De kwaliteit van de jeugdhulp in wijkteam Spangen in Rotterdam · bieden (hierna...
Transcript of De kwaliteit van de jeugdhulp in wijkteam Spangen in Rotterdam · bieden (hierna...
1 | Inspectie Jeugdzorg
De kwaliteit van de
jeugdhulp in wijkteam
Spangen in Rotterdam
Veiligheid, verantwoordelijkheden en
organisatie
Utrecht, april 2016
2 | Inspectie Jeugdzorg
Motto
Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp!
Missie
De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie Veiligheid en
Justitie voeren het landelijk toezicht in het kader van de Jeugdwet uit. Als waren zij één inspectie
zien zij in het kader van de Jeugdwet toe op de kwaliteit van de jeugdhulp, de jeugdbescherming
en -reclassering en de andere instellingen in het jeugddomein. Daarnaast zien zij toe op de
naleving van de wetgeving. Het landelijk toezicht jeugd stimuleert met haar toezicht de
voorzieningen tot goede en veilige verzorging, opvoeding en behandeling van kinderen in de
jeugdhulp en in de jeugdbescherming en -reclassering en de ondersteuning van ouders en
verzorgers van die kinderen. Het landelijk toezicht jeugd draagt er aan bij dat de samenleving er
op kan vertrouwen dat kinderen en ouders op tijd en op maat de hulp en zorg krijgen van de
instellingen en de professionals. Het onafhankelijke oordeel van het landelijk toezicht jeugd over de
kwaliteit van de jeugdhulp, de jeugdbescherming en -reclassering is relevant voor de professional,
de instelling en de overheid en helpt bij het verbeteren van die kwaliteit.
De foto op de voorkant betreft geen personen in de jeugdhulp en is uitsluitend ter illustratie.
De kwaliteit van de
jeugdhulp in wijkteam
Spangen in Rotterdam
Veiligheid, verantwoordelijkheden en
organisatie
Samenvatting
De meeste Nederlandse gemeenten werken met sociale wijkteams1, sinds zij per 1 januari 2015
verantwoordelijkheden hebben gekregen op het gebied van jeugdhulp, zorg en
(arbeids)participatie. Er zijn gemeenten die ervoor kiezen om een groot deel van de
(gespecialiseerde) jeugdhulp in deze wijkteams aan te bieden. De Inspectie Jeugdzorg onderzoekt
vanaf 2015 stapsgewijs de kwaliteit van deze jeugdhulp. Hiermee verwacht de inspectie een
bijdrage te leveren aan het verhogen van de kwaliteit van de geboden jeugdhulp in de wijkteams,
daarbij ruimte latend voor nieuwe en innovatieve concepten.
In december 2015 heeft de Inspectie Jeugdzorg onderzoek gedaan bij het wijkteam Spangen in de
gemeente Rotterdam. Het wijkteam Spangen bestaat uit twintig gedetacheerde
wijkteammedewerkers. De wijkteammedewerkers werken als jeugd- en gezinscoach,
jongerencoach, wijkcoach en cliëntondersteuner. De moederorganisaties van de professionals die
jeugdhulp bieden zijn FlexusJeugdplein, Stek Jeugdhulp, Lucertis, MEE Rotterdam-Rijnmond,
Stichting CJG Rijnmond, TriviumLindenhof, Zuidwester en Futuro. Doel van het onderzoek was
inzicht te verkrijgen in de mate waarin het wijkteam Spangen bij het bieden van jeugdhulp voldoet
aan eisen op het gebied van veiligheid, verantwoordelijkheden en organisatie.
De inspectie heeft in deze rapportage een aantal punten uitgelicht waarover zij in het bijzonder
positief is wat betreft de manier waarop het wijkteam Spangen omgaat met de onderzochte
thema’s veiligheid, verantwoordelijkheden en organisatie:
de participerende organisaties hebben de verantwoordelijkheden belegd;
het wijkteam zet gekwalificeerde professionals in.
Daarnaast besteedt de inspectie in de rapportage aandacht aan de verbetermogelijkheden die zij
constateert in de manier waarop het wijkteam Spangen omgaat met de onderzochte thema’s:
de jeugdhulpprofessionals van het wijkteam brengen niet voldoende systematisch en
eenduidig in kaart hoe het is gesteld met de veiligheid van kinderen;
professionals bewaken de gemaakte afspraken over het beperken van de
veiligheidsrisico’s niet voldoende en stellen niet voldoende vast of deze risico’s zijn
verminderd.
De inspectie verwacht dat het wijkteam Spangen de verbetermogelijkheden oppakt. De inspectie
gaat ervan uit dat de gemeente Rotterdam en de participerende (jeugdhulp)organisaties, waar
nodig, de verbeteringen ook doorvoeren in de andere wijkteams in Rotterdam. De inspectie blijft
de ontwikkelingen bij het wijkteam Spangen volgen vanuit haar reguliere toezichtrol.
1 Sociale wijkteams hebben per gemeente verschillende benamingen en verschijningsvormen, zoals buurtteam, jeugdteam en wijkteam.
Inhoudsopgave
1 Inleiding ...................................................................................................................... 4
Aanleiding en doel onderzoek ........................................................................................... 4
Toetsingskader en werkwijze............................................................................................ 4
2 Beschrijving van wijkteam Spangen ............................................................................ 6
Wijkteam Spangen.......................................................................................................... 6
Jeugdhulp door wijkteam Spangen .................................................................................... 7
3 Wat gaat goed ............................................................................................................. 8
4 Wat kan beter ............................................................................................................ 10
5 Vervolg ...................................................................................................................... 13
Bijlage 1 - Toetsingskader Verantwoorde hulp voor jeugd ............................................. 14
Bijlage 2 - Overzicht bevindingen per criterium ............................................................. 18
4 | Inspectie Jeugdzorg
1 Inleiding
In december 2015 heeft de Inspectie Jeugdzorg onderzoek gedaan bij wijkteam Spangen in de
gemeente Rotterdam.
Aanleiding en doel onderzoek
Vanaf 2015 onderzoekt de inspectie de kwaliteit van de jeugdhulp die wordt geboden in wijk- en
jeugdteams. De reden hiervoor is dat de meeste Nederlandse gemeenten werken met sociale
wijkteams2, sinds zij per 1 januari 2015 verantwoordelijkheden hebben gekregen op het gebied
van jeugdhulp, zorg en (arbeids)participatie. Sociale wijkteams blijken voor gemeenten hét middel
om de decentralisaties op deze gebieden aan te pakken. Er zijn gemeenten die ervoor kiezen om
een groot deel van de (gespecialiseerde) jeugdhulp in wijk- of jeugdteams (hierna: wijkteams) aan
te bieden. Daarom richt de inspectie zich met haar onderzoek op de vraag of deze jeugdhulp aan
bepaalde eisen voldoet.
De inspectie heeft hiertoe drie thema’s geselecteerd: veiligheid, verantwoordelijkheden en
organisatie. Doel van het onderzoek is inzicht te verkrijgen in de mate waarin het betreffende
wijkteam bij het bieden van jeugdhulp voldoet aan eisen op het gebied van de veiligheid van
kinderen en organisatorische voorwaarden om verantwoorde jeugdhulp te leveren. Dit betreft
stap 1 in het onderzoek naar de kwaliteit van de jeugdhulp in de wijkteams. Thema’s die in stap 2
worden uitgewerkt betreffen uitvoering hulpverlening en cliëntenpositie. In eerste instantie richt de
inspectie zich op jeugdteams, dit zijn wijkteams die zich specifiek toeleggen op het bieden van
hulp aan gezinnen.
Met de toezichtbezoeken aan de wijkteams verwacht de inspectie een bijdrage te leveren aan het
verhogen van de kwaliteit van de geboden jeugdhulp, daarbij ruimte latend voor nieuwe en
innovatieve concepten. De inspectie kiest hierbij voor een rapportage waarin zowel aandacht is
voor positieve ontwikkelingen als voor verbeterpunten. Deze wijze van rapporteren past bij de fase
waarin wijkteams zich in 2015 en begin 2016 bevinden: het is het eerste jaar van de
transformatie, de wijkteams zijn nog volop in ontwikkeling.
Toetsingskader en werkwijze
Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van vijf criteria uit het toetsingskader Verantwoorde hulp
voor jeugd, aangevuld met een criterium over de te beleggen verantwoordelijkheden. Het
toetsingskader is opgenomen in bijlage 1.
2 Sociale wijkteams hebben per gemeente verschillende benamingen en verschijningsvormen, zoals buurtteam, jeugdteam en wijkteam.
5 | Inspectie Jeugdzorg
Voorafgaand aan het onderzoek bij wijkteam Spangen heeft de inspectie informatie opgevraagd bij
de afdeling jeugd van de gemeente Rotterdam om een beeld te krijgen van de organisatievorm
van de wijkteams in de gemeente Rotterdam en de verdeling van de verantwoordelijkheden, het
aantal wijkteams binnen de gemeente, de doelgroep van het wijkteam, de deelnemende partijen
en beschikbare deskundigheden.
Tijdens het onderzoek heeft de inspectie gesproken met de senior beleidscoördinator afdeling
jeugd van de gemeente Rotterdam en de rayonmanager, de wijkteamleider en professionals die
jeugdhulp bieden van het wijkteam Spangen. Verder heeft de inspectie gesproken met twee
professionals van het Consultatie- en Diagnoseteam. Een deel van de gesprekken heeft
plaatsgevonden aan de hand van ter plaatse geselecteerde casuïstiek, waarbij de inspectie samen
met de professionals dossiers heeft geraadpleegd. Het betrof een aangekondigd toezicht, met als
onverwacht element de selectie van de dossiers.
6 | Inspectie Jeugdzorg
2 Beschrijving van wijkteam Spangen
Wijkteam Spangen
Het wijkteam Spangen biedt in de wijk Spangen (gebied Delfshaven) zowel ondersteuning aan
volwassenen als aan kinderen en gezinnen. Een volwassene, kind of gezin uit Spangen komt bij
het wijkteam als er meer ondersteuning nodig is dan alleen het wijknetwerk (nulde lijn) kan
bieden. Inwoners van Spangen kunnen ook via de Vraagwijzer Delfshaven, het Centrum voor
Jeugd en Gezin (CJG) en de Jeugdbeschermingstafel worden verwezen naar het wijkteam3.
In de aanloop naar de transitie heeft de gemeente Rotterdam de wijkteams jeugd en gezin en de
wijkteams volwassenen tot 42 integrale wijkteams samengevoegd. Sinds 2015 heeft iedere wijk
een eigen wijkteam dat zich inzet voor alle burgers van 0 tot 100 jaar op het gebied van
opvoeding, opgroeien, zorg en welzijn. De wijkteams zijn een samenwerkingsverband met circa
vijftig deelnemende partijen. De wijkteamleider is in dienst van de gemeente Rotterdam of van de
Stichting CJG Rijnmond (CJG). De wijkteammedewerkers werken in het wijkteam als jeugd- en
gezinscoach, jongerencoach, wijkcoach en cliëntondersteuner. Naast basiskennis hebben de
wijkteammedewerkers ieder hun eigen specialisme, zoals op het gebied van jeugdhulp en hulp bij
opvoeden. Daarnaast zijn er wijkteammedewerkers die zich meer bezighouden met financiën en
schulden, werk en dagbesteding, wonen, volwassenen en kinderen met een beperking, huiselijk
geweld, geestelijke gezondheidszorg, ouderen, en verslavingen.
Spangen is een kinderrijke wijk in het westen van Rotterdam met een veelbewogen geschiedenis.
De meer dan 10.000 inwoners met een gevarieerde culturele, sociale en economische achtergrond
wonen in voornamelijk vooroorlogse gezinswoningen. In de woningbouw heeft er een
herstructurering plaatsgevonden waardoor zich ook hogere en middeninkomens in Spangen
hebben gevestigd. Desondanks zijn er nog grote tegenstellingen: in opleidingsniveau en inkomen,
in nieuwe delen van de wijk en oudbouw met verpauperde straten, in veiligheidsbeleving en in
woongenot. Relatief veel burgers in deze wijk hebben financiële problemen, zijn werkloos, kunnen
van hun inkomen nauwelijks rondkomen en spreken, lezen of schrijven de Nederlandse taal niet.
Er is een Islamitische voedselbank in de wijk (niet exclusief voor inwoners van Spangen). Voor
jongeren die hun school niet hebben afgemaakt is er weinig perspectief op de arbeidsmarkt. Door
hangjongeren ervaren bewoners overlast en onveiligheid. Er is ook sprake van criminaliteit. De
doorstroom in de wijk is gering, omdat de meeste inwoners van Spangen er hun hele leven graag
blijven wonen. Het wijkteam Spangen bedient een levendige en drukke multiculturele wijk.
3 www.Rotterdam.nl
7 | Inspectie Jeugdzorg
Jeugdhulp door wijkteam Spangen
In december 2015 bevindt het wijkteam Spangen zich in het proces van doorontwikkeling naar
integraal werken. De professionals van het domein jeugd en gezin en van het domein volwassenen
werken steeds meer en nauwer samen. De wijkteammedewerker werkt niet vanuit een locatie
waar inwoners uit de wijk naar toekomen, maar werkt ‘outreachend’ en ziet zijn cliënten meestal
thuis. In de wijk is er een zogenoemde aanlandplek georganiseerd, waar de professional andere
collega’s kan ontmoeten en verslagen kan uitwerken. De professionals zijn voor inwoners en
ketenpartners herkenbaar en zichtbaar door hun laagdrempelige werkwijze. Deze zichtbaarheid
heeft echter ook een keerzijde. De wijkteammedewerkers ervaren soms onveiligheid als ze op
straat zijn en bij cliënten thuis. Recent heeft het wijkteam de training ‘Veilig Werken in de wijk’
gevolgd en vullen de professionals voorafgaand aan een eerste huisbezoek de LMRA (Laatste
Minuut Risico Analyse) in.
Het wijkteam Spangen bestaat uit twintig gedetacheerde wijkteammedewerkers. De expertise in
het wijkteam is vanuit de deelnemende organisaties zo samengesteld dat het aansluit op de
vragen en problemen uit de wijk. De moederorganisaties van de professionals die jeugdhulp
bieden (hierna jeugdhulpprofessionals) zijn FlexusJeugdplein, Stek Jeugdhulp, Lucertis, MEE
Rotterdam-Rijnmond, Stichting CJG Rijnmond, TriviumLindenhof, Zuidwester en Futuro. De
jeugdhulpprofessionals zijn allen HBO of hoger opgeleid. De wijkteamleider is in dienst van
Stichting CJG. Haar taken zijn het dagelijks screenen van meldingen en het verdelen van zaken,
het inhoudelijk aansturen van de wijkteammedewerkers en het bewaken van het primair proces.
De wijkteamleider onderhoudt ook de relaties en contacten met de wijknetwerken.
De aanmeldingen bij het wijkteam (eerste lijn) komen via het wijknetwerk (nulde lijn, zoals
scholen, huisartsen, politie, welzijnsorganisaties en vrijwilligersorganisaties in de buurt), de
Vraagwijzer Delfshaven, Stichting CJG Rijnmond, Stichting MEE Rotterdam-Rijnmond, Veilig Thuis,
de Jeugdbeschermingtafel en het Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond. Met de aanmeldinformatie
gaat de jeugdhulpprofessional, samen met een collega, op huisbezoek om contact te leggen met
de jeugdige en zijn opvoeders. De jeugdhulpprofessional brengt de woon-, leef en netwerksituatie
en de eigen kracht van het gezin in kaart en voert een brede vraagverheldering uit. Samen met
het gezin zoekt hij of zij in onder meer de eigen leefomgeving naar oplossingen die de
zelfredzaamheid van betrokkenen versterkt. Waar nodig organiseert en coördineert de
jeugdhulpprofessional hulp. Zo kan de jeugdhulpprofessional specialistische tweedelijnshulp of
langdurige ondersteuning inschakelen. Hij of zij kan ook zelf basishulp en kortdurende
ondersteuning bieden, zoals opvoedingsondersteuning. De afspraken hierover worden in een
ondersteuningsplan vastgelegd. Bij complexe jeugdhulpvraagstukken kan de jeugdhulpprofessional
in het wijkteam een beroep doen op de expertise van het Consultatie- en Diagnoseteam (CDT). Bij
dit team zijn onder meer een GZ-psycholoog, orthopedagoog, systeemtherapeut en jeugdarts
werkzaam. Het CDT voert diagnostisch onderzoek uit en geeft advies.
8 | Inspectie Jeugdzorg
3 Wat gaat goed
De inspectie heeft in dit hoofdstuk een aantal punten uitgelicht waarover zij in het bijzonder
positief is wat betreft de manier waarop wijkteam Spangen omgaat met de onderzochte thema’s
veiligheid, verantwoordelijkheden en organisatie. Doel hiervan is dat ook andere
samenwerkingsverbanden en gemeenten zich kunnen laten inspireren door de werkwijze van het
wijkteam Spangen. In dit hoofdstuk zijn dus met name de ‘good practices’ beschreven, het geeft
geen volledig overzicht van alle bevindingen. Een overzicht van de bevindingen per criterium staat
in bijlage 2.
3.1 De participerende organisaties hebben de verantwoordelijkheden belegd
Voor de kwaliteit van de jeugdhulp geboden door wijkteams is het van belang dat
duidelijk is wie verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de jeugdhulp en het naleven
van de wetgeving. De Jeugdwet schrijft niet voor in welke vorm de gemeente het
toereikende aanbod aan jeugdhulp moet bieden. Gemeenten maken hierin
verschillende keuzes. Die keuzes kunnen echter tot gevolg hebben dat
verantwoordelijkheden worden vermengd, bijvoorbeeld als gevolg van het feit dat de
inhoudelijke keuzes worden gemaakt binnen het wijkteam, terwijl de
verantwoordelijkheid hiervoor berust bij de moederorganisatie. Dat is op zich niet
problematisch, zolang gemeenten en instellingen zich daarvan bewust zijn en hier
duidelijke afspraken over maken.
Aanvullend thema voor de wijkteams
Gemeente Rotterdam heeft op basis van het Nieuw Rotterdams Jeugdstelsel, het beleidskader
Jeugdhulp en het beleidskader Jeugd 2015-2020 de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de
jeugdhulp en het naleven van de wetgeving vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst
wijkteams Rotterdam. Met 49 instellingen zijn afspraken gemaakt over de samenwerking en inzet
van professionals in de 42 wijkteams. Ook zijn afspraken gemaakt over het handelen naar
aanleiding van incidenten of calamiteiten en het behandelen van klachten over de kwaliteit van
jeugdhulp. Deze afspraken zijn bij de jeugdhulpprofessionals bekend. Voor wat betreft de
functionele en operationele aansturing is in de samenwerkingsovereenkomst vastgelegd dat deze
plaatsvindt door de wijkteamleider. Dit wordt door de uitvoerende professionals ook als zodanig
ervaren.
9 | Inspectie Jeugdzorg
3.2 Het wijkteam Spangen zet gekwalificeerde professionals in
Door de inzet van voldoende gekwalificeerde professionals en door hen cruciale taken
bij de jeugdhulp te laten uitvoeren, zorgt het wijkteam ervoor dat kinderen en hun
ouders verantwoorde hulp ontvangen.
Verantwoorde hulp voor jeugd, criterium 5.2
In de samenwerkingsovereenkomst Wijkteams Rotterdam is vastgelegd dat elke partij competente
professionals met een integrale attitude inzet en dat toegewerkt wordt naar professionals die
generalistisch werken en tevens beschikken over specialistische kennis. De jeugdhulpprofessionals
in wijkteam Spangen zijn HBO of hoger geschoold en geregistreerd in het kwaliteitsregister
jeugdzorg (SKJ). Zij beschikken over relevante werkervaring en hun deskundigheid sluit aan bij de
hulpvraag van inwoners van Spangen. Ze zijn in de wijk herkenbaar en zichtbaar door hun
laagdrempelige werkwijze. Een voorbeeld hiervan is dat de jeugdhulpprofessional van het
wijkteam Spangen gekoppeld is aan een “eigen” basisschool en kinderdagopvang. Dit werkt
volgens het wijkteam voor zowel de school als voor ouders drempelverlagend.
De jeugdhulpprofessionals werken outreachend, verhelderen de vraag van de cliënt tijdens het
huisbezoek en verlenen zoveel mogelijk bij de cliënt thuis hulp. Naast expertise op het gebied van
opvoed- en opgroeiproblematiek beschikken ze over basiskennis als het omgaan met schulden en
kunnen ze een eerste aanzet maken in het aanpakken van de schuldenproblematiek. Vaak is dit
het eerste probleem waar de gezinnen hulp bij willen. De jeugdhulpprofessionals kunnen een
beroep doen op expertise van collega wijkteamprofessionals en de gedragswetenschapper die de
casuïstiekbespreking voorzit (met ingang van januari 2016). Het CDT waarin zorgaanbieders in
regio Rotterdam-Rijnmond samenwerken voor consultatie en diagnose bij opvoed- en
opgroeiproblematiek, kunnen zij tevens inschakelen wanneer cliënten daarvoor toestemming
hebben gegeven.
De jeugdhulpprofessionals krijgen de gelegenheid hun expertise uit te breiden en te onderhouden
via het Leerhuis in regio Rotterdam-Rijnmond. In de samenwerkingsovereenkomst Wijkteams
Rotterdam is afgesproken dat in het Leerhuis kennis van samenwerkende partijen wordt gedeeld
en dat men elkaar de mogelijkheid biedt om (interne) opleidingen, trainingen en bijscholing te
volgen. De professionals maken van deze deskundigheidsbevordering goed gebruik, zowel
individueel als teamgebonden. Eenmaal per zes weken wordt intervisie aangeboden.
10 | Inspectie Jeugdzorg
4 Wat kan beter
In dit hoofdstuk beschrijft de inspectie welke verbetermogelijkheden zij constateert in de manier
waarop wijkteam Spangen omgaat met de onderzochte thema’s veiligheid, verantwoordelijkheden
en organisatie. Doel hiervan is om nader uit te leggen waarom de inspectie het belangrijk vindt dat
wijkteam Spangen zich op deze punten verbetert. Ook andere samenwerkingsverbanden en
gemeenten kunnen hieruit lering trekken. Een overzicht van de bevindingen per criterium staat in
bijlage 2.
4.1 De jeugdhulpprofessionals van het wijkteam brengen niet voldoende systematisch
en eenduidig in kaart hoe het is gesteld met de veiligheid van kinderen
Kinderen en ouders hebben er belang bij dat een onveilige situatie zo snel mogelijk
wordt onderkend en dat er stappen genomen worden om (weer) een veilige
opvoedingssituatie te realiseren. De professional moet daarom als vanzelfsprekend
aandacht hebben voor de veiligheid en de sociale omgeving van het kind. Als de
professional zicht heeft op de sociale en leefomgeving van het kind, kan de
professional vroegtijdig signalen opvangen met betrekking tot mogelijke risicovolle
situaties.
Door structureel de benodigde informatie te verzamelen en de veiligheid in te schatten
en te beoordelen is de kans op blinde vlekken kleiner. Het gebruik van een
risicotaxatie-instrument ondersteunt de professional bij het beoordelen van de
veiligheidsrisico’s. Om te voorkomen dat veiligheidsrisico’s voor kinderen eenzijdig
worden belicht en daardoor niet adequaat worden aangepakt, dient de professional bij
het beoordelen van de veiligheid specifieke deskundigheid in te roepen.
Verantwoorde hulp voor jeugd, criterium 2.1
De inspectie verwacht dat professionals kunnen aantonen dat veiligheid een thema is waar
aandacht aan is besteed bij aanvang van de hulpverlening en bij veranderende omstandigheden en
dat onder andere de contactfrequentie met het gezin hierop is afgestemd.
Het thema veiligheid is niet voor alle jeugdhulpprofessionals een standaard gespreksonderwerp
waar aandacht aan wordt besteed bij aanvang van de hulpverlening en bij veranderde
omstandigheden. Bevindingen zijn ook niet altijd aantoonbaar in het digitale registratiesysteem. Of
het thema veiligheid bij aanvang van de hulp direct aan bod komt, hangt af van de
aanmeldinformatie, werkachtergrond en ervaring van de jeugdhulpprofessional. Voor de ene
professional is dit meer een standaard gespreksonderwerp dan voor de andere. In het kinderrijke
Spangen komen risicovolle en kwetsbare opvoedingssituaties veelvuldig voor.
11 | Inspectie Jeugdzorg
In meer dan de helft van de zorgmeldingen van de politie speelt huiselijk geweld. In de (vaak één-
ouder) gezinnen is sprake van armoede en schuldenlast. Aanwezige veiligheidsrisico’s kunnen
onopgemerkt en/of onbesproken blijven wanneer de veiligheid van kinderen in hun sociale
omgeving niet standaard in kaart wordt gebracht. De jeugdhulpprofessionals schatten de veiligheid
van kinderen voornamelijk in op basis van hun professionele blik en intuïtie. Soms wordt de LIRIK
ingevuld. Hier worden geen eenduidige criteria voor gehanteerd. Het is aan de professional om te
bepalen of het beoordelen van de veiligheid een overlegmoment vraagt en met wie, en of de casus
multidisciplinair besproken dient te worden. Hiermee vindt de veiligheidsinschatting niet eenduidig
plaats en ontstaat het risico op blinde vlekken.
4.2 Professionals bewaken de gemaakte afspraken over het beperken van de
veiligheidsrisico’s niet voldoende en stellen niet voldoende vast of deze risico’s
zijn verminderd
Een veilige plek om op te groeien is een basale behoefte van kinderen. Dit betekent
dat de professionals altijd moeten nagaan of het kind op een veilige plek verblijft. Niet
alleen een fysiek veilige plek maar ook een plek die voldoende sociaal-emotionele
veiligheid biedt. Indien de veiligheid in het geding is, moet de professional ervoor
zorgen dat er zo snel als mogelijk weer een voor het kind en ouder veilige situatie
ontstaat.
Het is daarbij belangrijk dat professionals afspraken met een gezin en met eventuele
andere betrokkenen rondom een gezin die moeten leiden tot een verbetering van de
veiligheid van kinderen transparant vastleggen. Hier zijn verschillende redenen voor.
Ten eerste moet een professional -ook volgens de beroepscode jeugdzorgwerkers- de
informatie die noodzakelijk is voor de professionele relatie met de cliënt vastleggen in
een dossier. Ten tweede is het belangrijk om na verloop van tijd te kunnen vaststellen
of de situatie is verbeterd of dat er andere interventies noodzakelijk zijn. Ten derde
moet bij een eventuele aanvraag van een kinderbeschermingsmaatregel aannemelijk
te maken zijn dat vrijwillige hulpverlening ontoereikend is gebleken.
Verantwoorde hulp voor jeugd, criterium 2.2
De inspectie verwacht dat professionals in het dossier de gemaakte afspraken om de
veiligheidsrisico’s te beperken vastleggen en dat zij bewaken of deze worden nagekomen.
In het wijkteam Spangen wordt de werkwijze van het in kaart brengen van risico’s, het inzetten
van hulp om de risico’s te verminderen en het vastleggen van afspraken daarover, niet
systematisch en eenduidig gehanteerd. Het hangt van de individuele jeugdhulpprofessional af
wanneer, hoe en wat er in het dossier (journaal) wordt genoteerd. Daardoor worden afspraken
over het beperken van veiligheidsrisico’s niet eenduidig en systematisch vastgelegd.
12 | Inspectie Jeugdzorg
De wijkteamleider of gedragsdeskundige bewaakt het vastleggen van de afspraken niet. Het is niet
goed mogelijk om vast te stellen of de gemaakte afspraken worden nagekomen en of de
gesignaleerde veiligheidsrisico’s zijn verminderd.
De jeugdhulpprofessional is over een langere tijd bij een gezin betrokken. Van hem of haar mag
worden verwacht dat op gezette tijden de balans wordt opgemaakt of de geboden hulp in het
vrijwillig kader toereikend is om de veiligheid van het kind in het gezin voldoende te borgen.
Daarvoor moet de jeugdhulpprofessional terug kunnen kijken en patronen kunnen herkennen.
Hiervoor is het nodig dat afspraken (kort en bondig) worden vastgelegd in het dossier evenals het
resultaat van de hulpverlening. Op die manier is het voor gezin en jeugdhulpverlener duidelijk en
transparant wat het probleem is, waar aan gewerkt wordt, wat gelukt is en wat nog niet.
De jeugdhulpprofessionals van Spangen werken voornamelijk achter de voordeur. Zij komen bij
gezinnen met kinderen die opgroeien in armoede, met geweld, verwaarlozing en weinig
perspectief. De problematiek in veel gezinnen is meervoudig. De professionals schatten van te
voren voor hun eigen veiligheid in of ze op huisbezoek kunnen gaan. Ze voelen zich niet altijd
veilig op straat. In deze context verwacht de inspectie dat juist aan het veilig opgroeien van
kinderen in de wijk Spangen door de jeugdhulpprofessionals expliciet aandacht wordt besteed.
13 | Inspectie Jeugdzorg
5 Vervolg
De Inspectie Jeugdzorg heeft met dit onderzoek beoogd een bijdrage te leveren aan de kwaliteit
van de jeugdhulp die wordt geboden in de wijkteams in de gemeente Rotterdam, daarbij ruimte
latend aan nieuwe en innovatieve concepten. De inspectie heeft voor wat betreft de thema’s
veiligheid, verantwoordelijkheden en organisatie een aantal punten uitgelicht die in positieve zin
opvallen en tevens een aantal verbetermogelijkheden benoemd. De inspectie verwacht dat het
wijkteam Spangen deze verbetermogelijkheden oppakt. De inspectie gaat er vanuit dat de
gemeente Rotterdam en de participerende (jeugdhulp)organisaties, waar nodig, de verbeteringen
ook doorvoeren in de andere wijkteams in Rotterdam. De inspectie blijft de ontwikkelingen bij
wijkteam Spangen volgen vanuit haar reguliere toezichtrol.
In het Jaarbeeld 2015 Landelijk Toezicht Jeugd, dat verschenen is in maart 2016, geeft de
inspectie de hoofdlijnen weer van haar bevindingen tijdens de toezichten bij de wijkteams die zijn
bezocht in 2015. Het Jaarbeeld 2015 Landelijk Toezicht Jeugd is te vinden op de website van de
inspectie (www.inspectiejeugdzorg.nl).
14 | Inspectie Jeugdzorg
Bijlage 1 - Toetsingskader Verantwoorde hulp voor
jeugd
De Inspectie Jeugdzorg voert het onderzoek bij de wijkteams uit aan de hand van onderstaand
toetsingskader Verantwoorde Hulp voor Jeugd. De inspectie heeft voor stap 1 vijf criteria
geselecteerd binnen de thema’s Veiligheid en Organisatie. Deze criteria zijn vetgedrukt. Daarnaast
is specifiek voor de wijkteams een extra thema Verantwoordelijkheden toegevoegd. De thema’s
Uitvoering hulpverlening en Cliëntenpositie worden vanaf 2016 nader uitgewerkt voor de
wijkteams.
1. UITVOERING HULPVERLENING
Kinderen krijgen de hulp die zij nodig hebben om zich onbedreigd te kunnen ontwikkelen.
1.1 Professionals bieden passende hulp.
Verwachtingen:
Professionals bieden hulp die aansluit bij de relevante ontwikkelgebieden en de problematiek van
de kinderen.
Professionals bieden hulp die aansluit bij de achtergrond, eigen mogelijkheden en het
probleemoplossend vermogen van kinderen, hun ouders en hun netwerk.
Professionals zorgen ervoor dat kinderen contact kunnen (onder)houden met hun ouders en hun
netwerk.
1.2 Professionals bieden hulp van goede kwaliteit.
Verwachtingen:
Professionals werken volgens professionele standaarden.
Professionals zetten de hulp tijdig in.
Professionals nemen kernbeslissingen in multidisciplinair verband.
Professionals zorgen voor continuïteit van de hulp.
1.3 Professionals betrekken kinderen en ouders bij de hulp.
Verwachtingen:
Professionals werken met een plan dat door of in overleg met kinderen en hun ouders is
opgesteld.
Professionals bieden kinderen en hun ouders duidelijkheid over de inhoud en uitvoering van de
hulp.
Professionals bejegenen kinderen en hun ouders met respect en nemen hen serieus bij de
uitvoering van de hulp.
1.4 Professionals stemmen af met de bij de kinderen en hun ouders betrokken instanties.
Verwachtingen:
Professionals stemmen het plan af met de plannen van de overige betrokken instanties.
Professionals evalueren regelmatig het resultaat van de geboden hulp met de overige betrokken
instanties.
Professionals zorgen voor een tijdige en volledige overdracht naar de overige betrokken
instanties.
15 | Inspectie Jeugdzorg
2. VEILIGHEID
Kinderen worden beschermd tegen gevaren die hun ontwikkeling bedreigen.
2.1 Professionals houden goed zicht op de veiligheid van kinderen.
Verwachtingen:
Professionals hebben een actueel beeld van de veiligheid van kinderen.
Professionals schatten de veiligheid van kinderen in aan de hand van een
gestandaardiseerd risicotaxatie instrument.
Professionals beoordelen de veiligheid in multidisciplinair verband.
2.2 Professionals beperken de veiligheidsrisico’s voor kinderen.
Verwachtingen:
Professionals bepalen mede op basis van de veiligheidsrisico’s de in te zetten hulp.
Professionals bewaken de gemaakte afspraken over het beperken van de
veiligheidsrisico’s.
Professionals stellen vast of de veiligheidsrisico’s zijn verminderd.
2.3 Professionals zorgen ervoor dat acuut onveilige situaties voor kinderen worden
opgeheven.
Verwachtingen:
Professionals treden bij acute onveiligheid actief op.
Professionals bepalen multidisciplinair hoe bij acute onveiligheid van kinderen te
handelen.
Professionals zijn toegerust om met acuut onveilige situaties voor kinderen om te
kunnen gaan.
3. LEEFKLIMAAT4
Kinderen verblijven in een aandachtvolle omgeving.
3.1 De fysieke leefomgeving is van goede kwaliteit.
Verwachtingen:
Kinderen zijn tevreden over de fysieke leefomgeving.
De leefomgeving is schoon, passend en veilig.
Kinderen hebben invloed op de inrichting van de fysieke leefomgeving.
3.2 Het leefklimaat is passend bij de kinderen.
Verwachtingen:
Het leefklimaat past bij de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de kinderen.
Kinderen kennen de dagelijkse routine en de regels binnen de instelling.
Kinderen leiden een voor hen zo gewoon mogelijk leven, inclusief onderwijs en vrijetijdsbesteding.
3.3 Professionals hebben een respectvolle houding naar de kinderen.
Verwachtingen:
Kinderen vertrouwen de professionals.
Professionals hebben tijd en aandacht voor de kinderen.
Professionals belonen positief gedrag van kinderen.
Professionals tonen voorbeeldgedrag.
4 Het thema leefklimaat wordt alleen getoetst in de residentiële jeugdhulp.
16 | Inspectie Jeugdzorg
4. CLIËNTENPOSITIE
Kinderen en hun ouders krijgen voldoende mogelijkheden om voor hun individuele en gemeenschappelijke
belangen op te komen.
4.1 De instelling geeft kinderen en hun ouders de mogelijkheid om voor hun individuele belangen op te
komen.
Verwachtingen:
De instelling onderneemt actie indien kinderen en/of hun ouders aangeven ontevreden te zijn over
de aan hen geboden hulp.
Kinderen en/of hun ouders kunnen gebruikmaken van een onafhankelijke vertrouwenspersoon.
Kinderen en/of hun ouders kunnen een klacht indienen bij een onafhankelijke klachtencommissie.
4.2 De instelling draagt zorg voor de behartiging van gemeenschappelijke belangen van kinderen en
hun ouders.
Verwachtingen:
De instelling beschikt over een representatieve cliëntenraad.
De instelling draagt er zorg voor dat de cliëntenraad naar behoren kan functioneren.
De instelling gebruikt de adviezen van de cliëntenraad.
De instelling informeert kinderen en hun ouders actief over de cliëntenraad en de wijze waarop de
medezeggenschap binnen de instelling is georganiseerd.
4.3 De instelling gaat zorgvuldig om met de gegevens van kinderen en hun ouders.
Verwachtingen:
De instelling waarborgt de privacy van kinderen en hun ouders.
De instelling zorgt voor waarheidsgetrouwe verslaglegging.
De instelling reageert adequaat op een inzage-, afschrift-, of wijzigingsverzoek van kinderen en/of
hun ouders.
17 | Inspectie Jeugdzorg
5. ORGANISATIE
De instelling voorziet in de voorwaarden om verantwoorde hulp te leveren.
5.1 De instelling voert systematisch kwaliteitsmanagement uit.
Verwachtingen:
De instelling heeft een visie op hoe zij verantwoorde hulp biedt.
De instelling verzamelt systematisch informatie over de kwaliteit van de hulp.
De instelling brengt op basis van de verzamelde informatie veranderingen aan om de kwaliteit van
de hulp te verbeteren.
5.2 De instelling5 zet gekwalificeerde professionals in.
Verwachtingen:
De instelling zorgt voor een verantwoorde werktoedeling.
De instelling zet professionals in die aantoonbaar zijn geschoold voor de functie die zij
uitoefenen.
De instelling biedt medewerkers de mogelijkheid kennis en vaardigheden actueel te
houden.
De instelling heeft richtlijnen en procedures vastgesteld voor het handelen van de
professionals.
5.3 De instelling handelt conform de wet om haar doelen te bereiken.
Verwachtingen:
De instelling beschikt over actuele VOG’s van medewerkers die contact hebben met
kinderen of hun ouders.
De instelling handelt volgens een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.
De instelling past vrijheidsbeperkende maatregelen toe conform de wettelijke kaders.
De instelling hanteert de wettelijke bewaartermijn voor dossiers.
5.4 De instelling zorgt voor jeugdhulp in samenhang met andere hulp.
Verwachtingen:
De instelling heeft samenwerkingsafspraken met haar ketenpartners vastgelegd.
De instelling stelt haar professionals in staat samen te werken met ketenpartners.
5.5 De instelling werkt volgens de Governancecode.
Verwachtingen:
De instelling beschikt over een Raad van Toezicht die intern toezicht houdt.
De instelling beschikt over een Raad van Toezicht die het externe toezicht regelt.
De instelling beschikt over een Raad van Toezicht die aan belanghebbenden verantwoording
aflegt.
VERANTWOORDELIJKHEDEN (aanvullend thema voor wijkteams)
De participerende organisaties hebben de verantwoordelijkheden belegd.
Verwachtingen:
De participerende organisaties hebben de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de
jeugdhulp vastgelegd.
De participerende organisaties hebben de verantwoordelijkheid voor het handelen naar
aanleiding van incidenten en calamiteiten vastgelegd.
De participerende organisaties hebben de verantwoordelijkheid voor het behandelen
van klachten over de jeugdhulp die binnen het wijkteam wordt geboden vastgelegd.
5 Waar hier ‘instelling’ staat dient in dit onderzoek ‘wijkteam’ gelezen te worden.
18 | Inspectie Jeugdzorg
Bijlage 2 - Overzicht bevindingen per criterium
Verantwoordelijkheden
Aanvullend thema voor
de wijkteams
De participerende
organisaties hebben de
verantwoordelijkheden
belegd
De participerende organisaties
hebben de
verantwoordelijkheid voor de
kwaliteit van de jeugdhulp
vastgelegd.
Wat gaat goed
De samenwerkingsovereenkomst
wijkteams Rotterdam is recent
vastgesteld. De professionals weten
hoe de verantwoordelijkheden zijn
belegd, namelijk dat de
wijkteamleider hen functioneel en
operationeel aanstuurt, en dat hun
moederorganisatie verantwoordelijk is
voor de functionerings- en
beoordelingscyclus.
De participerende organisaties
hebben de
verantwoordelijkheid voor het
handelen naar aanleiding van
incidenten en calamiteiten
vastgelegd.
Wat gaat goed
In de samenwerkingsovereenkomst is
vastgelegd dat jeugdhulpprofessionals
bij incidenten het incidentenprotocol
moeten volgen. De professionals
weten dat ze het incident of de
calamiteit altijd eerst met de
wijkteamleider moeten bespreken.
De participerende organisaties
hebben de
verantwoordelijkheid voor het
behandelen van klachten over
de jeugdhulp die binnen het
wijkteam wordt geboden
vastgelegd.
Wat gaat goed
In de samenwerkingsovereenkomst
wijkteams Rotterdam is vastgelegd
dat klachten over de uitvoering van
wijkteams worden doorgeleid naar het
Klachtenbureau Maatschappelijke
Ontwikkeling. Als de klacht betrekking
heeft op het professioneel handelen
van een medewerker, dan wordt deze
afgehandeld conform de
klachtenregeling van de
moederorganisatie. De
jeugdhulpprofessionals vertellen aan
cliënten wat ze kunnen doen als zij
klachten hebben of ontevreden zijn en
dat ze hierover ook contact met de
wijkteamleider kunnen opnemen.
Wat kan beter
De inspectie heeft geconstateerd dat
in de informatiemap, die
jeugdhulpprofessionals bij het eerste
huisbezoek meenemen, de folder over
de klachtenprocedure ontbreekt.
19 | Inspectie Jeugdzorg
Organisatie
Criterium 5.2
Het wijkteam zet
gekwalificeerde
professionals in.
Het wijkteam zet professionals
in die aantoonbaar zijn
geschoold voor de functie die
zij uitoefenen.
Wat gaat goed
Alle jeugdhulpprofessionals zijn
geschoold voor de functie die zij
uitoefenen. De jeugdhulpprofessionals
die direct met de jeugdigen en
gezinnen in contact treden zijn HBO of
hoger opgeleid. Ze beschikken over
relevante werkervaring en voldoen
aan registratie eisen. Nu de integrale
werkwijze binnen het wijkteam verder
wordt ontwikkeld, halen
jeugdhulpprofessionals kennis en
ervaring bij elkaar. Het wijkteam is
een generalistisch, multidisciplinair
samengesteld team. Elke professional
heeft zijn eigen specialisme.
Het wijkteam biedt
medewerkers de mogelijkheid
kennis en vaardigheden actueel
te houden.
Wat gaat goed
Zowel de gemeente Rotterdam als de
betrokken moederorganisaties bieden
de individuele professionals de
gelegenheid tot aanvullende
deskundigheidsbevordering,
casuïstiekoverleg en intervisie. De
jeugdhulpprofessionals worden
gestimuleerd om hun specialistische
expertise op peil te houden. Het team
krijgt binnenkort meer training over
de integrale werkwijze.
Het wijkteam heeft richtlijnen
en procedures vastgesteld voor
het handelen van de
professionals.
Wat gaat goed
Het wijkteam beschikt over een fysiek
en digitaal handboek met richtlijnen,
procedures en instrumenten. In
december 2015 heeft de gemeente
Rotterdam een profiel ‘medewerker
integraal wijkteam’ opgesteld.
Wat kan beter
De jeugdhulpprofessionals weten dat
het handboek beschikbaar is, maar
gebruiken het niet of beperkt in de
uitvoering.
Criterium 5.3
Het wijkteam handelt
conform de wet om
haar doelen te
bereiken.
Het wijkteam beschikt over
actuele VOG’s van
medewerkers die contact
hebben met kinderen of hun
ouders.
Wat gaat goed
Alle jeugdhulpprofessionals en de
wijkteamleider zijn SKJ-geregistreerd,
De gesproken jeugdhulpprofessionals
geven aan voor de registratie bij het
SKJ een recente VOG te hebben
moeten overleggen.
Het wijkteam handelt volgens
een meldcode huiselijk geweld
en kindermishandeling.
Wat gaat goed
De meldcode is onderdeel van de
samenwerkingsovereenkomst en
20 | Inspectie Jeugdzorg
is opgenomen in het handboek voor
de jeugdhulpprofessionals. De
professionals zijn geschoold in de
meldcode en uit de besproken
casuïstiek tijdens het toezichtbezoek
blijkt dat zij conform de meldcode
hebben gehandeld.
Veiligheid
Criterium 2.1
Professionals houden
goed zicht op de
veiligheid van
kinderen.
Professionals hebben een
actueel beeld van de veiligheid
van kinderen.
Wat kan beter
De inspectie verwacht dat
professionals kunnen aantonen dat
veiligheid een thema is waar aandacht
aan is besteed bij aanvang van de
hulpverlening en bij veranderde
omstandigheden.
Het thema veiligheid is niet voor alle
jeugdhulpprofessionals een standaard
gespreksonderwerp waar aandacht
aan wordt besteed bij aanvang van de
hulpverlening en bij veranderde
omstandigheden. Bevindingen zijn
ook niet altijd aantoonbaar in het
registratiesysteem. Of het thema
veiligheid bij aanvang van de hulp
direct aan bod komt, hangt af van de
aanmeldinformatie, werkachtergrond
en ervaring van de jeugdhulp-
professional. Voor de ene professional
is dit meer een standaard
gespreksonderwerp dan voor de
andere.
Veiligheid is wel een actueel thema
binnen wijkteam Spangen voor wat
betreft de veiligheid van de
professional zelf. Aan de hand van de
checklist Laatste Minuut Risico
Analyse (LMRA), schatten de
professionals in of ze bij het gezin op
huisbezoek kunnen gaan. De inspectie
verwacht dat het wijkteam bij ‘code
rood’ in ieder geval overgaat tot het
inschatten van de actuele veiligheid
van de kinderen.
Wat gaat goed
De jeugdhulpprofessionals treden
outreachend op en gaan veelal samen
met een collega op huisbezoek bij
aanvang van de hulpverlening. Ze
komen vaak bij de gezinnen over de
vloer, zo vaak als nodig,
21 | Inspectie Jeugdzorg
wat bijdraagt aan hun beeld van de
veiligheid en leefomgeving van de
kinderen.
Professionals schatten de
veiligheid van kinderen in aan
de hand van een
gestandaardiseerd risicotaxatie
instrument.
Wat kan beter
De inspectie verwacht dat
professionals op een eenduidige
manier veiligheidsrisico’s in schatten.
Zo zouden jeugdhulpprofessionals bij
lichte hulpvragen in ieder geval een
aantal eenduidige vragen over
veiligheid moeten stellen. Dit gebeurt
wisselend en is afhankelijk van de
jeugdhulpprofessional. De
wijkteamleider heeft in afwachting
van de aanpassing en implementatie
van het Vraaganalyse Instrument, een
intake/checklist opgesteld. Deze
wordt echter niet eenduidig door de
professionals gehanteerd.
Naarmate de hulpvraag zwaarder
wordt, verwacht de inspectie dat het
wijkteam hogere eisen stelt aan de
risico-inschatting en dat er een
eenduidig beeld bestaat wanneer een
gestandaardiseerd risicotaxatie-
instrument wordt ingezet. Indien
huiselijk geweld in de
aanmeldinformatie bekend is,
verwacht de inspectie dat de
veiligheidsrisico’s voor de kinderen
standaard wordt ingeschat.
Binnen het wijkteam Spangen is er
geen eenduidige werkwijze over
wanneer en hoe een
gestandaardiseerd risicotaxatie-
instrument ingezet moet worden.
Soms wordt de LIRIK gebruikt. De
jeugdhulpprofessionals schatten de
veiligheid van kinderen voornamelijk
in op basis van hun professionele blik
en intuïtie, en op basis van wat hen
voorgeschreven is vanuit de
moederorganisatie. Hiermee vindt de
veiligheidsinschatting niet eenduidig
en systematisch plaats.
Professionals beoordelen de
veiligheid in multidisciplinair
verband.
Wat kan beter
De inspectie verwacht dat de
professionals de veiligheid beoordelen
in multidisciplinair verband.
Het wijkteam hanteert hier geen
duidelijke criteria voor. Het is aan de
professional om te bepalen of het
22 | Inspectie Jeugdzorg
beoordelen van de veiligheid een
overlegmoment vraagt en met wie, en
of de casus besproken dient te
worden in de casuïstiekbespreking.
Deze bespreking wordt vanaf januari
2016 standaard begeleid door een
gedragswetenschapper.
Wat gaat goed
Indien veiligheidsrisico’s zijn
gesignaleerd dan bespreekt de
jeugdhulpprofessional dit met de
wijkteamleider en afhankelijk van de
situatie ook met andere disciplines.
Bij agressie-incidenten belegt de
wijkteamleider een multidisciplinair
overleg met de GZ psycholoog en de
gedragswetenschapper. Het wijkteam
zelf is multidisciplinair samengesteld
en er wordt gebruik gemaakt elkaars
expertise.
Criterium 2.2
Professionals beperken
de veiligheidsrisico’s
voor de kinderen
Professionals bepalen mede op
basis van de veiligheidsrisico’s
de in te zetten hulp.
Wat kan beter
De inspectie verwacht dat het
verband tussen de
veiligheidsinschatting en de ingezette
hulp terug te zien is in het plan.
De gemeente Rotterdam schrijft voor
dat een veiligheidsinschatting
standaard een onderdeel is van het
ondersteuningsplan. Of er een
inschatting wordt gedaan, is echter
afhankelijk van de professional.
Daarmee is de veiligheidsinschatting
niet standaard een structureel deel
van het ondersteuningsplan en is niet
duidelijk welke hulp wordt geboden in
relatie tot de veiligheidsinschatting.
Professionals bewaken de
gemaakte afspraken over het
beperken van de
veiligheidsrisico’s.
Wat kan beter
De inspectie verwacht dat
professionals in het dossier afspraken
en maatregelen vastleggen om de
veiligheidsrisico’s te beperken en dat
zij bewaken of de gemaakte
afspraken worden nagekomen.
De jeugdhulpprofessionals leggen
deze afspraken niet systematisch en
eenduidig vast. Het hangt van de
individuele jeugdhulpprofessional af
wanneer, hoe en wat er in het dossier
(journaal) wordt vastgelegd. De
wijkteamleider of gedragsdeskundige
bewaakt het vastleggen van de
afspraken niet.
23 | Inspectie Jeugdzorg
Professionals hanteren geen
eenduidige systematiek voor het in
kaart brengen van risico’s, het
inzetten van hulp om de risico’s te
verminderen en het vastleggen van
afspraken daarover.
Professionals stellen vast of de
veiligheidsrisico’s zijn
verminderd.
Wat kan beter
De inspectie verwacht dat
professionals op casusniveau nagaan
of de risico’s zijn verminderd, totdat
het kind en de ouder veilig zijn.
Doordat jeugdhulpprofessionals
veiligheidsrisico’s niet eenduidig
inschatten en afspraken niet
systematisch vastleggen, is het niet
goed mogelijk om vast te stellen of de
gemaakte afspraken worden
nagekomen en of de gesignaleerde
veiligheidsrisico’s zijn verminderd.
Een evaluatie van de
veiligheidsrisico’s heeft de inspectie
niet aangetroffen.
Criterium 2.3
Professionals zorgen
ervoor dat acuut
onveilige situaties voor
kinderen worden
opgeheven.
Professionals treden bij acute
onveiligheid actief op.
Wat gaat goed
De professionals treden bij acute
onveiligheid actief op, ook in
samenwerking met relevante
ketenpartners, volgen de stappen uit
de meldcode en schakelen indien
nodig Veilig Thuis in. Zo nodig wordt
opgeschaald via de wijkteamleider.
Professionals bepalen
multidisciplinair hoe bij acute
onveiligheid van kinderen te
handelen.
Wat gaat goed
Bij acute onveiligheid plegen de
professionals altijd overleg met de
wijkteamleider, die andere disciplines
kan inschakelen voor multidisciplinair
overleg. Zonodig wordt snel
doorgeschakeld naar Veilig Thuis of de
Raad voor de Kinderbescherming.
Professionals zijn toegerust om
met acuut onveilige situaties
voor kinderen om te kunnen
gaan.
Wat gaat goed
Voor alle jeugdhulpprofessionals geldt
dat zij een beroep kunnen doen op
collega’s en dat ze zijn geschoold in
de meldcode. De
jeugdhulpprofessionals hebben
ervaring met en kennis over de
doelgroep in hun caseload.
24 | Inspectie Jeugdzorg
25 | Inspectie Jeugdzorg
Wat is het landelijk toezicht jeugd?
Het landelijk toezicht jeugd bestaat uit de Inspectie Jeugdzorg (IJZ), de Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ) en de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ).
Wat zegt de wet over het landelijk toezicht jeugd?
De Jeugdwet geeft de inspecties die het landelijk toezicht jeugd vormen de volgende taken:
onderzoek doen naar de kwaliteit in algemene zin van de jeugdhulp, de gecertificeerde
instellingen, de certificerende instelling, het adviespunt huiselijk geweld en kindermishandeling,
de Raad voor de Kinderbescherming en de justitiële jeugdinrichtingen;
toezicht houden op de naleving van de kwaliteitseisen die in de wet staan;
voorstellen doen voor verbetering.
Het toezicht gebeurt uit eigener beweging of op verzoek van de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en/of de minister van Veiligheid en Justitie. Het landelijk toezicht houdt bij de
vervulling van haar taak rekening met de behoeften van gemeenten.
Wat is toezicht?
Toezicht houden betekent dat de inspecties informatie verzamelen over de kwaliteit van de
instellingen die onder de Jeugdwet vallen, zich een onafhankelijk oordeel vormen en zo nodig
ingrijpen. Daarbij kijken zij of het beleid voor deze instellingen in de praktijk goed werkt. De
rapporten zijn in principe openbaar. De openbaar gemaakte rapporten staan op de website van de
inspecties.
Wat wil het landelijk toezicht jeugd bereiken?
Het landelijk toezicht jeugd wil met haar onderzoeken bijdragen aan:
het behouden en bevorderen van de kwaliteit van de jeugdhulp en de gecertificeerde
instellingen en de andere instellingen in het jeugddomein;
het versterken van de positie van jeugdigen en hun ouders of verzorgers (de cliënten);
de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van het beleid.
Waarop houdt zij toezicht?
Er zijn vijf verschillende wetten en regelingen met toezichttaken en bevoegdheden voor de
inspecties die het landelijk toezicht jeugd vormen:
Jeugdwet;
Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen;
Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie;
Wet Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
Subsidieregeling opvang kinderen van ouders met een trekkend/varend bestaan.
Op grond van die wetten en al dan niet in samenwerking met andere inspecties wordt er toezicht
gehouden op de volgende organisaties:
de jeugdhulpaanbieders (jeugdzorg, jeugd-GGZ en jeugd-LVB);
de certificerende instelling voor jeugdbescherming en jeugdreclassering;
de gecertificeerde aanbieders van jeugdbescherming en jeugdreclassering;
Veilig Thuis: het advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling;
de justitiële jeugdinrichtingen;
de vergunninghouders voor interlandelijke adoptie;
de opvangvoorzieningen voor (alleenstaande) minderjarige vreemdelingen;
de Raad voor de Kinderbescherming
Halt;
de schippersinternaten.
26 | Inspectie Jeugdzorg
Inspectie Jeugdzorg
Postbus 483
3500 AL Utrecht
088-3700230
www.inspectiejeugdzorg.nl