De drie broers...De drie broers Er waren eens drie broers. Kleinevent was een kleine vent die overal...
Transcript of De drie broers...De drie broers Er waren eens drie broers. Kleinevent was een kleine vent die overal...
De drie broers Er waren eens drie broers. Kleinevent was een kleine vent die overal door kon, Sterkebeer kon alles
opheffen, Snuffelwolf die kon heel goed ruiken.
Op een dag was het hard aan het regenen en aan het donderen, bliksemen. De bliksem sloeg op een
mooi appartement. Het appartement stortte in. Er waren heel veel mensen vermist. Kleinevent,
Sterkebeer en Snuffelwolf zagen het appartement dat ingestorte was. Snuffelwolf die rook eerst als
er nog mensen lagen.
En er lagen nog veel mensen die gewond waren. Kleinevent de kroop door de stukken brokstukken
van steen. Sterkebeer hief die brokstenen van het appartement op. Ze vonden mensen die gewond
waren. Ze belden de ziekenwagen voor de mensen.
De mensen die gewond waren bedankten de drie broers met een doos snoepjes.
Door Keanu
Er waren eens 5 kinderen. Het jongste kind heette Zoutenvent, want hij eet heel graag
alles wat zout is. Daarna kwam Slurpenmans, hij drinkt zo veel water in een keer alles
op. En dan had je Maisperser, hij eet zoveel graan dat hij zo al zelf de mais zou af
maaien en persen. Maar dan had je de zwaarste die heet Plonser, want hij heeft altijd te
warm en plonst hij in de vijver.
Die ene dag ging het mis, want Plonser at zoveel dat hij daarna meer dan 1000 kilo
weegt! Hij ging naar buiten en onmiddellijk kreeg hij weer veel te warm. Hij dacht weer te
gaan plonsen maar hij deed dat niet omdat hij wist dat de vijver ging overstromen. Dus hij
ging naar de zee. die lag aan de rand van een maïsveld, toen daar ging het fout hij ging
samen met zijn 5 andere broers in de zee. Drie ,twee ,een en bommetje!! En ze
sprongen met z ’n allen in de zee. Omdat hij zoveel woog werden ze meegesleurd met
een enorme golf over het maïsveld . Slurpenvent had op dat moment ook veel dorst. En
hij slurpte de hele golf op. De maïskolven zijn wel nog heel zoutig . Zuotenvent wou al de
zoute mais wel op eten. Maar hij kon dat wel niet als ze nog aan de stengel hangen. Dus
hij vroeg aan graanperser of dat hij de mais wou af doen. Hij zag dat wel zitten Maar hij
vond dat wel niet gemakkelijk om de mais af te doen in plaats dan graan. Hij ging er voor
en om zo het probleem op te lossen kreeg Graanperser hulp van Zoutenvent en zo is het
allemaal goed afgelopen.
Ze gingen allemaal weer vrolijk en lachend naar huis.
Door Niels
Gepest
Er was eens een jongen hij heette Joeri. Hij werd op school gepest door de leerlingen van zijn
klas. Hij had een hele goede vriend Kussen. Kussen was ook bevriend met de pestkop. Die
pestkop heette Slechtvalk. Maar Slechtvalk had ook heel veel vrienden: Kaartenzoek,
Stoerebink en Liefje.
Joeri was namelijk verliefd op Liefje maar hij verborg dat omdat ze ook wel bevriend was
met de pester. Slechtvalk had ondertussen een plannetje bedacht. Hij smeerde Joeri zijn
stoel in met lijm en legde er hagelslag op. Iedereen vond het een goed plan dus iedereen
werkte mee met de pestkop. De bel ging, iedereen liep naar de klas om Joeri eens goed uit te
lachen. Hij ging gaan zitten op zijn vieze stoel en er ontstond veel gelach en gegiechel. De juf
was nog niet aanwezig in de klas. Ze weet nooit dat er iets gebeurt. En elke keer opnieuw en
elke dag was Slechtvalk in staat om wel zo’n gepest te doen met zijn vriendengroepje. Altijd
was zijn slachtoffer Joeri. Joeri besloot op een dag weg van huis te gaan. Hij wou niet aan zijn
mama en papa vertellen dat hij gepest werd. Maar zijn besluit stond vast. Met zijn vriend
Kussen ging hij niet meer terug naar huis. Er was een groot probleem hij had geen eten en
drinken mee. Kussen had eigenlijk alleen een reep chocolade mee. Joeri had veel honger, dat
kwam omdat hij steeds aan Liefje moest denken. Hij dacht ook aan Slecht valk en zijn
plaaggroepje. Hij dacht aan zoveel dingen en ze waren nog maar een uur aan het stappen.
Ondertussen was het in de klas niet meer zo grappig zonder Joeri ,de juf maakte zich zorgen
en stelde voor om hem te gaan zoeken. Slechtvalk was meteen akkoord maar Kaartenzoek
en Stoerebink niet. Na twee uren zoeken door Kaartenzoek hadden ze Joeri en Kussen in de
vijver gevonden. Natuurlijk ging Stoerebink niet direct in de vijver jammergenoeg hij moest
van de juf. Slechtvalk was toch nog blij dat Joeri en Kussen weer veilig op land waren en
Liefje gaf Joeri een kus. Slechtvalk beloofde dat hij hem nooit meer zou pesten.
Kussen en joeri beloofden nooit meer weg te lopen en ze leefden nog lang en gelukkig!!!
Door Iene Decock
Tekenaar wou graag de beroemdste tekenaar ter wereld zijn maar daar moest hij wel wat
voor doen… Dat was geen makkelijke opdracht natuurlijk, maar zijn vrienden Idee,
Schrijver en Boek steunden hem.
Het was rustig in het dorpje Doemba .Tekenaar was met Idee, Schrijver en Boek een
mooi verhaal aan het lezen .Plots toen hij aan het voorlezen was riep zijn manager hem.
“Ik heb voor jouw een opdracht” zei hij.Dat was geen enkel probleem. Maar toen hij
zijn opdracht hoorde… Een boek maken, hoe moest hij dat nu maken en dan nog in 21
dagen . Hij wist echt niet wat hij nu moest doen.Idee, Schrijver en Boek gingen hem
helpen. Idee ging een mooie tekst verzinnen, Schrijver ging het mooi typen en voor de
lay-out zorgen, Boek ging dan weer een mooie kaft maken en Tekenaar zorgde voor de
tekeningen.
Zo kwam het boek tot een mooi einde. Misschien als jij ooit eens een boek leest komt
het van hen.
Door Desmedt Camië
De zonnebeschermers
De baas Slimme Aap moet altijd de zon beschermen. Natuurlijk heeft hij ook nog andere beschermers
nodig. Die zijn: Vermaker, Domme Vernieler, Luiaard en Perfecte Lijmer.
Op een dag moesten de zonbeschermers weer eens naar de zon toe. Luiaard die wou natuurlijk niet
mee, want hij was te lui. Slimme aap deed weer eens slim en heeft hem toch kunnen overtuigen dat hij
mee zou gaan. Iedereen, pak je wapens! We gaan op reis naar de zon! Alle beschermers moesten mee,
zelfs Luiaard. De hele ploeg had wapens mee. Vermaker nam zijn pijl en boog en had zelfs een
machinegeweer mee. Domme Vernieler was zó dom dat hij een kraan meepakte zonder dat die kon
zweven! Als je de zon zou willen beschermen zou je een zwevend tuig nodig hebben. Luiaard pakte zijn
handpistool mee. Slimme Aap had zijn beste wapen mee. Zijn mega grote LAVASNIPER en zijn
slimme brein. Perfecte Lijmer had een lijmpistooltje mee en zijn tube lijm.
Eindelijk konden ze vertrekken. Opeens zagen ze dat de zon op het ontploffen stond. Ze gingen eropaf.
Maar het was al te laat, de zon ontplofte. Slimme Aap die had wat dieper nagedacht en had voor
iedereen een zaklamp meegebracht. Het zijn natuurlijk geen gewone zaklampen, het zijn reuze
zaklampen die 100 meter ver konden schijnen. Iedereen stond versteld. Uiteindelijk hadden ze de
enorme brokstukken gevonden. Het deed Luiaard niets dat zon ontplofte. Maar vermaker en Perfecte
Lijmer die stormden er direct op af. Zij konden wel goed samenwerken. Vermaker en Perfecte Lijmer
die hadden een speciale steen. Als die stenen elkaar aanraken, kunnen ze in één veranderen. Dat doen
ze alleen in noodsituaties. Dus ze moesten we één worden anders zou de zon voor goed vergaan.
Slimme Aap die zei “maak die zon zo snel mogelijk, wij leven met zonne-energie”! Opeens stond de
zon in een wip aan de hemel. Domme Vernieler stond versteld. Hij vond het niet leuk dat de zon aan de
hemel staat, dus hij vernielde de zon. Iedereen keek boos naar Domme Vernieler. Iedereen zei” jij
domme kluns”! Alweer werden Perfecte Lijmer en vermaker terug één. En hop de zon stond weer aan
de hemel. Ze moesten naar een andere planeet, die moest natuurlijk ook beschermd worden. Ze bleven
maar zoeken. Ze vonden hem niet meer. Op een tijd zagen ze brokstukken liggen. Het kon geen waar
zijn! Domme Vernieler begon te giechelen. “wat heb je gedaan?!” zei de baas. Heb je hem nu ook al
vernield?! Iedereen ging eropaf. Na een lange tijd was hij hersteld.” Kom we gaan naar huis”. Al snel
waren ze thuis. “onze dag zit erop”!
Morgen wordt het weer een lastige dag.
Door Leander
Familie Baar
Op een koude winterdag zat de familie Baar in hun klein hutje. Onder andere
Lucky de kleinste, Friend de oudste, Zipzap de snelste ,Laser de coolste en
papa Rob de meest luie.
Ze verveelden zich dood. Zipzap had een idee ‘Zullen we buiten spelen?
’Niemand zei nog iets. Maar toen trok Lucky zijn jas aan. ‘Kom je mee
spelen?’ zei hij. Hij liep naar het tuinhuis om de bal. Lucky en Zipzap speelden
een tijdje. Zipzap trapte de bal bij de buren. ‘Oeps!’ riep Zipzap. De bal lag bij
de boze buurman. Ze haalden papa Rob er bij om de bal te pakken. Papa Rob
ging achter de bal maar kwam niet meer terug. Ze hoorden Rob roepen ‘ Help
help!‘. Zullen we gaan kijken ? Ze gingen kijken? maar papa was nergens te
bespeuren. De buurman had ook een kerkhof. Ze gingen daar eens kijken.
Daar lag papa omringd door zombies en andere rare wezens. Zipzap
teleporteerde overal naartoe. De monsters geraakten in de war. Lucky
wurmde zich tussen de monsters. Laser laste al de monsters aan elkaar. En na
een goed gesprek met Friend waren ze niet meer boosaardig.
Zo kwam papa Rob weer veilig thuis. De wezens kwamen mee spelen. Zo
kwam alles weer goed.
Door Rune.
Probleem in dierentuin
Bart de Bever heeft vijf beste vrienden. Zijn allerbeste vriend is Waggel: hij waggelt als de beste van
de hele dierentuin. Ook Springer kan goed springen. Dan heb je luilakje die altijd lui is. Vlieger vliegt
veel wedstrijden en vliegt heel sierlijk. Kaartje heeft nog nooit een keer verloren met kaart.
Op een dag gingen de vrienden kaarten en iedereen was er behalve Bart de Bever. De vrienden
vonden het wel een beetje raar omdat hij er altijd bij is. Luilak zegt misschien is hij nog aan het slapen
want dat wil ik nu ook doen. Ze gingen naar het huis Van Bart de Bever maar daar zat hij niet. Waar
zou hij zijn? Vlieger zag een briefje op het bed liggen. De vrienden lazen het snel. Dag vrienden er is
iets wat ik jullie moet vertellen. Ik moet namelijk een spuitje en ik ben daarom wegelopen. Als ik
binnen twee dagen niet terug ben, komen jullie me dan zoeken? De vrienden keken elkaar bang aan.
Wat moeten we nu doen? Ze gingen naar buiten en ze begonnen de roepen: Bart Bart waar ben je.
Vliegertje zei we moeten wachten tot overmorgen. Dat staat toch zo op de brief. De dieren waren
heel moe en hingen haan slapen. Twee dagen later was hij nog niet terug. Waggel zei iedereen moet
zoeken.
En dat deden ze. Waggel waggelde de hele dierentuin af. En springer sprong zo hoog mogelijk en
zocht overal. En vlieger vloog sierlijk en keek rond. Iedereen was uitgeput en zuchtten we vinden
hem nooit. Morgen zoeken we verder zij Springer. Luilak zei niet nog zoon zware dag mag ik niet
blijven slapen? Nee nee nee zei Kaatje en ze gingen naar huis. Toen ze thuis kwamen lag daar iemand
te snurken wie zou dat zijn vroegen ze zich af? Ze deden de deur voorzichtig open en daar lag Bart de
Bever rustig te slapen. Iedereen was dolgelukkig en van plezier maakten ze heb wakker. En vroegen
waar was jij al die tijd? Ah ik was gewoon hier. Iedereen lachte we hebben overal gezocht behalve
hier.
En iedereen ging gaan slapen en de volgende dag was alles weer normaal.
Door Laure
Een avontuurlijke dag
Er waren eens vier beste vrienden : Bevries , Onderzoeker ,Klungel en Wat
gebeurt er
Op een koude dag ging Klungel en Onderzoeker wandelen op de berg Pas Op.NA
EVEN WANDELEN RUSTEN ZE OP DE BERG. plots zagen ze het ijs smelten. Het was
een sneeuwlawine. Ondertussen zag Wat Gebeurt Er dat Klungel en
Onderzoeker in nood waren. .Ze gingen zo snel mogelijk naar hun vrienden .De
vrienden hadden klungel nog verwittigt om niet naar d lawine te gaan .
Maar Klungel gleed uit en viel. Bevries bevroor zo snel mogelijk de
sneeuwlawine . Klungel kon dan naar beneden glijden . HIJ WAS BLIJ DAT HIJ
WEER OP DE GROND STOND .KLUNGEL HAD NU GELEERT OM TE LUISTEREN. De vrienden
hadden weer een leuk avontuur achter de rug .Later vertelden ze het
spannende verhaal aan hun ouders .
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Door : Hanne
Er was eens een dorp heel ver weg van hier daar woonde Dokterthee, Vechtsterk, Feeke en
Klimbok en vele andere mensen. Het was een klein dorp vlakbij een kasteel daar woonde
Baaskoniging en Zwartridder. Het dorp was niet gelukkig want vele mensen waren arm en de
dieren die daar woonde waren ook niet gelukkig ze kregen maar weinig eten.
Op een dag ging de Boskenner samen met de Vechtsterk het bos in. Wat zag hij daar. Het
was een hert .Het had overal pijn en lag op sterven. Ze maakten een draagberrie en legde
het hert erop. Dan brachten ze het naar Dokterthee. Dokterthee kon er niets aan doen
alleen de Baalkoniging. Er zat niets anders op. Ze roeten Feeke en Klimbok erbij en samen
gingen ze op pad eerst kwamen ze bij een boerderij daar zat een kip op het dak het kon er
niet meer af. Klimbok moest natuurlijk helpen, dus klom hij naar beneden. Als Klimbok en kip
er af waren zagen ze natuurlijk dat zijn poot gebroken was .Dus namen ze hem ook mee. Na
de lange weg kwamen ze een aan bij een brug daar ging een eekhoorn aan de rand. De
eekhoorn kon het natuurlijk niet lang houden en viel naar beneden. Gelukkig was Feeke er
nog. Ze vloog pijlsnel in een duik naar beneden en redde het eekhoorntje van de brug.
Natuurlijk Had het eekhorentje pijn en namen ze het ook mee. Na heel wat wandelen
kwamen ze aan bij een paddenstoel. Niet zomaar een paddenstoel maar een reuzen
paddenstoel met armen, benen en voeten en het probeerde een vogeltje op te eten.
Vechtsterk vechten tegen de paddenstoel en hij won. Het vogeltje was gewond aan zijn
snavel dus namen ze hem ook mee. Plots kwamen
aan .Alleen Vechtsterk mocht naar binnen en moest vechten tegen de Zwartridder. Als hij
dat kon ging de koningin de dieren weer genezen. Dan verloor de Zwartridderdus de
Baaskoniging moest dus alle dieren genezen. En zo leefden ze nog lang en gelukkig.
Door Iene R.
Dokterthee Vechtsterk Feeke
ZOMBIE INVASIE
Er waren eens vijf jongens: Hoogspringer,
Raakschieter, Wapenmaker, Ideeënverzinner
en Fix Felix.
Op de engste Halloween ooit hoorden de vijf
gebroeders getik op de ramen. Iedereen was
bang. Ideeënverzinner dacht dat het een
zombie-invasie was en hij had ook gelijk.
Mwoeaaaa! Plots viel de stroom uit. Ik fix het
wel zij Fix Felix. In drie seconden sprong het
licht weer aan. Maar later was het niet het
licht dat uit ging maar het was de zon! Zombie
invasie! Hoogspringer zei: ik laat mij niet
zomaar verslaan door hersenloze!
Wapenmaker maakte wapen . Plots zei
IdeeënverzInner “Ik heb een Idee”. We verslaan
die hoe dat wij dat doen!
Ze gingen naar het kerkhof waar alle zombies
waren. Raakschieter schoot de meeste zombies
dood. Maar plots was zijn wapen kapot daar
was Wapenmaker voor al snel had hij een
kanon in zijn handen. Hoogspringer spong zo
hoog als hij kon en lande als een komeet op de
grond en alle zombies waren verslagen.
Aliens vallen de wereld aan
Op een dag was er eens een vader Pepito in het observatiecentum aan het werk. Terwijl hij aan het
werken was werd hij opgeroepen door de grote baas. Natuurlijk was hij heel zenuwachtig, je wordt
tenslotte niet elke dag bij de baas geroepen. Net op dat moment werd hij door de secretaresse
gevraagd om binnen te komen. Daar zat hij dan, met zweet druppels die van zijn gezicht liepen. Toen
begon de directeur te spreken, ”Pepito “zei hij:” we hebben contact gehad met de wezens van Mars:
ze willen ons aanvallen, maar wij hebben de plicht onze wereld te beschermen”. Pepito begon zich
onmiddellijk zorgen te maken en vroeg:” en wat nu?”. Wel zei hij:” ik heb eens goed nagedacht en
volgen mij kunnen jouw zonen Zwever, Rakettechniek en Geweertje de aliens uitschakelen”. “Wat?”
schreeuwde Pepito “Moeten mijn kinderen hun leven riskeren in die oneindig grote ruimte?”
“Volgens mij zijn zij de enigen die er tegen opgewassen zijn.” “Oké dan maar.” Toen Pepito naar huis
ging en het hen vertelde waren ze meteen in de wolken. “O nee,” zei Geweertje: “ ik moet nog mijn
wapenkast inpakken.” Hij kan niet zonder zijn geweren zei Zwever”.” ik mag mijn spacelaptop niet
vergeten zei Rakettechniek”. Maar Zwever, tja die is tenminste nog een beetje normaal.
Toen het zover was vertrokken ze op het observatiecentrum met de spaceschuttel. Natuurlijk vroeg
Geweertje: ”ZIJN ER KANONNEN AAN BOORD?”. Toen ze al in de ruimte waren en Geweertje zijn
wapenkast uitpakte en Zwever was aan het zweven, was ondertussen de computers aan het
installeren. Hoorden ze plotseling een grote bonk we keken door het raam. Ze zagen een ruimteschip
die ons wou rammen. We wisten meteen wat we moesten doen. “Aanvallen schreeuwde
Geweertje.” Rakkettechniek probeerde het ruimteschip te hekken, was Zwever aan het vechten
natuurlijk al zwevend. Geweertje gooide hem een wapen toe. Maar Geweertje was het zat. Hij pakte
een machiengun en een m16 vast en vuurde er op los. Plotseling deed het ruimteschip raar,
Rakettechniek had het wachtwoord gekraakt en wiste de Aliens hun plan. Terwijl Zwever zijn beste
trucks uithaalde om de vijand te overmeesteren. Was er plots een enorme knal!!! Geweertje had het
kanon gevonden en het ruimteschip aan Brokken geknald. Ze ondervroegen de aliens en vernietigden
hun planeet, allee, Geweertje toch. Toen ze aankwamen en beloont waren leefden ze nog lang en
boem” sorry” zei Geweertje.
Door Arne
Sinterklaas!
Vandaag was het een speciale dag voor de familie Janssen. Ze gingen samen aan
tafel . Want het was Sinterklaas. Een groot feest met veel cadeaus aan de grote
open haard die veel warmte gaf. Maar het was al laat dus iedereen ging al gauw
weg. Oma was al vermoeid, dus ze ging gaan slapen. Maar één ding was ze
vergeten: de haard!
‘s Ochtends toen oma wakker werd, waren er al vlammen tot aan het plafond
beneden. De buren belden de brandweer al. Die zeiden dat ze onmiddellijk gingen
komen. Ze hadden gelijk daar kwam de Rijder al. Hij met zijn stevige, dikke banden.
Die stond altijd paraat. Toen Rijder er was, kwam Blusser uit de wagen. Daar stond
hij met zijn lange brandweerslang. Hij probeerde het vuur te blussen en riep de
Redder. De Redder raakte boven, maar het was te gevaarlijk met een oude vrouw
terug naar beneden te gaan. Daarom ging Vangnet altijd mee, je weet maar nooit.
Vangnet stond klaar om de vrouw en de Redder op te vangen. De vrouw durfde niet.
Maar ze had geen andere keuze. Ze moest wel of ze zou in de vlammen vergaan. De
vrouw en de Redder sprongen en belandden veilig op Vangnet. Na een tijdje was de
brand geblust.
De vrouw bedankte uitgebreid de brandweerploeg. Volgend jaar zal ze wel beter
opletten, want een ezel stoot zich niet twee keer aan de zelfde steen.
Door Sara Vanthournoudt
Het kleine sterke tijgertje.
Heel lang geleden was er een heel oud bos. Er stonden bomen van wel 150 jaar
oud, maar er waren ook heel veel diertjes. Er was ook nog een hele sterke
tijgertje. Die had iets heel speciaals: toverdranken had in zijn mooie kast. Die
had hij nog nooit uitgehaald, maar vandaag zag hij de toverdranken schitteren.
Dat lieve tijgertje zei: ”Heu…van waar komen al die toverdranken?” Maar dat
kleine lief tijgertje toch. Hij herinnerde zich niet meer van vroeger dat hij die zelf
heeft gemaakt.
Daarom had hij ook een lab had waar hij vanalles onderzocht van de natuur: de
planten, de diertjes, de bomen en van alles en nog wat. Dus daar heeft hij die
toverdranken gemaakt. De volgende dag zat hij aan het ontbijt en at een
boterham met choco en boter “Mmm dat is lekker” zei dat lieve tijgertje. Dan
rook hij plots een brand, hij liep er naartoe. Hij zag de huizen in mekaar vallen .
Hij zei in zichzelf : “Ik ben sterk genoeg om die huizen op te tillen van de brand.”
Hij liep zo hard hij kan en tilde de huizen op alsof hij dat al 1000 keer heeft
gedaan. De brand was gelukkig gedaan. Alle mensen waren natuurlijk blij op
het sterke tijgertje. Eén van de mensen vroeg aan het tijgertje hoe komt dat hij
zo sterk is. “Heu…dat weet ik niet.”
Een de volgende dag zat hij weer aan het ontbijt. Dan liep hij weer naar het bos.
Maar daar zag hij iets magisch: een ketel of zo met magische drank in ‘dacht’
hij. Er was niemand, maar plots duikt er een schaduw over de plaats waar hij
stond. Het was een heks die heel oud was, wel 99 jaar. Hij dacht: “Haha, die is
toch veel te oud voor mijn kracht.” Maar dat had hij fout. Toen ging hij terug
naar huis, want hij vond het nogal eng.
EN ALLES WAS WEER NORMAAL !
Door Gilles Verholle