BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf ›...

22
131 BESCHRIJVING VAB DE WAALSCHE FURIE TE DOKKTJM, IN HET JAAR 1572, DOOK HENDRIK BEA, MED. DOCT. (Henrici a Bra Doccumanae stragis descriptio, vid. Suff. Petrus, De script. Fris , dec. XVI, 7.) vJnder andere steden van het overrijnsche(l) Fries- land, welke jammerlijk geleden hebben door dezen nood- lottigen en droevigen burgeroorlog, heeft de stad Dokkum haar aandeel in de rampen ondergaan in de maand Sep- tember ván het jaar 1572, toen de kolonel Caspar De Robles, heer van Billy, in naam des Spaanschen konings en der pausgezinden, Friesland bestuurde. Deze had in de stad eene bezetting gelegd, tegen de invallen der Geuzen, die kort te voren Sneek, Bolsward en Franeker (1) Overrijnsche Friezen noem ik het volk, dat tusschen het Flye (den derden Rijnmond) en de Eems woont, bij Tacitus de groote Friezen genoemd, ter onderscheiding van de kleine Friezen, die, bewesten den Rijn wonende, tot de Hollandsche volken gere- kend worden.

Transcript of BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf ›...

Page 1: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

131

BESCHRIJVINGVAB

DE WAALSCHE FURIE TE DOKKTJM,

IN HET JAAR 1572,

DOOK

HENDRIK BEA,

MED. DOCT.

(Henrici a Bra Doccumanae stragis descriptio, vid. Suff. Petrus,De script. Fris , dec. XVI, 7.)

vJnder andere steden van het overrijnsche(l) Fries-land, welke jammerlijk geleden hebben door dezen nood-lottigen en droevigen burgeroorlog, heeft de stad Dokkumhaar aandeel in de rampen ondergaan in de maand Sep-tember ván het jaar 1572, toen de kolonel Caspar DeRobles, heer van Billy, in naam des Spaanschen koningsen der pausgezinden, Friesland bestuurde. Deze had inde stad eene bezetting gelegd, tegen de invallen derGeuzen, die kort te voren Sneek, Bolsward en Franeker

(1) Overrijnsche Friezen noem ik het volk, dat tusschen hetFlye (den derden Rijnmond) en de Eems woont, bij Tacitus degroote Friezen genoemd, ter onderscheiding van de kleine Friezen,die, bewesten den Rijn wonende, tot de Hollandsche volken gere-kend worden.

Page 2: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

132 BESCHRIJVING VAN DE

vermeesterd hadden, en bovendien de naburige strandenen wadden met eenige oorlogschepen bestookten.

De geschiedenis dezer gebeurtenis willende beschrijven,komt het mij niet ongepast voor, met eene beschrijvingvan de stad aan te vangen, voor zoo verre de tegenwoor-dige stoffe het vereischt. Want hoedanig derzelver toe-stand , èn te voren èn na deze beroering, geweest is, zalik er niet bijvoegen, daar dit niet in mijn tegenwoordigoogmerk ligt.

De stad Dokkum is in dat gedeelte van Friesland ge-legen, hetwelk Oostergo genoemd wordt. Zij is zeer oud,en reeds vermaard sedert den marteldood van den bisschopBonifacius, in liet jaar 755. Zij bezit een klooster van dePraemonstratenser orde. Er is eene bron van zoet water,die eenen aangenamen dronk voor zieken en gezondenoplevert. In de omstreken van de stad zijn meer wellenvan zoet water, hetwelk opmerkelijk is in zulk eenenzilten bodem, zoo nabij de zee. Eertijds was de stad meteenen wal omgeven, thans is zij open, als een vlek, enniet, door muren, tegen eenen vijandelijken aanval gedekt.Zij had voorheen ook een vrij sterk kasteel, tot weringvan de strooptogten der naburen, van waar het gedeelteder stad ten zuiden van de doorstroomende gracht, tot opheden, nog den naam van de Burgt draagt. Eene breedegracht loopt midden door de stad, toegankelijk voor eben vloed, en geschikt tot het in- en uitlaten van vracht-schepen, daar zij met de Wadden en de Noordzee, opeenen afstand van twee mijlen, in verbinding staat. Daar-door kunnen de graanscliepen van Dantzig, en andere uitNoorwegen, Bremen, Hamburg, en andere havens van deOostzee, dikwijls hier hunne waren brengen en halen;hoewel eertijds met grooter gemak, dan tegenwoordig,wegens de groote zandbanken, die zich in de naburige zeevastzetten. Zoo is er eene zekere wisseling en bepaalde

Page 3: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

WAALSCHE FURIE TE DOKKUM. 133

omloop van alle zaken, zelfs van de grootste rijken, hoeveel meer van steden en stroomen. De geschiedenis geeftons daarvan eene menigte voorbeelden aan de hand. Degeschiktheid van het kanaal en de haven, die eene veiligeligplaats voor de schepen aanbieden, maken de stad, hoe-wel zij klein is, volkrijk en uitstekend, door de netheidder huizen en den overvloed van allerlei zaken. De luchtis er, naar gelang dezer provincie, vrij gezond. Eenheerlijk veld, door slooten in grasrijke weilanden afge-deeld, en zeer geschikt om het vee vet te weiden, nietaanzienlijke en rijke dorpen, omgeeft de stad aan denoordzijde. Deze streek, in twee grietenijen, beide Don-gerdeel in de landtaal genoemd, onderscheiden, levert aande stedelingen boter, kaas, garst, weit en andere levens-middelen. Ten zuiden liggen, op eene halve mijl afstands,

' de Wouden, van waar de turf, met wagens of schepen,naar de stad vervoerd wordt. Ten oosten vertoont zichKollum, een aanzienlijk dorp. Westwaarts ligt Leeuwar-den , de hoofdstad van Friesland, op twee mijlen afstands,waarheen men reist langs de E e , eene gegraven vaart,alleen voor kleine schepen bevaarbaar. De stad heeft nogándere voordeelen, waardoor zij de vergelijking met an-dere Friesche steden ligtelijk kan uithouden. Doch dezebewaar ik tot eenen anderen tijd, als ik den tegenwoor-digen toestand van Dokkum beschrijven zal. Tot ophel-dering van de geschiedenis, welke ik thans te boek stel,moge dit genoeg zijn. Dus ter zake :

De veelvuldige vervolgingen in Nederland tegen die vande gereformeerde religie , die men, met eenen schimpnaam,geuzen noemt, hadden Alba, den landvoogd des koningsvan Spanje, zoodanig tot allerlei wreedheid en onverzade-lijke hebzucht vervoerd, dat hij alle pligten, welke hij ,in naam des konings, aan de Nederlanders verschuldigdwas, vergetende, dagelijks ontelbare en ongehoorde kne-

VI. 10

Page 4: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

134 BKSOHRi.IMNG VAN i.)K

velarijen, de eene na de andere, uitdacht, en daarmedede ongelukkige ingezetenen, tegen alle regten, vrijhedenen privilegiën, belastte. Hij eischte, namelijk, den tien-den penning van alle roerende en onroerende goederen envan alle koopwaren. Ik zal hier niet spreken van zijneonmenschelijke wreedheid, overal jegens de ongelukkigegereformeerden gepleegd, waarin hij de wreedheid vanPhalaris, de moordzucht van Nero en de woede van Pha-rao, verre heeft overtroffen. Daarvan zien wij ontelbarevoorbeelden in Doornik, Mechelen, Zutphen, Naarden,Haarlem en vele andere steden, waar hij alle mogelijkedaden van bloeddorst en wreedheid gepleegd heeft, metplundering, moord, vrouwenschennis , hangen en branden.Hoe dat ook zij, dit is zeker, dat niets ooit geschikterkon geweest zijn, om de magt des konings van Spanjeomverre te werpen, en de zaak der geuzen te bevestigen,dan deze heffing van den tienden penning. Want hieruitsproten terstond vele en groote plotselinge en onvoorzieneomkeeringen, zoo in het kerkelijke als in gemeentebestuur,voornamelijk in Holland en Zeeland. Hierdoor begonnensommige steden, uit ijver voor de gereformeerde religie,andere uit vrees voor de slaafsclie onderwerping, die zulkeene onmatige heffing scheen te zullen volgen, het Spaan-sche juk af te schudden. Zoo toch schenen de bloeijend-ste steden, die in den koophandel haar bestaan hadden,weldra te gronde te zullen gaan, door het verval vanallen handel, dat uit zulk eene heffing te vreezen stond;en dat zoude ook gebeurd zijn.

Toen het zoo in Nederland geschapen stond, begonlangzamerhand de magt der geuzen te wassen. De bal-lingen , die, deels vrijwillig, deels gedwongen, het landhadden verlaten, herkregen den moed, stroomden van allezijden te zamen, en bemagtigden eenige steden , in naamvan den prins van Oranje. Bij geval hadden in dien tijd

Page 5: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

WAALSCUE FURIE TE- ÜOKKUM. 135

de lieer van Nedermormter en Jofaannes, graaf vanSchouwenburg, met verzameld krijgsvolk en hulp vaneenige edelen, Sneek, Bolsward en Franeker, bezet, innaam der geuzen. Bovendien kruisten eenige, hun toe-behoorende, oorlogschepen op de naburige Wadden enlangs de kusten der Noordzee, waar zij aan de Fiieschezeeplaatsen veel nadeel toebragten , en gelegenheid zoch-ten , om soldaten aan wal te zetten. Hierom zocht dekolonel, wiens dapperheid en krijgskunde bij velen bekenden bij nog meerderen gevreesd was , door overal bezettin-gen te plaatsen, het overige deel van Friesland scherpelijkte verdedigen tegen de invallen dei" geuzen. Onder ande-ren voorzag hij Dokkum, dat slechts met eenen ligten walvan plaggen versterkt was, met twee vaandels pausgezindevoetknechten, waarover het bevel gevoerd werd door denkapitein Eienk Dekama en den vaandrig Kruningen. Vanbeide zijden stelde men zich ijverig te weer. Schouwen-burg had aan twee edelen, Sipke Van Scheltema en SikkeVan Tyessens, volmagt gegeven, om voor de partij dergeuzen krijgsvolk te werven. Dit kon den kolonel, dietoen te Leeuwarden was , niet onbekend blijven, waaromhij, ten einde op alle wijzen hunne pogingen te keeren,last gaf, om deze beide edelen, in Dongerdeel woonach-tig , te vatten, en hunne huizen te plunderen. De eene,bij tijds gewaarschuwd door zijnen broeder Sixtus VanScheltema, week naar het naburige eiland Ameland; deandere naar Franeker. Maar hunne huizen, benevenseenige boerenwoningen, werden geplunderd, en de kost-baarste have naar Dokkum gevoerd. Tevens werden deomliggende streken, in gedurige strooptogten, door debaldadige soldaten afgeloopen.

Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekerekapitein Gijsbert, die voor twee dagen, met een karveelen zestig man geuzen voetvolk, daar was aangekomen.

Page 6: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

136 BESCHRIJVING VAN DE

Deze spoorde Scheltema, die nog geen krijgsvolk ver-zameld had, en de boeren, die naar wraak dorstten,wegens de beleedigingen der Dokkumer soldaten, aan,om de wapenen op te vatten, en voegde daarbij de aan-bieding van zijne hulp. Scheltema, die altijd een vreed-zaam man was, het zij door de grootte der ondernemingafgeschrikt, het zij door besluiteloosheid in het eerst teruggehouden, gaf eindelijk schoorvoetende toe, en, over-gehaald door vaderlandsliefde en wraakzucht, stelde hijzich aan het hoofd. De boeren namen de aangebodenehulp met onbedachtzaamheid aan, niet gedenkende, dateen aangevangen oorlog niet gemakkelijk wordt bijgelegd,noch zonder groote rampen volgehouden. Gijsbert bragtintusschen een dertigtal manschappen naar Oostmahorn,vergezeld van Scheltema, dien hij reeds vroeger totwraakneming ontvlamd had. De boeren kwamen ook, alseen eenig man, opzetten, op het sein, door klokgeklepgegeven, sommigen met geweren, anderen slechts methooivorken, gewapend, en trokken met vliegend vaandelnaar de stad. Dat was de 15. September des jaars 1572.

De pausgezinde soldaten, den vijand ziende naderen,trokken uit, en ontvingen hem met ligte schermutselingen,doch, minder in getal zijnde, moesten zij weder naar destad wijken. Men riep in eens te wapen, en bereiddezich, met vereende krachten, tot verdediging; doch devijandelijke magt niet kunnende afslaan, daar zij tusschentwee vijanden bekneld waren (want de burgers verleendenbijstand aan de geuzen, deels door omwentelingzucht aan-gespoord , deels door wraakzucht gedreven), vloden zij,hals over kop, naar Leeuwarden, of bergden zich bijRoomschgezinde burgers. Van deze laatsten wierpen eeni-gen zich in den kerktoren van het klooster, een grootvierkant gebouw, van ouden Frieschen steen opgetrokken,trommen en geweren medenemende , omdat zij daar eene

Page 7: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

WAALSCHE FURIE TE DOK.KÜM. 137

veilige schuilplaats hoopten te hebben, tot er nieuwe troe •pen zouden aankomen, om den vijand te verdrijven. Wantzij hielden zich overtuigd, dat de stad door de pausgezin-den niet zoude worden opgegeven, dewijl zij, door hareligging, in dezen burgeroorlog groote diensten aan geheelFriesland en Groningen kon bewijzen; en hierin bedrogenzij zich niet, zoo als in het vervolg blijken zal. Bij henvoegden zich nog twee Roomschgezinde burgers. Menzegt, dat er reeds daags te voren buskruid, leeftogt enandere benoodigdheden tot verdediging, op den torengebragt waren, tot een toeverlaat voor elke uitkomst.En zoo bereidden zij zich op het doorstaan van eenebelegering voor.

Toen de pausgezinde soldaten nu deels verloopen waren,deels in de stad zich verscholen hielden, was de vrijetoegang voor de geuzen open. Zij kwamen dus des mor-gens tegen acht uren, bij hoopen, de Aelsumer poortbinnen, terwijl eene menigte van burgers hen toejuichteen begroette. Veelvuldige kanonschoten werden gelost,tot een teeken der overwinning, en de geheele stad weer-galmde van vreugdegejuich. De groote hoop, die altijdnaar verandering haakt, en derwaarts neigt, waarheende fortuin overhelt, voegde zich ligtelijk bij de partijder geuzen, hopende op vrijheid voor zich zelve, doorhet uitdrijven van de pausgezinde bezetting. Derhalve,verblijd over de schielijke en ongedachte overwinning,doorzochten zij, met vereenigde magt, de huizen derRoomschgezinden en het klooster, of ook ergens nog eenvijand verholen was. Zij plunderden de kerken; roofdenden inboedel, zoo van huiselijk als kerkelijk gebruik, dermonniken; liepen langs de straten, met pijen en koorge-waden omhangen, en droegen den broodgod (zoo noemdenzij de geconsacreerde hostie), met de heilige beelden, wij-water en wijkwast, in optogt, onder schellen klank, door

Page 8: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

138 BESCHRIJVING VAK DE

de stad; welk alles voor de iioomschgezinde burgers hardwas om te aanschouwen. Deze laatsten ontvingen verlof,om in de stad te blijven, mits zich onder eede verbin-dende, om hunne huizen niet te verlaten. Doch sommigenvan hen waren met de pausgezinde soldaten uit de stadgevlugt, gelijk ook alle monniken, op één na, van wienstusschenkomst de stedelingen naderhand zich bediend heb-ben , zoo als later blijken zal.

Terstond liet men door den omroeper afkondigen, datal wie een soldaat der pausgezinden in zijn huis verborgenhield, en niet uitleverde, met den dood gestraft zoudeworden. Er werden drie of vier te voorschijn gebragt,die terstond in boeijen geslagen en in den' kerker gevror-pen werden, Terwijl deze naar de gevangenis gebragtwerden, gooiden de jongens hen met mest en steenen,waarom zij naderhand, door de aankomst der hunnenbevrijd, aan de burgers veel schade hebben toegebragt,en de hun aangedane beleediging duchtig gewroken.

Terwijl dit zoo geschiedde, zagen de verstandigstenonder de burgers deze algemeene verwarring, en de bijnameer dan soldatenlosbandigheid, en berekenden, dat deinkomst der pausgezinden niet dan verderfelijk en nood-lottig wezen zoude, en dat daaruit veel kwaads voor deburgers moest ontspruiten; zoo als ook weldra gebeurd is.Hierom zouden ook eenige gereformeerden, die oordeel-den , dat zij daar niet veilig konden wonen, waar geenorde en tucht bewaard werd, besloten hebben, voor eenigedagen uit de stad te wijken, zoo daar niet, door eenepublicatie, tegen voorzien ware. Dit alles geschiedde inden voormiddag.

Na den middag overleide men, wat verder te doen methen, die op den toren gevlugt waren. Want de stede-lingen zagen ligtelijk in , dat hun van uit dien toren veelsohnde kon gedaan worden, zoo zij niet haastig den vijand

Page 9: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

WAAi.SCRE F5JR1 TE r iOKKOi. 139

van daar verdreven. Maar dat was juist de moeijelijkezaak. Na hierover geraadpleegd te hebben, trachtten zijde soldaten tot overgave te bewegen, door tusschenkonistvan den monnik, die in de stad gebleven was, door wienzij hun lijfsbehoud en vrijen aftogt lieten beloven. Dochde soldaten gaven kloekmoedig ten antwoord, dat zij nietsliever wilden, dan zich tot den laatsten ademtogt verdedi-gen , wat ook de uitkomst wezen mogt; dat zij met degeuzen niets te maken hadden, en, in naam van denkoning van Spanje en hunnen kolonel, den toren zoudenbewaren tot de terugkomst hunner makkers. Dus ver-wierpen zij standvastig alle door de stedelingen aangebo-dene voorwaarden. Daarom besloot men kanon te latenaanrukken, en den toren te beschieten. Doch te vergeefs.De belegerden hadden voor de beschoten punten roodlaken gespannen, waardoor de kracht der kanonkogels,op eene zachtere stof aankomende, gebroken werd. Zooontvingen zij vele schoten met onbezweken moed. Zelvebestuurden zij hun geweervuur, op de aanrukkende bur-gers , met zoo veel beleid, dat zij bijna geen roer vruch-teloos afschoten. Van de belegerden sneuvelde slechtséén, dien zij terstond uit den toren naar beneden wierpen.Van de burgers werden er twee gedood en drie gekwetst.

Dewijl de stedelingen op die wijze niets vorderden,sloeg men verschillende maatregelen voor, om den torente vermeesteren, en besloot eindelijk, om hem in brand testeken, na alvorens, door den monnik, de soldaten voorde tweede maal te hebben opgeëischt, met aankondigingvan het gevaar. Ook dit werkte «niets uit. Derhalvebragt men brandstoffen bijeen, waartoe de volksmenigtehooi, stroo, pik, ranse boter, en zelfs de heiligenbeeldenvan de altaren gehaald, ijverig aandroeg. Men stak denbrand aan, hopende, dat zij óf' zich zouden overgeven , óf'door vlam en rook verstikt worden. Den geheelen nacht

Page 10: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

140 BESCHRIJVING VAN DE

hield men het vuur aan, door telkens nieuwe en verschebrandstof aan te voeren, zoodat het bindwerk, waaraande klokken hingen, door de vlam aangetast, deze deedsmelten en in droppels op den grond neervallen. Zoohevig was deze brand.

Evenwel was dit zoo weinig voldoende, om hen tot deovergave te dwingen, dat zij zelfs, door het gevaar ver-woeder geworden, als het ware tot een teeken van aanval,de trommels roerden, en , de stedelingen beschimpende,onder allerlei bedreigingen, hun dood en verderf aankon-digden. Dit is ook weldra gevolgd: want die torenbrandis dood en rouw aanbrengende voor de burgers geweest,en de aanvang van alle ellende in de stad. De toren nu,vierkant zijnde, van binnen met eene steenen zoldering,en van buiten met eenen vrij ruimen omgang voorzien,gaf den belegerden gelegenheid, om zich van tijd tot tijdte verplaatsen, en daardoor de kracht van de hevige vlamte ontwijken. Dus was de toestand van de belegerden opden toren.

Toen men des anderen daags, vroeg in den morgen,zag, dat de belegerden nog even hardnekkig waren, enzich noch door geweld, noch door beloften, van daarlieten verdrijven, maakte men, na gemeenschappelijk over-leg , met vlijt en zorg, bet noodige tot verdediging vande stad gereed, spoorde elkander aan, en verbond zichbij eede, om zich kloek en onvermoeid te weeren. Menzond brieven, om hulp, aan den graaf van Schouwenburg;men liet door den omroeper alle burgers op de marktbijeen roepen, en kendigde eene publicatie af, dat nie-mand , buiten voorkennis van de kapiteinen, zich uit destad mogt begeven. Eenige boeren, evenwel, overtradendit verbod, daar zij heimelijk naar huis vloden. *

Die zich in de stad bevonden, voor het meerendeelburgere of boeren (want er waren slechts dertig soldaten),

Page 11: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

WAALSCHE FURIE TE DOKKUM. 141

werden aangewezen, om de wachten te betrekken en deoverige dienst te verrigten. De tot den strijd ongeschiktemenigte, van beiderlei sekse, werd bestemd, om steenen,mest, aarde, zoden, takkebossen, en wat maar verderdienen konde, om eenen wal op te werpen en te bevesti-gen, aan te dragen. Anderen groeven eene gracht, ge-deeltelijk met hulp van de omwonende landlieden. Waarzij, wegens tijdsgebrek of ongeschiktheid van de plaats,den wal niet konden doortrekken, maakten zij houtenschuttingen, uit dubbele planken, die ligtelijk de kogelsvan het klein geweer konden wederstaan, zoo als op deoude brug en eenige andere plaatsen gebleken is. Denwal, die vroeger reeds door de pausgezinden opgeworpenwas, herstelden zij, en vernieuwden de deuren der poor-ten , en dat met zoo veel spoed, in éénen dag, dat zijeenen tijd lang aan de vijandelijke magt het hoofd haddenkunnen bieden, indien zij genoegzaam van soldaten voor-zien geweest waren.

Ik kan hier niet met stilzwijgen voorbijgaan iets, datdien morgen, zeer vroeg, zoude gebeurd zijn.

De boeren uit, den omtrek gingen, naar gewoonte, desochtends vroeg stadwaarts, om hunnen handel te drijven.De stad naderende, hoorden zij van alle kanten een on-gewoon gedruisch, als geschreeuw van tegen elkanderoptrekkende krijgslieden, gekletter van wapenen, gehinniken getrappel van paarden, ofschoon niemand iets zag.Tevens ontwaarden zij brand op verscheidene plaatsen inde stad, waardoor zij, verschrikt en verslagen, die bijnaniet durfden binnengaan- En binnengekomen zijnde, ver-haalden zij aan verscheidene personen voor stellig, dat zijdit gezien en gehoord hadden, meenende, dat men in destad te wapen geloopen was, en dat er brand was ge-sticht , terwijl de vijand van alle zijden de stad omsingeldhad. Daar er nu in dien nacht niets dergelijks gebeurd

Page 12: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

142 BESCHRIJVING FAN DE

was, hielden zij dit voor voorteekenen van eene aanstaandenederlaag. En dat deze hunne meening niet ijdel of on-gegrond geweest is , hebben de stedelingen des anderendaags, tot hunne groote schade, ondervonden: want opdien volgenden dag werd de stad door de pausgezindenaangetast, gelijk wij vervolgens verhalen zullen.

Opdat dit niemand verdicht of belagchelijk moge toe-schijnen , merk ik op, dat dikwijls zulke voorteekenen enandere wonderen, tegen den loop der natuur, in de luchten op aarde gebeuren , en oorlogen, oproeren en andereomwentelingen, voorafgaan, waarvan vele verhalen tenbewijze kunnen aangevoerd worden. Plinius schrijft, 1. I I ,cap. 56 , dat men eenen klanïï van wapenen en trompettenaan den hemel gehoord heeft in de Gimbrisclie oorlogen,en dikwijls te voren; en dat bij den aanvang van denMarsischen oorlog stemmen gehoord zijn en geklettervan wapenen, die de gevaren des oorlogs aankondigden.Augustinus verhaalt, in het II . b. De civitate Dei, c. 25 ,dat in zekere uitgestrekte vlakte van Campanië, waar nietlang daarna een verfoeijelijke burgerkrijg gestreden is,eerst vervaarlijke geluiden gehoord zijn, als voorteekenenvan dien weldra gevolgden burgeroorlog. Welke wonder-bare teekenen de verwoesting van Jeruzalem zijn vooraf-gegaan , toont ons Josephus, de beschrijver van denJoodschen oorlog, naar wien wij den lezer verwijzen, teneinde hem niet te vermoeijeii met zulks hier te herhalen.

Wat echter die dingen zijn, welke men zoo hoort enziet, is thans mijn plan niet te onderzoeken, zoo als ookniet, door wien dit geschiedt. Het zij ons genoeg, dat,als het geene ijdele inbeeldingen of' natuurlijke dingenzijn, het goddelijke waarschuwingen zijn, die door goedeengelen, of op eenige andere onbekende wijze, gedaanworden, opdat wij daaruit leeren, dat niets bij toevalgeschiedt, en dat er niets zonder Gods wenk en wil

Page 13: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

WAALSGHE FURIE TE OOKJvUM. 143

voorvalt, maar dat de wisselingen van alle zaken, oor-logen , vrede, verwoestingen van steden, leven en dood,met één woord alles, in zijne magt en onder zijn bestuurstaat; en eindelijk, dat wij door deze dingen vermaandworden, om niet roekeloos en zorgeloos te wezen, maarvan harte God te vreezen, en Hem met waarachtig geloofaan te roepen.

Doch ik keer tot mijn verhaal terug.Nadat alles in de stad zoo was toegerust, als ik gemeld

heb, vernam men in de stad de bedreigingen vän denkolonel, die vergramd was over de nederlaag der zijnen,waardoor de gemoederen der burgers vrij wat verslagenwerden; doch brieven, tegen den avond uit Franekeraangebragt, vol van hoop en beloften van hulp, wakker-den ze weder op. Er werden twee vaandelen voetknechtenverwacht, onder geleide van Johannes Buma en SickeTyessens. Op den schrik, dien het gerucht eener be-legering had aangejaagd, volgde dus de blijdschap, diezij door het lossen van geweerschoten te kennen gaven.Zij zetten zorgvuldig wachten uit, propten het grof ge-schut vol met looden kogels, en plaatsten dat daar, waarzij meest de aankomst des vijands vreesden. Zij deeldenkruid en lonten uit , en bereidden zich op ieder geval,om of den bondgenoot te ontvangen, of het vijandelijkgeweld af te slaan.

Intusschen zat de kolonel ook niet stil. Door de paus-gezinden , die naar Leeuwarden gevlugt waren, en dooranderen, die in des naasten onheil hun voordeel zochten,aangespoord, vergaderde hij uit alle vaandels de kloekstesoldaten, ongeveer vijf honderd voetknechten, en zestigruiters, allen met geweren gewapend. Deze waren uit-gelezene manschappen, van beproefde vaardigheid, endaarom stelde hij op hunne dapperheid groot vertrouwen.Want het scheen ook, dat de ongewapende en in den

Page 14: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

144 BESCHRIJVING VAN DB

krijg ongeoefende hoop stedelingen ligtelijk door zulkeoude soldaten verwonnen, of ten minste tot overgavegedwongen, konden worden.

~Na alles door verspieders naauwkeurig uitgevorscht tehebben, trokken de pausgezinde soldaten tegen den avonduit Leeuwarden, en begaven zich, in het holle van dennaclit, in alle stilte, naar Dokkum op weg, ten einde dehulptroepen der geuzen, die zij vernomen hadden, datreeds in aantogt waren, te voorkomen, en van de stad afte snijden. De hoop op buit verhoogde hunnen moed: wantde kolonel had den zijnen volkomene vrijheid verleend totplunderen, moorden en allerlei schanddaden te bedrijven,opdat zij ook naderhand gewilliger en vaardiger zoudenzijn, om diensten in den oorlog te bewijzen.

Er is eene plaats, niet ver van Dokkum, aan de vaartnaar Leeuwarden gelegen, Oude Zijl genoemd, daarrustten zij een weinig uit, en trokken met liet aanbrekenvan den dag, zoo snel zij konden, op de stad aan. Debogten en krommingen van den dijk maakten, dat deburgers hen niet bespeurden, voordat zij hen bereikt had-den , en zich zelven, door het losbranden van geweer,aankondigden. Deze, van hunnen kant, liepen ter ver-dediging toe, ontvingen den aanstormenden vijand, enriepen alles in de stad te wapen. Van wederzijden werdheftig gestreden, zoo tot verdediging als tot den aanval.Doch van het groot geschut konde men tegen den vijandgeen gebruik maken, omdat hij, door overloopers voorhet gevaar gewaarschuwd, niet van die zijde aankwam,waar de burgers zijne komst het meest gevreesd hadden.De houten borstwering van dubbele planken, welke zijden vorigen dag gemaakt hadden, en een naburige koorn-molen, boden den burgers eene verschansing aan, terwijlde vijand door eenen lioogeren rug van den naasten dijkgedekt was. De burgers sloegen moedig een' en anderen

Page 15: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

WAAL8CHE FURIE TE DOKKÜM. 145

aanval af, zoodat de pausgezinden, de vermeestering vande stad aan die zijde opgevende, terugtrokken. In dezenstrijd sneuvelden twee van de pausgezinden en een vande burgers, maar verscheidene werden aan beide zijdengekwetst.

De boeren stonden op de wacht bij de naburige poort,de Hanspoort genoemd; maar weinig getrouw aan denafgelegden eed, dachten zij, zoodra zij den vijand overhet veld zagen naderen, alleen aan hun eigen behoud,en vlugtten schandelijk weg, zonder zelfs den strijd tebeproeven. Hierop gaven de soldaten, die op den toreningesloten waren, door een teeken, aan de hunnen teverstaan, dat'de boeren weggeloopen waren, en de poortvrij was; en deze, schielijk aanrukkende, bezetten depoort, en waren meester van de stad.

De burgers, evenwel, gingen nog den vijand moedigtegen, zoo veel zij konden, daar hij beschroomd de stadintrok , uit vrees, dat eenigen , in hinderlaag liggende,hem in den rug. zouden aanvallen; en schoon hij reedshar har riep, dreven zij hem een groot eind wegs terug.Doch weldra konden zij, in getal onderdoende, den aan-val niet langer wederstaan, en, door hunne bondcrenooten,de boeren , schandelijk verlaten zijnde, waren zij gedwon-gen, een goed heenkomen te zoeken. Bij de pausgezindenvoegden zich terstond die op den toren belegerd geweestwaren , en zij, die in de gevangenis tot nu toe gehoudenwaren, of in de huizen van Roomschgezinde burgers zichheimelijk verscholen hadden, kwamen uit hunne schuil-hoeken te voorschijn. Het teeken, waaraan zij zich onder-ling herkenden, was een bosje stroo, hat voorteeken vande latere brandstichting. Zoo is na drie dagen de staddoor de pausgezinden even gemakkelijk hernomen, als zijdie verloren hadden. Er volgde eene geheele veranderingvan zaken. Die pas overwinnaars geweest waren, dolven

Page 16: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

146 JSKSCHRIJVING VAN DK

nu, als overwonnenen, het onderspit, en boden hunnehalzen aan liet zwaard der overwinnaars. Kort te vorenhoorde men door de stad gejuich en blijdschap, en nuwas alles vervuld met jammerlijk geschreeuw en weegeklag.Zoo weinig kan iemand, bij de wisselvalligheid der men-schelijke zaken, zich een bestendig geluk beloven; gelijkde droevige burgeroorlogen in Frankrijk en Nederland,reeds sedert eenige jaren gevoerd, overvloediglijk leeren,dat rouw met vreugde en zegepraal met nederlaag af-wisselt.

Terwijl intusschen in het eene gedeelte der stad ditvoorviel, kwamen van den kant van Kollum zestig ruiters,van Groningen afgezonden, de stad binnen, en voegdenzich bij het pausgezinde voetvolk.

Terstond barstte de woede der overwinnaars los tegenieder, die hun voorkwam, zonder onderscheid van jarenof sekse. Lijken lagen overal door de stad verspreid,terwijl de straten op vele plaatsen van bloed dreven. Metzulk eene woede aan de slagting gevallen, en hunkerendenaar buit, spaarden zij zelfs de Roomschgezinde burgersniet. Zoo zeer doet de gevloekte gouddorst alle eer enbetamelijkheid vergeten, en den menscli tot elke misdaadvervallen. Want zoo wel andere neigingen, die in degemoederen der meuschen aanwezig zijn, als de hebzuchtvoornamelijk, drijft hen met geweld tot het plegen vanonregt. Ten bewijze Mervan,. wil ik twee voorbeeldenlaten volgen.

Er werd een inval gedaan in het huis van zeker weinigbemiddeld Eoomscligezind burger. Toen de soldaat vandezen eene som» gelds afperste, en daartoe zijn leven be-dreigde , kwam de vrouw er bij, en zeide: „ Zult gijons ongelukkigen aanvallen, en ons het geld afpersen, diemet zoo veel verlangen uwe terugkomst hebben verwacht,daar wij zoo slecht door de geuzen behandeld zijn?"

Page 17: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

WAALSCHE FURIE TE DOKKUM. 147

Daarop den soldaat bij den arm vattende, wees zij op hetbeeld van den gekruisten Christus, dat aan den wandhing, en vervolgde: „ Houd op met ons meer lastig tevallen; gij ziet wel, wie wij zijn (bedoelende, dat zij enhaar man Roomsen waren, en hij hen daarom sparenmoest)." Doch de soldaat antwoordde onvermurwd: „ Grij-lieden zijt opgestaan tegen uwen koning, en hebt de geu-zen geholpen; zorgt zelve voor het heil uwer zielen; mijraakt het niet, van vrelke religie gij zijt; maar ik wil geldhebben, en als gij dat niet op staanden voet geeft, zultgij mijne handen gevoelen." Zoo sprekende, trok hij zijnzwaard, en wilde den man doorsteken; doch werd daarinverhinderd door eenen anderen soldaat, die er op inkwam.

Eveneens verging het een ander Roomschgezind burger,die, de Fransche taal kennende, zich daarom veel be-loofde van de goede gezindheid der Waalsche soldaten.Deze liep uit, en trachtte hen, door allerlei beleefdheden,aan zich te verpligten. Den voorbijgaanden bood hij wijnen lekkere spijzen aan; maar, op eene ruwe wijze terug-gedreven , moest hij door eene achterdeur ontvlugten, enontkwam den dood naauwelijks, doordat hij in eene mon-nikspij gehuld langs de straat zwierf.

Deze voorbeelden voeg ik hierbij, opdat ieder mogezien, met welke furie zij gewoed hebben tegen de bur-gers , onverschillig van welke religie. Zij werden nog hetzachtst behandeld, die een bosje stroo droegen, om doordat teeken zich van de geuzen te onderscheiden; alsmededie geprest werden tot het begraven van de gesneu-velden.

Die niet uit de stad konden vlugten, beklommen dedaken der huizen, om de woede der vijanden te ontgaan.Dit was ook ik genoodzaakt te doen; doch door eenenbrand in de buurt weldra van daar verdreven, vlugtte ikin het huis van een Roomschgezind burger, en verschool

Page 18: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

148 BESCHRIJVING YÁN '£>£,

mij daar in een vat, totdat de razernij der soldaten begonte bekoelen.

Overal zag men troepen van ongelukkige en weerloozemenschen, in haast uit het bed gevlugt, door de stratenzwerven, sommigen geheel naakt, anderen slechts in hunhemd. Vrouwen beweenden hare mannen; moeders, hareionggeborenen in de armen dragende, zochten te ont-komen, en smeekten, al handen wringende, onder eenentranenvloed, om lijfsgenade. Ik ijs nog, bij het herdenkenvan alles, wat ik gezien heb, of van geloofwaardige men-schen heb hooren vertellen. O vreeselijke woede!

Tegen den avond begon de woede der pausgezindeneen weinig te bedaren, en wel uit deze oorzaak: Driedagen te voren waren er, gelijk ik boven gezegd heb,eenige Roomschgezinde burgers, met de soldaten, naarLeeuwarden gevlugt. Deze vervoegden zich, op hetvernemen van zoo veel wreedheid, bij den kolonel, ensmeekten om het leven voor hunne ongelukkige mede-burgers , of dat men althans voortaan de weerlooze me-nigte sparen zoude (want er was bevolen, de geheele stadte vuur en te zwaard te verdelgen). De kolonel, doorhunne voorbede en door de tranen van eenige aanzienlijkevrouwen bewogen, beval, dat men den moord zoudestaken, en dit door koeriers aan zijne soldaten bood-schappen.

Dit bevel beteugelde de woede der soldaten eenigzins,zoodat zij van het moorden tot plunderen oversloegen.Zij lieten niets gesloten, geheim of verholen over, door-zochten alle schuühoeken, en doorsnuffelden de verborgen-ste wijkplaatsen, en liepen als speurhonden door de stad,aangevuurd door begeerte, om geld en goed te zoeken.Zij meenden voor vast, dat zij hunne onverzadelijke goud-dorst door groote schatten zouden stillen. Die zij in dehuizen vonden, begonnen zij te kwellen, en door bedrei-

Page 19: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

WAALSCHE FÜKIE TE JDOKKUM. 14-9

gingen te noodzaken, om hun goud, zilver en kostbaar-heden aan te wijzen; en zoo persten zij velen eene grootegeldsom af. Bij geval was voor weinige dagen veel geldsuit de omliggende dorpen in de stad zamengebragt; ditviel nu alles, als buit, in vijands handen. Men verhaaltalgemeen, dat er in een huis toen dertig Portugeeschegoudstukken gevonden zijn, waarvan elk de waarde hadvan dertig Caroli guldens van twintig stuivers. Uit diten dergelijke voorbeelden kan men ligtelijk opmaken, hoerijk deze stad geweest is, hoewel zij twee jaren te voren ,bij den algemeenen watervloed en overstrooming vanFriesland, gx^oote schade geleden had.

Aan de plunderingen en den moord kwam een einde,door het gerucht van de aankomst van soldaten, tot ontzetvan de stedelingen. Het waren die, welke ik vroeger ver-meld heb, onder aanvoering van Johannes Buma en SickeTyessens. Op het liooren daarvan verhaastten de paus-gezinde soldaten, met den buit, dien zij in schepen geladenhadden, hunnen aftogt naar Leeuwarden, zooveel zij konden.

Toen er niets meer te plunderen viel, staken zij lietvuur in de stad, en verwekten brand op verschillendeplaatsen. Zij stopten buskruid "in hammen en schinken enandere vette voorwerpen, die zij met lonten omwonden ,en zoo overal in de huizen wierpen, opdat zij te schielijkervuur zouden vatten. Op die wijze werden,, in verloop vanweinige uren, meer dan twee honderd huizen door de vlam-men verteerd (vreeselijk was de aanblik van de stad), en zooniet, door den ijver van eenige burgers, de brand bij tijds ge-bluscht ware , zoude de schade nog veel grooter geweest zijn.

Terwijl dit in de stad voorviel, en de hevigheid derpausgezinde soldaten afnam, kroop ik uit mijnen schuil-hoek te voorschijn, en geraakte, door de hulp van zeke-ren advokaat, buiten de Keppelspoort, na eerst mijnekleeding veranderd te hebben, om niet door de tegen-

VI. 11

Page 20: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

150 BESCHRIJVING VAN DE

komenden herkend te worden. Naauwelijks honderdschreden van de stad verwijderd, bereikte ik eenen hoopongelukkigen van allerlei leeftijd, door eene sloot, ge-meenlijk de Maersloot genoemd, reeds voor de vervolgingder vijanden beveiligd. Die sloot doorwaadde ik metbloote voeten; maar meende daarmede nog niet aan allegevaar ontsnapt te zijn. Ik ging dus verder, en zwierfhet overige gedeelte van den dag en den volgenden nachtdoor de Wouden, met een en ander van mijne stadgenoo-ten , totdat ik mij op eene mijl afstands van de stad be-vond. Zoo heeft God mij toen, door zijne goedheid, aanliet dreigende gevaar en de handen dergenen, die mijnbloed zochten, ontrukt. Voor deze weldaad, aan mijellendig zondaar bewezen, breng ik Hem den hoogstendank toe. Hij geve, dat het overige van mijn leven aande eer van zijnen naam gewijd, en voor de zaligheidmijner ziel besteed worde, door en om zijnen eeniggeborenZoon , Jezus Christus , onzen Heer!

De pausgezinden, na de plundering van de stad metbuit beladen, lieten eene bezetting van 150 man, onderden kapitein Monjoie, in de stad, en trokken met ver-snelden marsch naar Leeuwarden, terwijl een deel deschepen begeleidde, waarin zij den buit geladen hadden.

De geuzen van Franeker, tot bijstand van de Dokku-mers afgezonden, hadden op eene halve mijl afstands vande stad overnacht, en, de aankomst des vijands metden buit vernemende, legden zij zich aan den oever derEestroom in hinderlaag tegen de pausgezinden, die zorge-loos , en niets dergelijks vermoedende, zonder orde voort-trokken. Zij dreven deze deels op de vlugt, en namenze deels gevangen, en bemagtigden tevens eenige met buitbeladene schepen, welken roof zij op wagens legden, entegelijk niet de gevangen naar Franeker vervoerd hebben.

Dit is eene korte, maar getrouwe, beschrijving van

Page 21: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

WAALSCHE FURIE TE DOKKÜM. 151

deze allerverschrikkelijkste furie, met welker vermeldinghet mijne bedoeling geweest is, dat wij, door zulke zakenin geheugenis te bewaren, mogen leeren in allerlei ram-pen , en vooral in oorlogen, de voorzienigheid en regt-vaardigheid van God te erkennen. Want indien, gelijkhet inderdaad is , de Goddelijke voorzienigheid zich ooktot de kleinste zaken uitstrekt, waarom zullen wij danniet zeggen, dat ook die dingen, welke in den oorloggeschieden, onder zijn bijzonder bestuur plaats grijpen.Wij zien dikwijls liet magtigste en strijdbaarste volk dooreen ander, dat in getal en krachten veel geringer is ,overwonnen en zelfs geheel en al vernield worden; wijzien heerschappijen van den eenen op den anderen over-gaan , en den overwinnaar op zijne beurt de overwonneneworden. Datgene keert dikwijls tot verderf', wat eenedadelijke overwinning beloofde. Het sterkste leger wordtvaak door eene geringe zaak in verlegenheid en ontstelte-nis gebragt, en werpt de wapenen weg, zonder eenenvijand gezien te hebben, en vlugt, en verlaat schandelijkzijnen post. Daarvan bestaan overal voorbeelden, zoo inde gewijde als ongewijde geschiedenis. Hoe, zullen wijdan zeggen, dat zulks bij toeval geschiedt ? God is het ,die het zoo wil, zonder wiens wenk niets gebeurt. Hijheeft zijne redenen, waarom het zoo geschieden moet.Die redenen moeten wij eerder met bewondering eerbiedi-gen , dan nieuwsgierig navorschen. Ondoorgrondelijk zijnzijne werken, en onnaspeurlijk zijne oordeel en

Wat zijne regtvaardigheid betreft, de oorlog sleept velerampen mede. Wij lezen het overal in de historie, wijzien het en merken het op bij dagelijksche ondervinding,hoe de woede des oorlogs maagden geroofd, kinderen aanhunne ouders, mannen aan hunne echtgenooten, vrouwenaan hare mannen, ontrukt, huizen geplunderd, moord enbrandstichting gepleegd, en alles met wapenen, lijken ,

Page 22: BESCHRIJVING - Tresoarimages.tresoar.nl › wumkes › periodieken › dvf › dvf-0099-1853-6.pdf · Te dezer tijde bevond zich op Ameland een zekere kapitein Gijsbert, die voor

152 BESCHRIJVING VAN DE WAALSCJBE FURIE TE DOKKUM.

bloed en rouw, vervuld wordt; hoe landstreken en gewes-ten verwoest, trotsche steden gesloopt, en allerlei hard-heden en wreedheden in den oorlog bedreven worden.Wanneer wij dit zien gebeuren, worden wij dan niet ge-noodzaakt te bekennen, dat God regtvaardig is , en datdit alles naar zijn regtvaardig oordeel geschiedt? DaarHij om onze zonden ons billijk straft, onzen hoogmoed entrotscKheid vernedert, onze weelderigheid en zinnelijkheidkastijdt, het zij die van geheele landstreken, het zij dievan bijzondere personen, en onze bedorvene zeden wilverbeteren. Daarom kan men, niet zonder reden, diealgemeene rampen, welke in den oorlog plaats vinden,strafoefeningen noemen van de Goddelijke regtvaardigheid,en straffen van de gruwelijke misdrijven, die soms aanhet oog der overheid ontgaan, en getuigenissen van deGoddelijke gramschap over de zonden van vorsten en vol-ken. En ook daarin oefent God zijne regtvaardigheid uit,dat somtijds, zonder eenig onderscheid van personen, dierampen allen door elkander treffen, jongeren omgebragten grijzen vermoord worden, zoo mannen als vrouwen,zoo edelen als geringen, zoo heeren als dienstbaren.

Derhalve, gedachtig zijnde, dat niet door toeval dezerampen ons overkomen, maar door den wil en de beschik-king van God, en wel tot ons welzijn, om ons te brengentot verbetering van onzen wandel, laten wij leeren ons teverootmoedigen onder zijne magt, onze zonden te belijdenen onze zeden te verbeteren, volmondig zeggende: Gij,o Heer! zijt regtvaardig, en uwe oordeelen zijn geregt;voor U is de regtvaardiging, maar voor ons de beschamingdes aangezigts. Tegen U , tegen U hebben wij gezondigd;gedenk onze overtredingen niet, o Heer!

EINDE.