Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

49
Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel, zink

Transcript of Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

Page 1: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen

voor arseen, cadmium, chroom, koper, kwik,

lood, nikkel, zink

Page 2: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen

voor arseen, cadmium, chroom, koper, kwik,

lood, nikkel ,zink

Page 3: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

Documentbeschrijving

1. Titel publicatie

Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood,nikkel, zink

2. Verantwoordelijke uitgever 3. Aantal blz.

Danny Wille, OVAM, Stationsstraat 110, 2800 Mechelen 45

4. Wettelijk depot nummer 5. Aantal tabellen en figuren

6. Publicatiereeks 7. Datum publicatie

Achtergronddocument bodembeheer Februari 2010

8. Trefwoordenbodemverontreiniging, risico-evaluatie, bodemsaneringsnormen, arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel,zink

9. Samenvatting

10. Begeleidingsgroep en/of auteur

J. Bierkens, B. De Raeymaecker, C. Cornelis, J. Nouwen, J. Provoost, R. Hooghe, S. Verbeiren (VITO, auteurs)A. Ruttens, J. Vangronsveld (UHasselt), E. Smolders (KU Leuven), I. Schoeters (Eurocopper), W. Ghyooot (ENIA), K.Van Geert (VEB), G. Van Gestel, D. Geysen, D. Dedecker, K. Van De Wiele (OVAM)

11. Contactperso(o)n(en)

Griet Van Gestel, Jiska Verhulst

12. Andere titels over dit onderwerp

Voorstel herziening bodemsaneringsnormen voor arseen, cadmium, chroom, koper, kwik, lood, nikkel, zink enbijlagenHerziening achtergrondwaarden zware metalen in bodemTransfer van zware metalen naar veeBioconcentratiefactoren van metalen in gewassen en de invloed van bodemeigenschappen op deze factorUitwerking van een methodologie voor het verder omgaan met de beschikbare BCF informatie van metalen ingewassenMethodiek voor het afleiden van ecologische bodemnormen in VlaanderenHerziening bodemsaneringsnormen voor zware metalen in de bodem: ecotoxicologische benaderingBerekening van de kritische bodemconcentraties voor fytotoxiciteit voor Cu en Zn in functie van debodemeigenschappen, op basis van PAF curves

Gegevens uit dit document mag u overnemen mits duidelijke bronvermelding.

Page 4: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

De meeste OVAM-publicaties kunt u raadplegen en/of downloaden op de OVAM-website: http://www.ovam.be

Page 5: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

1

INHOUDSTAFEL

Bijlage 1 Wettelijke normen drinkwater………………………...............................2

Bijlage 2 Regelgeving voor zware metalen en arseen in de voeding................7

Bijlage 3: Regelgeving omtrent ongewenste stoffen in diervoeding en intoevoegingsmiddelen daarvan…………………...............................13

Bijlage 4: Beoordeling dieetstudies…………………………….............................21

Bijlage 5: Invoergegevens zware metalen……………………. ............................23

Bijlage 6: Vergelijking van de huidige en nieuw voorstelde normen metbuitenlandse bodemnormen……………………...............................24

Bijlage 7: LAC-signaalwaarden (Nederland)…………………. ............................36

Bijlage 8: Omrekeningsformules concentratie-eenheden planten...................45

Page 6: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

2

Voor wat betreft drinkwater wordt verwezen naar de volgende reglementering:

De Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 03/11/1998 betreffende de kwaliteitvan voor menselijke consumptie bestemd water (PB L 330, 05/12/1998);

De Richtlijn 2003/40/EG van de Commissie van 16/05/2003 tot vaststellingvan de lijst, de grenswaarden voor de concentratie en de vermelding ophet etiket van bestanddelen van natuurlijk mineraalwater en van devoorwaarden voor het gebruik van met ozon verrijkte lucht bij debehandeling van natuurlijk mineraalwater en bronwater (PB L 126,22/05/2003).

Het Besluit van 15/03/1989 van de Vlaamse Regering houdendevaststelling van een technische reglementering inzake drinkwater (B.S.,30/05/1989);

Het Koninklijk Besluit van 08/02/1999 betreffende natuurlijk mineraal wateren bronwater (B.S., 23/04/1999);

Het Koninklijk Besluit van 14/01/2002 betreffende de kwaliteit van voormenselijke consumptie bestemd water dat in voedingsmiddeleninrichtingenverpakt wordt of dat voor de fabricage en/of het in de handel brengen vanvoedingsmiddelen wordt gebruikt (B.S., 19/03/2002);

Het Decreet van 24/05/2002 betreffende water bestemd voor menselijkeaanwending (B.S., 23/07/2002);

Het Besluit van 13/12/2002 van de Vlaamse Regering houdendereglementering inzake de kwaliteit en levering van water, bestemd voormenselijke consumptie (B.S., 28/01/2003);

Samengevat kan gesteld worden dat -behoudens uitzonderingen- vanaf01/01/2003 de bepalingen voor leidingwater zoals opgetekend in het B. Vl. Reg.van 15/03/1989 (B.S., 30/05/1989) vervallen en vervangen worden door deze vanhet B. Vl. Reg. van 13/12/2002 (B.S., 28/01/2003) en Richtlijn 98/83/EG (PB L 330,05/12/1998). Deze Richtlijn heeft echter een groter draagvlak dan enkelleidingwater en stelt ook bepalingen voor flessenwater (niet geldig voor natuurlijkmineraalwater) en water dat wordt gebruikt in levensmiddelenbedrijven terbereiding van voor menselijke consumptie bestemde producten. Het K.B. van14/01/2002 zet de bepalingen van de Richtlijn om naar nationale wetweging. Hetwijzigt tevens de regelgeving voor wat betreft bronwater (zoals vastgelegd door hetK.B. van 08/02/1999). Voor natuurlijk mineraal water blijven de bepalingen van hetK.B. van 08/02/1999 (voorlopig) geldig. Er moet wel opgemerkt worden dat eenrecent verschenen Europese Richtlijn (2003/40/EG) een aantal bepalingen hiervanzal wijzigen.

De minimale eisen (betreffende de zware metalen en As) van de verschillendereglementeringen worden in onderstaande tabellen kort samengevat.

Bijlage 1 Wettelijke normendrinkwater

Page 7: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

3

Leidingwater (kraantjeswater)

Tabel 1A : Minimale eisen voor wat betreft zware metalen en As volgens het B. Vl. Reg. van15/03/1989 (B.S., 30/05/1989)

Parameter Parameterwaarde [µg/l]As 50Cd 5Cr 50Pb 50 (stromend water)

100 (stilstaand water)Hg 1Cu 1.000

(100 bij de ingang van het distributienet*)Ni 50Zn 5.000

(200 bij de ingang van het distributienet*)*: onder ingang van het distributienet wordt verstaan het punt waar hetdrinkwater, naargelang het geval, een behandelingsstation, pompstation,watertoren of waterreservoir verlaat.

Voor lood geldt bijkomend dat bij loden leidingen het gehalte aan lood niet meerzou mogen bedragen dan 50 µg/l in een monster dat genomen is na doorstroming.Indien het monster direct is genomen of na doorstroming en het gehalte aan loodveelvuldig of in aanzienlijke mate 100 µg/l overschrijdt, dienen er passendemaatregelen te worden genomen ten einde de blootstelling aan lood van deverbruiker te verminderen.

Tabel 1B : Minimale eisen voor wat betreft zware metalen en As volgens Richtlijn 98/83/EG (PB L330, 05/12/1998)

Parameter Parameterwaarde [µg/l]As 10Cd 5Cr 50*Pb 10*Hg 1Cu 2.000*Ni 20**: Deze waarde geldt voor een monster van voor menselijke consumptie bestemdwater dat via een passende steekproefmethode aan de kraan verkregen is en datrepresentatief mag worden geacht voor de gemiddelde waarde die de verbruikerwekelijks binnenkrijgt. Waar nodig worden de monsterneming- encontrolemethoden toegepast, die worden geharmoniseerd volgens de Richtlijn. Delidstaten houden rekening met eventuele pieken die schadelijke gevolgen kunnenhebben voor de volksgezondheid.

Voor lood geldt bijkomend dat (i) water dat via een distributienet wordt geleverd, ophet punt binnen een perceel of gebouw waar het uit de kranen komt die normaliterworden gebruikt voor menselijke consumptie, en (ii) water dat geleverd wordt uiteen tankschip of -auto, op het punt waar het uit het tankschip of -auto komt, en

Page 8: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

4

(iii) water dat wordt gebruikt in een levensmiddelenbedrijf, op het punt waar het inhet bedrijf wordt gebruikt, uiterlijk 15 kalenderjaren na de inwerkingtreding vandeze richtlijn (i.e. 2013) moet voldoen. De parameterwaarde voor Pb vanaf 5 jaarna de inwerkingtreding van deze richtlijn (i.e. 2003) tot 15 jaar na haarinwerkingtreding bedraagt 25 µg/l.

De lidstaten zorgen ervoor dat alle passende maatregelen worden genomen om deconcentratie van lood in voor menselijke consumptie bestemd water zoveelmogelijk te verlagen gedurende de periode die nodig is om ervoor te zorgen dataan de parameterwaarde wordt voldaan.

Bij het uitvoeren van de maatregelen om deze waarde te bereiken dienen delidstaten toenemende prioriteit toe te kennen aan die gevallen waarin deloodconcentratie in voor menselijke consumptie bestemd water het hoogst is.

Tabel 1C : Minimale eisen voor wat betreft zware metalen en As volgens het B. Vl. Reg. van13/12/2002 (B.S., 28/01/2003)

Parameter Parameterwaarde [µg/l]As 10 (a)Cd 5 (b)Cr 50Pb 10 (c) (d)Hg 1Cu 2.000 (c) (e)Ni 20 (a) (c)Zn 5.000 (f)(a): uiterlijk op 25/12/2003 moet aan deze waarde voldaan zijn; t.e.m. 24/11/2003bedraagt de parameterwaarde voor zowel As als Ni: 50 µg/l;

(b): de waterleverancier streeft ernaar om de waarde van 3 µg/l niet teoverschrijden;

(c): Deze waarde geldt voor een monster van water, bestemd voor consumptie, datvia een passende steekproefmethode aan de kraan verkregen is en datrepresentatief mag worden geacht voor de gemiddelde waarde die de verbruikerwekelijks binnenkrijgt. De waterleverancier houdt rekening met eventuele piekendie schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de volksgezondheid;

(d) uiterlijk op 25/12/2013 moet aan deze waarde worden voldaan; deparameterwaarde voor Pb bedraagt 50 µg/l t.e.m. 24/12/2003; deparameterwaarde voor Pb bedraagt 25 µg/l tussen 25/12/2003 en 24/12/2013;

(e): de waterleverancier moet ernaar streven om de waarde van 0,1 mg/l aan deuitgang van de waterbehandelingsinstallatie en 1,0 mg/l aan de grens tussen hetwaterdistributienetwerk en het huishoudelijke leidingnetwerk niet te overschrijden;

(f): de waterleverancier moet ernaar streven om de parameterwaarde van 200 µg/lbij de uitgang van de waterbehandelingsinstallatie niet te overschrijden.

Bij het B. Vl. Reg. van 13/12/2002 (B.S., 28/01/2003) moet vermeld worden dat integenstelling tot de andere metalen en As, Zn wordt ingedeeld als ‘aanvullendeparameter’ en niet als ‘chemische parameter’. Aanvullende parametersvervolledigen de informatie voor de verbruiker over de belangrijkste

Page 9: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

5

karakteristieken van het water, bestemd voor menselijke consumptie, dat aan hemwordt geleverd. Deze parameters moeten slechts gemeten worden na wijzigingdoor de waterleverancier van de oorsprong of de onderlinge verhoudingen ervan inhet geleverde water.

Flessenwater (waaronder bronwater) en water dat gebruikt wordt in devoedingsmiddelenindustrie (uitgezonderd natuurlijk mineraal water enleidingwater)

Tabel 1D : Minimale eisen voor wat betreft zware metalen en As volgens het K.B. van 14/01/2002(B.S., 19/03/2002)

Parameter Parameterwaarde [µg/l]As 10Cd 5Cr 50Pb 10Hg 1Cu 2.000*Ni 20**: deze waarde geldt voor een monster van water dat via een passende methodevan monsterneming verkregen is en dat representatief mag worden geacht voorde gemiddelde waarde die de verbruiker wekelijks binnenkrijgt.

Nota: ook de Richtlijn 98/83/EG is van kracht (zie boven).

Natuurlijk mineraal water

Volgens het K.B. van 08/02/1999 (B.S., 23/04/1999) betreffende natuurlijk mineraalwater en bronwater wordt onder natuurlijk mineraal water verstaan: het waterafkomstig van een bron en dat zich van een gewoon drinkwater duidelijkonderscheidt door:

a) de oorspronkelijke zuiverheid van dit water, inzonderheid demicrobiologische zuiverheid;

b) het gehalte aan mineralen, oligo-elementen of andere bestanddelen, eneventueel door bepaalde werkingen van dat water.

De samenstelling, de temperatuur en andere essentiële kenmerken van het watermoeten constant blijven binnen natuurlijke schommelingen; in het bijzonder mogenzij niet door eventuele variaties in het debiet worden gewijzigd.

Bronwater wordt gedefinieerd als water afkomstig van een bron en dat in zijnnatuurlijke staat geschikt is voor menselijke consumptie. De bepalingen van hetK.B. van 08/02/1999 voor wat betreft bronwater zijn echter vervangen door dezevan het K.B. van 14/01/2002 (zie boven).

Page 10: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

6

Tabel 1E: Minimale eisen voor wat betreft zware metalen en As volgens het K.B. van 08/02/1999(B.S., 23/04/1999)

Parameter Parameterwaarde [µg/l]As 50Cd 5Cr 50Pb 10Hg 1Ni 20

Richtlijn 2003/40/EG bepaalt dat natuurlijk mineraalwater, wanneer het wordtverpakt, uiterlijk op 01/01/2006 aan de grenswaarden vermeld in tabel 1F moetvoldoen. Een uitzondering geldt voor Ni: hiervoor geldt de grenswaarde vanaf01/01/2008.

Tabel 1F Minimale eisen voor wat betreft zware metalen en As volgens Richtlijn 2003/40/EG (PBL 126, 22/05/2003)

Parameter Parameterwaarde [µg/l]As 10 (As-otaal)Cd 3Cr 50Cu 1.000Pb 10Hg 1Ni 20

Page 11: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

7

Voor een uitgebreid en gedetaileerd overzicht van de vigerende nationale enEuropese wetgeving omtrent de voeding wordt verwezen naar de internetsites vanrespectievelijk de federale overheidsdienst Justitie(http://194.7.188.126/justice/index1.htm; waaronder het Belgisch Staatsblad) enEur-Lex (http://europa.eu.int/eur-lex/). De belangrijkste wetgeving inzake zwaremetalen en As wordt hieronder besproken.

Voor de regelgeving omtrent de aanwezigheid van zware metalen in de voedingwordt in de eerste plaats gerefereerd naar het K.B. van 02/12/1991 tot vaststellingvan de maximale gehalten van een aantal zware metalen in voedingsmiddelen(B.S., 21/02/1991). Hierin worden in het kader van de Wet van 24/01/1977betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het gebiedvan de voedingsmiddelen en andere producten (B.S., 08/04/1977; zoals gewijzigd),en in het kader van een Benelux-beschikking (referentie M(91) 2*) voor Cd, Pb enHg maximale gehalten vastgelegd voor een aantal levensmiddelen.

In het kader van de vermelde Wet van 24/01/1977 en in het kader van deEuropese wetgeving zijn er geregeld wijzigingen en aanvullingen gebeurd voor watbetreft de aanwezigheid van zware metalen in de voeding. Zo bepaalt de EuropeseVerordening nr. 315/93† (PB L 37, 13/02/1993) dat er maximumgehalten aanbepaalde verontreinigingen in levenmiddelen moeten worden gesteld met het oogop bescherming van de volksgezondheid. Enkele belangrijke EuropeseVerordeningen met de overeenkomstige omzettingen naar nationaal recht zijn:

Verordening nr. 194/97 van de Raad van 31/01/1997 tot vaststelling vanmaximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PBL 031, 01/02/97) --> K.B. van 06/06/1997 betreffende maximumgehaltenaan bepaalde contaminanten in levensmiddelen (B.S., 16/12/1997);

Verordening nr. 466/2001 van de Commissie van de EuropeseGemeenschappen van 08/03/2001 tot vaststelling van maximumgehaltenaan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 077, 16/03/2001)--> K.B. van 02/04/2002 tot vaststelling van de wijze vanmonstervoorbereiding en criteria voor de analysemethoden voor deofficiële controle op de maximumgehalten aan lood, cadmium, kwik en 3-MCPD in bepaalde voedingsmiddelen (B.S., 12/04/2002);

Verordening nr. 221/2002 van de Commissie van 06/02/2002 tot wijzigingvan Verordening nr. 466/2001 tot vaststelling van maximumgehalten aanbepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 37, 07/02/2002).

Hierdoor zijn de bepalingen van het K.B. van 02/12/1991 grotendeelsoverschreven. Een overzicht van de toegelaten concentraties Cd, Pb en Hg in eenaantal voedingsmiddelen volgens het K.B. van 02/12/1991 en volgens Verordening466/2001 (en het overeenkomstige K.B. van 02/04/2002) zijn weergegeven in tabel2A. In het K.B. van 02/12/1991 worden ook normen gegeven voor het Pb-gehaltein voedingsmiddelen, verpakt in blik. Zo bestaat er voor in blik verpakte melk een * Beschikking M(91) 2 van het Comité van Ministers van de Benelux EconomischeUnie betreffende maximale gehalten van een aantal zware metalen inlevensmiddelen.† Verordening nr. 315/93 van de Raad van 08/02/93 tot vaststelling vancommunautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (PB L 037,13/02/1993).

Bijlage 2 Regelgeving voor zwaremetalen en arseen in de voeding

Page 12: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

8

hoger tolerantieniveau. Er moet opgemerkt worden dat de omschrijvingen van deverschillende producten niet altijd exact overeenkomen en dus enigevoorzichtigheid geboden is. Voor een meer gedetaillerde omschrijving wordtverwezen naar de respectieve documenten. Er kan wel gesteld worden dat voorveel producten de normen verlaagd worden. Ter vergelijking is in tabel 2B deregelgeving (vigerend in 2000) van verschillende landen omtrent demaximumgehalten aan As, Cd, Pb, Cu en Zn in dierlijke producten gegeven.

Tabel 2A: Maximumgehaltes aan Cd, Pb en Hg in voedingsmiddelen (volgens K.B. 02/12/1991,Verordening 466/2001 en Verordening 211/2002)

Voedingsmiddel [mg/kg vg]

Cd Pb Hg

KB # EG KB # EG KB # EG

Granen (inclusief sojabonen) 0,15 0,1-0,2(9)

0,5 0,2 0,03

Aardappelen 0,1 0,1(1) 0,2 0,1(1) 0,02

Verse groenten 0,05(11) 0,1

-koolsoorten (uitgezonderd boerenkool) 0,1 0,3 0,3 0,03

-boerenkool 0,1 2,5 0,3 0,03

-peulvruchten 0,1 0,3 0,2 0,03

-bladgroenten 0,2 0,2(12) 0,5 0,3 0,03

-wortelgewassen (bv wortelen enschorseneren)

02 0,1(13) 0,3 0,1 0,03

-vruchtgroenten

-tomaat en paprika

-komkommer en augurk

0,1

0,03

0,3

0,3

0,1

0,03

0,03

-knol- en bolgewassen (uitgezonderdaardappelen)

-knolselderij, rode biet, sjalot en ui

-prei

0,1

0,2

0,2(10) 0,3

0,3

0,1

0,03

0,03

-gekweekte champions 0,1 0,2 0,3 0,3 0,1

Fruit 0,03 0,05(11) 0,3 0,1-0,2(2)

0,01

Organen en vlees

-lever van rund en kalf 0,5 0,5 1,0 0,5(4) 0,05

-lever van varken en kip 0,5 0,5(4) 0,5 0,5(4) 0,05

-nier van rund en kalf 2,5 1,0 1,0 0,5(4) 0,05

-varkensnier 1,0 1,0(4) 0,5 0,5(4) 0,05

-overig rund-, kalfs-, varkens- en kippenvlees 0,05 0,05(5)(7) 0,3 0,1(5) 0,05

Eieren 0,01 0,1 0,03

Zuivel

-melk 0,005 0,05 0,02 0,01

-kaas 0,05 0,3 -

-caseïnaten - 1,0 -

Zuigelingenvoeding en opvolg-zuigelingenvoeding

0,02

Page 13: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

9

#: Voor voedingsmiddelen die verpakt zijn in blik gelden andere normen, namelijk:

-melk en melkproducten: 0,3 mg/kg;

-tomaten en tomatenproducten: 1,5 mg/kg;

-alle andere voedingsmiddelen: 0,5 mg/kg.

(1): geschilde aardappelen; (2): voor bessen en kleinfruit geldt 0,2 mg/kg vg; (3): gelimiteerde lijst waarvoor0,4 mg/kg geldt; (4): eetbaar slachtafval (nieren/lever) van schapen inbegrepen; (5): vlees van schapeninbegrepen; (6): met uitzondering van bruin vlees van krab; (7): paardenvlees: 0,2 mg/kg vg; (8):gelimiteerde lijst waarvoor 0,1 mg/kg vg geldt; (9): zemelen, kiemen, tarwe, rijst en sojabonen: 0,2 mg/kgvg; (10): knolselderij; (11): groenten en fruit uitgezonderd bladgroenten, verse kruiden, alle fungi, stengel-en wortelgroenten en aardappelen; (12): en verse kruiden; (13): stengelgroenten, wortelgroenten engeschilde aardappelen, met uitzondering van knolselderij; (14): beperkte lijst waarvoor 1,0 mg/kg vggeldt.

Tabel 2A (vervolg): Maximumgehaltes aan Cd, Pb en Hg in voedingsmiddelen (volgens K.B.02/12/1991, Verordening 466/2001 en Verordening 211/2002)

Voedingsmiddel [mg/kg vg]

Cd Pb Hg

KB # EG KB # EG KB # EG

Vissoorten 0,05-0,1(8)

0,2-0,4(3)

0,5-1,0(14)

-roofvis en paling 0,05 0,5 1,0

-makreel, haring en sprot 0,05 0,5 0,5

-overige vissoorten 0,05 0,5 0,5

Schaal-, schelp- en weekdieren

-schaaldier 0,3 0,5(15) 0,5 0,5(6) 1,0

-schelp- en weekdier 1,0 1,0 2,0 1,5(16) 0,5

Vetten en olieën (ook melkvet) 0,1

Fruitsap en vruchtennectar 0,05

Wijn 0,2#: Voor voedingsmiddelen die verpakt zijn in blik gelden andere normen, namelijk:

-melk en melkproducten: 0,3 mg/kg;

-tomaten en tomatenproducten: 1,5 mg/kg;

-alle andere voedingsmiddelen: 0,5 mg/kg.

(1): geschilde aardappelen; (2): voor bessen en kleinfruit geldt 0,2 mg/kg vg; (3): gelimiteerde lijst waarvoor0,4 mg/kg geldt; de concentratie geldt voor het vlees van de vissen tenzij deze bestemd zijn om in hungeheel te worden opgegeten, dan geldt het maximumgehalte voor de hele vis; (4): eetbaar slachtafval(nieren/lever) van schapen inbegrepen; (5): vlees van schapen inbegrepen; (6): met uitzondering vanbruin vlees van krab; (7): paardenvlees: 0,2 mg/kg vg; (8): gelimiteerde lijst waarvoor 0,1 mg/kg vg geldt;de concentratie geldt voor het vlees van de vissen tenzij deze bestemd zijn om in hun geheel te wordenopgegeten, dan geldt het maximumgehalte voor de hele vis; (9): zemelen, kiemen, tarwe, rijst ensojabonen: 0,2 mg/kg vg; (10): knolselderij; (11): groenten en fruit uitgezonderd bladgroenten, versekruiden, alle fungi, stengel- en wortelgroenten en aardappelen; (12): en verse kruiden; (13):stengelgroenten, wortelgroenten en geschilde aardappelen, met uitzondering van knolselderij; (14):beperkte lijst waarvoor 1,0 mg/kg vg geldt; (15): met uitzondering van bruin vlees van krab en vlees vande kop en borst van kreeft en soorgelijke schaaldieren (Nephropidae en Palinuridae); (16): tweekleppigeweekdieren.

Page 14: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

10

Tabel 2B: Regelgeving zware metalen in dierlijke producten (Bron: Alonso et al., 2000*)

Spierweefsel

[mg/kg vg]

Lever

[mg/kg vg]

Nieren

[mg/kg vg]

Referentie

As

Australië (a) 1 1 1 Kramer et al., 1983

Canada (b) 2 2* 2 Salisbury et al., 1991

Noorwegen (c) 2

Cd

Australië (a) 0,2 1,25 2,5 Langlands et al., 1988

Brazilië (d) 1 1 Aranha et al., 1994

Canada (b) 1 1* 1 Salisbury et al., 1991

Duitsland (e) 0,1 0,5 0,5 Kreuzer et al., 1988

Duitsland (f) 0,2 1 1 Kreuzer et al., 1988

Nederland (g) 0,05 1 3 Vos et al., 1987

Slovaakse Republiek(h)

0,05 0,5++ 1 Kottferová enKoréneková, 1995

Slovenië (i) 0,1 0,5 1 Doganoc, 1996

Europese Commissie(j)

0,05-0,1 0,5-1 1 Europese Commissie,1997

(a): maximum acceptable concentrations, National Health and Medical Research Council; (b): actionlevels, Agri-Food Safety Division of Agriculture Canada; (c): Codex Committee; (d): Programa Nacionalde Control de residuos biológicos en carnes; (e): ZEBS guide value recommendations; (f): FIHVmaximum permissible values; (g): provisional legal limits (maximum admissible concentrations);(h):permissible hygienic limits, Ministry of Health of the Slovak Socialist Republic; (i): tolerance values,Uradni list SFRJ, 1987; (j): Draft Commission Regulation; (k): Swedish regulations; (l): Food Regulation,1979; *: vlees en –producten; +: ander voedsel; ++: inwendige organen.

Tabel 2B (vervolg): Regelgeving zware metalen in dierlijke producten (Bron: Alonso et al., 2000)

Spierweefsel

[mg/kg vg]

Lever

[mg/kg vg]

Nieren

[mg/kg vg]

Referentie

Pb

Brazilië (d) 2 2 Aranha et al., 1994

Canada (b) 2 2* 2 Salisbury et al., 1991

Duitsland (e) 0,25 0,8 0,8 Kreuzer et al., 1988

Duitsland (f) 0,5 1,6 1,6 Kreuzer et al., 1988

Nederland (g) 0,4 1 1,5 Vos et al., 1987

Slovaakse Republiek 0,5 1++ 1++ Kottferová en

* Alonso, M.L., Benedito, J.L., Miranda, M., Castillo, C., Hernández, J., Shore, R.F.(2000). Toxic and trace elements in liver, kidney and meat from cattle slaughteredin Galicia (NW Spain). Food Add. Contam., 7(6): 447-457.

Page 15: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

11

(h) Koréneková, 1995

Slovenië (i) 0,5 1 Doganoc, 1996

Zweden (k) 1+ 2 2 Jorhem et al., 1991

Verenigd Koninkrijk (l) 2 1 MAFF, 1998

Europese Commissie(j)

0,05-0,2 0,5 0,5 Europese Commissie,1997

Cu

Australië 10 100++ 100++ Langlands et al., 1988

Canada (b) 150 150* 150 Salisbury et al., 1991

Slovaakse Republiek(h)

5 60++ 60++ Kottferová enKoréneková, 1995

Zn

Australië (a) 150 150 150 Langlands et al., 1988

Canada (b) 100 100* 100 Salisbury et al., 1991

Slovaakse Republiek(h)

50 80++ 80++ Kottferová enKoréneková, 1995

(a): maximum acceptable concentrations, National Health and Medical Research Council; (b): actionlevels, Agri-Food Safety Division of Agriculture Canada; (c): Codex Committee; (d): Programa Nacionalde Control de residuos biológicos en carnes; (e): ZEBS guide value recommendations; (f): FIHVmaximum permissible values; (g): provisional legal limits (maximum admissible concentrations);(h):permissible hygienic limits, Ministry of Health of the Slovak Socialist Republic; (i): tolerance values,Uradni list SFRJ, 1987; (j): Draft Commission Regulation; (k): Swedish regulations; (l): Food Regulation,1979; *: vlees en –producten; +: ander voedsel; ++: inwendige organen.

Ook het Koninklijk Besluit van 3 maart 1992 aangaande voedingsmiddelen*

waaraan nutriënten worden toegevoegd is vermeldenswaard. Hierin worden voorverschillende metalen (waaronder Cr, Cu en Zn) maximaal toegelatenhoeveelheden gedefinieerd met de bedoeling tekorten aan deze essentiëleelementen op te heffen.

Recent is er een K.B. verschenen die de maximale concentraties aan Cd, Pb, Asen Hg in voedingssuplementen (her)regelt, nl. het K.B. van 14/06/2002 totvaststelling van maximale gehalten aan contaminanten waaronder zware metalenin voedingssuplementen (B.S., 25/07/2002). De toegelaten gehalten Cd, Pb, As enHg zijn samengevat in tabel 2C.

* K.B. van 03/03/1992 betreffende het in de handel brengen van nutriënten en vanvoedingsmiddelen waaraan nutriënten werden toegevoegd (B.S., 15/04/1992).

Page 16: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

12

Tabel 2C: Maximale concentraties Cd, Pb, As en Hg in voedingssupplementen

Stof Maximum [mg/kg]As 1Cd 0,5Pb 1Hg 0,2

Page 17: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

13

Voor een uitgebreid en gedetaileerd overzicht van de vigerende nationale enEuropese wetgeving omtrent diervoeding wordt verwezen naar de internetsites vanrespectievelijk de federale overheidsdienst Justitie(http://194.7.188.126/justice/index1.htm; waaronder het Belgisch Staatsblad) enEur-Lex (http://europa.eu.int/eur-lex/). De belangrijkste wetgeving wordt hieronderbesproken.

1. Europa

Als basiswetgeving kunnen de volgende Richtlijnen vermeld worden:

Inzake ongewenste stoffen en producten in diervoeding:o Richtlijn 74/63/EEG van de Raad van 17/12/1973 inzake

ongewenste stoffen en producten in de diervoeding (PB L 38,11/02/1974);

recent vervangen/gewijzigd door:

o Richtlijn 1999/29/EG van de Raad van 22/04/1999 inzakeongewenste stoffen en producten in diervoeding (PB L 115,04/05/1999);

o Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van07/05/2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (PB L 140,30/05/2002).

Inzake toevoegingsmiddelen* in de veevoeding:o Richtlijn 70/524/EG van de Raad van 23/11/1970 betreffende

toevoegingsmiddelen in de veevoeding (PB L 270, 14/12/1970).

De bepalingen van deze Richtlijnen voor wat betreft zware metalen en As wordenhieronder kort besproken.

Ongewenste stoffen en producten in de diervoedingOp Europees niveau is er recent een richtlijn uitgevaardigd die de maximalegehalten aan ongewenste stoffen in de diervoeding (her)reglementeert, nl. Richtlijn1999/29/EEG van de Raad van 22/04/1999 inzake ongewenste stoffen enproducten in diervoeding (PB L 115, 04/05/1999). Deze richtlijn wordt met ingangvan 1 augustus 2003 echter reeds ingetrokken op basis van Richtlijn 2002/32/EGvan het Europees Parlement en de Raad van 07/05/2002 inzake ongewenstestoffen in diervoeding (PB L 140, 30/05/2002).

Voor de maximale toegelaten gehalten aan zware metalen verandert er weinig. Dein bijlage I van Richtlijn 1999/29/EG gestelde maximumgehalten aan As, Cd, Pb enHg zijn vrijwel volledig overgenomen in bijlage I van Richtlijn 2002/32/EG. Enkelvoor As wordt ‘groenvoeder’ vervangen door ‘grasmeel’. Tabel 3A is eencombinatie van uittreksels van beide bijlagen en geeft de regelgeving weer voorzware metalen en As in voedermiddelen.

* ‘Toevoeginsmiddelen’ zijn gedefinieerd als: stoffen of andere preparaten danvoormengsels die stoffen bevatten die, wanneer zij worden verwerkt indiervoeders, invloed kunnen uitoefenen op de eigenschappen van die diervoedersof op de dierlijke productie (Richtlijn 70/524/EEG).

Bijlage 3: Regelgeving omtrentongewenste stoffen in diervoeding enin toevoegingsmiddelen daarvan

Page 18: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

14

Tabel 3A.

Stoffen,producten

Diervoeders Maximumgehalte inmg/kg (ppm) van devoedermiddelen,herleid tot eenvochtgehalte van12%

As Voedermiddelen, met uitzondering van:-gemalen groenvoeder (grasmeel), luzernemeel en klavermeelalsmede al dan niet gemelasseerde gedroogde suikerbietpulp-fosfaten en diervoeders verkregen door verwerking van vis ofandere zeedierenVolledige diervoeders, met uitzondering van:-volledige diervoeders voor vissenAanvullende diervoeders, met uitzondering van:-mineralenmengsels

24

10

24412

Cd Voedermiddelen van plantaardige oorsprongVoedermiddelen van dierlijke oorsprong, met uitzondering van:-huisdiervoedersFosfatenVolledige diervoeders voor runderen, schapen en geiten, metuitzondering van:-volledige diervoeders voor kalveren, lammeren engeitenlammerenAndere volledige diervoeders, met uitzondering van:-huisdiervoedersMineralenmengselsAndere aanvullende diervoeders voor runderen, shapen engeiten

12

10(3)

1

0,5

5(4)0,5

Pb Voedermiddelen, met uitzondering van:-groenvoeder-fosfaten-gistVolledige diervoedersAanvullende diervoeders, met uitzondering van:-mineralenmengsels

104030551030

Hg Voedermiddelen, met uitzondering van:-diervoeders, verkregen door verwerking van vis of anderezeedierenVolledige diervoeders, met uitzondering van:-volledige diervoeders voor honden en kattenAanvullende diervoeders, met uitzondering van:-aanvullende diervoeders voor honden en katten

0,10,50,10,40,2

(3) De lidstaten kunnen ook een maximumgehalte aan Cd voorschrijven gelijkaan 0,5 mg per 1% fosfor in het diervoeder (van toepassing voor België;M.B. van 12/02/1999, B.S., 21/04/1999).

(4) De lidstaten kunnen ook een maximumgehalte aan Cd voorschrijven gelijkaan 0,75 mg per 1% fosfor in het diervoeder (van toepassing voor België;M.B. van 12/02/1999, B.S., 21/04/1999).

Page 19: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

15

Tot 1 augustus 2003 zijn inzake zware metalen tevens volgende regels nog vankracht. De voedermiddelden (fosfaten) uit tabel 3B (uittreksel Bijlage II deel A vanRichtlijn 1999/29/EG) mogen maximaal de gehalten As en Cd bevatten uit kolom 3.Indien dit maximumgehalte hoger ligt dan het in bovenstaande tabel 3A voor hetvoedermiddel vastgestelde gehalte mag dit voedermiddel toch onder bepaaldevoorwaarden in het verkeer gebracht worden*.

Tabel 3B.

Stoffen,producten

Voedermiddelen Maximumgehalten in mg/kg (ppm) vande voedermiddelen, herleid tot eenvochtgehalte van 12%

As Fosfaten 20

Cd Fosfaten 10 (1)

(1) De lidstaten kunnen ook een maximumgehalte aan Cd voorschrijven gelijkaan 0,5 mg per 1% fosfor in het diervoeder (van toepassing voor België;M.B. van 12/02/1999, B.S., 21/04/1999).

Deze regeling geldt tevens voor de in tabel 3C genoemde zware metalen waarvoorin tabel 3B geen maximumgehalte is aangegeven wanneer het gehalte aanongewenste stoffen in het voedermiddel hoger is dan in kolom 3 van tabel 4A isvastgesteld voor overeenkomstige voedermiddelen.

Tabel 3C.

Stoffen VoedermiddelenAs Alle voedermiddelen met uitzondering van:

-fosfatenCd Alle voedermiddelen van plantaardige oorsprong.

Alle voederrmiddelen van dierlijke oorsprong, metuitzondering van:-voederrmiddelen voor huisdieren

Pb Alle voedermiddelenHg Alle voedermiddelen

* ‘In het verkeer brengen’ of het ‘verkeer’ wordt door Richtlijn 2002/32/EGgedefinieerd als: het in het bezit hebben van producten die bedoeld zij voor hetvoederen van dieren, met het oog op de verkoop, met inbegrip van het aanbieden,of enige andere vorm van al dan niet gratis overdracht aan derden, alsmede deverkoop en andere vormen van overdracht zelf. ‘In het verkeer brengen’ wordt doorhet K.B. van 08/02/1999 (B.S., 21/04/1999) gedefinieerd als: het in het bezithebben van producten met het oog op de verkoop, met inbegrip van het aanbiedenof iedere andere vorm van, al dan niet gratis, overdracht ervan aan derden,alsmede de verkoop en de andere vormen van overdracht zelf.

Page 20: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

16

Opinie van SCAN (Scientific Committee on Animal Nutrition onundesirable substances in feed) – aangenomen op 20/02/2003, geüpdatetop 28/03/2003

Op verzoek van een aantal lidstaten van de EU, alsook van het EuropeesParlement worden een aantal bestaande en nieuwe stoffen in het kader vanRichtlijn 1999/29/EG ge(her)evalueerd door de Europese Commissie. Op hetvoorbereidend werk van de Werkgroep heeft SCAN in het kader van debeoordeling van zware metalen een aantal specifieke bemerkingen geformuleerd(zie onder).

Voor de stoffen As, Cd, Pb en Hg (opgenomen in de huidige richtlijn, wijdverspreiden gekend voor hun respectieve toxiciteit) geldt dat de bijdrage aan de humaneblootstelling via de consumptie van dierlijke producten beperkt is. Alhoewelopname van deze metalen in de lijst van ongewenste stoffen in voeder bijdraagt totde globale reductie van de respectieve humane blootstelling, zijn de hoofdredenenvoor Er werd overwogen om een aantal andere stoffen (waaronder Cr) op de lijst tezetten.

Arseen

Gebaseerd op de PTWI (provisoir toelaatbare wekelijkse inname) van 0,015mg/kg.week en de As-inname in Europa, wordt gesteld dat de implementatie vande huidige regelgeving omtrent de maximale As-gehalten in voeder, de(anorganisch) As-belasting in dierlijke producten op zulk niveau houdt dat dezeslechts in geringe mate bijdragen aan de totale humane blootstelling.

Organisch As is slechts in beperkte mate toxisch. De bepaling van hettotaalgehalte aan As in voeder is dan ook niet altijd een goedeinschattingsmethode voor het risico verbonden aan de anorganische vormen vande stof. Een gedetailleerde risico-inschatting zou dan ook rekening moeten houdenmet deze verbindingen.

Cadmium

De PTWI bedraagt 0,42 mg/week. In de EU-lidstaten wordt de inname van Cdgeschat op 0,054-0,34 mg/week; de hoogste waarde bedraagt 80% van de PTWI.Voor een totale inname van 0,253 mg/week bedraagt het aandeel dierlijkeproducten (inclusief vis maar exclusief weekdieren) ongeveer 5% van de PTWI.Daarom verzekert de implementatie van de vigerende regelgeving omtrentmaximumconcentraties in voeder, gehalten in dierlijke producten die slechts inbeperkte mate bijdragen tot de totale humane blootstelling.

De huidige voedernorm heeft mogelijk effecten op de gezondheid van varkens. Demaximumwaarde voor het volledig voeder zou dan ook moeten wordenherbekeken.

Lood

Gebaseerd op de Pb-inname via dierlijke producten verzekert de implementatievan de huidige wetgeving m.b.t. de maximale toegestane concentraties in dierlijkeproducten dat verbruik van deze voeding slechts in beperkte mate bijdraagt tot detotale humane blootstelling.

Page 21: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

17

De huidige vastgestelde maximale voederconcentratie kan resulteren ingezondheidseffecten bij schapen en mogelijk ook bij andere herkauwers. Demaximumwaarden voor het volledig voeder zouden moeten worden herzien.

Kwik

De Hg-inname bij consumenten met een hoog visverbruik blijft nog altijd onder deJECFA-PTWI (5.10-3 mg/kg waarvan maximaal 3,3.10-3 mg/kg in de vorm vanmethylkwik) zolang vis ‘typische’ gehalten methylkwik bevat, namelijk concentratiesonder de vastgestelde grenswaarden. Implementatie van de vigerende regelgevingverzekert dan ook een gelimiteerde Hg-belasting (uitgedrukt als totaal-Hg) viadierlijke producten.

Methylkwik wordt beschouwd als significant toxischer dan anorganisch Hg. Debepaling van het totaalgehalte aan kwik in voeder is dan ook niet altijd een goedeinschattingsmethode voor het risico verbonden aan de organische vormen. Eengedetailleerde risico-inschatting zou dan ook rekening moeten houden met dezeverbindingen.

Chroom

De WHO rapporteerde in 1988 totale Cr-innamen van verschillende landen(wereldwijd) van 50-200 µg/d. Voor Europa werden gelijkaardige data bekomen,namelijk 132-206 µg/d, terwijl de Cr-behoeften varieerden van 84-127 µg/d. Erbestaat momenteel geen specifieke regelgeving omtrent maximumconcentratiesvan Cr in de voeding.

Cr veroorzaakt nauwelijks toxicologische problemen bij dieren. Er wordt nietverwacht dat de specifieke bijdrage van dierlijke producten een overmaat aan Crveroorzaakt welke een (gezondheids)impact kan hebben op mens. Door SCANwordt Cr dan ook niet beschouwd als een ongewenste stof in het voeder.

Toevoegingsmiddelen in diervoeding

Inzake toevoegingsmiddelen in de diervoeding wordt gerefereerd naar Richtlijn70/524/EG van de Raad van 23/11/1970 (PB L 270, 14/12/1970). Recent is erechter een voorstel voor een Verordening ingediend die deze Richtlijn zou moetenvervangen (Voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en deRaad betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding, PB C 203 E,27/08/2002). Voor zover bekend is dit nog niet gebeurd.

Inzake de aanwezigheid van zware metalen en As in toevoegingsmiddelen kunnenvolgende bepalingen vermeld worden:

a) omtrent het gehalte zinkbacitracine (E 700; C66H103O16N17SZn: polypeptidemet 12-20% Zn) als antibiotica zijn de bepalingen van tabel 4D van kracht;

b) omtrent het gehalte sporenelementen in toevoegingsmiddelen zijn debepalingen van tabel 3E van kracht.

Page 22: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

18

Tabel 3D.

Diersoortofcategorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte[mg/kg van hetvolledigedierenvoeder*]

Maximumgehalte[mg/kg van hetvolledigedierenvoeder*]

Anderebepalingen

Leghennen - 15 100 -4 weken 5 50 -Kalkoenen26 weken 5 20 -4 weken 5 50 -Overige

soortenpluimveemetuitzonderingvaneenden,ganzen enduiven

16 weken 5 20 -

16 weken 5 50 -6maanden

5 20 -Kalveren

6maanden

5 80 Alleen inkunstmelk

16 weken 5 50 -6maanden

5 20 -Schapen(lammeren)

6maanden

5 80 Alleen inkunstmelk

16 weken 5 50 -6maanden

5 20 -Geiten(lammeren)

6maanden

5 80 Alleen inkunstmelk

Biggen 4maanden

5 50 -

3maanden

5 80 Alleen inkunstmelk

Varkens 6maanden

5 20 -

Pelsdierenmetuitzonderingvankonijnen

- 5 20 -

*: uitgedrukt op volledige dierenvoeder met een vochtgehalte van 12%.

Page 23: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

19

Tabel 3E.

Element(Registratie-nummer)

Toevoegingsmiddel[Chem. formule]

Diersoort ofcategorie

Max. gehalte vanhet element inmg/kg van hetvolledigedierenvoeder*

Andere bepalingen

Koperacetaat(monohydraat)[Cu(CH3COO)2.H2O]Koperhydroxidecarbonaat(monohydraat)[CuCO3.Cu(OH)2.H2O]Koperchloride(dihydraat)[CuCl2.2H2O]Kopermethionaat[Cu(C5H10NO2S)2]Koperoxide[CuO]

-

Kopersulfaat(pentahydraat)[CuSO4.5H2O]

Cu (E4)

Kopersulfaat(monohydraat)[CuSO4.H2O]

Mestvarkens!

Fokvarkens

Kalveren

Schapen

Anderediersoortenofcategoriën

175 (totaal) tot 16weken (max. 50kg lw)35 (totaal) van de17e week tot aande slacht

35 (totaal)

30 (totaal)kunstmelk50 (totaal) anderevolledigedierenvoeders

15 (totaal)

35 (totaal)Gedenatureerdemagere melkpoedersen mengvoeders diedaarmee zijnvervaardigd:-naleving van de terzake geldendebepalingen vanVerordeningen (EEG)nr. 386/77 en (EEG)nr. 443/77 van deCommissie;-vermelding van detoegevoegdehoeveelheid zuiverkoper op het etiket, deverpakking of derecipiënt van hetgedenatureerdemagere melkpoeder.

Zinklactaat(trihydraat)[Zn(C3H5O3)2.3H2O]Zinkacetaat(dihydraat)[Zn(CH3COO)2.2H2O]

Zn (E6)

Zinkcarbonaat[ZnCO3]

Allediersoortenofcategoriën

250 (totaal) -

Page 24: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

20

Zinkchloride(monohydraat)[ZnCl2.H2O]Zinkoxide[ZnO]

Max. loodgehalte: 600mg/kg Zn-oxide

Zinksulfaat(heptahydraat)[ZnSO4.7H2O]Zinksulfaat(monohydraat)[ZnSO4.H2O]

-

*: uitgedrukt op volledige dierenvoeder met een vochtgehalte van 12%; !: voorlidstaten met gemiddeld minstens 175 varkens/100 ha cultuurgrond (in casuBelgië).

2. België

Op federaal niveau bepaalt het M.B. van 12/02/1999 betreffende de handel en hetgebruik van stoffen bestemd voor de diervoeding (B.S., 21/04/1999) -conform hetK.B. van 08/02/1999- de gehaltes ongewenste stoffen en producten die indiervoeder mogen teruggevonden worden.

Voor wat betreft zware metalen stelt dit besluit dezelfde concentratie-eisen alsRichtlijn 1999/29/EG* (cfr. tabellen 3A-3C). Voor zover bekend zijn de bepalingenvan Richtlijn 2002/32/EG nog niet omgezet naar nationaal recht.

Het K.B. en M.B. geven ook bepalingen omtrent de toegelatentoevoegingsmiddelen en de maximale gehalten (ongewenste) stoffen die daarinmogen voorkomen. Eigenlijk wordt hier verwezen naar de bepalingen van Richtlijn70/525/EEG (cfr. tabellen 3D en 3E). De bepaling omtrent gedenatureerde mageremelkpoeders en mengvoeders die daarmee zijn vervaardigd voor wat betreftkopersulfaat monohydraat en kopersulfaat pentahydraat zijn niet overgenomen inhet M.B.

* Voor wat betreft Cd zijn de gehaltes uitgedrukt per percent P in het diervoeder.

Page 25: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

21

De beschikbare dieetstudies worden als volgt beoordeeld:

1e) beoordeling op basis van het type studie:

De volgende soorten dieetstudies kunnen onderscheiden worden: (i) de ‘totaaldieet’-studies waarbij de etenswaren bereid worden voor consumptie en individueelof gecombineerd in voedselgroepen geanalyseerd voor de te onderzoeken stof;inname van de stof wordt dan berekend a.h.v. de concentratie in het voedsel en dehoeveelheid geconsumeerd voedsel, (ii) de ‘market basket’-studies waarbijverschillende voedingsgroepen uit de kleinhandel worden geselecteerd,bemonsterd en geanalyseerd en waarbij a.h.v. de gemeten concentraties van destof en de geschatte consumptie de totale inname wordt berekend, en (iii)‘duplicaat maaltijd’-studies waarbij duplicaatstalen van maaltijden, snacks endranken worden gecollecteerd en geanalyseerd.

Bij de beoordeling krijgen de ‘duplicaat maaltijd’-studies (D) en ‘totaal dieet’-studies(T) de voorkeur, boven de ‘market basket’-studies (M). De voorkeur voor D- en T-studies volgt uit het feit dat met M-studies geen bereide voeding en geen exactekopie van de totale geconsumeerde hoeveelheid voeding wordt geanalyseerd.Recente WHO-rapporten ondersteunen de keuze van T- en D-studies (WHO,1996*; 2002†).

2e) beoordeling op basis van regionaal belang, recentheid van de bron (en dedieetstudie zelf) en de primaire referentiebron:

‘Regionaal belang’ betekent dat de dieetstudie representatief moet zijn voor de tebeschermen doelgroep. Dit criterium heeft het zwaarste gewicht in deze tweedeset van criteria. Belgische dieetstudies krijgen de voorkeur. Indien deze nietbeschikbaar zijn, worden studies van de buurlanden (West-Europa) bekeken.

Daarnaast is het ook van belang dat de studie vrij recent is. Soms is er immers eendalende trend waarneembaar in functie van de tijd. Een referentie/studie wordt alsrecent aanzien indien deze niet ouder is dan 10 jaar.

Tenslotte wordt ook aangegeven of de referentie bekend is en of ze fysischaanwezig is in de opgevraagde literatuur.

Praktisch worden de beschikbare dieetstudies opgelijst en geëvalueerd a.h.v.bovenstaande criteria (cfr tabel 4A) De gegevens van de meest geschikte studieworden vervolgens gebruikt voor de berekening van de oraleachtergrondblootstelling in Vlaanderen (België).

* WHO (1996). Trace elements in human nutrition and health. World HealthOrganization, Genève, Zwitserland.† WHO (2002). GEMS/Food, Total diet studies. Report of the 2nd internationalworkshop on total diet studies, Brisbane, Australia, 4-15 february 2002. FoodSafety Programme, Department of Protection of the Human Environment, WorldHealth Organization.

Bijlage 4: Beoordeling dieetstudies

Page 26: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

22

Tabel 4A: Criteria voor de evaluatie van dieetstudies.

Criteriaregio recent refer. typea/b c/d e/f g

a: de studie is uitgevoerd in een zelfde gebied als de doelgroep: J (ja)of N (nee);

b: de studie wordt mee in rekening gebracht voor de schatting van deorale achtergrondblootstelling: J (ja) of N (nee).

c: de referentie is recent, i.e. niet ouder dan 10 jaar: J (ja) of N (nee);

d: de studie zelf is recent uitgevoerd, i.e. niet ouder dan 10 jaar: J (ja)of N (nee).

e: de referentie is bekend: J (ja) of N (nee);

f: de referentie is aanwezig: J (ja) of N (nee);

g: type studie: D (‘duplicaat maaltijd’studie), M (‘market basket’-studie),T (‘totaal dieet’-studie).

Page 27: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

23

Bijgevoegd bij de individuele rapporten van de verschillende zware metalen.

Bijlage 5: Invoergegevens zwaremetalen

Page 28: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

24

Vergelijking van bodemnormen in verschillende landen

In de meeste landen zijn normen beschikbaar voor woonzones enindustriegebieden. Voor agrarische gebieden werden in slechts enkele landennormen opgesteld. Om deze reden spitst de vergelijking zich toe op debestemmingstypen woonzone en industrie. De vergelijking van de normen voorgrondwater wordt opgenomen voor zover beschikbaar.

ArseenCadmium

Chroom IIIkoper

kwikLood

NikkelZink

0,5

5,0

50,0

500,0

5000,0

50000,0

Figuur 1: Spreiding op de bestaande normen voor woongebieden (mg/kg ds) in verschillendelanden (box-plots) en vergelijking met de huidige (▲) en met de nieuw voorgestelde normenvoor Vlaanderen (■). De box-plot geeft de mediane waarden weer samen met de 25- en 75percentielwaarden. De minimum- en maximumwaarde wordt aangegeven via de foutenvlaggen.

In Tabel 3 en Figuur 1 wordt een overzicht gegeven van de verschillendebodemnormen voor woonzones in verschillende landen. De laagste normenworden meestal gevonden in Noorwegen en Zweden, voornamelijk omdat in denormering van deze landen de blootstellingsroutes ‘grondwater als drinkwater’,‘consumptie van vis en zeevruchten’ en ook ecotoxiciteit voor dit bestemmingstypemee in beschouwing worden genomen [13]. In Canada behoren de bodemnormenvoor arseen, chroom en koper bij de laagste normen omdat ze gebaseerd zijn opecotoxiciteitsgegevens [16]. De hoogste bodemnormen vinden we, in dalenderangorde, bij de Preliminary Remediation Goals (PRG) van de US-EPA, debodemnormen van Zwitserland [22], en in Vlaanderen (huidige normering). Dehoge waarden van de PRG’s en Zwitserse bodemnormen zijn voornamelijkgerelateerd aan het beperkt aantal blootstellingsroutes dat in beschouwing wordtgenomen bij het afleiden van de normen [19,23,26,27]. De verschillen tussen dehoogste en laagste bodemnormen in de verschillende Europese landen bedragenongeveer een factor 100, met de uitzondering van As waar het verschil oploopt toteen factor 4000.

Bijlage 6: Vergelijking van de huidigeen nieuw voorstelde normen metbuitenlandse bodemnormen

Page 29: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

25

Tabel 1: Bodemsaneringsnormen voor woonzones in verschillende landen (oorspronkelijke Bron: Provoost et al., 2006; aangevuld)

metaal

(mg/kg ds)

Vlaa

ndre

n1

Vlaa

nder

en (n

ieuw

voo

rste

l)

Ned

erla

nd

Ned

erla

nd (n

ieuw

voo

rste

l)£

Dui

tsla

nd2

Fran

krijk

Zwed

en

Noo

rweg

en

Gro

ot B

ritta

nnië

+ p

lant

4,6

Gro

ot B

ritta

nnië

– p

lant

5

Can

ada

Zwits

erla

nd

U.S

.A.

Min

imum

§§

Max

imum

§§

gem

idde

lde§§

25th p

erce

ntie

l§§

50th p

erce

ntie

l§§

75th p

erce

ntie

l§§

Arseen 110 103 55 76 50 37 15 2 20 20 12 N.A. 22 2 110 34,3 16,3 21 46,8

Cadmium 6 9,5 12 13 20 20 0,4 3 1 30 10 20 37 0,4 37 14,5 4,5 12 20,0

Chroom III 300 240 380 180 400 1303 120 25 130 200 64 N.A. 100000 25 100000 10174,9 122,5 165 360,0

koper 400 120§ 190 190 N.A. 190 100 100 N.A. N.A. 63 10007 3100 63 3100 642,9 100,0 190 550,0

kwik 15 4,8 10 36 20 7 1 1 8 8 6,6 N.A. 2310 1 23 10,0 6,7 8 13,8

Lood 700 408 530 530 400 400 80 60 450 450 140 10008 400 60 1000 419,1 270,0 400 490,0

Nikkel 470 95 210 95 140 140 35 50 50 75 50 N.A. 1600 35 1600 282,0 50,0 107,5 192,5

Zink 1000 183§ 720 720 N.A. 9000 350 100 N.A. N.A. 200 20009 23000 100 23000 4546,3 312,5 860 3750,0

1 Bodemsaneringsdecreet Vlarebo Versie april 1996. OVAM publicatie D/1996/5024/5, OVAM, Mechelen.2 Normen toepasbaar in federale wetgeving afkomstig uit ‘wirkungspad Boden-Mensch’ (blootstellingsroute bodem-mens)3 chroom totaal4 woonzone met moestuin

Page 30: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

26

5 woonzone met zonder moestuin6 Cd norm bij bodem pH 67 De bodemsaneringsnormen bedragen respectievelijk 1000 en 4 mg/kg ds naargelang de norm wordt uitgedrukt op basis van de totaal concentratie dan wel de oplosbareconc. in de bodem. De bodemsaneringsnorm 1000 mg/kg ds werd gebruikt voor de berekeningen van de percentielen.8 De bodemsaneringsnormen bedragen respectievelijk 1000 en 0,1 mg/kg ds naargelang de norm wordt uitgedrukt op basis van de totaal concentratie dan wel deoplosbare conc. in de bodem. De bodemsaneringsnorm 1000 mg/kg ds werd gebruikt voor de berkeningen van de percentielen.9 De bodemsaneringsnormen bedragen respectievelijk 2000 en 5 mg/kg ds naargelang de norm wordt uitgedrukt op basis van de totaal concentratie dan wel de oplosbareconc. in de bodem. De bodemsaneringsnorm 2000 mg/kg ds werd gebruikt voor de berekeningen van de percentielen.10 De norm voor anorganisch en organisch Hg bedragen respectievelijk 23 en 6.1 mg/kg ds. De bodemsaneringsnorm 23 mg/kg ds werd gebruikt voor de berekeningenvan de percentielen.§ functie van CEC; of wanneer CEC niet gekend is, functie van pH, %klei en %OS§§ enkel voor de normen in de huidige wetgeving (De nieuw voorgestelde normen voor Vlaanderen en het voorstel voor nieuwe normen in Nederland worden niet in dezeberekeningen betrokken.)£:interventiewaarden bodem; Concept-voorontwerp van regelgeving bodemkwaliteit. Versie 5.0 – 15september 2006; Naar verwachting worden deze waarden in april/mei2007 definitief (Pers. comm; E. Dirven, RIVM)NA: niet beschikbaar

Page 31: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

27

Zoals blijkt uit Tabel 3 liggen de huidige bodemnormen in Vlaanderen vaak hogerdan in andere Europese landen. De reden hiervoor is dat ecotoxiciteitsgegevensniet systematisch worden meegenomen bij het afleiden van deze normen [9]. In hetvoorstel tot herziening van de normen werd wel rekening gehouden metecotoxiciteit. (Figuur 1). In Figuur 1 is per metaal telkens de huidige (▲) en nieuw(■) voorgestelde norm voor woongebied in Vlaanderen vergeleken met despreiding die werd berekend voor de verschillende buitenlandse normen. Zowel het25 en 75 percentiel (box) als de minimum- en maximumwaarde (foutenvlaggen)worden weergegeven.

Voor As merken we dat zowel de huidige als de nieuw voorgestelde norm dehoogste is in vergelijking met de overige landen. Voor Hg en Zn ligt de nieuwvoorgestelde norm onder het 25-percentiel. Voor Hg hebben Zweden enNoorwegen lagere normwaarden. Voor Zn heeft enkel Noorwegen een lagerenormwaarde. Voor de overige metalen ligt de nieuw voorgestelde norm voorVlaanderen binnen het 25/75 percentiel interval van de normen in de landen onderbeschouwing. Voor Pb en Ni (en in mindere mate ook voor Cd) komt de normnagenoeg overeen met de mediaanwaarde van alle landen in de vergelijking.

Met uitzondering van Cd liggen alle nieuw voorgestelde normen voor woonzoneonder de bestaande normen. De nieuw voorgestelde normen voor woonzone inVlaanderen voor Cd, Cu, Hg, Pb en Zn liggen lager dan de nieuweinterventiewaarden in Nederland (Concept-voorontwerp van regelgevingbodemkwaliteit. Versie 5.0 – 15september 2006; zie Tabel 3).

ArseenCadmium

Chroom IIIKoper

KwikLood

NikkelZink

0,5

5,0

50,0

500,0

5000,0

50000,0

Figuur 2: Spreiding op de bestaande normen voor industriegebieden (mg/kg ds) in verschillendelanden (box-plots) en vergelijking met de huidige (▲) en met de nieuw voorgestelde normenvoor Vlaanderen (■). De box-plot geeft de mediane waarden weer samen met de 25- en 75percentielwaarden. De minimum- en maximumwaarde wordt aangegeven via de foutenvlaggen.

Page 32: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

28

Tabel 2: Bodemsaneringsnormen voor industriegebieden in verschillende landen (oorspronkelijke Bron: Provoost et al., 2006; aangevuld)

Contaminant

(mg/kg ds)

Vlaa

nder

en1

Vlaa

nder

en(n

ieuw

voo

rste

l)

Ned

erla

nd (n

ieuw

voor

stel

Dui

tsla

nd

Fran

krijk

Zwed

en +

gron

dwat

er 3

zwed

en –

gron

dwat

er 4

Gro

ot B

ritta

nnië

Can

ada

U.S

.A.

Min

imum

Max

imum

gem

idde

lde

25th p

erce

ntie

l

50th p

erce

ntie

l

75th p

erce

ntie

ll

Arseen 300 267 76 140 120 15 40 500 12 260 12 500 173,4 33,8 130 270

Cadmium 30 50 13 60 60 1 12 1400 22 450 1 1400 254,4 19,5 45 157,5

Chroom III 800 880 180 1000 70002 250 250 5000 87 100000 87 100000 14298,4 250,0 900 5500

Koper 800 197 190 N.A. 950 200 200 N.A. 91 41000 91 41000 7206,8 200,0 500 912,5

Kwik 30 11 36 80 600 5 7 480 50 3105 5 600 195,3 24,3 65 352,5

Lood 2500 569 530 2000 2000 300 300 750 600 750 300 2500 1150,0 525,0 750 2000

Nikkel 700 226 95 900 900 150 200 5000 50 20000 50 20000 3487,5 187,5 800 1925

Zink 3000 333 720 140 120 700 700 500 360 100000 120 100000 13190,0 305,0 600 1275

1 Bodemsaneringsdecreet Vlarebo Versie april 1996. OVAM publicatie D/1996/5024/5, OVAM, Mechelen.2 chroom totaal3 Zweden + grondwater slaat op het gebruikstype lichte industrie met gebruik van grondwater4 Zweden – grondwater slaat op het gebruikstype lichte industrie zonder gebruik van grondwater5 310 mg/kg ds heft betrekking op anorganisch kwik. Ter vergelijking de bodemsaneringsnorm voor organisch kwik bedraagt 62 mg/kg.ds. 310 mg/kg ds werd gebruikt in de berekening van depercentielen.£: interventiewaarden bodem; Concept-voorontwerp van regelgeving bodemkwaliteit. Versie 5.0 – 15september 2006: Naar verwachting worden deze waarden in april/mei 2007definitief (Pers. comm; E. Dirven, RIVM)NA: niet beschikbaar

Page 33: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

29

In Tabel 2en Figuur 2 staan de bodemnormen voor industriegebieden inverschillende landen. Noorwegen, Zwitserland en Nederland hebben geenspecifieke normen voor dit bestemmingstype afgeleid [24]. Canada heeft delaagste bodemnormen voor vrijwel alle beschouwde metalen omdat de normen opecotoxiciteitswaarden zijn gebaseerd. Ook voor Zweden vinden we lagebodemnormen omdat de consumptie van grondwater als drinkwater mee inrekening wordt gebracht. De hoogste bodemnormen worden gevonden in deU.S.A., gevolgd door Groot-Brittannië, Frankrijk en Vlaanderen. De reden voor dehoge bodemnormen in de Verenigde Staten is dat er slechts een gering aantalblootstellingsroutes in beschouwing wordt genomen voor industriegebieden. Debodemnormen verschillen met een factor 100 tot 1000 met uitzondering van loodwaar de normen met slechts een factor 10 verschillen. Wanneer Canada enZweden niet in de vergelijking worden opgenomen (beide landen baseren hunnormen op ecotoxiciteit) dan verschillen de normen tussen landen onderling nogslechts met een factor 10 tot 100. Een vergelijking van de nieuw voorgesteldenormen voor Vlaanderen in industriegebieden met de bestaande normen inverschillende landen (Figuur 2) leert dat alle metalen met uitzondering van Hg inhet 25/75 percentiel interval liggen. Voor Cd en Cr vallen de voorgestelde waardennagenoeg samen met de mediane waarden. De voorgestelde normen voor Pb, Nien Zn liggen beneden de corresponderende mediane waarden uit de vergelijkingmaar boven het 25 percentiel. De nieuw voorgestelde normen voor Cu en Asvallen nagenoeg samen met respectievelijk het 25 en 75 percentiel van deverschillende normen in de vergelijking. De nieuw voorgestelde norm voor Hgtenslotte, ligt tussen het 25 percentiel en de minimale waarden die wordengehanteerd in Zweden.

Met uitzondering van Cd en Cr liggen de nieuw voorgestelde normen voorindustriegebied onder de bestaande normen. De nieuw voorgestelde normen voorHg en Zn voor industriegebieden in Vlaanderen zijn lager dan de nieuweinterventiewaarden in Nederland (Concept-voorontwerp van regelgevingbodemkwaliteit. Versie 5.0 – 15 september 2006; zie Tabel 2). Voor Cu en Pb zijnde nieuw voorgestelde normen vergelijkbaar met de ontwerpnormen in Nederland.

Page 34: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

30

ArseenCadmium

Chroom IIIkoper

KwikLood

NikkelZink

0,5

5,0

50,0

500,0

5000,0

Figuur 3: Spreiding op de bestaande normen voor grondwater (�g/l) in verschillende landen(box-plots) en vergelijking met de huidige (▲) en met de nieuw voorgestelde normen voorVlaanderen (■)*. De box-plot geeft de mediane waarden weer samen met de 25- en 75percentielwaarden. De minimum- en maximumwaarde wordt aangegeven via de foutenvlaggen.

In Tabel 3 en Figuur 3 tenslotte worden grondwaternormen opgelijst voorverschillende bestemmingstypes in verschillende landen. Nog minder landenpubliceren normen voor grondwater, en de beschikbare normen vertonen mindervariatie. De optie ‘industrieel landgebruik’ uit Frankrijk [25] heeft de hoogstegrondwaternorm, gevolgd door de norm voor woonzones met moestuin in hetzelfdeland. De verschillen tussen de normen zijn te wijten aan verschillen indrinkwaterrichtlijnen, toxicologische criteria (TDI en eenheidsrisico’s) en de invloedvan de overige wetgeving inzake de bescherming van grondwater in deze landen.Nederland vormt een uitzondering op de overige landen in de zin dat het eenverdunningsfactor toepast op de concentratie in de onverzadigde zone voor hetafleiden van de grondwaternorm.

De nieuw voorgestelde normen voor Cd, Cr en Hg in grondwater voor Vlaanderenvallen samen met de mediane waarde van de verschillende vergeleken normen.Voor Cu, Pb en Zn liggen de voorgestelde normen beneden de corresponderendemediane waarden en zijn ze gelijk of vergelijkbaar met het 25 percentiel. Voor Ascorrespondeert de nieuw voorgestelde grondwaternorm met de laagst gehanteerdewaarde van 10 g/l in Duitsland. De nieuw voorgestelde grondwaternorm voor Ni islager dan alle andere waarden die worden toegepast in de vergeleken landen.

* Behalve voor As en Ni vallen de huidige en de nieuw voorgestelde normensamen.

Page 35: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

31

Tabel 3: Grondwaternormen voor verschillende bestemmingstypes in verschillende landen

metaal (µg/l)Vl

aand

eren

Vlaa

nder

en (v

oors

tel)

Ned

erla

nd2

Dui

tsla

nd3

Fran

krijk

4

Fran

krijk

5

Zwed

en6

Min

imum

Max

imum

Gge

mid

deld

e

25th p

erce

ntile

50th p

erce

ntile

75th p

erce

ntile

Arseen 20 10 60 10 50 250 50 10 250 73 28 50 57,5

Cadmium 5 5 6 5 5 25 5 5 25 9 5 5 5,8

Chroom III 50 50 30 507 508 2509 50 30 250 80 50 50 50,0

koper 100 100 75 50 1000 2000 2000 50 2000 871 81 550 1750,0

Kwik 1 1 0.3 1 1 5 1 0 5 2 1 1 1,0

Lood 20 20 75 25 50 250 10 10 250 72 21 38 68,8

Nikkel 40 20 75 50 50 250 50 40 250 86 50 50 68,8

Zink 500 500 800 500 5000 10000 N.A. 500 10000 3360 500 800 5000,0

1 alle bestemmingstypes2 residentiële gebieden3 Prüfwerte (onderzoekswaarde)4 residentiële zones met moestuin5 industriële gebieden6 benzinestations en drinkwaterkwaliteit7, 8, 9 chroom totaal

Verschillen tussen bodemnormen omwille van verschillen in beleidskaders

Deze vergelijking van de normen is gebaseerd op de publicatie Provoost et al.(2006) [1]. In deze publicatie werd een overzicht gemaakt van verschillendenormen voor zware metalen in Europa en Noord-Amerika (USA en Canada).Tevens werd een poging ondernomen de verschillen te duiden tussen normen vanbepaalde landen. De belangrijkste bevindingen uit deze publicatie worden in devolgende paragrafen besproken, aangevuld met de voorstellen voor herziening vande normen voor zware metalen in Vlaanderen en Nederland.

De vergelijking van de bodemnormen voor zware metalen in verschillende landendient met enige voorzichtigheid te gebeuren omdat ze vaak binnen verschillendewetgevende kaders worden toegepast. Een overzicht van dezetoepassingsmodaliteiten wordt gegeven in Tabel 1.

Page 36: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

32

Tabel 4: Sleutelelementen van de verschillende wetgevende kaders i.v.m. bodemnormen inverschillende landen (Bron: Provoost et al., 2006)

Land

Element Vla

ande

ren

Ned

erla

nd

Dui

tsla

nd

Fran

krijk

Zwed

en

Nor

orw

egen

Gro

ot B

ritta

nnië

Can

ada

Zwits

erla

nd

U.S

.A.

Aanleiding voor sanering X X X XAanleiding voor voortgezetonderzoek X X X X X X X X X

Onderscheid tussen verschillendebestemmings-types

X X X X X X X X

Gebaseerd op humane risico’s X X X X X X X X X XGebaseerd op ecologische risico’s X1 X X X XBescherming van grondwater enoppervlaktewater inbegrepen X X X

1 wordt slechts in het huidig voorstel tot herziening opgenomen

Uit Tabel 4 blijkt dat in Nederland [2-5] en Zweden [6] de overschrijding van debodemnormen in principe leidt tot sanering. In Vlaanderen [7-11] is een saneringenkel noodzakelijk indien wordt aangetoond dat het om “nieuwe” vervuiling gaat(daterend van na de inwerkingtreding van het bodemsaneringsdecreet (29 oktober1995)). Indien het om historische vervuiling gaat wordt bij overschrijding van denormen een beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd, en indien nodig eveneenseen risicoanalyse. In Duitsland [12] worden twee normen gehanteerd.Overschrijding van de “onderzoekswaarde” (Prüfwerte) leidt tot verdergezetbodemonderzoek, terwijl een overschrijding van de “interventiewaarde” leidt totremediatie.

De meeste landen maken onderscheid tussen verschillende bestemmingstypes. InNederland wordt echter met een generische waarde gewerkt en wordt naargelanghet bestemmingstype een locatiespecifieke risicoanalyse uitgevoerd. Indiengezondheids-, verspreidings- of ecologische risico’s bestaan voor een bepaaldelocatie wordt remediatie sneller overwogen. De bodemnormen in de meeste landenzijn gebaseerd op humane risico’s. In sommige landen zoals Noorwegen [13],Zweden [6] en Canada [14-16] zit in de bodemnormen eveneens de beschermingvan het ecosysteem vervat. Deze laatste drie landen houden bij het afleiden vanhun bodemnormen eveneens rekening met mogelijke verspreidingsrisico’s naar hetgrondwater en oppervlaktewaters.

Verschillen in bodemnormen omwille van verschillende blootstellingsmodellen enparameterassumpties

Verschillen in bodemnormen spruiten eveneens voort uit verschillendemethodieken die worden gebruikt voor het afleiden van de normen. Vlaanderen [9],Nederland [3] en Groot-Brittannië [17,18] gebruiken de respectievelijkeblootstellingsmodellen Vlier-Humaan, CSOIL and CLEA (Contaminated LandExposure Assessment). Deze modellen integreren alle relevante

Page 37: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

33

blootstellingsroutes om een totale levenslange blootstelling te berekenen, dievervolgens wordt getoetst aan aanvaardbare (referentie) doses en concentraties(bv; de Tolerable Daily Intake (TDI) en de Tolerable Concentration in Air (TCA)). Integenstelling hiermee wordt in de USA [19] en Duitsland de meest kritischeblootstellingsroute doorslaggevend voor het bepalen van de bodemnormen.Verschillen in blootstellingsmodellen en de parameterwaarden die wordengehanteerd zijn van aanzienlijk belang voor de verschillen in normen. Dit is b.v.belangrijk voor mobiele contaminanten die in belangrijke mate worden opgenomendoor planten. Bijna alle landen, met uitzondering van Groot-Brittannië, gebruikendeterministische modellen. In Groot-Brittannië maakt men gebruik van eenprobabilistisch model waarin de parameterwaarden worden vervangen doorwaarschijnlijkheidsdistributies (probability distribution functions (PDF)). Debodemnormen worden gelijkgesteld met het 95 percentiel van deblootstellingsdistributie.

De toxicologische criteria waaraan wordt getoetst beogen de bescherming van demens bij chronische blootstelling. Voor niet-carcinogene stoffen wordt meestalgebruik gemaakt van het TDI concept (Tolerable Daily Intake). De TDIcorrespondeert met de dagelijkse dosis die bij levenslage inname, ook voor demeest gevoelige groepen, niet tot schadelijke effecten leidt. In Duitsland wordt deTDI verder vermenigvuldigd met een factor die rekening houdt met deonzekerheden die vervat zitten in de extrapolatie van experimentele toxiciteitsdatanaar menselijke blootstelling (intra-species verschillen) om zo eerder eeneffectdosis te schatten. Voor carcinogene stoffen wordt meestal het eenheidsrisico-concept (het aantal extra kankergevallen per extra dosiseenheid). De keuze van diteenheidsrisico is meestal een beleidsbeslissing. In de U.S.A. [19] maakt mengebruik van een eenheidsrisico van 1 op 1.000.000 levenslang blootgesteldeindividuen, België [9] hanteert 1 op 100.000 en Nederland [2] 1 op 10.000individuen. In de veronderstelling dat alle overige aannames, parameters enblootstellingmoddellen gelijk zijn, leiden aannames van het eenheidsrisico alleen altot bodemnormen die een factor 100 verschillen. In het algemeen kan men stellendat de toxicologische grenswaarden die door organisaties zoals de World HealthOrganisation (WHO) [20,21], het International Agency for Research on Cancer(IARC) en het National Centre for Environmental Assessment (NCEA) van het U.S.Environmental Protection Agency (EPA) worden gepubliceerd, TDI’s,eenheidsrisico’s en hellingsfactoren opleveren die een factor 10 of meer van elkaarverschillen.

Nog andere mogelijke oorzaken voor de verschillen in bodemsaneringsnormen zijnde verschillen in de gebruikte BCFplant, en de orale en inhalatoireachtergrondblootstelling die wel of niet wordt meegenomen in het afleiden van denorm.

Page 38: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

34

Referenties

[1] Provoost, J., Cornelis C., Swartjes F. (2006) Comparison of Soil Clean-upStandards for Trace Elements Between Countries: Why do they differ?Journal for soils and sediments 6(3):173-181.

[2] VROM (1995). Leidraad bodembescherming, Sdu Uitgever, Den Haag, ISBN90-12-08266-8, 1995.

[3] VROM (1996). Leidraad bodembescherming, Deel B Uitvoering & Praktijk, SduUitgever, Den Haag, 1996

[4] VROM (1982). Interimwet bodemsanering.

[5] WBB (1994). Circulaire inwerkingtreding saneringsregeling WetBodembescherming, Staatscourant 249, 27 december 1994.

[6] SEPA (1996). Development of generic guideline values, Model and data usedfor generic guideline values for contaminated soils in Sweden, SwedishEnvironmental Protection Agency, Naturvardsverket, Stockholm, 1996.

[7] OVAM (1995). Decreet van 22 februari 1995 betreffende de Bodemsanering,publicatienummer D/1995/5024/27.

[8] OVAM (1996a). Vlaams reglement betreffende de bodemsanering – VLAREBO,publicatienummer D/1996/5024/5-1996a, april 1996.

[9] OVAM (1996b). Basisinformatie voor risico-evaluatie, publicatienummerD/1996/5024/19, 1996b, juli 1996.

[10] Vlaamse Regering (2001). Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging vanhet besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 1996 houdendevaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering, B.S.02/02/2002.

[11] Vlaamse Regering (2002). Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging vanhet besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 1996 houdendevaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering, B.S.07/08/2002.

[12] Umweltbundesamt (1999). Berechnung von Prüfwerten zur Bewertung vonAltlasten, Ableitung und Berechnung von Prüfwerten der Bundes-Bodenschutz- und Altlastenverordnung für den Wirkungspfad Boden-Mensch aufgrund der Bekanntmachung der Ableitungs-methoden und –maßstäbe im Bundesanzeiger Nr. 191 a vom 28. August 1999,Herausgegeben vom Umweltbundesambt, ISBN 3 503 05825 7.

[13] NPCA (1999). Guidelines on risk assessment of contaminated sites, report99:06, Norwegian Pollution Control Authority, Oslo, ISBN 82 7655 192 0,1999.

[14] CCME (1996). A protocol for the derivation of environmental and human healthsoil quality guidelines, Subcommittee of the CCME on Environmental QualityCriteria for contaminated Sites, Canadian Council of Ministries of theEnvironment, CCME-EPC-101E, March 1996.

Page 39: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

35

[15] CCME (1996a). Summary of a protocol for the derivation of environmental andhuman health soil quality guidelines, Canadian Council of Ministries of theEnvironment, 1996a.

[16] CCME (1999). Canadian environmental quality guidelines, Canadian Councilof Ministries of the Environment, Winnipeg, publication no. 1299, ISBN 1-896997-34-1, 1999.

[17] E.A. (2002a). The contaminated land exposure assessment (CLEA) model:technical basis and algorithms, Department for Environment, food and ruralaffairs, The Environmental Agency, Publication CLR 10, ISBN 1-857-05749-X, January 2002.

[18] E.A. (2002b). Assessment of risks to human health from land contamination,an overview of the development of soil guideline values and relatedresearch, Department for Environment, food and rural affairs, TheEnvironmental Agency, Publication CLR 7, ISBN 1-857-05732-5, March2002.

[19] US EPA (2004). United States User's Guide/Technical Background Documentfor deriving Preliminary Remediation Goals (PRGs),http://www.epa.gov/Region9/waste/sfund/prg/files/02userguide.pdf furtherinformation http://www.epa.gov/Region9/waste/sfund/prg/index.htm

[20] WHO (2000b). Guidelines for drinking water quality, third edition. World HealthOrganization, Protection of the Human Environment, Water, Sanitation andHealth, revised July 10 2002, Geneva, Switzerland.

[21] WHO (2000). Guidelines for air quality, World Health Organization, Geneva,2000, HTTP://www.who.int/peh

[22] BUWAL (1998). Richt-, Prüf- und Sanierungswerte für organische Schadstoffeim Boden, Fallbeispiel PAK, Umwelt-Materialien Nr. 96, Boden, Bundesamtfür Umwelt, Wald und Landschaft (BUWAL), Bern, Switzerland, 1998.

[23] SAEFL (1998). Derivation of trigger and clean-up values for inorganicpollutants in the soil, Environmental documentation no. 83, soil, SwissAgency for the Environmental Forests and Landscape (SAEFL), Bern, 1998.

[24] Otte PF, Lijzen JPA, Otte JG, Swartjes FA, Versluijs CW (2001). Evaluatie enherziening van de CSOIL parameter set. Parameter set voor de modelleringvan de humane blootstelling en onderbouwing van Interventiewaarden voorstoffen van de eerste tranche, RIVM Rapport 711701021.

[25] BRGM (2000). Gestion des sites (potentiellement) pollués, Les outils de cettegestion, ISBN 2 7159 0899 7, mars 2000.

[26] SAEFL (2001): Commentary on the ordinance of 1 July 1998 relating toimpacts on the soil (OIS), report number VU-4809-E, Swiss Agency for theEnvironmental Forests and Landscape (SAEFL), Bern.

[27] Karlaganis G (2001): Swiss concept of soil protection, Commentary on theordinance of 1 July 1998 relating to impacts on the soil (OIS), Swiss Agencyfor the Environmental Forests and Landscape (SAEFL), J Soils Sediments 4,239-254.

Page 40: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

36

In deze bijlage wordt kort het rapport van het Nederlandse Ministerie vanLandbouw, Natuurbeheer en Visserij omtrent de signaalwaarden van deLandbouwadviescommissie -de LAC-signaalwaarden- besproken voor wat betreftzware metalen en As. Voor meer informatie wordt verwezen naar LNV* (1991),alsook naar het recente advies op de herziening van deze signaalwaarden (TCB†,2002).

Inleiding

De afleiding van bodemsignaalwaarden kadert in de problematiek van vervuildebodems voor agrarische activiteiten. Deze problematiek is in hoofdzaak terug tevoeren op kwaliteitseisen die worden gesteld aan producten. Het gaat dan omgewassen die op de verontreinigde gronden worden geteeld en dierlijke productendie afkomstig zijn van vee dat op die gronden wordt geweid of dat wordt gevoederdmet gewassen die afkomstig zijn van die gronden. Nederlandse Kwaliteitseisen zijnopgenomen in de Warenwet of in diverse Verordeningen van Productschappen.

De LAC-signaalwaarde voor het gehalte van een stof in de bodem geeft hetlaagste niveau aan dat, bij overschrijding, aanleiding kan geven tot het optredenvan nadelige effecten voor de opbrengst en kwaliteit van agrarische producten ende gezondheid van mens en dier. Het overschrijden van de LAC-signaalwaardevoor een stof moet leiden toe het uitvoeren van nader onderzoek en het geven vanadvies voor het gebruik van de grond. Een overschrijding van de LAC-waardebetekent echter niet noodzakelijk een overschrijding van de wettelijk gesteldeproductnormen.

De LAC-waarden zijn d.m.v. een andere procedure afgeleid dan de in het kadervan de Wet op de bodembescherming afgeleide risicogrenzen, waardoor er geendirecte relatie meer is met de streef- en interventiewaarden. In het algemeen liggende LAC-signaalwaarden tussen de streef- en interventiewaarden. Deze waardenworden momenteel herzien, waarbij er wordt gestreefd naar afstemming met demethodiek die ten grondslag ligt aan streef- en interventiewaarden.

De keuze voor de stoffen waarvoor een LAC-signaalwaarde is opgesteld heeftplaatsgevonden op basis van 2 criteria: (i) de stof kan een duidelijk probleemvormen voor de landbouw, door verontreiniging van producten van bepaaldewettelijk vastgestelde waarden, of als gevolg van opbrengstderving of dierziektenen (ii) er moet voldoende wetenschappelijke kennis voorhanden zijn.

Als referentiekader gelden de A-waarden (achtergrond- of referentiewaarde).Overschrijding van de referentiewaarde heeft een andere betekenis danoverschijding van de LAC-signaalwaarden. Een (lichte) overschijding van dereferentiewaarde heeft in het algemeen geen nadelige gevolgen voor delandbouwkundige functie. Voor Cd moet hierop een uitzondering gemaakt wordenaangezien het bekend is dat gewassen die groeien op gronden die voldoen aan dereferentiewaarde, toch in enkele gevallen overschrijding van de normen laten zien.

* LNV (1991). Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.Landbouwadviescommissie milieukritische stoffen. Werkgroep verontreinigdegronden. LAC-signaalwaarden. Den Haag, Nederland.† TCB (2002). Technische Commissie Bodembescherming. Advies herzieningLAC-signaalwaarden. Den Haag, Nederland.

Bijlage 7: LAC-signaalwaarden(Nederland)

Page 41: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

37

Bij overschrijding van de LAC-waarden kunnen nadelige gevolgen voor delandbouw niet worden uitgesloten.

Sommige stoffen bv. Cu en Zn zullen niet gauw problemen geven als gevolg van tehoge gehalten in veevoer of producten ten behoeven van menselijke consumptie,maar kunnen wel problemen geven tot productieverlies. Omgekeerd geeft Cdvooral kwaliteitsproblemen in agrarische producten, terwijl productieverlies bij dewaargenomen gehalten niet relevant is.

LAC-waarden zijn gedifferentieerd naar grondsoort (zand- en dalgrond, klei enveen) en focust op het meest gevoelige criterium en het meest gevoelig product.Gevoelige gewassen voor menselijke consumptie zijn bladgroentegewassen (sla,andijvie, spinazie, prei) en granen (baktarwe). Gevoelige veevoedergewassen zijngranen en bieten (met name het blad). Er is geen rekening gehouden met deverschijningsvorm van het metaal. De diepte van het grondmonster bedraagt 0-5cm voor grasland en 0-20/30 cm voor akker- en tuinbouwgronden. Er is bij deontwikkeling van de LAC-waarden geen rekening gehouden met een eventueelverontreinigde ondergrond (bij dieper wortelende gewassen).

Arseen

Het maximaal toelaatbare gehalte As in ruwvoeders bedraagt 2 mg/kg ds.Runderen kunnen tot 5 mg As/kg lw verdragen. Op een dagelijks rantsoen van 15kg ds betekent dit 170 mg As/kg. De As-gehalten van niet-gecontamineerderuwvoeders zijn echter meestal lager dan 2 mg/kg. I.v.m. de ingestie vangronddeeltjes zou een LAC-signaalwaarde van 170 mg/kg ds kunnen wordenaangehouden. Fytotoxiciteit treedt echter op bij een veel lagerebodemconcentratie.

De relatie tussen As-gehalten van grond en gewas is zwak. Ook bij toediening vangrote hoeveelheden As (tot 150 mg As/kg grond) werd de norm voorvoedingsgewassen (0,1 mg As/kg vers product) niet overschreden. Afhankelijk vande textuur van de grond leiden As-concentraties (in de bodem) die 30-50 mg/kg dsoverschrijden tot schade in het gewas. Alvorens voor mens en dier gevaarlijk hogeconcentraties in het consumeerbare product worden bereikt, ondervindt het gewasechter al aanzienlijke schade door vergiftiging. Voor gronden metvoedingsgewassen (en siergewassen) wordt de LAC-signaalwaarde daaromgebaseerd op fytotoxiciteit. In zgn. ijzeroergronden kunnen gehalten tot 400 mgAs/kg ds voorkomen zonder dat dit aanleiding geeft tot opbrengstderving. In tabel7A zijn de referentie- en LAC-signaalwaarden voor As samengevat.

Tabel 7A: Referentie- en LAC-signaalwaarden* voor As in grond [mg As(totaal)/kg ds].

Zand Kei VeenReferentiewaarde** 15-29 18-44 24-55LAC-signaalwaarde***

30 50 50

*: bij optimale zuurgraad en bemestingstoestand;**: berekende bovengrens:

zandgronden met 0-8% lutum en 0-22,5% OS;kleigronden met 8-50% lutum en 0-22,5% OS;veengronden met 0-50% lutum en 22,5-50% OS;

Page 42: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

38

***: geen uitsplitsing naar bodemgebruik omwille van ontbreken van voldoendegegevens.

Cadmium

De LAC-waarde voor Cd in grasland, waarop geweid wordt, is gebaseerd op eenmaximaal toelaatbaar gehalte in gras en hooi van 1 mg Cd/kg ds. Dit maximum isopgesteld uit kwaliteitsoverwegingen (contaminatie) van de dierlijke producten metname lever, nier, en vanuit toxicologische (dierlijke) grenswaarden.

Aan het maximaal toelaatbaar gehalte aan Cd in gras is soms moeilijk te voldoenop gronden die verhoogde gehalten aan Cd bevatten (vooral door aanhechting vangronddeeltjes). Echter, hoewel hoge cadmiumgehalten (tot 10 mg Cd/kg gras)plaatselijk voorkomen in uiterwaardgronden* (in feite gecontamineerderiviersedimenten met hoge gehalten aan organische stof en kalk en een hoge pH)leidt dit niet tot overschrijding van de kwaliteitsnormen voor de meestaccumulerende dierlijke producten als levers en nieren.

Voor voedselgewassen, bestemd voor humane consumptie, is de LAC-waarde vande grond vastgesteld op basis van de kwaliteitsnorm (Warenwet) voorbladgroenten, te weten 0,1-0,2 mg Cd/kg vers product, afhankelijk van de soortgroente; voor granen geldt de in de Warenwet vermelde norm nl. 0,15 mg Cd/kg.

Voor gewassen die niet bestemd zijn voor de consumptie door mens of dier, is deLAC-signaalwaarde gebaseerd op de fytotoxiciteit voor het gewas(opbrengstverliezen bij overschrijding). Gras neemt minder Cd op dan de snijmaïsen bieten, waarvan het loof wordt gebruikt voor veevoeder. Voor akkerbouwlandzijn de LAC-signaalwaarden daarom lager dan voor grasland. In tabel 7B zijn dereferentie- en LAC-signaalwaarden voor Cd samengevat.

Tabel 7B: Referentie- en LAC-signaalwaarden* voor Cd in grond [mg Cd(totaal)/kg ds].

Zand Klei VeenReferentiewaarde** 0,4-0,93 0,46-1,22 0,87-1,8LAC-signaalwaardeGrasland 2 3 3Akkerbouwland,waaropveevoedergewassen

0,5 1,0 1,0

Grond, waaropoverigeakkerbouwteelten,alsmedevoedingstuinbouw

0,5 1,0 1,0

Grond, waaropsierteelt

5 10 10

*: bij optimale zuurgraad en bemestingstoestand;**: berekende bovengrens:

zandgronden met 0-8% lutum en 0-22,5% OS;kleigronden met 8-50% lutum en 0-22,5% OS;

* Tussen dijk en zomerkade van een rivier gelegen grond.

Page 43: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

39

veengronden met 0-50% lutum en 22,5-50% OS.

Chroom

Runderen kunnen schade ondervinden bij een inname die hoger is dan ca. 2 mgCr(VI) per kg lichaamsgewicht per dag. Dit komt overeen met 65 mg Cr/kg in hetdagelijkse rantsoen van 15 kg droge stof. Van het veel minder schadelijke Cr(III)wordt 300-2.000 mg Cr/kg in de veevoeding verdragen. Iv.m. ingestie vangronddeeltjes zou een LAC-signaalwaarde van 65 mg Cr(VI)/kg te verdedigen zijn.Bij dit gehalte ontstaan ook toxische effecten voor het gewas. Er hoeft dan ookgeen aparte LAC-signaalwaarden voor verschillende bodemgebruiktypes teworden opgesteld.

Het Cr(III)-kation is niet schadelijk voor gewassen bij hoeveelheden tot 200-300 mgopgelost-Cr/kg. Het Cr(VI) anion (CrO4

2- en Cr2O72-) kan daarentegen al schadelijk

zijn bij een gehalte lager dan 50 mg Cr/kg grond, en dit vooral bij hoge pH. Ondernormale omstandigheden, d.w.z. bij een Eh < 600 mV, wordt Cr(VI) echter, bijaanwezigheid van organische stof, gereduceerd tot het zeer slecht oplosbare, envoor de plant weinig toxische Cr(III)-oxide. De LAC-signaalwaarde wordtgebaseerd op de toxiciteit van Cr voor het gewas.

Cr accumuleert in de wortel. Pas bij zeer hoge doses -waarbij ookwortelbeschadiging optreedt- vindt enig transport naar de bovengrondse delenplaats. Gewoonlijk bevatten de bovengrondse delen minder dan 1 mg Cr/kg ds; bijvergiftiging is het gehalte maar weinig hoger. Daar bovendien Cr(III) weinigschadelijk is voor mens en dier, is bescherming van de voedselketen gewaarborgd.In tabel 7C zijn de referentie- en LAC-signaalwaarden voor Cr samengevat.

Tabel 7C: Referentie- en LAC-signaalwaarden* voor Cr in grond [mg Cr(totaal#)/kg ds].

Zand Klei VeenReferentiewaarde** 50-66 66-150 50-150LAC-signaalwaarde***

200 300 300

#: Cr(III) bedraagt ongeveer 5/6 van het totaal Cr-gehalte;*: bij optimale zuurgraad en bemestingstoestand;**: berekende bovengrens:

zandgronden met 0-8% lutum en 0-22,5% OS;kleigronden met 8-50% lutum en 0-22,5% OS;veengronden met 0-50% lutum en 22,5-50% OS;

***: geen uitsplitsing naar bodemgebruik omwille van fytotoxiciteit als meestgevoelig criterium.

Lood

De LAC voor Pb op grasland is gebaseerd op de toxiciteit voor het dier. Voor Pbgeldt in groenvoeders een maximaal toelaatbaar gehalte van 40 mg Pb/kg.Runderen kunnen tot 150 mg Pb/kg in hun dagelijkse rantsoen (15 kg ds), ofwel4,5 mg Pb/kg lw, verdragen. De Pb-gehalten van niet-gecontamineerderuwvoeders bedragen echter meestal lager dan 5 mg/kg ds. Een uitzondering

Page 44: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

40

hierop is wintergras waarin hogere gehalten kunnen voorkomen, tot 40 mg/kg). DeLAC van 150 mg Pb/kg grond is opgesteld i.v.m. de ingestie van gronddeeltjes.Voor Pb geldt dat in de uiterwaarden aanmerkelijk hogere gehalten in de grondworden aangetroffen (gemiddeld 300 mg Pb/kg grond) zonder dat dit bezwarenoplevert voor grasproductie, diergezondheid en kwaliteit van melk en vlees.

De beschikbaarheid van Pb voor de plant neemt af bij stijgende CEC, pH en P-bemesting. Het door de plant opgenomen Pb accumulert in de wortels. Pas bij zeerhoge doses is er sprake van transport naar de bovengrondse delen, met nameindien lood met andere zware metalen wordt toegediend. In sommige gewassen islood wel mobiel. De toelaatbare loodgehalten in gewassen voor menselijkeconsumptie liggen tussen 0,3-0,5 mg/kg vg. Ogenschijnlijk gezonde, niet aanovermaat lood lijdende gewassen kunnen hogere loodgehalten bezitten dan in demenselijke voeding aanvaardbaar worden geacht. De voedselketen is dus nietvoldoende beschermd. Dit geldt met name voor consumptiegewassen die binnen50 m afstand van druk bereden autowegen worden geteeld. De loodbelastingneemt thans echter af mede door het toenemende gebruik van loodvrije benzine.

De LAC-signaalwaarde van lood voor de grond bij de teelt van voedselgewassenvoor humane consumptie is ontleend aan onderzoek op een door Pb-ertsverontreinigde grond te Stein (Limburg). Uitgaande van de Warenwetnorm mag hettotaal Pb-gehalte van zandgrond een waarde van 100 mg Pb/kg grond nietoverschrijden. Voor gewassen die niet bestemd zijn voor de consumptie door mensof landbouwhuisdier, zijn de LAC-waarden van de grond gebaseerd op defytotoxiciteit (bij overmaat). In tabel 7D zijn de referentie- en LAC-signaalwaardenvoor Pb samengevat.

Tabel 7D: Referentie- en LAC-signaalwaarden* voor Pb in grond [mg Cr(totaal)/kg ds].

Zand Klei VeenReferentiewaarde** 50-80 58-122 72-150LAC-signaalwaarde***Grasland 150 150 150Akkerbouwland,waaropveevoedergewassen

150 150 150

Grond, waaropoverigeakkerbouwteelten,alsmedevoedingstuinbouw

100 200# 200#

Grond, waaropsierteelt

100 800 800

*: bij optimale zuurgraad en bemestingstoestand;**: berekende bovengrens:

zandgronden met 0-8% lutum en 0-22,5% OS;kleigronden met 8-50% lutum en 0-22,5% OS;veengronden met 0-50% lutum en 22,5-50% OS;

***: geen uitsplitsing naar bodemgebruik omwille van ontbreken van voldoendegegevens;#: deze waarde moet met voorzichtigheid worden gehanteerd, mede door het

ontbreken van voldoende kennis over oa atmosferische depositie; dit laatste

Page 45: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

41

verhoogt mogelijk het Pb-gehalte, terwijl dit niet door effecten uit de grondwordt veroorzaakt.

Kwik

Voor ruwvoeders is er een maximum gesteld van 0,1 mg Hg/ds gebaseerd op eenmogelijke overdracht naar de lever en de melk. De relatie grond-gewas is zwak.Alleen uit onderzoek met wortelen is een relatie tussen de kwikgehalten van gronden gewas gevonden. Bij 2 mg Hg/kg grond kan de Warenwetnorm voorvoedingsgewassen (0,01-0,03 mg Hg/kg vers product) worden overschreden. Bijdeze concentratie van Hg in de grond is geen vergiftiging van het gewas teverwachten. De LAC stoelt dus op de kwaliteitseisen (Warenwet) van hetconsumeerbare product. Hg wordt gemakkelijker als organische verbinding(methylkwik) dan als anorganische verbinding opgenomen door het gewas. In tabel7E zijn de referentie- en LAC-signaalwaarden voor Hg samengevat.

Tabel 7E: Referentie- en LAC-signaalwaarden* voor Hg in grond [mg Hg(totaal)/kg ds].

Zand Klei VeenReferentiewaarde** 0,2-0,26 0,23-0,41 0,24-0,46LAC-signaalwaarde***

2 2 2

*: bij optimale zuurgraad en bemestingstoestand;**: berekende bovengrens:

zandgronden met 0-8% lutum en 0-22,5% OS;kleigronden met 8-50% lutum en 0-22,5% OS;veengronden met 0-50% lutum en 22,5-50% OS;

***: geen uitsplitsing naar bodemgebruik omwille van ontbreken van voldoendegegevens.

Koper

De LAC-signaalwaarde voor Cu op grasland is gebaseerd op de giftigheid voordieren. Met name schapen (Tesselaars) zijn zeer gevoelig voor de stof. Voorschapen en rundvee geldt krachtens een verordening van het Productschap voorVeevoeder een maximum van 20 resp. 35 mg Cu/kg droge stof in volledigediervoeders. Er is nog geen norm voor ruwvoeders. Voorgesteld wordt een evenhoog maximum gehalte aan Cu in de grond, rekening houdende met de ingestievan gronddeeltjes, als LAC-signaalwaarde voor grasland aan te houden, althans bijschapen.

Runderen kunnen tot 80 mg Cu/kg ds in het dagelijkse rantsoen ruwvoer (15 kg ds)verdragen. De Cu-gehalten van niet gecontamineerd (ruw)voer liggen echtermeestal beneden 20-30 mg Cu/kg ds. Wel wordt aanbevolen de grens van 80 mgCu/kg ds aan te houden als maximum toelaatbaar gehalte (LAC) voor grasland,althans bij runderen. Op zandgrond wordt een LAC-signaalwaarde van 50 mgCu/kg grond aanbevolen met het oog op een eventueel nadelig effect op degraslandproductie bij kopergehalten hoger dan deze grenswaarde. De ervaring

Page 46: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

42

leert dat op bepaalde gecontamineerde uiterwaardgronden een aanmerkelijk hogerkopergehalte (tot 200 mg Cu/kg grond) geen schadelijke gevolgen heeft voor degraslandproductie, de diergezondheid (rundvee) en de kwaliteit van het dierlijkproduct (melk, vlees en organene).

Voor alle andere gewassen, d.w.z. de niet-ruwvoeders is de LAC gebaseerd op defytotoxiciteit, d.w.z. de opbrengstderving als gevolg van overmaat koper. Bij deLAC in de zandgronden is uitgegaan van 2% OS in de grond. Het is niet realistischde LAC te baseren op nog lagere gehalten aan OS. In tabel 7F zijn de referentie-en LAC-signaalwaarden voor Cu samengevat.

Tabel 7F: Referentie- en LAC-signaalwaarden* voor Cu in grond [mg Cu(totaal)/kg ds].

Zand Klei VeenReferentiewaarde** 15-33 20-58 28-75LAC-signaalwaarde***Grasland (schapen) 30 30 30Grasland (runderen) 50 80 80Akkerbouwland,waaropveevoedergewassen

50 80 80

Grond, waaropoverigeakkerbouwteelten,alsmedevoedingstuinbouw

50 200 200

Grond, waaropsierteelt

50 200 200

*: bij optimale zuurgraad en bemestingstoestand;**: berekende bovengrens:

zandgronden met 0-8% lutum en 0-22,5% OS;kleigronden met 8-50% lutum en 0-22,5% OS;veengronden met 0-50% lutum en 22,5-50% OS;

***: geen uitsplitsing naar bodemgebruik omwille van ontbreken van voldoendegegevens.Noot: Ten behoeven van het bemestingsadvies wordt Cu bepaald d.m.v. eenextractie met salpeterzuur (0,43 mol/l). Deze methode geeft lagere gehalten daneen totaalbepaling waarop de LAC is gebaseerd. Bij gebruik van de resultaten vande salpeterzuurextractie zou de LAC voor grasland (schapen) 20 i.p.v. 30 mgCu/kg ds zijn. Voor andere gebruiksvormen is dit niet bekend.

Nikkel

Nikkel is weinig toxisch voor zoogdieren en de mens, maar zeer giftig voor deplant. Op de zandgronden kan bij toediening (in oplosbare vorm) bij zeer lage pHvanaf 10 mg Ni/kg grond -op kleigronden vanaf 30 en op veengronden vanaf 50mg Ni/kg grond- schade worden verwacht in het gewas. De toxische dosis neemtechter aanzienlijk toe bij stijging van de gehalten aan organische stof en, in

Page 47: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

43

mindere mate, lutum (stijgende CEC), en van de pH. In combinatie met anderezware metalen (Cd, Cr, Cu, Pb en Zn) kan Ni echter ook bij kleine doseringenschadelijk zijn. Ni kan gemakkelijk door de plant worden opgenomen en naar debovengrondse delen worden getransporteerd. Daar Ni wel zeer giftig is voor deplant, maar niet voor mens en dier, is bescherming van de voedselketengewaarborgd. De LAC zijn gebaseerd op fytotoxiciteit. In tabel 7G zijn dereferentie- en LAC-signaalwaarden voor Cd samengevat.

Tabel 7G: Referentie- en LAC-signaalwaarden* voor Ni in grond [mg Ni(totaal)/kg ds].

Zand Klei VeenReferentiewaarde** 10-18 18-60 10-60LAC-signaalwaarde***

15 50 70

*: bij optimale zuurgraad en bemestingstoestand;**: berekende bovengrens:

zandgronden met 0-8% lutum en 0-22,5% OS;kleigronden met 8-50% lutum en 0-22,5% OS;veengronden met 0-50% lutum en 22,5-50% OS;

***: geen uitsplitsing naar bodemgebruik omwille van ontbreken van voldoendegegevens.

Zink

Runderen kunnen tot 900-1.000 mg Zn/kg in het dagelijkse rantsoen van 15 kg dsverdragen; dit is 27-30 mg Zn/kg lw. Er is een maximum van 250 mg Zn/kg ds voor(ruw)voeders opgesteld door het Productschap voor Veevoeders. Gehalten van900-1.000 Zn/ Kg ds van ruwvoer worden alleen bereikt bij buitensporige grotehoeveelheden zink in de grond, waarbij van een normale groei van gras of anderruwvoer geen sprake is. De LAC voor zink op grasland wordt daarom nietgebaseerd op de toxiciteit voor het rund maar op die voor het gewas (gras). Zinkwordt gemakkelijk door de plant opgenomen, afhankelijk van organische stof- enlutumgehalte en pH, en door de bovengrondse delen getransporteerd. Gehaltenvan 500-800 mg Zn/kg ds zijn kenmerkend voor (groente)gewassen die aanovermaat zink lijden.

Zowel mens als dier zijn tolerant voor zink en chronische intoxicatie is pas teverwachten bij zinkgehalten in het product >500-1.000 mg Zn/kg ds. Een gewasmet zo’n hoog gehalte zink lijdt echter al aan ernstige zinkovermaat. Devoedselketen is dus (redelijk) beschermd. Aangenomen mag worden dat in delenvan Noord-Brabant (Kempen, Maasoevergronden) door een overmaat zink geentopopbrengsten worden verkregen, maar dat de kwaliteit van het product dat op demarkt wordt gebracht, ten aanzien van zink acceptabel is. In tabel 7H zijn dereferentie- en LAC-signaalwaarden voor Zn samengevat.

Page 48: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

44

Tabel 7H: Referentie- en LAC-signaalwaarden* voor Zn in grond [mg Zn(totaal)/kg ds].

Zand Klei VeenReferentiewaarde** 50-108 74-234 84-275LAC-signaalwaardeGrasland 200 350 350Akkerbouwland,waaropveevoedergewassen

100 350 350

Grond, waaropoverigeakkerbouwteelten,alsmedevoedingstuinbouw

100 350 350

Grond, waaropsierteelt

100 350 350

*: bij optimale zuurgraad en bemestingstoestand;**: berekende bovengrens:

zandgronden met 0-8% lutum en 0-22,5% OS;kleigronden met 8-50% lutum en 0-22,5% OS;veengronden met 0-50% lutum en 22,5-50% OS.

Page 49: Bijlagen bij Voorstel voor herziening bodemsaneringsnormen voor ...

45

Gehaltes zware metalen in planten of voedingsmiddelen kunnen op verschillendemanieren worden uitgedruk, nl. op gewichtseenheid droge stof, opgewichtseenheid vers gewicht of op gewichtseenheid herleid tot een bepaaldvochtgehalte.

In sommige gevallen is het nodig om een omrekening te maken van de enegewichtseenheid naar de andere. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van tabel 8A.

Tabel 8A: Conversiefactoren gewichtseenheden

Gehalte stofuitgedrukt per kg:

Percent. vocht[%]

Percent. drogestof [%]

[mg/kg gewichtseenheid]

Droge stof (ds) 0 100 X (1/0,16) x Y [100/(100-a)] x Z

Vers gewicht (vg) ofnatte stof (ns)

84 16 0,16 x X Y [16/(100-a)] x Z

Herleid tot eenbepaald vochtgehaltea%

a 100-a [(100-a)/100] x X [(100-a)/16)] x Y Z

Het percentage droge stof (16%) bij gehaltes uitgedrukt op vers gewicht is hetgemiddelde van dswortel: 0,202 en dsstengel: 0,117 (waarden gebruikt in Vlier-Humaan).

Voorbeeld:

Voor de omrekening van de maximumeis van 5 mg/kg herleid tot een vochtgehaltevan 12% (Z = 5; a = 12) naar een concentratie uitgedrukt op kg vers gewicht en kgdroge stof moet gebruik gemaakt worden van:

- voor de omrekening naar gehaltes uitgedrukt op kg vers gewicht: [16/(100-a)] x Z;

- voor de omrekening naar gehaltes uitgedrukt op kg droge stof: [100/(100-a)] x Z.

De maximumeis van 5 mg/kg herleid tot een vochtgehalte van 12% is dusevenwaardig met een concentratie van 0,9 mg/kg vg en een gehalte van 5,7 mg/kgds.

Bijlage 8: Omrekeningsformulesconcentratie-eenheden planten