JT 1954, 196 Rb. Kortrijk 23 juni 1960, RW 1961-62, 1812. Rb. Antwerpen 17 januari 1980, De Verz. 1981, 183 Rb. Brugge 14 maart 1983, Vl.T.Gez. 1983-84, 30, noot NYS, H. Rb. Turnhout 6 februari 1984, Vl.T.Gez. 1987, 386, noot VANSWEEVELT, T. Rb. Turnhout, 4 juni 1984, RW 1986-87, 2646, noot VANSWEEVELT, T. Rb. Brugge 19 december 1994, T.Gez. 1997-98, 38, noot VANSWEEVELT, T. Corr. Brussel 19 januari 1965, JT 1965, 214. Corr. Brussel 27 september 1969, Pas. 1969, III, 115
139
Corr. Charleroi 27 juni 1974, JT 1975, 28. Corr. Charleroi 29 maart 1983, RRD 1983, 248. Corr. Aarlen 30 mei 1984, Jur.Liège 1985, 10. Vred. Antwerpen 3 juni 1986, RW 1986-87, 963 noot CAEYERS-DEHONDT, A.M. D. Rechtsleer
1. Boeken en bijdragen in boeken
ARNOU, P., “De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer”, in HEYVAERT, A., KRUITHOF, R. en VANSWEEVELT, T. (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 507 p. BAEYENS, J.P. et al., “Zakboekje voor de ziekenhuisarts”, Mechelen, Kluwer, 2009, 471 p. BEULS, J.,"De zorgverlener administratief gesanctioneerd: het verbod om tegemoet te komen in de kosten van de geneeskundige verstrekkingen", in X, Tuchtrecht voor medische beroepen, Gent, Mys en Breesch, 2000, 94 p. CALLENS, S., “Goed geregeld? Het gebruik van medische gegevens voor onderzoek”, Antwerpen, Maklu, 1995, 538 p. CLAASSENS, H., “Medische aansprakelijkheidsverzekering. Een algemene verkenning.”, in CLAASSENS, H., COUSY, H. en HERBOTS, J. (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 150 p. DE GROOT, E., “De Orde van geneesheren: tuchtrechtelijke aspecten”, in HEYVAERT, A., KRUITHOF, R. en VANSWEEVELT, T. (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 507 p. FAGNART, J.-L., “Liber amicorum Jean-Luc Fagnart”, Louvain-la-Neuve, Arthemis, 2008, 1014 p. HERBOTS, J., “Basisbeginselen van civielrechtelijke aansprakelijkheid”, in CLAASSENS, H., COUSY, H. en HERBOTS, J. (eds.), De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys en Breesch, 1994, 150 p. JOCQUÉ, G., “Het Fonds voor medische ongevallen.”, in BOONE, I. en LIERMAN, S. (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 115 p. LIERMAN, S., “Vergoedingsvoorwaarden van het Fonds voor Medische Ongevallen”, in BOONE, I. en LIERMAN, S. (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 115 p.
140
NYS, H., “Geneeskunde. Recht en medisch handelen”, in APR, Brussel, Story-Scientia, 1991, 577 p. NYS, H., “De finaliteit van het tuchtrecht in de gezondheidszorg”, in DEWALLENS, F., NYS, H., HACHE, R. et al., Tuchtrecht voor medische beroepen, Gent, Mys & Breesch, 1999, 94 p. ROGGE, J., “De verplichte verzekering: een ongedefinieerde notie”, in BOONE, I., CLAEYS, I. en LAVRYSEN, L. (eds.), Liber amicorum Hubert Bocken: dare la luce, Brugge, Die Keure, 2009, 691 p. SCHUERMANS, L., “Verzekering van medische aansprakelijkheid” in HEYVAERT, A., KRUITHOF, R. en VANSWEEVELT, T. (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 507 p. SONNY BAL, B., “An Introduction to Medical Malpractice in the United States”, in SONNY BAL, B., Clinical Orthopaedics and Related Research, Springer-Verlag, 2009, 339-347. STOLKER, C.J.J.M., “Van arts naar advocaat. Aansprakelijkheid voor medische fouten in Amerika. Een les voor Nederland?”, Utrecht – Deventer, Bohn, Scheltema & Holkema – Kluwer, 1989, 129 p. VAN NESTE, F., “Het Medisch beroepsgeheim”, in HEYVAERT, A., KRUITHOF, R. en VANSWEEVELT, T. (eds.), Juridische aspecten van de geneeskunde, Antwerpen, Kluwer, 1989, 507 p. VANSWEEVELT, T., “De beroepsaansprakelijkheidsverzekering van artsen en ziekenhuizen: een vergelijkende analyse”, Gent, Mys & Breesch, 1997, 120 p. VANSWEEVELT, T., “De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis”, Antwerpen, Maklu, 1997, 960 p. VANSWEEVELT, T., “De historiek van de Wet Medische Schadegevallen en alternatieven”, in BOCKEN, H. (ed.), Nieuwe wettelijke regelingen voor vergoeding van gezondheidsschade, Mechelen, Kluwer, 2008, 193 p. VANSWEEVELT, T., “De Wet Medische Ongevallen: de krachtlijnen, de filosofie en het toepassingsgebied”, in BOONE, I. en LIERMAN, S. (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 115 p. VERHOEVEN, D., “Verslag studieavond Wet Medische Ongevallen”, in BOONE, I. en LIERMAN, S. (eds.), Vergoeding van slachtoffers van medische ongevallen, Antwerpen, Intersentia, 2011, 115 p. VERSTRAETEN, R., “Algemene theorie van de strafrechtelijke aansprakelijkheid”, in CLAASSENS, H. et al., De aansprakelijkheid in ziekenhuisverband, Gent, Mys & Breesch, 1994, 150 p.
141
2. Bijdragen in tijdschriften
ARNOU, P., “De strafrechtelijke immuniteit van de medicus. Grondslag en grenzen.”, Jura Falc. 1979-80, 431-436. BOONE, I., LIERMAN, S. en JOCQUÉ, G., “Nieuwe vergoedingsregeling voor schade ingevolge medische ongevallen”, NJW 9 maart 2011, nr. 238, 158-168. DE KEZEL, E., “Derde keer goede keer: nieuwe regeling vergoeding medische schade”, Juristenkrant 26 mei 2010, afl. 210, 4-5. DIERKENS, R., “Beroepsgeheim en recht”, Vl.T.Gez. 1986-87, 261-268. MELLO, M.M., STUDDERT, D.M. & BRENNAN, T.A., “The New Medical Malpractice Crisis”, New Engl J Med 2003, 348, 2281-2284. NYS, H., “De toestemming van de patiënt”, Vl.T.Gez. 1983-1984, 251-261. NYS, H., “Het bindend karakter van de bepalingen van de code voor medische plichtenleer: een ommekeer in de cassatierechtspraak?”, Vl.T.Gez. 1983-84, 225-226. SENAEVE, P., “De Wet van 30 maart 1984 inzake de geboorteaangiften: een kleine wijziging met grote gevolgen”, RW 1984-85, 1539-1540. TAHON, R., “Le consentement de la victime”, Rev.dr.pén. 1951-1952, 323-342. VANSWEEVELT, T., “De Wet experimenten op de menselijke persoon: objectieve aansprakelijkheid en verzekering” T.Gez. 2005-06, 22-32. VANSWEEVELT, T., “De Wet Medische Ongevallen”, T.Gez. 2010-11, 84-134. VERMEIREN, R., “Het moeilijke onderscheid tussen hulp weigeren en de soevereine beslissing van een arts om al dan niet te handelen” (noot onder Antwerpen 30 september 1997), T.Gez. 1999-2000, 214-220. X., “Fonds voor medische ongevallen”, NJW 2012, afl. 269, 635 p. 3. Online bronnen
AMA Policy Research Perspectives, "Medical Liability Claim Frequency: A 2007-2008 Snapshot of Physicians", August, www.ama-assn.org/ama1/pub/upload/mm/363/prp-201001-claim-freq.pdf. GALLEGOS, A., “Medical liability suits can mean depression, suicidal ideation for doctors” in American Medical News, December 7th 2011, www.amednews.com/article/20111207/profession/312079996/8/. GALLEGOS, A., “Liability defense costly, even when doctors win” in American Medical News, April 20th 2012, www.amednews.com/article/20120420/profession/304209996/8/.
142
Government, “Nearly 9 in 10 Florida physicians say they practice defensive medicine”, in Amercian Medical News, January 16th 2012, www.amednews.com/2012/01/16/gvrb0116.htm. HAWKINS, M., “Health Reform and the Decline of Physician Private Practice”, The Physicians Foundation, October 2010, 86-87, www.physiciansfoundation.org/uploads/default/Health_Reform_and_the_Decline_of_Physician_Private_Practice.pdf. HENRY, T.A., “Defensive medicine to avoid liability lawsuits is widespread”, in American Medical News, July 12th 2010, www.amednews.com/article/20100712/profession/307129958/6/. Infobox RIZIV: wegwijzer voor de geneesheer-specialist, januari 2013, 32, www.riziv.fgov.be/care/nl/infos/infobox/specialist/pdf/infobox_specialist.pdf. KRUPA, C., “Medical liability: By late career, 61 % of doctors have been sued”, American Medical News August 16th 2010, www.amednews.com/article/20100816/profession/308169946/2/. KRUPA, C., “Defensive medicine seeping into physician training, study says”, in American Medical News, February 15th 2012, www.amednews.com/article/20120215/profession/302159996/8/. Medical Marketing Research, “Practice Arrangements among Young Physicians, and their Views Regarding the Future of the U.S. Healthcare System”, The Physicians Foundation, March 2012, www.physiciansfoundation.org/uploads/default/Next_Generation_Physician_Survey.pdf. Online report in the American Heart Association Journal, April 13th 2010 “Circulation: Cardiovascular Quality and Outcomes.” O’REILLY, K.B., “Surgical errors: in Ors, “never events” occur 80 times a week”, American Medical News January 21th 2013, www.amednews.com/article/20130121/profession/130129976/2/ & www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/23257079/. Presentatie Fonds Medische Ongevallen, tijdens de personferentie 29/08/2012, www.fmo.fgov.be/nl/documents/20120829%20-%20PPT%20FAM_N.pdf. Presentatie RIZIV, tijdens de personferentie op 29/08/2012, www.fmo.fgov.be/nl/documents/20120829%20-%20PPT%20INAMI_N.pdf. SORREL, A.L., “Liability fears drive wide variations in care”, American Medical News April 30th 2010, www.amednews.com/article/20100430/profession/304309996/8/. SORREL, A.L., “Young doctors getting defensive medicine lessons early on”, American Medical News, May 19th 2010, www.amednews.com/article/20100519/profession/305199996/8/. www.ordomedic.be/nl/orde/wie-zijn-we/.
143
www.fmo.fgov.be/nl/documents/Form-NL.pdf. www.assuralia.be/index.php?id=226&L=0&tx_ttnews[tt_news]=2069&cHash=0e6937eac0a3450ee5f239d9d6224801.
144
Bijlagen