1. WELKOM

2. PROGRAMMA 1) De bedrijfshulpverlener 2) Communicatie 3) Ontruiming 4) Beperken en bestrijden van een beginnende brand 5) Praktijk kleine blusmiddelen 1) Spoedeisende eerste hulp (reanimatie/AED) 2) Niet spoedeisende eerste hulp 3) Overige spoedeisende eerste hulp DEEL 1 DEEL 2 3. DE BEDRIJFSHULPVERLENER Taken van de BHV Veiligheid voorop Alarmeren externe hulpdiensten Nazorg na een inzet. 4. TAKEN VAN DE BHVER Voorpostfunctie BHV vangt hulpverleners op en begeleid en voorziet ze van informatie over de situatie 5. ONTRUIMING 6. SLOW-WHOOP 7. BEPERKEN EN BESTRIJDEN BEGINNENDE BRAND 8. BRANDDRIEHOEK Brandbare stof Voldoende zuurstof Temperatuur hoog genoeg voor ontbranding Door 1 van de 3 te ontnemen dooft de brand 9. WAT U MOET DOEN 1 Kijken, denken en dan pas doen! 2 Beoordeel de situatie (wel of niet zelf blussen) 3 Beperk u tot een beginnende brand 4 Waarschuw de directe omgeving en laat brandweer alarmeren (bij gevaar voor uitbreiding) 5 Sluit ramen en deuren (voorkom uitbreiding) 6 Ontruim de omgeving 7 Gebruik het juiste blusmiddel 8 Vang de brandweer op 10. WAT MOET U NIET DOEN De lift gebruiken Zomaar deuren en ramen openen: zorgt voor extra zuurstof Risico nemen voor uzelf en anderen 11. BLUSMIDDELEN CO2 Schuimblusser Poederblusser Slanghaspel Blusdeken 12. Vaste stoffen hout, papier en textiel Vloeistoffen olie, vet en alcohol Gassen propaan, butaan, aardgas en acetyleen Metalen aluminium, messing, brons en fosfor BRANDKLASSEN Vetten Horecavet maximaal 75 liter 13. PRAKTIJK EIGEN VEILIGHEID EERST 14. SPOEDEISENDE EERSTE HULP Het levensbelang van circulatie De eerste hulpbenadering: de gn-lijn Reanimeren door twee BHVers Stabiele zijligging Automatische Externe Defibrillator (AED) REANIMATIE/AED 15. REANIMATIE; DE VOLGORDE Let op veiligheid Controleer bewustzijn Roep hulp Open luchtweg Controleer ademhaling Bel 112 Geef 30 compressies Geef 2 beademingen 16. ZET AED AAN Sommige AEDs gaan automatisch aan als u het deksel opent. Sommige moet u een aan- knop indrukken. 17. BEVESTIG ELEKTRODEN OP ONTBLOTE BORSTKAS 18. HANDELINGEN Draaien van buik naar rug Snelle kantelmethode Rautek Heimlich, verstikken/verslikken Stabiele zijligging 19. NIET SPOEDEISENDE HULP: OVERIGE LETSELS Uitwendige wonden Oogletsels Botbreuken, ontwrichtingen en wervelletsels Brandwonden 20. SLACHTOFFER BEOORDELEN Houd zoveel mogelijk contact met het slachtoffer Stel vragen aan slachtoffer en omstanders Maak gebruik van uw eigen waarnemingen Stel het slachtoffer gerust Schat in wat het effect is van uw hulp 21. BEDANKT! VOOR JULLIE AANDACHT