catalogus ART Breda 2015

32
INTER-ANTIQUARIAAT Mefferdt & De Jonge

Transcript of catalogus ART Breda 2015

INTER-ANTIQUARIAAT Mefferdt & De Jonge

“Typus octo longaru[m] naviu[m] . Anno M.VI.C.II ab Hispaniae rege missaru[m] ad Ocea-num Belgicu[m] infestandu[m], quaru[m] naviu[m] quator Angloru[m] atque Hollandoru[m] virtute conquassata sunt et submersae ceterae naufragio periere.” Spectaculaire gravure gedrukt van 3 koper platen vervaardigd door Johannes Rem, gedrukt door Willem Jans-zoon (Bleau) te Amsterdam. Afm. 54 x 123 cm. 2e staat (van II). Een van acht bekende exem-plaren, waarvan slechts twee in particulier bezit. In de herfst van 1602 rustte koning Filips II van Spanje in Sevilla acht grote galeien uit die onder commando van Frederico Spinola naar de Nederlanden moesten varen om de vloot van aartshertog Albert te versterken. ‘Elck vande Galeyen ophebbende ontrent vierhondert Man-nen, met die Slaven, behalve achthondert Soldaten’. Voornaamste doel van het zenden van deze vloot was om samen met de reeds aanwezige galeien en oorlogsschepen ‘de navigatie van de custen van Enghelandt, Hollandt ende Zeelandt te troubleren ende onvrye te maken, ende Oostende meer te benauwen’. Twee galeien gingen reeds aan de Spaanse kust verloren, de rest werd in de zeeslag op 3 en 4 oktober door een gecombineerde Nederlands-Engelse vloot van zeven oorlogsschepen vernietigd. Twee galeien werden tot zinken gebracht, vier strandden voor de Vlaamse en Zeeuwse kust. De Staten Generaal verleenden op 8 november 1602 aan Johannes Rem (1567 – 1620) een vijfjarig octrooi voor het maken, laten drukken en verkopen van de prent met de aankomst van de galeien van de vijand en hoe zij ‘overseylt ende gestrandt’ zijn. Rem ontving voor zijn werk een gratificatie van 100 pond. De prent van Rem diende als inspiratie voor Hendrick en Cornelis Vroom: in 1617 vervaardigden zij het schilderij “Hollandse schepen overzeilen Spaanse galeien voor de Vlaamse kust, 3 oktober 1602”. Centraal thema van dit schilderij is het moment dat de Tijger onder kapitein Jacob Pietersz. Mol een galei doormidden vaart. Dit gebeuren bewees onder andere dat het lompe, vierkant getuigde oorlogsschip in de onstui-mige en winderige wateren van de Noordzee superieur was ten opzichte van de ranke galei, een scheepstype dat eigenlijk voor het kalmere Middellandse zeegebied bestemd was.

De andere exemplaren van deze prent bevinden zich in: Scheepvaart Museum, Amsterdam; Atlas van Stolk, Rotterdam; Rijksprentenkabinet, Amsterdam; The British Library, Londen; Bibliothèque Natio-nale, Parijs; Albertina, Wenen; een exemplaar in Vlaams particulier bezit. Literatuur: Günther Schilder “Monumenta Cartographica Neerlandica” IV, p. 123-127; Atlas van Stolk (1895-1933) nr. 1141; Hollstein, Vol 17, Rem 1.

Inter-Antiquariaat Mefferdt & De Jonge Bernard Zweerskade 18 1077 TZ Amsterdam T: 020 - 664 08 41 M: 06 - 53 73 74 22 E: [email protected] www.inter-antiquariaat.nl

Deze catalogus is verschenen in het kader van ART Breda 2015 de in-spirerende beurs voor kunst, antiek en design in het zuiden van Neder-land.

1—OKTOBER 1602, ZEESLAG VOOR DE KUST VAN OOSTENDE— KEERPUNT IN DE TACHTIGJARIGE OORLOG.

“Siege de Breda”. Zeldzame kaart van het beleg van de vestingstad Breda en omgeving tijdens De Opstand. Kopergravure in 6 bladen vervaar-digd door Jacques Callot 1624-1625. Later met de hand gekleurd. Afm. ca. 123 x 140 cm, (lijst ca. 153 x 170 cm).

We zitten in het midden van de Tachtigjarige Oorlog (De Opstand, 1568-1648). De Noordelijke (protestante) Republiek der Nederlanden rebel-leert tegen het Spaanse katholieke gezag.

In 1588 was samen met de Engelsen de Spaanse armada verslagen. Het verslaan van de Spaanse Armada was een kentering in De Opstand. Naast een zeemacht kreeg de Republiek nu voor het eerst ook een bruikbaar leger, hervormd en aangevoerd door prins Maurits. Zee- en landmacht hadden de steun van een krachtig bestuur onder leiding van Johan van Oldenbarnevelt. Prins Maurits nam het offensief. Steden en vestingen in het noorden, buiten Holland, Zeeland en Friesland, waar nog Spaanse troepen lagen, werden tussen 1590 en 1597 geleidelijk veroverd.

De Republiek werd langzaamaan een mogendheid van betekenis, waarmee Frankrijk en Engeland in 1596 een drievoudig verbond sloten en zo werd de Republiek de facto erkend als onafhankelijke staat. In 1598 overleed regent Filips II; hij liet ‘De Nederlanden’ met al z’n rebellerende provinciën over aan zijn dochter Isabella van Spanje, die daarmee landvoogdes werd.

Ook onder Isabella ging de oorlog met de Republiek gewoon door. Maar na een voor de Republiek mislukte slag bij Nieuwpoort (1600) en een succesvolle slag bij Gibraltar (1607) kwam het in 1609 tot een wapenstilstand. Geen vrede, maar het zogenoemde Twaalfjarig Bestand, eigenlijk was de onafhankelijkheid van de Republiek daarmee erkend.

Maar na het Twaalfjarig Bestand hernieuwde Spanje zijn poging de Republiek te bedwingen. En dat lukte aardig. De Republiek was verzwakt, inwendige twisten en de dood van hun bestuurder Oldenbarnevelt (in 1619) deed geen goed. Ook militair strateeg Maurits was inmiddels niet zo jong meer. Het leger van de Republiek berustte in het defensief; en dan begint in 1624 het beleg van Breda.

Op 21 juli 1624 vertrok de Markies van Spínola uit Brussel naar Turnhout, waar een leger op hem wachtte van 18.000 man. Op 27 augustus werd Ginneken bezet, waarmee het beleg was begonnen. De verdediging van de vesting stond onder aanvoering van Justinus van Nassau. In Breda bevonden zich toen 6309 burgers, inwoners en boeren. Het garnizoen telde met soldatenvrouwen en -kinderen 6802 personen.

Breda was een in die tijd sterke vestingstad die de wegen naar Utrecht en Amsterdam verdedigde. Het 11 maanden durende beleg fascineerde Europa. Nieuwsbrieven uit die dagen gaven een wekelijkse update van de ontwikkelingen en prinsen en hertogen bezochten de site. Twee dagen nadat de stad uiteindelijk gevallen was (op 5 juni 1625), kwam Isabella van Spanje een kijkje nemen naar het spektakel.

En van dat spektakel is deze prent gemaakt. Onderaan centraal afgebeeld staat Isabella de Spaanse landvoogdes.

Isabella was opdrachtgeefster van de Franse kunstenaar Jacques Callot (1592-1635) die dit meesterwerk vervaardigde. De prent toont enerzijds het Spaanse militaire genie bij de verovering van de vestingstad, anderzijds was het stuk bedoeld om de enorme hoeveelheden geld en mensenle-vens die daarvoor nodig waren geweest te rechtvaardigen. Callot was goed op de hoogte van de situatie ter plaatse (de kunstenaar heeft zichzelf linksonder al schetsend vastgelegd) en heeft de belangrijkste gebeurtenissen verhalend weergegeven en ingepast in het landschap.

2—HET BELEG VAN BREDA

Feest in het Bos, koper-gravure gemaakt in 1601 door Nicolaes de Bruyn naar een tekening van David Vinckboons (1578-1629). Afm. 44,8 x 66,5 cm.

Na de val van Antwer-pen in 1585 en de vervol-ging van de protestanten in de Zuidelijke Neder-landen vestigde de fami-lie Vinckboons zich in Amsterdam.

Vinckboons schilderde hoofdzakelijk landschap-pen en genre scènes, de laatste vaak in de open-lucht. Vinckboons was ook actief als tekenaar en ontwerper van prenten.

Vinckboons gaf een wen-ding aan het thema boe-ren feesten waarvan met name Breughel bekend is. Vinckboons, samen met zijn leerling Esaias van de Velde, maakte feestende gezelschappen van de modieus geklede, gegoede burgerij, gesitueerd in op parken lijkende tuinen omzoomd door veel bomen. Ook op deze prent ziet men de signatuur van Vinckboons: een kleine onopvallende vink zit op een tak in de voorste boom links.

3—DAVID VINCKBOONS

“Hyems”, winterlandschap bij Mechelen, kopergravure vervaar-digd te Praag 1620, door Egidius de J. en Marco Sadeler naar het ontwerp van Pieter Stevens. Uit een serie van vier jaargetijden. Later met de hand gekleurd. Afm. 23 x 32,7 cm. Op de voorgrond is men aan het werk. Er wordt hout gehakt, er worden boomstronken gezaagd en als brandhout in grote korven weggedragen. Ook op de bevro-ren rivier worden blokken ge-zaagd en afgevoerd. Verder heeft men tijd voor vertier. Er worden verschillende partijen colf ge-speeld, kinderen gooien sneeuw-ballen, iemand is met een tol in de weer, ijzers worden onderge-bonden en er wordt volop ge-schaatst. De familie Sadeler was de groot-ste en misschien wel meest suc-cesvolle familiedynastie van Vlaamse graveurs. Ze waren dominant als prentenmakers op de Noord-Europese markt in de late 16de- en 17de-eeuw. Evenals bij kunstenaars families als Wierix en Van der Passe lijkt het werk van de afzonderlijke individuen sterk op elkaar. Zeker tien Sadelers werkten als graveur in zuidelijke Nederlanden, Duits-land, Bohemen en Oostenrijk. Literatuur: Wurzbach “Niederländisches Künstler Lexikon”, Egidius Sadeler nr. 94

4—WINTERLANDSCHAP BIJ MECHELEN

“Lught, Ianuarius” – Ets en gravure vervaardigd door Pieter Nolpe tussen 1633 en 1653. Later met de hand gekleurd. Afm. 40,4 x 52,3 cm. Onderaan in de marge een tweeregelig vers in het Nederlands en in het Frans.: “Hanght nu de nar, sijn bellen Aen, met d’ijsslee, op de Vlught / Op Schaetsen rijdt, Wilt kolven gaen tis nu gesonde Lught” “Attelez aux traisneau les chevaux du carosse ca sonnet-tes au vent; ou prenze vos patins / Pour glisser surla glace ainsi que du lutins Enfans il fait beau temps pour jouer à la crosse.” De prent komt uit een serie van verschillende maan-den, die eveneens een element of seizoen verbeel-den. Op het ijs vermaakt men zich met kolven, sleetje rijden en ijszeilen. Bij een uitspanning binden men-sen hun ijzers onder. We zien een eendenvanger met zijn buit, vergezeld van zijn zoon en hond. Een jon-gen gaat onderuit. In de arrenslede zitten dames goed ingepakt tegen de kou, de handen in een mof, voor het gezicht een masker, het paard dat slede trekt is rijk versierd. Het Biografisch Woordenboek der Nederlanden (1868) en de Geschiedenis der Vaderlandsche Schilderkunst (1816-1840) melden over de kunste-naar: Pieter Nolpe (ca.1613 - ca.1653) “op wiens graveerkunst de Hollansche School ook roemen mag, was een tijd- en landgenoot van Suiderhoef”. Nolpe “te ‘s Hage geboren, was een uitstekend graveur en onderscheidde zich door een vaste snede en een schilderachtig effect.” “Wij kennen deze kunstenaar alleen uit sijne werken, die door hem vervaardigd zijn. De voornaamste daarvan zijn acht groote Prenten, als: een Veldgezigt, Strandgezigt, Winters-voorstellingen en een Koestal van binnen verbeeldende: waarvan de meeste, met kloeke beelden en beesten gestoffeerd, naar de uitvoerige schilderijen van P. Potter, zeer kunstig met de etsnaald en het graveerijzer gevolgd zijn.”

5—IJSGEZICHT

6—IDYLLISCHE WINTER

Nederlands 19de-eeuws ijsgezicht, tekening in waterverf van een anonieme meester. Afm. 36,4 x 52,6 cm. De Lage Landen kenden vele vinnig koude winters. Kou die “deur vel en vleesch passeerde”. Binnenwateren en rivieren konden potdicht gevroren zijn en tot maart met een dikke ijskorst be-dekt. Havens zaten dicht. De Zuiderzee werd met sledes en wagens overgesto-ken. Soms zwierven wolven rond op zoek naar prooi. De prijzen voor etens-waren stegen tijdens de winterperiode tot onwaarschijnlijke hoogte. Er was gebrek aan turf, hout en kolen en vooral aan vers water. Werk was moeilijk te vinden. Er stierven heel wat mensen van de kou. Ellende overheerste. Toch ligt de winter ligt veel Nederlan-ders na aan het hart. De gedachte aan ijs en schaatsen alleen al doet het sneller slaan. Vroeger even goed als tegen-woordig. Van de ruige realiteit tijdens grillige winters is op ijsgezichten doorgaans weinig te zien. Het koperspubliek wilde geen ellende en ook geen al te realisti-sche weergave van borrelende scheu-ren, windwakken en viezigheid op het ijs. Men vroeg om een idyllisch plaatje.

Ecce Homo [zie de mens, Johan-nes 19:5]. Pontius Pilatus toont Christus aan het volk in Jeruza-lem. Gewassen tekening met pen en bruine inkt en houtskool door Jan Luyken (Amsterdam 1649-1712): De tekening is een ontwerp voor een van de door Jan en zijn zoon Caspar Luyken geïllustreer-de Bijbels. Afmeting ca. 16,1 x 27,6 cm.

Pontius Pilatus toont Christus aan het volk in Jerusalem. De tekening is een ontwerp voor een gravure in Luykens platenbijbel, die in Amsterdam in verschillen-de edities is uitgebracht. Luyken nam daarvoor de geïllustreerde bijbels van Albrecht Dürer en Lucas van Leyden als voorbeeld.

J. Immerzeel schreef in 1842 dat Jan Luyken “in teeken- en etskunst eene hoogte van vermaardheid be-reikt, die alleen het doel wordt van genieën.” In vele voorstellingen “duidt de rijkheid van zijn ordonnanties het geoefend oog genoegzaam aan, dat hij alle onderwerpen met al die oplettendheid en zorg bewerkt heeft, als zijne vlugge en geestige manier van werken toeliet. Hoe vindingrijk, doordacht en oordeelkundig zijn Luyken’s groote Bijbelprenten in de zamenstelling van groote partijen en groeperingen van duizenden figuren, waaronder zelfs de kleinste op verre afstan-den een eigen karakter hebben! Wie wist als hij, zooveel aan het wonderbare grenzende verscheidenheid aan zijne beelden te brengen en er met een enkele trek uitdrukking en waarheid aan te geven?” Daarnaast was Luyken “volleerd in de regelen der perspectief en bouwkunde, en toonde ook in het laatste vak zijne rijke verbeeldingskracht en zijnen uitmuntenden smaak.””In bijna al zijn grootere en kleinere kunstwerken heerscht een verwonderlijk effect en harmonie; zijne figu-ren zijn doorgaans vast geteekend; doch over het costumm bekommerde hij zich weinig, volgde daarin meestal zijne vrije phantasie.“

Provenance: verso geannoteerd Bought at the Sale of Mr. Reveley drawings May 11. 1852. (In whose “Notices” this drawing is mentioned.)

7—JAN LUYKEN NAAR LUCAS VAN LEYDEN

Schetsboek van de Vlaamse tekenaar/graveur Albert Flamen (Brugge ca. 1620 – Parijs na 1691). Het is door Flamen gedateerd Le premier septembre ao 1679. De stijl van Flamen werd beïnvloed door Jacques Callot. Het schrift toont tekeningen, studies en schetsen; uitgevoerd in pen met bruine inkt en grijze aquarelverf. Het zijn afbeeldingen van schermoefe-ningen, lopende, paardrijdende en musket schietende figuren, studies van gezichten, tekeningen van landschappen met windmolens, huizen, ruiters, alsmede perspectiefstudies. Enkele pagina’s zijn met toevoegingen van een andere hand. Het schetsboek bevat 22 deels dubbelzijdige bladen (formaat ca. 16 x 23 cm) met watermerk (vermoedelijk Churchill 305). Van Albert Flamen bevindt zich een soortgelijk schetsboek in het Kupfer-stichkabinett te Berlijn.

8—SCHETSBOEK ALBERT FLAMEN

Serie van de twaalf maanden, kopergravures vervaardigd door Martin Engelbrecht, eerste helft 18de -eeuw. Later met de hand gekleurd. Afm. elk ca. 30,7 x 40,7 cm. Martin Engelbrecht (1684 - 1756) werkte in het zuid Duitse Augsburg als graveur en uitgever van kunst. Hij graveerde voor-namelijk ornamentprenten en stadsgezichten. Er wordt geschat dat zijn oeuvre meer dan 3000 prenten omvat. De voorstellingen van de maanden zijn telkens voorzien van een tekst in het Latijn en Duits. Zo wordt bij januari verteld “Kann der Holländer nicht die off[e]ne See beschiffen, bind[e]t er die Schlittschu[h]e an und wagt sich auf das Eis”. Bij februari gaat het over carnaval. In maart begint men de

wijnstokken omhoog te binden, al kan het nog wel flink regenen. In april is alles groen en staat in bloei, de tuinman moet hard werken. 9—DE TWAALF MAANDEN

In mei ontvlamt de liefde, die voorheen nog koud was als ijs en gaat men bootje varen. De liefelijkheid van het voorjaar moet wijken in juni, bloe-menpracht streelt immers slechts het oog. Het zaaigoed ziet er inmiddels eetbaar uit en zachte schapen geven ons wol. In juli staan de weilanden vol bloemen waaraan het vee zich tegoed doet. Zo zuur boeren arbeid is, zo maakt het de winter vrij van zorgen. In augustus toont de aarde al haar schatten en zijn weides, akkers, bomen vol met vruchten. Men kan op vele manieren op het land genieten en de gezegde lucht dankbaar aanvaarden. In september gaat men van de velden naar het bos om op herten te jagen en zien we menig man en vrouw fruit naar huis dragen, waarmee de keuken smakelijk wordt gevuld. In oktober wordt de druiven geoogst, waarvan het sap de mensen zowel kracht als vreugde brengt. Wintermaand november dreigt met storm en golven waardoor menig schip ten onder gaat. In Kerstmaand december wordt menig varken gepekeld en gerookt en laat witte sneeuw zien dat het jaar ten einde loopt.

Serie over de vier jaargetijden, etsen vervaardigd door Reinier Vinkeles ca. 1790. Later met de hand gekleurd. Afm. (elk) 13,2 x 7,6 cm. Vinkeles (1741 - 1816) was een in zijn tijd vermaard Nederlands tekenaar en graveur. Hij begon als leerling van graveur Jan Punt. Hij tekende en tekende in het begin portretten en stadsgezichten. In 1762 trad hij toe tot de Amsterdamse Stadstekenacademie en werd er in 1765 een van de bestuurders. In 1770 vertrok Vinkeles naar Parijs, waar hij studeerde bij Jacques-Philippe Le Bas. Een jaar later ging Vinkeles blijvend terug naar Amsterdam en maakte er talloze toneel- en boekillustraties, historische prenten, topografische scènes, portretgravures, schilderijreproducties. Hij werd uitgenodigd door Catharina de Grote om bestuurder van de Sint-Petersburgse Kunstacademie te worden, doch “te veel gehecht aan zijne geboortegrond en zijne reeds hoog bejaarde ouders” hij weigerde dit. De stijl van Vinkeles was in het begin tamelijk barok, tendeerde later naar het classicisme en werd daarna weer meer natuurgetrouw. Hij vervaar-digde meer dan 2500 prenten en was lange jaren de voornaamste meester in zijn vak.

10—DE VIER JAARGETIJDEN VAN REINIER VINKELES

Serie over de vier jaargetijden. 18de-eeuwse kopergravures vervaardigd naar prenten van Gerard de Lairesse. Gemonogrammeerd “VK”, mogelijk Nicolaes Verkolje. Later met de hand gekleurd. Afm. elk ca. 13 x 17,5 cm. Ver - Flora zit als personificatie van de lente op een wolk en is omgeven door drie gepersonifieerde maanden die ge-bladerte en bloemen bij zich dragen. Flora is gekroond met een bloemen-krans en maakt een tweede van de bloe-men die de Maanden haar aanreiken. Aestas - Ceres zit als personificatie van de zomer op een wolk en is omgeven door drie gepersonifieerde maanden die fruitmanden, olijftakken en graan aan-dragen. Ceres wordt gekroond met een krans van graan, in haar handen houdt ze een brandende toorts en een sikkel. Autumnus - Bacchus zit als personificatie van de herfst op een wolk en is omge-ven door drie gepersonifieerde maan-den die wijnranken en ander seizoens-fruit bij zich dragen. Bacchus is gedeeltelijk bedekt met een tijgervel en gekroond met wingerdbladen en druiven, in zijn linkerhand houdt hij een hoorn des overvloeds. Hiems - De god van de wind, Aeolus, zit op een wolk met een kale tak in zijn hand en staat symbool voor de winter. Hij is omgeven door drie gepersonifieerde maanden. Eén houdt een met wortelen gevulde hoorn des overvloeds vast, een tweede draagt een olijftak bij zich en is al hoes-tend weggedoken in zijn mantel. Het hoofd van de derde Maand is bedekt met een bontmuts.

11—DE VIER JAARGETIJDEN EN DE GODEN

“Oudegracht te Utrecht”, lithogra-fie vervaardigd door Reinier Craeyvanger ca. 1830, in de tijd met de hand gekleurd. Gedrukt door “Van de Weyer Steendrukker te Utrecht”. Afm. 34 x 44,7 cm. We zien de Oudegracht met Bak-kerbrug en Bezembrug. Aan het einde van de gracht staat het in 1826 in neo-classicistische stijl opgetrokken stadhuis. Rechts prijkt de Domtoren. Op straat rondom de Oudegracht is het – ook toen al - een drukte van belang. Schilder, tekenaar en lithograaf Reinier Craeyvanger (1812-1880) kreeg les van zijn broer Gijsbertus Craeyvanger en bezocht de Am-sterdamse Akademie. Van die zelfde Akademie was hij later le-raar. Hij was voorzitter van het Amsterdamse Arti et Amicitiae. Reinier Craeyvanger was tevens uitmuntend zanger en violoncel-list. Provenance: verkocht bij veilinghuis De Zon 10 december 1954, lot. 4602. Verso: verzamelaarsstempel van J.A.M. Byvoet (Lugt 2841b). Jan By-voet (1925-2008) was medeeigenaar van Bloembollenbedrijf Bijvoet.

12—SFEERBEELD VAN DE OUDE GRACHT

“Aspec meridonal de la Ville et Citadelle d’Anvers”, kopergravure vervaardigd tussen 1641-1648 door Hugues Picart en uitgegeven door Jean Boisseau. In de tijd met de hand gekleurd met latere toevoegingen. Afm. (prent) 23,7 x 82,7 cm, (lijst) 46 x 104 cm.

Aangezicht van de stad Antwerpen vanaf landzijde. We zien de stadsomwalling met daarin van links naar rechts de Begijnenpoort, de Sint-Jorispoort (ook wel Keizerspoort of Mechelse poort geheten), Kipdorppoort en Rodepoort. In de stad zelf zien we het kasteel (tegenwoordig is hier slechts nog Het Steen van over), St. Michielsabdij (1831 verwoest tijdens de Belgische Revolutie, nadat ze tijdens de Franse bezetting al deels was gesloopt), St. Walburgiskerk (gesloopt in 1817), Sint-Andrieskerk, Sint-Joriskerk (verwoest tijdens het Franse bewind en heropgebouwd in 1853), Sint-Elisabethgasthuis (het oude hospitaal), Jezuïetencollege, de Waalse broeders, Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, het beursgebouw (afgebrand in 1853 en heropgebouwd in 1872), het klooster van de ongeschoeide Karmelieten, Sint-Margarethakerk (?), Sint-Jacobskerk, Fran-ciskanen (Minderbroeders) klooster, Anglicaanse kerk, het Begijnenklooster en helemaal rechts het klooster van de orde der Kapucijnen.

De gravure komt voor in het Théâtre des Citez, een van de zeldzaamste Franse boeken met stadsgezichten. Hiervoor maakte meester graveur Hugues Picart tussen 1641 en 1648 achtentwintig grote profielen van Europese en Aziatische steden. Vanaf 1648 werden de bladen ook los ver-kocht.

Van Jean Boisseau (actief tussen 1637-1658) weten we dat hij in 1631 werkte als ‘meester verluchter’ [dus iemand die handschriften met minia-tuurschilderingen verfraaid] en als vanaf 1635 als ‘afsetter’: “Enlumineur de cartes marines”/ “Enlumineur du Roy pour les cartes geographi-ques” [kleurder van kaarten dus].

13—PROFIEL VAN ANTWERPEN VANUIT HET OOSTEN

Antwerpen gezien vanaf de Linkeroever “Vue d’Anvers - Prise de la tete de Flandre”, lithografie uitgegeven te Parijs ca. 1820, in de tijd met de hand gekleurd. Afm. 35,4 x 54,6 cm. De Industriële Revolutie in de 19de eeuw bracht Antwerpen een enorme uitbreiding van het handelsvervoer en de stad groeide uit tot een wereldha-ven. Stoomkracht voerde de vaarsnelheid van schepen op en de nieuwe werelddelen zorgden nu voor de bevoorrading van grondstoffen en dienden tevens als afzetmarkt voor bewerkte goederen. De maritieme groothandel had zijn weerslag op de stad en het omliggende. Voor de ontwikke-ling van de handel in de 16de eeuw moesten de oude poorten, bruggen en ruien uit de middel-eeuwen verdwijnen. Zo werd ook in de 19de eeuw Antwerpen herschapen, maar op een veel grotere schaal. De stad trok werkkrachten van het land aan en de bevolking groei-de. Rondom de stadskern werden allerlei straten en wijken gebouwd, zodat de stad snel uitbreidde. De oude fortengordel, de Spaanse vesten, moesten hiervoor afgebroken worden. De kunstenaar lijkt met de pastorale voorgrond, de koeien, het melkmeisje, de slapende boer, nog even de oude tijd te willen vasthouden. Op een afstand leggen de stoomschepen in de stad aan, terwijl het leven op de Linkeroever nog niet zo snel gaat. Nog even.

14—PROFIEL VAN ANTWERPEN AAN DE VOORAVOND VAN DE INDUSTRIËLE REVOLUTIE

“Vue de la Grande Place a An-vers”, ets met aquatint uitgege-ven door J.L. van Bever tussen 1815-1825. Later met de hand gekleurd. Afm.: 57,5 x 77 cm. De Grote Markt te Antwerpen met bedrijvigheid van alledag met militairen, straatverkopers, gegoede burgers en andere passanten. Links langs het hui-zenblok de Maalderijstraat naar de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal, rechts het Stadhuis, met daarlangs een doorkijk naar de Hoogstraat. Voor het stadhuis staat een menigte te kijken naar een aapje in uniform op de rug van een hond. (Op deze plek staat sinds 1887 de fontein met de hand-werpende Brabo.) Verderop rijdt een vierspan met lijkwagen voorbij. In de huizenrij op de achter-grond zien we de winkel van een horlogemaker, een goud en zilversmidswinkel, een ijzer-handel, een stoffenwinkel (“Magazin de Draps”) en “Van Mechelen verkoopt Bier en Jenever ”en Sommers chapellerie [hoedenwinkel]. Na de Franse bezetting stond Antwerpen stond aan het begin van de Industriële Revolutie. De haven groeide met Hamburg en Rotterdam uit tot belangrijkste haven van Europa. De economische vooruitzichten waren goed.

15—DE GROTE MARKT TE ANTWERPEN

“Het Kasteel van Breda. Zoo als het in 1590, en tot de numalige verandering, bestond.”; “De Oude- Hof-Kapel en vierkante toren van het kasteel van Breda.” Steendrukken vervaardigd door Brest van Kempen te Brussel en uitgegeven door F.P. Sterk te Breda. Gedrukt te Dordrecht bij Van Steuerwald & Co. Deze prenten werden uitgegeven als set van vier ter gelegenheid van de viering van de restauratie van het kasteel te Breda in 1830 behorend bij de “Geschiedkundige beschrijving van het vermaarde kasteel te Breda, thans ingerigt tot eene militaire hoogeschool, alsmede van de Groote Kerk aldaar.” Later met de hand gekleurd. Afm. elk ca. 33 x 43 cm. De Koninklijke Militaire Academie (KMA), de eerste militaire inrichting in Europa “waar de krijgskunst in haar gehele omvang en op weten-schappelijke grondslagen door de toekomstige officieren van alle wapens werd beoefend”, werd opgericht door koning Willem I in 1828. Als gevolg van de Belgische Opstand in oktober 1830 werden de lessen aan de Academie geschorst, de gouverneur op nonactief gesteld en het be-stuur vervangen. Nieuwe cadetten komen weer aan in 1836. Tegenwoordig leidt de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) in het kasteel jaar-lijks ongeveer 700 cadetten en cursisten op tot officier. De KMA verzorgt de militaire en vaktechnische opleiding en vorming van officieren voor de Koninklijke Landmacht, de Koninklijke Luchtmacht en de Koninklijke Marechaussee.

16, 17—HET VERMAARDE KASTEEL TE BREDA

“De Groote-Kerk en Toren te Breda. In eene van welks kapellen zich de vermaarde graftombe van Engelbrecht den tweede bevindt.”; “De Haven van Breda, zoo als die zich van den Wal des Kasteels vertoont.” We zien de Grote Kerk van Breda vanaf de Grote Markt. Op de hoek van het kerkplein opent een winkel in porselijn, glas en aardewerk haar deuren, in de torenstraat kijkt een hotel uit op de kerk, in de reigerstraat zijn allerlei winkels, tegen de kerk staan nog woningen. Een paar men-sen lopen op straat, wagens rijden met goederen, er zit iemand beschut in z’n eigen koets, een postkoets verdwijnt achter de kerk, een vrouw duwt een volle kruiwagen. De bijna 100 meter hoge toren is al van ver te zien. Door haar bouw en ligging wordt de kerk tot de mooiste van Ne-derland gerekend. De haven van Breda was oorspronkelijk een stuk van de rivier de Mark en bestond aanvankelijk uit een los- en ligplaats op het einde van de Vis-marktstraat, waar ook de oude vishal is. Tot 1827 had Breda een open verbinding naar de Zeeuwse en Hollandse wateren. Het getijdeverschil is de haven was zestig centimeter. In eerste instantie werd zeevis, later ook riviervis aangevoerd. Op de kop van de Vismarktstraat stonden visban-ken. De riviervis werd verkocht onder een houten overkapping van het Waaggebouw (het latere Oude Postkantoor).

18—DE GROTE KERK TE BREDA, 19 —DE HAVEN VAN BREDA

Gravure vervaardigd van drie koperplaten in 1758 door militair ingenieur Bernard Jacob de Roij (tekenaar), P.A. Ketelaar (landmeter) en Gijs-bert Beket. Later met de hand gekleurd. Afm. ca. 56 x 137 cm.

“Kaart dienende tot het Project van den Heer M: van Barneveld Vrijheer van Noordeloos en Overslingeland en Burgemeester enz: te Gorinchem Wegens het maken van een Overlaat tusschen Baardwijk en Drunen tot aflatinge van het overvloedig afkomende bovenwater en voorkomingen van Inundatien breeder in de Memorie hier toe relatief vervat, zijnde in deze kaart [vermits de kortheid van tijd] maar gesteld geworden de voor-naamste dijken, Wegen, Rivieren en Sluizen &c: van boven Crevecoeur, tot aan het Bergse Veld, of den Biesbos, met aanwijzingen van de kerken en Molens der Dorpen, Zijnde het voorsz: Terrein uitvoeriger en netter getekend.”

20—GEDETAILLEERDE KAART VAN HET LAND VAN HEUSDEN

“Tabula Selenographica”, kopergravure ver-vaardigd door Johann Baptist Homann naar het werk van Johann Gabriel Doppelmayr, afkomstig uit de Atlas Coelestis uitgegeven te Neurenberg 1742 of 1748. Later met de hand gekleurd. Afm. 48,5 x 58 cm. De linker maankaart wordt een beschouwd als een fundamentele kaart in de selenografie - de cartografie van de maan. Deze kaart verscheen voor het eerst in Johannes Hevelius Seleno-graphia uit 1647 dat de basis heeft gelegd voor veel cartografische studies van de maan. Hier wordt de maan afgebeeld zoals dat nooit vanaf de aarde zou kunnen, met alle zichtbare ken-merken op een zelfde schaal. Hevelius stelt hier ook dat het maanoppervlak moet worden weer-gegeven alsof het wordt belicht vanuit een enkele bron, in dit geval het ochtend licht. De kaart rechts is bedacht door de jezuïeten Giovanni Battista Riccioli en Francesco Gri-maldi en verscheen voor het eerst in hun Alma-gestum Novum in 1651. Het was een belangrijke kaart vanwege z’n geheel nieuwe nomencla-tuur die voor een groot deel tot op de dag van vandaag nog in gebruik is. Onder hun bena-mingen ook de Mare Tranquillitatis, bekend als de landingsplek van het eerste bemande ruim-tetoestel, de Apollo 11. Links boven de voorstelling zien we putti’s in de weer met een telescoop, rechts zien we Selene de godin van de maan. Verschillende kleinere kaarten tonen de maan in haar maandelijkse cyclus.

21—BELANGRIJKE KAART VAN DE MAAN

“Planisphaerium Coeleste”. Kopergra-vure uitgegeven door Matthäus Seutter te Neuremberg ca. 1750. Later met de hand gekleurd. Afm. 48 x 57 cm. We zien de sterren van het noordelijk- en zuidelijk halfrond afgebeeld als alle-gorische figuren, dieren en wetenschap-pelijke instrumenten. De stijl van de sterrenbeelden volgt het Firmamentum Sobiescianum sive Uranographia uit 1687 van de Poolse astronoom Johannes He-velius. Het ontwerp van de kaart was gebaseerd op werk van de Nurembergse astronoom Georg Christoph Eimmart (1638-1705). Behalve de halfronden zien we zeven diagrammen tegen een achtergrond van wolken. Linksboven teksten uit Genesis: “God noemde het licht dag en de duis-ternis noemde Hij nacht.” Rechtsboven de fasen van de maan gezien vanaf de aarde. Centraal bovenaan zien we God als de Schepper, gezeten op een wolk en begeleid door putti. Onderaan vlnr: de verlichting van de maan door de zon, astronomische modellen van Tycho Brahe, Copernicus en Ptolemaeus alsme-de een model van Lansbergen over de beweging van de aarde om de zon. Een sleutel voor de grootte van de sterren op de halfronden wordt in het midden weergegeven. 22—HEMELKAART MET STERRENBEELDEN EN PLANETEN

“Hemisphaerium Coeli Australe”, koper-gravure vervaardigd door Johann Baptist Homann naar het werk van Johann Ga-briel Doppelmayr, afkomstig uit de Atlas Coelestis in quo Mundus Spectabilis uitgege-ven te Neurenberg 1742 of 1748. Later met de hand gekleurd. Afm. 49,1 x 57,2 cm. Hemelkaart van het zuidelijk halfrond. De sterrenbeelden – waaronder het Zuider-kruis en Orion - zijn afgebeeld volgens Johannes Hevelius, maar we zien ook exotischere sterrenbeelden zoals Pauw, Toekan en een prachtige eenhoorn met de naam Monoceros. De tabellen links en rechts geven een beschrijving van de ster-renbeelden. De randen van de kaart tonen de vier belangrijkste Europese sterren-wachten in Greenwich, Kopenhagen, Kas-sel en Berlijn. De stand van de sterren op de kaart is correct voor het jaar 1730. Doppelmayr (1677-1750) was professor in de wiskunde in Neurenberg en schreef over astronomie, geografie, cartografie, trigonometrie, zonnewijzers en wiskundi-ge instrumenten. Homann (1664-1724), een voormalige Dominicaner monnik, was de belangrijkste en meest productieve Duitse cartograaf/uitgever van de 18de eeuw en vervaardigde kaarten en globes die opvie-len zowel door hun geografische nauw-keurigheid als bijzondere esthetiek.

23—KAART VAN STERRENHEMEL EN STERRENWACHTEN

Kopergravure vervaardigd in 1783 door Matthias de Sallieth, naar een tekening van Gerrit van der Pals, die op zijn beurt een schilderij van Ludolf Backhuysen kopieerde. Afm. 28 x 36,2 cm. We zien Hoek van Holland in 1684. Op de oever in de voorgrond drie mannen en een vrouw die een hondje aai. Op de voorgrond in het water een binnenkomende snik met spriettuig, zijn zeilen innemende. Het schip draagt een witte vlag in top, met daarin het jaartal 1684. Erachter twee grote schepen onder zeil. Het achterste vaartuig draagt in zijn spiegelversiering het wapen van Amsterdam. Aan de horizon zijn nog enkele andere vaartuigen zichtbaar alsmede de oever aan de overkant van het water. Werk van Ludolf Backhuysen (1631-1708) vertoont sterke invloed van Willem van de Velde de Jonge. Backhuysen schilderde havenge-zichten en scheepsportretten, maar bekend werd hij vooral door zijn stormachtige zeeën en schipbreu-ken. Hij verbeeldde talrijke voor-vallen uit de Hollandse maritieme geschiedenis. 24—HOEK VAN HOLLAND VOLGENS LUDOLF BACKHUYSEN

“Anvers”. Ets vervaardigd in 1868 door Johan Barthold Jongkind. 33 staat (van 4). Afm. 15,4 x 23,4 cm. Jongkind (1819 – 1891) had zijn eigen stijl vervolmaakt rond 1860. Hij heeft het ‘zware’ realisme achter zich gelaten, maar is nog niet zo lichtzinnig als het impres-sionisme. Hij schetste en aquarel-leerde in de open lucht en trachtte exact dat vast te leggen wat er voor hem afspeelde. Meestal lag daarbij de nadruk op de sfeer rondom een te schilderen object, in plaats van op het object zelf. Gedreven door financiële nood-zaak maakte Jongkind toen ook het leeuwendeel van zijn etswerk. Etsen bood immers de mogelijk-heid met één afbeelding meer-maals iets te verdienen. Tegenwoordig is Jongkinds bete-kenis voor de ontwikkeling van het impressionisme alom erkend. Zijn erfgoed hangt in de grote schilderijencollecties en grafische verzamelingen over de gehele wereld. Literatuur: Michel Melot (1980) “Graphic art of the pre-impressionists”, nr. J15.

25—ONDERGAANDE ZON IN HAVEN VAN ANTWERPEN—JONGKIND

Kopergravures vervaardigd door Robert Benard, naar ontwerpen door François Nicolas Martinet uit de fameuze encyclopedie van Diderot en d’Alembert Dictionnaire Raisonné des Sciences, des Arts et des Métiers uitgegeven tussen 1751-1777. Later met de hand gekleurd. Afm. elk ca. 20,4 x 35 cm. De als ingenieur geschoolde François Nicolas Martinet (1731- ca. 1790) tekende vogels voor de meest invloedrijke Franse ornithologen van de 18de-eeuw. Later in zijn loopbaan gaf hij zijn eigen ornithologische werken uit. Niet alleen door z’n omvang (17 delen) wordt de Encyclopédie van Diderot en d’Alembert beschouwt als een intellectuele en artistieke onderne-ming, die het boegbeeld geworden is van De Verlichting in Frankrijk in de 18de-eeuw. Reeds in de 17de-eeuw was men begonnen met het samen-stellen van een groot encyclopedisch werk. In 1747 namen de Diderot en d’Alembert de redactie van het almaar uitdijende werk over. Maar de redacteurs houden zich niet aan de voorgestelde inhoud: in plaats van een compendium van alle kennis uit te geven, gebruiken zij de Encyclopédie om subversieve ideeën tussen de artikels te glijden. Waar de inschrijvers een op feiten gebaseerde encyclopedie verwachtten, kregen ze polemi-sche lemma’s te lezen met aanvallen op godsdienst en staat en werd in 1752 de uitgave een eerste keer verboden. De Encyclopédie werd gezien als staatsgevaarlijke publicatie, vermomd als wetenschap. D’Alembert verliet het redactieteam, niettemin slaagt Diderot erin, met hulp van een ko-

ninklijke censor, de Encyclopédie te voltooien in 1765. 26—EXOTISCHE VOGELS UIT DIDEROT EN D’ALEMBERT

19de eeuwse tekening met Oostin-dische inkt en waterverf door een anonieme kunstenaar. Afm, 19 x 24 cm. De vlinders zouden kunnen zijn, o.a. [vergeef de beperkingen van de auteur, die met zeer beschei-den kennis over vlinders te werk is gegaan, als stadskind kom je helaas maar weinig met vlinders in aanraking]: de Watererebia (Erebia Pronoe), de Grote ijsvogel-vlinder (Limenitis Populi), het Boomblauwtje (Celastrina argio-lus), de Geelvlekbergerebia (Erebia Manto), het Landkaartje (Arachina Levana) en de Bergerebia (Erebia Epiphron).

Na meters encyclopedieën kan worden geconcludeerd dat de tekenaar in een bos moet hebben gestaan in een bergachtige omge-ving. De meeste van de afgebeel-de vlinders lijken tegenwoordig nog in Centraal-, Zuid- en Oost-Europa voor te komen, maar dat zegt weinig over de situatie in de 19de eeuw. Afgezien van de berg-achtige omgeving, kan toen ook de Haarlemmerhout voor het veldwerk hebben gefungeerd.

27—VLINDERTEKENINGEN

“Loterie Ville de Marseille”, affiche ontworpen door David Dellepiane (1866-1925), lithografie uitgegeven in 1899 door Moullot. Afmetingen (lijst): 165 x 111 cm. Het lithograferen zoals dit in 1870 door Jules Cheret werd geperfectioneerd tot een drukproces van drie verschillende stenen platen (met daarop meestal rode, gele en blauwe inkt) was een doorslaand succes. Het bleef een gecompliceerd procedé, maar de intensiteit van de kleur en de veel-heid aan nuances die konden worden aangebracht, bood tot dan toe ongekende mogelijkheden. Deze uitvinding leidde er toe, beeld en tekst aantrekkelijk in groot formaat te kunnen combineren, waarmee de lithografische poster een baanbreken-de innovatie werd. De poster bepaalde al snel het straatbeeld in de groeiende steden van Europa en Amerika. Parijs, Milaan en New York waren getransformeerd naar open lucht kunstgalerieën en maakten de weg vrij voor het moderne reclame tijdperk. David Dellepiane volgde met deze poster voor de stad Marseille de door Alphonse Mucha in 1894 geïntroduceerde zwierige Art Nouveau stijl.

28—PRACHTIG ART NOUVEAU AFFICHE

Tekeningen met gemengde techniek van de hand van ontwerper John Guida (1888-1951). Afm. (lijst) 55 x 75 cm. Mode kwam in de jaren 1920-1930 binnen handbereik van het grote publiek, men ging naar de bioscoop en zag films waar de nieuwste mode werd gedragen. Betoverd door het nieuwe en het modieuze wilden vrouwen diezelfde looks: kleding, haar en make-up. Na de rechte lijnen van de 1920er-jaren werd het deftiger, ladylike. Afgeronde bustes, getailleerde modellen en zachter en mooier haar omdat de manier van krullen verbeter-de. Kleding was vrouwelijk: lieflijk en netjes overdag, ’s avonds glamorous. Modeontwerper Giovanni Guida verhuisde van platteland naar Rome in 1913, waar hij het jaar er op onder het pseudoniem John deel nam aan de Esposizione sulla Moda georganiseerd door de Circolo degli Artisti. Na de eerste wereldoorlog verbleef Guida een drietal jaren in Parijs om in de 1920er jaren naar Rome terug te keren. Daar werkte hij - vrijwel exclusief - voor de winkelketen Coen. Hij maakte er onder andere modeontwer-pen bij de stoffen die in de winkels te koop waren. Het textielmuseum van de Fondazone Ratti te Como organiseerde een grote tentoonstelling over John Guida in 2012, waar 34 van zijn ontwerptekeningen werden getoond.

29—MODEONTWERPEN UIT HET INTERBELLUM

April 2015