de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het...

12
Voor studenten van de Juridische Opleidingen heeft ROC van Twente het excel- lentiearrangement NOVUM opgezet. Een nadere ken- nismaking. Pagina 10 Lerarenregister Pagina 4 Sterke docenten Pagina 3 Excellentie Pagina 10 Vakwedstrijden Pagina 11 Opinie nummer 40 januari 2016 de MBO· krant Om docenten te en- thousiasmeren voor het lerarenregister, stuurt de Onderwijscoöperatie ambassadeurs op pad. De MBO-krant sprak met twee bevlogen docenten. Onderwijs blijft mensen- werk. Daarbij mag virtueel contact nooit ‘face to face’ contact vervangen, be- toogt Diederick de Vries, Mbo-docent van het Jaar. Minister Bussemaker wil dat grote mbo-instellingen zich opsplitsen in mbo-colleges. Ook de scholen willen klein- schalig onderwijs, maar zien niets in een wettelijke plicht. De brief die minister Bussemaker eind november naar de Tweede Kamer stuurde over de menselijke maat in het mbo deed flink wat stof opwaaien. De minister maakte be- kend dat zij grote mbo-instellingen wil verplichten zich om te vormen tot gemeenschappen van mbo-col- leges. Vanuit het mbo werd kritisch gereageerd. Het ging daarbij om de toonzetting van de brief (‘leerfa- brieken’), maar ook om het idee van een wettelijke plicht. Scholen pleiten ervoor een concept als ‘gemeenschap van mbo-colleges’ als een optie te zien. Veel mbo-scholen zijn de laatste ja- ren al bezig met het organiseren van Kleinschalig onderwijs via mbo-colleges? kleinschaligheid in hun onderwijs. De onenigheid over het voornemen van de minister lijkt dan ook niet te gaan over het idee van kleinschalig- heid maar over het idee dit wettelijk voor te schrijven. ‘Als de minister de handen op elkaar krijgt voor haar plannen, gaan de scholen jarenlange reorganisaties te- gemoet,’ zo waarschuwt Jan van Zijl van de MBO Raad. Overigens biedt de brief van de minister wel enige ruimte: scholen kunnen afwijken als daar goede onderwijskundige argumenten voor zijn en onderne- mingsraad en studentenraad ermee instemmen. Tijdens haar bijdrage aan MBO City gaf minister Bus- semaker ook aan niet te willen dat scholen massaal gaan reorganiseren. Scholen moeten volgens haar wel nadenken hoe ze kwaliteit en klein- schaligheid kunnen invullen. Begin februari buigt de Tweede Kamer zich over de plannen van minister Bussemaker. Leijnse wil zelfregulering mbo versterken De Commissie macrodoelmatigheid mbo is afgelopen zomer door de minister ingesteld. Voorzitter Frans Leijnse stelt zich primair tot doel om de zelfregulering van mbo-scholen te ondersteunen. ‘In het ideale geval hoeft de minister niets te doen’. Sinds de invoering van de Wet macrodoelmatigheid beroepson- derwijs per 1 augustus 2015 hebben mbo-scholen de wettelijke plicht om te zorgen voor een doelmatige spreiding van het opleidingen- aanbod. Dat betekent dat scholen onderling afspraken moeten maken. Deze zorgplicht doelmatigheid komt naast de al langer bestaande plicht om tot een arbeidsmarktrelevant onderwijsaanbod te komen: de op- leidingen die de scholen aanbieden moeten zo goed mogelijk aansluiten op de vraag van de arbeidsmarkt. Uitgangspunt van de wet is dat scholen zelf verantwoordelijk zijn voor beide zorgplichten. Als echter scholen er onderling niet in slagen om tot afspraken te komen, kan de minister van Onderwijs één of meer scholen het recht ontnemen om een opleiding aan te bieden. In de wet is vastgelegd dat de minister, alvorens tot zo’n ingrijpend besluit te komen, de Commissie macrodoelmatigheid mbo om advies kan vragen. Vrijheid Frans Leijnse is sinds afgelopen zo- mer voorzitter van de nieuwe com- missie. Hij ziet als het primaire doel van zijn commissie het versterken van de zelfregulering in het mbo: ‘De scholen moeten zelf onderling tot goede afspraken komen. Als dat niet lukt, kunnen wij een handje helpen. Maar de commissie neemt niet de verantwoordelijkheid van de scholen over. De commissie is een instrument om de zelfregulering te verbeteren.’ Als voormalig voorzitter van de HBO-raad (de tegenwoor- dige Vereniging Hogescholen) heeft Leijnse de nodige ervaring met doel- matigheidsvraagstukken. ‘In het hbo is de verantwoordelijkheid voor een doelmatige spreiding van opleidin- gen gecentraliseerd via de verplichte toets nieuwe opleidingen. Die toets wordt steeds strenger: de helft van de verzoeken wordt inmiddels afgewezen. In het mbo is vanouds gekozen voor zelfregulering. Dat is een groot goed: scholen hebben veel vrijheid, maar moeten waar nodig wel tot goede afspraken komen.’ Op pagina 2 staat het vervolg van dit interview met Frans Leijnse MBO City 2015 MBO City 2015 kende weer vele inspirerende sprekers uit het onderwijs, de weten- schap, het bedrijfsleven en de sport. Waaronder schaats- held Erben Wennemars, die een prachtig betoog afstak over passie en doorzet- tingsvermogen. In het hart van deze editie staat een terugblik in woord, beeld en tweets.

Transcript of de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het...

Page 1: de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, ... Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met

Voor studenten van de Juridische Opleidingen heeft ROC van Twente het excel-lentiearrangement NOVUM opgezet. Een nadere ken-nismaking.

Pagina 10 LerarenregisterPagina 4 Sterke docentenPagina 3 Excellentie Pagina 10 Vakwedstrijden Pagina 11 Opinie

nummer 40januari 2016de MBO·krant

Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, stuurt de Onderwijscoöperatie ambassadeurs op pad. De MBO-krant sprak met twee bevlogen docenten.

Onderwijs blijft mensen-werk. Daarbij mag virtueel contact nooit ‘face to face’ contact vervangen, be-toogt Diederick de Vries, Mbo-docent van het Jaar.

Minister Bussemaker wil dat grote mbo-instellingen zich opsplitsen in mbo-colleges. Ook de scholen willen klein-schalig onderwijs, maar zien niets in een wettelijke plicht.

De brief die minister Bussemaker eind november naar de Tweede Kamer stuurde over de menselijke maat in het mbo deed flink wat stof opwaaien. De minister maakte be-kend dat zij grote mbo-instellingen wil verplichten zich om te vormen tot gemeenschappen van mbo-col-leges. Vanuit het mbo werd kritisch gereageerd. Het ging daarbij om de toonzetting van de brief (‘leerfa-brieken’), maar ook om het idee van een wettelijke plicht. Scholen pleiten ervoor een concept als ‘gemeenschap van mbo-colleges’ als een optie te zien. Veel mbo-scholen zijn de laatste ja-ren al bezig met het organiseren van

Kleinschalig onderwijs via mbo-colleges?

kleinschaligheid in hun onderwijs. De onenigheid over het voornemen van de minister lijkt dan ook niet te gaan over het idee van kleinschalig-heid maar over het idee dit wettelijk voor te schrijven. ‘Als de minister de handen op elkaar krijgt voor haar plannen, gaan de scholen jarenlange reorganisaties te-gemoet,’ zo waarschuwt Jan van Zijl van de MBO Raad. Overigens biedt de brief van de minister wel enige ruimte: scholen kunnen afwijken als daar goede onderwijskundige argumenten voor zijn en onderne-mingsraad en studentenraad ermee instemmen. Tijdens haar bijdrage aan MBO City gaf minister Bus-semaker ook aan niet te willen dat scholen massaal gaan reorganiseren. Scholen moeten volgens haar wel nadenken hoe ze kwaliteit en klein-schaligheid kunnen invullen. Begin februari buigt de Tweede Kamer zich over de plannen van minister Bussemaker.

Leijnse wil zelfregulering mbo versterkenDe Commissie macrodoelmatigheid mbo is afgelopen zomer door de minister ingesteld. Voorzitter Frans Leijnse stelt zich primair tot doel om de zelfregulering van mbo-scholen te ondersteunen. ‘In het ideale geval hoeft de minister niets te doen’.

Sinds de invoering van de Wet macrodoelmatigheid beroepson-derwijs per 1 augustus 2015 hebben mbo-scholen de wettelijke plicht om te zorgen voor een doelmatige spreiding van het opleidingen-aanbod. Dat betekent dat scholen onderling afspraken moeten maken. Deze zorgplicht doelmatigheid komt naast de al langer bestaande plicht om tot een arbeidsmarktrelevant onderwijsaanbod te komen: de op-leidingen die de scholen aanbieden moeten zo goed mogelijk aansluiten op de vraag van de arbeidsmarkt.Uitgangspunt van de wet is dat scholen zelf verantwoordelijk zijn voor beide zorgplichten. Als echter

scholen er onderling niet in slagen om tot afspraken te komen, kan de minister van Onderwijs één of meer scholen het recht ontnemen om een opleiding aan te bieden. In de wet is vastgelegd dat de minister, alvorens tot zo’n ingrijpend besluit te komen, de Commissie macrodoelmatigheid mbo om advies kan vragen.

VrijheidFrans Leijnse is sinds afgelopen zo-mer voorzitter van de nieuwe com-missie. Hij ziet als het primaire doel van zijn commissie het versterken van de zelfregulering in het mbo: ‘De scholen moeten zelf onderling tot goede afspraken komen. Als dat

niet lukt, kunnen wij een handje helpen. Maar de commissie neemt niet de verantwoordelijkheid van de scholen over. De commissie is een instrument om de zelfregulering te verbeteren.’ Als voormalig voorzitter van de HBO-raad (de tegenwoor-dige Vereniging Hogescholen) heeft Leijnse de nodige ervaring met doel-matigheidsvraagstukken. ‘In het hbo is de verantwoordelijkheid voor een doelmatige spreiding van opleidin-gen gecentraliseerd via de verplichte toets nieuwe opleidingen. Die toets wordt steeds strenger: de helft van de verzoeken wordt inmiddels afgewezen. In het mbo is vanouds gekozen voor zelfregulering. Dat is een groot goed: scholen hebben veel vrijheid, maar moeten waar nodig wel tot goede afspraken komen.’

Op pagina 2 staat het vervolg van dit interview met Frans Leijnse

MBO City 2015

MBO City 2015 kende weer vele inspirerende sprekers uit het onderwijs, de weten-schap, het bedrijfsleven en de sport. Waaronder schaats-held Erben Wennemars, die een prachtig betoog afstak over passie en doorzet-tingsvermogen. In het hart van deze editie staat een terugblik in woord, beeld en tweets.

Page 2: de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, ... Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met

de MBO·krant2 MBO in Bedrijf

Frans Leijnse, voorzitter van de Commissie

macrodoelmatigheid, wil primair de zelfregu-

lering in het mbo versterken. In onderstaand

interview licht hij toe wat we de komende tijd

van de commissie kunnen verwachten.

Wanneer komt de commissie in actie?Frans Leijnse: ‘De commissie kan niet alleen door de minister, maar ook door scholen of andere belang-hebbenden om advies gevraagd worden. Randvoorwaarde is dat er sprake is van een vermoeden dat een school de zorgplichten (doelmatig-heid en arbeidsmarktrelevantie) niet naleeft. In een beleidsregel zijn de criteria opgesomd die wij als com-missie hanteren. Er is bijvoorbeeld aanleiding voor een onderzoek naar de arbeidsmarktrelevantie van een opleiding als veel afgestudeerden moeite hebben om een baan op niveau te vinden. En de doelmatig-heid kan in het geding zijn als in een regio meerdere scholen dezelfde opleiding aanbieden aan een klein aantal leerlingen.’

Is concurrentie niet juist goed voor scholen?‘Er is altijd sprake van enige concur-rentie in het onderwijs. Soms is dat ook goed: concurrentie kan scholen tot kwaliteit stimuleren. Maar het onderwijs is geen markt. Scholen moeten zich daarom altijd afvragen of ze nog doelmatig bezig zijn. Het is niet de bedoeling van de commis-sie om in alle regio’s monopolies te creëren. Keuzevrijheid en toeganke-lijkheid blijven belangrijke begrip-pen. Uiteindelijk zal het in onze adviezen altijd om maatwerk gaan.’

Bestaat niet het gevaar dat de com-missie een soort inspectierol krijgt?‘De commissie kijkt alleen naar de arbeidsmarktrelevantie en doelma-tigheid van het opleidingenaanbod. We hechten sterk aan onze onafhan-kelijke rol – we zijn geen onderdeel van het ministerie. De kwaliteit van een opleiding kan wel een rol spelen in onze overwegingen. Overigens vind ik dat het mbo goed moet nadenken over de kwaliteitszorg. In het hbo hebben we goede erva-ringen met visitaties. We zijn daar eind jaren tachtig mee begonnen en uiteindelijk is iedereen over die werkwijze heel tevreden. Binnen het mbo constateer ik nog wat koudwa-tervrees als het gaat om onafhanke-lijke, deskundige beoordelingen van opleidingen.’

Is het wel mogelijk de arbeidsmarkt-relevantie van opleidingen goed in te schatten?‘De ontwikkelingen op de ar-beidsmarkt gaan steeds sneller. Als commissie kunnen wij de arbeids-marktrelevantie ook niet met de rekenmachine bepalen. Veel afgestu-deerden stromen door naar het hbo of vinden werk in andere sectoren. Uiteindelijk is het vooral belangrijk dat afgestudeerden werk op niveau vinden.’

Bent u niet bang dat uw adviezen veel kritiek van scholen zullen krijgen?‘Als wij een advies geven zullen we inderdaad niet iedereen gelukkig kunnen maken. Daarom vinden we het belangrijk om de adviezen zorg-

vuldig en objectief te onderbouwen. We hopen dat de betrokkenen er ook baat bij hebben, dat de scholen iets leren van onze adviezen. Onze belangrijkste oproep aan scholen zal altijd zijn: kom er in onderling overleg uit!’

U bent benoemd voor vier jaar. Wat hoopt u aan het eind van uw termijn bereikt te hebben?‘In de eerste plaats hoop ik dat we de minister wat betreft de doelma-tigheid van het mbo een zeer rustige tijd kunnen bezorgen. Het zou goed zijn als de minister niet één keer heeft moeten ingrijpen. Ons streven is dat de scholen er, soms geholpen door ons, samen steeds uitkomen. We hopen ook dat we door onze ad-viezen ongelukken kunnen voorko-men. Uiteindelijk is het belangrijkste dat scholen tevreden zijn over het

resultaat: zij moeten er verder mee kunnen.’

Heeft u nog een advies voor het mbo?‘Het Nederlandse mbo staat er goed voor en krijgt terecht internationale lof. Maar de scholen moeten niet achterover leunen. Er is zeker nog vooruitgang te boeken. Collectieve zelfregulering is een groot goed en kan ook een belangrijk instrument zijn bij de kwaliteitszorg. Op dat punt kan het mbo misschien nog wel wat leren van het hbo.’

De Commissie macrodoelmatigheid mbo

De Commissie macrodoelmatigheid mbo is per 1 september 2015 inge-steld en heeft drie taken:1 Het adviseren van scholen, bedrijven, gemeenten of andere belang-

hebbenden over de arbeidsmarktrelevantie of doelmatigheid van het opleidingenaanbod.

2 Het adviseren van de minister over de arbeidsmarktrelevantie of doel-matigheid van het opleidingenaanbod.

3 Het onderzoeken en monitoren van de macrodoelmatigheid en het arbeidsmarktperspectief van mbo-opleidingen in Nederland.

De commissie telt naast voorzitter Frans Leijnse nog vier andere leden. Zie voor meer informatie: www.cmmbo.nl.

Vervolg van ‘Commissie macrodoel-matigheid wil zelfregulering mbo versterken’ (voorpagina)

Het eerste advies van de Com-missie macrodoelmatigheid heeft betrekking op de technische opleidingen vliegtuigonderhoud.

Het advies was aangevraagd door het zogenaamde samenwerkingsver-band MBO-Luchtvaarttechniek. In dit samenwerkingsverband werken diverse mbo-scholen, waaronder het Deltion College, het ROC Tilburg en het ROC van Amsterdam, samen aan opleidingen voor luchtvaart-techniek. Deze scholen hebben de pas ingestelde Commissie macro-doelmatigheid mbo om advies gevraagd, omdat zij van mening zijn dat er met de komst van de opleiding luchtvaarttechniek van Aventus geen sprake meer is van een doelmatig opleidingenaanbod.

ConvenantIn een uitgebreid en zorgvuldig advies concludeert de commis-sie dat het aanbieden van extra opleidingen vliegtuigonderhoud inderdaad niet doelmatig is. Belangrijk argument daarbij is – zo blijkt uit het advies – dat vijf mbo-scholen en de luchtvaartsec-tor in 2013 in een convenant af-spraken hebben gemaakt over de opleidingen vliegtuigonderhoud. Deze afspraken worden onder-steund door de minister, mede door een hogere bekostiging (prijsfactor) van de opleidingen. Volgens de commissie houdt Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met dit convenant. Het argument van Aventus dat in de stedendriehoek

(Deventer, Apeldoorn, Zutphen) behoefte is aan technici mede in ver-band met het vliegveld Teuge, vormt volgens de commissie onvoldoende onderbouwing voor de opleidingen in Aalsmeer.

Niet blijDe commissie adviseert Aventus dan ook om de opleidingen die de school in samenwerking met VTOC Fokker in Aalsmeer aanbiedt gefa-seerd te beëindigen. Dat betekent dat er vanaf het komend schooljaar (2016/2017) geen nieuwe studenten meer zullen worden ingeschreven. De huidige studenten kunnen hun studie afronden. Aventus is niet blij met het advies, maar volgt het wel op.

‘ Wij zijn geen onderdeel van het ministerie’

Eerste advies: opleidingen vliegtuigonderhoud

Page 3: de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, ... Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met

januari 2016 Excellent Vakmanschap 3

Was het een Eenzame Kerst?Ik weet niet hoe het u vergaat, maar tegen de Kerst overvalt mij altijd een groot gevoelen van vergevingsgezindheid en mededogen. Zo ook afgelopen jaar. Weet niet of het de leeftijd is, de tijd van het jaar of een primitieve reactie op alle agressie, het chagrijn en de nutteloze woede die zich in de loop van het jaar hebben opgekropt.

Die vergevingsgezindheid en het mededo-gen richten zich op bijna iedereen. Gelief-den, vrienden of kennissen in mijn directe omgeving, maar ook degenen die verder af staan en die ik slechts ken uit de krant, de politiek of het openbare leven. Zij allen profiteren van mijn neiging hen niet langer zaken kwalijk te nemen die eerder juist aanleiding waren tot blinde woede, grove verwijten of ongenuanceerde bejegening.

Natuurlijk geldt dit niet voor iedereen: ter-roristen, moordenaars, kinderlokkers of een voormalige knuffelcrimineel die zijn zusters koeioneert en bedreigt, kunnen op geen enkel begrip rekenen. Maar er blijft een flinke groep over die kan rekenen op deze ‘eindejaars coulance’. Daaronder vallen dus ook leden van Colleges van Bestuur, toe-zichthouders en anderen uit de mbo-wereld of de volkshuisvesting. Let wel: ik heb geen enkele behoefte hun gedrag goed te praten of te rechtvaardigen. Wie ben ik trouwens om de degelijke rapporten over Amarantis, ROC Leiden of Rochdale te bekritiseren? Integendeel: die blijven, ook voor mij, recht overeind als belangrijke bijdragen om fou-ten in de toekomst te voorkomen!Nee, het betreft uitsluitend de personen die door deze rapporten in een vrije val zijn geraakt en hun carrière abrupt hebben zien eindigen. Veel of nagenoeg alles hebben ze aan zichzelf te wijten. Geldingsdrang, megalomanie en het onvermogen of de weigering kritische tegenstand te organi-seren: het zijn allemaal karaktertrekken of gedragingen die het echec hebben ingeleid en veroorzaakt. Soms hebben de wegkij-kende omgeving of de lakse toezichthouders de neerwaartse spiraal versterkt of versneld, maar dat laat onverlet de individuele ver-antwoordelijkheid.

Dat gezegd hebbende voelde ik zo tegen het einde van het jaar toch bekommernis met de betrokken hoofdrolspelers. ‘Voor mij zul-len hier geen kaarsen branden / Ik voel mij als een kerstboom zonder piek.’ Dat zingt André Hazes in zijn hit ‘Eenzame Kerst’. En zo stel ik me voor dat het afgelopen feestda-gen toeging in de huizen van degenen die niet anders kunnen dan hun zonden over-denken. Zo’n jaareinde gun je toch eigenlijk (bijna) niemand!

Ik hoop dan ook dat u een vredig Kerstmis heeft gehad en wens u, enigszins verlaat, maar beslist gemeend, een heel leerzaam en voorspoedig 2016!

Coleta van Buuren

✒De kans om in het kader van ‘Excel-lent Vakmanschap’ de beter pres-terende student te belonen, werd door ROC van Twente met beide handen aangegrepen. Diverse MBO Colleges ontwikkelden een excel-lentiearrangement. Zo ook het MBO College voor Management & Orga-nisatie, waar de Juridische Oplei-dingen het NOVUM-programma in het leven riepen.

Excellentiearrangement NOVUM

Verdieping voor excellente juridische studenten

nu al te verdiepen in het lezen en interprete-ren van arresten een fikse basis voor die latere hbo-opleiding.’

Van politiezaak tot uitspraakOm te voorkomen dat de arresten louter juri-dische teksten blijven, maar echt gaan leven, is de module overgoten met praktijkervaringen, mogelijk gemaakt dankzij de nauwe samen-werking met juridische ketenpartners. ‘Daarbij putten we uit ons eigen netwerk en gaan proactief te werk. Er is tot nu toe geen partij geweest die afwijzend reageerde. Hierdoor sijpelt er veel praktijk onze modules binnen. Zo kwamen er twee rechercheurs langs die de studenten vertelden wat er gebeurt bij een ver-krachtingszaak. De groep is ook een dagje naar het gerechtshof geweest.’ Het zijn mooie voor-beelden van hoe verdieping en de verbinding met de praktijk bij dit excellentiearrangement hand in hand gaan. Ook beslist nuttig was het bezoek aan KienhuisHoving, een van de groot-ste advocatenkantoren in de regio. Hofman: ‘Naast een rondleiding, kregen onze NOVUM-studenten de mogelijkheid uitgebreid te praten met de advocaten en juridisch-administratieve medewerkers. Zo krijgen ze – uit de eerste hand – heldere beroepsbeelden.’

Er zit nog meer in de koker – resultaat van de periodieke brainstormsessie en de korte lijnen van het NOVUM-team. ‘Er loopt bijvoor-beeld een pilot bij de Wetswinkel, waarbij we af en toe een casus toegestuurd krijgen. De NOVUM-klas brengt dan – onder leiding van de vakdocent – juridisch advies uit. We heb-ben ook contact gelegd met de rechter van de Marianne Vaatstra-zaak. Wie weet waar dat toe leidt...’

BeroepshoudingEn zo worden de modules van NOVUM al maar aantrekkelijker en betekenisvoller. Ze zijn dan ook een beloning voor de excellente studenten. In de vorm van verdieping, maar ook in de vorm van een Verklaring die de studenten ontvangen als ze de module en de bijbehorende afsluitende toets naar behoren

hebben afgerond. Deze verklaring is een mooie toevoeging aan het portfolio, die de student gerust met trots mag tonen als hij de stap rich-ting het hbo of het bedrijfsleven maakt. Dit maakt de plusmodules zeer gewild. ‘Je moet als student natuurlijk wel wat in je mars hebben om geselecteerd te worden’, onderstreept Hof-man. ‘Er kunnen maximaal 15 studenten per module meedoen. Die worden aan het eind van het eerste jaar geselecteerd door de sectie recht. De vakdocent die NOVUM ontwikkelt is zelf afkomstig uit de advocatuur en heeft hiervoor een lijst met selectiecriteria opge-steld. Belangrijk daarbij is dat bij ons excellen-tie niet alleen te maken heeft met een goed stel hersens of hoge cijfers. Als je met knetterhard werken slechts een zesje haalt, maar wel een uitstekende beroepshouding hebt, kun je ook uitgenodigd worden om deel te nemen aan NOVUM.’

Enthousiasme en initiatiefHet zijn best pittige modules, die je naast de reguliere lesstof doorloopt. ‘Dat het zwaar is, krijgen we ook terug van onze studenten. Dat kwam naar voren in een evaluatie die we hielden. Daarin vroegen we de allereerste NOVUM-klas of de module voldoende diep-gang en afwisseling biedt, of de hoeveelheid te behappen is, et cetera. We kregen overwegend positieve antwoorden. Het enthousiasme bij de studenten is ook groot. Ze halen hier heel wat motivatie uit en komen zelf met mooie initiatieven. Zo willen enkele studenten bijles geven aan eerstejaars. Dat heeft dan weer een aanzuigende werking op de nieuwe groep studenten die in aanmerking komen voor NOVUM. Op zo’n manier wordt ons excel-lentiearrangement niet alleen een beloning voor studenten die een stapje extra kunnen en willen zetten, maar ook voor ons zelf.’

‘Het mooie is daarbij is dat het creëren van een programma als NOVUM helemaal niet zo ingewikkeld is’, besluit Hofman. ‘Onze aanpak leent zich beslist ook voor andere opleidingen. Wie zich geroepen voelt, mag gerust bij me aankloppen voor meer informatie!’

‘Er zijn al diverse programma’s voor stu-denten aan de onderkant, gericht om hen binnenboord te houden’, vertelt Ilse Hofman, teammanager van de Juridische Opleidingen en vanuit die functie betrokken bij NOVUM. ‘Maar we willen ook excellente studenten blij-ven motiveren het beste uit zichzelf te halen. We willen hen belonen voor hun prestatie, houding en inzet. Door de subsidiegelden van-uit OCW, kregen we de ruimte om de dromen die we al hadden te realiseren.’

Arresten onder de loepDie ‘dromen’ zijn concreet gegoten in drie plusmodules. Elke module biedt verdieping op een rechtsgebied. Twee zijn al gereed: strafrecht (duur: 1 periode) en goederenrecht (duur: twee periodes). Nummer drie – ver-bintenissenrecht (duur: 1 periode) – staat in de steigers. De voor veel studenten wel-licht het meest tot de verbeelding sprekende module – strafrecht – is als eerste gestart. Het is daarmee een mooie illustratie van de modus operandi van NOVUM. ‘Bij de strafrechtmo-dule staan de arresten (uitspraken van Hoge Raad of gerechtshof) centraal’, legt Hofman uit. ‘We leren onze NOVUM-klas de kern uit deze arresten te halen. Aan de hand daarvan behandelen we een leerstuk uit het rechtsge-bied. De arresten vormen ook een belangrijk onderdeel van de juridische hbo-opleidingen, waarnaar de meerderheid van onze studenten doorstroomt. De NOVUM-klas legt door zich

Enkele studenten van de NOVUM-klas, op weg naar verdieping en een nieuwe praktijkervaring.

Page 4: de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, ... Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met

de MBO·krant4 Rondetafelsessie

‘Dankzij de feedback van studenten weet ik dat ik een goede docent ben’Zet betrokken docenten bij elkaar en laat hen

vervolgens vrijuit praten over een spraakma-

kend mbo-thema. Zie daar de insteek van een

nieuw initiatief van de Beroepsvereniging Do-

centen MBO (BVMBO). De MBO krant verslaat in

de komende edities deze zogeheten rondeta-

felsessies. Met dit keer op het menu: een goede

docent, wat vind de student?

die ik had voorbereid. Nu kan ik meer relativeren; het is niet erg als een les een andere kant opgaat.’

De volgende vraag die tijdens het groepsgesprek ter tafel komt is meer persoonlijk. ‘Ben jij zelf die sterke docent?’, vraagt Carlijn. ‘Waarom wel of waarom niet?’. Ze geeft zelf met-een een voorzet: ‘Bij mij wisselt het. De ene keer vind ik mezelf een goede docent, een andere keer niet.’ Sita (docent sociale vakken) herkent dat: ‘Het wisselt per week of ik mezelf een sterke docent vind. De ene week draai ik superleuke lessen en doen de studenten goed mee. De week erna betrap ik mezelf erop dat ik op de klok kijk en mezelf afvraag hoe lang ik nog moet.’ Marjolein (docent en BVMBO-voorzitter) zegt dat ook meespeelt of ze zich competent voelt qua lesstof. ‘Het gevoel dat ik de stof onder de knie heb – dat ik boven de lesstof sta – moet er wel zijn.’

Openstaan voor feedbackCarlijn onderbreekt de discus-sie door de oorspronkelijke vraag nogmaals te stellen: ‘Ik weet dat het een lastige vraag is, maar wie durft te stellen dat hij of zij een sterke docent is?’ Rico (docent mechatro-nica) neemt het woord: ‘Ik durf dat wel van mezelf te zeggen. Waarom? Omdat ik het gewoon kneitergoed doe. Ik ben open en eerlijk richting mijn studenten en sta open voor feedback, ook van mijn collega’s.

Rondetafelsessie BVMBO over sterke en zwakke docenten

En gemêleerd gezel-schap verzamelt zich op 3 december bij ROC A12 om te praten over sterke en zwakke docenten. De rondetafelsessie

wordt geleid door Fred Koers en Carlijn van Diepen van ROC A12. Na een voorstelrondje trapt Carlijn af met een korte theoretische inlei-ding. ‘Verschillende onderzoeken laten zien dat de docent ertoe doet. Marzano stelt bijvoorbeeld dat een zwakke docent een negatieve invloed uitoefent op het leren van studen-ten. En volgens Hattie heeft álles wat een docent doet invloed op het leren van studenten. Laten we onszelf dan maar eens de vraag stellen wat het verschil is tussen een zwakke en een sterke docent. En hoe bepaal je dit?’

Eerlijk en transparantThea (docent Nederlands) krijgt als eerste het woord. ‘Voor mij is het heel simpel. Welke collega’s neem ik mee als ik een nieuwe school zou beginnen? Wat er voor mij dan toe doet, is vakinhoudelijke kennis, de omgang met collega’s en studenten en de organisatie van het werk.’

Docent Elleke vertelt dat zij het met name bij de student zoekt. ‘Die moet zich prettig voelen in de klas. Dat bereik je door studenten bij elke les welkom te heten, door ervoor te zorgen dat ze zich gezien voelen.’ Volgens beginnend docent Ruben is het belangrijk dat je als docent eerlijk en transparant bent. ‘De basis is dat je authentiek, krachtig en bevlogen bent én overkomt.’

VakmanschapDe volgende vraag die Carlijn aan de deelnemers stelt is of ze een rijtje beroepseisen kunnen noe-men, waarmee je een sterke docent beschrijft. Docent Rien vindt dat sterke docenten zichzelf kwetsbaar durven opstellen in de klas. ‘Zo’n docent durft collega’s uit te nodigen in zijn eigen lessen en staat open voor feedback van anderen.’ Volgens Kathleen (docent Nederlands) weten sterke docenten een balans te vinden tussen empathisch vermogen en goede communicatie. ‘Zo zijn ze in staat een goede band op te bouwen met hun studenten.’ Thea vult aan dat vakmanschap belangrijk is. ‘Toen ik 33 jaar geleden als docent begon, hield ik me strak aan de les

Dat doen we trouwens heel goed binnen ons team. We durven tegen elkaar te zeggen waar het op staat. En daar worden we allemaal beter van.’ Kathleen bouwt hierop voort. Volgens haar telt de mening van de student zeker mee bij de beoorde-ling of iemand een sterke of zwakke docent is. ‘Denk aan respect krijgen en geven, je veilig voelen en je docent kunnen vertrouwen. Is dat er niet, dan ben je geen goede docent. Dankzij de feedback van mijn studenten weet ik dat ik een sterke docent ben.’

BetrouwbaarheidDaarna mogen de docenten in groepjes tien minuten discus-siëren over de kenmerken van een goede docent. Wat is nu echt belangrijk? Fred en Carlijn vertel-len vervolgens over een onderzoek van Bureau Dekkers, waarbij aan studenten is gevraagd wat zij een goede docent vinden. ‘Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat studenten betrok-kenheid belangrijk vinden’, vertelt Carlijn. ‘Ook vinden studenten dat een docent plezier moet hebben in zijn vak, betrouwbaar moet zijn en zichzelf aan de regels moet houden. Een goede docent zorgt daarnaast voor afwisseling in de les, weet waarover hij praat en laat studen-ten zelf nadenken en meedenken. Wat vinden jullie daarvan? Komt dit overeen met wat jullie hebben opgeschreven?’ Susanne (teamlei-

der en docent sport en bewegen) vindt de uitkomsten wel opvallend. ‘Afspraken nakomen, je aan de regels houden; ik had niet gedacht dat studenten dit zo belangrijk zouden vinden.’ Thea vindt het eigenlijk wel logisch dat docenten zelf ook het goede voorbeeld moeten geven. ‘Als wij van onze studenten eisen dat ze zich aan de regels moeten houden, geldt dat voor ons natuurlijk ook. Een wijze les.’

Kathleen werpt daarna nog een spannende vraag op: ‘Studenten weten blijkbaar heel goed aan welke eisen een sterke docent moet vol-doen. Wie zet de stap om studenten een plek te geven in de sollicitatie-commissie?’ Het is een vraag die de nodige reacties oproept. Thea vertelt dat dit wel gebeurt, maar nog niet op ROC A12. ‘Op scholen met een sterke studentenraad, wordt het echt wel gedaan.’ Docent Merel vertelt dat ze bij een sollicitatieprocedure wel degelijk aan haar studenten vraagt wat ze belangrijk vinden. ‘Dat vinden ze echt heel leuk. Ze denken echt met je mee.’ Rien sluit af: ‘Stu-denten in de sollicitatiecommissie vind ik een uitstekend plan. Daar ga ik me serieus hard voor maken.’

Voor de sessie op 12 april (‘Balan-ceren tussen generiek en beroeps-specifiek’) zoekt de BVMBO nog deel nemers. Interesse? Mail dan naar [email protected].

Page 5: de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, ... Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met

januari 2016 Loopbaan en leren 5

Op 26 november 2015 hield het Stimuleringsproject LOB in

het mbo in evenementencomplex NUtrecht haar slotconfe-

rentie. Het project is ten einde, maar LOB (loopbaanoriënta-

tie en -begeleiding) binnen en buiten de mbo-instellingen

gaat volop door. ‘Er is wel zuurstof nodig om het vuur te

laten branden’, aldus Inge Vossenaar, directeur MBO bij het

ministerie van OCW.

Stimuleringsproject LOB in het mbo (2010 – 2015)

‘ Er is zuurstof nodig om het vuur te laten branden’

In onze maatschappij moeten jongeren al vroeg een keuze maken voor een studierich-ting. Zo vroeg zelfs dat ze soms niet precies weten wat ze later willen worden. Dit kan grote gevolgen hebben: valt de opleiding tegen, dan is de kans op uitval groot. Loopbaanori-entatie en -begeleiding (LOB) en het daarvoor opgestarte Stimuleringsproject LOB in het mbo stellen onderwijsinstellingen in staat studenten beter en professioneler te helpen bij het maken van keuzes. Door hen dingen over zichzelf te laten ontdekken, krijgen zij essentiële bouwstenen aangereikt voor hun talentontwikkeling en toekomstige loopbaan. Het doel: echte aandacht voor de loopbaan van de individuele student laten doordringen tot in de haarvaten van het mbo.

ErvarenOm dit doel te bereiken zijn er de afgelopen jaren enkele grote stappen gezet, zo bleek bij de Slotconferentie van het Stimuleringspro-ject. De oogst [zie het kader met opbrengsten] kon men tijdens de afsluitende conferentie zelf ‘ervaren’ in een ‘Kijk-en-luister-tuin’. Het woord ‘ervaren’ zou deze middag nog vaker langskomen: je leert immers het meeste door te ervaren en aan je ervaringen betekenis te ge-ven. Ook als het gaat om jezelf en je mogelijke loopbaan. Dus werd er ook in de workshops –

ondermeer over professionalisering, regionale samenwerking en visie, beleid én implementa-tie van LOB in je onderwijsinstelling – volop ervaren en over die ervaringen gesproken.

LOB houdt niet opDaarnaast waren er ook enkele sprekers. Inge Vossenaar, directeur MBO bij het ministerie van OCW, bijvoorbeeld. En Erwin Pierik, manager bij de MBO Raad. Zij blikten terug op het project, maar keken ook vooral naar de komende periode. ‘Om studenten op te leiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst, heb-ben zij niet alleen vakkennis en beroepsspeci-fieke vaardigheden nodig, maar ook een hoge mate van wendbaarheid’, stelt Vossenaar. ‘Ook voor de keuze na die eerste baan’, vult Pierik aan. Want de tijd dat je je hele leven lang hetzelfde beroep uitoefent, is al lang voorbij. Je beweegt mee met de arbeidsmarkt. En daar heb je loopbaancompetenties [zie kadertekst] voor nodig. ‘Het project heeft hiervoor allerlei mooie instrumenten opgeleverd’, onderstreept Vossenaar. ‘Maar het gaat erom wat je ermee doet. Het moet echt landen in de scholen. Er is zuurstof nodig om dit vuur te laten branden’. De komende maanden wordt dan ook gekeken wat een passend vervolg kan zijn.

Stimuleringsproject in vogelvlucht

Het Stimuleringsproject LOB in het mbo startte in 2010 in opdracht van het minis-terie van OCW om de loopbaanoriëntatie en -begeleiding in het mbo naar een ho-ger plan te tillen. MBO Diensten ging het project uitvoeren, in nauwe samenwerking met de MBO Raad en SBB. Twee jaar lang werd er binnen het Stimuleringsproject gewerkt aan praktische handreikingen op diverse onderdelen, zoals ‘intake’, ‘visie en beleid’ en ‘deskundigheidsbevordering’. Er werden veel resultaten geboekt, maar er was geen ruimte voor implementatie,

verdieping en verbreding. Hiervoor kwam een Doorstart tot en met 31 december 2015. In deze periode zijn er diverse ma-terialen (door)ontwikkeld. Het ging hierbij met name om resultaten die een directe relatie hebben met sectoroverstijgende speerpunten, zoals de bevordering van de instroom in tekortsectoren, specifieke zaken voor zowel excellente als kwetsbare studenten binnen het mbo en de ontwik-keling van informatievoorziening en kennisdeling.

Opbrengsten Stimuleringsproject: een bloemlezing

• Een ‘Van visie naar beleid’-traject;• Een training voor docenten om betere

loopbaangesprekken met hun studenten te houden;

• Diverse handreikingen met tips, tricks en inzichten over LOB in het kader van ondermeer de intake, doorlopende leerlijnen, doorstroom, diversiteit, excel-lentie en kwetsbare jongeren;

• Een reeks ‘Specials’, met o.a. publicaties over ouderbetrokkenheid, het gebruik van sociale media bij LOB en de inzet van studenten (Peer2Peer);

• Het Loopbaanmagazijn, een reeks digi-tale publicaties met praktische loopbaan-oefeningen voor mbo-studenten;

• LOBbook, een op Facebook lijkend

digitaal Social Media-platform waarop studenten op interactieve manier kun-nen reflecteren op loopbaanervaringen;

• Websites www.beroepeninbeeld.nl en www.mbostad.nl (i.s.m. SBB en MBO Raad);

• Studie in Cijfers, een studiebijsluiter voor het mbo (i.s.m. SBB);

• Een uitgebreid netwerk voor kennisde-ling en uitwisseling van ervaringen (o.a. tijdens diverse bijeenkomsten).

Diverse opbrengsten van het Stimu-leringsproject zijn te downloaden op lob4mbo.nl, de website van het Stimule-ringsproject.

Vijf loopbaancompetenties

De onderzoekers Frans Meijers en Marinka Kuijpers onderscheiden bij loopbaanle-ren vijf loopbaancompetenties, die een centrale rol innemen bij het Stimulerings-project LOB in het mbo:

• Motievenreflectie (wie ben ik?): reflectie op wat je belangrijk vindt in je leven, wat je voldoening geeft en wat je nodig hebt om prettig te kunnen studeren en werken.

• Kwaliteitenreflectie (wat kan ik?): reflec-tie op je eigen eigenschappen, compe-tenties en vaardigheden en feedback van anderen over je kwaliteiten.

• Werkexploratie (wat is er mogelijk?): zoektocht naar werk(zaamheden), passend bij jouw persoonlijke waarden, normen en kwaliteiten.

• Loopbaansturing (hoe kan ik mij ontwik-kelen?): loopbaangerichte planning en beïnvloeding van je leren en werken gericht op je loopbaanontwikkeling.

• Netwerken (hoe en wie leer ik kennen?): contacten opbouwen en onderhouden gericht op je loopbaanontwikkeling.

Page 6: de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, ... Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met

de MBO·krant6 MBO City

de MBO·krant12 mbo city

MBO City is een initiatief van het ministerie van OCW, MBO Raad, SBB en MBO15poster_A3.indd 1 24-07-12 13:15

Met een recordaantal bezoekers (ruim 1.100)

is de vierde editie van MBO City beslist een

terugblik waardig. Een ‘herbeleving’ van hét

evenement voor alle mensen die het mbo

een warm hart toedragen in woord,

beeld en tweets.

Terugblik MBO City

Opening op scherp

Het was al enigszins te verwachten: de brief van minister Jet Bussemaker over kleinschalig mbo kwam ook aan de orde bij de opening van MBO City. De dagen voorafgaande aan MBO City waren er veel kritische reacties geweest, onder andere van de MBO Raad. ‘Ik heb me vooral gestoord aan de beeldvor-ming rondom de brief’, laat MBO Raad-voorzitter Jan van Zijl, de eerste gast op het podium, weten. ‘In de brief staat letterlijk het woord “leerfabrieken”. Terwijl de meeste opleidingen juist kleinschalig zijn en er volop contact is tussen student, docent en praktijk-opleider.’ Minister Bussemaker – zelf niet aanwezig in Ede in verband met een Kamerdebat – reageert via Skype. ‘Het woord “leerfabrieken” heb ik gebruikt als beeld van hoe de buitenwereld tegen het mbo aankijkt’, vertelt ze. Aankomende studenten, hun ouders en het bedrijfsleven zien kolossale gebouwen, maar weten niet wat voor opleidingen daar gegeven worden. Ik wil de menselijke maat en goed onderwijs gekoppeld zien aan herkenbaarheid. Ik wil niet dat scholen massaal gaan reorganiseren, maar wel dat ze nadenken hoe ze kwaliteit en kleinschaligheid kunnen invullen.’ De minister pleit voor ‘inhoudelijk leiderschap’, waarbij collegedirecteuren een centrale rol gaan spelen. Dit is géén extra managementlaag, benadrukt de minister. Het draait om de inhoud. ‘De afgelopen jaren is de kwaliteit in het mbo beslist verbeterd. Dat moeten we inzichtelijk maken.’

Toekomstbestendig mbo?Aan toekomstplannen voor het mbo geen gebrek. Naast het manifest MBO2025 van onder andere de MBO Raad (juni 2015) heeft minister Bussemaker de brief Een responsief mbo voor hoogwaardig vakman-schap geschreven (september 2015). Marc van der Meer, bijzonder hoogleraar onderwijsarbeidsmarkt in Tilburg, zet voor de bezoekers van MBO City de diverse toekomstplannen op een rij. Leidend zijn de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, die volgens Van der Meer de komende tijd alleen maar nog flexibeler zal worden. Uiteraard betekent dat iets voor het mbo: het beroepsonderwijs moet leerlingen voorbereiden op een dynamische arbeidsmarkt waarin werknemers zich voortdurend blijven vernieuwen. In het mbo wordt al geanticipeerd op deze ontwikkeling met de experimenten rond een gecombineerde leerweg bol/bbl, cross-over opleidingen en het regionaal investeringsfonds. De diverse toekomstplannen voor het mbo wijzen allemaal in één richting: responsief beroepsonderwijs dat leerlingen voorbereidt op een dynamische arbeidsmarkt waarin leven lang leren vanzelfsprekend is.

Recht op toelating Het aantal signalen van jongeren die niet worden toe-gelaten tot de opleiding van hun keuze neemt toe. Een vmbo-diploma is geen garantie voor toelating tot de mbo-opleiding van je dromen. Mbo-instellingen wijzen erop dat jongeren soms onrealistische ver-wachtingen hebben of de juiste vaardigheden mis-sen. Hoe toegankelijk is het mbo? Wie geeft kwetsba-re jongeren een kans? Het Ministerie van OCW bereidt een wetsvoorstel voor dat het toelatingsbeleid van mbo-instellingen verduidelijkt en jongeren met de juiste vooropleiding het recht op toelating geeft. Sander Baljé, afdelingshoofd bij de directie MBO, zoomt in op de dilemma’s van de toelatingspraktijk en op de voornemens van de minister. Hij treft een zaal die op scherp staat. Er worden kritische noten gekraakt. ‘Ik vind dat het toelatingsrecht beperkt moet worden als een aankomend student niet op gesprek komt’, stelt een docent uit de zaal. ‘Wij willen de student spreken, zodat deze een goede afweging kan maken. Het mag toch niet zo zijn dat je je aan-meldt en dan mag beginnen? Dan creëer je onnodig problemen.’ ‘Je regelt hier een recht voor een zeer beperkte groep’, laat een ander weten. Er valt, in de ogen van de aanwezigen, nog heel wat te schaven aan het wetsvoorstel. Het toont eens te meer de betrokkenheid van de docenten bij hun onderwijs. Dit is een editie met opmerkelijk veel vragen en kantte-keningen uit de zaal…

Page 7: de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, ... Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met

januari 2016 MBO City 7

Keuzedelen: het jaar van de waarheid

Niet-gekoppelde keuzedelen. Configuraties in diverse smaken. De nieuwe kwalificatiestructuur is niet bepaald lichte kost. Om ervoor te zorgen dat de scholen ‘grip op de herziening’ krijgen, is onlangs een campagne gestart door het Regieteam herziening mbo. Het regieteam, gestoken in blauwe sweaters met ‘Grip op de herziening’ op de rug, is nadrukkelijk aanwezig op MBO City. De teamleden verstrekken informatie en beantwoorden vragen. Daarnaast geeft regisseur Eric Jongepier een presentatie. Een begrij-pelijke zet, want er is veel onduidelijkheid, terwijl we toch het ‘jaar van de waarheid’ ingaan, zoals Jon-gepier het verwoordt. Jongepier maakt zijn gehoor wegwijs in de complexe wereld van de keuzedelen. ‘Je kunt als school losse keuzedelen aanbieden, waar-bij de student op meerdere momenten kan kiezen – bijvoorbeeld op moment 1 uit A of B, op moment 2 uit C of D, et cetera’, legt Jongepier uit. ‘Of je biedt configuraties aan, waarbij de student 1 keuzemoment heeft en kan kiezen uit een combinatie van keuzede-len, bijvoorbeeld keuzedelen ABC of keuzedelen ABD. Wat je als school aanbiedt, hangt af van wat je wilt.’ Het is pittige materie, zeker omdat er ook nog niet-gekoppelde keuzedelen zijn. ‘We beginnen dan ook voorzichtig’, laat Jongepier weten. ‘Anders sterft het in schoonheid en is de student de pineut. We moeten met elkaar de weg vinden in deze herziening.’

Excellentie in het mboDe komende jaren krijgen de mbo-scholen de kans om extra te investeren in programma’s voor excel-lente leerlingen. Volgens Suzanne van Kinderen van MBO in Bedrijf is dat voor het mbo even wennen. In Nederland zijn wij niet erg gewend om met excel-lentie om te gaan: wie zijn hoofd boven het maaiveld uitsteekt, wordt zijn kop eraf gehakt. Toch is het van belang om ook in het mbo extra aandacht te beste-den aan jongeren die een stap verder willen gaan. De excellentieprogramma’s richten zich dan ook op am-bitieuze leerlingen die iets extra’s willen doen. Het is goed als scholen talentvolle jongeren uitdagen om te excelleren. Jongeren die meer kunnen, moeten niet bang zijn uit te blinken. Excellentieprogramma’s kun-nen het wervend vermogen van de school vergroten. Het hele mbo kan hiervan mee profiteren.

Slotact met lach en liefdeOok dit jaar was MBO City tot de laatste minuut de moeite waard. De niet te missen afsluiter: Heerschop & Van Herpen. Beide goedgebekte heren betuigen om en om en soms gezamenlijk hun liefde voor het onderwijs dat zij zelf van binnenuit kennen. Dit levert humoristische verhalen op, bijvoorbeeld over de gehele familie Van Herpen die zich bemoeit met de eindpaper van zoonlief of het relaas van een gymklas vol pestkoppen die Peter Heerschop toch in het ga-reel krijgt door ze tijdens de les vooral op elkaar in te laten slaan. Maar het duo straalt ook veel warmte uit en onderstreept steeds het belang van de leerling, voor wie we het allemaal doen. Een prachtig slot, met veel passie voor onderwijs…

Bartha Huijberts @BarthaHuijberts

Bussemaker pleit voor meer inhoudelijk, on-

derwijskundig #leiderschap in het mbo: sec-

tor-/collegedirecteur. Ik ben voor! #mbocity

Jeroen van Zuijlen @JeroenvZuijlen Leerlingen aan docenten: “Leen mij je spie-

gel, dan geef ik hem je terug”. Inspirerend

MBO #mbocity

MBO Raad @MBORaad

Jan van Zijl over een ambitie laatste jaar als

voorzitter: ‘Verbetering onterecht slechte

imago mbo!’ #mbocity

De NRTO @DeNRTO

Op #mbocity aandacht voor de kwaliteit van

examinering. Sector neemt verantwoordelijk-

heid met gezamenlijke examenagenda.

gerbie7 @gerbie7 Tijdens het 2 minuten durende filmpje

over zijn carrière staat @erbenwennemars

aan de kant van het podium mee te schaat-

sen. Mooi! #mbocity

Jos van Zwieten‏@djozua

Excellentie is resultaat van veel vallen en

opstaan en grenzen verleggen, geldt ook

voor de 65 goedgekeurde plannen in mbo

#mbocity

Corrie van Brenk @CvanBrenk

Vandaag bijdrage geleverd bij #mbocity

Samenwerking mbo en marktpartijen bena-

drukt. Presentatie samen met Doekle

Terpstra over Zorgpact

Ruud van Diemen @ruudvandiemen

Inspirerend verhaal @Fabriekstweet Frank

Kalshoven tijdens #mbocity. Zouden we het

mbo opnieuw ontwerpen zoals het nu is?

Interessant.

Mariette Poot @onder_wijzen Het slot, door Heerschop en Van Herpen had

het allemaal. Ontroering, een lach en een

heldere en mooie boodschap! #mbocity

#mbocity

Page 8: de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, ... Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met

de MBO·krant8

Agenda

Op de website www.mboacademie.nl. vindt u meer informatie over programma’s en tarieven. Inschrijven kan via de website. Of neem contact met ons op via: 0318 648 560 / [email protected]. Alle leergangen zijn gevalideerd voor het lerarenregister.

mbo academie

van professionalsvoor professionals

Colofon

De MBO•krant is een uitgave van de Stichting Media Beroepsonderwijs. Deze uitgave is bedoeld voor docenten en an-dere onderwijsprofessionals in het mbo.

CONCEPT: Ravestein & ZwartVORMGEVING: Lauwers-CTEKST: Ravestein & Zwart, Rutger Zwart, Coleta van Buuren (3), Jochem van Laan (Skills Netherlands, 10), Rob Schrijver (11), Diederick de Vries (11), Marloes van der Meer (12) en Sara Albone (12).

REDACTIE: Rutger Zwart (hoofd-redacteur), Twan Stemkens (TST Communicatie) en Olaf van Tilburg (Ravestein & Zwart).

BEELD: Rob Nelisse (1, 6, 7), Hans Kouwenhoven (2) en Thijs Hupkens (5). Verder danken we ROC van Twente, Skills Netherlands en Marloes van der Meer voor het beschikbaar stellen van beeldmateriaal.

DRUK: BDU, BarneveldOPLAGE: 16.500

www.dembokrant.nl [email protected]

18 februari Leergang Focus op examineren

Alle verschillende gebieden van de procesarchitectuur examinering worden behandeld. Kwaliteitsborging van de examinering vormt de rode draad, toegespitst op uw situatie.

8 maart Onderwijslogistiek, meer dan roosteren alleen!

Het onderwijslogistieke raamwerk waarop men kan sturen is de basis. De deelnemers gaan door middel van voorbeelden en opdrachten aan de slag voor hun eigen situatie.

22 maart Leergang Rekenmeesters

De leerlijn vanuit 1F wordt doorgetrokken naar niveau 2F en 3F. De leergang gaat ook in op verschillende modellen voor klassen-management en het voorbereiden op het examen. Daarbij is veel aandacht voor de verschillende vormen van oefenen.

20 april Leergang De school vanuit juridisch perspectief

Met de blik gericht op de studieloopbaan van een student bespreken we in een driedaags traject de rechten en plichten van een student en de onderwijsinstelling.

Alle bijeenkomsten worden gehouden op de trainingslocatie van de MBO Academie (Horaplantsoen 20 te Ede). Kijk voor aanvullende informatie en aanvangstijden op www.mboacademie.nl.

We organiseren ook congressen en seminars voor diverse opdrachtgevers. Op de website www.mboacademie.nl vindt u meer informatie over programma’s, tarieven en locaties. Inschrijven kan via de website. Of neem contact met ons op via: 0318 648 560 / [email protected].

Ken je rechten en plichten!Juridische leergang MBO Academie

mbo academie

Steeds vaker komt het voor dat een onenigheid tussen stu-dent en onderwijsinstelling uitmondt in een juridisch con-flict. Daarom is het goed om als mbo-instelling te investeren in de juridische kennis van medewerkers. De MBO Academie startte onlangs de leergang ‘De school vanuit juridisch per-spectief’. Hierin komen alle rechten en plichten van zowel de student als de onderwijsinstelling aan bod.

Regelmatig zijn ze in de krant te lezen: berichten over studenten die een rechtszaak aanspannen tegen de onderwijsinstelling waar ze stude-ren. Bijvoorbeeld omdat de school in de ogen van de student niet haar best doet om passend onderwijs te bieden of omdat er te veel lessen uitvallen. ‘Het is echt van deze tijd’, vertelt Marvin Leerdam, een van de twee trainers van de leergang ‘De school vanuit juridisch perspectief ’. ‘Waar vroeger geschillen onderling werden geschikt, maakt de student nu ook de gang naar de rechter. Mbo-scholen hebben niet altijd de juridische kennis in huis om hier goed op in te spelen. Met deze training bouwt iedereen die in zijn dagelijkse werkzaamheden te maken heeft met de verschillende rechten en plichten van mbo-studenten, juridische expertise op.’

Verschillende modulesDe opbouw van de leergang ‘De school vanuit juridisch perspectief ’ is gebaseerd op de schoolloopbaan van een mbo-student. Na een alge-mene module over zaken zoals het recht op onderwijs en het juridisch karakter van de onderwijsovereen-komst, volgen er modules over de intake, inschrijving, en verplich-

tingen rond passend onderwijs, over rechten en plichten in school, uitschrijving en verwijdering, over leren in de beroepspraktijk en ten slotte over examinering en diplome-ring. In de laatste module brengen deelnemers casussen in ter bespre-king. Na de tweedaagse training volgt nog een terugkomdag waarin de laatste actualiteiten en wetswijzi-gingen worden doorgenomen.

BasiskennisDeelneemster Anita de Moor van de Ombudslijn mbo heeft er inmiddels één trainingsdag opzitten. ‘Bij de Ombudslijn mbo kloppen mensen aan als de school niet op hun klacht heeft gereageerd. Wij krijgen veel kwesties voorgelegd waar wij vaak geen direct antwoord op weten. Met deze leergang bouw ik een mooie ju-ridische basiskennis op. Zo kan ik de studenten verder helpen met goede adviezen en suggesties.’ De groep van twaalf deelnemers is zeer divers en dat spreekt De Moor aan. ‘De groep bestaat uit beleidsmedewer-

kers, teammanagers, kwaliteitsme-dewerkers, enzovoort. Maar allemaal hebben we op de een of andere manier met klachtenafhandeling van doen. Daardoor leren we niet al-leen van de leergang, maar ook van elkaar. We wisselen veel informatie en ervaring met elkaar uit. Deze cursus is dan ook een aanrader voor iedereen die zich met klachtenaf-handeling in het mbo bezighoudt. ’

Interessante combinatieDe leergang heeft twee trainers: Marvin Leerdam en Pieter Huisman. Leerdam zoomt vooral in op de wet- en regelgeving in het mbo. Huisman brengt als bijzonder hoogleraar Onderwijsrecht vooral jurispruden-tie in en legt verbinding met andere sectoren, zoals het hbo. ‘De trainers vormen zo een hele interessante combinatie’, vindt De Moor. ‘Ze vliegen hetzelfde onderwerp allebei heel anders aan, waardoor ze elkaar perfect aanvullen en de training heel levendig wordt.’

Leerdam is zelf jarenlang in het mbo werkzaam geweest, dus hij weet dat deze leergang uniek in zijn soort is. ‘Ik had destijds zelf wel zo’n training kunnen gebruiken, maar in het mbo is het aanbod van juridische cursus-sen over de WEB beperkt. Met deze leergang springen wij in een groot gapend gat aan informatiebehoefte. Daarom starten we dit schooljaar nog met een tweede leergang.’

Meer weten of inschrijven?

Kijk op www.mboacademie.nl

of stuur een e-mail naar

[email protected].

‘Met deze leergang springen wij in een groot gapend gat aan informatiebehoefte.’

Wat wil

jij...

...van ons leren? mbo academie

Page 9: de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, ... Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met

januari 2016 Binnenland 9

van professionalsvoor professionals

Het Steunpunt taal en rekenen mbo heeft afgelopen najaar twee drukbezochte conferenties geor-ganiseerd. Op 4 november vond de rekenconferentie ‘Op weg naar goed rekenonderwijs’ plaats en op 9 december was het de beurt aan de Mbo Taalconferentie 5.0. Beide dagen stonden in het teken van de balans opmaken én vooruitkijken.

Centrale vraag van de Mbo Taalconferentie 5.0, die op 9 december plaatsvond in De Ree-Horst in Ede, is ‘Wat is op dit moment van belang voor het taalonderwijs in het mbo?’. In meer dan twintig workshops en flitsses-sies komt een keur aan onderwerpen aan bod, variërend van de doorstroom van mbo naar hbo en het inzetten van taalactiverende werkvormen tot motivatie van studenten en sociale media in de les.

Motiveren vanuit drie stromingenMark van Rijn, trainer/adviseur bij Young-Works, gaat tijdens de plenaire lezing in op motivatie. Volgens hem moeten docenten hun studenten motiveren vanuit drie stro-mingen: competentie, autonomie en verbon-denheid. Bij motiveren vanuit competentie gaat het er volgens hem om dat studenten voelen dat ze stappen zetten, ergens beter in worden. ‘Ook succeservaringen analyseren en leren van je fouten horen daarbij.’ Bij mo-tiveren vanuit autonomie draait het om het stimuleren van vrijheid en eigen verantwoor-delijkheid. ‘Studenten moeten keuzevrijheid hebben en inspraak.’ Bij verbondenheid gaat het om het creëren van een veilige groeps-sfeer. ‘Het gaat er bijvoorbeeld om dat je een goede relatie opbouwt met je studenten.’ Van

Dit schooljaar wordt voor de entree-opleiding en mbo-2 cijferdifferentiatie ingevoerd voor het examen Nederlandse taal. Dit betekent dat studenten die dit schooljaar het examen maken zowel voor hun centraal examen als voor hun instel-lingsexamen 1 cijferpunt extra krijgen.

Wanneer wel cijferdifferentiatie en wan-neer niet?Cijferdifferentiatie wordt toegepast op alle examens Nederlandse taal die dit school-jaar worden afgenomen in de entreeoplei-ding en op mbo-2. De cijferdifferentiatie wordt niet toegepast op pilotexamens Nederlands die vorig schooljaar zijn afge-nomen.

Is een resultaat behaald met cijferdifferen-tiatie definitief?Het resultaat dat is behaald met cijferdif-ferentiatie geldt als officieel eindcijfer en hoeft dus niet meer teruggedraaid te worden. Niet als een student vertraging oploopt, maar bijvoorbeeld ook niet als deze een volgende opleiding gaat doen. Een mbo 2-student kan dus met een 6 (met cijferdifferentiatie) een vrijstelling aanvragen voor Nederlands in een aanslui-tende niveau 3-opleiding, mits die binnen twee jaar wordt afgerond.

Meer weten?Het servicedocument cijferdifferentiatie en andere veel gestelde vragen over dit thema zijn terug te vinden op website www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl

De beroepsvereniging van, voor en door opleiders in het mbo, BVMBO, heeft een platform voor rekendocenten opgericht. Tijdens de oprichtingsvergadering is een aantal speerpunten benoemd waar het platform de komende tijd mee aan de slag gaat. Hierbij gaat het onder meer om het actieplan rekenonderwijs, rekenexamens en de syllabus, rekenen in de kwalificatie-dossiers, de rol van de Onderwijsinspectie bij rekenen, deskundigheidsbevordering en het imago/de status van de rekendocent.

Het rekenplatform is een van de gespreks-partners van het ministerie van OCW bij de ontwikkeling van het actieplan rekenonderwijs. Wilt u zich aanmelden voor het platform, dan kan dat via www.bvmbo.nl/aanmelden.aspx. Het Platform Rekenen richt zich ook op de opzet van rekenpractoraten. Een practoraat is een samentrekking van lectoraat en praktijkge-richt onderzoek.

Practoraten voor rekenen bieden een mooie kans om professionalisering te or-ganiseren. Meer informatie is te vinden via www.practoraten.nl. Het platform is ook betrokken bij de internationale rekencon-ferentie ALM, die van 3 tot en met 7 juli plaatsvindt in Ierland. Meer informatie hierover is te vinden op www.alm-online.net.

Balans opmaken én vooruitkijken

Platform Reken-docenten BVMBO

Rijn sluit af met te benadrukken dat het zaak is dat docenten alle drie de randvoorwaarden aan bod laten komen tijdens hun lessen. ‘Al-leen zo zorg je ervoor dat studenten intrinsiek gemotiveerd raken.’

Sociale mediaDaarna kunnen de aanwezigen allerlei verdiepende workshops en korte flitssessies bezoeken. Katherine Anderton, docent en trainer Engels/lesontwikkelaar bij Radboud en Wageningen in’to Languages, gaat in haar Engelstalige workshop in op hoe docenten sociale media kunnen inzetten bij taalon-derwijs. Anderton vertelt bijvoorbeeld hoe ze Facebook inzet tijdens haar lessen. ‘Ik heb twee accounts: een persoonlijk en een zakelijk account. Bij mijn persoonlijke account laat ik alleen vrienden en familie toe. Mijn zakelijke account gebruik ik voor het contact met studenten. Zo maak ik voor al mijn klassen een besloten Facebookgroep aan. Het mooie is dat studenten in zo’n groep voor een deel mijn taak overnemen. Stelt iemand een vraag over de lesstof, dan hebben medestudenten vaak al het antwoord gegeven voordat ik überhaupt zelf online ben. Beter kan het niet, toch?’ Op het beursplein kunnen de bezoekers na afloop van de conferentie onder het genot van een hapje en drankje met elkaar in gesprek gaan. Daarvan wordt uiteraard gretig gebruikge-maakt.

Op weg naar goed rekenonderwijsDe rekenconferentie, die op 4 november plaatsvond in De ReeHorst in Ede, heeft als centrale vraag ‘Waar staan we op weg naar goed rekenonderwijs?’. In dertig verschillende workshops komen gedurende de dag de vol-gende thema’s aan bod: de professionalisering van de (reken)docent, didactiek, leermiddelen en klassenmanagement bij rekenen, een rijk rekenaanbod voor rekenzwakke studenten, een

rijk rekenaanbod voor excellente studenten en inhoud en procedure rondom de examinering.

Brug slaanDe inleiding van de conferentie wordt ver-zorgd door prof. dr. Bart Windels van de Vrije Universiteit Brussel onder de titel: ‘Lessen met liefde gegeven, organiseer je met verstand’. Tij-dens zijn presentatie slaat hij door middel van het 6E-model een brug tussen de verschillende visies op rekenonderwijs. De 6 E’s staan voor: evalueren van de begincompetenties, engage-ren, exploreren, empirische kennis toepassen, expliciteren en eindcompetenties consolide-ren. Het model is gebaseerd op een aantal pij-lers: de inhoud is het doel, onderzoekend leren binnen sterk afgebakende context, realistische context als motivatie, inhouden contextvrij expliciteren en consolideren, vooral docentge-stuurde werkvormen en doelgericht gebruik van ICT. De inleiding werd zeer goed gewaar-deerd door de deelnemers.

Verloting rekenkistNa afloop van de rekenconferentie werd er on-der de aanwezigen een rekenkist vol met leuke, praktische rekenmaterialen verloot. Nicole Kil, docente wiskunde/rekenen, rekencoördinator, RT dyscalculie bij Lentiz onderwijsgroep, was de gelukkige winnaar. Tijdens de conferentie was er veel belangstelling voor de inhoud van de rekenkist. Bij de opbrengsten van de rekenconferentie is daarom een beschrijving opgenomen van de inhoud van de kist, zodat docenten zelf een kist kunnen samenstellen.

Steunpunt organiseert twee drukbezochte conferenties Cijferdifferentiatie voor Nederlands in entree en mbo-2

Docent/trainer Katherine Anderton ging in haar Engelstalige workshop in op hoe docenten sociale media kunnen inzetten bij taalonderwijs.

Meer informatie?De presentaties en opbrengsten van beide confe-renties zijn terug te vinden op de website van het Steunpunt taal en rekenen mbo: www.steunpunt-taalenrekenenmbo.nl > Activiteiten > Bijeenkom-sten > Opbrengsten.

Page 10: de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, ... Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met

de MBO·krant10 Actueel

Na maanden van voorrondes en kwalificaties nadert de climax voor Skills Heroes: ‘The Finals 2016’. Dit jaar vindt het driedaagse evenement plaats in het hart van onze hoofdstad, namelijk RAI Amsterdam. Hier zullen circa 200 mbo-studenten in 34 vak-gebieden, onder toeziend oog van duizenden bezoekers, de strijd met elkaar aangaan. Wie zich uiteindelijk de beste jonge vakvrouwen en -mannen van Nederland mogen noemen weten we op zaterdag 19 maart.

17 tot en met 19 maart RAI Amsterdam

Skills HeroesThe Finals

Afgelopen september startten dé nationale vakwed-strijden voor mbo-studenten. Deze nieuwe editie van Skills Heroes is anders dan voorheen, omdat studen-ten nu op ieder niveau en in ieder leerjaar mogen deelnemen. Kortom, breedtesport en niet alleen voor ‘hoogvliegers’. ‘Zo hopen we meer studenten te laten excelleren in hun vakgebied. Sommigen scoren bijvoorbeeld gemiddeld in de schoolbanken, maar blijken tijdens de wedstrijden echte vaktalenten’, legt Jos de Goey, algemeen directeur Skills Netherlands uit. ‘Daarom zijn de wedstrijden nu ook onderdeel van het excellentieprogramma.’ Dat dit wordt omarmd blijkt uit het feit dat 56 mbo-instellingen in Nederland meedoen met Skills Heroes.

Voorrondes en kwalificaties Aan de voorrondes van Skills Heroes deden duizen-den mbo-studenten vanuit het hele land mee. Deze werden georganiseerd op de mbo-scholen zelf, soms zelfs klassikaal. Er zijn voorrondes gehouden in een grote diversiteit aan vakgebieden, van kappers tot aan automonteurs en van ICT-beheerders tot aan schoon-heidsspecialisten. De volgende stap is de kwalificatie-wedstrijden, waar alleen de besten zich plaatsen voor de finales in RAI Amsterdam. Enkele kwalificaties moeten nog plaatsvinden, maar voor veel vakgebieden zijn de finalisten inmiddels bekend.

De landelijke finale wordt grootschalig aangepakt op één van de mooiste evenementenlocaties van ons land: RAI Amsterdam. Drie dagen lang strijden circa 200 mbo-studenten in 34 vakgebieden tegen elkaar in hoop de beste jonge vakvrouw en vakman van Nederland te worden. Op zaterdagmiddag 19 maart is de prijsuitreiking waarin de gelukkigen bekend worden gemaakt. Er zit ook een internationaal tintje aan The Finals. Winnaars van Skills Heroes kunnen zich namelijk ook kwalificeren voor EuroSkills2016 in Gothenburg, Zweden, mits daar een wedstrijd is in hun vakgebied.

Programma Naast de vakwedstrijden bieden ROC van Amsterdam/Flevoland en Skills Netherlands een interessant pro-gramma tijdens The Finals aan. Zo kunnen docenten, managers en communicatieprofessionals deelnemen aan diverse workshops rondom talentontwikkeling en vakwedstrijden. Er is ook een symposium met inspi-rerende sprekers en gelegenheid om te netwerken en ervaringen uit te wisselen. Voor bezoekende jongeren is er een speciaal programma met activiteiten (chal-lenges) en leuke standjes in festival-sfeer.

InschrijvenThe Finals bezoeken of nieuwsgierig naar het pro-

gramma? Ga dan naar www.skillsheroes.nl om je on-

line aan te melden. Het is voor docenten ook mogelijk

The Finals met je hele klas te bezoeken. We zien je

graag op 17, 18 en/of 19 maart in RAI Amsterdam!

Van vooroordelen naar voordelen‘Professionalisering loopt als rode draad door mijn loopbaan heen. Ik ben dan ook blij dat we sinds 2012 een probaat middel hebben om onze professionalisering zichtbaar te maken: het lerarenregister. Dat is het sluitstuk op de professionali-seringsketen: het stelt je in staat aan te tonen dat je bijblijft. Verder geef je hiermee, samen met de andere gere-gistreerden, cachet aan je beroepsgroep: wij werken aan onze bekwaamheid en leveren kwa-liteit. Je zou dan ook verwachten dat iedereen met een beetje beroepstrots zich registreert, zeker nu het een ver-plichting wordt. Maar dat is niet zo: er zijn veel misverstanden, waardoor mensen met de hakken in het zand staan. Het is bijvoorbeeld niet zo dat iedereen – dus ook je leidinggevende – je gehele portfolio kan inzien. Dat kan alleen met jouw toestemming. Je bent zelf eigenaar van je registratie.’

‘Als ambassadeur bezoek ik scholen om docenten te informeren en samen

met hen te discussiëren over professi-onalisering en de rol van het lera-renregister. Dat werkt beter dan een infopakketje opsturen: in gesprekken

krijg je de kans om die voor-oordelen weg te halen en

te wijzen op de voorde-len. Met je registratie heb je een prachtig digitaal portfolio in handen. Verder kun je ook je collega’s hel-pen in hun zoektocht

naar geschikte trai-ningen en opleidingen.

Ik bezoek naast po- en vo-scholen ook mbo-instellingen. In

het mbo zou het ’t beste zijn om een gesprek met een compleet onderwijs-team te voeren, omdat het onderwijs hier nu eenmaal door teams wordt uitgevoerd. Dergelijke gesprekken heb ik nu nog te weinig. Bij deze dus de oproep aan alle onderwijsteams in het mbo: nodig ons uit!’

Thea Nabring is docent Nederlands bij ROC A12. Voor de Onderwijscoöperatie werkt zij als ambassadeur, als voorzit-ter bij de verkiezing van Leraar van het Jaar en coach bij het Leraren Ontwikkel Fonds.

Het gaat om het grote verhaal‘Ik ben gaan werken voor de Onder-wijscoöperatie, omdat ik vind dat de docent zich te veel een uitvoerder van het onderwijs vindt. Terwijl we als onderwijsprofessionals ook kunnen meedenken en meeontwikkelen. Dit was al eerder reden voor mij om lid te worden van de BDD (Beroepsvereniging voor Docent Theater en Drama). Docen-ten kunnen samen echt iets voor elkaar krijgen. Bovendien: door veelvuldig met collega’s te praten, ga je zelf ook goed nadenken over wat je nou met het onderwijs hebt. Je leert verder te kijken en beseft dat er een “groter verhaal” is. Ik zie het als uitdaging om als ambassadeur van de Onderwijscoöperatie dat grotere verhaal handen en voeten te geven.’

‘Dat geldt ook voor het lerarenregis-ter. Dat is niet alleen belangrijk voor jezelf: je laat als gehele beroepsgroep zien dat je aan je bekwaamheid en vakmanschap werkt. Verder is het ook belangrijk voor je eigen onder-

wijsteam. Bij mijn schoolbezoeken benadruk ik altijd dat je met het lerarenregister ook kunt laten zien wat voor kwaliteiten je als team hebt. Ik laat bij deze gesprekken altijd mijn eigen register zien en demonstreer

hoe je met een druk op de knop je eigen bekwaamheids-

dossier paraat hebt. Inclusief een registra-

tie van artikelen die je hebt geschreven of peer review in je team. Want het gaat echt niet puur

om nascholing. Die demonstratie leidt dan

weer tot mooie gesprek-ken. Vaak trek ik hiervoor op

met de BVMBO, waarvan ik ook lid ben. Staan we samen in een standje, met als missie te informeren en te enthousiasmeren…

Jan van Gemert is docent en team-leider bij de Academie Media Art & Performance van het Koning Willem I College. Voor de Onderwijscoöperatie werkt hij als coach (bij het Leraren Ont-wikkel Fonds) en ambassadeur.

Informeren, discussiëren, enthousiasmeren

Vanaf 2017 moet elke docent geregistreerd staan in het lerarenregister. Om docenten hierover te informeren en te enthousiasmeren, werkt de Onderwijscoöperatie met ambas-sadeurs. Waaronder Thea Nabring en Jan van Gemert. Twee interviews met bevlogen docenten.

Oud Skills Hero en kandidaat WorldSkills2015 Joyceline van Ommen (Patissier):‘Dankzij de vakwedstrijden is mijn zelfvertrouwen enorm gegroeid! Ik sta nu mijn mannetje als één van de weinige vrouwen in de wereld van patissiers.’

Docent Kapper Miranda Knijff (ROC Mondriaan, Den Haag):‘Deelnemen aan Skills Heroes is een goede investering. In de les moet ik mijn studenten doorgaans motiveren, maar hier geven ze vol gas! Het gaat om het verleggen van grenzen en het beste in iemand naar boven halen.’

Docent Grafisch Vormgeven Nick Lumalale (Deltion College, Zwolle):‘Het is leuk om je studenten ook een ander soort podium te geven. Er zijn verschillende excellentie-routes, maar ik denk dat dit een goede manier is te achterhalen wie nou écht de goede studenten zijn.’

Page 11: de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, ... Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met

januari 2016 Opinie 11

In deze column heb ik het al vaker geschreven: samen sta je sterker. En dat bleek de laatste tijd maar weer eens. Zowel in positieve zin als in negatieve zin. Want samenwerking levert niet altijd voor alle betrokkenen iets positiefs op. Om maar met het negatieve te begin-nen: Oudejaarsnacht, Keulen 2015/2016. Er was sprake van een vorm van samenwerking van een grote groep mannen die het idiote idee hadden opgevat dat ze supe-rieur waren aan de aanwezige vrouwen in de binnen-stad. Door hun gezamenlijk optreden stonden ze sterk. De politie was, ook samenwerkend in een minderheid, niet sterk genoeg om hier iets tegen te doen. Zo’n actie roept direct verschillende emoties én verbondenheid op. De daarop volgende demonstraties tonen dat aan: mannen en vrouwen die zich samen sterk maken voor een veiliger klimaat voor iedereen die in West-Europa op straat loopt en feest viert.

Dit is overigens niet het positieve waarop ik in de vorige alinea doelde. Want dat label wil ik graag plakken op een andere samenwerking. Tevens een nieuwe ontwik-keling binnen het domein van docenten in het mbo: het nieuwe samenwerkingsverband van docenten rekenen in het mbo. Binnen de beroepsvereniging opleiders mbo (BVMBO) hebben zij een platform opgericht en met succes elkaar versterkt! Een heel goed voorbeeld van samen sterk staan. Door gezamenlijk op te treden, waren docenten rekenen in het mbo in staat een ‘vuist te maken’ richting OCW, waarbij ze ook nog eens samen optrokken met o.a. JOB en de MBO Raad. Resultaat: een actieplan, wat binnen OCW goed ontvangen is en een vervolg zal krijgen.

Ik heb deze column al vaker als springplank gebruikt voor de beroepsvereniging. Dat doe ik niet voor niets: op deze manier kan ik steeds weer onderstrepen dat samenwerken goed is. Dat samen sterker maakt en dat je van alles kan bereiken door samen op te trek-ken richting gezamenlijke belangen. En ja: dat kan ook negatief uitgelegd worden. Tenslotte zijn er ook talloze voorbeelden van gezamenlijk optrekken voor een geza-menlijk doel, waarbij veel schade aangericht wordt aan anderen. Iedereen denkt vast direct aan een specifieke terroristische organisatie, die zich vooral richt op een ideologie die door velen verworpen wordt als barbaars en onmenselijk.

Gelukkig zien we in het onderwijs veel voorbeelden van samen sterk die juist opbouwend zijn. Het zijn samen-werkingsverbanden die versterkend werken, waardoor het mbo een stevige stem kan laten horen. Het tweede voorbeeld van zo’n positieve ‘samen sterk actie’ is de brief die op 10 december 2015 gestuurd werd aan mi-nister Bussemaker, naar aanleiding van de opmerkingen over ‘de leerfabrieken’ van het mbo. Een groot aantal organisaties, waaronder wederom de BVMBO, sprak zich hierover uit.

Laten we dat in 2016 vaker doen: samen sterk staan, el-kaar opzoeken, elkaar versterken en er samen voor zor-gen dat het mbo door gezamenlijke inspanningen kan verbeteren (waar nodig) en goed kan gedijen (waar het dit nu al doet). Het mbo in Nederland is een hoeksteen en die kan door samen werken sterk blijven staan.

Rob Schrijver, Docent verpleegkunde

Samen sterker staan

COLUMN

Onderwijs is mensenwerk. Mensen die iets (denken te) weten, probe-ren dat over te dragen op andere mensen die dat (denken) nodig (te) hebben. Daarbij mag face to face contact nooit vervangen worden door virtueel contact! We moeten elkaar kunnen spreken, aankijken en aanvoelen, stelt Diederick de Vries, Mbo-docent van het Jaar. Een plei-dooi om ‘elkaar en vooral ook onze leerlingen niet te verliezen in een digitale oceaan.’

Niets zo boeiend als opgroeiende jon-gelui die hun weg proberen te vinden in hun wereld. Hun thuis, hun straat, hun vrienden, hun sport en hun werk. Worste-lend met hormonen, twijfels en onzeker-heid. Zoekende naar een vorm en houding om daarmee zo gladjes en onopvallend mogelijk richting ‘volwassenheid’ te komen. Zoekende naar zichzelf en eigen talenten. Om daar mee om te mogen gaan en een beetje proberen te sturen, om daar wat zekerheid en richting aan proberen te geven en dat werk te noemen, is een zegen. Toch? Alles draait bij dat werk om communicatie. Elkaar spreken, aankijken en aanvoelen is cruciaal. Anders werkt het niet. Dat ging allemaal best redelijk. Totdat de computer kwam.

Heimwee naar ‘face to face’Vernieuwing en verandering, daar staan we voor in het onderwijs. Maar dan het liefst niet te snel, alstublieft! Want alles moet wel via vooraf uitgedokterde implementatie methodieken geschieden. Dus stonden we ‘vooraan’ toen de computer zijn intrede deed. De eerste cursussen WordPerfect en Lotus 123 konden op vrijwillige basis op een avond gevolgd worden. De DOS-com-mando’s werden onderdeel van de gesprek-ken tijdens de koffiepauze. Natuurlijk gebruikten we redelijk veel getypte stencils, maar overleg vond voornamelijk verbaal plaats tijdens vergaderingen, ‘face to face’.

‘Staat in je mail!’Tegenwoordig communiceren we digitaal en lijkt de mail een onmisbaar middel. Da-gelijks slingeren we opmerkingen als: ‘Staat in je mail hoor’, ‘Heb je de bijlage niet gele-zen dan?’, ‘Dat heb ik al lang gedaan, vorige maand al gemaild’ en ‘Waarom reageer je niet op mijn laatste mail?’ door de leraren-kamer. Nu vind ik dat tot daar aan toe. Het gaat in het onderwijs immers om de leer-ling. Die staat centraal. En juist daar dreigt het mis te gaan in ons alom ingebedde en geaccepteerde digitale tijdperk.

Zo is een leerlingvolgsysteem uiteraard al lang niet meer ‘paperbased’ en al jaren niet meer een dossier in een grote stoffige kast. Daarvoor gebruiken wij, zoals vele scholen, het programma Magister. Niet alleen om bijvoorbeeld de aanwezigheid en de resultaten bij te houden. In het logboek registreren we ook bijzonderheden, zoals leerproblemen, lichamelijke en of geeste-lijke aandoeningen, bijzondere thuissitu-aties en tal van andere bijkomende zaken

die van invloed zouden kunnen zijn op de leerprestaties. Verschillende geledingen hebben toegang tot dit systeem en vullen aan. Daarmee denkt men dat bijzonderhe-den geregistreerd en dus ook bekend zijn bij bijvoorbeeld de begeleidende docent. Van de docent wordt dus verwacht dat hij minimaal wekelijks alle digitale dossiers langsgaat… Dacht het niet!

Laten we waken voor digitale afstandelijk-heid. Laten we elkaar weer vaker opzoeken en spreken over zaken die er toe doen. Zaken betreffende onze leerlingen doen er áltijd toe. We zijn mensen-mensen en geen (met alle respect en we leiden ze wel degelijk zo goed mogelijk op) boekhou-ders. Het is ook fijn en leuk om mensen van de ‘tweede lijn’, leerplicht of jeugdzorg persoonlijk te spreken. Vaak warme en be-trokken mensen. Iets wat je achter je laptop niet voelt. De boodschap komt pas verbaal, bij fysiek contact, over.

Laten we elkaar en vooral ook onze leer-lingen niet verliezen in een digitale oceaan. Kijk elkaar aan, voel wat er speelt. Geef elkaar vaker een hand, een schouderklopje of een kneepje in de arm. Laat niet alleen zien, maar ook voelen: ja, ik bén er.

Diederick de Vries, Mbo-docent van het Jaar

Digitaal mensenwerk?

Page 12: de MBO·krant januari 2016 · de MBO·krant januari 2016 Om docenten te en-thousiasmeren voor het lerarenregister, ... Aventus voor zijn opleidingen in Aalsmeer geen rekening met

de MBO·krant12

Ik ben een nieuwe fase in mijn onderwijsleven ingegaan. Afgelopen september ben ik begonnen met de opleiding Master Learning and Innova-tion (MLI) aan Windesheim, Zwolle. De opzet van de opleiding is verfrissend en krachtig. We krijgen les in groepen van wisselende samenstel-ling. Soms zijn we met z’n vieren, soms met alle zestig eerstejaars, soms met de tweedejaars. De wisselende samenstelling en grootte van de groe-pen is een sterk didactisch concept. Innovaties en standpunten over het onderwijs worden rijkelijk gedeeld.

Aan de kern van de opleiding staan de ZLT’s (Zelfstandig leerteams). Mijn ZLT is een groep van 5 docenten, afkomstig uit het vo, mbo en hbo. Een divers clubje van creatieve denkers en kritische waarschuwers, jong en oud(er). Een mooie mix ook van beginnende en ervaren docenten. Wij zijn een hechte, krachtige groep geworden. Gedreven, kritisch en vol passie. Toch heeft een van ons besloten om (tijdelijk toch, C?) te stoppen met de opleiding. Haar besluit heeft tot veel emotie geleid. Ongeloof, verdriet, onbegrip, maar vooral rouw. Maar het heeft ook mooie inzichten opgeleverd. Wij hadden verwacht veel te leren over veranderen, onder-wijs, onderzoek en innovatie. Niemand van ons was bewust naar zichzelf op zoek. Wij kwamen echter tot de conclusie dat de grootste opbrengst van de opleiding onze eigen ontdekkingstocht is. Een echt cadeau.

Is het dan alleen maar geweldig en fijn? Nee natuurlijk niet. Het is hard werken, lezen, nog-maals lezen, schrijven, herschrijven, formuleren en herformuleren. Wat doet het met je als je na bijna 20 jaar opnieuw gaat studeren? Je gaat weer twijfelen aan jezelf en je eigen kunnen. Je voelt je weer onzeker. Je wordt in een ‘learning pit’ (Nottingham, 1999) gegooid. Het is heerlijk! Je wordt geprikkeld en vervolgens ontwikkel je verder.

De echte waarde van het onderwijs ligt in het bewust onbekwaam maken van onze studenten. Laten we hen prikkelen. Vervolgens moeten wij ze helpen om zichzelf beter te leren kennen en daardoor vakbekwaam te worden. Ik stel voor dat we onze studenten een cadeau geven – de ruimte en de handvatten om zichzelf beter te leren kennen!

Sara Albone, Dierenarts en docent Groenhorst BarneveldEx-Mbo-leraar van het Jaar

Een echt cadeau

COLUMN

Singapore. Land van structuur, de expat en welvaart. Een land ook, dat hoog in de PISA-ranglijsten staat en daardoor bijzonder interessant is als het gaat om onderwijs. Marloes van der Meer was één van de gelukkigen die als onderdeel van de delegatie van leraren, lerarenopleiders en bestuurders mee mocht om dit systeem verder te verkennen en zodoende lering te trekken. Het bleek een meer dan inspirerende reis.

Eind november 2015 bezochten twee Ne-derlandse delegaties Singapore om inspi-ratie op te doen voor het curriculum en voor de professionalisering van leraren. De eerste delegatie bestond uit o.a. staatssecre-taris Dekker, Rinda den Besten (voorzitter PO-raad) en Paul Rosenmöller (voorzit-ter VO-raad). De tweede delegatie is een particulier initiatief van de lerarenopleiders Lex Stomp (Windesheim) en Robert Viëtor (Hogeschool Leiden). Zij nodigden enkele leraren uit hen te vergezellen. Waaronder ikzelf. De twee groepen hadden een eigen programma, met af en toe een gedeelde activiteit.

Belangrijke rol docentWat me gelijk opviel is dat het docent-schap hoog aanzien heeft in Singapore. We zagen zelfs verschillende bussen langsrijden waarop het docentschap gepromoot werd. ‘Docenten hebben een belangrijke rol in de ontwikkeling van onze kinderen en hebben grote invloed op de maatschappij’, zo werd ons verteld. Het aantal aanmeldingen voor de lerarenopleiding is ook vele malen hoger dan het aantal studenten dat daadwerkelijk wordt toegelaten tot de opleiding.

Doorlopende professionaliseringEr wordt dan ook wat van de docent verwacht: ook na het diploma dienen zij zich doorlopend te professionaliseren. Deze nascholingsactiviteiten worden centraal aangeboden, via het instituut waar zij ook hun lerarenopleiding hebben doorlopen. Er bestaat een prachtig overzicht van nascho-lingsactiviteiten die beschikbaar zijn voor alle docenten, welke bekostigd worden door de overheid en waarvoor elk schooljaar tijd wordt ingepland. Scholen beschikken allemaal over vaste ‘invalkrachten’ die uren

voor scholing kunnen overnemen. Op deze manier worden docenten doorlopend met elkaar in contact gebracht; nascholing vindt plaats in groepen waarin uitwisseling centraal staat.

Daarnaast wordt er in de school zelf ook hard gewerkt aan professionalisering. Teams worden gezien als eenheden waarbij uitwisseling en kennisdeling centraal staat. Scholen doen daarnaast hun eigen inspectie en validatie op kwaliteit; er wordt daardoor veel gesproken over kwaliteit. Feedback geven en ontvangen is een essentieel onderdeel van het vak. Leraren worden elk jaar beoordeeld met een cijfer; zo wordt geborgd dat ze actief zijn binnen het team en binnen hun eigen ontwikkeling. De wijze waarop hier de professionalisering van docenten serieus genomen wordt en een onmiskenbaar onderdeel uitmaakt van het beroep, vond ik echt indrukwekkend. De noodzaak voor doorlopende professionali-sering wordt gevoeld door alle betrokkenen in het onderwijs.

Mbo: minder ontwikkeldWat ook opvalt: het middelbaar beroepson-derwijs in Singapore kent (helaas) nog niet de mogelijkheden die er voor het po en vo wel gelden. De bekostiging is anders, wat betekent dat opleiding en doorlopende pro-fessionalisering naar mijn mening minder ‘ontwikkeld’ zijn. Er komt wel steeds meer aandacht voor deze onderwijsvorm, omdat men zich steeds meer bewust wordt van de noodzaak en het belang van deze oplei-dingsvorm. Voorlopig zijn mbo-docenten afhankelijk van scholing en professionalise-ring die de mbo-instelling biedt. Wat opviel is dat er hier ook heel doordacht wordt gewerkt aan vormen van scholing, doorlo-pende ontwikkeling van docenten en dat de samenwerking met het landelijke oplei-dingsinstituut steeds beter vormt krijgt.

Toch mag je gerust stellen dat we in Neder-land blij mogen zijn dat er zoveel aan-dacht en interesse uitgaat naar het mbo en dat er zoveel mooie dingen gebeuren in onze sector. In verge-lijking met Singapore doen we het bijzon-der goed. Daar ben ik trots op! Lees het uitgebreide verslag van Marloes van der Meer op www.mbo-today.nl

Gastbijdrage Marloes van der Meer

Hoog aanzien Singaporese docent

De noodzaak voor doorlopende professionalisering wordt gevoeld door alle betrokkenen in het onderwijs.