BOUWEN AAN EEN BEREIKBAAR ZUID-HOLLAND · PDF file1 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR...

13
BOUWEN AAN EEN BEREIKBAAR ZUID-HOLLAND STEDENBAANPLUS 3 INGRID DE BONDT: SAMENWERKING ALS SLEUTEL VOOR VERDERE ONTWIKKELING VAN HOV 9 SPECIAL R-NET: IMPLEMENTATIE R-NET IN DE ZUIDVLEUGEL 17 PHS 4-SPORIGHEID RIJSWIJK – DELFT-ZUID VOORJAAR 2012 – WWW.STEDENBAANPLUS.NL

Transcript of BOUWEN AAN EEN BEREIKBAAR ZUID-HOLLAND · PDF file1 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR...

BOUWEN AAN EEN BEREIKBAAR ZUID-HOLLAND

STEDENBAANPLUS

3 → INgrID DE BoNDT:SAmENwErkINg ALS SLEUTEL voor vErDErE oNTwIkkELINg vAN Hov

9 → SPEcIAL r-NET: ImPLEmENTATIE r-NET IN DE ZUIDvLEUgEL

17 → PHS 4-SPorIgHEID rIJSwIJk – DELFT-ZUID

VOORJAAR 2012 – WWW.STEDENBAANPLUS.NL

1 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 2

Het StedenbaanPlus Magazine is een uitgave

van Programmabureau StedenbaanPlus

Samenstelling en redactie

StedenbaanPlus

Saskia van Wijk

Kees Kort

Fotografie

Anneke Hymen

Ellen Veeken

Kees Kort

Foto bus 10 minutes: Bron Nottingham

City transport

Ontwerp en productie

Zinnebeeld

Drukwerk

PlatformP

Voor meer informatie

Programmabureau StedenbaanPlus

Postbus 66

2501 CB Den Haag

070 7501577

[email protected]

www.stedenbaanplus.nl

3 → SAmENwErkEN IS SLEUTEL voor vErDErE oNTwIkkELINg vAN HovInterview Ingrid de Bondt: ‘Je hebt immers allemaal hetzelfde doel voor ogen, de OV-reiziger meer kwaliteit bieden’.

7 → DE PArELS vAN STEDENBAANPLUSBeeld successen in voor- en natransport.

9 → SPEcIALImplementatie van de productformule van hoogwaardig OV in de Randstad, R-net in de Zuidvleugel.

11 → r-NET: DE STAP NAAr kwALITEITSvErHogINg vAN HET ov IN DE ZUIDvLEUgELInterview Peter Smit: ‘Belangrijk is de komende jaren gezamenlijk op te trekken om draagvlak voor de ontwikkeling van R-net te creëren’.

13 → EEN STEvIgE STArTPoSITIE voor r-NETInterview Mark Thoma, Rick de Vries en Bob Vermeulen: ‘Er zal de komende periode gewerkt worden aan verdere kwaliteitsverhoging van R-net’.

15 → r-NET gAAT HELPEN mEEr rEIZIgErS NAAr HET ov TE TrEkkENInterview Kees Rutten: ‘De ontwikkeling van een betrouwbare en herkenbare productformule als R-net is pure winst’.

17 → IN DE PrAkTIJkProject Hoogfrequent Spoorvervoer 4 sporigheid Rijswijk – Delft Zuid op schema. Interview met Nicolette van der Leeuw.

19 → DE DIALoogDe Brug slaan: twee gesprek tussen de OV-en RO wereld.

21 → STEDENBAANPLUS korT

SAMENWERKEN AAN EEN HOOgWAARDIg OV IN DE ZUIDVLEUgELStedenbaanPlus werkt er hard aan om er voor te zor-gen dat de integrale aanpak van hoogwaardig openbaar vervoer en ruimtelijke ontwikkeling in de Zuidvleugel tot concrete resultaten leidt. Het gaat om een hogere kwali-teit OV waardoor méér OV-reizigers worden getrokken. Dit gaat lukken als er meer gebouwd wordt in de invloedsge-bieden van stations en OV-halten, als voor- en natransport goed geregeld is als we een aantrekkelijke stationsomge-ving weten te creëren. Vele partijen in de Zuidvleugel zetten zich hiervoor in. Ingrid de Bondt, gedeputeerde geeft in dit nummer van het StedenbaanPlus magazine haar visie op de samen-werking die hiervoor nodig is. Nicolette van der Leeuw,

projectleider 4 sporigheid Rijswijk en Delft Zuid van ProRail licht toe welke stappen gezet worden binnen het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) om zo snel mogelijk te de 6 Sprinters van StedenbaanPlus te kunnen laten rijden. Én we belichten uitgebreid welke stappen de partijen in de Zuidvleugel zetten om R-net, de product-formule voor het hoogwaardig OV in de Randstad, te introduceren. Allemaal stappen die het hoogwaardig openbaar vervoer én de ruimtelijke ontwikkeling in de Zuidvleugel verder gaan helpen!

Herman Gelissen, Programmadirecteur StedenbaanPlus

3 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012

INTErvIEw INTErvIEw

STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 4

De gedeputeerde vindt een goede bereikbaarheid van de Zuidvleugel een keiharde voorwaarde voor de economi-sche ontwikkeling van de Zuidvleugel. ‘Voor de bedrijven wordt het een steeds belangrijkere vestigingsvoorwaarde. Daarbij geldt specifiek voor de Zuid-vleugel dat er relatief veel wegcapaci-teit nodig is voor de doorvoer van goe-deren, gekoppeld aan de Rotterdamse haven. Het is belangrijk capaciteit op de volle wegen vrij te spelen. Het OV kan hierin een belangrijke rol spelen.’

Wat vraagt dit van de ontwikkeling van het OV in de Zuidvleugel?‘Het OV moet een aantrekkelijk en hoogwaardig alternatief vormen. Daarbij vind ik het belangrijk dat mensen op rationele gronden een afweging kunnen maken tussen de

auto en het OV. Als een reis per OV twee keer zo lang duurt als met de auto dan is het OV in die situatie vaak geen alternatief. Maar een feit is dat op een steeds groter aantal verbindin-gen, zeker op de corridors tussen de grote steden in de Randstad, de trein sneller is dan de auto.’

Welke aanpak is nodig om de kwali-teit van het OV te versterken? ‘Het gaat er allereerst om duidelijke keuzes te maken, die goed aansluiten bij de reizigersvraag. De prioriteit ligt bij het versterken van de concur-rentiepositie van het OV op de grotere filegevoelige corridors die woon- en werkgebieden tussen de grote steden met elkaar verbinden. Als provincie zetten wij daarom samen met de an-dere Zuidvleugelpartijen in op het ver-

der ontwikkelen van een netwerk van hoogwaardige OV-verbindingen, met lijnen die de grote reizigersstromen faciliteren. Op die lijnen bieden we de reizigers hoge frequenties, voldoende snelheid door vrije banen, actuele reisinformatie en comfort. Met die aanpak kunnen we de bereikbaarheid met het OV substantieel verbeteren. Ook werken we aan betere aansluitin-gen tussen de trein en het hoogwaar-dig metro-, tram- en busvervoer. Met al die maatregelen maken we het OV tot een volwaardig alternatief.’

Welke impact hebben de bezuinigin-gen hierbij? ‘De bezuinigingen versterken de noodzaak tot het maken van scherpe keuzes. Het zal onvermijdelijk be-tekenen dat er ook lijnen en ritten

INTERVIEw INGRID DE BONDT

SAmENwErkINg ALS SLEUTEL voor vErDErE oNTwIkkELINg vAN HovIngrid de Bondt is gedeputeerde Verkeer en Vervoer van de provincie Zuid-Holland, lid van de Bestuurlijke Commissie StedenbaanPlus en tevens bestuurder van het OV-bureau Randstad. Dit laatste samen met de minister van Infrastructuur en Milieu, Melanie Schultz van Haegen. Een gesprek over de ontwikkeling van het hoogwaardig openbaar vervoer (HOV) in de Zuidvleugel én in de gehele Randstad.

5 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 6

INTErvIEwINTErvIEw

geschrapt gaan worden. Busritten ’s avonds laat, met maar twee pas-sagiers, kun je niet meer willen. Een collectieve voorziening als het OV is niet bedoeld voor individueel vervoer. Oplossingen op maat, zoals belbus-sen, zijn dan vaak beter. Je moet dus heel scherp kijken, waar het OV-aan-bod echt toegevoegde waarde heeft. Dat is een belangenafweging.’

Wat is daarbij het belang van een ge-combineerde aanpak van de ontwik-keling van het OV met de ruimtelijke ontwikkeling?‘Als je draagvlak voor het OV wilt creëren, dan is het bouwen rond de stations noodzaak. Het is een ge-geven dat mensen die dicht bij het station wonen of werken meer van het openbaar vervoer gebruik maken. Ruimtelijke Ontwikkeling (RO) rondom stations verhoogt dan logischerwijs het draagvlak van het OV. Omgekeerd

maakt een goed OV de realisatie van bouwplannen gemakkelijker, multimo-dale knooppunten zijn aantrekkelijke vestigingsplaatsen voor bijvoorbeeld kantoren. OV en RO vormen daarmee een onlosmakelijke combinatie. Het StedenbaanPlusconcept moet in de genen van de Zuidvleugel zitten!’.

Wat is nog meer nodig om de reiziger voor het OV te laten kiezen?‘Voor de reiziger gaat het om zijn totale reis, naast de trein of het re-gionaal HOV bepalen ook de voorzie-ningen in voor- en natransport of hij wel of niet voor het OV gaat kiezen. Dit maakt een benadering van het OV als keten nodig. Hierin speelt ook de fiets een belangrijke rol. De provincie investeert daarom veel geld in nieuwe fietsparkeerplaatsen. De sterke toename van het aantal fietsen, vooral bij de grotere stations, maakt het ook hier noodzakelijk scherp te kijken

welke oplossingen je kunt en wilt bie-den. De ruimte voor stallingcapaciteit is bij de grotere stations beperkt en door de dure grond zijn met de stal-lingplaatsen hoge kosten gemoeid. Ook investeert de provincie in nieuwe fietsroutes, waarbij goed gekeken wordt naar de verbindingen tussen de woongebieden en de stations. De provincie gaat de komende periode in totaal € 35 miljoen investeren in nieuwe fietsinfrastructuur.Het gaat steeds om de integrale aan-pak van het station en haar voorzie-ningen en de relatie met de gebouwde omgeving. Bij de MerwedeLingelijn investeert de provincie bijvoorbeeld samen met de gemeenten in de ont-wikkeling van de stations en infra-structuur en de gemeenten zorgen er via hun RO-bevoegdheden voor dat de bouwplannen in deze regio zich con-centreren rondom de haltes. Dit doen wij in goede samenwerking met de gemeenten en de vervoerder Arriva.’

Het gaat dus vooral om het realise-ren van goede samenwerking? ‘Samenwerken moet, er is geen keuze! De reiziger reist in veel geval-len over de grenzen van concessie-gebieden heen. Als provincie hebben wij te maken met in totaal negen concessieverleners in aangrenzende gebieden. Het betekent veel afstem-mingsoverleg met deze concessie-verleners, waarbij vele exploitatieve regelingen getroffen worden. Daaraan zie je dat schaalvergroting nodig is om efficiënter te kunnen werken. Om die reden willen we toewerken naar een

bovenregionaal vervoergebied. Op een groter schaalniveau zullen we er be-ter in slagen om onze doelstelling te halen van zo veel en zo goed mogelijk OV voor de reizigers.’

U geeft aan dat de partijen in de Zuidvleugel intensief samenwerken om de kwaliteit van het OV te verbe-teren in samenhang met de RO-ontwikkeling. Wat is de toegevoegde waarde om dit ook nog eens op het niveau van de Randstad te doen? ‘De Randstad ontwikkelt zich steeds meer tot één metropool. De relaties tussen de belangrijke centra binnen de vleugels van de Randstad zullen de komende periode verder intensiveren. Er zal steeds meer uitwisseling op het gebied van werken, opleidingen en recreatieve en sociaal-culturele voorzieningen gaan plaatsvinden. Kijkend naar deze ontwikkeling is het noodzaak dat de decentrale overhe-den in de Randstad toewerken naar één kwaliteit voor de hoogwaardig metro, tram- en busvervoer door de introductie van één productformule voor het hoogwaardig OV: R-net.’

Kun je wel met zoveel partijen één productformule voor het hoogwaar-dig OV ontwikkelen? ‘Het hangt af van de ambitie waarmee je er aan werkt. Ik geloof in R-net en maak me er hard voor dat de ontwik-keling naar één productformule voor het hoogwaardig OV in de Randstad. En ik sta daar niet alleen in, ik weet

dat mijn Verkeer- en Vervoercollega’s in de Randstad zich ook sterk maken voor de R-net ontwikkeling. Het is nu zaak R-net in de verschillende regio’s van de Randstad van de grond te til-len. Het is verheugend dat de Noord-vleugel in december een start met R-net gemaakt heeft, daarmee stáát R-net er daadwerkelijk. De uitdaging is nu de implementatie heel praktisch vorm te geven, daar dwingen ook hier de bezuinigingen op het OV toe. Uiteraard moeten de kernkwaliteiten van R-net zoals frequentie, snelheid, actuele reisinformatie en goede over-stapmogelijkheden goed op orde zijn.’

R-net is de productformule voor het regionaal HOV. Hoe ziet u de relatie met het spoorvervoer in de Rand-stad? ‘De trein vormt de ruggengraat van het OV in de Randstad. De afstem-ming tussen het regionaal OV-sys-teem en spoorvervoer is vitaal. De reiziger moet het als één systeem gaan ervaren, dat zijn reis optimaal mogelijk maakt. Daar werken we als decentrale overheden in de Randstad samen met NS aan. Die samenwer-king moet nog intensiever, daarom zetten wij in op partnerschap met NS. Dat betekent tegelijkertijd dat we een gelijkwaardige positie moeten hebben in het overleg met NS over uitvoering van de nieuwe concessie. Daarom hebben alle decentrale concessiever-leners in de Randstad de Minister van Infrastructuur en Milieu gevraagd in de nieuwe concessie ondermeer een verplichting tot overleg met de regio’s

op vleugelniveau en een informatie-plicht voor NS op te nemen.’

U ziet een positieve toekomst voor het OV in de Zuidvleugel en de Rand-stad...‘We spiegelen ons vaak aan het bui-tenland, dat het in landen als Zwit-serland of Japan allemaal veel beter is. Daarbij moet je je wel realiseren dat een trein in Zwitserland volgens de dienstregeling meer tijd heeft om op een station stil te staan. Het is me regelmatig opgevallen dat de trein daar soms 6 minuten stilstaat op het station, tegen 3 minuten in Neder-land. Dit betekent dat een Zwitserse trein dus ook meer tijd heeft om een eventuele vertraging in te lopen. In Nederland is daar veel minder tijd voor. In die context is de punctualiteit van het treinvervoer in Nederland zeer hoog als je daarbij betrekt dat dit plaatsvindt op het drukst bereden spoorwegnet van Europa. Nee, de kwaliteit van het OV is in Ne-derland naar mijn overtuiging al goed, maar kan altijd beter. Ik ondersteun graag de ontwikkeling om de kwaliteit van het OV in de Zuidvleugel en in de gehele Randstad verder te versterken. Een goede samenwerking tussen de overheden in de Randstad, het Rijk en de vervoerders is voor mij de sleutel tot verdere ontwikkeling. Daar moet je met elkaar uit kunnen komen. Je hebt immers allemaal hetzelfde doel voor ogen: de OV-reiziger meer kwaliteit bieden’. ←

Tekst: Kees Kort

‘JE HEBT ImmErS ALLEmAAL HETZELFDE DoEL voor ogEN, DE ov-rEIZIgEr mEEr kwALITEIT BIEDEN’

7 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 8

BEELDvErSLAg – DE PArELS vAN STEDENBAANPLUSBEELDvErSLAg – DE PArELS vAN STEDENBAANPLUS

2

1

5

3

4

7

9

8

6

DE PARELS VAN STEDENBAANPLUS

SUccESSEN IN voor- EN NATrANSPorT IN DE ZUIDvLEUgEL

1 Merwede Lingelijn - goede aansluitingen fiets en OV 2 Station Leiden Centraal - Prettige overstap met ver-

blijfskwaliteit 3 Transferium ’t Schouw (A44) - Overstappunt P+R en bus 4 Station Leiden Centraal - Nieuwe

fietsenstalling pal onder het Stationsplein 5 Leiden Centraal - Station als verbindende schakel tussen twee

stadsdelen 6 Station Barendrecht - Optimale overstap trein/auto 7 Station Delft Zuid – Herinrichting stati-

onsomgeving met grote Bikedispenser 8 Station Leiden Centraal - Ook op het perron is een goede verblijfskwa-

liteit 9 Station Alphen aan den Rijn - Fraai gebouwde oplossing voor fietsproblematiek

9 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 10

SPEcIAL

ImPLEmENTATIE r-NET IN DE ZUIDvLEUgEL

Alphen a/d Rijn

Bodegraven

Woerden

Gouda

Waddinxveen

Nieuw Vennep

Hillegom

Lisse

Sassenheim

Noordwijk

Katwijk

Valkenburg

Leiden

Voorschoten

Zoetermeer

Voorburg

LNOI

Den HaagCentraal

Rijswijk

Delft

Maassluis

SchiedamCentrum

Zuidplein

Barendrecht

Spijkenisse

Hellevoetsluis

R’damBlaak Krimpen a/d IJssel

Ridderkerk

Schoonhoven

DordrechtSliedrecht

Vlaardingen

Rotterdam Centraal

Naaldwijk

Hoek van Holland Bergschenhoek

Berkel enRodenrijs

Pijnacker

Rotterdam AlexanderCapelle a/d IJssel

HST

Intercity

Stadsgewestelijke trein

Lightrail/HOV tram/Metro

HOV-busnet

Het netwerk StedenbaanPlus vormt de basis voor de implementatie van R-net in de Zuidvleugel. Het netwerk verbindt de grote economische centra in de Zuidvleugel met elkaar. Dus een verbindend netwerk (eventueel met ontsluitend vervoer aan de uiteinden) met grote stromen reizigers. Hieron-der vallen naast de Sprinters van NS, ook de metrolijnen A t/m E, TramPlus (Rotterdam), de tramlijnen van Net-

werkRandstadRail in Haaglanden en een aantal buslijnen opgenomen in de concessie van de provincie Zuid-Holland. De overheden in de Zuid-vleugel ontwikkelen gezamenlijk één productformule voor het hoogwaardig regionaal OV: R-net.

De kernwaarden van R-net zijn: Zekerheid, Stipt, Nooit lang wachten, Altijd en overal actuele reisinforma-

tie. Of te wel ‘Zeker van je reis met R-net’.

De implementatie van de kwaliteit-seisen en productformule van R-net zal op natuurlijke momenten plaats-vinden bij het ingaan van nieuwe contracten of concessies wordt het stapsgewijs geimplementeerd. Hierdoor wordt R-net niet als een Big Bang gelanceerd. ←

Alphen a/d Rijn

Bodegraven

Woerden

Gouda

Waddinxveen

Nieuw Vennep

Hillegom

Lisse

Sassenheim

Noordwijk

Katwijk

Valkenburg

Leiden

Voorschoten

Zoetermeer

Voorburg

LNOI

Den HaagCentraal

Rijswijk

Delft

Maassluis

SchiedamCentrum

Zuidplein

Barendrecht

Spijkenisse

Hellevoetsluis

R’damBlaak Krimpen a/d IJssel

Ridderkerk

Schoonhoven

DordrechtSliedrecht

Vlaardingen

Rotterdam Centraal

Naaldwijk

Hoek van Holland Bergschenhoek

Berkel enRodenrijs

Pijnacker

Rotterdam AlexanderCapelle a/d IJssel

HST

Intercity

Stadsgewestelijke trein

Lightrail/HOV tram/Metro

HOV-busnet

TOELICHTINg OP DE KAART

StaDSGeWeSt HaaGlanDenIn de regio Haaglanden rijdt vanaf 2014 de eerste R-netlijn, tram 9. Deze lijn voldoet aan zowel de kwali-teitseisen als aan de productformule. In de periode 2015 – 2020 worden de andere HOV lijnen van NetwerkRandstadRail uitgerold als R-net.

PROVincie ZUiD-HOllanDDe provincie Zuid-Holland onderzoekt de mogelijk-heden om R-net in te voeren. Op dit moment loopt de aanbestedingsprocedure voor de nieuwe concessie. Zodra bekend is welke vervoerder er gaat rijden kan dit nader uitgewerkt worden. Een deel van de toekomstige R-net lijnen van de provin-cie Zuid-Holland hebben een herkomst of bestemming in de regio Haaglanden, zoals lijn 206 tussen Leiden en

Zoetermeer. De provincie wil in samenwerking met het Stadsgewest Haaglanden deze lijnen implementeren als R-net. gesprekken over de wijze waarop zijn gaande. Afstemming en samenwerking is hierbij van belang. De planning zoals die er nu uitziet is dat vanaf 2015 een aantal lijnen R-net kwaliteit bieden aan de reiziger.

StaDSReGiO ROtteRDamIn de periode 2011 – 2015 wordt door de stadsregio Rotterdam gewerkt aan de uitrol van de kwaliteitseisen stiptheid en betrouwbaarheid, toegankelijkheid en de kwaliteitsverbetering van de haltes door verbeteren reisinformatie en fietsvoorzieningen.Pas na 2015 zijn er mogelijkheden voor de introductie van de productformule i.v.m. looptijd van huidige con-tracten en overeenkomsten.

SPEcIAL r-NETSPEcIAL r-NET

STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 1211 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012

Peter Smit, regiobestuurder Verkeer en Vervoer van het Stads-gewest Haaglanden en lid van de Bestuurlijke commissie Steden-baanPlus is positief over de invoe-ring van R-net. ‘De uitdaging in deze periode van bezuinigingen is vooral om een slim en efficiënt implemen-tatietraject voor R-net te ontwik-kelen.

BeZUiniGinGen BieDen OOK KanS VOOR een SteRK OVHet Stadsgewest Haaglanden moet in 2013 20% bezuinigen op het bestaande OV-budget. Smit geeft aan dat een bezuiniging van een dergelijke omvang ook betekent dat er anders naar het OV moet worden gekeken. ‘Er moet scherper worden

vastgesteld waar de echte toege-voegde waarde van het OV ligt. We hebben daarin een heldere keuze gemaakt: de prioriteit ligt bij een goede bereikbaarheid van de grote werk- en woongebieden in de regio. Het faciliteren van de grote reizi-gersstromen die hiermee gepaard gaan, vergt een sterk en hoogwaar-dig OV-netwerk met lijnen die R-net kwaliteit hebben. Hiermee wordt in deze periode van bezuinigingen een duidelijk alternatief voor de OV-reizi-ger neergezet. De overige OV-routes van bus en tram worden zo aange-past, dat zij zo goed mogelijk aan-sluiten bij het hoogwaardig netwerk. Openbaar vervoerlijnen waar weinig reizigers gebruik van maken, worden opgeheven’.

GeleiDelijKe inVOeRinGR-net zal geleidelijk worden inge-voerd in de periode tot 2028. Smit: ‘Door de bezuinigingen moet je kie-zen voor een stapsgewijze invoering, waarbij natuurlijke momenten zoals aanschaf en revisie van voertuigen worden benut. Ook nieuwe abri-contracten vormen zo’n moment. Een pragmatische oplossing in een lopende contractperiode is bijvoor-beeld alleen het haltebord en de reisinformatie in R-net-huisstijl uit te voeren. gemeenten stellen overigens eigen eisen aan de vormgeving van OV-halten. Het transformeren van halten in het stedelijk gebied moet daarom in goed overleg met de gemeenten geschieden. Dat overleg is gestart’.

SPEcIAL

r-NET: Dé STAP NAAr kwALITEITS-vErHogINg vAN HET ov IN DE ZUIDvLEUgEL‘De introductie van R-net, de productformule voor hoogwaardig OV in de Randstad, is een belangrijke volgende stap in de kwaliteitsverhoging van het OV.’

Uitgelicht uit het Symposium “Openbaar Vervoer in de toekom-stige metropoolregio Rotterdam Den Haag” gehouden op 13 februari in Rotterdam:

‘elKe tien minUten een BUS’Didier van de Velde, directeur van het adviesbureau inno-V, gaf op het symposium een interessant voorbeeld over hoe marketing van het hoogwaardig OV in het buitenland plaatsvindt. Op bussen die in en rond het Engelse Nottingham rijden staat prominent de belofte ‘Elke tien minuten’ vermeld. Ook wordt in de marketing-aanpak gekeken naar mogelijkheden om bussen met een eigen kwaliteit (comfort e.d.) passend bij de behoeften van klanten in specifieke gebieden aan te bieden. Deze marketingstrategie blijkt succesvol: vervoerders starten in deze regio diverse nieuwe lijnen op commerciële basis. De boodschap was dat met een uitge-kiende regionale marketing nog veel marktmogelijkheden op het gebied van hoogwaardig openbaar vervoer benut kunnen worden.

‘BelOFten aan Klanten WaaRmaKen’Stephanie Duque van marketingadviesbureau Branddoctors verzorgde een workshop over de resultaten van marktonderzoek naar de kwaliteit die klanten vragen van R-net. Uit het onderzoek blijkt dat klanten van R-net het volgende verwachten:

→ stipt op tijd rijden → altijd en overal betrouwbare reisinformatie → nooit lang wachten → een gegarandeerd goede aansluiting

Voor klanten staat de betrouwbaarheid van het OV-aanbod voorop; de belofte die aan klanten gedaan wordt moet conse-quent worden waargemaakt. Klanten blijken daarbij ook meer vertrouwen in de kwaliteit van het hoogwaardig OV te hebben als de vervoerbedrijven, zoals bij R-net het geval is, nauw met elkaar samenwerken.

De geleidelijke invoering, roept ook een dilemma op. Smit: ‘Een sterke R-net merkontwikkeling vraagt om materieel en haltes in de juiste sty-ling, en om een aansprekende marke-ting. Dit betekent dat je R-net in één campagne zou moeten introduceren. Daar komt bij dat in RandstadRail, dat de hoeksteen vormt van de R-net ontwikkeling in de Zuidvleugel, in de afgelopen periode geïnvesteerd is in nieuw materieel, haltes en uitstraling. Het leidt er toe dat de R-net huisstijl in de Metropoolregio pas geleidelijk zichtbaar zal worden’. Wat is een goede route? Smit: ‘We zullen een slim en efficiënt imple-mentatietraject moeten ontwikkelen, waarbij we binnen de gegeven moge-lijkheden toch R-net zo herkenbaar en zichtbaar mogelijk maken. Leidend daarbij is wat voor de reiziger zijn keuze voor hoogwaardig OV bepaalt’.

GeZamenlijKe inSPanninG nODiGBinnen StedenbaanPlus is afgesproken goed met elkaar samen te werken bij de implementatie van R-net in de Zuid-vleugel. Smit: ‘Belangrijk is vooral dat de partners de komende jaren geza-menlijk optrekken om draagvlak voor de ontwikkeling van R-net te creëren, de kwaliteitseisen af te stemmen en een gezamenlijke communicatiestra-tegie te ontwikkelen. Daarbij zullen we goed gebruik maken van de ervaringen die de collega’s in de Noordvleugel opdoen’. ←

Peter Smit,

regiobestuurder Verkeer en Vervoer

‘BELANgrIJk IS voorAL DE komENDE JArEN gEZAmENLIJk oP TE TrEkkEN om DrAAgvLAk voor DE oNTwIkkELINg vAN r-NET TE crEërEN’

SPEcIAL r-NETSPEcIAL r-NET

13 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 14

OV. Zoals bussen die op vrije banen de auto’s in file kunnen passeren en voorrang hebben bij verkeerslichten’.

De vervoerder ziet ook mogelijk-heden voor de vergroting van de vervoersvraag in de spits. De Vries: ‘Er is een grote groep potentiële reizigers voor spitsvervoer. Op lijn 300 rijden we in de spits nu al 12 x per uur. Als we stipt rijden hoeft een reiziger nauwelijks te wachten. Dit is de ideale situatie om hoogwaardig OV verder te kunnen ontwikkelen’.Ook voor de vervoerder ligt de echte uitdaging van R-net in de daluren.Thoma: ‘In het dal zijn de reizigers-stromen veel beperkter. De kunst is dan om door middel van marketing en een heldere communicatie meer reizigers te trekken, zodat je daar-door de frequenties kunt gaan rijden die passen bij een hoogwaardig OV’.

Naast een hoge frequentie zijn vol-doende snelheid (vrije banen en ver-keerslichtenregeling) en dynamische elektronische reisinformatie bij de halten essentiële elementen om een hoogwaardig OV te kunnen bieden. Ook is voor de reiziger belangrijk

dat de overstapmogelijkheden goed zijn. Hier is ook verdere afstemming met de metro-, en tramvervoerders en met treinvervoerder NS, nood-zakelijk. Thoma: ‘Reizigers moeten soepel van de ene hoogwaardige vorm van OV naar de andere kun-nen overstappen. Dit zal een hoge kwaliteit van de voorzieningen op de knooppunten vragen, ook reisin-formatie en bewegwijzering moeten goed op orde zijn. Daarnaast is een aantrekkelijke en sociaalveilige om-geving belangrijk’.

cOmmUnicatie naaR De ReiZiGeRDe R-net productformule is op dit moment nog niet naar de reiziger geïntroduceerd. Thoma: ‘Je moet de kwaliteitsver-hoging van R-net naar de reiziger toe kunnen waarmaken, dat is nu nog niet op alle lijnen zo. De eerste prioriteit is hier verbeteringen door te voeren. We verwachten in de loop van dit jaar te starten met de introductie van R-net naar de reiziger’.

Van der Meulen benadrukt dat in deze bezuinigingsperiode er veel aandacht gegeven moet worden aan

een geloofwaardige positionering van R-net naar de klant: ‘De kwaliteits-verhoging die R- net belooft moet waargemaakt worden, maar ook betaalbaar blijven. Het betekent dat de productformule op slimme wijze ontwikkeld moet worden. Niet alles in één keer uitrollen, maar de na-tuurlijke momenten van revisies van voertuigen en nieuwe abricontracten gebruiken om de huisstijl neer te zetten. De vervoerder zit op dezelfde lijn. De Vries: ‘Voor de reiziger is het belangrijker dat er actuele reisin-formatie is op de halten en dat een snelle overstap mogelijk is’.

WelKe VeRDeRe StaPPen?De marketeers van Connexxion geven aan dat er dit jaar in goed overleg met de andere R-net vervoerder, EBS in Waterland, gVB en de concessiever-leners de marketing van R-net en de communicatie naar de reiziger wordt vormgegeven. En er worden nieuwe lijnen aan R-net toegevoegd. In de loop van dit jaar stromen de eerste nieuwe metrovoertuigen in, die wor-den in een R-net huisstijl uitgevoerd’. Van der Meulen: ‘Het is een gezamen-lijk belang in de Randstad om R-net in de Randstad echt van de grond te krijgen. Het neerzetten van één gezamenlijk merk vraagt ook om een gezamenlijke marketinginspanning. Dit is iets wat je uiteindelijk met alle partijen op Randstadniveau moet en kunt oppakken!‘ ←

‘Onze keuze in de noordvleugel is geweest om bij de introductie van R-net afgelopen december een netwerk van substantiële omvang neer te zetten. Door te starten met 31 lijnen creëer je de basis die nodig is om R-net van de grond te krijgen’. Bob van der meulen, beleidsmede-werker infrastructuur Openbaar Vervoer van de Stadsregio amster-dam kijkt tevreden terug op de start van R-net afgelopen december. ‘De introductie is jarenlang voorbereid. R-net stáát er nu, we kunnen nu werken aan verdere ontwikkeling, een sprong voorwaarts maken in verbetering van de bereikbaarheid in deze regio‘.

De Stadsregio Amsterdam, de provincie Noord-Holland en de gemeente Almere lopen voorop in de ontwikkeling. Vanaf 11 december 2011 rijden hier de rood-grijze R-net bussen tussen Almere en Amster-dam en tussen vele bestemmingen in Noord-Holland en Amsterdam. Ook de voormalige Zuidtangent maakt onderdeel uit van R-net, nu als R-net

lijn 300. De bushaltes langs de route zijn herkenbaar aan de rode accen-ten en het R-net logo. GROeimODelVan der Meulen geeft aan dat gestart is met die lijnen die zich al bewezen hebben, dat borgt de kwaliteit van R-net. ‘Er zal de komende periode ge-werkt worden aan verdere kwaliteits-verhoging en er zullen nieuwe lijnen aan het netwerk worden toegevoegd. Er is sprake van een groeimodel, een verdere kwaliteitsontwikkeling is nodig. Dat is primair de taak van de vervoerders’. Mark Thoma en Rick de Vries, beiden Concessie marketeers van Con-nexxion, pakken deze handschoen op. Zij zien de start van R-net als een eerste stap in een ontwikkelproces dat de komende jaren verder gestalte zal krijgen. De kwaliteit van de R-net lijnen zal verder ontwikkeld worden binnen een bandbreedte, die be-paald wordt door de potentie van de verschillende lijnen. Aan de top staat de lijn 300, een gerenommeerd OV-merk met een hoge kwaliteit. Aan de

andere kant zijn er lijnen die nu in de daluren 2 x per uur rijden. Ook is de snelheid op bepaalde lijnen onvol-doende door te weinig vrije banen en te veel halten.

SPitS én DalVan der Meulen geeft aan dat de spitslijnen een belangrijke rol binnen R-net vervullen. ‘Essentieel is dat de R-net lijnen de belangrijke woon- en werkgebieden in de regio op snelle en comfortabele wijze met elkaar verbinden. R-net zal daarin echt con-currerend met de auto moeten zijn. Je zult moeten laten zien dat het OV aantoonbaar voordelen heeft, willen automobilisten overstappen op het

SPEcIAL

EEN STEvIgE STArTPoSITIE voor r-NETDE INTRODUCTIE VAN R-NET IN DE NOORDVLEUgEL VAN DE RANDSTAD

Mark Thoma en Rick de Vries,

Concessie marketeers Conexxion

Bob van der Meulen,

Beleidsmedewerker infrastructuur OV Stadsre-

gio Amsterdam

‘Er ZAL DE komENDE PErIoDE gEwErkT worDEN AAN vErDEr kwALITEITSvErHogINg vAN r-NET’

SPEcIAL r-NETSPEcIAL r-NET

15 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 16

SPEcIAL r-NETSPEcIAL r-NET

Kees Rutten, public affairs manager Regio Randstad Zuid van nS en bij nS speciaal belast met de afstemming ten aanzien R-net, is positief over de ontwikkeling van de productformule R-net voor hoogwaardig regionaal OV in de Randstad.Het besef dat de reiziger keuzes maakt vanuit zijn totale reis is es-sentieel bij werken aan een beter OV in de Randstad. trein, metro, tram, bus en andere vormen van voor- en natransport zijn allemaal onder-delen van de reis. De keuzereiziger zal meer gebruik maken van het OV naarmate al die schakels in zijn reis beter op elkaar aansluiten.’

Het klantdenken leidt er voor NS toe dat decentrale overheden en vervoer-ders intensief moeten samenwer-ken om de klant een hoogwaardig OV- product aan te kunnen bieden. Rutten: ‘De ontwikkeling van R-net is pure winst voor het OV in de Rand-

stad. Voor de NS-klant is het gunstig als het hoogwaardig regionaal vervoer in het ene deel van de Randstad dezelfde herkenbare kwaliteit heeft als in een ander deel van de Rand-stad. Die kwaliteitsverbetering van het regionaal hoogwaardig OV zal uiteindelijk ook meer reizigers in de trein opleveren’.

WeRKen aan BeteRe aFStemminGRutten geeft aan dat NS er een aantal jaren geleden voor gekozen heeft dui-delijk herkenbare productformules, de Intercity en de Sprinter, in de markt te zetten. De Intercity is herkenbaar aan de geel-blauwe en de Sprinter aan de wit-geel-blauwe kleurstelling. Rutten: ‘Het doel was klanten duidelijkheid te geven welke kwaliteit en dienstver-lening ze precies mogen verwachten als ze van de NS-vervoermiddelen gebruik maken. Uit ons klantonder-zoek blijkt dat het werkt, mits je de kwaliteit levert die je belooft.’

De afstemming tussen het NS-pro-duct en het product van het regio-naal HOV in de Randstad zal volgens Rutten door de introductie van R-net gemakkelijker worden, maar verdere stappen zijn mogelijk. ‘Er is nog veel winst te behalen door de dienstrege-lingen beter op elkaar af te stemmen en door de reiziger soepel van de trein naar het regionaal HOV en vice versa te leiden. Het betekent dat je de wereld van de trein en het station

SPEcIAL

r-NET gAAT HELPEN mEEr rEIZIgErS NAAr HET ov TE TrEkkEN

beter verbindt met die van het hoog-waardig openbaar vervoer. Het gaat dan vooral om multimodaal ingerichte reisinformatie over aansluitingen, goede ketenvoorzieningen en beweg-wijzering.’Ter uitwerking hiervan is NS samen met de acht concessieverlenende overheden in de Randstad - in het kader van het OV-bureau Randstad - het project ‘Wayfinding’ gestart om de aansluiting van het spoorvervoer

en het regionaal OV in de Randstad verder te verbeteren.

BeHaalDe SUcceSSenDe samenwerking tussen decentrale overheden en NS in de Zuidvleugel heeft in de afgelopen periode al tot diverse successen geleid. Zo is het sterk gestegen aantal in- en uit-stappers op het station Rotterdam Alexander en ook Schiedam voor een groot deel te verklaren door de goede aansluiting tussen trein en metro. Rutten: ‘Je moet het veel meer als een totaal netwerk bekij-ken. Reizigers willen niet veel tijd verliezen met het overstappen, de betrouwbaarheid hiervan is essen-tieel. Buiten de afstemming van het vervoer is ook de ruimtelijke kwali-teit van het knooppunt van belang.

Samenwerken om een aantrekkelijke en sociaalveilige omgeving te creëren zal een belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit van het OV’.Rutten geeft aan dat de gewenste kwaliteitsverbetering alleen mogelijk is wanneer decentrale overheden in een vroegtijdig stadium met elkaar overleggen over de ontwikkeling van nieuwe stations. Hiermee kan de gewenste aansluiting op regionale netwerken en op de plaatselijke ruimtelijke ontwikkeling worden be-werkstelligd. ‘Het platform Steden-baanPlus is een uitstekend voertuig om hieraan met alle betrokken partijen verder te werken’. ←

‘De decentrale overheden in de Randstad en NS staan voor dezelfde opgave: kwalitatief hoogwaardig vervoer bieden aan de reizigers. R-net gaat daarbij helpen, door de kwaliteitsimpuls die R-net gaat bieden, zullen meer reizigers naar het OV in de Randstad worden getrokken’.

‘DE oNTwIkkELINg vAN EEN BETroUwBArE EN HErkENBArE ProDUcTFormULE ALS r-NET IS PUrE wINST’

Kees Rutten, public affairs manager Regio Randstad Zuid van NS

Sprinterformule NS

17 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 18

IN DE PrAkTIJkIN DE PrAkTIJk

nicolette van der leeuw, projectlei-der 4-sporigheid Rijswijk- Delft Zuid van ProRail, is tevreden over het tempo waarmee de voorbereiding plaatsvindt van dit voor de regio be-langrijke project om de kwaliteit van het openbaar vervoer in de Zuidvleu-gel te verbeteren.

PHS is een programma om de groei op het spoor in goede banen te leiden, zo-dat er meer reizigerstreinen kunnen rij-den op de drukste trajecten in de brede Randstad. De voorgenomen uitbreiding naar 4 sporigheid op het traject tussen Rijswijk en Delft Zuid is één van de pro-jecten binnen dit programma. Met deze spooruitbreiding kan de Zuidvleugel haar doelstelling vanuit Stedenbaan-Plus om met 6 Sprinters per uur per

richting tussen Rotterdam en Dordrecht te gaan rijden realiseren. Naast de zes Sprinters maakt deze spooruitbreiding het ook mogelijk om met 8 Intercitytrei-nen (incl. Hoge snelheidstrein) per uur per richting te gaan rijden tussen Den Haag en Rotterdam. Deze frequentie-verbeteringen betekenen een belang-rijke verbetering in de kwaliteit van het openbaar vervoer in deze regio.

VOORBeReiDinGSPROceS GeStaRtIn december heeft de minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) met de zogenaamde Aanvangsbeslissing voor de Tracéwetprocedure voor dit tracé genomen. ProRail heeft van de minister de opdracht gekregen het (ontwerp-)Tracébesluit voor dit project voor te bereiden. De Tracéwetproce-

dure wordt gecombineerd met een milieueffectenrapportage (MER) om het milieubelang volwaardig mee te laten wegen in de besluitvorming. In december is vooruitlopend op het opstellen van het Milieueffectenrap-port een ontwerp Notitie Reikwijdte en Detailniveau uitgebracht, waarin de reikwijdte en detailniveau van de MER uiteen is gezet. De regionale overheden zijn bij het opstellen van deze notitie betrokken geweest. Het programmabureau StedenbaanPlus heeft de inbreng van de regio gecoör-dineerd. De Commissie MER heeft intussen advies uitgebracht. De minister van IenM zal naar verwachting de Notitie Reikwijdte en Detailniveau aanpassen en in april 2012 definitief vaststellen.

IN DE PRAkTIJk

ProJEcT HoogFrEqUENT SPoorvErvoEr 4 SPorIgHEID rIJSwIJk – DELFT ZUID goED oP ScHEmADe voorbereidingen voor het realiseren van 4 sporigheid op het traject tussen Rijswijk en Delft Zuid als onderdeel van het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) zijn in volle gang.’We hanteren een planning die aansluitend bouwen op het project Spoorzone Delft en daarmee een in gebruikname bij een positief realisatiebesluit vóór eind 2020 mogelijk maakt’.

De UitDaGinGProjectleider Nicolette van der Leeuw geeft aan dat de belangrijkste uitda-ging voor het project ligt in een goed laten aansluiten van het PHS-project op de aanleg van de spoortunnel bij Delft. ‘De bouw van de tunnel en ook van het ondergrondse station is ver gevorderd. Bij het ontwerp van de tunnel en het station is al rekening gehouden met 4 sporigheid. Van-uit het PHS-project is het zaak om snelle voortgang te maken, zodat wij – als daartoe besloten wordt – opti-male synergie tussen de bouw van de spoortunnel en de 4-sporigheid kunnen realiseren. Een groot voordeel is dat kennis opgedaan in het Spoor-zoneproject niet verloren gaat omdat medewerkers van dit project nu ook aan de planuitwerkingsfase van dit PHS-project werken.’

Duidelijk is dat de voorbereiding van het PHS-project voortvarend verloopt. Binnen het PHS-programma zijn

vooralsnog alleen voor dit project en voor het onderdeel goederenroutering in Oost Nederland de aanvangsbeslis-singen genomen en de planstudies gestart. Het functioneel integraal sys-teemontwerp van de 4 sporigheid zal naar verwachting eind van dit jaar ge-reed zijn. Van der Leeuw: ‘De reacties op de ontwerp Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor de milieueffecten-rapportage zijn overwegend positief. Hierbij speelt dat de betrokken partij-en het van groot belang vinden dat de 4 sporigheid snel gerealiseerd wordt. Van der Leeuw geeft aan dat het MER voor Rijswijk – Delft Zuid overigens minder complex is dan veel andere MER-studies. ‘Voor dit project ligt het tracé vrijwel vast, vanwege de ligging van de bestaande tunnel in Rijswijk en de in aanbouw zijnde tunnel in Delft; alleen voor de aansluiting van het spoor naar het DSM-complex op de grens van Delft en Rijswijk zullen twee varianten worden onderzocht. Verder gaat ProRail gezamenlijk met

het ministerie van IenM in overleg met de gemeenten Delft en Rijswijk over de inpassing van de 4 sporigheid en de maatregelen die daarbij nodig zijn. Ook met de andere gemeenten in het studiegebied, dat loopt van Den Haag tot en met Rotterdam, is er regelma-tig overleg over de resultaten van de planuitwerkingsfase.’

VeRVOlGStaPPenNicolette van der Leeuw: ‘Wij onder-kennen de wens van StedenbaanPlus om zo snel mogelijk de 6 Sprinters van StedenbaanPlus te kunnen laten rijden.Er zal nog heel wat werk verzet moet worden om de Minister van IenM - naar verwachting begin 2015 - een Tracébesluit voor de 4 sporigheid Rijs-wijk – Delft Zuid te kunnen laten ne-men, en om bij een dergelijk positief besluit aansluitend bouwen mogelijk te maken. Wij zullen er alles aan doen om dit proces te doen slagen en hoger frequent spoorvervoer vóór eind 2020 realiteit te laten worden.’ ←

Nicolette van der Leeuw, projectleider 4-sporigheid Rijswijk Delft Zuid

19 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012

DIALoog

STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 20

DIALoog

De OV en De RO-WeRelDmeijer: Mijn beeld is dat de OV-wereld professioneel sterk is, maar wel erg op het project zelf gericht en nog steeds minder op de klant. Voor de gebruiker is het OV-net in de Zuidvleugel erg gefrag-menteerd en weinig gebruiksvriendelijk.Hilhorst: De RO’ers maken wel hele mooie, maar vaak geen effectieve plannen. De praktijk is weerbarstig: de plannen zijn gericht op het concentre-ren van woongebieden in de nabij-heid van stations, terwijl mensen bij voorkeur in rustige, landelijke gebieden willen wonen. De aanpak is er onvol-doende op gericht op het creëren van woonmilieus rond stations die een echt alternatief bieden.

De SPanninG tUSSen OV en RO Hilhorst: Als je aantrekkelijk en hoogwaardig OV in een stedelijk gebied wilt creëren, zul je minimaal elke 10 minuten een trein moeten bieden. Daarvoor zijn heel veel reizigers nodig. Het mooiste is dan als wonen, werken en voorzieningen zoveel mogelijk dicht bij de StedenbaanPlusstations- en halten gesitueerd zijn. Ik realiseer mij dat je dan heel veel van de ruimtelijke ontwikkeling vraagt.

meijer: Het probleem is dat Steden-baanPlus gezien vanuit de marktpar-tijen die woningen en kantoren bouwen slechts één van de vele afwegingsfac-toren is. Hierdoor zal de voorkeur lang niet altijd naar het bouwen bij het sta-tion zal uitgaan. Mensen willen ook niet persé bij een station wonen, zij willen in een aantrekkelijke omgeving wonen.

Wat Gaat eR GOeD tUSSen OV en RO?meijer: In het Rotterdamse werken we er al meer dan 10 jaar aan de concentratie van bouwprojecten in de nabijheid van 8 grote knooppunten. Dat is goed gelukt, 80% van de kantoren vestigt zich in de na-bijheid van deze knooppunten en 80% van de woningen wordt binnen de invloeds-sfeer van StedenbaanPlus gebouwd. En de toekomst ziet er goed uit, de markt kiest steeds meer voor het bou-wen rondom multimodale knooppunten in combinatie met multifunctionele ge-bieden. Niet omdat de overheid dat wil, maar omdat het aantrekkelijke plekken zijn. Én een goede bereikbaarheid per auto en OV is voor bedrijven een steeds belangrijker vestigingsplaatsfactor.Hilhorst: Die ontwikkeling versterkt het draagvlak van het OV. Kijk ook naar de grote nieuwe woningbouwlocaties, die

zich vlakbij haltes van de RandstadRail ontwikkelen. Als OV concentreren wij ons mede ingegeven door de bezuinigingen steeds sterker op het verbinden van de grote woon- en werkgebieden in de Metro-poolregio. Daar bieden we hoogwaardig OV. Dat ondersteunt weer de ruimtelijke ontwikkeling. We hebben elkaar erg hard nodig.

Wat iS nODiG Om De BRUG te Slaan? meijer: Het gaat om de integrale aanpak: de reismogelijkheden, de voorzieningen op de stations, de keten en de gebouwde omgeving moeten in samenhang ontwikkeld worden. Het gaat er om dat het aantrekkelijke plek-ken oplevert. Dat is de beste garantie dat er nog meer in de invloedsgebieden van stations en halten gebouwd wordt.Hilhorst: Je hebt daarbij wel doorzet-tingsmacht nodig. Het bepalen van de OV-infrastructuur doen we als overhe-den zelf. Voor ons zit de druk in deze periode van bezuinigingen op circa drie jaar, de ontwikkelingstijd van RO is veel langer. RO heeft meer eigen doorzet-tingsmacht en bevoegdheden nodig om echt te kunnen sturen. Dan kun je nog beter de brug met elkaar bouwen! ←

DIALOOG

DE BrUg SLAANEen tweegesprek tussen een vertegenwoordiger van de RO-wereld, Paul Meijer, hoofd Ruimtelijke Ordening Stadsregio Rotterdam en een vertegenwoordiger van de OV-wereld, Ton Hilhorst hoofd Openbaar Vervoer, Stadsgewest Haaglanden. Over verschillen, over de gezamenlijkheid en over hoe de brug tussen OV en RO te slaan.

Links: Paul Meijer,

rechts: Ton Hilhorst

21 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 STEDENBAANPLUS MAGAZINE – VOORJAAR 2012 22

STEDENBAANPLUS IN HET korTSTEDENBAANPLUS IN HET korT

oNDErZoEk UNIvErSITEITEN EN kENNISPLATForm go SPoor

StedenbaanPlus werkt de komende twee jaar samen met drie universiteiten in het kader van een onderzoek-straject naar transit Oriented Development (tOD, ofwel OV-gerelateerde verstedelijking). Het onderzoek maakt deel uit van het Programma Duurzame Bereikbaarheid Randstad (DBR). aansluitend participeert Stedenbaan-Plus ook in een kennisuitwisseling specifiek gericht op gebiedsontwikkeling in spoorzones (GO Spoor). Vanaf april zal gedurende 2 jaar door de universiteiten van Delft (UT), Amsterdam (VU) en Twente (UT) onderzoek worden gedaan naar verschillende aspecten van TOD. Voor dit onderzoek is StedenbaanPlus zowel onderzoeks-bodem als testcase voor wetenschappelijke inzichten. De bijdrage van StedenbaanPlus aan het programma bestaat uit informatieuitwisseling en de mogelijkheid om tussen-tijdse bevindingen te toetsen.

Het programma bestaat uit onderzoek naar:1. de locale en regionale effecten van ingrepen op de

toegankelijkheid van stations (UT);2. de sociaal-economische kosten en baten van TOD,

inclusief de ruimtelijke concurrentie van buurge-meenten (VU);

3. de relatie tussen de vervoerswensen van potentiële gebruikers en marktperspectieven van TOD (TU).

Naast dit onderzoek lopen op dit moment in Nederland nog meer initiatieven op het gebied van TOD. Interna-tionaal wordt Nederland geprezen om haar planologie waarbij de koppeling tussen ruimtelijke ontwikkelingen en duurzame vormen van mobiliteit wordt gemaakt. Steden-baanPlus wordt genoemd als toonaangevend voorbeeld, omdat zij er in geslaagd is om beleidsdoelen om te zetten in (OV)investeringen en beleid op regionaal niveau. Om maximaal te kunnen profiteren van kennis en ervaring in de Nederlandse context, is door de financiers besloten om een breed kennisplatform te organiseren op het gebied van TOD, het gO Spoor. Het ministerie van I&M beoogt hiermee dat snel kennisuitwisseling plaatsvindt van de eerste resultaten tussen wetenschappers, bestuurders en marktpartijen. Hiermee wordt de maatschappelijke relevantie van de onderzoeken vergroot. Vanwege haar betrokkenheid bij het DBR-onderzoek maakt Stedenbaan-Plus ook deel uit van dit kennisplatform.

Voor geïnteresseerden is een beschrijving van het DBR-onderzoek in de Zuidvleugel te vinden op de website van StedenbaanPlus (Engelstalig).

PILoT EN STEDENBAANPLUS-moNITor 2012

Het Programmabureau StedenbaanPlus gaat in 2012 de jaarlijkse monitoring uitbreiden met het Plusnet-werk en maakt daarbij direct ook een kwaliteitsslag. De monitor van 2012 zal naast overzicht ook meer inzicht bieden in de werkelijke keuzes bij provincie, regio’s en gemeenten: een concretisering van OV-gerelateerde verstedelijking.

Door middel van een pilot is bestudeerd hoe Steden-baanPlus de samenhang tussen OV en RO effectiever kan agenderen bij gemeenten en marktpartijen. Deze actoren

SymPoSIUm STEDENBAANPLUS

Het programma StedenbaanPlus gaat in september 2012 een symposium over ‘Transit Oriented Develop-ment’ (OV-gerelateerde verstedelijking) organiseren. In dit symposium wordt de vernieuwde monitor gepre-senteerd en zal discussie gevoerd worden over hoe TOD in de Zuidvleugel meer handen en voeten gegeven kan worden. Een nadere aankondiging van het progranma, precieze datum en plaats en tijd volgt op korte termijn.

dragen namelijk het meest bij aan de realisatie van het programma. Er is gekozen voor een compacte casus: de corridor Leiden – Den Haag Centraal (het noordelijke tra-ject van de Oude Lijn). Er is een ‘kansenkaart’ opgesteld, met weergave van onder meer de huidige ruimtelijke situatie en toekomstige ontwikkelingen nabij de stati-ons, het mobiliteitsprogramma en enkele kenmerkende kansen. Uiteindelijk is echter de gehele gemeentelijke context meegenomen in de verkenning.

nieuwe StedenbaanPlusmonitor 2012 geeft inzicht in te maken keuzesOp basis van de invloedgebieden van het gehele Steden-baanPlusnetwerk zal de monitor 2012 ten aanzien van de ruimtelijke component een overzicht geven van inwoners, arbeidsplaatsen en woningen (binnen en buiten het HOV-netwerk), kantorenontwikkeling en woningbouwplannen. Daarnaast wordt ook een overzicht gegeven van keten-voorzieningen, in/uitstappers in de corridors en wordt een vervoersanalyse van het netwerk gegeven. Aansluitend op de kwantitatieve gegevens zal de monitor ook meer inzicht in de werkelijke keuzes van OV-gerela-teerde verstedelijking in de Zuidvleugel geven. Door per gemeente het ruimtelijke programma, het mobiliteitspro-gramma en de ontwikkelingen in beleving en kwaliteit te combineren komen kansen, successen en aandachtspun-ten naar voren. Hiermee wordt duidelijk op welke wijze de afzonderlijke gemeenten een bijdrage kunnen leveren aan regionale doelstellingen.

STEDENBAANPLUSBOUWEN AAN EEN BEREIKBAAR ZUID-HOLLAND