De Entree - irp-cdn.multiscreensite.com · 6 Meiss 1992: 43. 7 Ching spreekt in zijn boek wel over...
Transcript of De Entree - irp-cdn.multiscreensite.com · 6 Meiss 1992: 43. 7 Ching spreekt in zijn boek wel over...
-
De Entree
Maaike Oltheten
1373536
The Place of Work Fall 2014
Irene Cieraad Research Seminar AR3Ai055
8 januari 2015
-
2
De Entree
In het ambitiedocument voor het nieuwe ontwerp voor de Rijnstraat 8 staat de wens uitgeschreven
om een open en toegankelijk gebouw te krijgen; open en transparant waar het kan. De openbare
ruimte moet een uitnodigende verblijfskwaliteit hebben voor gebruikers, bezoekers en passanten.1
Wat een toegankelijk gebouw met een uitnodigende verblijfskwaliteit is, wordt niet benoemd. Deze
begrippen hebben geen duidelijke definitie en zijn daardoor lastig te vertalen naar een
architectonische oplossing.
In dit rapport focus ik mij op de entree van een gebouw. De entree is het visitekaartje van
een gebouw, de plek waar men de eerste indruk krijgt van het gebouw en de organisatie erachter.
Daarnaast creëert de entree van een gebouw de relatie tussen het gebouw en zijn omgeving. De
harde scheiding tussen binnen en buiten wordt doorbroken en het geeft informatie aan de
gebruikers.2 In dit rapport zal ik dieper ingaan op wat een entree precies is en wat voor elementen
gebruikt kunnen worden om een entree te definiëren.
Francis D. K. Ching heeft in zijn boek Form, Space and Order onderzoek gedaan naar de verschillende
elementen in de architectuur, waaronder de entree. Hij stelt dat:
‘Entering a building, a room within a building, or a defined field of exterior space, involves the
act of penetrating a vertical plane that distinguishes one space from another and separates
“here” from “there.” (Ching, 2007, p. 250)
Een gebouw binnengaan gebeurt volgens Ching dus op het moment dat je je verplaatst door een
verticaal vlak, dat je van de ene naar de andere ruimte gaat. Dit ‘verticale vlak’ waar Ching over
spreekt hoeft niet altijd een fysieke muur te zijn, het kan ook op een subtielere manier gevormd
worden door andere (losstaande) elementen zoals pilaren of een verhoogd of verdiept horizontaal
vlak. Door deze elementen te gebruiken passeert men geen fysiek vlak, maar wordt wel de overgang
van de ene plaats naar de andere gemarkeerd. Welk element er gebruikt wordt, heeft invloed op de
visuele en ruimtelijke continuïteit tussen twee ruimten.3 Bij het gebruik van horizontale elementen
zoals een verhoogd vlak wordt een grotere visuele continuïteit bereikt dan bij het gebruik van
verticale elementen.
De entree in dit verticale vlak kan op verschillende manieren worden vormgegeven. Ching
verdeelt deze in drie verschillende categorieën, gelijk in het vlak, voor het vlak en terug gelegd in het
vlak. De laatste twee opties zorgen gelijk voor een overgangsruimte tussen de twee kanten van het
vlak, ze bieden beschutting voor de bezoeker tegen de elementen, voordat deze het gebouw
1 Rijksgebouwendienst 2012: 22.
2 Kollhoff 2009.
3 ‘The act of entering can be signified in more subtle ways than punching a hole in a wall. It may be a passage
through an implied plane established by two pillars or an overhead beam. In situations where greater visual
and spatial continuity between two spaces is desired, even a change in level can establish a threshold and mark
the passage from one place to another.’ Ching 2007: 250.
-
3
binnengaat.4 In elke categorie kan de vormgeving van de entree gelijk zijn, of juist contrasteren met
de ruimte die zich achter de entree bevindt. Als de vorm gelijk is aan de ruimte erachter dient de
entree als een voorbeeld van wat de bezoeker kan verwachten van de ruimte erachter. Contrasteert
de entree met de achterliggende ruimte, dan wordt het gevoel van de bezoeker dat deze een nieuwe
ruimte betreedt versterkt. Er wordt een statement gemaakt. Dit gevoel kan bereikt worden door de
entree een uitzonderlijke grootte, een unieke vorm of een strategische locatie te geven.5 De entree
van een gebouw zendt dus al een boodschap uit naar de bezoeker over wat men kan verwachten van
de organisatie erachter.
Het doel van een entree is om mensen een gebouw in te leiden. Door het gebruik van
elementen wordt er richting gegeven aan het pad dat de gebruikers naar binnen leidt. Een middel om
dit pad een richting te geven, en zo de entree te definiëren, is door gebruik te maken van hiërarchie.
Door hiërarchie te gebruiken in een ontwerp wordt er een bepaalde importantie gegeven aan
bepaalde objecten, wat het pad het gebouw in op een natuurlijke manier vormt. Dit kan worden
bereikt door variatie in afmetingen in het verticale vlak, of bijvoorbeeld de plaatsing en originaliteit
van de vorm ten opzichte van een context.
Een hiërarchie impliceert primaire en secundaire elementen. Er is een afhankelijke relatie
tussen deze elementen; één of meer daarvan overheerst de anderen. Zelfs een eenvoudige
verandering van de oriëntatie van een gebouw in relatie tot anderen, het zijn van een uitzondering,
volstaat om een eenduidige structuur op te zetten. Hiërarchie impliceert dus een dominantie van
ruimten of voorwerpen.6 Dit geeft duidelijkheid over het gebruik van een ruimte of plek.
Het gebruik van hiërarchie is niet het enige middel dat de entree kan definiëren. Andere
middelen om een bezoeker te leiden Is door gebruik te maken van een as of symmetrie. Hierdoor
wordt de focus van de bezoeker naar een bepaald punt in de compositie gebracht. Deze middelen
zorgen ervoor men zich kan oriënteren in complexe ruimten.
Volgens Ching is de entree de plek waar men het verticale vlak doorsnijdt en kan deze op
verschillende manieren worden gedefinieerd en vorm gegeven. Naar mijn idee is de entree van een
gebouw niet alleen het moment waar men het verticale vlak doorsnijdt, maar ook de route
ernaartoe, en de ruimte erachter. Het is een sequentie van plekken of ruimtes die de bezoeker het
gebouw inleiden.7 Deze dragen alle bij aan de ervaring van de bezoeker en vormen een beeld van de
organisatie die zich daar huisvest.
Het pad dat wordt gevormd door de elementen is de connectie tussen binnen en buiten, de
entree. Dit pad begint daar waar de eerste elementen zichtbaar worden voor de bezoeker. Dit kan
bijvoorbeeld zijn in de vorm van een hek, een poort of een plein voor de ingang. In deze gevallen
wordt er al een ruimte gecreëerd tussen het eerste element en de ingang. Het pad van de entree
eindigt als men binnen is, de lobby betreedt.
4 Ching 2007: 251.
5 Ching 2007: 358.
6 Meiss 1992: 43.
7 Ching spreekt in zijn boek wel over de configuratie van het pad door het gebouw, maar de entree ziet hij als
een element waar dit pad doorheen steekt, of een element dat aan dit pad ligt. Ching 2007: 278.
-
4
Aangezien wij ons bewegen door een opeenvolging van ruimtes, ervaren we een ruimte in
verhouding tot waar we zijn geweest en waar we denken heen te gaan.8 De vormgeving van de
entree wekt een bepaalde verwachting op bij de bezoeker van wat er zich achter de entree bevindt.
De manier waarop de elementen zijn vormgegeven heeft invloed op de beleving van de gebruiker. Zo
kan een plein vormgegeven worden door simpel een verandering in bestrating. Echter, als het plein
verhoogd wordt aangelegd, wordt er een platform of podium gecreëerd dat structureel en visueel de
vorm en de massa van een gebouw ondersteunt.9 Wordt een deel van het plein overdekt, door
middel van een luifel, dan wordt er op dat plein nog een aparte ruimte gecreëerd.
De elementen die gebruikt worden bij de entree definiëren de route het gebouw in, leggen de
connectie tussen binnen en buiten in verschillende stappen. Choisy uitte in 1899 al het verlangen om
een harmonisch evenwichtige samenstelling te creëren, zorgvuldig gecontroleerd door zichtlijnen
volgens het hiërarchische belang en de betekenis van de individuele stukken.10
Le Corbusier noemt
dit principe de ‘promenade architecturale’, de architectonische promenade. Deze term verwijst naar
de ervaring van het bewegen door een gebouw. Volgens Le Corbusier zorgt de promenade ervoor de
mens meer bewust te maken van hun omgeving.11
Volgens Choisy is de architectonische promenade
een opeenvolging van vlakken, en vormt dit de basis voor de constructie, vorm, programma en
esthetiek van een gebouw. 12
Choisy en Le Corbusier gebruiken de architectonische promenade om de beleving van het
gebouw door de gebruiker te versterken. Delen van de promenade zullen ervoor zorgen dat de
gebruiker even stil staat en het plaatje aanschouwt. Vaak nemen deze delen de vorm aan van een
plein. Andere delen van de route zullen juist beweging stimuleren. Door gebruik te maken van licht
en structurele lijnen wordt de gebruiker doorgestuurd naar de volgende ruimte.13
De entree is in dit opzicht het begin van de route door het hele gebouw. Het begin van een reis vol
indrukken die wordt geleid door de elementen die zijn toegepast. Le Corbusier gebruikte de
architectonische promenade om een verhaal te vertellen. Welk verhaal er verteld wordt, of welke
boodschap men wil afgeven, hangt af van de elementen die gebruikt worden.
In het geval van de Rijnstraat 8 zal het gebouw op verschillende niveaus een boodschap
moeten afgeven. Naast dat het gebouw een ‘toegankelijk gebouw met een uitnodigende
verblijfskwaliteit’ moet worden naar de burgers toe, zal het ook een representatieve uitstraling
moeten hebben op lokaal en internationaal niveau. Dit 'representatieve' is gerelateerd aan de
traditie, de volkstaal, de geschiedenis, de erkenning van het bekende en in het algemeen de meer
tijdloze zorgen van het bouwkundig erfgoed.14
8 Ching 2007: 240.
9 Ching 2007: 109.
10 Etlin 1987: 273.
11 Samuel 2010: 9.
12 Etlin 1987: 273.
13 Samuel 2010: 52.
14 Stirling 2009: 203.
-
5
De entree van een gebouw zie ik als een sequentie van elementen die de gebruiker of bezoeker naar
binnen leidt. Deze elementen benadrukken de architecturale promenade en begeleiden de bezoeker
naar binnen toe. De keuze van de elementen die voor een entree worden gebruikt bepalen de
uitstraling van de entree. Elk element dat je toevoegt aan de entree zal een bepaalde boodschap
uitspreken naar de gebruiker toe. Aangezien de interpretatie van de gebruikers verschilt, is het
echter lastig om een eenduidige boodschap af te geven.
In mijn tweede rapport zal ik dieper ingaan op verschillende entrees van Haagse
overheidsgebouwen om te achterhalen wat de elementen zijn die tot nu toe worden gebruikt in
overheidsgebouwen.
-
6
Literatuur
Ching, Francis D. K.
2007 Architecture. Form, Space, and Order (3rd ed.). Hoboken: Wiley.
Etlin, Richard A.
1987 "Le Corbusier, Choisy, and French Hellenism: The Search for a New Architecture."
The Art Bulletin, 69, 2: 264-276.
Kollhoff, Hans
2009 "Architecture Today." In Tom Avermate, Klaske Havik en Hans Teerds (Eds.),
Architectural Positions. Amsterdam: SUN.
Meiss, Pierre von
1992 Elements of Architecture. London: Chapman & Hall.
Rijksgebouwendienst.
2012 Ambitiedocument vernieuwing rijnstraat 8. The Hague.
Samuel, Flora
2010 Le Corbusier and the Architectural Promenade. Basel: Birkhauser GmbH.
Stirling, James
2009 "The Monumentally Informal." In Tom Avermate, Klaske Havik en Hans Teerds (Eds.),
Architectural Positions. Amsterdam: SUN.
-
De Elementen van de Entree
Maaike Oltheten
1373536
The Place of Work Fall 2014
Irene Cieraad Research Seminar AR3Ai055
8 januari 2015
-
2
De elementen van de entree
De entree van een gebouw is een sequentie van elementen die de gebruiker of bezoeker naar binnen
leiden. Deze elementen benadrukken de architecturale promenade en begeleiden de bezoeker naar
binnen toe. De keuze van de elementen die voor een entree worden gebruikt bepalen de uitstraling
van de entree. Elk element dat je toevoegt aan de entree zal een bepaalde boodschap uitspreken
naar de gebruiker toe. Aangezien de interpretatie van de gebruikers verschilt, is het echter lastig om
een eenduidige boodschap af te geven.1 In dit rapport zal ik dieper ingaan op verschillende entrees
van Haagse overheidsgebouwen om te achterhalen wat de elementen zijn die tot nu toe worden
gebruikt. Hierbij zal ik de nadruk leggen op de relatie tussen de entree en de functie van het gebouw.
1. De functie
Niet elk overheidsgebouw is even toegankelijk voor het publiek. Een gemeentehuis is, grotendeels,
vrij toegankelijk voor de burger. Dit is vaak ook het overheidsorgaan dat het dichtst bij de burger
staat, de lokale politiek. Daarnaast zijn in Den Haag ook tal van instanties voor de nationale politiek,
zoals de verschillende ministeries en de Tweede Kamer. Maar ook op internationaal niveau, met het
Internationaal Gerechtshof in het Vredespaleis. Hier is het vaak niet gebruikelijk dat de ‘gewone’
burger zomaar kan komen binnenwandelen.
In het Rijkskantoor aan de Rijnstraat 8 komen zowel lokale, nationale en internationale
functies te zitten; de immigratiedienst en de ministeries van Infrastructuur en Buitenlandse Zaken.
Aan de ene kant moeten overheidsgebouwen dus een welkome uitstraling hebben op lokaal niveau,
met een lage drempel om binnen te stappen. Dit kan bereikt worden door architectonische
elementen maar ook door extra publieke functies die aan een gebouw gegeven worden. Aan de
andere kant moet het internationale allure uitstralen, representatief voor Nederland.
'Representatieve' architectuur is gerelateerd aan de traditie, de volkstaal, de geschiedenis, de
erkenning van de bekende.2 Elementen die hiervoor worden gebruikt komen overeen met het beeld
dat men door de historie al herkent.
Voor het nieuwe Rijkskantoor aan de Rijnstraat 8 heeft men als visie om een zo open en zo
transparant mogelijk gebouw neer te zetten, met een uitnodigende verblijfskwaliteit. Dit strookt
echter niet met een van de functies die in het Rijkskantoor komt te zitten, namelijk het ministerie van
Buitenlandse Zaken. De hoge mate van beveiliging die de functie prefereert, werkt het beeld dat de
overheid neer wil zetten tegen. Er moet een balans worden gevonden tussen toegankelijkheid en
beslotenheid.
1 Zie rapport 1. ‘De entree’
2 Stirling 2009: 203.
-
3
Fig. 2.1. Locatie overheidsgebouwen in de binnenstad van Den Haag. Eigen illustratie.
-
4
2. Analyse van entrees van overheidsgebouwen.
Van oudsher is Den Haag al het politieke centrum van Nederland. Aan het eind van de zestiende
eeuw werd het Binnenhof al de zetel van de landsregering.3 Dit gegeven en het feit dat Den Haag ook
de plek is waar het ontwerpproject zich bevindt, zal ik mij vooral focussen op Haagse voorbeelden
van overheidsgebouwen. Ik heb vijf overheidsgebouwen geselecteerd waarvan ik de entree, in relatie
tot de functie en de omgeving, nader zal bekijken. De omgeving/locatie van een gebouw acht ik van
belang in verband met de bereikbaarheid van het gebouw. Het maakt het verschil tussen er met een
doel naar toe gaan of er toevallig passeren. Deze vijf voorbeelden vertegenwoordigen zowel het
lokale, nationale als internationale niveau.
Het bekendste overheidsgebouw voor de inwoners van Den Haag is het Stadhuis. Het ontwerp van
Richard Meier stamt uit 1995 en wordt gekenmerkt door een glazen atrium, het grootste atrium van
Nederland. In de volksmond wordt het gebouw het ‘IJspaleis’ genoemd, door de witte kleur van de
gevel.4 Het gebouw ligt in het midden van het centrum van Den Haag, goed bereikbaar voor de
Hagenaren en de Hagenezen. Naast de gemeentelijke functie is het gebouw ontworpen om
verschillende evenementen en exposities voor de inwoners van Den Haag te huisvesten, die vaak vrij
te bezoeken zijn. De verschillende publieke functies zorgen er voornamelijk voor dat men gebruik
maakt van het gebouw.
Ondanks dat de hoofdentree van het stadhuis is gesitueerd aan de kant van het
stadscentrum, waar ook een cultureel plein is aangelegd met onder andere een theater en
bibliotheek, ligt deze echter verstopt in een hoek van het Spuiplein. De luifel boven de ingang
markeert de entree en blokkeert deze tegelijkertijd vanaf de zijkant (zie figuur 2.1). Als men echter
eenmaal door de ingang is gekomen, betreedt men het enorme atrium, dat als een ‘speciale’ ruimte
achter de gevel van het stadhuis verstopt ligt.
Fig. 2.2. Entree stadhuis Den Haag
Het ministerie van Binnenlandse Zaken ligt aan dezelfde straat als het Stadhuis en heeft ook een
lobby die gebruikt wordt voor publiek toegankelijke exposities. Echter is het signaal dat wordt
afgegeven door de entree van dit gebouw totaal verschillend als die van het stadhuis. Voordat men
het gebouw betreedt, moet men door een enorm hek, gevolgd door een kleine tuin richting vier
gouden draaideuren. Door het materiaalgebruik wordt het idee opgewekt dat men een luxe
hotellobby binnentreedt. Daarnaast is de grootte van de entree uit proportie in vergelijking met de
3 Buursma 2011
4 www.architectenweb.nl
-
5
grootte van het gebouw en de straat waar deze aan staat. Hoewel dit gebouw, net als het stadhuis,
openbare tentoonstellingen organiseert, is de drempel om binnen te stappen een stuk hoger gelegd.
Fig. 2.3. Entree ministerie van Binnenlandse Zaken
Het ministerie van Financiën heeft juist een enorme poort die het begin van de entree markeert.
Deze kan worden afgesloten met een enorm hek, maar door de manier waarop deze is vormgegeven
is het minder dreigend dan het hek van Binnenlandse Zaken. Ook in dit gebouw betreed je een
‘speciale’ ruimte als je je door de ingang beweegt. Allereerst betreed je een ‘besloten’ buitenruimte
die publiek toegankelijk is. Vervolgens, als men het gebouw betreedt, een overdekte buitenruimte,
die alleen toegankelijk is voor werknemers en bezoekers. Door de enorme poort en de omsloten
buitenruimte wordt het moment dat men het gebouw betreedt, uitgesteld. De entree, de route naar
de ingang, wordt uitgerekt en vormgegeven als een serie van verschillende indrukken. Men wordt bij
dit gebouw naar binnen geleid aan de hand van een aantal elementen; de enorme poort, het
ontwerp van de omsloten buitenruimte, de uitzondering in de gevel die de ingang markeert en ten
slotte de binnenruimte die als een soort hof van Eden aan het eind van de route ligt.
Fig. 2.4 Entree ministerie van Financiën
Het gebouw van het ministerie van Buitenlandse Zaken is het tegenovergestelde van Financiën. De
entree van dit gebouw is nog minder zichtbaar dan die van het Stadhuis; hij ligt verstopt achter een
enorme sculptuur en gaat gebukt onder de zwaarte van het gebouw. Het gebouw is opgetrokken uit
beton, wat ervoor zorgt dat het een gesloten, naar binnen gekeerd signaal afgeeft. Als men eenmaal
langs het sculptuur en door de deur is gekomen, moet men eerst met een roltrap naar boven om in
de lobby te komen. Deze elementen kunnen gezien worden als hindernissen op het pad dat de
entree vormt.
Buitenlandse Zaken is de toekomstige bewoner van de Rijnstraat 8. Dit ministerie
vertegenwoordigt Nederland in het buitenland en neigt daardoor meer naar een representatieve
uitstraling. Het huidige ontwerp van de entree zoals deze nu is schrikt, naar mijn mening, echter
zeker bezoekers af om naar binnen te gaan.
-
6
Fig. 2.5 Entree ministerie van Buitenlandse Zaken
Een ander voorbeeld van een overheidsgebouw met internationale allure is het Vredespaleis. Dit is
wereldwijd bekend als de huisvesting van het Internationaal Gerechtshof van de Verenigde Naties.
Dit gebouw stamt uit 1913 en is door zijn locatie, volume en architectonische kwaliteit een gebouw
van on-Nederlandse grandeur.5 Elke natie die vertegenwoordigd was in Den Haag heeft bijgedragen
aan de bouw van het paleis, door bouwmaterialen en decoraties te schenken.
Het gebouw heeft totaal andere elementen dan het gebouw van Buitenlandse Zaken. Vanaf
het moment dat je aan komt, wordt men door het ontwerp van de tuin geleid in de richting van de
ingang. Het hek, de symmetrie, de tuin, de toren en de trap dragen allemaal bij aan de monumentale
uitstraling van dit pand. Het is groots, indrukwekkend en statig. De elementen laten aan elke
voorbijganger merken dat in dit gebouw belangrijke beslissingen genomen worden.
Fig. 2.6. Entree Vredespaleis
5 www.vredespaleis.nl
-
7
Stadhuis den Haag
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Financiën
Vredespaleis
Ministerie van Binnenlandse Zaken
Fig. 3.1. Haagse overheidsgebouwen met de elementen van de entree
-
8
3. Elementen in de entree
Ching beschrijft in zijn onderzoek verschillende kenmerken die een entree kunnen definiëren. In
figuur 3.1 zijn van de vijf gebouwen die ik hiervoor heb besproken de elementen van de ingang
geaccentueerd. De vijf gebouwen die ik heb besproken hebben allen een overheidsfunctie, maar
opereren allemaal op een ander niveau en gaan daarbij een verschillende relatie aan met hun
omgeving. Hiervoor gebruiken ze de elementen die Ching beschrijft in zijn onderzoek6, hetzij op een
verschillende manier.
Een aantal entrees bevatten dezelfde elementen. Deze elementen zijn echter steeds op een andere
manier vormgegeven, wat een andere boodschap kan afgeven aan de bezoeker. Zo zijn de
draaideuren van Buitenlandse Zaken gematerialiseerd in beton, terwijl die van Binnenlandse Zaken
een glimmend goud uiterlijk hebben, wat men waarschijnlijk veel vriendelijker vindt.
Naast de draaideur wordt ook het markeren van de plek van de ingang op verschillende
manieren vormgegeven. Daar waar bij Buitenlandse Zaken een pijl boven de deur is geplaatst, is bij
Financiën een simpele onderbreking van de gevel genoeg. En in tegenstelling tot het strakke ontwerp
van de tuin van het Vredespaleis, leidt het ontwerp van de tuin van Financiën de bezoeker op een
speelse manier naar de ingang.
Het onderzoek van Ching biedt een duidelijk overzicht van de verschillende elementen die een entree
kunnen definiëren. Echter er is weinig bekend over welke van deze elementen als uitnodigend
worden ervaren door het publiek. Een bepaald element kan verschillende boodschappen afgeven,
door de manier waarop het is vormgegeven. In het derde rapport zal ik de vijf besproken gebouwen
voorleggen aan het Haagse publiek, om er zo achter te komen welke elementen van de entree van
een overheidsgebouw als uitnodigend ervaren worden.
6 Ching 2007, zie ook Rapport 1 ‘De Entree’.
-
9
Literatuur
Buursma, Gonda
2011 Architectuurgids Den Haag. Rotterdam: Uitgeverij 010.
Ching, Francis D. K.
2007 Architecture. Form, Space, and Order (3rd ed.). Hoboken: Wiley.
Stirling, James
2009 "The Monumentally Informal." In Tom Avermate, Klaske Havik & Hans Teerds (Eds.),
Architectural Positions. Amsterdam: SUN.
Internet bronnen
http://www.architectenweb.nl/aweb/archipedia/archipedia.asp?ID=5828 (2-1-2015)
http://www.vredespaleis.nl/index.php?pid=57&page=Het_gebouw (2-1-2015)
-
De Toegankelijkheid van de Entree
Maaike Oltheten
1373536
The Place of Work Fall 2014
Irene Cieraad Research Seminar AR3Ai055
13 October 2014
-
2
-
3
Inhoud
1. Introductie onderzoek 4 1.1 Onderzoeksonderwerp en doelstelling 4
1.2 Onderzoeksopzet 4
1.3 Onderzoeksmethoden 4
1.4 Onderzoeksvraag 4
2. De elementen van de entree 5 2.1 Onderzoek Francis D. K. Ching de entree 5
2.2 Vertaling onderzoek Ching naar enquête 5
3. De opinie van het Haagse publiek 8 3.1 Opzet beeld enquête 8
3.2 Uitkomsten enquête 10
3.2.1 Toegankelijkheid per gebouw 10
3.2.2 Vergelijking entrees 12
Conclusie en vertaling naar mijn ontwerp 15
Uitwerking in mijn ontwerp 16
Literatuurlijst 17
-
4
1. Introductie onderzoek
Onderzoeksonderwerp en doelstelling
Voor mijn onderzoek wil ik mij focussen op het probleem rond de entree. Een doel van de ministeries
is om meer binding te krijgen met het publiek, echter door de hoge mate van beveiliging die nodig is
wordt dit idee tegengewerkt.
Met mijn onderzoek wil ik erachter komen welke kenmerken gebruikt kunnen worden bij het
ontwerp van de nieuwe entree voor het rijkskantoor om een uitnodigend gebaar naar het publiek te
maken. Zodat de drempel om naar binnen te stappen voor de ‘normale’ burger wordt verlaagd.
Onderzoeksopzet
Eerst zal ik mij gaan verdiepen in het fenomeen de entree zelf. In het boek ‘Architecture. Form, Space
and Order’ van Francis D. K. Ching word al een onderzoek gedaan naar de verschillende kenmerken
die een entree kan hebben. Ching verdeeld de mogelijke entrees in drie categorieën, in het oppervlak
van de muur, uitstekend of terug liggend. Daarna haalt hij een groot aantal elementen voor de
entree aan die een entree kan bevatten, om duidelijk te maken waar de toegang van het gebouw zit.
In mijn onderzoek zal ik hier eerst een analyse van maken, waarna ik deze zal voorleggen aan het
publiek aan de hand van referentieprojecten.
Onderzoeksmethoden
Allereerst zal ik mij verdiepen in het fenomeen ‘de entree’ en het onderzoek van Ching. De
elementen die ik uit het onderzoek van Ching haal zal ik koppelen aan bekende Haagse
overheidsgebouwen, die ik zal gaan gebruiken in een enquête.
Door middel van deze enquête zal ik onderzoeken hoe het publiek reageert op de verschillende
soorten entrees. Deze zal ik afnemen onder het Haagse publiek. Wat is de publieke opinie, welke
vorm wordt door het Haagse publiek als uitnodigend ervaren. De enquête zal bestaan uit drie delen,
allereerst zal ik per gebouw vragen naar de mening over de entree, vervolgens zal ik men de entrees
in volgorde van toegankelijkheid laten zetten. Ik zal eindigen meteen aantal algemene vragen over de
geënquêteerde.
Onderzoeksvraag
Mijn hoofdvraag voor dit onderzoek is:
Welke entrees worden door het Haagse publiek als uitnodigend ervaren?
Om deze te kunnen beantwoorden zal ik twee deelvragen beantwoorden:
- Wat zijn elementen die gebruikt kunnen worden om de entree te definiëren? - Welke elementen worden door het Haagse publiek als uitnodigend ervaren?
-
5
2. De elementen van de entree
Om een gebouw, een ruimte in een gebouw of een bepaald gebied binnen te komen, zal men door
een verticaal veld heen moeten, dat de ene ruimte van de ander onderscheid en het ‘hier’ van ‘daar’
scheidt.1 Dit verticale veld is volgens Francis D. K. Ching de plek waar de entree zich bevind. In zijn
onderzoek ‘Form, Space and Order’ onderscheid Ching verschillende elementen die de entree
definiëren.
2.1 Onderzoek Francis D. K. Ching
In mijn eerste rapport bespreek ik deze elementen die volgens Ching een entree kan bevatten. Ching
gaat in zijn onderzoek uit van losse elementen. Hij presenteert ze als mogelijkheden die men kan
gebruiken in een ontwerp. Zo benoemd hij elementen als een verhoogd vlak of losstaande pilaren als
middel om aan te geven dat men een volgende ruimte betreedt. Dit kan een connectie zijn tussen
binnen en buiten, maar ook tussen twee ruimtes in een gebouw.
Welk element er gebruikt wordt, heeft invloed op de visuele en ruimtelijke continuïteit
tussen twee ruimten.2 Door gebruik te maken van middelen zoals hiërarchie en symmetrie wordt
men op een natuurlijke manier geleid naar de plaats van bestemming. Het pad dat wordt gevormd
door de elementen is de connectie tussen binnen en buiten, de entree. Dit pad begint daar waar de
eerste elementen zichtbaar worden voor de bezoeker. Dit kan bijvoorbeeld zijn in de vorm van een
hek, een poort of een plein voor de ingang. In deze gevallen wordt er al een ruimte gecreëerd tussen
het eerste element en de ingang. Het pad van de entree eindigt als men binnen is, de lobby betreedt.
Volgens Ching is de entree de plek waar men het verticale vlak doorsnijdt en kan deze op
verschillende manieren worden gedefinieerd en vorm gegeven. Naar mijn idee is de entree van een
gebouw niet alleen het moment waar men het verticale vlak doorsnijdt, maar ook de route
ernaartoe, en de ruimte erachter. Het is een sequentie van plekken of ruimtes die de bezoeker het
gebouw inleiden. Deze dragen alle bij aan de ervaring van de bezoeker en vormen een beeld van de
organisatie die zich daar huisvest.3
2.2 Vertaling onderzoek Ching naar enquête
Aan de hand van de elementen die Ching In zijn onderzoek heeft geïsoleerd heb ik vijf
overheidsgebouwen uit Den Haag geselecteerd waar meerdere elementen in zitten. Dit zijn het
Stadhuis van Den Haag, het ministerie van Buitenlandse zaken, het ministerie van Financiën, het
Vredespaleis en het ministerie van Binnenlandse zaken.4 Naast dat deze gebouwen verschillende
elementen hebben die de entree definiëren, hebben ze ook allemaal een andere functie. Zo heeft het
Stadhuis een publieke functie en zijn in het Vredespaleis internationale gerechtelijke instanties
gevestigd en is kan het publiek het gebouw alleen bezichtigen door middel van rondleidingen die
worden gegeven. De mate van publieke toegankelijkheid verschilt dus per gebouw.
1 (Ching, 2007, p. 250)
2 (Ching, 2007, p. 250)
3 Zie rapport 1
4 Zie rapport 2
-
6
In figuur 2.1 zijn de vijf gebouwen gekoppeld aan de verschillende elementen die Ching beschrijft in
zijn onderzoek. Elk element wordt minimaal een keer vertegenwoordigd in een van de gebouwen.
Deze vijf gebouwen zal ik voorleggen aan het Haagse publiek om er zo achter te kunnen komen wat
men een ‘toegankelijke’ en ‘uitnodigende’ entree vindt.
Fig. 2.1 Elementen van Ching in de bestaande overheidsgebouwen in Den Haag
Stadhuis
Den Haag
Ministerie van
buitenlandse
zaken
Ministerie van
financiën
Vredespaleis Ministerie van
binnenlandse
zaken
Hek X X
Luifel X X
Plein X X
Verhoogd plein X
Verdiept plein X
Tuin X X X
Symmetrie X
Draaideur X X X
Schuifdeur X
Deur X
Aanduiding entree X X X
Trap X
Baksteen X X
Beton X
Staal/Glas X X
-
7
Fig. 2.2. Statistieken algemene informatie ondervraagden. Percentage man/vrouw. (Eigen illustratie).
Fig. 2.3. Statistieken algemene informatie ondervraagden. Leeftijd. (Eigen illustratie).
Fig. 2.4. Statistieken algemene informatie ondervraagden. Woonplaats. (Eigen illustratie).
Fig. 2.5. Statistieken algemene informatie ondervraagden. Reden van verblijf in Den Haag. (Eigen illustratie).
55%
45% Man
Vrouw
59%23%
4% 14%
0%
16-24
25-40
41-55
56-70
71+
73%
23%
4%0%
0% 0%Haaglanden
Randstad
West
Noord
Oost
Zuid
50%
36%
4%0% 5%
5%
Wonen
Werken
Bezoek
Winkelen
Toerist
School
-
8
3. De opinie van het Haagse publiek
3.1 Opzet beeld enquête
Uit het eerste deel van mijn onderzoek heb ik een aantal kenmerken gehaald die een entree kunnen
definiëren. Op basis van deze elementen heb ik vijf Haagse overheidsgebouwen als voorbeelden
geselecteerd, waarin elk element minimaal een keer voorkomt. Deze vijf voorbeelden heb ik gebruikt
in een beeld enquête onder het Haagse publiek, om erachter te komen welke elementen die uit de
eerder genoemde studies naar voren zijn gekomen als uitnodigend worden ervaren. De enquête heb
ik uitgedeeld onder het Haagse publiek, in het café van de bibliotheek van Den Haag. Ik heb hem hier
uitgedeeld omdat ik zo veel mogelijk mensen uit Den Haag en omgeving wilde bereiken en omdat
men aan een tafeltje beter in de gelegenheid was om mijn enquête in te vullen. In totaal heb ik 22
ingevulde enquêtes terug gekregen, waarop ik mijn bevindingen heb gebaseerd.
De enquête bestond uit drie delen. In het eerste deel van de enquête wordt van de vijf gebouwen
apart gevraagd hoe uitnodigend men de entree beleeft. Over elk van de gebouwen wordt gevraagd:
- Of men bekend is met het gebouw; - Hoe uitnodigend men de entree vind; - Welke elementen van de entree ervoor zorgen dat deze als uitnodigend wordt gezien; - Welke elementen van de entree als niet uitnodigend worden gezien; - Of men wel eens is binnengestapt met of zonder specifieke reden.
In het tweede deel van de enquête wordt gevraagd om de vijf entrees met elkaar te vergelijken. Dit
heb ik laten doen op drie momenten in de route het gebouw in, voor het hek, de ingang in het
‘verticale vlak’ zelf en de lobby, de ruimte achter de ingang. Deze drie momenten maken deel uit van
de beleving van het binnenkomen van de bezoeker. Ze bevatten alle drie andere elementen, die de
bezoeker wel of niet als uitnodigend kan ervaren. Het zou dus kunnen dat men een entree van een
afstandje totaal niet als uitnodigend ervaart, maar zodra men binnen is juist wel.
In het derde deel van de enquête heb ik gevraagd naar algemene informatie over de ondervraagde.
Dit heb ik gedaan om te kijken welke relatie men met de stad heeft. Aangezien ik mensen op straat
heb ondervraagd zou het kunnen dat men niet bekend is met de stad en de gebouwen. Als men wel
bekend is met de gebouwen zullen de vragen ook uit eigen ervaring beantwoord worden, wat tot
nieuwe inzichten kan leiden.
Zoals uit de schema’s op de vorige pagina blijkt, komt het overgrote deel van de ondervraagden uit
den haag of de directe omgeving. De helft van de geënquêteerden woont ok in den haag, de kans is
dus groot dat zij bekend zijn met een of meerdere gebouwen. Dit blijkt ook uit de antwoorden die
zijn gegeven bij de open vragen in de eerste twee delen van de enquête, nieuwe elementen voor de
entree zijn hierdoor toegevoegd.
-
9
0
5
10
15
1 2 3 4 5
niet wel
Uitnodigende entree
012345678
Elementen
02468
1012
Elementen
02468
101214
Elementen
1 2 3 4 5
0
5
10
15
niet wel
Uitnodigende entree
0
5
10
15
1 2 3 4 5
niet wel
Uitnodigende entree
0
5
10
15
20
Elementen
0
2
4
6
8
10
1 2 3 4 5
niet wel
Uitnodigende entree
0
5
10
15
20
Elementen
0
2
4
6
8
1 2 3 4 5
niet wel
Uitnodigende entree
Stadhuis Den Haag _
91% kent het gebouw
82% is weleens binnen geweest
22% is weleens binnen geweest
zonder reden
Ministerie van Buitenlandse zaken _
59% kent het gebouw
5% is weleens binnen geweest
0% is weleens binnen geweest
zonder reden
Ministerie van Financiën _
50% kent het gebouw
18% is weleens binnen geweest
0% is weleens binnen geweest
zonder reden
Vredespaleis _
86% kent het gebouw
36% is weleens binnen geweest
0% is weleens binnen geweest
zonder reden
Ministerie van Binnenlandse zaken _
45% kent het gebouw
9% is weleens binnen geweest
5% is weleens binnen geweest
zonder reden
Fig. 3.1. Uitkomsten eerste deel enquête. (Eigen illustratie).
-
10
3.2 Uitkomsten enquête
3.2.1 Toegankelijkheid per gebouw
Zoals eerder genoemd bestaat het eerste deel uit de enquête uit een aantal vragen over de entrees
van de vijf gebouwen, los van elkaar. Hiermee wilde ik de elementen isoleren die een bepaalde
entree uitnodigend maakt. Van elk gebouw heb ik een afbeelding getoond van ‘voor het hek’, ‘de
ingang’ en de lobby. Op pagina 10 staan de uitkomsten in diagram weergeven van het eerste deel
van de enquête. De elementen die in de diagrammen genoemd staan verschillen van de elementen
die ik uit het onderzoek van Ching heb gehaald. Dit komt door de open vragen die in de enquête
zaten. Opvallend is dat niet alleen tastbare elementen zijn genoemd, maar ook aspecten zoals de
beveiliging en een hostess. Dit zorgt er naast het ontwerp van de entree ook voor of men zich wel of
niet welkom voelt.
Door het Haagse publiek wordt de entree van het Vredespaleis als het meest uitnodigend ervaren,
gevolgd door die van het ministerie van Financiën. Het ministerie van Buitenlandse zaken heeft de
minst uitnodigende entree. In figuur 3.2 is de rangschikking weergegeven van de verschillende
gebouwen op basis van het welke entree men het meest uitnodigend vind.
Fig. 3.2. Uitkomst deel 1 enquête. Volgorde uitnodigende entrees met de bijbehorende elementen. (Eigen
illustratie).
Het stadhuis is het gebouw dat de meeste mensen kennen en waar de meeste mensen wel eens zijn
geweest. Dit gebouw is ook het enige gebouw waar mensen wel eens zijn binnengestapt zonder
specifieke reden. Toch staat deze entree op de vierde plaats. Ondanks dat de entree dus als niet-
uitnodigend wordt ervaren, is er reden genoeg om binnen te stappen. Het feit dat in het stadhuis
meerdere evenementen en exposities worden georganiseerd is de grootste reden dat men dit
gebouw ‘zomaar’ bezoekt.
In figuur 3.2 is ook weergeven welke elementen van de entree ervoor zorgen dat de entree als
uitnodigend wordt ervaren. Een tuin of plein voor de ingang wordt meerdere keren genoemd als een
uitnodigend element. Door het ontwerp van, met name de tuinen van het Vredespaleis en Financiën,
wordt de bezoeker al geleid in de richting van de ingang. Een ruimte voor de ingang wordt dus gezien
als een warm welkom. Daarnaast wordt een ruime entreehal, of lobby, ook gezien als uitnodigend.
Kenmerkend voor deze ruimte is het (natuurlijke) licht wat binnenvalt. In alle gevallen is de lobby een
verborgen plek in het gebouw, wat de bezoekers mogelijk verrast.
-
11
Ook het materiaalgebruik wordt vaak aangegeven als uitnodigend. Echter, het materiaal
verschild per gebouw. Naast de glas met staal constructie, wordt baksteen ook als uitnodigend
ervaren. Mogelijk houd dit verband met het ‘representatieve’ wat een overheidsgebouw moet
uitstralen, wat gerelateerd is aan de geschiedenis van een cultuur.5
Naast de vraag welke elementen wel als uitnodigend worden gezien, is het ook van belang om te
weten wat er niet als uitnodigend wordt gezien. Een van de vragen in de enquête was dan ook wat
men het minst uitnodigende element vond van elk gebouw, welk element een barrière vormt om
zomaar naar binnen te stappen. Dit was een open vraag, om zo min mogelijk te sturen in het
antwoord. In figuur 3.3 wordt een overzicht gegeven van de genoemde antwoorden. Des te groter de
woorden afgebeeld zijn, des te vaker zijn deze elementen genoemd als een barrière.
Stadhuis Kleur Materiaal Locatie Plein Grootte Meerdere entrees
Buitenlandse zaken Locatie Grootte Kleur Draaideur Donker Materiaal
Financiën Kleur Hek Locatie Materiaal Vorm Draaideur Grootte
Vredespaleis Grootte Entree Hek Beveiliging Locatie Statig Trap Tuin Materiaal
Binnenlandse zaken Locatie Draaideur Grootte Hek Beveiliging Kleur
Fig. 3.3. Uitkomst deel 1 enquête. Minpunten entrees. Hoe groter de woorden, hoe vaker dit element is
genoemd in de enquête (Eigen illustratie).
Elementen die opvallen zijn onder andere het hek, bij het Vredespaleis, Binnenlandse zaken en
Financiën. Dit hek zorgt voor een harde scheiding tussen ‘binnen’ en ‘buiten’. Tussen het gevoel van
‘privé’ en ‘openbaar’. Ook de locatie van de entree, bij Buitenlandse zaken en het Stadhuis, wordt als
niet uitnodigend ervaren. In beide gevallen zit deze ‘verstopt’ in een hoekje van het plein voor het
gebouw.
Opvallend hier is dat ook de beveiliging werd genoemd. Dit is geen architectonisch element, maar
blijkbaar toch van invloed op de toegankelijkheid van het gebouw. Het feit dat er iemand rondloopt
in de openbare ruimte voor de entree schrikt al af, en zorgt ervoor dat men minder snel naar binnen
zal stappen.
Een aantal elementen worden zowel wel als niet uitnodigend genoemd. Voorbeelden hiervoor zijn de
draaideur en het materiaalgebruik. Hieruit blijkt dat het persoonsgebonden is wat men als
uitnodigend ervaart. Elk element in de entree geeft een bepaalde boodschap af aan de bezoeker.
Aangezien de interpretatie verschilt, is het echter lastig om een eenduidige boodschap af te geven.
5 (Stirling, 2009, p. 203)
-
12
3.2.2 Vergelijking entrees
Zoals ik ook al in mijn eerste report heb genoemd, bestaat voor mij de entree uit een sequentie van
ruimten of plekken. Deze liggen aan een route waarlangs de bezoeker het gebouw binnentreed. Op
elk moment langs die route krijgt men een ander beeld van het gebouw.
In het tweede deel van de enquête wordt gevraagd om de vijf entrees met elkaar te vergelijken. Dit
heb ik laten doen op drie momenten op het pad dat het gebouw in leidt, voor het hek, de ingang in
het ‘verticale vlak’ zelf en de lobby, de ruimte achter de ingang. Deze drie momenten maken deel uit
van de beleving van het binnenkomen door de bezoeker. In figuur 3.4 staan de afbeeldingen
weergeven die ik aan het Haagse publiek heb voorgelegd.
Fig. 3.4. Afbeeldingen van de sequentie van de verschillende entrees (Eigen illustratie).
Elk moment in de route door de entree bevat andere elementen, die de bezoeker wel of niet als
uitnodigend kan ervaren. Het zou dus kunnen dat men een entree van een afstandje totaal niet als
uitnodigend ervaart, maar zodra men binnen is juist wel. In figuur 3.5 is weergegeven welke entree
werd als het meest uitnodigend werd gezien per moment. Hieruit blijkt dat er grote verschillen zitten
tussen de uitnodigende kwaliteit van de verschillende momenten langs de route.
-
13
Fig. 3.5. Uitkomst deel 1 enquête. Vergelijking in welke mate een entree als uitnodigend wordt ervaren, op
verschillende momenten van het binnenkomen. (Eigen illustratie).
Van een afstandje is men eerder geneigd om bij het ministerie van Financiën of het stadhuis binnen
te stappen, echter als men dichterbij zijn het Vredespaleis en Binnenlandse zaken aantrekkelijker. Als
men eenmaal binnen is verschuift het weer richting het Stadhuis en Financiën. Als we deze grafiek in
beeld zouden weergeven zouden we een ideaalbeeld voor de entree krijgen volgens het Haagse
publiek. De sequentie van plekken langs de route is afgebeeld in figuur 3.6.
Fig. 3.6. Sequentie van de entree. ‘Ideaalbeeld’. (Eigen illustratie).
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
100
Van een afstand
Van dichtbij
Binnen
-
14
De sequentie van elementen die de entree van een overheidsgebouw definiëren zou beginnen met
een grote open poort die al vanaf een afstand te zien is. Gezien de vorm van de poort van Financiën
kan dit element ook gezien worden als een luifel, het eerste element dat doet beseffen dan men
ergens binnen gaat. Vervolgens komt men op een plein, waarop elementen zo zijn gesitueerd dat er
de richting mee wordt aangegeven richting de ingang. De ingang zelf is gedefinieerd door een trap,
symmetrie en een aanduiding in het verticale vlak op de plek waar men naar binnen moet.
Vervolgens komt men in een ruime openbare hal, met natuurlijk licht en verschillende publieke
functies. Dit zou een ideaalbeeld kunnen zijn van het pad van de entree.
-
15
Conclusie en vertaling naar mijn ontwerp
Voor het ontwerp van een entree moet het duidelijk zijn welke boodschap men af wil geven met het
gebouw. Elk element dat je toevoegt aan de entree zal een bepaalde boodschap uitspreken naar de
gebruiker toe. Aangezien de interpretatie van de gebruikers verschilt, is het echter lastig om een
eenduidige boodschap af te geven. In het geval van de Rijnstraat 8 moet het een toegankelijk
gebouw met een uitnodigende verblijfskwaliteit worden. Uit mijn onderzoek blijkt dat elementen die
daarvoor gebruikt kunnen worden onder andere een plein voor de ingang en een ruime en lichte
entreehal zijn. Elementen die misschien beter vermeden kunnen worden zijn een hek en donkere
afgelegen hoeken. Hier tussenin zit echter een groot grijs gebied. Elementen worden in het ene geval
als uitnodigend ervaren en in het andere geval niet meer. Dit komt doordat je de elementen niet los
van elkaar kan zien, maar in de context. Net zoals de entree niet alleen in het verticale vlak ligt, maar
als de beleving van het binnenkomen kan worden gezien, een opeenvolging van indrukken die de
nieuwsgierigheid wekken naar wat er nog komen gaat.
In mijn ontwerp zal ik gebruik gaan maken van verschillende elementen om een natuurlijke beweging
door het gebouw te creëren. De gevel mag geen barrière opwerpen voor de burgers om het gebouw
binnen te gaan.
Door mijn gebouw zullen drie verschillende routes lopen. Die van de burger, de bezoeker en de
werknemer. Elke route zal buiten beginnen, op een afstand van het gebouw, maar een ander
eindpunt hebben. Die van de burger zal eindigen in de City lobby, die van de bezoeker in het
conferentiecentrum en die van de werknemer op de werkvloer. Door dit onderzoek heb ik een beter
beeld van welke elementen ik zou kunnen gebruiken en wat de reactie is van de Haagse burger op
deze elementen.
Het ene element wordt door het Haagse publiek meer als uitnodigend ervaren dan het andere,
waardoor er een bepaalde hiërarchie ontstaat. Dit zal ik gebruiken om de elementen in het gebouw
te ordenen, om zo de route nog duidelijker aan te geven. De hiërarchie van de elementen kan ik
daarnaast ook gebruiken om de verschillende ingangen van het gebouw vorm te geven, waarbij de
hoofdentree als ‘meest uitnodigend’ zal worden ervaren.
Door de opeenvolging van de verschillende elementen wordt er een architecturale promenade
gevormd door het gebouw. Wat ervoor zorgt dat de gebruiker zich op een natuurlijke manier
beweegt door het gebouw. Door verschillende elementen te gebruiken zal de gebruiker vanaf een
afstand, naar binnen, door het gebouw geleid worden.
-
16
Uitwerking in mijn ontwerp
In mijn uiteindelijke ontwerp heb ik verschillende elementen gebruikt om de entree en de route door
het gebouw te definiëren. In figuur 4.1 is de begane grond weergegeven met drie beelden van de
route het gebouw in. Eerst zal men door de bestaande passage gaan, waar aan het eind al kolommen
zichtbaar zijn die het volgende element aankondigen. Aan het eind van de passage betreedt men het
plein, dat wordt gedefinieerd door de kolommenrij en een geleidend element bevat dat de richting
aangeeft naar de hoofdentree van het gebouw. De hoofdentree zelf licht terug van het plein, om de
drempel om binnen te stappen te verlagen. Het zal een gat in de gevel zijn met schuifdeuren. Deze
werden beschouwd als meer uitnodigend dan de draaideuren. In de plattegrond is te zien dat ik deze
deuren op andere plekken in het gebouw heb gebruikt. Hierdoor ontstaat er een hiërarchie in de
verschillende entrees van het gebouw. Wanneer men door de hoofdingang het gebouw betreedt,
betreed men een groot atrium, met daglicht van boven. De twee roltrappen, die te zien zijn vanuit dit
atrium, geven aan hoe de route door het gebouw verder gaat.
Deze route is ook herkenbaar aan het gebruik van de materialen. De stenen vloer van het plein zal
doorlopen naar binnen, zodat de functies op de begane grond onderdeel worden van het publieke
plein. Dit materiaal zal ook verder in het gebouw gebruikt worden om de hoofdroute aan te geven.
Hierdoor wordt in een keer duidelijk hoe men zich moet bewegen door het gebouw.
Fig. 4.1. Verschillende elementen die gebruikt zijn in het ontwerp van de entree voor het voormalige VROM
ministerie .De passage, het plein en het atrium (Eigen illustratie).
-
17
Literatuur
Ching, F. D. K. (2007). Architecture. Form, Space, and Order (3rd ed.). Hoboken: Wiley.
Stirling, J. (2009). The Monumentally Informal. In T. Avermate, K. Havik & H. Teerds (Eds.),
Architectural Positions. Amsterdam: SUN.