DBV_2012-6
-
Upload
don-bosco-vlaanderen -
Category
Documents
-
view
216 -
download
0
description
Transcript of DBV_2012-6
116de jaargang | nov. - dec. 2012 | tweemaandelijks tijdschrift voor de beweging rond Don Bosco | Kantoor van afgifte: 3000 Leuven mail | P209042
Komen en gaan
6Don Bosco
Vlaanderen
inhoud Een salesiaanse op de wereld Een kijk op de salesiaanse wereld
Van nu en straks
4 Tussen loslaten en verbonden blijven
8 Licht aan de horizon?
11 Werk en ontspanning
Don Boscogewijs
6 Evangelische radicaliteit
10 Godsdienstonderwijs
19 Don Bosco komt naar ons
22 Samen bouwen aan een betere toekomst
Hoofdredacteur Annemie Vandaele
Adviesraad R. Burggraeve H. Cauwenberghs A. De Cocker D. Deraeve M. Den Haerynck E. De Ridder E. Haelvoet B. Hogewijs D. Schoofs F. Vanspauwen
Eindredactie en redactieadres Mark Den Haerynck Stationsstraat 87 3150 Haacht [email protected]
Adreswijziging Don Bosco Vlaanderen Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]
Verantwoordelijke uitgever Mark Tips, provinciaal Fr. Gaystraat 129 1150 Brussel [email protected]
Lay-out en druk Drukkerij Van der Poorten nv Kessel-Lo
De bijdragen verschijnen onder de verant-woordelijkheid van de auteur.
Uw persoonlijke gegevens zijn voor u ter inzage. Ze worden nooit doorgespeeld en dienen enkel voor de verzending van Don Bosco Vlaanderen.
In Vlaanderen: www.donbosco.be www.zustersvandonbosco.be
In de wereld: www.sdb.org www.cgfmanet.org
Don Bosco Vlaanderen is een gratis blad. Giften zijn daarom steeds welkom op het onderstaande adres en rekeningnummer, met vermelding van ‘Don Bosco Vlaanderen’:Don Bosco Centrale vzwFr. Gaystraat 1291150 BrusselTel. 02 771 21 00IBAN: BE96 0000 1112 6405BIC: BPOTBEB1
Foto voorpagina: Mark Den Haerynck
Kruispunt
Ignace Tanghe 12
Maud Seghers 16
Kolet Janssen 18
Pennenstreken
In het oog van de storm 7
In wijn 14
Het Marc-arrest 15
Komen en gaan 24
De Band 20
3
Annemie Vandaele Hoofdredacteur | ingeblikt
Komen en gaan
Beste lezer
Zeven jaar geleden kwam ik mee aan het roer van dit blad te staan. Zeven
jaar lang volgde dit blad de deining van het kleine en grote leven, seizoen na
seizoen, jaar na jaar. Zeven jaar lang hebben we ernaar gestreefd onze lezers de
salesiaanse spirit op een eerlijke, eigentijdse, inspirerende manier te brengen en
ons blad een duidelijke identiteit te geven.
Maar alles heeft zijn tijd, ook het hoofdredacteurschap. Vanaf de volgende
jaargang zoek ik andere horizonten op en komt Don Bosco Vlaanderen in handen
van een nieuwe hoofdredacteur.
Ik wil ieder van u bedanken om elk nummer opnieuw trouw op post te zijn. Don
Bosco heeft ook in Vlaanderen immers nood aan mensen die het salesiaanse
gedachtegoed in het hart dragen.
Maar ik wil vooral alle medewerkers bedanken die doorheen de jaren hun kleine
of grote steen aan dit blad hebben bijgedragen. Zonder hun input, feedback,
ideeën, creatieve geesten en geoefende pennen zou dit blad nooit geworden zijn
wat het is. Dankjewel voor de fijne samenwerking.
Het ga u allen goed!
Van harte
Annemie Vandaele
Hoofdredacteur
4
tussen-in | Tekst: Hans Van Crombrugge Foto’s: Eindredactie
De inzet van opvoeden is dat kinderen en
jongeren op eigen benen zouden staan.
We willen dat ze zelf de verantwoordelijk-
heid voor hun handel en wandel zouden
opnemen. Tegenover die grote zekerheid
staat de even grote onzekerheid omtrent
de wijze waarop we dit kunnen realise-
ren.
KansenDe traditionele opvatting is dat je kinde-
ren geen verantwoordelijkheid mag ge-
ven zolang ze daartoe niet in staat zijn.
Daarom hebben we ze als handelingson-
bekwamen opgesloten in de minderjarig-
heid. De laatste decennia zijn we gaan
inzien dat dit een onhoudbare situatie is.
En wel om verschillende redenen. Door-
dat kinderen als onbekwaam werden
beschouwd, waren we ook niet verplicht
naar hen te luisteren. Kinderen hadden
geen stem, ook niet als hen onrecht aan-
gedaan werd. Hoe zouden zijzelf immers
kunnen weten wat goed voor hen is? Nu
zijn we er terecht van overtuigd dat kin-
deren mee moeten praten over alles wat
hen aangaat – en dat is in principe alles.
Ook stellen we vast dat kinderen veel be-
kwamer zijn dan we altijd dachten. Je kan
wel degelijk met kinderen spreken en van
gedachten wisselen. Je moet daarvoor
wel naar hen luisteren en hun de kans
geven hun gevoelens en opvattingen te
verwoorden. Tenslotte weten we nu ook
dat kinderen maar leren handelen als we
hen de kans geven te handelen. Kinde-
ren leren maar lopen en op eigen benen
staan met vallen en opstaan. Zo leren
kinderen ook verantwoordelijkheid op te
nemen door hen verantwoordelijkheid te
geven, leren ze maar kiezen en beslissin-
gen nemen door keuzes te mogen maken
en de gevolgen ervan te ervaren.
ReceptDit is gemakkelijk gezegd, maar hoe doe
je dat? Zijn er geen tabellen waarin staat
wat een kind kan op welke leeftijd en
wat ouders dan nog mogen doen en wat
niet? Neen, dergelijke tabellen bestaan
niet. Wat meer is: het opstellen ervan is
hoogst ongewenst. Opvoeden is niet als
eten klaarmaken, waarbij je duidelijke
recepten hebt en richtlijnen over ver-
houdingen van grondstoffen, de juiste
temperatuur en de tijd nodig om iets te
bereiden. Wel kunnen richtlijnen en tips
aangereikt worden, maar uiteindelijk
zal je als ouder, leerkracht en opvoeder
steeds weer moeten uitmaken wat wan-
neer bij wie wenselijk is.
KijkenEerste principe: elk kind
is er een. Zelfs met veel
ervaring inzake omgaan
met kinderen en jonge-
ren, is het steeds weer
de opgave na te gaan
wat bij dit
kind hier en
nu mogelijk en
wenselijk is. Niet
alle kinderen leren
lopen op dezelfde ma-
nier maar wat we weten, is dat kinderen
de mogelijkheid in zich dragen te leren
lopen, als ze maar de kans krijgen. Dat
brengt ons bij een tweede principe. We
moeten afleren kinderen te zien als we-
zens die allerlei niet kunnen. Opvoeden is
niet alleen en zozeer vanalles afleren en
aanleren, maar vooral ruimte scheppen
om de mogelijkheden van kinderen tot
bloei te laten komen. Om te weten wat
kinderen kunnen en aankunnen, moeten
we aanwezig zijn en goed opletten. Dit
is een derde principe: wees beschikbaar
en vooral betrokken. Alleen zo kan je kort
op de bal spelen en kan je ingrijpen. Het
is niet omdat kinderen met vallen en op-
staan leren lopen, dat je ze maar moet
laten vallen en zelf recht laten kruipen.
Je kan wel een aantal dingen voorzien
en bijvoorbeeld ruimten afsluiten omdat
het te gevaarlijk is, maar beperk dit. Kijk
eerst hoe het kind zich gedraagt. Dan
nog heb je tijd om dingen te veranderen.
Zo hebben we voor de oudste nooit een
hekje moeten zetten om te vermijden
dat hij een trap zou afdonderen: hem
erop wijzen dat hij daar niet mocht ko-
men, volstond. Maar voor zijn broertje
volstond dat niet en moesten we wel
hekjes plaatsen en deuren sluiten. Zo ook
met jongeren: de ene zou uren voor de
playstation blijven zitten en dus moeten
er duidelijk afspraken gemaakt worden,
terwijl de ander zelf de tijd beperkt. Bij
de ene volstaat een gesprek waarbij je
goede redenen geeft om het gebruik van
computer te beperken, bij de ander moet
Tussen loslaten en verbonden blijven
›
Betrokkenheid toon je door het
open houden van
het gesprek, niet
door instemmen of
afkeuren en voor de
rest onbeschikbaar te zijn.
Wat men meestal aanduidt
als het ‘testen van
de grenzen’, is in
wezen een testen
van de redelijkheid
van de wereld.
geren, maar ook de ouders en opvoeders
zo moeten ontdekken wie ze eigenlijk zijn
en waarvoor ze staan.
Ik en wijSamenvattend zouden we wat sloganma-
tig kunnen zeggen, dat de inzet van op-
voeden niet zozeer emancipatie is – in de
zin van mondigheid, zijn zeg kunnen doen
– maar wel van individuatie – zichzelf
kunnen zijn en ontplooien in relaties met
anderen. Loslaten is ‘ik’ tegenover ‘zij’
plaatsen. Opvoeden is daarentegen ‘ik’ in
een ‘wij’ plaatsen en worden. Opvoeden is
ruimte geven om een plaats te vinden. Dit
cultiveren van verbondenheid motiveert
opvoeders, kinderen en jongeren.
VerbondenDat is een eeuwig zoeken en daarvoor be-
staan geen recepten. Hoe de balans vin-
den en waar deze leggen, zal voor elkeen
verschillen. Dat is de opgave voor elke
ouder, leerkracht en opvoeder. Dat kan en
mag geen pedagoog oplossen. We kunnen
ons misschien troosten met de vaststel-
ling dat culturen en tradities worstelen
met deze vraag en geen kant-en-klare
oplossing geven. Zo gaat in de christelijke
parabel van de verloren zoon, de vader op
de uitkijk staan tot zijn zoon terugkeert,
terwijl in de chassidische verhalentraditie
de vader zelf op weg gaat op zoek naar zijn
zoon. De vraag is niet wie van de beide va-
ders de goede of de beste vader is, belang-
rijk is dat beide gemotiveerd worden door
een verlangen naar verbondenheid en
daarom het ‘gesprek’ willen openhouden,
gelovend in het verlangen van de zoon
naar diezelfde verbondenheid.
5
je een timer plaatsen. Maar bij allen is
het vertrekpunt: kijk wat ze doen, dan
zal je zien wat ze aankunnen, grijp in als
het nodig is, maar kijk ook goed hoe ze
reageren en met afspraken omgaan. En
bespreek dat met hen.
SprekenDat is een volgend principe. Bespreek al-
les. Maar ook dat kan op vele wijzen. Als
een kind spontaan iets goed doet, zeg
het hem. Als een kind problemen lijkt te
hebben bij een opdracht, vraag hem wat
het probleem is, zoek samen naar oplos-
singen, geef advies, en bespreek achteraf
met hem hoe het ging. Als een kind iets
fout doet, vraag of hij weet wat hij doet,
wijs hem terecht, zo concreet mogelijk,
en geef ook zo concreet mogelijke alter-
natieven, en bespreek dit achteraf. Een
jongere wil per se zijn zakgeld besteden
aan iets wat je zelf niet aangewezen
vindt. Vraag aan de jongere waarom hij
dat zo nodig wil uitgeven, zeg dat je het
afkeurt, maar belangrijker: geef jouw re-
denen. Misschien overtuigen de redenen
van de jongere jou, misschien ook niet.
Misschien verbied je het gewoon en zeg
je waarom, maar misschien keur je het
ook af, maar meen je dat de jongere zelf
maar moet ervaren wat de gevolgen zul-
len zijn. Maar vermijd dat de jongere het
gevoel krijgt dat het jou niet interesseert
wat hem beweegt, of dat hij maar zijn
plan moet trekken als hij niet doet wat
jij belangrijk vindt. Betrokkenheid toon je
door het open houden van het gesprek,
niet door instemmen of afkeuren en voor
de rest onbeschikbaar te zijn.
Het gesprek open houden, betekent niet
dat opvoeden onderhandelen is. Neen.
Opvoeden is aanmoedigen, bevestigen,
van mening verschillen, uitdagen om te
kiezen, afkeuren, verbieden, op je stand-
punt blijven staan, maar ook je laten
overtuigen. Kern is dat er redenen ge-
zocht en gegeven worden. Dat de mens
een redelijk wezen is, heeft niet zozeer te
maken met het feit dat hij intelligent is,
een verstand heeft, maar wel dat hij re-
denen kan geven bij wat hij doet, dat hij
naar redenen kan zoeken, dat hij vatbaar
is voor redenen, en dat hij samen met
andere mensen redenen kan uitwisselen.
We kunnen niet opvoeden als we niet ge-
loven dat mensen voor rede vatbaar zijn.
ZichzelfOok dat is allemaal gemakkelijk gezegd.
Het probleem is toch dat kinderen en jon-
geren vaak niet voor rede vatbaar zijn. De
kleuter die “ik” kan zeggen, zegt als het
ware uit principe ook nee op alles wat je
hem zegt of vraagt. En is de puber juist
niet bij uitstek en als het ware per defi-
nitie onredelijk? Ja en neen. Ja, ze stel-
len zich vaak tegendraads op en lijken in
het geheel niet vatbaar voor redenen en
dwingen je tot ‘geweld’ (een pak voor de
broek, straf). Maar ook en vooral neen. Je
kan immers ook zeggen dat kinderen en
jongeren ons willen testen op onze vat-
baarheid voor rede. Ze ervaren dat ze een
eigen ik hebben dat neen kan zeggen, dat
ze zelf kunnen handelen, anders dan de
omgeving doet en zegt. Ze willen als het
ware checken of ouders, leerkrachten en
opvoeders hen louter willekeurig dingen
opleggen of dat ze er ook voor redenen
hebben. Daarom zijn ze als het ware te-
gendraads. Menen de opvoeders het wel
goed met hen? Kunnen ze instemmen met
hen als zij iets anders willen? Eigenlijk tes-
ten ze nog iets veel fundamenteler. Kan ik
mezelf zijn en verschillen van de anderen,
zonder dat die anderen me alleen laten?
Ik wil zelf in vrijheid handelen, maar wil
niet alleen komen te staan. Zullen mijn
ouders me blijven graag zien, ook al ga ik
radicaal tegen hen in? Wat men meestal
aanduidt als het ‘testen van de grenzen’
– hoever kan ik gaan? – is in wezen een
testen van de redelijkheid van de wereld:
zal het gesprek open blijven als ik mezelf
wil zijn? Kan ik mezelf zijn en toch niet al-
leen komen te staan? Wat dit alles in hoge
mate compliceert, is dat kinderen en jon-
Opvoeden is ruimte geven om een plaats te vinden.
6
een woord waard | Tekst: Wilfried Wambeke, regulator Foto's: Wilfried Wambeke
Getuigen van evangelische radicaliteit
In april 2012 heeft de Algemeen Overste
van de salesianen van Don Bosco, don Pas-
cual Chavez Villanueva, het 27ste Algemeen
Kapittel van de congregatie samengeroe-
pen. Deze bijeenkomst, die om de zes jaar
plaatsvindt in Rome, zal van start gaan in
februari 2014 en eindigen in april 2014.
Het thema van het 27ste AK luidt: 'Getuigen van evangelische radicaliteit'. Daarmee
willen de salesianen inspelen op de grote
uitdagingen die zij wereldwijd ervaren, in
de meer dan 130 landen waarin ze werk-
zaam zijn. In zijn brief schrijft don Pascual
Chavez dat de salesiaan van de
toekomst een mysticus, een
profeet en een dienaar zal
moeten zijn.
Voor de mysticus
komt God op de
eerste plaats:
Hij is het die ons
roept om te getui-
gen van evangeli-
sche radicaliteit (het
Latijnse woord 'radix'
betekent 'wortel': zo-
als een boom stevige
wortels moet hebben om
overeind te kunnen blijven
en om zich te kunnen voe-
den, moet een salesiaan
stevig geworteld zijn in
Christus en het evan-
gelie om een geloof-
waardige getuige
te kunnen zijn van
Gods liefde). Het
gemeenschapsleven,
het samenleven en sa-
menwerken, maakt van
de salesiaan een profetische getuige van de broederlijkheid in een
wereld waar vaak veel een-
zaamheid heerst. En de sale-
siaan zal ook altijd een die-naar blijven van de jongeren
en de gewone mensen, met
bijzondere aandacht voor
de meest behoeftigen.
Don Bosco drukte zijn sale-
sianen op het hart dat ener-
zijds het werk (enthousiaste
inzet, edelmoedigheid …) en
anderzijds de matigheid (bezinning, vor-
ming, gebed …) altijd onmisbare kenmer-
ken moesten zijn van hun leven.
Om als salesianen ook in de toekomst
nog betekenisvol te blijven in een snel
veranderende wereld, is een diepgaande
bezinning in heel de congregatie noodza-
kelijk. Precies daarom wordt in 2014 een
Algemeen Kapittel (AK) samengeroepen.
In voorbereiding op dit AK wordt in 2013
in alle salesiaanse provincies over de
hele wereld een Provinciaal Kapittel (PK)
bijeengeroepen, met hetzelfde thema als
het AK: 'Getuigen van evangelische radi-
caliteit'.
Voor onze provincie Vlaanderen-Nederland
zal het PK plaatsvinden in Gent van 10 tot
13 februari 2013. Er werd een Voorberei-
dende Commissie in het leven geroepen
die, onder leiding van de PK-regulator, het
kapittel voorbereidt. Ondertussen werden
alle gemeenschappen van salesianen in
Vlaanderen en Nederland bezocht om
het denkproces rond het kapittelthema
op gang te brengen. Daarbij werd ook het
logo van het kapittel gelanceerd. Het werd
ontworpen in het Don Bos-
co Institute of Commu-
nication Art in Chennai
(India) als logo voor
het AK, maar met een
paar kleine aanpassingen
kan het ook dienen voor ons
PK. Duidelijk centraal in dit
logo staat Don Bosco. Rondom
hem vijf jongeren die verwij-
zen naar alle jongeren in
de vijf werelddelen. Don
Bosco wijst naar twee
boeken waarin ons leven zijn bron, zijn
wortels heeft: de Bijbel en de Constituties
(de leefregel van de salesianen). In deze
twee boeken staan de letters P en K (Pro-
vinciaal Kapittel), omdat we tijdens dit
kapittel willen nagaan of ons salesiaans
religieus leven voldoende geworteld is in
deze bronnen. Dit is noodzakelijk om ook
in de toekomst een teken van hoop te kun-
nen blijven in deze wereld. De twee kleu-
ren, rood en oranje, staan voor 'werk' en
'matigheid', die elkaar altijd moeten aan-
vullen. Aan het oorspronkelijke logo voeg-
den we het jaartal 2013 en het cijfer 18
toe, omdat dit het 18de PK van onze provin-
cie zal zijn. Tenslotte verwijst de BEN naar
de provincie België Noord (Vlaanderen) en
Nederland.
Het is de wens van onze Algemeen Over-
ste, don Pascual Chavez, dat het hele pro-
ces dat wij, salesianen van Don Bosco, de
komende tijd zullen doormaken vooral
een periode van bezinning en herbron-
ning wordt die ons nog dichter bij de kern
en de zin van ons leven mag brengen: ons
verankerd zijn in het verhaal van God met
de mensen.
Thema van het Algemeen Kapittel 2014 en het Provinciaal Kapittel 2013
Tekst: Jan Malfliet Foto's: Eindredactie | geblogd
7
In het oog van de storm
Eerder vandaag hadden we een gesprek
met Arnaud en zijn ouders. Arnaud was
niet op zijn gemak: enkele dagen geleden
was hij betrapt op een diefstal op zijn
werk. Hij vreesde niet zozeer een scène
van zijn kwade ouders, maar vooral dat ze
het moeizaam opgebouwde vertrouwen
in hem zouden verliezen. Het eerste ge-
schiedde: hij kreeg zijn bolwassing, maar
het tweede bleef uit.
Mijn collega en ik stelden nadien vast dat
de wijze waarop Arnaud en zijn ouders nu
met elkaar omgingen, helemaal anders
was dan enkele maanden geleden. Want
toen Arnaud en zijn ouders beroep op ons
deden, was de veiligheid, het vertrouwen
en de hoop-op-beter tussen hen mijlen-
ver weg. Vader zei het letterlijk: “Ik heb
genoeg van wat hij allemaal uitsteekt. Ik
heb trouwens schrik dat ik hem nog eens
zal doodslaan, zo hoog zit het mij.” Moe-
der was erg bekommerd omdat Arnaud zo
weinig emoties toonde -“Hij is zo afgevlakt
dat het griezelig is. Ik geraak bij hem niet
meer binnen”- en tegelijk ook bezorgd om-
dat ze wist dat haar man effectief fysiek
uit zijn sloffen kon schieten. Arnaud zelf
was bijzonder stil, nam geen oogcontact
en stapte niet echt mee in het gesprek.
Hij antwoordde op de meeste vragen met
“ik weet het niet”, behalve toen zijn opa
ter sprake kwam. Dan pinkte hij een traan
weg.
Wat heeft in de voorbije maanden in
deze casus dan wel zo effectief gewerkt,
vroegen we ons af. Een pak aspecten,
uiteraard, maar wat zeker meespeelde,
was het feit dat we van meet af aan via
gezinsgesprekken hebben getracht een
dialoog te installeren terwijl er nochtans
van dialoog tussen de gezinsleden abso-
luut geen sprake meer was: relationeel,
emotioneel en communicatief zat alles
muurvast en het basisvertrouwen was
weg … Waren we wel bij ons verstand
toen we op dat ogenblik bewust ‘dialoog
als instrument’ in de strijd gooiden? Mis-
schien niet, maar ondertussen kennen
we wel de kracht van dialoog, op elk mo-
ment in het hulpverleningsproces …
Van in het prille begin - zelfs bij het uit-
zoeken of de hulpvraag van cliënten en
wat we zelf te bieden hebben, elkaar
vinden - gaan we al in dialoog. En vanaf
dan houden we eigenlijk niet meer op om
telkens de dialoog met cliënten op te zoe-
ken waar ze verdwenen is, te installeren
waar ze afwezig is, te herstellen waar ze
kapot geraakt is, te laten groeien waar ze
voorzichtig de kop opsteekt …
Door de dialoog zo expliciet voorop te stel-
len, zeggen we aan cliënten: zo gaan wij
met elkaar om en zo willen wij ook met
jullie omgaan. Dit klinkt logisch en aan-
nemelijk, maar dat is het niet. Niet alleen
omdat we in een niet eens zo heel ver ver-
leden vooral deden aan ‘eenrichtingsver-
keer’: cliënten zeggen wat moest en wat
goed was. Werken vanuit een dialoogmo-
del betekent, in tegenstelling daarmee,
niets anders dan cliënten een aanbod van
relationele wederkerigheid doen. En pre-
cies dít is niet zo vanzelfsprekend als je be-
seft dat alle relationele wederkerigheid bij
onze cliënten -gezinnen met jongeren met
emotionele, relationele en gedragsproble-
men- vaak compleet zoek is …
Enerzijds is dialoog dus een uitgestoken
hand aan de gezinnen: dat jongeren en
hun omgeving voor ons volwaardige part-
ners zijn die wij willen benaderen in hun
totaliteit, dat we ruimte geven aan hun
eigen inbreng en dat we hen aanspreken
op hun kwaliteiten en mogelijkheden.
Anderzijds is dialoog echter ook aan cli-
enten de verwachting uitspreken dat zij
bereid zijn actie te willen ondernemen en
dan nog wel op het punt waar hun wan-
hoop en onmacht vaak het grootst is.
Toch doen we dit appèl op hen omdat
we geloven dat precies ter hoogte van
breuken en onvermogen en mislukkingen
bronnen tot herstel te vinden zijn. Geluk-
kig hebben we dit geloof, want het vergt
ook wat van de hulpverlener. Dit betekent
dat de hulpverlener mee het bad in moet,
temidden de veldslagen die gezinsleden
soms met elkaar uitvechten. Mee het bad
ingaan, vergt ook van de hulpverlener
actie: dat hij elke cliënt erkenning geeft
voor diens draaglast en inzet, dat hij met
de cliënten zoekt naar resterende sporen
van vertrouwen en dat hij niet zozeer zélf
spreekt, maar wel bespreekbaar maakt
wat zich tussen gezinsleden zo moeilijk
laat zeggen en verwoorden. Dat is ruimte
creëren. Hiermee plaatst de hulpverlener
zich precies in het oog van de storm: pa-
radoxaal genoeg is dat de rustigste plek
van de hele orkaan. Vanuit die ‘rustige
vastheid’ gaat hij om met de heftigste
relationele en emotionele dynamieken
tussen gezinsleden. Hij is voor hen zo een
veilige haven van waaruit cliënten samen
kunnen uitvaren en bij wie ze bij storm-
weer kunnen komen aanmeren.
Is deze metafoor niet een manier om as-
sistentie beter te begrijpen, vraag ik me
af? Want is kwalitatieve aanwezigheid nu
niet net samen met cliënten de mouwen
opstropen en met hen meewroeten? En
betekent oog hebben voor het begelei-
dingsklimaat niet het creëren van noodza-
kelijke ruimte die zuurstof geeft aan alle
betrokkenen? En gaat het hanteren van
structuur nu niet net over het verzekeren
van veiligheid en vertrouwen? Dat moet
ik voor alle zekerheid nog eens checken …
onderweg | Tekst: Ilse Cornu Foto’s: Eindredactie
8
Licht aan de horizon?Vaak wordt gezegd dat onze enige zeker-
heid hierin bestaat dat wij allemaal zul-
len sterven. Toch leven we wanneer het
ons goed gaat alsof we onsterfelijk zijn
… Daar komt abrupt een einde aan als
we met de dood geconfronteerd worden.
Het leven van een geliefde ander wordt
plots afgebroken. Vele vragen komen in
ons op. Hoe gaan we met de dood om?
Hoe kunnen we in pijnlijke ervaringen
van verlies en verdriet toch op zoek gaan
naar een zinvolle omgang met dit gebeu-
ren?
Is de dood natuurlijk?Op het eerste gezicht antwoorden we
‘ja’ op deze vraag: ja, de dood is een
natuurlijk gebeuren. Maar wanneer het
ons overkomt, ervaren wij de dood als
volstrekt tegennatuurlijk, ook al beseffen
we rationeel dat ze biologisch noodza-
kelijk is. De dood van de geliefde ander
treft ons tot in onze diepste vezels. Het
contact met de dood overweldigt ons. De
onafwendbaarheid en vooral de onom-
keerbaarheid maken ons haast radeloos.
Intens verdriet overvalt ons wanneer een
geliefde sterft of wanneer we zelf ons
einde voelen naderen. Het afscheid van
alles wat en al wie ons dierbaar is, valt
erg zwaar. Begint na dit leven iets
radicaal nieuws of is het ge-
woon ‘over’? Die vraag
blijft ons bezighouden.
Leven na de dood?Mensen hebben zich nooit
zomaar verzoend met de
dood. De vragen naar de zin
van leven en dood en of er le-
ven is na dit leven, is een fenomeen
van alle tijden. Deze vragen krijgen een
belangrijke plaats in de leer en wijsheid
van de religies. Over het leven na de dood
zijn ontelbaar veel én uiteenlopende voor-
stellingen gemaakt. Hindoes beschouwen
reïncarnatie niet als een leven na de dood,
maar als een straf: je blijft in de kringloop
van het leven en zijn lijden. Pas als je in
het ‘niets’ opgaat, het nirwana, kom je
tot rust. Natuurgodsdiensten hechten dan
weer veel belang aan voorwerpen die hen
in contact brengen met de geest van hun
nabestaanden. De Griekse mythologie
kent een scala van verhalen over de tocht
naar de ‘onderwereld’. De Egyptenaren
toonden hun sterke geloof in een leven na
de dood door hun wereldberoemde pira-
miden te bouwen. Het Joodse geloof sprak
aanvankelijk van een schimmenrijk waarin
de doden verblijven, maar geleidelijk ont-
wikkelt zich de gedachte dat God de mens
niet in de steek laat, ook niet in de dood.
Christenen hebben in de verrijzenis van Je-
zus de belofte op eeuwig leven gezien en
van daaruit de voorstellingen
van hemel, hel en vagevuur
ontwikkeld.
Moeilijk voor te stellenDeze beelden van eeuwig leven worden
vandaag behoorlijk in vraag gesteld. Voor
ons, mensen van de 21ste eeuw, is het
thema van een leven na de dood niet ge-
makkelijker geworden. Ons mens- en we-
reldbeeld is door de wetenschappelijke
mentaliteit van de jongste eeuwen sterk
onttoverd. Het bestaan van een leven na
de dood lijkt steeds onwaarschijnlijker.
En toch is de vraag of er leven is na de
dood, van groot belang voor ons leven.
Hoe we ons leven zien, hangt samen met
hoe we de toekomst zien van ons eigen
leven en dat van anderen.
Verrijzenis? Het christelijk geloof begint met een
verhaal over een dood die niet het einde
was. Een verhaal van een man, Jezus,
in wie de mensen die Hem ontmoetten
God zelf meenden gezien te hebben. Een
verhaal van een onrechtvaardige terecht-
stelling, de kruisdood. Het verhaal ook
van teleurstellingen, van onvervulde ver-
wachtingen. Maar datzelfde verhaal gaat
verder: “De eerste dag van de week gin-
gen ze heel vroeg in de ochtend, vlak na
›
Wanneer het ons
overkomt, ervaren wij
de dood als volstrekt
tegennatuurlijk.
In onze kwetsbaarheid
woont
Zijn kwetsbaarheid.
9
zonsopgang, naar het graf.
Ze zeiden tegen elkaar:
‘Wie zal voor ons de steen
voor de ingang van het
graf wegrollen?’ Maar toen
ze opkeken, zagen ze dat de
steen al was weggerold, het
was een heel grote steen. Toen
ze het graf binnengingen, zagen ze
rechts een in het wit geklede jongeman
zitten. Ze schrokken vreselijk. Maar hij
zei tegen hen: “Wees niet bang. U zoekt
Jezus, de man uit Nazareth die gekruisigd
is. Hij is opgewekt uit de dood, hij is niet
hier; kijk, dat is de plaats waar hij was
neergelegd.’’ (Mc 17,2-6)
Een sober verhaal, vol verwondering ...
Dit verhaal heeft een omwenteling in
de geschiedenis van de godsdiensten
tot gevolg gehad. Miljarden mensen zijn
erdoor begeesterd. In deze geschiedenis
van Jezus ontdekten zij de bevestiging
van de hoop die in ieder mens leeft: de
hoop dat de dood niet het laatste woord
heeft. Die ontdekking gaf en geeft ook nu
nog kracht en smaak aan hun leven hier
op aarde.
HoopHet is wat stil geworden rond dat ver-
haal. In onze tijd hebben we het moeilijk
om het te geloven. We zijn nuchterder
geworden, we durven ons er niet zomaar
meer over uitspreken. En toch leeft in
ieder van ons een diep verlangen naar
vervulling, naar opstaan uit de dood,
naar leven voor altijd. We blijven erover
denken, ermee worstelen, we blijven zoe-
ken en maken ons allerlei voorstellingen.
Centraal blijft de gedachte: dit kan niet,
dit mag niet. Of zoals Marc Eyskens het
uitdrukt: “De dood is te absurd om waar
te zijn. De dood van een bewuste mens
transformeert zijn persoon in een ding.
Sterven is de meest natuurlijke gebeurte-
nis. Maar dood zijn (dood is etymologisch
verwant met ‘dooien’ = wegsmelten, ver-
dwijnen), mag niet en kan bijgevolg niet.
De verrijzenisboodschap van het christen-
dom is niet alleen ‘onvoorstelbaar’ hoop-
gevend. Ze is ook logisch zodra de zinzoe-
kende mens het mysterie verkiest boven
het absurde van zijn bestaan.”
Het geloof in het leven na de dood is zo
verbonden met een fundamenteel pro-
test tegen de eindigheid zoals ze is, tegen
de dood als laatste woord over het leven.
Ons woord verrijzenis komt van het Griek-
se ‘anastasis’, wat opstanding betekent.
Opstand en opstanding horen samen. Zo
gezien is de verrijzenis van Jezus een daad
van protest tegen de koude macht van
de dood en een ode aan de Liefde die de
dood overwint. Want de liefde schreeuwt
uit alle macht dat de dood niet het einde
kan zijn, dat de liefde blijft. Niet zomaar
in de herinnering, maar echt. Op een an-
dere en voor ons ontoegankelijke manier.
Maar toch.
Dat neemt niet weg dat de dood gruwe-
lijk is. Wij vechten mét God tégen deze
gruwel. In onze kwetsbaarheid woont
Zijn kwetsbaarheid. Het christelijk geloof
stelt daarom dat God zelf de dood on-
derging om van binnenuit haar
macht te breken. Jezus, zo ver-
tellen de verhalen van zijn pas-
sie en verrijzenis, is echt dood
geweest, maar in de dood is
het licht aangebroken, net om-
dat liefde sterker is dan alles.
In aardse liefde beleven we iets van
die hemelse kracht. Ze maakt ons ‘god-
delijk’, ze verwijst naar een goddelijke
vonk in ons die niet kan vergaan. We zijn
voorzichtig in onze voorstellingen, en dat
is ook goed, want leven na de dood laat
zich niet uitbeelden.
Deze werkelijkheid staat
buiten onze ruimte en onze tijd. Maar
in de liefde ‘ervaren’ we hier en nu toch
reeds eeuwig leven. Is het daarom zo ij-
del te vermoeden dat dit eeuwig leven
ook bestaat?
Het magazine Licht aan de horizon biedt een interessant
spoor om mensen te begeleiden in hun rouwproces en hun
zoektocht naar betekenis. Het magazine brengt een licht-
punt te midden van de pijn en de vragen en laat de christe-
lijke boodschap van verrijzenis verschijnen als een hoopvol
perspectief.
Licht aan de horizon bevat vier delen: (1) de dood als ge-
beurtenis die mensen overvalt, (2) de manier waarop onze
tijdgenoten tegen de dood aankijken, (3) de christelijke
boodschap over het leven na dood en (4) getuigenissen van
hoe het geloof in de verrijzenis mensen kan inspireren in
hun dagelijkse leven.
Het magazine is, zoals alle andere nummers in de reeks, uitgegeven in full-colour
en bevat o.m. interviews met kardinaal Simonis, Wiel Logister, Roger Burggraeve
en Anja Opdebeeck. Verder lees je getuigenissen van de Belgische oud-premiers
Marc Eyskens en Jean-Luc Dehaene, Willem-Jan Otten, Wil Derkse, Els Vermandere,
kardinaal Danneels, Anselm Grün en vele anderen.
Een bezinnend gedeelte met symboolfoto’s en Bijbelteksten creëert een rustpunt.
De uitneembare katern beantwoordt een hele reeks vragen en biedt een handig
overzicht waarmee nabestaanden samen met een begeleider de uitvaart kunnen
voorbereiden.
De liefde schreeuwt
uit alle macht dat de dood
niet het einde kan zijn,
hefboom | Tekst: Katrien Dewolf, Paul Van Haute, Jean Paul Pinxten Foto’s: Eindredactie
10
Het godsdienstonderwijs in de scholen van Don BoscoAangepastIedereen die vertrouwd is met het ont-
staan van de congregatie van de salesia-
nen van Don Bosco, is zich ervan bewust
dat het godsdienstonderricht behoort tot
de essentie van de salesaanse zending.
Met de woorden van Don Bosco zelf luidt
het in nummer 34 van de constituties
van de congregatie: “Deze sociëteit was
in haar aanvang een eenvoudige gods-
dienstles.” Voor allen die in zijn spoor
werken, zijn evangelisatie, catechese en
geloofsopvoeding een grondtrek van hun
zending. Een belangrijke richtlijn die Don
Bosco meegeeft aan zijn medewerkers,
is dat het onderricht in lessen en preken
naar inhoud en vorm moet aangepast
zijn aan de leeftijd en het bevattingsver-
mogen van de toehoorders. Het was in de
tijd van Don Bosco evident dat opvoeding
en geloofsopvoeding onlosmakelijk met
elkaar verweven waren. En geloofsopvoe-
ding betekende in het Italië van die da-
gen natuurlijk de introductie in de rooms-
katholieke traditie.
AndersOndertussen is de situatie helemaal ver-
anderd. Voor een aantal leerlingen zijn
godsdienst en godsgeloof niet meer van-
zelfsprekend; voor andere leerlingen van
allochtone afkomst is hun islamitisch ge-
loof allesbepalend. Onder invloed van de
secularisatie en het postmodernisme is
de samenleving op dit vlak fundamenteel
gewijzigd. School lopen in het katholieke
net betekent ook geenszins dat men een
bewuste geloofskeuze gemaakt heeft. De
jonge mensen in onze scholen zijn - net
zoals hun leraren en opvoeders - kinde-
ren van hun tijd. Zij leven in een wereld
waarin op levensbeschouwelijk vlak de
meest uiteenlopende zingevingsyste-
men aangeboden worden en moeten van
daaruit een keuze maken. En kiezen voor
een evangelische levensweg in het spoor
van Don Bosco, is maar één van de moge-
lijkheden die worden aangeboden.
EigenDe persoon van de godsdienstleraar is ui-
terst belangrijk. Als kind van zijn tijd, als
lid van een concrete kerkgemeenschap,
als medeverantwoordelijke voor het op-
voedingsproject van de school, dient hij
het godsdienstonderricht te verzorgen
met zijn mogelijkheden en beperkthe-
den. Dit met de nodige aandacht en het
schroomvolle respect voor de verschei-
denheid van verwachtingen die leven bij
de kinderen of jongeren in de klas. Vanuit
het aanbod van een veelheid van eigen-
tijdse impulsen moet de godsdienstleraar
duidelijk het eigene van het christendom
aan bod laten komen in de lessen, niet
als het alleenzaligmakende kader, maar
als het particuliere aanbod in het spoor
van Jezus van Nazareth. De kern moet
ter sprake gebracht worden. Men moet,
bijvoorbeeld, niet blijven palaveren over
‘het lijden’ als menselijke ervaring, maar
de vraag durven stellen hoe christenen
het lijden zien en hoe zij er vanuit hun
geloof mee omgaan.
HefboomAls verantwoordelijken voor het gods-
dienstonderwijs zijn wij gelukkig en tevre-
den met de inzet en het engagement van
zoveel (kleuter)onderwijzers en leraren
godsdienst voor het vak godsdienst. Toch
zijn we ook bezorgd over de toekomst van
het godsdienstonderwijs. Waar vroeger
gekozen kon worden uit meerdere kan-
didaten, moeten we nu tevreden zijn als
we een godsdienstleraar vinden. Soms
is het onmogelijk om een leraar met het
vereiste bekwaamheidsbewijs aan te stel-
len. In ieder geval zullen we vanuit onze
salesiaanse invalshoek blijven investeren
om de godsdienstleraren die zich bij ons
aandienen zo optimaal mogelijk te bege-
leiden en te ondersteunen. Een andere
zorg blijft de inhoud en de pedagogisch-
didactische aanpak van de godsdienst-
lessen. We zullen erop toezien dat gods-
dienstlessen niet ‘afgevlakt’ worden en
dat de essentie blijvend ter sprake wordt
gebracht. We willen in de toekomst de
nodige projecten ondersteunen of zelf
opzetten om leraren godsdienst en (kleu-
ter)onderwijzers te vormen in het om-
gaan met de Bijbel, in het aanbrengen en
vertellen van verhalen, in het modereren
van levensbeschouwelijke en geloofsge-
sprekken, in het bidden en gelovig vieren
met kinderen en jongeren. We zullen ook
blijven werk maken van de ondersteuning
van de spiritualiteit van onze godsdienst-
leraren. Dit allemaal vanuit het geloof en
het besef dat we met Don Bosco en Maria
Mazzarello delen: dat verzorgd en inspire-
rend godsdienstonderwijs ertoe bijdraagt
dat kinderen en jonge mensen opgroeien
tot gelukkige volwassenen die bewust
kunnen kiezen in het leven. In die optiek
is het godsdienstonderwijs ontegenspre-
kelijk een onmisbare hefboom in het uit-
bouwen van een salesiaanse school.
Tekst: + Luc Van Looy Foto’s: Eindredactie | binnenstebuiten
11
In 1841 werd Giovanni Bosco tot priester
gewijd, en kort daarop ondernam hij een
pedagogisch werk dat langzaam zijn dui-
delijke contouren aftekende. Hij was een
vernieuwer in de catechese en in de bege-
leiding van jongeren die geen kans gehad
hadden om naar school te gaan of een
degelijke opleiding te ontvangen. Het
vernieuwende element in die opvoeding
werd door de latere Paus Paulus VI dui-
delijk uitgedrukt toen hij op bezoek ging
in de technische school van de salesianen
in Milaan. “Don Bosco,” zo zei hij, “is een
meester geweest in het bijeenbrengen
van elementen in de opvoeding.” Hij
bracht studie en gebed, handenarbeid en
ontspanning samen in één opvoedingpro-
ces waarin jongeren en opvoeders zich
thuis voelen. Hij zorgde ervoor dat voor
en na de les ontspanningsmomenten ver-
zorgd werden, waarin hij zelf de leiding
nam. Hij vocht ervoor jongeren eerst een
stiel te laten leren, zich bewust te laten
worden van hun waardigheid als ge-
schoolde werker, om dan, terwijl ze aan
het werk waren in de bedrijven, zijn leer-
lingen en oud-leerlingen verder op te vol-
gen en te begeleiden. Ontspanning was
iets van alle dagen: sport en spel, toneel
spelen en muziek maken. In de vakantie
organiseerde hij uitstappen en de kerke-
lijke feestdagen waren gelegenheden tot
plechtige vieringen en uitbundige feeste-
lijkheden. Het hart van de jongeren werd
op vele wijzen geraakt. Opvoeding is in-
derdaad een zaak van het hart.
Om het hart van de jongeren te berei-
ken, heeft men opvoeders nodig die een
hart hebben voor jongeren. Een jonge
mens wordt bestormd door een zee van
impulsen, zodat het moeilijk is om zich
te oriënteren. Dit leidt vaak tot angst, ze
weten vaak niet waarin of waaruit. Het
lijkt me essentieel en uitermate heilzaam
voor een jonge mens dat hij een volwas-
sene ontmoet in wiens hart hij zich kan
verstoppen, om daar veilig te zijn. Don
Bosco heeft het niet enkel op zich geno-
men om zijn jongens toe te laten in zijn
hart, hij wist ze ook door te verwijzen
naar het hart van God zelf, van Maria,
van de heiligen.
Er is nog een combinatie van elemen-
ten die we erkennen in het pedagogisch
systeem van Don Bosco. Religie verbond
hij met verstand en met vriendelijkheid.
Deze drie pijlers vullen elkaar aan. Reli-
gie wijst er op dat een mens verder wil
zoeken dan het onmiddellijk bereikbare.
Het is nodig tot rust te komen, om in alle
sereniteit te kunnen werken aan de eigen
groei en toekomst. Van Franciscus van
Sales had hij geleerd dat de rede altijd
moest blijven waken over het hart. Blin-
de gehoorzaamheid bestond bij Don Bos-
co niet, een jonge mens heeft het recht
te weten wat van hem verwacht wordt en
waarom. Vriendelijkheid was typisch voor
zijn levenshouding, die geworteld was in
de gelovige houding die zelfs toelaat te
beweren dat men best een goede chris-
ten moet worden om een eerlijke burger
te zijn. Eerlijkheid en transparantie staan
immers hoog in het vaandel van diegene
die Christus wil volgen.
In de vormgeving ging Don Bosco te werk
met de middelen die hij vond. Hij nam de
formule van het Oratorio over van de paro-
chies, in een tijd waarin zo veel jongeren
naar de stad getrokken waren en dus leef-
den zonder parochie. Graag zou hij deze
jonge mensen bereiken, maar dat kon
natuurlijk niet door middel van diezelfde
structuur. Het sociale evenwicht was ver-
stoord, de culturele veranderingen waren
zo ingrijpend dat de structuren niet meer
aangepast waren. De parochie was niet
meer in staat de massa jongeren van de
stad bijeen te brengen. Er moesten nieu-
we methodes gevonden worden, nieuwe
horizonten opengebroken worden. Dit kon
alleen maar door constant naar de jonge-
ren te luisteren, er steeds bij te zijn om
samen met hen te zoeken, uit te testen en
aan te passen. Vandaar dat zijn Oratorio
een flexibele structuur was die de brug
sloeg tussen de Kerk en de jongeren, actief
aanwezig was in de buurt, en openstond
vooral voor de werkende klasse van de
stad. De welstellenden betrok hij ook bij
zijn werk, omdat hij hun steun nodig had.
Hij had immers een overeenkomst geslo-
ten met Maria, de moeder van Jezus, dat
hij rijke zieke mensen zou gaan bezoeken,
om hen met haar hulp te genezen, opdat
zij op hun beurt het werk voor de jongens
zouden steunen. Al bij al een snuggere
heilige, Don Bosco, hij was bekwaam het
hart te stelen van jong en oud, en op die
manier perspectief te bieden aan jongeren
die het zonder hem niet zouden gevonden
hebben.
Werk en ontspanning
te gast | Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Ignace Tanghe
12
Eenmaal de startknop ingedrukt, spreekt
hij ronduit. Het boek gaat open en je mag
lezen en kijken. Hij straalt tevredenheid
uit. Hij geeft direct de rode draad: “Bij
Don Bosco zijn, is thuis zijn.”
KlikVader en moeder Tanghe runnen een
zelfstandig bedrijf. Ze geven hun jongste
van de drie, Ignace (°1974), een fantasti-
sche jeugd. Reizen en een vriendenkring
uitbouwen fleuren zijn jonge jaren op. En
waardevol: zelfstandigen maken hun kin-
deren zelfstandig. “Ik kreeg vrijheid om …
ze met verantwoordelijkheid op te
vullen.”
en is er nu al zeventien jaar. “Noem het
de Voorzienigheid: je wordt doorheen on-
bewust-bewuste keuzes naar je bestem-
ming geleid.” Hij is thuis.
OpzijHij had het altijd al gezegd: “Na vijftien
jaar stap ik er even uit.” Want onderwijs
is ook een eilandwereld. Zo wordt hij edu-
catief medewerker aan de Palingbeek. De
natuur! Oh, de natuur! In bossen mogen
vertoeven. En ook dat heeft hij van thuis:
verwondering voor planten, dieren, Oos-
tenrijkse bergen … “Ik zeg wel eens te-
gen mijn leerlingen: het is mijn ultieme
droom om een boom te worden. Er is zo-
veel leven op één vierkante meter.”
Na een jaar komt hij terug naar Don Bos-
co: hij miste de jonge mensen. Een col-
lega heft hem over de ervaring van niet
meer echt jong te zijn heen: “Jongeren
hebben zoveel nood aan goede volwasse-
nen.” Hij groeit door naar een uitzonder-
lijke diepgang: onbaatzuchtigheid. Niet
ik, maar de ander. Ook in het gezin is dat
van levensbelang.
Het padDe droom van Don Bosco over de berg-
wandeling is hem enorm dierbaar. “De
jongeren bepalen het pad, maar ik weet
de top liggen.” Niet voor hen uit, maar
tussen hen in, daar leer je hen kennen, in
tal van onbevangen momenten. Spelen
met hen is zo belangrijk: gezelschapsspel-
›
Ignace Tanghe, leraar in Don Bosco Kortrijk
Maar dan overvalt hem een zwart en
schokkend moment: vader sterft aan kan-
ker. Ignace is vijftien, vierde jaar econo-
mie-wiskunde, in volle puberteit. Het
was ploeteren met uitdeinende golven
tot ver in de volwassenheid. “Je hebt
twintig jaar nodig om te zien wat dat be-
tekende.”
In het zesde secundair maakt hij een we-
zenlijke klik: hij gaat bij de Ro-chiro op ’t
Hoge in Kortrijk. Zijn hart is vol dankbaar-
heid voor die zachte groep goede jonge-
ren vol wijsheid. Vanuit die Chirogroep
wordt hij ook actief in het gewest en
leert er zijn vrouw Els ken-
nen. Jutta (8) en Joran (5)
groeien en bloeien in
het gezin, tot hun
diepe vreugde.
WegwijzersIgnace overschouwt zijn leven en ziet
vier wegwijzers naar Don Bosco. Als hij
negen à tien jaar is, leest hij het strip-
verhaal van Don Bosco – het eerste niet-
Jommeke stripverhaal dat hij inkijkt. Een
exemplaar zonder kaft, in leen gekregen
van zijn doopmeter. De knaap is onder de
indruk van deze figuur. In zijn secundaire
school vindt hij de aanpak nogal streng,
zelfs wat repressief, wat verzet oproept.
Via Dries Corne leert hij echter de salesi-
aanse aanpak kennen. Op kamp met zijn
15-, 16-jarigen verdwalen ze in duinen
en heide en komen terecht in Don Bosco
Hechtel, waar ze eten krijgen, mogen
overnachten. Een waw-gevoel. Tijdens
zijn opleiding loopt hij stage in Don Bosco
Kortrijk, een bewuste keuze, samen met
een vriend-student. Maar de adjunct zegt
hun dat er slechts één plaats vrij is. De
vrienden spreken af om het lot te laten
beslissen: kop of munt. Ignace wint, start
Op naar de top
Jongeren hebben nood
aan goede volwassenen.
Niet voor hen uit,
maar tussen hen in,
daar leer je hen kennen.
13
letjes, Kubb … Hij deelt met Don Bosco
de drang om het geloof van het evange-
lie door te geven. Onverschilligheid is het
ergste. In een maatschappij van winners
en losers kiest hij voor deze laatsten.
Hij heeft geleerd neen te zeggen: geen
activisme. Een eigen domein bewaren,
inkeer inbouwen. Het eigen welbevinden
niet laten afhangen van de reacties van
jongeren.
Heeft hij ooit pedagogische bergtop-
pen bereikt? En of! Hij is gestart met de
Tsjechiëkampen, die nog steeds door-
gaan. Hij was dynamisch-actief in de JOS
(jeugdbeweging op school), met een ei-
gen leidinglokaal en spel voor de eerste
graad en de lagere school aan de andere
kant van de straat. Bepaalde klassen blij-
ven bij, maar ook individuele gesprekken
met leerlingen.
DiepteHet boek telt ook zwarte bladzijden. Tij-
dens die zeventien jaar zag hij leerlingen
en collega’s en hun partners sterven.
Dat is ingrijpend. Hij begrijpt
dat sommigen zich afschermen
omdat hun draagkracht een li-
miet heeft om rouw te verwerken.
En toch is er een keerzijde: juist op zo’n
moment maakte hij één van de mooiste
vieringen. Een toppunt in de diepte.
Loop naar de pompIk voer hem even mee naar de hemel en
laat er hem Don Bosco zijn. Wat is zijn
hartenwens voor zijn school? ‘Loop naar
de pomp’: met de collega’s nog meer op
de speelplaats zijn. Maar ook de presta-
ties van jonge mensen niet vooral laten
afhangen van de punten. Zien of mensen
groeien, oog hebben voor stilstand … En
een hartenwens voor de salesianen? De
armoede van Jezus in je opnemen, losla-
ten om te kunnen ontvangen. Wat een
prachtig woord: ont-vangen: niet van-
gen, niet grijpen, maar ontvankelijk het
leven verwelkomen. Het mooiste komt
naar je toe, wordt je zomaar gegeven in
de mate dat je onbaatzuchtig leeft.
EffataIk geef hem het woord ‘Effata’ van Jezus.
“Ja, dát is het: mensen laten openbloei-
en, want er is zoveel geslotenheid. Deze
wordt vaak veroorzaakt door prestatie-
druk, te hoge verwachtingen van thuis,
zichzelf, de kameraden, de maatschap-
pij.”
Ignace wil nog lang verder praten. Jam-
mer genoeg moet ik er vandoor. Jammer,
want het is een boeiend boek om te le-
zen. In mij is het verlangen gegroeid om
de hoofdstukken van de tweede veertig-
jarige levensperiode te mogen lezen van
deze rijpe mens, deze enthousiaste op-
voeder, deze Don Boscovriend. En tijdens
het gesprek dacht ik vele malen: zelfs zijn
haar lijkt op dat van Don Bosco.
Dát is het:
mensen laten openbloeien.
uitgelezen | Tekst: Eric Haelvoet Foto’s: Eindredactie
14
In wijn
Mag ik je uitnodigen een eenvoudige
denkoefening te doen? Hoeveel maal is
de eucharistie gevierd sinds die laatste
avond van Jezus op aarde? Ja, ik weet het,
de opdracht is eenvoudig, maar niemand
kent het antwoord. Twintig eeuwen lang
hebben ontelbaar veel mensen ontelbaar
vele malen de eucharistie of het avond-
maal gevierd. Niet alleen in de katho-
lieke Kerk. In een eucharistie heeft men
mensen gehuwd, afscheid genomen van
geliefde overledenen, het vormsel toege-
diend, diakens, priesters en bisschoppen
gewijd en zoveel meer.
En doe eens een tweede oefening. Wat
gebeurt er eigenlijk in de eucharistie?
Natuurlijk zijn meerdere antwoorden al-
lemaal goede antwoorden. Want de eu-
charistie is een vrij complex ritueel, dat
En als Jezus die vier woorden heeft uitge-
sproken en de aanwezigen gegeten heb-
ben, doet Jezus opnieuw iets heel merk-
waardigs. Bloed is toch een deel van het
lichaam? Waarom neemt Jezus dan één
deel van het lichaam om nogmaals vier
unieke woorden uit te spreken bij een
uniek gebaar? Hij moet daar een zeer
speciale reden voor hebben. Die heeft Hij
natuurlijk. Bloed staat in de Bijbel voor
het leven zelf en voor de ziel. De ziel is de
diepste intimiteit. Daarom mag je nooit
bloed nuttigen: uit respect voor het leven
en de ziel van dieren. En zie, juist daarom
reikt Jezus de beker en spreekt die nog
diepere woorden: “Dit is mijn bloed.”
Lees: ‘Dit is mijn leven, dit is mijn ziel.’
Hij geeft zijn leven om leven te worden
in ons leven. Hij geeft zijn ziel om ziel te
worden in onze ziel. Zijn diepste intimi-
teit in onze diepste intimiteit. Dit vraagt
een nog veel langere meditatie om wer-
kelijk te verstaan en te beleven wat er
gebeurt in de eucharistie.
Waarom is dat voor Jezus zo belangrijk?
Hij heeft van God de roeping en zending
gekregen om aan de mensen te tonen
wie God werkelijk is. God is liefde en daar-
om komt Hij de mensen heel nabij. Want
liefde wil nabij zijn. In het teken van
brood en wijn toont Jezus op een extreme
manier hoe dicht God bij de mens wil zijn:
in hem, in zijn lichaam, in zijn leven, in
zijn ziel, in zijn diepste intimiteit. In de
persoonskern dus. Geen mens kan daar
komen. Maar God wel. In wijn.
Terwijl ze aten, nam Hij een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood, deelde het uit en zei: “Neem hiervan, dit is mijn lichaam.” En Hij nam een beker, sprak het dankge-bed uit en gaf hun de beker, en al-len dronken eruit. Hij zei tegen hen: “Dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen vergoten wordt.” (Mc 14, 22-24)
bestaat uit vele subrituelen, elk met
zijn eigen betekenis. Daarom spits ik
de vraag toe op het wezenlijke: wat is
het belangrijkste dat vanuit ons geloof
in de eucharistie gebeurt?
Als we ons enigszins realiseren hoe be-
langrijk de eucharistie is en als we op
zoek gaan naar de gelovige kernbeteke-
nis, dan gaan we best in het evangelie
kijken. Wonderbaar dat Marcus slechts
drie verzen nodig heeft om de eerste eu-
charistie te beschrijven.
Het wordt nog wonderbaarlijker als we
nagaan wat niet nieuw was omdat het al
bestond in Jezus’ tijd. Van de 61 woorden
in de Nederlandse tekst beschrijven 53
al bestaande elementen. Samen eten,
brood nemen, een zegengebed uitspre-
ken, brood breken, brood uitdelen, zeg-
gen “neem hiervan”, een beker nemen,
een dankgebed uitspreken, een beker aan
anderen geven, uitnodigen te drinken:
het bestond in Jezus’ tijd.
Dus zijn er slechts acht woorden die iets
nieuws uitdrukken. Bijzondere woorden.
“Dit is mijn lichaam”: niemand had ooit
die woorden gezegd terwijl hij brood aan-
reikte en niemand heeft ze later opnieuw
gezegd. Alleen Jezus. Als je die woorden
met aandacht bekijkt, dan zijn ze heel
mysterieus. Het zal altijd mysterie blij-
ven. Je kan er lang over mediteren.
Brood eten: het gaat door onze mond en
wordt in ons lichaam opgenomen om het
te voeden en te sterken. Brood bouwt het
lichaam van binnenuit op. Zo ook bouwt
Jezus ons lichaam en meteen onze hele
persoon van binnenuit op. Hij voedt ons,
maakt ons sterk. Hij rust ons toe op onze
levensweg.
Tekst: Dirk Nelissen Foto’s: Eindredactie | broodje cursief
15
Het Marc-arrestVandaag vieren we de verjaardag van het
tienjarig bestaan van het Marc-arrest.
Marc was een gewone leerkracht die zijn
‘ontslag’ aanvocht voor de rechtbank.
Ontslag was in zijn geval een foute benoe-
ming, de beste man moest gewoon schui-
ven voor een leerkracht van een andere
school met meer anciënniteit. Geen uren
meer en bijgevolg geen betrekking meer.
Met een zware lening en een al even
dure alimentatie kreeg Marc de eindjes
aan het einde van de maand niet meer
aan elkaar geknoopt. Anno september
2012 stond hij samen met zo een 11.000
andere leerkrachten technisch werkloos
toe te kijken. Onderlegd met de nodige
advocatuur en gaten in de wetgeving
schoffeerde Marc het onderwijssysteem
in Vlaanderen en vocht zo een legale
wedstrijd uit die vele jaren zou duren. In
zijn strijd trok Marc vele analogieën met
de voetbalmarkt. Een leerkracht moest
volgens hem vrij kunnen zijn en zou zijn
plaats niet moeten afstaan mits hij goed
zou presteren. In zijn verdediging zette
Marc een volledig nieuw onderwijssys-
teem op poten. De rechter kon niet an-
ders dan zwichten wegens hiaten in de
wetgeving. De onderwijsmarkt daverde
op zijn grondvesten en zou nooit meer
hetzelfde zijn.
Omdat het vandaag de verjaardag is
van zijn gewonnen arrest, nemen we
nog eens in grote lijnen de belangrijk-
ste veranderingen van zijn systeem on-
der de loep. Volgens het arrest zouden
leerkrachten voortaan een marktwaarde
hebben en een contract tekenen met een
school voor een aantal jaar, zij het altijd
in het bijzijn van een manager. De markt-
waarde van een leerkracht wordt bepaald
aan de hand van een uniforme tevreden-
heidschaal, ontworpen door Marc zelf.
Aan het einde van ieder schooljaar moe-
ten ouders en leerlingen een leerkracht
voortaan evalueren en aan de hand daar-
van krijgt een leerkracht een bepaalde
reputatie. Op basis van die reputatie
krijgt een leerkracht een transferwaarde.
Het loon zou voortaan op voorhand vast-
gelegd worden, evenals een beperkte
opstapclausule in het contract zo er zich
een betere school zou aanbieden. Pre-
mies hangen af van het slaagpercentage
van de leerlingen en van het bereiken van
de doelstellingen. Dit alles gebeurt onder
het nauwlettend oog van de inspectie,
vandaag een multinational die gestatio-
neerd is in Zwitserland.
De overheid had tijdens de juridische
veldslag alles met lede ogen aanzien
en gaf na het verlies ruiterlijk toe dat
het geen alternatief had. Voortaan kon
de overheid enkel nog op zeer laag ni-
veau participeren. Vanaf dat moment
zou het onderwijswezen openstaan voor
privé-initiatief. Eerst hapten enkele grote
bedrijven toe en zo begonnen de privé-
investeringen in het onderwijs. Grote
multinationals en bedrijven openden
hun eigen scholen. Quatarese sjeiks en
andere oliestaatinvesteerders zagen in
dat ze hun geld beter konden stoppen
in toekomstige briljante werkkrachten
in plaats van een verliesmarkt zoals het
voetbal. Het Belgische onderwijssysteem
was voortaan het beloofde land.
Dat bracht uiteraard ook gevolgen mee
voor de leerlingen. Enkel de beste en
sterkste leerlingen mochten voortaan
nog naar de goede bedrijfsscholen. Wie
zijn best niet deed, viel uit en moest naar
de overheidsscholen, zeg maar een soort
van veredelde liefdadigheidsinstellingen
met vooral vrijwilligers als personeel.
Dankzij het Marc-arrest kroop de eco-
nomie ook langzaam uit de crisis. Beter
opgeleide werkkrachten leverden ook
briljante vernieuwende marktinzichten.
Gezien België de bakermat was van het
vernieuwde kapitalistische onderwijs-
systeem, mocht dit land ook haar ex-
pertise uitbreiden naar andere landen.
Leerkrachten werden voor astronomische
bedragen weggekocht door Russische
investeerders, leerlingen tekenden nog
voor ze afgestudeerd waren dure contrac-
ten bij Saoedische sjeiks.
Tegenwoordig slijt Marc zijn dagen in
een overheidsschool als leerkracht LO
en dit tegen een bescheiden loon. Nie-
mand durft nog geld investeren in sport
en al helemaal niet in voetbal sinds het
Marc-arrest. Begin september stonden in
heel Europa maar liefst 11.000 voetbal-
lers en trainers op straat. Vorige week
is de Brusselse sterleerkracht M. Peeters
getransfereerd voor een bedrag van 40
miljoen euro naar de Gazpromschool in
St-Petersburg! Het kan verkeren zou Bre-
dero gezegd hebben.
Het kan
verkeren.
de spreekstoel | Tekst: Annemie Vandaele Foto’s: VIA Don Bosco
16
Bruggen bouwen
Een stoel voor wie spreekt vanuit een salesiaanse verantwoordelijkheid
›
Maud Seghers, kersvers directeur van VIA Don Bosco
toen ze na verloop van tijd vaststelde dat
er ook mensen ter plaatse waren die de
jobs konden uitvoeren, rezen er vragen.
Was dit nog wel de rol die je in ontwik-
kelingssamenwerking moest spelen? En
die vragen spoorden Maud aan om verder
te studeren. Aan de Columbia University
in New York volgde ze een studierichting
rond internationaal onderwijs en ontwik-
kelingssamenwerking. De centrale vraag
was: “Wat is de bijdrage van het onder-
wijs tot de ontwikkeling van een land en
zijn bevolking?” Tijdens haar opleiding
ging ze voor onderzoek naar Afrika.
Parijs en TunesiëEn via Afrika keerde ze terug naar Europa.
In Parijs ging ze aan de slag bij de Associ-
ation for the Development of Education
in Africa, een samenwerkingsver-
band tussen Ministeries van On-
derwijs van Afrikaanse landen en
de grootste donoragentschappen
van onderwijs in Afrika (zoals de We-
reldbank, Unesco, enz). Op aansturen
van de Ministers en donoragentschap-
pen volgde echter een strategische ver-
huis naar Tunesië. Meer en meer rees het
besef dat het eigenaarschap van ontwik-
keling hoort te liggen bij de landen zelf.
Maar bij Maud zelf rees vooral de vraag:
‘Wil ik blijven werken aan de kant van de
overheden en de donoren?’
BelgiëZe wikte en woog. De overheden spelen
een cruciale rol in ontwikkelingslanden,
maar functioneren vaak niet naar beho-
Ze is veertig, fris van geest, germaniste
van opleiding en ze heeft er een loopbaan
opzitten om ‘u’ tegen te zeggen. Maud
Seghers, sinds mei directeur van de sale-
siaanse ngo VIA Don Bosco, is naar eigen
zeggen een typisch product van de jaren
’80. Toen de eerste choquerende beelden
uit Ethiopië onze beeldbuis bereikten en
haar via de school appelleerden, had ze
meteen het gevoel aan dergelijke vormen
van onrechtvaardigheid iets te moeten
doen.
Vietnam en New YorkNa een jaar als leerkracht in het Belgi-
sche onderwijs, vertrok Maud voor drie
jaar naar Vietnam, een land waarvan
de grenzen net waren opengegaan. Ze
gaf er les aan twee universiteiten, maar
Onze salesianiteit uitpuren en onze rol als ngo herbepalen
in een wereld waarin solidariteit ook heel andere vormen aanneemt
dan een structurele samenwerking op lange termijn,
dat zijn de uitdagingen waarvoor we staan.
17ren en ook donoren spelen geen optimale
rol. Als je werkt op een ministerieel ni-
veau zoals onderwijsbeleid, ben je ook
ver van het werkveld en van de mensen
verwijderd. Dus zocht Maud naar een ngo
die focuste op de onderwijssector en het
toeval wil dat er een vacature was voor
een kennisbeheerder bij het toenmalige
DMOS-COMIDE. Ze werkte twee jaar lang
rond monitoring en evaluatie, en oa. ca-
paciteitsversterking. VIA Don Bosco werkt
niet met coöperanten op het terrein,
maar wil organisaties in het Zuiden en
scholen in het Noorden vooral ondersteu-
nen in hun werking. Een belangrijk deel
van kennisbeheer is de vraag wat het be-
tekent om andere organisaties assisten-
tie te verlenen, om hen zoveel mogelijk
het heft in eigen handen te laten nemen.
De laatste jaren onderhield VIA Don Bosco
een vrij administratief-technische relatie
met de partners in het Zuiden, vandaag
kiest men bewust voor inhoudelijke dia-
loog, zoekt men samen naar oplossingen
voor wat niet goed loopt, worden veran-
deringsprocessen mee opgestart, maar
zonder als ngo het heft volledig in eigen
handen te nemen.
Don BoscoVooraleer Maud ging solliciteren als ken-
nisbeheerder, onderzocht ze wie Don Bos-
co was en waar hij in zijn tijd voor stond.
Vanuit haar ervaring in de ontwikke-
lingslanden vond ze het een herkenbaar
verhaal. Don Bosco presenteerde een
alternatief voor het repressieve arbeids-
systeem dat de Industriële Revolutie met
zich meebracht. Zijn preventieve systeem
en zijn pedagogie van de liefde spraken
Maud enorm aan. Aanvankelijk werd ze
aangesproken door het maatschappelijke
project, nu dagen ook de andere compo-
nenten van het opvoedingsproject haar
uit: “De vertaalslag van het opvoedings-
project naar ontwikkelingssamenwerking
is niet zo gemakkelijk. Ontwikkelingswerk
is grotendeels seculier, vaak sterk gericht
op economische ontwikkeling en wel-
vaartscreatie. In het typische ontwikke-
lingsdiscours komen welzijn en integrale
opvoeding nog steeds onvoldoende aan
bod. Het is een uitdaging hieraan nieuwe
vormen te geven en de traditie zo mee
levend te houden.”
VIADe voormalige ngo DMOS-COMIDE veran-
derde vorig jaar van naam en die naams-
verandering was tekenend voor het pro-
ces, de zoektocht naar een duidelijke
identiteit die de organisatie doormaakte.
Maud: “Het is voor mij, als nieuwe ver-
antwoordelijke sinds mei 2012, een grote
opportuniteit een team te vormen rond
een gemeenschappelijke reflectie en van
daaruit keuzes te maken. Onze salesiani-
teit uitpuren en onze rol als ngo herbepa-
len in een wereld waarin solidariteit ook
heel andere vormen aanneemt dan een
structurele samenwerking op lange ter-
mijn, dat zijn de uitdagingen waarvoor
we staan. Er was overigens een breed
draagvlak voor om onze salesianiteit in de
kijker te zetten, daarom kozen we voor de
naam ‘VIA Don Bosco’. We kiezen als ngo
niet voor een puur economische insteek,
maar willen op een salesiaanse manier
partnerschappen in het Zuiden aangaan.
We hebben er geen eigen vertegenwoor-
digers, maar assisteren organisaties ter
plaatse in hun rol, sturen aan op hun
verantwoordelijkheid. Enkel zo zetten
we stappen om onszelf echt overbodig te
maken. We streven naar een tweeledig
partnerschap met het Zuiden. Op de eer-
ste plaats werken we samen met ontwik-
kelingsbureaus, met wie we samen pro-
gramma’s op lange termijn formuleren,
die we daarna ook opvolgen. Daarnaast
staan we in voor formele en niet-formele
centra voor beroepsonderwijs en de ont-
wikkeling van tewerkstellingsdiensten.
Tewerkstelling van kansarme bevolkings-
groepen, hun begeleiding naar de wereld
van het werk, is een grote (salesiaanse)
uitdaging in ontwikkelingslanden.”
eens een lesje verdienen? Verliezen die
mensen hun recht op respect enkel en al-
leen omdat ze geen respect hebben voor
de overtuiging van anderen? Of kan een
pluralistische samenleving hen ook dan
het recht op respect verzekeren, omdat
ze nu eenmaal mensen zijn?
Gelijk overstijgenHet is geen gemakkelijke vraag en ieder-
een herkent de spontane neiging om ‘ge-
lijk over te steken’. Voor wat, hoort wat.
Je krijgt niet meer dan je geeft. Maar wie
echt gelooft in pluralisme, moet een stap
verder kunnen zetten. Pluralisme wordt
namelijk pas echt als het ook eenzijdig
in praktijk wordt gebracht. Jij mag van
mij denken wat je wilt, ook al geef je
blijk van een veroordelende houding te-
genover mij. Zolang je niet tegen de wet
ingaat, kan ik dat hanteren. De waarde
van mijn respect mag niet afhangen
van wat ik ervoor in de plaats krijg. De
waarde van mijn respect staat op zich-
zelf. Los van wat jij daarover denkt. Het
is geen gemakkelijke houding, maar het
geeft wel krediet aan mensen. Het biedt
de kans om te laten zien wat respect in
zijn diepste betekenis is. Het kan mensen
ook uitdagen om zelf een stap te zetten
naar meer pluralisme. Het heeft iets van
het verhaal van ‘de andere wang’ voor
wie daarin thuis is. Net zoals geweldloos
verzet soms schrijnende mishandeling
uitlokt, is het meestal wel de houding die
op de lange duur overwint. Dat zal met
respect niet anders zijn.
Deze bijdrage is eerder verschenen op deredactie.be.
opinie | Tekst: Kolet Janssen Foto's: Eindredactie
18
Lik op stuk of de andere wang?Voel je je onrechtvaardig behandeld?
Ga dan meteen over tot actie! Post een
filmpje op facebook, haal een kalasjnikov
uit je auto, schop met je vrienden een au-
tomobilist verrot. Lik op stuk schijnt de
onderliggende beweegreden te zijn van
veruit de meerderheid van de mensen.
Diezelfde mensen beweren dat ‘respect’
voor hen een heel belangrijke waarde is.
Maar dan wel een vorm van respect vol-
gens hun eigen definitie. “In onze plura-
listische maatschappij kunnen we alleen
samenleven dankzij wederzijds respect”,
klinkt het nogal eens. Op het eerste ge-
zicht een verdedigbare uitspraak. Maar is
dat wel zo? Vervalt de plicht om respect
te tonen automatisch als je niet op res-
pect van de ander kunt rekenen?
Recht op respectWaarom heeft iemand recht op respect?
In de eerste en enige plaats omdat hij
een mens is. Niet omdat hij dezelfde
opvattingen of gewoontes heeft als wij.
Elke mens heeft namelijk recht op zijn
eigen opvattingen en gewoontes, op
voorwaarde dat die niet tegen de wet in-
gaan. We kunnen er best mee leven als
mensen anders over de dingen denken,
op voorwaarde dat ze onze opvattingen
ongemoeid laten en er liefst zelfs enige
waardering voor kunnen opbrengen. Zo
kunnen christenen en humanisten in de
praktijk perfect samenwerken in sociale
projecten, vanuit een andere inspiratie
maar met een gelijkaardig doel voor
ogen. Een ideale pluralistische wereld
ziet er in onze ogen zo uit: met mensen
die vanuit verschillende invalshoeken
meewerken aan dezelfde idealen. In feite
is het dan niet zo moeilijk om elkaars
overtuiging te respecteren. Christenen
zouden zo’n wereld ‘het Rijk Gods’ noe-
men, maar dat zou ongetwijfeld ergernis
oproepen bij de humanisten.
Automatisch respect?Maar wat gebeurt er als een individu of
een groep mensen geen respect kan
opbrengen voor de opvattingen
of gewoontes van een andere
groep? Als ze ervan over-
tuigd zijn dat de evolu-
tieleer een dwaling is?
Of dat vrouwen zonder
hoofddoek niet ‘res-
pectabel’ zijn? Of dat
euthanasie geen au-
tomatisch recht is?
Of dat bidden ach-
terhaald is? Of dat
je ‘stomme’ mensen
best een beetje mag
pesten? Of dat roeke-
loze automobilisten wel
Wie echt gelooft in pluralisme, moet een stap verder kunnen
zetten.
Tekst: Wilfried Wambeke Foto's: Don Bosco Rome | sprokkel
19
Don Bosco komt naar ons
Van 15 tot 31 januari 2013 komt een Don
Boscobeeld uit Turijn naar onze salesi-
aanse provincie (Vlaanderen-Nederland),
met daarin een relikwie van Don Bosco.
Op initiatief van de Algemene Overste
van de salesianen, don Pascual Chávez
Villanueva, reist Don Bosco op die manier
de hele wereld rond, naar de meer dan
130 landen waar salesianen werkzaam
zijn. De rondreis begon in 2009. Het beeld
blijft in alle landen ongeveer twee weken
en het is de bedoeling dat het in 2015 op-
nieuw in Turijn aankomt, het jaar waarin
we wereldwijd de tweehonderdste ver-
jaardag van de geboorte van Don Bosco
zullen vieren.
Don Bosco komt naar onsOnder dat motto worden wij uitgenodigd
om het bezoek van Don Bosco te zien als
een unieke kans om onze trouw aan Don
Bosco te hernieuwen en te verdiepen. De
pelgrimstocht van het beeld, van land
naar land, kan voor ieder van ons een
sterk moment worden van ontmoeting
met de persoon van Don Bosco, met zijn
geschiedenis en met het pedagogisch-
pastoraal project dat hij ons naliet.
Relikwie van Don BoscoHeel de kerkgeschiedenis door hebben re-
likwieën een belangrijke plaats gekregen.
Het beeld met het relikwie van Don Bosco
verwijst naar Jezus Christus, de bron van
waaruit Don Bosco leefde en werkte. Don
Bosco werd voor de jeugd en de gewone
mensen een doorgeefluik voor de liefde
van God. We willen doorheen de aanwe-
zigheid van het Don Boscobeeld en de
relikwie, de levensgeschiedenis van Don
Bosco en de in hem concreet geworden
'heilsgeschiedenis' van God met de men-
sen onder de aandacht brengen. Het is
dan aan ons om de vertaling te maken
van de pedagogie en de spiritualiteit van
Don Bosco naar onze tijd. Het mag bij de
pelgrimstocht van het Don Boscobeeld
door Nederland en Vlaanderen dus niet
louter gaan om een historische herinne-
ring, maar veeleer om een levendige en
levengevende vertaling van het gedach-
tegoed van Don Bosco naar onze context.
ConcreetHet Don Boscobeeld komt naar Vlaande-
ren vanaf 15 januari 2013 en komt het
eerst naar de Saviokerk in Dilbeek. Dat
betekent dat het beeld bij ons zal zijn
tijdens de periode van de noveen en het
feest van Don Bosco. Twee weken lang
zullen heel wat huizen van de salesianen
en de zusters van Don Bosco in Vlaan-
deren en Nederland dit beeld kunnen
verwelkomen en feest kunnen vieren.
Achtereenvolgens reist het door Vlaams-
Brabant en Antwerpen, Nederland, Lim-
burg, West- en Oost-Vlaanderen. Op 31
januari 2013 besluiten we deze rondreis
met een plechtige viering om 11 uur in
de kathedraal van Gent. Vanuit verschei-
dene huizen zullen bussen ingelegd wor-
den om zoveel mogelijk mensen de kans
te geven om aan deze slotviering deel
te nemen. Daarna reist het beeld verder
door naar Oostenrijk.
Heel wat huizen zijn nog volop bezig met
de voorbereiding van de komst van het
beeld. Zodra we een algemeen overzicht
hebben en een concrete uurregeling heb-
ben, plaatsen we dit op onze website
(www.donbosco.be). Daar kunt u dan
zien wanneer het beeld in uw buurt zal
zijn, en waar u terecht kunt als u in Gent
de slotviering wil meemaken.
OPEN-HUIS-DAG bij de salesianenen de zusters van Don Boscotijdens het weekend van 16-18 november 2012.Voor meer informatie: zie www.donbosco.be, www.zustersvandonbosco.be
20
De Band | Tekst en foto’s: Frank Ginneberge
Zalig Kerstmis !Eindejaarswensen met
een verwarmende boodschap.
Tekst : Charles Singer
Vertaling: M. Dedapper
20 blz; 14.8 x 21 cm
Sint-Nikolaas van het Oosten naar het WestenEen stripverhaal over Sinterklaas!Dit historisch beeldverhaal schetst de
levensloop van de legendarische heilige en
kindervriend, Sint-Nikolaas, van wie vele
legendes de cultuur van heel Europa hebben ver-
rijkt. Enerzijds kritisch en instructief - je leert hoe men van
Sinterklaas tot Santa Claus kwam in de 20ste eeuw -, en an-
derzijds meeslepend via de spannende bootreis van vier tie-
ners naar Myra in Turkije, op zoek naar sporen van de Sint.
Auteur : Th. Wintzner; Vertaling : Marc Dedapper
Illustraties : V. Wagner; 48 blz., 22 x 29 cm, in hardcover-
uitvoering
De droom van de drie LibanoncedersEen mooi geïllustreerd kersverhaal van Paulo Coelho !Een origineel kerstsprookje, in een bijzondere vormgeving.
Dit boekje is een zinvol kerstgeschenk, maar de vrees is te-
recht dat U het voor uzelf zult willen houden.
Auteur: Paulo Coelho
Vertaling: M. Dedapper
Illustraties : Zuster Daniella Oh
24 blz; 14.8 x 21 cmMet de Kerk het jaar rond‘Met de Kerk het jaar rond’ (boek en DVD) maakt jong en oud wat wijzer in de vele chris-telijke feesten doorheen een kerkelijk jaar.Waarom trouwens begint dat kerke-
lijk jaar niet op 1 januari ?
Wat gebeurt op Palmzon-
dag ? Is Valentijn ook een
kerkelijk feest ?
Veel feesten zijn niet enkel
voor kinderen een geslo- ten boek !
In deze DVD en boek wordt hun ont-
staan en herkomst, de gebruiken en
gewoonten die ermee gepaard gaan, en
hun betekenis, voor de huidige tijd een-
voudig uitgelegd en fris geïllustreerd.
Auteur: Esther Hebert/ Gesa Rensmann
Vertaling: M. Dedapper
Geanimeerde illustraties van Martina Spinkovà
Don Bosco Centrale VZW, Stemmen : Rita Jaenen, Luk de Laat
DVD – 27’ – 20 hoofdstukken: 12 € (port inbegrepen)Boek : 64 blz.; kostprijs: 9,50 € (port inbegrepen)
Boek + DVD:
€ 17,50
(+ € 6,00 port)
Speurtocht naar JezusDit doe-boek, in groot formaat, en bestemd
voor de kleinsten (4-7 jaar) laat hen Jezus
ontdekken, in alledaagse bewoordingen
verteld door een schaap, een ezel, en
nog andere getuigen van Jezus. Verder
biedt het boek: - een bordspel over de
tempel in Jeruzalem; figuurtjes om uit
te knippen en aan te kleden; - tekenin-
gen om in te kleuren en zoekspelletjes.
Een ideaal kerstgeschenk voor de klein-sten.
Auteur : C. Duff
Vertaling : Marie-Pauline Meyer-Alting von Geusau
Ilustraties : D. Bach ; 80 blz; 20 x 22.3 cm
Wegen van Verwachting - Advent 2012“God voor onze ogen”
Ook dit jaar nodigen de teksten van deze brochure ons elke
dag uit om de advent te beleven vanuit de verwachting dat
God met ons begaan is.
€ 7,00(port inbegr.)
N3€ 4
(port inbegr.)
N38€ 6,50
(port inbegr.)
N39 - boek € 9,50N49 - DVD € 12,00(port inbegr.)
N29€ 14,00
(port inbegr.)
N28€ 8,50
(port inbegr.)
21
Jozef Hermans° 19.02.1919 + 09.10.2012
Jef werd geboren in Sint-Huybrechts-Lille op 19 februari 1919. Op 22 september 1940 deed hij in Groot-Bijgaarden zijn reli-gieuze professie als salesiaan van Don Bosco. Op 2 mei 1948 werd hij in Oud-Heverlee tot priester gewijd.Jef was achtereenvolgens werkzaam in de salesiaanse huizen: Sint-Pieters-Woluwe, Groot- Bijgaarden (socius-noviciaat), Hechtel, Halle (propagandist), Vremde, Heikruis (pastoor), Genk en Helchteren. Op 9 oktober 2012 is hij in het Sint-Fran-ciscus-ziekenhuis in Heusden, gesterkt door het sacrament van de ziekenzalving en het gebed van zijn medebroeders, naar zijn Schepper en Vader weergekeerd.
Priester Jef, een kleurrijk priesterbeeld met heel wat diamant-jes, om nooit te vergeten.Priester-socius bij de intredende, jonge mannen die droom-den van “Don Bosco te midden van de jongens”. Priester-propagandist in Halle, steeds op tocht, drie fietsen en een ‘dafke’ tot op de velg versleten, om Don Bosco te promoten en het werk te doen groeien. Altijd paraat op de pensenker-mis, duizenden worsten van speciaal uitgezochte dieren. En Jef enthousiast genietend, zingend, joviaal en salesiaans.Pastoor in Heikruis, met wijnkelder, vijftien jaren lang, goede herder, zijn familie en mensen toch zo nabij.Op rust in Genk en Helchteren: trouw aan de eucharistie en gemeenschappelijke gebeden, aanwezig op alle salesiaanse samenkomsten, promotor van het rozenhoedje. Ziekenzorg en Marialegioen sierden als diamanten zijn laatste jaren. Zij danken u Jef.De laatste maanden verlamde een kwaal zijn lichaam en geest. Jammer, geen paternoster meer. Maar nu mag de meer-dan-diamanten Jef meezingen in het koor der engelen samen met Don Bosco en Maria Hulp. Zing ook een liedje voor ons, Jef. Dank u.
Jos Luyten° 05.02.1924 + 14.10.2012
Een leven van studie op hoog niveau. Leraar en profes-sor in Groot-Bijgaarden en Oud-Heverlee, aan het CKS, aan de universiteit van Leuven, aan het seminarie van Hasselt, in Congo. Maar altijd bleef hij zijn aard en af-komst trouw. Die lag in het Kempense Herselt waar hij op 5 februari 1924 in een landbouwersgezin geboren werd. Hij was een pienter ventje. Op negenjarige leef-tijd al werd hij ertoe overgehaald zijn secundaire studies in Don Bosco Kortrijk te beginnen. De band met Don Bosco was gelegd en Jos zou zijn hele leven bij Don Bosco blijven.Zijn eigen studiejaren verliepen moeizaam wegens de oorlog. Die omstandigheden hadden een negatieve invloed op zijn gezondheid. Maag en longen waren aangetast. Rusten, operaties, sanatorium: tussen 1941 en 1948 was dat zijn programma. Tegen alle verwachtin-gen in herstelt hij en kon hij voortstuderen. Op 29 juni 1951 werd hij tot priester gewijd. Enkele jaren, tot in 1958, was hij een bevlogen leraar in het noviciaat. Toen ging hij opnieuw studeren in Leuven aan de theologische faculteit. Zo is zijn academische loopbaan begonnen. Het Oude Testament werd zijn vakgebied. Maar ook al oogstte hij lof en waardering in wetenschappelijke kringen, hij bleef tegelijk een een-voudige salesiaan, zachtmoedig, geestig, voorzichtig. Hij liep niet te koop met zijn wetenschap en kennis, maar als hij erover kon vertellen, laaide het vuur van het enthousiasme in hem op en was hij niet meer te stoppen. Hij was ook de minzame priester, bereid te helpen waar hij kon, die met grote mildheid mensen nabij was, die het gebrokene een plaats kon geven en geen mensen veroordeelde. Zo is hij gebleven tot zijn laatste dag, geduldig als het lichaam niet meer meewerkte, aandachtig als men hem nodig had, trouw aan zijn gemeenschap en het werk dat hij zich voorgenomen had. Tot de laatste dag heeft hij zich met grote wilskracht aan zijn ritme gehouden en zijn zelfstandig-heid bewaard. Dat hij nu de grootheid en de goedheid van God, die hij zo indringend bestudeerd heeft, mag aanschouwen.
in memoriam
De nieuwe advent- en Kerstbrochure is reeds te bestellen!De liturgische cyclus is geen eeuwige terugkeer: zonder op-
houden maakt God iets nieuws.
Nieuw zijn ook deze feesten van Kerstmis die andere verplich-
tingen meebrengen dan de vorige jaren …
Welk besluit nemen? Welke wensen tot elkaar richten?
Heel zeker wensen voor vrede, gezondheid en sereniteit,
werk en geluk.
Maar wij, leerlingen van Jezus Christus, die de ster gevolgd
zijn tot bij de kribbe, wij die de Verrezene ontmoeten in zijn
eucharistie, wij hebben ook vandaag, tegenover de wereld,
de plicht blij te zijn: “Als je liefhad, zou je blij zijn”, heeft Jezus
gezegd (Joh 14,28).
Laten wij dus, elke dag, door het gebed, waarachtige ont-
moeting met de Heer, branden van vreugde.
Laten wij het aandurven, heel eenvoudig, vreugde uit te stra-
len. Dan zal, gestadig als een lente, heel zacht op aarde de
kleine muziek van zijn vreugde opklinken.
Vertaling : Adriaan De Cooman
52 blz; 14,50 X 21 cm
22
Zaventem, 4 juli 2012: de negen deelne-
mers en vier begeleiders van het bouw-
kamp dat VIA Don Bosco en Mondi Build
samen organiseren, staan klaar om naar
Kaapstad, Zuid-Afrika te vliegen. In Wor-
cester, niet ver van Kaapstad, gaan ze
vier weken mee bouwen aan een nieuwe
vleugel van het National Institute for
the Deaf, een groot instituut - het oud-
ste in Zuid-Afrika (130 jaar) - dat allerlei
diensten verleent aan dove mensen. On-
derwijs, gezondheidsdiensten, spirituele
bijstand .... kinderen, volwassenen en
bejaarden vanuit heel het land, en zelfs
vanuit de rest van het continent, vinden
er hun weg naar het National Institute.
De kleine groep Belgen gaat ook op weg:
om een glimp op te vangen van het échte
Zuid-Afrika, land waar de Minister van
Cultuur, Paul Mashatile, dit jaar nog be-
loofde dat gebarentaal op termijn net zo
gepromoot zal worden als de elf andere
officiële talen. En, natuurlijk, om een ge-
bouw neer te zetten.
Tijdens het bouwkamp werken de Belgi-
sche jongeren intensief samen met een
groep plaatselijke jongeren. De werf is
een plaats van ontmoeting: door samen
te bouwen aan één project, leren de
jongeren elkaar en elkaars leefwereld
beter kennen. Zo wordt er tegelijkertijd
gewerkt aan de uitbouw van een meer
solidaire en duurzame mondiale samen-
leving.
Van rivaliteit naar vriendschap!‘De ander’ leren kennen, is niet altijd
vanzelfsprekend, dat weten de begelei-
ders al te goed uit de jarenlange ervaring
met bouwkampen in Tanzania en Haïti.
Dit keer moest er niet enkel rekening ge-
houden worden met culturele verschil-
len: de Zuid-Afrikaanse jongeren hebben
ook een gehoorstoornis. Dat maakt com-
municatie er niet gemakkelijker op, want
niet alle Belgen hebben het vingeralfabet
onder de knie gekregen. Met pen en pa-
pier in de aanslag ging onze groep het
contact aan.
Yana, 23, leerkracht wiskunde en bege-
leidster legt uit: “Mijn taak was om beide
groepen dichter bij elkaar te brengen en
ervoor te zorgen dat er een goed contact
tot stand kwam. Hierbij moest ik voortdu-
rend rekening houden met ieders eigen-
heid. Het mooie is dat iedereen tegen zijn
eigen grenzen aanloopt en deze voortdu-
rend verlegt. Niet alleen op het gebied
van bouwen, maar ook wat het contact
met de plaatselijke jongeren betreft.”
Ook de deelnemers merkten dat ze - beet-
je bij beetje - de ideeën waarmee ze naar
Zuid-Afrika reisden, moesten bijstellen.
Waren de jonge Belgen nog vertrokken
met een eenduidig gevoel van “we zullen
ze ginder eens gaan helpen”, dan bleek
op de werf al snel dat er veel van elkaar
geleerd kan worden. Het samen bouwen
verliep op die manier steeds vlotter,
waardoor er een hechte band ontstond
tussen beide groepen. Uiteindelijk hiel-
pen de Belgen en Zuid-Afrikanen elkaar.
En ja, het gebouw dat er nu staat, is in-
derdaad een mooie aanwinst voor het
National Institute for the Deaf.
“In het begin van het kamp voelden we
wel wat rivaliteit tussen de beide groe-
pen,” beaamt Jan, twintig jaar oud en
›
Samen bouwen aan een betere toekomst
verbonden | Tekst: Katrien De Wilde Foto’s: VIA Don Bosco
“Ik heb ontzettend veel
van hen geleerd.”
23
één van de deelnemers: “We gaven kri-
tiek op elkaars bouwkunsten of gaven
niet spontaan bouwmateriaal door. Na
verloop van tijd groeide echter het begrip
en werd het contact steeds hartelijker. Ik
heb in elk geval ontzettend veel van hen
geleerd.”
Maurice, negentien jaar oud, die een
bouwopleiding volgt in het Don Bosco
Technisch Instituut van Halle, valt hem
bij: “Ik zou mijn vrienden zeker aanraden
om ook mee te gaan. Je maakt niet alleen
kennis met een andere cultuur, maar
doet ook iets goeds voor de bevolking.
Tegelijkertijd leerde ik heel veel bij op het
gebied van bouwen. Het is heel anders
dan in de les. Op school worden aan het
einde van het jaar onze bouwwerken te-
rug afgebroken, maar hier zullen mensen
er echt gebruik van kunnen maken. Dat
geeft een goed gevoel.”
Een “apart” land ... nog steeds
Dankzij het Kruger Nationaal Park, Kaap
de Goede Hoop en steden als Kaapstad
en Johannesburg is Zuid-Afrika een inte-
ressant land voor het toerisme. Er is een
grote hoeveelheid aan bodemschatten
en het land heeft naar wereldmaatstaven
een gemiddeld inkomen. En toch heerst
er nog veel armoede. De werkloosheids-
graad is erg hoog (26 procent van de
mensen heeft geen werk) en de econo-
mische problemen uit de
tijd van de apartheid,
de armoede en het
gebrek aan economi-
sche macht van zwak-
kere bevolkingsgroepen, zijn
nog niet opgelost. Bovendien telt het
land het hoogste percentage seropositie-
ven van de wereld en in bepaalde regio’s
zijn etnisch geweld en bendecriminaliteit
de voorbije tien jaar sterk toegenomen.
Deze problemen gaan niet voorbij aan de
deelnemers van het bouwkamp. Tijdens
een uitstap worden ze geconfronteerd
met het leven in één van de sloppenwij-
ken van de stad Worcester, een honderd-
tal kilometers verwijderd van Kaapstad.
Iedereen knijpt er spontaan de neus toe
om te ontkomen aan de overweldigende
stank. Varkens, straat-
honden, kinderen
op blote voeten
dwalen alle-
maal doelloos rond in de vuile, modde-
rige straten. Onze jongeren kunnen het
niet vatten dat er op een kleine opper-
vlakte en in dergelijk slechte omstandig-
heden ongeveer 10.000 mensen wonen.
De ervaring blijft bij velen nog lang na-
zinderen. “Toen ik mijn wafel met slag-
room at, moest ik heel erg denken aan
de mensen die in de sloppenwijken wo-
nen en die dit wellicht nooit zullen eten.
Individueel kunnen we deze problemen
niet oplossen, maar
het is wel goed dat
we beseffen dat
dit bestaat.”
Een andere
deelnemer getuigt: “Zuid-
Afrika is een land vol tegenstellingen en
er is een groot contrast tussen arm en
rijk. Het lijkt alsof de meeste mensen zich
graag afschermen van wat er in de slop-
penwijken gebeurt. Dat raakt mij diep.”
De naweeën van het apartheidsregime
dat het land meer dan veertig jaar in zijn
greep hield, zijn nog steeds voelbaar.
Nadat Nelson Mandela na 27 jaar gevan-
genschap werd vrijgelaten en in 1994
met zijn partij ANC aan de macht kwam,
werd de apartheid officieel opgeheven.
Maar de sociale en economische gevol-
gen zijn nog lang niet weggewerkt. Een
van de deelnemers vertelt: “Je ziet dat de
apartheid nog altijd meespeelt. Ik heb
nog maar één blanke als arbeider
gezien en de rest zijn allemaal
zwarten. Maar niemand
wil er voor uitkomen dat
er nog steeds een feite-
lijke apartheid is.”
Na hun terugkeer in
België overwegen
toch de positieve in-
drukken. Wanneer we
peilen naar wat haar
het meeste is bijgeble-
ven, reageert Yana spon-
taan: “Ik heb veel beter
leren relativeren en de kleine
dingen in het leven leren waarde-
ren. Mijn nieuwe filosofie is dan ook: wat
ik vandaag niet gedaan krijg, doe ik mor-
gen wel. Ik zal ook nooit vergeten hoe
hartelijk en warm de Zuid-Afrikanen zijn.
Gelukkig worden, is eigenlijk iets heel re-
latiefs. We kunnen er allemaal nog veel
van leren.”
“Gelukkig worden,
is eigenlijk iets heel
relatiefs.”
“Ik heb nog maar één
blanke arbeider gezien.”
ruggespraak | Tekst: Firmin Vanspauwen Foto’s: Eindredactie
Komen
en gaan
Leven is komen en gaan.Na negen maanden verwachting kom je op deze wereld,begin je aan de lente van je leven.Je mag hopen dat je welkom bent, dat je terechtkomtop een warme, veilige plek.
Aan het einde van je levenspad,in de winter van je leven, ga je definitief naar de overkant.Geloof belooft ons dan een nieuw begin, een komen in een mystiek ‘zijn’.Je mag hopen dat achterblijvers positief terugblikken op jouw aardse doorgang.
Tussen wieg en graf blijft het leven ‘komen en gaan’.Je komt aan in scholen, verenigingen, je werk, je relaties …Telkens hoop je dat je welkom bent, dat je er jezelf mag zijn, dat je er iets kan en mag betekenen.
Als je op zo een plek weggaat, hoop je dat achterblijvende tochtgenoten blij en dankbaar zijn omdat ze samen met joueen stukje weg mochten gaan.Misschien hoop je dat ze je in het hart dragen, dat ze je ergens zullen missen, hoop je op een traan, een heel klein beetje verdriet.
Soms meer je aan in een haven die je zo vlug mogelijk wil verlaten, terwijl de plicht eist dat je blijft en pas het zeegat kiest als de tijd er rijp voor is.Soms kom je op een plek die je niet meer graag verlaat.Die plaats heeft je zo betoverd dat je er blijven wil.
‘Komen en gaan’ zijn geen simpele acties, pijn en verdriet zijn er inherent aan, gelukkig ook dankbaarheid en vreugde.Altijd moet je verder op je tocht, het leven heeft geen permanente haltes.Om elders weer opnieuw aan te komen.moet je gaan, je reis verder zetten.