Brochure van de Excellentieprijzen

34

Transcript of Brochure van de Excellentieprijzen

Page 1: Brochure van de Excellentieprijzen
Page 2: Brochure van de Excellentieprijzen

In dit beeld heb ik de creatieve energie van de weten-schappers willen uitdrukken. Heel de ontwikkeling ver-trekt vanuit een half anatomisch hoofd. Ik speel op het contrast tussen de enerzijds strakke gesloten statische vorm van het hoofd en de andere kant die als het ware openbloeit en waarin alles in beweging is. De evolutie van de wetenschap is constant aan de gang.Bovenaan zijn er twee mensen die een vraagteken vanuit de hersenen duwen. Een van de twee figuren neemt steun op een DNA ladder. Vanuit de top van de schedel komt een tekendriehoek te voorschijnt. Deze symboliseert de wiskunde. Ik plaatste deze op een speelse manier zodat hij als een hoedje geïnterpreteerd kan worden en het ernstig onderwerp een ludiek aspect geeft. Vanuit de kern van het hoofd komt een ruimtetelescoop (Hubble) die

naar het oneindig verre gericht is, daaronder maakte ik een tegenbeweging met een microscoop die naar binnen gericht is, dus naar het oneindig kleine. Hieronder zijn er proefbokalen die in de laboratoria gebruikt worden (chemie), een computer en een boek die symbool staan voor de diverse wetenschappen, kunsten en letteren. De spuit (geneeskunde) en de passer maken dan terug een opwaartse beweging net zoals +-x:, die de foetus (bio-logie) zwevend houden. Boven aan de boord van de holle donkere schedelruimte beweegt een atoom (fysica) juist onder een planeet. Doordat deze elementen zich voor het donker bevinden krijgen we een gevoel van mysterie. Dit doet ons denken aan de donkere oneindigheid van de kosmos waarin nog zoveel ontdekt moet worden.

Tom Frantzen

HET HOOFD VAN DE WETENSCHAPPER

Page 3: Brochure van de Excellentieprijzen

Het FWO heeft een lange traditie in het toekennen van wetenschappelijke prijzen, vaak in samenwerking met de privésector. Hun omvang is variabel, maar al deze prijzen betekenen een belangrijk kwaliteitslabel voor onderzoekers in de betrokken disciplines.

De prijs der prijzen bij het FWO zijn deze die sinds 1960 vijfjaarlijks worden uitgereikt, met de ietwat prozaïsche naam van “Vijfjaarlijkse prijzen".

Voor de editie 2010 gingen we op zoek naar een meer aantrekkelijke naam, een vlag die meteen duidelijk maakt welke lading erachter steekt. Het is inmiddels genoegzaam bekend dat het FWO wetenschappelijke excellentie hoog in het vaandel voert. Daarom kozen we, in overleg met de collega’s van het FNRS, de naam “FWO Excellentieprijzen”. Het geeft goed aan dat we met deze prijzen mikken op de wetenschapsters en -schappers die letterlijk excelleren, die boven de al erg performante wetenschappelijke gemeenschap in Vlaanderen uitstijgen.

De laureaten die vandaag hun prijs in ontvangst nemen, zijn stuk voor stuk absolute toppers in hun domein. Zij doen de reputatie van deze prijzen alle eer aan. Het zijn wetenschappers die de grenzen van de menselijke ken-nis in hun domein significant verlegd hebben — funda-mentele onderzoekers met grote uitstraling, zowel in

hun onderzoeksdomein als het op vlak van maatschap-pelijke relevantie, en tevens mentors voor vele jonge beloftevolle onderzoekers .

Zeggen dat we de excellente wetenschappers zoeken klinkt echter bedrieglijk eenvoudig. Er waren nog heel wat topwetenschappers die in aanmerking kwamen maar het deze keer net niet gehaald hebben. Wat is excellentie nu precies? Hier moeten een veelvoud van elementen en criteria in beschouwing genomen wor-den, en deze afweging kan nog altijd het best gebeu-ren via de procedure die zijn sporen reeds uitgebreid verdiend heeft, namelijk evaluatie door de peers, de collega’s uit het vakgebied. We hebben nauwlettend toegezien op een stringente, objectieve en transparante selectieprocedure, die de standaarden van het FWO waardig is. Het is dan ook met gepaste trots dat wij de prijswin-naars, die als ambassadeurs van de Vlaamse weten-schap mogen beschouwd worden, aan u voorstellen in deze publicatie. Wij feliciteren hen oprecht met wat zij bereikt hebben, en hopen dat zij allen nog lange jaren mogen bijdragen aan het kennisgrensverleggend onderzoek dat zo essentieel is voor onze maatschap-pij, en vooral ook jong onderzoekstalent inspireren om dezelfde weg op te gaan.

dr.ir. Elisabeth Monardsecretaris-generaal FWO

Page 4: Brochure van de Excellentieprijzen

FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Inleiding 04

HET LEGAAT VAN DR. ALPHONSE DE LEEUW 24 augustus 1953: Dr. Alphonse De Leeuw, conserva-tor van de klinische verzamelingen van de Faculteit Geneeskunde en Farmacie van de toen nog Franstalige Université Libre de Bruxelles, overlijdt. Op 16 oktober van datzelfde jaar aanvaardt de Raad van Bestuur van het NFWO zijn legaat ter waarde van 4 miljoen Belgi-sche frank. Zijn testament vermeldt dat dit legaat moet gebruikt worden voor de creatie van een vijfjaarlijkse prijs ter waarde van 750.000 Belgische frank. De prijs moet, naast zijn naam, ook de namen dragen van zijn echtgenote Marie Damry en haar voormalige echtge-noot Léon Charles Bourlart, de neef van Dr. De Leeuw.

De prijs zou voor het eerst uitgereikt worden in 1960 en de laureaat werd gekozen uit een lijst van laureaten van vijfjaarlijkse en tienjaarlijkse wetenschappelijke staatsprijzen (letterkunde, wiskunde, medische weten-schappen,…) en laureaten van de Francqui-Prijs. Drie jury’s met in totaal tien prominente wetenschappers uit de natuurwetenschappen en medische wetenschappen,

wiskunde, fysica en scheikunde, en de mensweten-schappen stonden in voor de selectie van de kandidaten.

Elke jury droeg één kandidaat voor. Uit deze shortlist koos de Raad van Bestuur dan de eindlaureaat. Zo ging de eerste Dr. A. De Leeuw-Damry-Bourlart-prijs naar Prof. Albert Dalcq, vast secretaris van de “Académie Royale de Médecine de Belgique”. De prijs werd over-handigd op vrijdag 27 mei 1960.

EERSTE HERSCHIKKINGVoor de uitreiking van de tweede Dr. A. De Leeuw-Damry-Bourlart-prijs werd een oproep gelanceerd naar prominente onderzoekers. In tegenstellng tot de eerste prijs, werden de kandidaten voorgedragen door een collega-onderzoeker. Deze procedure is tot van-daag intact gebleven. Voor de editie van 1965 werden niet minder dan 13 kandidaturen ingediend, zowel in de Menswetenschappen als in de Exacte en de Natuurwetenschappen. Opnieuw moest de Raad van Bestuur één enkele laureaat uitkiezen. Een bijzonder

EEN HALVE EEUW BEKRONING VAN EXCELLENTIEmoeilijke opdracht. Daarom werd de hulp ingeroepen van het Francqui-Fonds, dat al elk jaar sinds 1933 met succes de Francqui-Prijs uitreikte en daarin een grote expertise had opgebouwd. Het Francqui-Fonds stelde voor om twee extra prijzen te creëren. Zo kwam de volgende indeling tot stand:• Een prijs voor de Natuur- en de Geneeskundige

Wetenschappen;• Een prijs voor de Wiskundige, Fysische en

Scheikundige Wetenschappen;• Een prijs voor de Menswetenschappen.

Om deze drie prijzen te kunnen uitreiken, was er echter een extra geldsom van 1.500.000 Belgische frank nodig. Op vraag van het NFWO besliste de Raad van Bestuur van het Francqui-Fonds op 22 januari 1965 om dit bedrag te investeren in de creatie van twee nieuwe wetenschappelijke prijzen: de Wetenschap-pelijke Prijs Baron Holvoet en de Wetenschappelijke Prijs Ernest-John Solvay. Met deze schenking bracht het Francqui-Fonds meteen een hommage aan twee

Page 5: Brochure van de Excellentieprijzen

FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Inleiding05

gewezen Voorzitters van het NFWO en tevens toon-aangevende figuren in het uitbouwen van de nodige financieringskanalen voor fundamenteel wetenschap-pelijk onderzoek in België.

DE LAUREATEN VOOR 1965 WAREN:Prof. Jean Dabin voor de Wetenschappelijke Prijs A. De Leeuw-Damry-Bourlart;Prof. Ilya Prigogine voor de Wetenschappelijke Prijs Ernest-John Solvay;Prof. Albert Claude voor de Wetenschappelijke Prijs Baron Holvoet.Zowel Ilya Prigogine als Albert Claude zou later een Nobelprijs ontvangen.

Om de drie prijzen te behouden besliste het Francqui-Fonds in 1970 opnieuw 1.500.000 Belgische frank te schenken voor de Wetenschappelijke Prijzen Baron Holvoet en Ernest-John Solvay. Op 26 juni 1970 werden de prijzen toegekend aan Pieter De Somer (Prijs A. De Leeuw-Damry-Bourlart), Pol Swings (Wetenschap-pelijke Prijs Ernest-John Solvay) en Maurits Gysseling (Wetenschappelijke Prijs Baron Holvoet).

TWEEDE HERSCHIKKINGOp 6 juni 1971 overlijdt Joseph Maisin, professor aan de Université Catholique de Louvain, in een autoongeluk. Ter nagedachtenis van deze grote geleerde besliste de Raad van Bestuur van het NFWO op 19 november van datzelfde jaar de Wetenschappelijke Prijs Joseph Maisin in te stellen.

Op vraag van de familie en de vrienden van professor Maisin zal deze prijs voortaan worden uitgereikt aan wetenschappers in de Natuurwetenschappen en de Geneeskundige Wetenschappen. De familie Maisin en het kankersinstituut van de Université Catholique de Louvain nemen gezamenlijk het initiatief voor de oprichting van een Beschermcomité om de nodige fondsen in te zamelen. De Wetenschappelijke Prijs Jo-seph Maisin zal, volgens de wens van de familie Maisin, door het Fonds voor Geneeskundig Wetenschappelijke Onderzoek (FGWO) worden verleend.

Verdere steun van het Francqui-Fonds was dankzij dit mecenaat niet meer nodig en zo verviel de Weten-schappelijke Prijs Baron Holvoet. De Wetenschappe-

lijke Prijs Ernest-John Solvay bleef door een schenking van de familie Solvay wel bestaan. Dit leidde in 1975 tot de volgende herschikking:

• Wetenschappelijke Prijs Joseph Maisin voor Natuur- en Geneeskundige Wetenschappen;

• Wetenschappelijke Prijs Dr. A. De Leeuw-Damry-Bourlart voor Wiskundige, Natuurkundige en Scheikundige Wetenschappen

• Wetenschappelijke Prijs Ernest-John Solvay voor Humane Wetenschappen.

DEFINITIEVE VORMVoor de periode 1971-1975 werden de prijzen ontdub-beld. Voor elke prijs kwam er een Nederlandstalige en een Franstalige laureaat. Deze ontdubbeling werd ingegeven door het grote wetenschappelijke potentieel van België en tegelijk konden enkele moeilijke com-munautaire problemen, die de uitreiking dreigden te overschaduwen, vermeden worden.

Page 6: Brochure van de Excellentieprijzen

06FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Inleiding

Op 23 juni 1975 keurde het toenmalige Belgische parlement de wetswijziging goed waardoor prijzen en subsidies, toegekend aan geleerden, van inkomstenbe-lasting kunnen worden vrijgesteld. Zo kregen in 1975 de vijfjaarlijkse prijzen van het NFWO hun definitieve structuur.

Dit stelstel van zes wetenschappelijke prijzen, drie aan Nederlandstalige en drie aan Franstalige onderzoe-kers, werd tot aan de eeuwwisseling behouden. Alleen het geldbedrag werd nog aangepast. In 1980 werd elke prijs verhoogd tot 1.250.000 Belgi-sche frank en in 1985 tot 2.000.000 Belgische frank. In 1995 was dit bedrag reeds gestegen tot 3.000.000 Bel-gische frank. In 1995 werd Christine Van Broeckhoven (Universiteit Antwerpen) de eerste vrouwelijke laureaat van een vijfjaarlijke NFWO-prijs.

STIJGENDE REPUTATIEDe bekendheid van de vijfjaarlijkse NFWO-prijzen werd steeds groter en er werden ook steeds meer kandida-ten voorgedragen. Voor de periode 1996-2000 waren dit er niet minder dan 33. Door het grote aantal kandida-turen werd op de vergadering van het Federale Bureau

en de Federale Raad van 5 december 1999 beslist om de Wetenschappelijke Prijs Dr. A. De Leeuw-Damry-Bourlart en de Wetenschappelijke Prijs Joseph Maisin te splitsen. Zo ontstonden tweemaal vijf prijzen van elk 3.000.000 Belgische frank:

Wetenschappelijke Prijs Dr. A. De Leeuw-Damry-Bourlart• Exacte Wetenschappen• Toegepaste Wetenschappen

Wetenschappelijke Prijs Dr. Joseph Maisin• Biomedische Wetenschappen• Klinisch Biomedische Wetenschappen

Wetenschappelijke Prijs Ernest-John Solvay• Taal-, Cultuur-, Maatschappij - en

Gedragswetenschappen Voor de periode 2001-2005 bedroeg elke prijs € 100.000. De prijzen werden tijdens een academische zitting in het Paleis der Academiën door Z.M. Koning Albert II plechtig overhandigd.

In 2010 is het 50 jaar geleden dat de prijzen voor het eerst uitgereikt werden. Het FWO is dan ook trots de winnaars van deze jubileumeditie te mogen voorstellen:

• Prijs dr De Leeuw-Damry-Bourlart 2010 in de Exacte Wetenschappen: Prof. Dirk Inzé (UGent)

• Prijs dr De Leeuw-Damry-Bourlart 2010 in de Toegepaste Wetenschappen: Prof. Bart De Moor (K.U.Leuven)

• Prijs Ernest-John Solvay 2010 in de Taal-, Cultuur- en Maatschappijwetenschappen: Prof. Sonja Snacken (VUB)

• Prijs Joseph Maisin 2010 in de Fundamentele Biomedische Wetenschappen: Prof. Peter Carmeliet (K.U.Leuven)

• Prijs Joseph Maisin 2010 in de Klinische Biomedische Wetenschappen: Prof. Paul Rutgeerts (K.U.Leuven)

Om de verjaardag van deze belangrijke wetenschaps-prijzen nog meer luister bij te zetten, kregen ze ook een nieuwe naam. Voortaan gaan de vijfjaarlijkse prij-zen door het leven als “FWO Excellentieprijzen”.

Page 7: Brochure van de Excellentieprijzen

FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Inleiding07

Want het bekronen van wetenschappelijke excellentie, daar is het 50 jaar geleden allemaal mee gestart.

Het FWO liet voor de laureaten ook een bijzonder aan-denken ontwerpen door kunstenaar Tom Franzen. Hij slaagde er op meesterlijke wijze om de bekroning van “wetenschappelijke excellentie in fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek” uit te beelden.

O V E R Z I C H TEen overzicht van 50 jaar bekroning van excellentie

• PRIJS DR. DE LEEUW-DAMRY-BOURLART1960: Prof. Albert Dalcq († 29/10/1973) (Académie Royale de Médecine de Belgique)1965: Prof. Jean Dabin († 13/08/1972) (Université Catholique de Louvain)1970: Prof. Pieter De Somer († 17/06/1985) (Katholieke Universiteit Leuven)1975: Prof. Walter Fiers (Rijskuniversiteit Gent)1980: Prof. Severin Amelinckx († 22/02/2007) (Universiteit Antwerpen)1985: Prof. Jean Bourgain (Vrije Universiteit Brussel)

1990: Prof. Marc Van Montagu (Universiteit Gent)1995: Prof. Romain Coussement (Katholieke Universiteit Leuven)

• Exacte wetenschappen:2000: Prof. Arnold De Loof (Katholieke universiteit Leuven)2005: Prof. Victor Moshchalkov (Katholieke universiteit Leuven)2010: Prof. Dirk Inzé (Universiteit Gent)

• Toegepaste wetenschappen2000: Prof.Paul Van Houtte (Katholieke Universiteit Leuven)2005: Prof. Willy Verstraete (Universiteit Gent)2010: Prof. Bart De Moor (Katholieke Universiteit Leuven)

• PRIJS JOSEPH MAISIN1975: Prof. Georges Peeters (Rijksuniversiteit Gent)1980: Prof. Marc Verstraete (Katholieke Universiteit Leuven)1985: Prof. Herman van den Berghe (Katholieke Universiteit Leuven)1990: Prof. Alfons Billiau (Katholieke Universiteit Leuven)

1995: Prof. Christine Van Broeckhoven (Universiteit Antwerpen)• Fundamenteel biomedische wetenschappen2000: Prof. Erik De Clercq (Katholieke Universiteit Leuven)2005: Prof. Bart De Strooper (Katholieke Universiteit Leuven)2010: Prof. Peter Carmeliet (Katholieke Universiteit Leuven)

• Klinische biomedische wetenschappen2000: Prof. Daniel Pipeleers (Vrije Universiteit Brussel)2005: Prof. Frans Van de Werf (Katholieke Universiteit Leuven)2010: Prof. Paul Rutgeerts (Katholieke Universiteit Leuven)

• PRIJS ERNEST-JOHN SOLVAY1965: Prof. Ilya Prigogine († 28/05/2003) (Université Libre de Bruxelles)1970: Prof. Pol Swings († 28/10/1983) (Université de Liège)1975: Prof. Joseph Nuttin († 23/12/1988) (Katholieke Universiteit Leuven)1980: Prof. Herman Van der Wee (Katholieke Universiteit Leuven)

Page 8: Brochure van de Excellentieprijzen

1985: Prof. Leo Apostel († 10/08/1995) (Vrije Universiteit Brussel)1990: Prof. Raoul Van Caenegem (Universiteit Gent)1995: Prof. Adriaan Verhulst († 17/11/2002) (Universiteit Gent)2000: Prof. Marc Waelkens (Katholieke Universiteit Leuven)2005: Prof. Ronny Lesthaeghe (Vrije Universiteit Brussel)2010: Prof. Sonja Snacken (Vrije Universiteit Brussel)

• WETENSCHAPPELIJKE PRIJS BARON HOLVOET1965: Prof. Albert Claude († 22/05/1983) (Université Libre de Bruxelles)1970: Prof. Maurits Gysseling († 24/11/1997) (Universiteit Gent).

08FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Inleiding

Page 9: Brochure van de Excellentieprijzen

PRIJSDR. DE LEEUW-

DAMRY-BOURLARTDeze prestigieuze prijs wordt sinds 1960 uit-gereikt aan uitmuntende onderzoekers die actief zijn in Vlaanderen. De prijs is genoemd naar een belangrijke mecenas van het FWO, dr. Adolphe De Leeuw (1880-1953), arts, VUB, die 4 miljoen Belgische frank schonk voor het instel-len van deze vijfjaarlijkse prijs (van, destijds, 750,000 BEF). De prijs is ook genoemd naar zijn vrouw, Marie Damry, en haar eerste echtgenoot, Charles Bourlart.

Page 10: Brochure van de Excellentieprijzen

Geboren op 19 oktober 1957 te HammeHuidige functies: Professor Moleculaire Biologie en Fysiologie van Planten, UGent (sinds 2002) en Departemens hoofd, Plant System Biology, VIB, Gent (sinds 2002).

DIPLOMA’S:• Biologie, UGent (1979)• PhD Biologie, UGent (1984)

EXPERTISE/INTERESSE: Celafweermechanismes, celdeling, voedselproductie, plant systeembiologie/celcyclus regulatie en groeicontrole in hogere planten.

Prof. Dirk Inzé

Prof. Dirk Inzé

dr. De Leeuw-Damry-Bourlart 2010 in de Exacte Wetenschappen

Laureaat

FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Dr. De Leeuw-Damry-Bourlart Prijs 10

Page 11: Brochure van de Excellentieprijzen

Hoe groeien planten? Wat bepaalt hun grootte en groeisnelheid? Waarom worden sequoiabomen zo groot en blijven bonzaïbomen zo klein? Die vragen stelt Dirk Inzé zich al meer dan dertig jaar. Hij kreeg de microbe van het moleculair onderzoek bij planten te pakken dankzij twee illustere voorgangers: Marc Van Montagu en wijlen Jef Schell. Zij loodsten hem de wondere wereld van de biotechnologie binnen. Niet alleen het biotechnologisch onderzoek fascineerde hem. Ook de maatschappelijke re-levantie ervan boeide hem mateloos. Deze twee elemen-ten legden de basis voor zijn echte passie: een bijdrage leveren aan het bouwen van een duurzame wereld. Je zou het Inzé’s persoonlijke missie kunnen noemen. Naïef? Helemaal niet! De jongste cijfers over de demografische ontwikkeling liegen er niet om: 9,1 miljard mensen tegen 2050! Wie gaat die monden voeden en hoe?

“Experts schatten dat de voedselproductie wereldwijd tegen 2050 met minstens 70% zal moeten toenemen”, onderstreept Inzé. “Omdat het landbouwareaal haast niet meer kan uitgebreid worden, is de enige oplossing het ontwikkelen van meer productieve landbouwge-wassen, vooral rijst, tarwe, maïs en sorghum. Een bijkomend probleem is de opwarming van de aarde die naar algemene verwachting heel wat problemen voor de landbouw, in het bijzonder droogte, met zich zal meebrengen. De recente droogte in Rusland en de gevolgen voor de tarweproductie zijn hier toonaange-vend. Om de productiviteit en droogtetolerantie van gewassen te verbeteren moet je inzicht krijgen in de mechanismen die de groei en de opbrengst van planten sturen en in de manier waarop je die processen kunt controleren”.

DE SYSTEEMBIOLOGIE VAN LUCHTHAVENSInzé schat dat we met de huidige stand van de weten-schap, ongeveer 20 tot 30% begrijpen van de mecha-nismen die planten doen groeien. “De belangrijkste spelers kennen we. Het zijn eiwitten die instaan voor celgroei en celdeling. Maar hoe die eiwitten nu met elkaar in verbinding staan, hoe ze elkaar beïnvloe-den, dat is nog koffiedik kijken. Vergelijk het met het complexe netwerk van luchthavens, in Europa bijvoor-beeld, die via controletorens permanent met elkaar in verbinding staan. Valt er een luchthaven uit, dan komt er onmiddellijk een verbindingssysteem op gang dat de passagiers via allerlei omleidingen en sluipwegen toch ter bestemming brengt. Bij plantengroei is dat net hetzelfde: we kennen de luchthavens, de eiwitten, we weten waar ze liggen, maar we weten nog niet precies

Waakzaamheid en hard werken blijven geboden

11 FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Dr. De Leeuw-Damry-Bourlart Prijs

Page 12: Brochure van de Excellentieprijzen

12FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Dr. De Leeuw-Damry-Bourlart Prijs

hoe ze met elkaar samenwerken, elkaar beïnvloeden en met elkaar communiceren”. Uit al het weten en niet-weten van de afgelopen decen-nia is ook een nieuwe discipline gegroeid, de systeem-biologie. Als biotechnoloog is het voor Inzé de grootste uitdaging voor de toekomst om het complexe systeem dat planten doet groeien verder te ontrafelen en te be-grijpen. “Als we daar vorderingen in maken, dan zullen we ook beter de processen begrijpen die groei controle-ren en kunnen we die kennis gebruiken om gewassen te verbeteren en te optimaliseren”.

POLITIEKE VERANTWOORDELIJKHEIDAmper 5% van alle onderzoeksfondsen wereldwijd gaat naar landbouwkundig onderzoek om de producti-viteit van gewassen te verbeteren. Bedroevend weinig vindt Inzé: “Zeker als je weet dat op dit moment bijna 1 miljard mensen ondervoed is. Een oplossing valt

echter zomaar niet uit de mouw te schudden. Het vergt jaren onderzoek en investeringen op lange termijn om verbeterde gewassen op de markt te brengen. De ontwikkelingskost voor een verbeterde versie loopt al gauw op tot zo’n 80 miljoen euro. Onderzoeksinstellin-gen kunnen die kost niet alleen dragen en arme landen zeker niet. Goede samenwerking met grote biotechno-logische bedrijven is dus een noodzaak. Publiek-private samenwerking (PPS) biedt een uitkomst”.Wat voor Inzé op korte termijn zeker moet gebeuren is de krachten bundelen. Dat betekent wereldwijde coördinatie van het wetenschappelijk onderzoek. Maar ook daarvoor de financiële middelen uittrekken. Inzé: “Het is een kwestie van politieke wil. Het budget voor de nieuwe experimentele kernfusiereactor in Cadarache (Zuid-Frankrijk) bedraagt 10 miljard Euro. Waarom kan dat niet voor de voedselproblematiek? Wij als wetenschappers kunnen alleen aan de alarmbel

trekken. En dat doen we ook voortdurend. Wij worden gevraagd op internationale congressen en publiceren in topbladen. We werken samen met gerenommeerde in-stituten zoals het Riken-instituut in Yokohama, Japan, en Max Planck in Duitsland. Onze stem wordt gehoord. Ons onderzoek mag gezien worden, ook al moeten we optornen tegen landen als China die gigantische bedragen investeren in onderzoek en ontwikkeling. Vlaanderen heeft daarvoor de laatste jaren belangrijke inspanningen geleverd. Als financier speelt het FWO daarin een sleutelrol. Maar waakzaamheid en hard werken blijven geboden”.

Page 13: Brochure van de Excellentieprijzen

FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Dr. De Leeuw-Damry-Bourlart Prijs

Prof. Bart De Moor

Geboren op 12 juli 1960 te Halle

DIPLOMA’S:• Burgerlijk ingenieur regeltechniek, K.U.Leuven

(1983)• PhD Electrical Engineering, K.U.Leuven (1988)

HUIDIGE FUNCTIES: Professor Electrical Engineering (sinds 1998) en vice-rector Internationaal Beleid, K.U.Leuven (sinds 2009)

EXPERTISE: Numerieke algebra, numerieke datamining, systeem-controle en -identificatie, bio-informatica, systeem-biologie

Prof. Bart De Moor

13

dr. De Leeuw-Damry-Bourlart 2010 in de Toegepaste Wetenschappen

Laureaat

Page 14: Brochure van de Excellentieprijzen

14FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Dr. De Leeuw-Damry-Bourlart Prijs

Of het nu gaat om auto’s, vliegtuigen, raketten of chemische productieprocessen, econometrische modellen van een land of een regio, klimaatstudies, de ontrafeling van de genetica van levende organismen of hele biotopen, al deze dynamische systemen worden vandaag gemodelleerd aan de hand van wiskundige modellen. Dankzij deze modellen kan hun gedrag met geavanceerde computermethoden gesimuleerd of ge-optimaliseerd worden, zonder dat experimenten nodig zijn. Deze combinatie tussen theoretisch-wiskundige uitdagingen en concrete toepassingen in techniek en maatschappij is het domein van de systeemtheorie. Het is Bart De Moor’s favoriete proeftuin. “Bij het begin van mijn doctoraat in 1984, waren er voor al die dynami-sche systemen nog maar heel weinig meetgegevens. Vandaag spuien honderden sensoren in elke toepassing gigabytes aan meetgegevens”, zegt De Moor. “Die slaan we op in numerieke databanken en gebruiken ze voor

de ontwikkeling van dynamische modellen. Maar ons onderzoek brengt ook een enorme evolutie in wiskun-dige technieken op gang, waardoor onze modellen steeds verfijnder worden”.

SPINOFFSDe Moor publiceerde honderden artikels in gerenom-meerde tijdschriften, maar paste de verworven inzich-ten ook toe in de praktijk. Hij lag aan de basis van zes spinoffs. Ipcos was de eerste. Een bedrijf met zo’n 50 medewerkers en verschillende vestigingen wereldwijd, dat technieken ontwikkelt om chemische processen en integrale elektriciteitscentrales te modelleren en auto-matisch aan te sturen. Data4S (inmiddels verkocht aan het Ierse Norkom) is De Moor’s tweede geesteskind. Van elk gsm-gesprek worden 20 tot 30 parameters bij-gehouden zoals belduur, frequentie, tijdsstip, bestem-meling, enz. Dat levert elke dag miljoenen data op. Met

behulp van dataminingalgoritmen brengt Data4S het belgedrag van klanten in kaart. Die modellen kan men dan gebruiken voor marketingdoeleinden of om fraude op te sporen. “De basisidee is heel eenvoudig”, stelt De Moor. “In die sectoren of marktniches waar heel veel data beschikbaar zijn, ontwikkelen wij model-len om een zo groot mogelijke toegevoegde waarde te creëren”. Zo werden ook TML (dataming in de verkeerskunde), Silicos (biochemische datamining voor de ontwikkeling van medicijnen), Dsquare (datamining in de procesindustrie) en Cartegenia (genetische data-ming) opgericht.

BIOINFORMATICATien jaar geleden tuimelde Bart De Moor met zijn medewerkers de bioinformatica binnen. De Moor: “Door de enorme ontwikkelingen van de technolo-gie en de miljarden data die dagelijks gegenereerd

Niet de vraag hoe we iets maken, maar wel of we iets mogen maken en waarom

Page 15: Brochure van de Excellentieprijzen

15 FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Dr. De Leeuw-Damry-Bourlart Prijs

worden, zijn de biologie en, vooral, de genetica een ‘informatiewetenschap’ geworden. Genetici worden elke dag geconfronteerd met miljoenen gegevens. Drie miljard lettertekens (A, C, T en G) voor het genoom van een mens (genomics). Een volle cd-rom van 750 Mb. 25.000 getallen voor een vrij simpele genetische meting (transcriptomics) of nog, honderdduizenden getallen voor het opmeten van de concentratie van eiwitten in biologische stalen (proteomics). Elke dag worden nieuwe biologische mechanismen ontdekt die wij met onze dataminingalgoritmen beter trachten te begrijpen. Zo kunnen we bijvoorbeeld van kankertumo-ren een fingerprint maken voor een snelle en scherpe medische diagnose. Dit zal leiden tot Health Decision Support-systemen die de arts ondersteunen in zijn confrontatie met de gigabytes aan patiëntengegevens”. Uit de symbiose van biologie en systeemtheorie groeide de systeembiologie. Een onderzoeksgebied

met enorme mogelijkheden. De Moor: “In de toekomst zullen we nieuwe biologische systemen ontwerpen met dezefde designtechnieken die nu gebruikt worden voor het ontwerpen van chips in silicium. We zullen nieuwe organismen kunnen maken met functionaliteiten die niet in de natuur voorkomen”. Synthetische bacterieën programmeren voor het opsporen van zware meta-len in vervuild water, die blauw oplichten om dat te signaleren bijvoorbeeld. Of bacterieën om bij patiën-ten kankercellen op te sporen, lang voor je de tumor in een scanner kunt zien, en die vervolgens ook te vernietigen. Ontwikkelingen waarbij veel wiskundige en systeemtheoretische vraagstukken komen kijken, naast gedegen biologische kennis en veel creativiteit. Maar ook heel wat ethische vragen. “Niet langer de vraag hoe we iets moeten maken, maar wel of we iets mogen maken en waarom. Dat wordt de cruciale vraag van de toekomst”, aldus nog De Moor.

ANTI-CYCLISCH INVESTERENBart De Moor werkt het liefst met een grote onder-zoeksgroep. Voor hem heeft wetenschap immers ook een belangrijke sociale dimensie. Die creatieve mengelmoes van wetenschappers doet nieuwe ideeën opborrelen, nieuwe ontwikkelingen ontstaan, spinoffs, internationale netwerken, beloftevolle onderzoekscarrières en dus werkgelegenheid en welvaart. “Maar sinds de grote inhaalbeweging van 1995, die ik als kabinetsmedewerker mee gestalte gaf, merk ik voor het eerst een terugval in de finan-ciering. Dat is jammer,” vindt De Moor. “Want in tij-den van crisis moet je juist anti-cyclisch investeren in wetenschap en technologie. Ik mis ook de inbedding van het Vlaamse wetenschapsbeleid in Europa. Wil Vlaanderen tot de Europese top behoren, dan blijven investeringen in mensen, projecten en infrastructuur onontbeerlijk”.

Page 16: Brochure van de Excellentieprijzen

Professor Microtechnologie en Nanowetenschappen, Chalmers University of Technology, Göteborg (Zweden).

EXPERTISE: Elektronentunneling, supergeleiding, gecondenseerde materie, sensoren.

voorzitter van de juryPROF. TORD CLAESON

ICREA onderzoeksprofessor en groepsleider, Catalan Institute for Re-search and Advanced Studies (ICREA) en Catalan Institute of Nanotechnology, Barcelona (Spanje).

EXPERTISE: Nanofotonica, nano-elektronica, fononica, nanoproductie, gecondenseerde materie fysica.

PROF. CLIVIA SOTOMAYOR-TORRES

Directeur van het Max-Planck Instituut voor Metaalonderzoek (Duitsland) en wetenschappelijk lid van de Max Planck Society.

EXPERTISE: Materiaalwetenschappen, interne interfaces, karakterisatie van materialen, transmissie-elektronen-microscoop.

PROF. MANFRED RÜHLE

Departementshoofd Elektrische Ingenieurswetenschappen, Technische Universiteit Denemarken (Denemarken).

EXPERTISE: Opto-elektronica, netwerken, optische signaalverwerking.

PROF. KRISTIAN STUBKJAER

16FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Dr. De Leeuw-Damry-Bourlart Prijs

Page 17: Brochure van de Excellentieprijzen

Professor Organische Chemie en Katalyse, Faculteit Wetenschappen, Universiteit Utrecht (Nederland), en onderzoeksprofessor aan Cardiff University (Verenigd Koninkrijk).

EXPERTISE: Homogene katalyse, organometaalchemie, organische synthese.

PROF. GERARD VAN KOTEN

Professor Statistiek, School of Mathematics and Statistics, The University of Glasgow (Verenigd Koninkrijk).

EXPERTISE: Statistische en nonparametrische modellering, milieutoepassingen, vorm- en beeldanalyse.

PROF. ADRIAN BOWMANProfessor Genetica, Departement Biomoleculaire en Biotechnologische Wetenschappen, Università degli Studi di Milano (Italië).

EXPERTISE: Genetica, moleculaire biologie, functionele genomics, genregulatie, plant transcriptie.

PROF. CHIARA TONELLI

17 FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Dr. De Leeuw-Damry-Bourlart Prijs

Page 18: Brochure van de Excellentieprijzen

PRIJSERNEST-JOHN

SOLVAY

Deze prestigieuze prijs wordt sinds 1965 uitge-reikt aan uitmuntende onderzoekers die actief zijn in Vlaanderen. De prijs is genoemd naar Ernest-John Solvay (1838-1922). Hij was een Belgische grootindustrieel en scheikundige die een proces ontwikkelde om op grote schaal soda-zout te produceren. Dit proces werd ge-patenteerd en de inkomsten van deze patenten leverden Solvay een omvangrijk kapitaal op dat hij aanwendde voor filantropische doeleinden, zoals de oprichting van het "Institut des Sciences Sociales" (ISS) in 1984 aan de Vrije Universiteit Brussel (nu de VUB en ULB), alsook de oprich-

ting van de Internationale Instituten voor Fysica en Chemie. In 1903 richtte hij de Solvay Business School op. In 1911 begon hij aan een reeks be-langrijke fysicaconferenties, gekend als de Solvay Conferenties, met onder de deelnemers voor-aanstaande wetenschappers zoals Max Planck, Marie Curie, Henri Poincaré, en Albert Einstein. De familie Solvay heeft in belangrijke mate bij-gedragen tot het startkapitaal van het NFWO (25 miljoen BEF). Hun bijdrage gaf de aanzet tot een nationale fondsenwerving die uiteindelijk leidde tot de oprichting van het NFWO in 1928.

Page 19: Brochure van de Excellentieprijzen

Geboren op 13 november 1955 te Gent

DIPLOMA’S: • Rechten, VUB (1978)• Criminologie, VUB (1980)• PhD Criminologie, VUB (1985)

HUIDIGE FUNCTIE: Professor Criminologie en Recht, VUB (sinds 1991)

EXPERTISE: Toemeting en uitvoering van gevangenisstraf.

Prof. Sonja Snacken

Prof. Sonja Snacken

Prijs Ernest-John-Solvay 2010 in de Taal-, Cultuur- en Maatschappijwetenschappen

Laureaat

19 FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Prijs Ernest-John Solvay

Page 20: Brochure van de Excellentieprijzen

Sonja Snacken is mensenrechtenactiviste én we-tenschappelijk onderzoeker. Die combinatie is het rechtstreekse gevolg van een bezoek aan een psychia-trische instelling waar zowel psychiatrische patiënten als psychiatrische delinquenten samen zaten. 1975. Snacken was toen student rechten. Die instelling had de bijnaam “de hel van Doornik”. Schokkend waren de beelden waarmee ze geconfronteerd werd. Mensen die vastgebonden lagen, met het hoofd tegen de muur bonkten, tot bloedens toe . Twee deeltijdse psychiaters en personeel die het bij gebrek aan middelen machte-loos moesten aanzien. Kafkaiaans. Middeleeuws. En dat in België! Snackens besluit stond vast: vanuit haar wetenschappelijke interesse iets doen aan dergelijke mensonterende toestanden. Zo begon haar onder-zoekscarrière.Snacken is juriste en criminologe. Omdat ze ook de

sociaal-wetenschappelijke kant belangrijk vond, werd ze ook rechtssociologe. Een symbiose die het resultaat is van jarenlang gepassioneerd bezig zijn met het be-lang en de draagwijdte van strafrecht in onze moderne maatschappij. “Heel mijn werk”, zegt Snacken, “is een poging om sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar bestraffingsvormen te koppelen aan normering op het vlak van mensenrechten. Interdisciplinair onder-zoek dat niet vaak voorkomt. Want subdisciplines als mensenrechten, criminologie, penologie e.d. hebben elk hun eigen expertise waarover enorm veel wordt gepubliceerd. Twee of meer van die gebieden samen-brengen is dus echt niet evident”.

VRIJHEIDSBEROVINGWaarom wordt er gestraft? Op welke manier? Welke criteria hanteren rechters voor hun keuzes? Waarom

worden mensen voor eenzelfde misdrijf soms anders behandeld? Hoe worden gedetineerden behandeld? Welke effecten heeft dit? Is gevangenisstraf werkelijk de beste oplossing, ook voor de samenleving en de slachtoffers? Al jarenlang zoekt Snacken met haar medewerkers, dag in dag uit, naar duidelijke antwoor-den op die vragen. Hoe? Door diepgaand en kwalitatief onderzoek in gevangenissen, kantoren van politie en onderzoeksrechters, jeugdinstellingen, psychiatrische instellingen, gesloten centra en arresthuizen. “Zo blij-ken buitenlanders en delinquenten van Maghrebijnse afkomst veel vlugger in de gevangenis te belanden dan mensen van eigen bodem. En waar komen ze dan terecht? In cellen met twee of drie lotgenoten die eigenlijk bedoeld waren voor één persoon. Welk effect heeft dat op de relaties met medegevangenen en met het personeel? Vergelijkend onderzoek tussen

Zoeken naar wetenschappelijk onderbouwde in plaats van naar simplistische antwoorden

20FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Prijs Ernest-John Solvay

Page 21: Brochure van de Excellentieprijzen

21 FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Prijs Ernest-John Solvay

Zoeken naar wetenschappelijk onderbouwde in plaats van naar simplistische antwoorden

acht gevangenissen over de kwaliteit van de interne relaties en de aanwezigheid van geweld toont heel wat verschillen aan. Onder meer dat het geweld veel lager ligt als de directie vorming, werk of andere activiteiten voorziet zodat de gedetineerden niet permanent in hun cel opgesloten zitten. Maar het personeel denkt daar soms anders over: in de cel blijven lijkt immers veiliger. En nog, als de relatie tussen personeel en gevangenen beperkt of slecht is, hoe zie je dan dat ze depressief zijn, aan zelfmoord denken, willen ontsnap-pen, er conflicten zijn of opstanden dreigen ? En wat met de herintegratie in de maatschappij na vrijlating, die ook in het belang is van de samenleving en van de slachtoffers? Op basis van al dat onderzoek hebben we wetenschappelijk kunnen aantonen dat in België en Europa een veel ruimer concept van veiligheid nodig is dat veel verder reikt dan enkel tralies, gepantserde deuren en sloten. Vrijheidsberoving is een heel delicate en complexe zaak”.

BRAAKLIGGEND TERREINEen gebied waar Snacken de volgende jaren wil op werken is de legitimiteit en de geloofwaardigheid van andere vormen van bestraffing. Waarom is gevangenis-straf nog altijd de meest symbolische straf? Waarom hebben andere vormen zoals daderbegeleiding of werkstraffen in de gemeenschap het zo moeilijk? “Nochtans staan mensen wel degelijk open voor andere bestraffingsvormen, als de dader maar iets teruggeeft aan het slachtoffer of de maatschappij”, onderstreept Snacken. “Men zal er wel moeten over nadenken. Want door de bevolkingstoename en de migratie is de overbevolking van onze penitentiaire instellingen echt wel een probleem”.

Een ander braakliggend terrein is de wetgeving. Snacken heeft er altijd voor gezorgd dat de resulta-ten van haar onderzoek doorsijpelden tot bij politici, magistraten en andere professionele werkers op het

terrein, in België maar ook op Europees niveau. Met haar onderzoek wil ze hen en het ruimere publiek een spiegel voorhouden en tonen hoe complex het hele be-straffingssysteem is, hoe er een beter en breder zicht op te krijgen, wat men eraan kan veranderen. Vanuit haar expertise was Snacken betrokken bij de recente wetten op de interne en op de externe rechtspositie van gedetineerden. “Inzake wetgeving zit België ergens in de Europese middenmoot. Er worden nog altijd initia-tieven genomen vanuit een visie op lange termijn. Maar politici staan meer en meer onder druk om snelle, simplistische en verzoenende oplossingen te vinden als er incidenten zijn. Die zijn meestal echter het topje van een ijsberg. Dat het FWO minder geld krijgt, vind ik fundamenteel verkeerd. Wetenschappelijk onderzoek is juist nodig om voor de complexiteit van criminaliteit en bestraffing te zoeken naar wetenschappelijk onder-bouwde in plaats van naar simplistische antwoorden”.

Page 22: Brochure van de Excellentieprijzen

22

Directeur, the Centre for English Local History, University of Leicester (Verenigd Koninkrijk).

EXPERTISE: Sociale geschiedenis, economische geschiedenis, landschapsgeschiedenis.

PROF. CHRISTOPHER DYER voorzitter van de jury

FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Ernest-John Solvay Prijs

Emeritus directeur van het Max-Planck-Institut voor Psycholinguistiek, Nijmegen (Nederland).

EXPERTISE: Psycholinguistiek, experimentele psychologie.

PROF. WILLEM LEVELT

Ereprofessor, Vrije UniversiteitAmsterdam (Nederland).

EXPERTISE: Regionale, stedelijke en milieu-economie.

PROF. PETER NIJKAMP

Page 23: Brochure van de Excellentieprijzen

23 FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Ernest-John Solvay Prijs

Professor Economie, Universitat Pompeu Fabra, Barcelona, en President of the Barcelona Graduate School of Economics (Spanje).

EXPERTISE: Micro-economie, algemene evenwichtstheorie, vraagtheorie, speltheorie.

PROF. ANDREU MAS-COLELL

Professor Tsjechische taalkunde en linguistiek, Institut National des Langues et Civilisations Orientales (INALCO), Parijs en docent en senior onderzoeker aan het STIH-LALIC-Certal, Universite Paris-Sorbonne en INALCO (Frankrijk).

EXPERTISE: Tsjechische en slavische linguistiek, natuurlijke taalverwerking, databases, berber lexicografie, schrijfsystemen.

PROF. PATRICE POGNAN

Rector van het NIAS (Netherlands Institute for Advanced Study), Was-senaar (Nederland).

EXPERTISE: Middeleeuwse geschiedenis, sociopoli-tieke veranderingen.

PROF. WIM BLOCKMANS

Decaan, School of Arts, Birkbeck College, University of London (Verenigd Koninkrijk).

EXPERTISE: 19de eeuwse literatuur, visuele kunsten, culturele geschiedenis.

PROF. HILARY FRASER

Page 24: Brochure van de Excellentieprijzen
Page 25: Brochure van de Excellentieprijzen

PRIJSJOSEPHMAISIN

Deze prestigieuze prijs wordt sinds 1975 uitge-reikt aan uitmuntende onderzoekers die actief zijn in Vlaanderen. De prijs is genoemd naar een groot wetenschapper en geneeskundige, Prof. dr. Joseph Maisin, op vraag van de Maisin familie. Prof. Maisin was een gerenommeerde oncoloog die een belangrijke bijdrage heeft geleverd tot het kankeronderzoek. Hij was professor aan de Katholieke Universiteit Leuven (vanaf 1924) en richtte er het Kankerinstituut op in 1925.

Page 26: Brochure van de Excellentieprijzen

FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Prijs Joseph Maisin 26

Geboren op 8 december 1959 te Leuven.

HUIDIGE FUNCTIES: Professor Geneeskunde, K.U.Leuven (sinds 2000) en Directeur van het Vesa-lius Research Center, VIB (sinds 2008).

DIPLOMA’S: • Geneeskunde, K.U.Leuven (1984)• PhD Geneeskunde, K.U.Leuven (1989)

EXPERTISE: Vorming bloedvaten/angiogenese, groeifactoren, cardiovasculaire aandoeningen, neurodegeneratie, gentechnologie.

Prof. Peter Carmeliet

Prof. Peter Carmeliet

Prijs Joseph Maisin 2010 in de Fundamentele Biomedische Wetenschappen

Laureaat

Page 27: Brochure van de Excellentieprijzen

27 FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Prijs Joseph Maisin

Bekijk je het curriculum van Peter Carmeliet, dan kun je gerust stellen dat zijn onderzoekscarrière in het teken staat van creativiteit, visie en durf en, soms komt ook geluk om de hoek kijken. Keert hij na zijn postdoctorale training aan Harvard en MIT, Boston, Verenigde Staten, terug naar de K.U.Leuven, maakt hij een transgene knockout muis die drager is van het VEGF-molecule (vascular endothelial growth factor), een van de gevaarlijkste groeifactoren voor bloedvat-vorming bij kanker. Een goed voorbereide, maar in die tijd erg gedurfde keuze. Een paar jaren later heeft hij het geluk aan zijn kant en doet hij, totaal onverwacht, een spectaculaire ontdekking. Door bij die proefmuis een kleine mutatie aan te brengen in het genoom van het VEGF-eiwit, legde hij het verband tussen bloedvat-vorming en een specifieke soort van spierverlamming die bij de mens bekend staat als ALS (amyotrophic lateral sclerosis).

VAN MUIS TOT KLINIEKPeter Carmeliet erfde de passie voor medisch onder-zoek van zijn vader, professor dr. Edward Carmeliet. Maar pas na zijn doctoraat koos hij voor het domein van de angiogenese. “De ontdekking van de rol van het VEGF-molecule in bloedvatgroei was echt een voltref-fer”, herinnert Carmeliet zich. “Cellen groeien dankzij de zuurstof die ze krijgen via bloedvaten. Als je bloed-vatgroei dus kunt afremmen, dan kan je ook kanker en andere ontstekingsaandoeningen (zoals oogziekten, arthritis, leverscirrose e.a.) waar bloedvaten nodig zijn voor celgroei, vertragen. Dankzij het VEGF-molecule belandden we bij het PLGF-eiwit (Placental Growth Factor, placentaire groeifactor), een zuster-eiwit van de VEGF familie. We ontdekten dat als je dat eiwit bij zieke muizen onderdrukt, je enkel de groei van bloedvaten in de zieke weefsels afremt, maar niet in gezonde weef-sels. Een onverwacht resultaat dat in schril contrast

staat met de resultaten met VEGF. We hebben toen sa-mengewerkt met ThromboGenics, het bedrijf van prof. Désiré Collen, dat inhibitoren tegen PLGF ontwikkelde. Farmareus Roche nam de draad op en test het medica-ment nu uit in de kliniek. Het is boeiend om te zien hoe fundamenteel onderzoek na tien jaar tot zo’n resultaat leidt. Als alles gunstig evolueert ligt hopelijk een nieuw geneesmiddel tegen kanker in het vooruitzicht”.

Ook Carmeliet’s tweede ontdekking gaat dezelfde weg op. Het verband tussen VEGF en de spierverlammings-ziekte ALS, zo bleek, had vooral een neurologische component. Een uitdaging van formaat voor Carmeliet en zijn onderzoeksgroep want neurologisch onder-zoek was voor hen onbekend terrein. “We hebben de uitdaging aangegaan, hebben bewust geïnvesteerd om dat nieuwe gebied tussen angiogenese en neurologie uit te pluizen en hebben ons laboratorium hiervoor

Zonder serieuze inspanningen en een doordachte beleidsvisie is toponderzoek uitgesloten

Page 28: Brochure van de Excellentieprijzen

geherstructureerd. Momenteel werken er een 15 tot twintigtal doctoraatsstudenten en/of postdoctorale on-derzoekers. We hebben kunnen aantonen dat patiënten een groter risico hebben om ALS te krijgen als ze een tekort hebben aan het VEGF-eiwit. Behandel je gemu-teerde proefdieren met dat eiwit, dan verbetert hun gezondheidstoestand en overleven ze langer. We staan nu zover dat ook die behandeling momenteel klinisch wordt uitgetest bij ALS-patiënten”.

COMPETITIEF TERREINMaar Carmeliet en zijn medewerkers gaan nog een stap verder. Tumorcellen zorgen er steeds voor dat ze andere moleculen aanmaken waardoor de patiënt kan hervallen. “Het komt er dus op aan de angiogenesebe-handeling efficiënter, beter en vooral veiliger te maken. Daarom zetten ze nu sterk in op de stofwisseling, het metabolisme, van bloedvatcellen. We onderzoeken hoe

we de energie uit bloedvaten kunnen wegnemen zodat ze zelf niet meer kunnen groeien. Een totaal nieuwe strategie die hopelijk tot resultaten zal leiden”, aldus Carmeliet.

Angiogenese is vandaag een competitief onderzoeks-gebied. Europa heeft een aantal toonaangevende groe-pen waarvan die van Peter Carmeliet er een is. Maar om tot zo’n niveau op te klimmen is er meer nodig dan durf, visie en geluk alleen. Een consistente output van creatieve, grensverleggende kwaliteitsartikels in topbladen is een eerste voorwaarde. Dan weet de bui-tenwereld waar je mee bezig bent en welke kwaliteit je levert. Een andere voorwaarde is financiering. Dankzij extra financiering kunnen andere risico’s genomen en kansen benut worden om het onderzoek meer grens-verleggend te maken. Carmeliet: “Ik heb het enorme geluk gehad dat prof. Collen een deel van de royalties

van het bloedstollingsmiddel TPA in zijn departement heeft geïnvesteerd. Ook het FWO en het VIB heb-ben ons van bij het begin, 15 jaar geleden, bijgestaan als stabiele financiers. Maar ik wil ook de synergie onderstrepen met de universiteit, want zonder serieuze inspanningen en een doordachte beleidsvisie op lange termijn is toponderzoek uitgesloten. Die synergie vormt de onvoorwaardelijke basis voor een gezond, competi-tief en succesvol internationaal onderzoeksklimaat”.

28FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Prijs Joseph Maisin

Page 29: Brochure van de Excellentieprijzen

FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Prijs Joseph Maisin

Prof. Paul

Rutgeerts

Geboren op 29 september 1948 te Brussel

FUNCTIE: Professor Geneeskunde, K.U.Leuven (sinds 1990).

DIPLOMA’S:• Geneeskunde, K.U.Leuven (1973)• Interne Geneeskunde, UZLeuven (1978)• PhD Geneeskunde, K.U.Leuven (1981)

EXPERTISE: Darmaandoeningen- en onstekingen, Ziekte van Crohn, colitis.

Prof. Paul Rutgeerts

29

Prijs Joseph Maisin 2010 in de Klinische Biomedische Wetenschappen

Laureaat

Page 30: Brochure van de Excellentieprijzen

Naar schatting één op tweehonderd of omgerekend zo’n 50.000 Belgen, lijdt aan een chronische darmont-steking. In vakjargon inflammatory bowel diseases, kortweg IBD. Twee van de meest voorkomende aandoe-ningen zijn Colitis Ulcerosa en de ziekte van Crohn. Bij de eerste wordt enkel het slijmvlies van de dikke darm aangetast. Bij de ziekte van Crohn kan het hele maag-darmstelsel aangetast worden, over meerdere lagen heen. Beide aandoeningen zijn niet te genezen, maar via geschikte medicatie zijn ze wel in toom te houden. Alarmerend is dat het aantal patiënten onrustwek-kend stijgt. Vooral in de leeftijdscategorie van 15 tot 30 jaar. Paul Rutgeerts’ ultieme drijfveer als leider van de Leuvense IBD-onderzoeksgroep is het om via klinisch onderzoek dit stijgend aantal patiënten op een doeltref-fende en efficiënte manier te kunnen behandelen.

Paul Rutgeerts kreeg de smaak van de geneeskunde te pakken via zijn vader die huisarts was. Eenmaal zelf arts koos hij voor een specialisatie als internist. Door hard werken, een kritische ingesteldheid en gefocust te blijven op zijn onderzoeksdomein, bouwde hij de IBD-onderzoeksgroep uit tot een toonaangevend labo dat kan wedijveren met andere Europese en Amerikaanse groepen. Vooral het verband tussen onderzoek en de klinische praktijk typeert de aanpak van Rutgeerts: “Patiënten goed observeren, hen in je onderzoekswerk betrekken en tegelijk een zo groot mogelijke kennis verwerven van de ziekten zijn onontbeerlijk. Daarnaast moet je als onderzoeker ook creatief zijn in het beden-ken van allerlei ideeën, ook al lijken die in te gaan te-gen de bestaande opvattingen. Dankzij die aanpak kan ik gerust stellen dat het domein van de darmziekten in

onze onderzoeksgroep model staat voor translationeel onderzoek: de symbiose tussen inzichten uit klinisch onderzoek en onderzoek in het lab, die leidt tot betere therapieën”.

BESCHAVINGSZIEKTENChronisch inflammatoire darmaandoeningen zijn vol-gens Rutgeerts beschavingsziekten waarin genetische aanleg, maar wellicht ook voeding en zelfs klimaat- en milieufactoren een rol spelen. “Maar de oorzaak”, zo zegt hij, “is nog steeds volslagen onbekend. De laatste jaren zijn onze inzichten in de ontstaansmechanismen ervan echter enorm gegroeid. Zo hebben we kunnen aantonen dat de ziekte van Crohn in haar vroegtijdige stadium uitgelokt wordt door de bacterieën in de in-houd van de darm die daarop reageert en ontsteekt.

In het domein van de darmziekten staat onze onderzoeksgroep model voor translationeel onderzoek

30FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Prijs Joseph Maisin

Page 31: Brochure van de Excellentieprijzen

31 FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Prijs Joseph Maisin

Blijkbaar gaat het om een onevenwicht tussen ontste-kingsbevorderende eiwitten en ontstekingswerende stoffen, waardoor vervolgens darmletsels ontstaan. Omdat de courante medicijnen niet erg werkzaam zijn en ernstige nevenwerkingen hebben, zijn we op zoek gegaan naar efficiëntere middelen. We hebben met name heel wat onderzoek gedaan naar de blokkering van Tumor Necrosis Factor (TNF), het belangrijkste ontstekingsbevorderende eiwit. Tegen dat eiwit hebben verschillende farmabedrijven een antistof ontwikkeld die wij in een vroegtijdig stadium uitgetest hebben en waarvoor wij een belangrijke bijdrage leverden op het vlak van de strategie om te komen tot een optimaal succes bij de patiënt. Momenteel worden ook andere targets in de ontstekingscascade aangepakt zoals interleukine-12 en de migratie van ontstekingscellen”.

COMPETITIEFHet onderzoek naar de uiteindelijke oorzaak van IBD is een multidisciplinaire uitdaging. Het is Rutgeerts’ ambitie om de meest vroegtijdige veranderingen die tot de ziekte van Crohn leiden op moleculair niveau te kunnen ontrafelen. Rutgeerts: “Hiervoor werken we nauw samen met weten-schappers uit, onder meer, de genetica, de biochemie en de bacteriologie. Met behulp van moleculaire technieken willen we niet alleen de expressie van alle genen in het darmslijmvlies en de samenstelling van de bacteriële flora in de darm onderzoeken en nagaan welke component de letsels uitlokt, maar ook hoe deze veranderen onder invloed van onze therapie”. Om dat allemaal te financieren doet Rutgeerts een beroep op diverse bronnen: de universiteit, Europese projecten en fondsen uit contractonderzoek. Van het hele onderzoeks-

budget waarover hij beschikt neemt het FWO ongeveer een derde voor zijn rekening. Rutgeerts: “Zelf ben ik nooit aspirant-navorser bij het FWO geweest, maar voor veel van de onderzoekers in mijn groep is het FWO wel de spring-plank geweest naar een vruchtbare onderzoekscarrière. De gunstige onderzoeksomgeving die het FWO daarmee schept is van groot belang. Maar de concurrentie is groot. Zeker als je weet dat amper 14% van de gevraagde mid-delen door het FWO gefinancierd wordt. Daarom moet de overheid steeds meer trachten te investeren in onderzoek en innovatie. Voor klinisch onderzoek behoort Vlaanderen tot de top in Europa. Dat moet zo blijven en, waar nodig, nog verbeteren. Willen we competitief blijven, dan moet re-gelneverij op beleidsniveau en op het niveau van de kennis-instellingen zoveel mogelijk vermeden worden en moeten we de Europese regels zo soepel mogelijk toepassen”.

Page 32: Brochure van de Excellentieprijzen

Emeritus professor Reproductieve Endocrinologie, University of Edinburgh (Verenigd Koninkrijk).

EXPERTISE: Reproductieve endocrinologie, contraceptie, onvruchtbaarheid, abortus.

PROF. DAVID BAIRD voorzitter van de jury Departementshoofd Genetica,

Hospital Necker Enfants Malades, Parijs (Frankrijk).

EXPERTISE: Medische moleculaire genetische ontwikkeling.

PROF. ARNOLD MUNNICH

Professor, Interfaculty Institute for Biochemistry, University of Tübin-gen, Departementshoofd Moleculaire Geneeskunde, en wetenschappelijk directeur, the Comprehensive Cancer Center Tübingen (Duitsland).

EXPERTISE: Celdood, senescentie, signaaltransduc-tie, tumorbiologie, leveraandoeningen.

PROF. KLAUS SCHULZE-OSTHOFF Professor Klinische Biochemie en Hoofd van het Institute for Clinical Biochemistry, Hannover Medical School (Duitsland).

EXPERTISE: Experimentele diabetis, metaboolonderzoek, pancreasbetacellen.

PROF. SIGURD LENZEN

32FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Prijs Joseph Maisin

Page 33: Brochure van de Excellentieprijzen

Emeritus professor Neuroimmunologie, Clinical Neurology, University of Oxford, en ereprofessor, Institute of Neurology, University College London (Verenigd Koninkrijk).

EXPERTISE: Neuroimmunologie, autoimmuniteit, neurowetenschappen en immunologie.

PROF. ANGELA VINCENT Senior groepsleider, Nederlands Kankerinstituut, Amsterdam en Professor Moleculaire Celbiologie, Universiteit Leiden (Nederland).

EXPERTISE: Groeifactoren, lipide mediatoren, membraanreceptoren, signaaltransductie, kanker.

PROF. WOUTER H. MOOLENAAR

Decaan onderzoek, Departementshoofd en Professor Primary Care Medicine, School of Medicine, Cardiff University (Verenigd Koninkrijk).

EXPERTISE: Gezondheid, gedragsverandering, antibioticagebruik en –resistentie, klinische epidemiologie, eerstelijnsgezondheidszorg.

PROF. CHRISTOPHER BUTLER

33 FWO EXCELLENTIEPRIJZEN I Prijs Joseph Maisin

Page 34: Brochure van de Excellentieprijzen

Uitgave van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen

FWOEgmontstraat 51000 Brussel T +32 2 512 91 10 F +32 2 512 58 [email protected]//www.fwo.be

Verantwoordelijke uitgever: dr.ir. Elisabeth Monard – secretaris-generaal FWO

Teksten interviews: Jan Van Pelt

Creatie en vormgeving: Valérie Maes Consulting

Uitgegeven in oktober 2010

COLOFON