Badgast slow journalism @ Scheveningen

52
'RPHLQ YRRU .XQVWNULWLHN 1 HHQ SXEOLFDWLH YDQ 'RPHLQ YRRU .XQVWNULWLHN BADGAST slow journalism @ Scheveningen

description

In deze publicatie is Domein voor Kunstkritiek op zoek gegaan naar nieuwe journalistieke vormen om langdurige projecten te beschouwen. Centraal staat het artist in residence project Badgast @ Scheveningen.

Transcript of Badgast slow journalism @ Scheveningen

Page 1: Badgast slow journalism @ Scheveningen

1

BADGASTslow  journalism  @  Scheveningen

Page 2: Badgast slow journalism @ Scheveningen

2

Page 3: Badgast slow journalism @ Scheveningen

3

Colofon

Redactie: Daphne Rieken, Erica Smits & Karin van de Wiel Eindredactie: Sonja van der ValkConcept & regie: Karin van de WielVormgeving: Minke Kampman

Critici: Emma Bijloos (cultuurwetenschapper), Eveleen Hamers (kunsthistoricus), Thomas van Lier (Neerlandicus), Daphne Rieken (kunsthistoricus), Erica Smits (journalist / cultuur en theater) & Karin van de Wiel (journalist / kunst, media en theater).

Raadgevers: Nathalie Hartjes (curator/publicist), Iris Schutten (architect / publicist) & Floor Tinga (projectmanager kunst in de openbare ruimte/publicist).

Met dank aan:Petra Derkzen (wetenschapper / rurale sociologie Wageningen), Jacqueline Heerema (oprichter en curator Satel-lietgroep), Leontine Meijer-Van Mensch (docent erfgoedtheorie en beroepsethiek aan de Reinwardt Academie), Ann Meskens (publicist / filosoof), Ine Poppe (journalist), surfdorp F.A.S.T., Sonja van der Valk (artistiek directeur Domein voor kunstkritiek).

Badgast slow journalism @ Scheveningen komt voort uit ‘Pool of Critics’ geïnitieerd door Satellietgroep en Domein voor Kunstkritiek. Dit onderzoeksproject werd gefinancierd door Satellietgroep, Domein voor Kunst kritiek en Van Bijleveltstichting.

Deze publicatie is een initiatief van Domein voor Kunstkritiek en vormt onderdeel van de masterclass ‘Writin g to Connect’, eveneens gefinancierd door Van Bijleveltstichting. Contact: [email protected].

www.satellietgroep.nlwww.domeinvoorkunstkritiek.nl

Page 4: Badgast slow journalism @ Scheveningen

4

Met de conferentie The Next Step. Community arts in breder perspectief in juni 2010 beëindigde Domein voor Kunstkritiek een periode van onderzoek naar de eisen waaraan een kunstkritische praktijk moet voldoen, wil die ook een waarde kunnen toekennen aan community arts. De kunstenaarsinitiatieven in dit onderzoek deelden één eigenschap: ze zaten complex in elkaar en duurden lang. Een van de conclusies van ons onderzoek was dan ook: je komt er niet door een keer een bezoek af te leggen aan zo’n project, en als je alleen kijkt naar de artistieke dimensies zie je amper de helft.Nu is Badgast niet een community arts project, maar ook Badgast beslaat een aantal jaren en heeft een complexe structuur. Sinds 2009 verbleven steeds andere kunstenaars en wetenschappers (daar begint het al) voor vier, later zes weken in een container aan het strand van Scheveningen. Hun opdracht: een kunstwerk maken en/of een weten-schappelijk experi ment doen vanuit deze specifieke locatie. Satellietgroep beoogde de bewoners van Scheveningen te betrekken bij hun werk. Een ander streve n van curator Jacqueline Heerema was - met de verzamelde kennis op zak - mee te denken over de toekomst van het Zuid-Hollandse kustgebied in het bijzonder en het internationale debat over de toekomst van de zee en kust in het algemeen. In maart 2011 leidde Jacqueline Heerema ons rond in F.A.S.T, het surfdorp waar Satellietgroep een plek gevonden had. We keken onze ogen uit in de zeecon-tainer die op ingenieuze wijze omgebouwd was tot een kunstenaarsverblijf. We wierpen een blik in de tweede container die als kantoor en werkplaats functioneerde, en op het stoepje van het restaurant koesterden we ons in een warme maartse zon.

Voorwoord

Begin januari 2012 werd het verbond met instem-ming van alle betrokkenen verbroken. Erica Smits, Daphne Rieken en Karin van de Wiel, drie van de zes oorspronkelijke critici, besloten een publicatie te maken. Jacqueline Heerema en ik deden een stap terug. Ik om een nieuwe generatie een kans te geven het op hun manier te doen; Jacqueline misschien wel een beetje gestuurd door de drie bij het experi-ment betrokken redacteuren, de schrijvers en mij, in het belang van de journalistieke onafhankelijkheid van de publicatie. Omdat de artikelen die in de loop van het jaar geschreven werden de stempel dragen van het werkproces waaruit ze voortkwamen, vind je in Badgast Slow Journalism@Scheveningen ook daaraan pagina’s gewijd.

Het werkproces was ingewikkelder dan we aanvan-kelijk dachten. Dat Badgast door meerdere auteurs gevolgd werd leverde de verwachte meerwaarde op. Al zag niemand alle presentaties, omdat de geschreven artikelen samen en met de experts besproken werden, ontstond een gedeeld en tegelijk meervoudig beeld van het project. Het (kritisch) willen beschrijvingen van de presentaties riep een ander probleem op: Als je ook de waarde van het gepresenteerde werk wil beoordelen, langs welke lat moet je dat dan doen? Een puur artistieke? De lat van de sociale betekenis? Moet je het werk afmeten naar de kennis over zee en kust die het oplevert? Afmeten naar de doelstellingen van de kunstenaars hadden we in het community art onderzoek geleerd. Maar wat als de kunstenaar zelf daarin zelf nog zoekende is?We hadden ons steeds verbaasd over het geringe aantal publiek bij de presentaties. Hoe viel dat te

In februari 2011 sloten Domein voor Kunstkritiek en het kunstenaarsinitiatief Satelliet-groep een verbond. We zouden een experiment doen. Het project Badgast in Scheveningen was in mijn ogen een exponent van een type kunstproject dat kunstcritici noodzaakt hun praktijk opnieuw te bezien. Jacqueline Heerema, de curator, wilde graag een pool van jonge critici om over haar initiatief te schrijven; ik kon die leveren. Satellietgroep wist drie

Page 5: Badgast slow journalism @ Scheveningen

5

rijmen met het doel van Satellietgroep bewoners en bestuurders van Scheveningen te interesseren voor de visie van kunstenaars en wetenschappers? Nog voor we het antwoord vonden, benoemde Satelliet-groep in hun uitingen naar ons en andere geïnteres-seerden hun werk als het ‘opbouwen van een collec-tie over zee en kustgebieden’. De focus lag op het zo goed mogelijk documenteren van de presentaties. In meerdere artikelen zie je de auteurs dealen met het proces van Satellietgroep zelf, het opgebouwde archief van Badgast en de wijze van naar buiten bren-gen van de verzamelde kennis.

Na enige tijd wisten we veel over de werkwijze van Satellietgroep en over de contacten die bestonden met andere in Nederland en elders gevestigde kun-stenaarsinitiatieven. Jacqueline Heerema vertelde graag over haar werkreizen naar het buitenland. Ze verleidde Daphne Rieken en Emma Bijloos zelfs om in Istanboel, waar zij Oudjaar wilden vieren, een interview te maken met twee kunstenaars uit Sinop. Na een serie presentaties en gezamenlijke bijeen-komsten brak de fase aan dat we onderzoek wilden doen naar de locale betekenis van Badgast. Satelliet-groep werkte nauw samen met woningcorporatie Vestia. Wat deed zo’n woningcorporatie met het werk van de Badgasten? We waren te laat, Vesti a ging bijna ten onder aan fraude. Met de val van Vestia viel ook een mogelijkheid weg om als journa listen een rol te spelen in de relatie tussen kunstenaar sinitiatief en bewoners van Schevenin-gen. Een idee dat langskwam in de gesprekken over onze functie, was om ruimte te vragen voor journal-istieke verslaglegging in de media die Vestia inzet om bewoners te informeren. Het idee om bewoners

en vertegenwoordigers van het overheidsapparaat te interviewen lieten we vallen. Satellietgroep werkte immers nog aan het openbaar maken van zijn col-lectie, en wel door de kiosken die de gemeente liet plaatsen op de nieuwe boulevard van inhoud te voorzien. Dergelij ke interviews zouden te vroeg zijn.

Iris Schutten, een van de ervaren redacteuren schrijft een mooi betoog over beschouwen met een lange adem. Deze publicatie is een momentopname. Badgast is nog niet af. Misschien is dat ook wel het lot van de criticus en journalist bij projecten als dit: je kunt niet meer dan een momentopname geven. Of moeten we voorlopigheid en momentopname juist als positief te beoordelen dimensies zien? Geldt ook voor de kunstkritiek het idee van een ‘tussentijd’, die de vrijheid biedt om een vast stramien van denken en schrijven (even) los te laten? Daphne Rieken, Erica Smits en Karin van de Wiel deden dat.

Sonja van der ValkArtistiek directeur Domein voor Kunstkritiek

Page 6: Badgast slow journalism @ Scheveningen

6

Presentaties

07 april Filip Jonker @ TALKS AT SEA14 april David Horvitz @ CINEMA AT SEA17 april Giuseppe Licari & Cristina Ampatzidou @ BADGAST12 mei Theo Jansen TALKS @ BADGAST 02 juni Fabrice Schomberg @ BADGAST09 juni Marten Winters @ TALKS AT SEA

30 juni Nathalie Fixon & Nadine O’Garra @ BADGAST13 aug Jacolijn Verhoef & Aram Tanis @ BADGAST15 aug Janine Schrijver @ BADGAST08 okt Chris Dobrowolski @ BADGAST06 nov Frank Dean (Frank Bloem & Edwin Deen) @ BADGAST13 mei Jan de Graaf, Eliane Esther Bots & Frouke Wiarda @ BADGAST

2011/2012

Page 7: Badgast slow journalism @ Scheveningen

7

Staalkaart van de zee - Daphne Rieken & Sonja van der ValkDe kunst van het anders kijken - Karin van de WielRoadtrip langs de kust - Emma BijloosEen container vol vertellingen - Thomas van LierEen grillige tocht langs de zee - Eveleen Hamers & Thomas van LierHet onmogelijke mogelijk maken - Erica SmitsLichtverrijking aan de kust - Karin van de WielLeven met de zee - Erica SmitsWaar ik was - Erica SmitsDe kust als museum - Karin van de WielBeschouwen met lange adem - Iris SchuttenVerhalen om te bewaren - Erica SmitsOp goede gronden - Daphne RiekenCollectieve blik op het kustlandschap - Floor TingaMasterplannen in tijden van recessie - Daphne RiekenEast meets West in Turkije - Daphne Rieken

Inhoud

p. 08

p. 11p. 14p. 16p. 18

p. 20p. 24p. 26p. 28p. 31p. 34p. 37p. 42p. 44p. 46p. 48

Page 8: Badgast slow journalism @ Scheveningen

8

De zee beslaat zeventig procent van de aarde, maar is voor de meeste van ons onbekend terrein. Het lijkt alsof alleen vissers de onmetelijke ruimte trotseren.

en de verbeelding van kunstenaars en wetenschap-pers. Het Haagse kunstenaars initiatief Satellietgroep verzoekt zijn nationale en internationale ‘Badgasten’ om vanuit standplaats Scheveningen de culturele betekenis van de zee tot uitdrukking te brengen. Het resultaat is een staalkaart van de zee anno nu.

De Amerikaanse kunstenaar Allan Sekula noemt de zee ‘the forgotten space’. We worden zo in beslag genomen door het digitale universum, dat internet de werkelijkheid is gaan domineren. Iedere uithoek van de wereld is al surfend te bereiken. Wanneer we een fysieke afstand willen overbruggen doen we dat niet de zee, maar via het luchtruim. Ondertussen vormt de zee het wereldtoneel van de twee belang-rijkste exponenten van deze tijd: de globalisering en het wereldwijd heersende kapitalisme. “Our premise is that the sea remains the crucial space of globalization. Nowhere else is the disorientation, violence, and alienation of contemporary capitalism more manifest, but this truth is not self-evident, and must be approached as a puzzle, or mystery, a problem to be solved.” (Uit Sekula’s filmessay The Forgotten Space)

De zee vormt de grootste publieke ruimte in een globaliserende wereld. Klimaatveranderingen, over bevissing en vervuiling vormen een constante bedreiging. Wat daarin precies de stand van zaken is, is niet duidelijk. Er zijn wetenschappers die beweren dat we meer over het heelal weten dan over het water dat het grootste deel van het aardopper-vlak bestrijkt. De onbekendheid met wat er zich op en onder het water afspeelt zorgde wel voor reeksen mythes en legendes, evenzo vele afspiegelingen van culturen in kuststreken.

Het belang van de zee verschilt van kust tot kust, maar er is een overeenkomst. Wereldwijd zijn veranderingen gaande in het kustlandschap, waar economische, functionele en recreatieve belangen om ruimte strijden. De voorgestelde veranderingen

Staalkaart van de zee

Page 9: Badgast slow journalism @ Scheveningen

9

zijn enorm en zowel geografisch, ecologisch, als cultureel uniek. Satellietgroep ziet in kunst een middel bij uitstek om het fenomeen zee vanuit nieuwe en ongewone perspectieven te benaderen. Ze wil zoveel mogelijk kennis vergaren, in welke vorm die zich ook voordoet: als een film, een verhaal, een installatie of als een wetenschappelijk experiment.

Fenomenen van de zeeDe groep nodigt sinds 2009 kunstenaars en weten-schappers uit om een aantal weken te resideren in een container op het terrein van het surfdorp F.A.S.T, op de grens van de Scheveningse haven en het strand. Van elk van hen wordt verwacht een stukje van de ‘puzzle’ (Sekula) te leveren. De in deze publicatie genoemde Badgasten verbleven er in de periode april 2011 – juni 2012. Ze benaderden de zee vanuit totaal verschillende hoeken. Hun werk gaat over uiteenlopende onderwerpen als natuur en cultuur, globalisering en kapitalisme, mythen en toekomstscenario’s, kustingrepen en kustbeveilig-ing, stedelijke planologie en toerisme. Een van de laatste in deze reeks, stedenbouwkundige Jan de Graaf, deed een poging tot catalogisering van die diversiteit aan benaderingen. Hij inventariseerde de verschillende dimensies van het fenomeen zee en stelde een fictieve bibliotheek samen. Daarin verdeelt hij de zee onder in tien secties, waaronder de metafysische klimatologische, militaire zee en gas tronomische zee. In de laatste categorie be-vin d en zich bijvoorbeeld de viskookboeken van Alan Davidson. De oud-diplomaat publiceert niet alleen recepten, maar beschrijft in zijn kook-boeken ook de biologische conditie van de zee en cultuurverschillen die af te leiden zijn uit eet-gewoontes.

Culturele transitieNa vier of zes weken presenteren de Badgasten hun werk. Zij geven toelichting op hun werkwijze en op het resultaat van hun verblijf. De films, documen-taires en beelden geplukt van internet, die tijdens Cinema@Sea worden vertoond voorzien de lokale activiteiten van de Badgasten van een internationale

context. Alle presentaties en film avonden worden uitgebreid gedocumenteerd. Aldus wordt een ar-chief opgebouwd van foto’s, videoverslagen, log-boeken van kunstenaars, registraties van de Talks@Sea, de avondprogramma’s met één speciale gast, Cinema@Sea, maquettes, werktekeningen, etcetera – een work in progress. De beschikbare documentatie, opgeslagen in een groeiende stapel dossiermappen geeft niet een makkelijk te duiden beeld van de culturele transitie van kust en zee. Het archief levert wel een staalkaart aan kennis, informatie, fantasieën en artistieke voorstellen. Als zodanig kan het als alternatief dienen voor snelle en oppervlakkige kenniscon-sumptie. Door deel te nemen aan conferenties van partners in de kunstwereld en door het geven van presentaties in binnen- en buitenland maakt Satel-lietgroep het bestaan van het archief breder bekend.

Het streven om in het openbare domein reflectie over het veranderende kunstlandschap tot stand te brengen, kreeg vorm in de fotoroute Zeespiegel. In mei 2012 werden op de nieuwe boulevard van Sch-eveningen de eerste drie van vijf kiosken geplaatst. Een compositie van beeld en tekst geeft informa-tie over het werk van de verschillende Badgasten en maakt de verbindende elementen in hun visie zichtbaar - een stukje van de ‘puzzle’ van Sekula.

Daphne Rieken & Sonja van der Valk

De culturele betekenis van de zee verschilt van kust tot kust.

Page 10: Badgast slow journalism @ Scheveningen

10

28  maart  2011  @  Badgast

Eerste  bijeenkomst

Een zonovergoten maandagmiddag in maart 2011 op het F.A.S.T. terrein aan het strand van Scheveningen. We stellen onszelf voor: Jacqueline Heerema - oprichter van Satellietgroep en curator van het Badgast project. Sonja van der Valk - artistiek directeur van Domein voor Kunstkritiek. Emma Bijloos, Eveleen Hamers, Thomas van Lier, Daphne Rieken, Erica Smits en Karin van de Wiel - de journalisten, met een achtergrond in theater, nieuwe media, kunstgeschiedenis, literatuurwetenschappen of beeldende kunst. Floor Tinga, Iris Schutten en Nathalie Hartjes – de raadgevers, experts en ervaren schrijvers op het terrein van beeldende kunst en ruimtelijke ordening.

Jacqueline Heerema geeft informatie over de ontwikkelingen aan de Scheveningse kust, Satellietgroep en het Badgast project. Ze leidt ons rond in het surfdorp en laat de zeecontainers zien waarin de Badgasten verblijven en werken. We begrijpen dat de bijdragen van de Badgasten, zowel kunstenaars als wetenschappers, nieuwe kennis over de zee opleveren. En dat ze hoopt met die verzameling invloed uit te kunnen oefenen op de besluitvormingsprocessen die over de ruimtelijke ordening van het kustgebied gaande zijn.

Sonja van der Valk legt de bedoeling uit van de samenwerking tussen Satellietgroep en Domein voor Kunstkritiek: gezamenlijk onderzoek doen naar een kunstjournalistiek praktijk die past bij een complex en langdurig kunstproject als Badgast. Deadline noch eindresultaat liggen vast. Enige eis is om met een open vizier naar Badgast te kijken.

Page 11: Badgast slow journalism @ Scheveningen

11

Satellietgroep vraagt zijn Badgasten om een visie op het kustgebied waarin ze hun residency doorbreng-en. Andere artist in residence initiatieven hebben een gelijksoortige functie; ondanks dat kunstenaars geen experts zijn op het gebied van ruimtelijke ordening. Wat is de toegevoegde waarde van de kunstenaarsblik?

De een vaart met een kartonnen boot op de Noord-zee, de ander zweeft aan een touw als een zeemeeuw door de lucht, de volgende maakt een documentaire over de watersnoodramp in ‘53 en weer een ander bedenkt vliegers die windenergie omzetten in een muziekcompositie. In Badgast verdiepen sinds 2009 kunstenaars en wetenschappers zich in vraagstuk-ken rondom de ruimtelijke ordening en culturele betekenis van kust en zee.

De twee verbouwde zeecontainers waarin iedere 4 tot 6 weken een kunstenaar woont en werkt, staan sinds het begin van het project op hun vaste stek in het surfersdorp. Die langdurige verbintenis aan de locatie vraagt erom het Badgastproject op twee niveau’s te duiden. In de openbare presenta-ties maken de verschillende Badgasten hun visie zichtbaar; de verzameling van alle kunst- en onder-zoeksprojecten geeft de afzonderlijke presentaties een sociale en culturele context.

SleutelrolSatellietgroep staat in een lange traditie van kunst-enaarsinitiatieven waarin een sleutelrol is weg ge-legd voor de omgeving. In 2007 stond de Haagse achterstandswijk Transvaal een langdurige periode te wachten van sloop, renovatie en nieuwbouw. Kunstenaars en architecten trokken zich het lot van de wijk aan en initieerden voor deze ‘tussen tijd’ het project Hotel Transvaal. Slooppanden ver anderden in hotelkamers en zodra deze afgebroken werden, vestigde het hotel zich op een nieuwe plek in de wijk. Hotelgasten konden dineren bij de lokale res-taurants, hun haar laten knippen bij de kapper om

De kunst van het anders kijkenartist in residence

projecten in lan delij ke

en stedelijke omgeving

Page 12: Badgast slow journalism @ Scheveningen

12

de hoek en het ontbijt nuttigen bij de plaatselij k e bakker. De betrokkenheid van kunstenaars en archi-tecten zorgde er voor dat de wijk niet verloe derde. Ook lukte het een discussie over de stedelijke ver-nieuwing in zogenaamde probleemwijken op gang te brengen en inmiddels hebben andere gemeenten in Nederland de aanpak in Transvaal opgepikt.

Bij de aanleg van het Wieringerrandmeer (2003) riepen de provincie Noord-Holland en betrokken gemeenten de hulp in van kunstenaars. Om het toerisme een impuls te geven moesten de Wieringen weer een eiland worden. De oplopende kosten en de weerstand van agrariërs maakten het project al snel omstreden. De provincie Noord-Holland schakelde hierop het kunstenaarscollectief Ketter & Co in. De ambtelijke instanties hoopten met de onderzoeksgegevens van de kunstenaars een plan te kunnen prese nteren waarin bewoners zich wel konden vinden. Door een voorstel te doen voor het behoud en herstel van de Wierdijk, kon het collec-tief de culturele en historische waarden van het gebied aantonen. De kunstenaars hielden inter-views met de bewoners en brachten hun dagelijkse wandel - en transportroutes in kaart. Op basis van de geschiedenis van het gebied en wat bewoners erover vertelden, maakte het collectief een ‘portret’ van de Wierdijk. Hun werk resulteerde ook in een nieuw ontwerp van de dijk. Het is niet te zeggen of het inschakelen van het kunstenaarscollectief uitein-delijk succesvol is geweest, want door bestuurlijke fouten van de provincie zijn de plannen in januari 2012 afgeblazen.

Portable Artists in ResidenceIn het noorden van Nederland houdt het artist in residence project P.A.I.R. (Portable Artists in Residence) zich bezig met planologische vraa-gstukken. De PeerGrouP onderzoekt met P.A.I.R. het veranderende rurale landschap. De woon- en werkcontainers van P.A.I.R. staan drie keer in het jaar, ongeveer zes weken aaneengesloten, op verschillende locaties. Kunstenaars krijgen de opdracht ‘een nieuwe betekenis te geven aan het bestaande land schap’. De PeerGrouP heeft ook de wens geformuleerd om een ‘impuls te geven aan de gemeenschap’.

In 2009 realiseerde kunstenaar Maurice Meewisse een land art project in het Valtherbos bij Emmen.

Hij verplaatste per kruiwagen in twee weken dertig kuub zand. Tijdens die performance kwam hij in gesprek met voorbijgangers. Sommige buurtbe-woners kwamen iedere dag kijken naar zijn vorder-ingen. Ze vertelden hem verhalen over de ontwik-keling en betekenis van het gebied in de jaren ‘30, tijdens de Tweede Wereldoorlog en in de jaren erna. Performancekunstenaars Sjef Meijman (tevens ook agrariër) en Elles Kiers (naast kunstenaar ook kok) onderzochten in 2010 vanuit de P.A.I.R. containers in hoeverre consumenten nog weten hoe hun voed-sel wordt gemaakt en waar het vandaan komt. Voor hun project Varkensjaar betrokken zij bewoners van het Drentse Coevorden bij het voederen en verzor-gen van vier varkens. Uiteindelijk aten deze de Bonte Bentheimers, een Nederlands-Duits varkensras, ook op. Ook de Rotterdamse Vesta Kroese kwam als artist in residence in 2011 te wonen in Coevorden. Het viel Kroese op dat er - tegen haar verwachting in - niet zo veel openbare ruimte was in het Drentse dorp. Zij liet de bewoners rondlopen in een ‘eenpersoons mobiele kijkershut’ (een strobaal die als een grote pion de helft van je lichaam bedekt. Zak je door de knieën en dan ben je onderdeel van de omgeving) om anders naar vertrouwde plekken te kunnen kijk-en. Kroese ontwikkelde met hetzelfde doel ook een rijdend ligbad, waarin dorpsbewoners Coevorden door een caleidoscoop zagen.

Wonen en werken aan de kustDe Badgasten Cristina Amaptzidou (een Griekse architect) en Giusippe Licari (een kunstenaar uit Italië) lieten zich inspireren door de verhalen en het bijgeloof levend onder de gemeenschap van Scheve-ningse vissers. Zij tekenden oude, bijna vergeten verhalen op, en creëerden een eigen, nieuwe zee-mansmythe, gebaseerd op een toekomstscenario waarin Scheveningen opgeslokt wordt door de zee. Geluidskunstenaar Frouke Wiarda veranderde de kustlijn - samen met een team van componisten, beeldende kunstenaars, muzikanten en een vlieg-erbouwer - in een laboratorium. De luchttrillingen veroorzaakt door het trekken van de wind aan de vlieger sloeg ze op in een computer, waarna haar compagnons het zuchten van de wind verwerkten in een muziekcompositie.

De Badgasten van Satellietgroep zijn (internatio-nale) buitenstaanders die tijdelijk deel uitmaken van de omgeving waarover ze gevraagd worden een visie te ontwikkelen. Zij observeren het Scheve-ningse kunstgebied, vanaf een afstand, en leggen zo knelpunten in de ruimtelijke ordening bloot; of zoomen juist in op persoonlijke verhalen en duiden de culturele en sociale betekenis van de omgeving. Dit leidt tot meer kennis en begrip van het strand, de haven en het dorp. Waar Ampatzidou, Licari en Wiarda een verrassende kijk op het gebied presen-teerden, bleven andere kunstenaars inhoudelijk in het beginstadium van hun onderzoek hangen. Door taalbarrières, het korte verblijf en onbekendheid

De betrokkenheid van kun-stenaars en architecten zorgden ervoor dat de wijk niet verloederde.

Page 13: Badgast slow journalism @ Scheveningen

13

Een gesprek over de kust en zee op gang brengen.

met de Nederlandse cultuur en historie slaagden ze er niet in een nieuwe kijk op de omgeving te geven. De connectie tussen de kunstenaar, het project, de omgeving en de lokale bevolking kwam niet tot stand.

Departure Bay, de film van Aram Taconis en Jacolijn Verhoef over de watersnoodramp van ’53, toont de impact van een overstroming op het gebied en de mensen die er wonen. De filmmakers schetsen de waarde van waterkeringen en kustversteviging. De koppeling naar Scheveningen en de huidige werk-zaamheden op het gebied van kustversteviging wordt niet gemaakt. Ook het project van fotograaf Nathali e Fixon en trapeze-artiest Nadine O’Garra staat nog aan het begin. De twee onderzoeken de thema’s lichtvervuiling en massatoerisme. De resul-taten zijn een reeks intrigerende foto’s en een live

circusact. Opvallend genoeg komt daaruit vooral alleen het ‘positieve’ effect van kunstmatige licht naar voren. Een link naar de toenemende vervuiling en mensenmassa’s van het strandtoerisme wordt niet gemaakt.

Omvangrijke verzamelingSatellietgroep documenteert al het onderzoeks- en presentatiemateriaal. In de werkcontainer staan mappen vol foto’s, dagboekverslagen en artikelen. Er ligt een stapel aan filmmateriaal. Tot voor kort kreeg alleen wie verschillende presentaties bezocht een idee van het materiaal dat er moet zijn. Na 2,5 jaar kwam daar verandering in. De gemeente Den Haag nodigde de Satellietgroep uit de lichtbakken van de nieuwe kiosken op de boulevard te ontwer-pen. Er werd gekozen voor een groot format foto-print, met QR-codes en beschrijvingen van presen-taties, gestructureerd volgens een aantal thema’s. Het is een eerste stap om het verzamelde materiaal te tonen aan toeristen, bewoners en professioneel geïnteresseerden en om het gesprek over kusttransi-ties op gang te brengen.

Karin van de Wiel

Page 14: Badgast slow journalism @ Scheveningen

14

Roadtrip langs de kust14  april  2011  @

 Badgast

‘Public Access’, David Horvitz

Page 15: Badgast slow journalism @ Scheveningen

15

In de zomer van 2011 was de Amerikaanse kunstenaar David Horvitz de curator van Cinema@Sea, de reeks

is het publieke domein (o.a. internet en open source). Hij stelde een programma samen van daar gevonden

en liep de sporen na die Horvitz zelf op het internet achterliet.

Horvitz, geboren in Los Angeles en woonachtig in Brooklyn, New York doet van alles. Hij fotografeert, schrijft en maakt tentoonstellingen. In die verschil-lende disciplines interesseert hem het meest de cir-culatie en vergankelijkheid van informatie, geprint en online. Hij groeide op aan de kusten van de grote oceanen, en de zee is dan ook een tweede constante in zijn werk. Eind 2010, begin 2011 maakte hij een roadtrip langs de kust van California. Steeds hetzelfde type foto van hemzelf, op de rug gezien, uitkijkend van een heuvel over zee, voegde hij toe aan publieke archieven, waaronder Wikipedia.

En zo kon het gebeuren dat op een zaterdagmid-dag ene ‘Antandrus’ (echte naam onbekend - afde-lingshoofd bij een groot bedrijf en long-term Wikipedia n) thuis in California in zijn Wikipe-dia bestanden een hem onbekende foto vindt. In zijn vrije tijd schrijft Antandrus artikelen voor ‘s werelds grootste online encyclopedie; voornamelijk over componisten van klassieke muziek en het Californische kustgebied. Antandrus heeft net een nieuwe pagina aangemaakt over de Espada rots-formatie bij Pelican State Beach, als hij merkt dat iemand nieuw beeldmateriaal heeft geupload.

Op de foto kijkt een man met kort, donker haar en gekleed in een grijs T-shirt en grijze broek vanaf een heuvel uit op zee, zijn rug naar de camera. Als hij doorklikt naar een ander artikel van zijn hand over hetzelfde gebied ziet hij weer die man. Antandrus komt er nog tientallen meer tegen. Mooie foto’s, vindt hij, maar zijn ze voor een illustratie bij zijn artikel niet te particulier? Bovendien, wat bezielt iemand om al die foto’s op Wikipedia te zetten? An-tandrus besluit het aan andere Wikipedianen voor te leggen. Hij opent een discussie op het forum met als titel ‘Something fishy (iets verdachts) on Pelican State beach’.

What about this: a photographer has uploaded dozens of photographs of places along the California coast, and each one contains (…) the same person (…).The person usually has his back to the camera, and sometimes is

centered and sometimes is off to the side. Many of these are lovely pictures but for the figure -- is this a new type of vanity entry? Am I being too sensitive? What does anyone else think? Antandrus (talk) 17:18, 15 January 2011 (UTC)

Er komt een voorstel om de foto’s bij te snijden, zodat de man niet langer te zien is. (cur | prev) 00:51, 16 January 2011 Gavia immer (talk | contribs) (5,024 bytes) (Remov-ing questionable image of a person | Cleaned up using AutoEd) (undo)

Ondertussen trekt Antandrus het IP-adres van een van de foto’s na via een online WHOIS (‘who is’), een protocol waarmee gegevens van een IP-adres kunnen worden achterhaald. Het blijkt te gaan om een computer in een galerie voor mediakunst in San Francisco. Antandrus zoekt de website van de galerie en verrek, daar staat hij, handen in de zak-ken, op het uiterste rotspuntje voor een azuurblau-we zee. Ernaast een tekstje over een pasgeopende tentoonstelling, waarin de relatie tussen kunst-fotografie en tekst centraal staat. Een van de deelne-mende kunstenaars is David Horvitz.

Was het inderdaad een vorm van propaganda? Gebruikte Horvitz Wikipedia als een on-line kunstgalerie?

Het is zaterdag 26 februari 2011, tegen 11 uur s´avonds, als Antandrus op Wikipedia een bericht krijgt van community artist Alan Baring Brown. Brown vraagt Antardus waarom de foto´s van Hor-vitz nu eigenlijk verwijderd zijn. Omdat zijn colle-ga’s tekstleveranciers het een vorm van propaganda vonden? Omdat Horvitz Wikipedia als een online kunstgalerie gebruikte? En als dat de reden was, mag je dan alleen niet kunstzinnige foto´s bij artike-len plaatsen? “Ik stemde vóór verwijdering van de foto´s”, legt Antardus uit, “omdat de intenties van de maker niet duidelijk waren. Bovendien leek het teveel op een spam campaign. Maar sommige foto´s vond ik prachtig, vooral die van Pelican State beach. Ik denk erover die opnieuw te plaatsen.”

Dit is een bewerking van een artikel van Emma Bijloos

Page 16: Badgast slow journalism @ Scheveningen

16

Een container vol vertellingen 17  april  2011  @

 Badgast

‘Swinging the Lamp’, Cristina Ampatzidou & Giuseppe Licari ( foto: Giuseppe Licari)

Page 17: Badgast slow journalism @ Scheveningen

17

Scheveningen is een plaats vol verhalen. Genera-ties van vissers verlieten hier de haven om op de Noordzee te gaan vissen en bedachten en vertelden over hun dorp en hun zee verhalen. Met de vorige eeuw ingezette verandering van vissersdorp naar toeristische badplaats dreigen die verhalen te ver-dwijnen. De Griekse architecte Cristina Ampatzidou en de Italiaanse kunstenaar Giuseppe Licari lieten zich door het narratieve erfgoed van Scheveningen inspireren en tekenden uit de mond van oude vissers en visservrouw en tientallen anekdotes, mythen en legendes op.

Uit die verzameling kozen ze de verhalen die zij het meest typerend achtten voor het Scheveningse vissersleven. De ‘Engelse hondjes’, kwamen in hun selectie terecht, de beeldjes die Scheveningse viss-ers voor hun vrouwen meenamen uit Engeland. De aardewerk hondjes maken een speelse en onschul-dige indruk, maar hadden ook nog een wat andere betekenis. Ze stonden voor de ramen van de huizen waar vrouwen van lichte zeden woonden, die nogal eens door de Nederlandse vissers werden bezocht. Wanneer de hondjes op de vensterbank of in het raam naar elkaar gekeerd waren, had de dame in kwestie bezoek, of was haar man thuis. Keken de hondjes ieder een andere kant uit, dan kon ontvang-en worden.En de legende over de knotsgekke kapitein die dacht dat hij Jezus was. In 1915 voer hij uit richting de Atlantische Oceaan, in zijn beleving op weg naar Jeruzalem. De bemanningsleden die niet geloofden dat hij Jezus was, werden overboord gegooid. Het schip belandde uiteindelijk aan de Britse kust. De overgebleven bemanningsleden verdwenen in een gekkenhuis in Nederland.

Hun keuze was tijdens de presentatie van hun werk, te beluisteren in een pikdonkere Badgast container. Geluiden uit de haven van Scheveningen, het over-laden van vis, het ruisen van de wind en de roep van een visser in de verte illustreerden de vertellingen en

Geluiden uit de haven van Scheveningen, het overladen van vis, het ruisen van de wind en de roep van een visser in de verte.

herinneren aan de wereld waarin deze ontstonden. Licari en Ampatzidou voegden aan de oude vissers-verhalen een zelf bedachte mythe toe, een over de angsten van vandaag en de scenario’s voor morgen. Een eiland wordt bedreigd door een stijgende zeespiegel. De inwoners kiezen er niet voor om dijken te bouwen, want die zijn toch niet bestand tegen de gigantische kracht van het water dat aan alle kanten tegen de kust beukt. Nee, ze besluiten om zelf te veranderen. Ze ontwikkelen kieuwen, vin-nen en staarten waarmee ze hun leven onder water kunnen voortzetten.

De twee kunstenaars combineren hier een dosis fan-tasie met de evolutietheorie. Want wat de bewoners van hun mythische eiland doen is een logisch vol-gende stap in de evolutie van de mens. Aanpassen, zelfs als hij daarvoor onder water moet gaan leven.

Dit is een bewerking van een artikel van Thomas van Lier.

Page 18: Badgast slow journalism @ Scheveningen

18

Een grillige tocht langs de zee

2  juni  2011  @  Badgast

‘Seaside Story Tour’, Fabrice Schomberg ( foto: Floris Scheplitz)

Page 19: Badgast slow journalism @ Scheveningen

19

Als om half 6 ’s ochtends de zon opkomt, staat er op het strand bij het F.A.S.T. terrein een man te wachten – donkere baard, gekleed in het wit en een houten wandel stok in zijn hand. Als een moderne Mozes neemt hij even later een groepje belangstellenden mee op een grillige, winderige tocht langs de zee. Het is Fabrice Schomberg, verhalenverteller.

“Daar zit David, de verlichte zeemeeuw waarover ik jullie ga vertellen”. Hij wijst met zijn stok naar een meeuw die op een lantaarnpaal zit. Zijn toehoorders horen ongeveer dit verhaal: David de zeemeeuw maakt deel uit van een doodgewone kolonie zee-meeuwen, maar hij denkt dat er meer in het leven is dan de constante zoektocht naar voedsel, de gevechten en de paringsdansen. David keert zich af van zijn meeuwenkolonie en begeeft zich onder de mensen. Zijn observaties leren hem dat mensen bredere interesses hebben dan zeemeeuwen. Hij ziet dat mensen niet vliegen, dus besluit hij dit ook niet meer te doen. Als David door een ambulance wordt meegenomen om te worden onderzocht, wordt hij voorzien van een ring met een nummer. Na zijn vrij-lating vertelt hij enthousiast aan de andere meeuw-en wat hem is overkomen: hij is meegenomen in een ruimteschip! Zijn poging om op een mens te gaan lijken vervreemdt de meeuw zowel van zijn soort-genoten als van de mensen.

Aangekomen aan de vloedlijn schakelt Schomberg over naar zijn tweede verhaal: er is een koning die wil weten waar de rand van de zee is. Al het water, zo redeneert hij, wordt ergens door omvat. Zoals een emmer het water omvat. Dus waar zijn de grenzen van het land dat de zee omsluit? De koning stuurt zijn geleerden per boot op expeditie om dit uit te zoeken, maar blijft tot in de eeuwigheid op een ant-woord wachten.

Schomberg gebruikt hier de vloedlijn als een meta-foor voor filosofische vragen: Waar is de grens? Hoe ver reikt je blikveld? En wat er buiten je blikveld

Over mannen die met de wind kunnen praten, over het ontstaan van de zon en over oorlogen die via het weer worden uitgevochten.

valt, kun je dat wel logisch beredeneren? Of kun je beter toegeven dat je het niet weet? Niet altijd is hij zo duidelijk.

Hij maakt zijn ronde meerdere keren per dag; over een vol en leeg strand, bij opgaande en bij onder-gaande zon. Je moet bijna wel meerdere keren mee gaan om zijn grillige gedachtesprongen te kunnen navertellen. Want hij fantaseert er op los. Over mannen die met de wind kunnen praten, over het ontstaan van de zon en over oorlogen die via het weer worden uitgevochten. Als hij aan het eind van de tocht een cryptische poging doet om met behulp van in het zand geschreven Hebreeuwse letters en getallensymboliek de kloof tussen mens en natuur te dichten, ben je blij dat hij zijn verhalen ook ge-woon opgeschreven heeft.

Dit is een bewerking van artikelen van Eveleen Hamers & Thomas van Lier.

Page 20: Badgast slow journalism @ Scheveningen

20

Het onmogelijke mogelijk maken9  juni  2011  @  B

adgast

‘Het Schip De Lading’, Marten Winters ( foto: Inge van Hesteren)

Page 21: Badgast slow journalism @ Scheveningen

21

Het is wachten tot de zon ver genoeg onder is, om de projecties op het scherm te kunnen zien. Terwijl de lucht steeds dieper blauw kleurt en de luisteraars in hun strandstoelen nog een tweede dekentje over zich heen trekken, vertelt de Leeuwardense stadskun-stenaar Marten Winters over zijn project Het Schip De Lading. Samen met de bewoners van Leeuwarden rea-liseerde hij een papier-maché boot van twintig meter lang, gevuld met verhalen en portretten.

Hoe komt iemand in vredesnaam op het idee om een boot van papier-maché te maken? Tijdens Talks@Sea, de reeks presentatie avonden van Badgast, vertelt Winters dat het allemaal begon met het zien van de film Fitzcarraldo van Werner Herzog. Fitzcar-raldo gaat over een man met een missie. Bezeten van het idee om een operahuis midden in de jungle te bouwen, laat Fitzcarraldo zijn boot over een berg tillen door de lokale bevolking. Het beeld van een schip door de jungle zette de verbeelding van Win-ters in gang. Al doordenkend ontwikkelde hij het plan voor Het Schip De Lading. Hij voelde zich wel een beetje een malle pietje, zegt Winters. Met een heel groot stuurwiel in de vrieskou door de straten van Leeuwarden lopen en bij mensen aanbellen om papier op zijn wiel te plak-ken. Het was de opmaat voor het ‘grote’ werk: het beplakken van het houten skelet van het schip op de binnenplaats van een voormalige gevangenis waar een gemeleerde groep vrijwilligers zich inmiddels op gestort heeft. Ondertussen houden Winters en collega-kunstenaars zich bezig met het verzamelen van verhalen en portretten die de lading van het schip gaan vormen.

En dan? Dan varen. Zonder nader bepaalde bestem-ming, wil Winters met het schip de lading naar de rest van de wereld brengen en daar over de ziel van de Leeuwarders spreken. Winters vertelt over de groeiende hulp van bewoners, het dragen van de kielbalk met een groep mensen door de stad, de aanwezigheid van kijkmannen, het instorten van de eerste papier-maché delen en het overlijden van poes Ladja. Met filmpjes en foto’s van zijn eigen

inspiratiebronnen en de verschillende fases in het proces, neemt hij je zo mee in het verhaal dat het ook heel vanzelfsprekend is dat hij een talenten-jacht uitschrijft voor papegaaien die de stadsleus ‘kijk da’s het mooie van Leeuwarden’ moet kunnen zeggen.

De taak die Winters zichzelf gesteld heeft lijkt onmogelijk, maar hij komt inmiddels al een aardig eind in de verwezenlijking van zijn plannen. Boven-dien brengt hij zowel sociaal als artistiek iets in beweging met die boot van papier marché. Door Leeuwarders zelf te betrekken bij het leveren van oud papier en het helpen sjouwen en plakken brengt hij saamhorigheid te weeg. Filmers en kunstenaars doen mee aan het maken van interviews en portret-ten. Want, zo stelt Winters: “Ik ben aangesteld als stadskunstenaar en ben dus een cultureel ambassa-deur van de stad. Ik zie het als mijn taak de wereld in te gaan en te vertellen over deze stad en vooral over haar bewoners.”

Erica Smits

Zonder nader bepaalde bestemming met het schip de lading naar de rest van de wereld brengen.

Page 22: Badgast slow journalism @ Scheveningen

22

(….) ‘De recensies over presentaties die inmiddels geschreven zijn, bevredigen niet. Ze missen de context van het project in zijn geheel. Het is te veel los zand. In welke context moeten de individuele presentaties dan gezien worden? Op basis van welke kwaliteitscriteria moeten we ze beoordelen?

(...) Jacqueline wil via onafhankelijke journalistieke berichtgeving een lezerspubliek op de hoogte stellen van de vraagstelling, de activiteiten en de resultaten van haar

betrokkenen om hun analytische vermogen en kunsthistorische kennis in te zetten om Badgast in een bredere maatschappelijke en artistieke context te plaatsen; voor niet professionele lezers, voor de kunstwereld in zijn geheel, voor de betrokkenen en voor haarzelf (….) (...)Voor Sonja bestaat dit project uit twee lagen: de deelnemende critici schrijven als onafhankelijk freelancers over het project Badgast. Tegelijk zijn hun artikelen object van het onderzoek naar vorm en inhoud van een journalistieke praktijk, die recht doet aan meerjarige transdisciplinaire kunstprojecten.(...)

(...)Iedereen is zich ervan bewust dat er een paradox schuilt in de samenwerking tussen Domein voor Kunstkritiek en Satellietgroep. Doel is onafhankelijke en kritische berichtgeving en beschouwing; in de praktijk is het contact heel nauw en worden de schrijvers zelfs betaald door de Satellietgroep.(...)

20  juni  2011  @  Amsterdam

Uit  de  verslagen

Page 23: Badgast slow journalism @ Scheveningen

23

(...) Om de uiteenlopende doelen van Domein voor Kunstkritiek en Satellietgroep te kunnen realiseren, zonder dat de journalistieke onafhankelijkheid van de schrijvers

-tureren maken zij een tijdschrift. De redactie neemt gezamenlijk de verantwoordeli-jkheid voor vorm en inhoud. Daarmee creëren we ook de mogelijkheid tot meerdere journalistieke en kritische genres: een kort verslag van een presentatie, een interview een diepgravende tekst over de uitwerking van de verbinding kunst en wetenschap. (...)

(...) We stellen een lijst samen van de issues die als de rode draad door de te produceren teksten heen zou kunnen lopen en/of de basis kan vormen voor de meer diepgravende artikelen.

1. Het toe-eigenen door kunstenaars van de openbare ruimte / cultural hacking

2. De samenwerking tussen kunst en wetenschap

3. Nieuwe narratieven waarin ruimte en tijd zijn opgenomen

4. Kunstenaarsprojecten als nieuwe kenniscentra en kunst als een vorm van kennis

6. De rol van kunstenaars bij ruimtelijke ordeningsprocessen.

(...)

Page 24: Badgast slow journalism @ Scheveningen

24

Lichtverrijking aan de kust30  juni  2011  @  

Badgast

‘Bright Lights, Big Sea’, Nadine O’Garra & Nathalie Fixon ( foto: Rob te Riet)

Page 25: Badgast slow journalism @ Scheveningen

25

Tegen het decor van scheepsmasten, zeecontainers en

de lucht. Op het witte doek achter haar vormen achter elkaar geprojecteerde foto’s van de kust een schok-

waarin circus-performer Nadine O’Garra en fotograaf Nathalie Fixon hun visie op de lichtvervuiling en met massatoerisme in Scheveningen presenteren.

Het project Bright lights, big sea is ontstaan vanuit de observatie dat lichtvervuiling en massatoer-isme langs kustlijnen overal ter wereld aanwezig zijn. Fixon: “We hebben tijdens ons verblijf in Scheveningen avonden en nachten langs de kust gelopen. Natuurlijk zijn er ook hier strandtenten die voor lichtvervuiling zorgen. Maar wat ons het meest verbaasde, is dat er hier een parkeerplaats is die ‘s nachts hel verlicht is. Er staat bijna nooit een auto, maar toch branden de lantaarnpalen.” Het verlichte stuk asfalt speelt een prominente rol in de presentatie. De stop motion film -een filmtechniek die los geschoten foto´s snel achter elkaar afspeelt - vertoont de parkeerplaats. Tegen deze achtergrond laat circusartiest O’Garra haar trapezekunsten zien. Met een lampje op haar hoofd en fietslichtjes op haar kleding, klimt ze in een verticaal hangend touw. Ze zwaait heen en weer; laat zich plotsklaps vallen vanuit de nok van de constructie waarin het touw is opgehangen; klemt zich, een halve meter van de grond verwijderd, weer vast; en vervolgens ogenschijnlijk moeiteloos en onvermoeibaar weer omhoog in het touw.

De flyer over de presentatie kondigt aan dat deze avond lichtvervuiling en massatoerisme de onder-werpen zijn. Het roept de verwachting op van een ‘aanklacht’ of kritische noot bij het onnodig gebruik van licht en de massale, onontkoombare aanwezigheid van mensen. Maar Bright lights, big sea laat vooral de schoonheid van de kustlijn zien. De stop motion film bestaat uit beelden van een leeg strand en een uitgestrekte kustlijn. O’Garra vliegt als een meeuw er voor langs en smelt samen met de meeuwen die in de film door het beeld zweven. Overigens een geslaagd samenspel tussen twee zo verschillende kunstdisciplines. Fixon richtte in de Badgast container ook een foto-expositie in. Met een lange sluitertijd heeft ze de bewegin g van een politieauto, die de pier op en neer rijdt, gevangen. De hel rode en witte strepen van de autolampen verlichten de lengte van de pier. De auto is vagelijk waarneembaar tegen de achtergrond van de zwarte zee. Ook de foto’s van de boulevard leveren een magisch plaatje op. Het artificiële licht laat de boulevard zien zoals het menselijke oog die ‘live’

niet kan waarnemen. Het is alsof de gebouwen, de pier en de boulevard zelf licht geven en baden in een mist van mysterieuze, verstrooie kleuren. De bebouwing aan de kust is hier een betoverende en sprookjesachtige plek geworden.

WeidsheidAls de zon ook maar een klein beetje schijnt, begeven hele volksstammen zich naar het Sch-eveningse strand, zijn strandtenten en boulevard. De kuststrook ziet zwart van de mensen. Wegen en parkeerplaatsen staan tjokvol met auto’s. Rijen met hongerige zonaanbidders vormen zich voor de friet- en vistenten. Als de avond valt rest slechts een hele hoop rotzooi en afval. Op de foto’s en in de performance zijn amper mensen of hun sporen na een warme zomerdag te zien. Ook hier komen vooral de schoonheid, leegte en weidsheid van de kust naar voren.

Teruglopend naar de tram over de boulevard en langs de helverlichte parkeerplaats, komt het vervuilende effect van kunstlicht hard binnen op mijn netvlies. Leverde het in Bright lights, big sea nog betoverende, magische beelden op– de realiteit geeft een heel ander gevoel. Wellicht was voor deze avond in het omheinde surfersdorp het thema lichtverrijk-ing meer op z’n plaats geweest.

Karin van de Wiel

De pier en de boulevard baden in een mist van mysterieus licht.

Page 26: Badgast slow journalism @ Scheveningen

26

Leven met de zee13  augustus  201

1  @  Badgast

still ‘Departure Bay’, Aram Tanis & Jacolijn Verhoef

Page 27: Badgast slow journalism @ Scheveningen

27

De zee geeft en de zee neemt. Iedereen die met de zee leeft, weet dat. Ook de Zeeuwen in februari 1953, toen het water het land overnam. Evenals de vader van Aram Tanis, die als achtjarige jongen de Watersnoodramp meemaakte. Tanis vestigde zich, samen met Jacolijn Verhoef, als Badgast aan het Scheveningse strand. Hun residency werd afgesloten met de vertoning van de documentaire Departure Bay waarin de vader van Tanis vertelt over zijn herinneringen aan de ramp.

In de documentaire laat zoon Tanis zijn vader herinneringen ophalen aan die noodlottige dagen. Verhoef en Tanis brengen zijn verhaal terughoud-end in beeld. De herinneringen van vader Tanis vullen het ‘Grote Verhaal’ van de Watersnoodramp, zoals we dat kennen uit de geschiedenisboeken, aan met ‘kleine scènes’ uit het alledaagse leven. Zoals het fietsen langs de dijk terwijl het water zo hoog stond dat je niet meer vooruit kwam; het vullen van zandzakken met zíjn vader; het desinfecteren van lijkdragers; het brood dat zijn moeder snijdt en het sneeuwballen gooien met soldaten.

Tanis houdt zijn vader de film lang in een close-up. De enige toevoegingen zijn foto’s van de Watersnood ramp, die zo bewerkt zijn dat het water beweegt in verder stilstaande beelden. Zo komt de toeschouwer een klein beetje dichterbij het leven zoals dat was in februari 1953. En dat is bijzonder. Want niemand sprak toentertijd echt over wat gebeurd was. Men ging gewoon door. Dat maakt het ophalen van herinneren er niet makkelijker op voor vader Tanis. In een van de eerste minuten van de documentaire probeert hij zijn emoties in bedwang te houden. De kwetsbaarheid van dat mo-ment en dat je daar getuige van mag zijn hebben een ontroerende werking.

De terughoudendheid van Verhoef en Tanis naar het materiaal toe getuigt van hun integriteit. Het zorgt ervoor dat de nadruk op het verhaal blijft liggen. Tegelijkertijd wil je meer zien en horen. Waar komt de behoefte van Aram Tanis vandaan om zijn vader hier nu naar te vragen? Hoe ervaart hij het verleden van zijn vader? Wat betekent dit verhaal in de ge-

Een klein beetje dichterbij het leven zoals het was in februari 1953.

schiedenis van Nederland? Wat betekent dit verhaal in de context van de doorgaande strijd van Neder-land tegen het water?

En dat terwijl de thematiek zo actueel is. Wie na het zien van Departure Bay weer terug loopt naar de boulevard komt langs de werkzaamheden voor kustversterking. Zo ver weg en zo lang geleden is die Watersnoodramp niet.

Erica Smits

Page 28: Badgast slow journalism @ Scheveningen

28

Waar ik was, werd me gevraagd door Jacque-line Heerema, curator van Satellietgroep. Waarom ik niet bij de presentatie was ge-weest. Ik zou er toch een recensie over schrijven? Ik was er wel, was mijn antwoord, een dag eerder. Ik was de dag er voor naar Scheve ningen getogen, via het strand naar F.A.S.T. gelopen en had daar in de container van Satellietgroep de videopresentatie van Aram Tanis en Jacolijn Verhoef gezien. Via de boulevard was ik weer naar huis gegaan. Had ik dan niet met de makers gesproken? Nee, dat had ik niet.

Er ontstond een discussie binnen de redactie, over mijn kritiek en over de reactie van Jacque-line Heerema. Had ik wel of niet met de maker moeten spreken? Had ik het werk niet meer moeten opvatten als een work-in-progress? Waar schrijf je eigenlijk over? Over het kunst-werk in al zijn prilheid of over het artistieke idee in ontwikkeling? Het eindresultaat of de achter-liggende gedachte? En welke plek krijgt het oordeel hierin?

Er zijn critici die ieder gesprek met de kun-stenaar vermijden. In de Theaterkritiek in Nederland, een bundeling van interviews met theatercritici,zegt Peter Liefhebber (voormalig theaterredacteur bij Telegraaf) daarover: “Ik ben journalist: iemand die de communicatie met lezers voorop stelt. Ik ben niet in dialoog met de theaterwereld”. “Ga niet met theater-makers de kroeg in, ga niet bij ze eten,” vindt Hein Janssen (theaterredacteur bij de Volks-krant). “Wees beleefd en, als het uitkomt, ga met ze in debat. Je moet elke dag alert zijn op je eigen onafhankelijkheid. Dat is het enige wat je hebt. Dat speelt zelfs als je iemand inter-viewt. Als het een goed gesprek is, ontstaat er een band, een sympathie, of juist een antipathie. Dan moet een ander over de voor-stelling oordelen.” Andere critici zijn minder strikt. Eva van Schaik (voormalig danscriticus bij Trouw) zegt: “Ik ben niet bang het contact te zoeken met de makers. Als ik iets niet weet of begrijp dan vraag ik het aan de choreograaf. Natuurlijk is er een scheiding tussen de journa-list en de maker, maar je moet wel laten blijken

dat je geïnteresseerd bent. Hoe langer je in het veld verkeert, hoe meer mensen je kent. Je praat uiteraard met elkaar over de voorstel-lingen, terwijl je voortdurend een vakmatige distantie in stand probeert te houden.” “Die zuiverheid bestaat helemaal niet”, meent Marijn van der Jagt (theatercriticus bij Vrij Nederland). “Die zogenaamde zuiverheid is de dood in de pot voor het recensentendom. Van belang is dat ik een mens ben en geen oordeelmachine. (…) De voorstelling Rotjoch van het RO Theater zag ik voor het eerst in Antwerpen en iemand van de persafdeling waarschuwde me dat ze nog niet af was. Donder op, dacht ik, dat wil ik niet weten. Het bleek slecht en dat schreef ik op. Toen de voorstelling in Nederland toerde, moest ik steeds uitleggen waarom ik zo hard was geweest, terwijl het ondertussen zo’n mooie voorstelling was geworden. Nu weet ik echt wel hoe het is om een eerste voorstelling te spelen, maar het enige dat ik heb is mijn trouw aan mijn gevoel van die avond.”

Ik praat graag met makers. Een biertje drinken

plezier en genoegen. Ook als ik kritisch ben op de voorstelling die ik heb gezien. Daar geldt wel één voorwaarde. In het tijdsbestek tussen het vallen van het doek en het verlaten van de zaal, moet ik weten wat ik vond. Al is het een eerste intuïtie, een aanzet tot gedachte, een onderbouwing van een mening. Net als Marijn van der Jagt kan ik trouw blijven aan die eerste intuïtie, ook als ik spreek met mensen die een andere opvatting hebben. In sommige geval-len ga ik het gesprek liever niet aan. Vooral in die gevallen als ik meer tijd nodig heb om de (kritische) gedachten die een kunstwerk heeft opgeroepen onder woorden te brengen. Ook al bestaat die ‘zuiverheid’ niet volgens som-mige recensenten, ik wil mijn eigen gedachten kunnen formuleren, zonder beïnvloeding van buiten af. Mijn naam staat er immers onder. Misschien heeft het daarom niet eens zozeer met een soort heilige onafhankelijkheid te mak-en die koste wat kost bewaakt moet worden, maar met ‘geloofwaardigheid’, zoals Annette Embrechts (dansrecensent bij de Volkskrant) aangeeft. Sympathie hoeft en mag de oprecht-

Waar ik wasOver  de  strijdp

unten

Page 29: Badgast slow journalism @ Scheveningen

29

heid en professionaliteit van een recensent niet beïnvloeden.Bij de presentatie van Aram Tanis was dat misschien ook wel aan de hand. Hoewel ik

het onderzoek waarmee hij bezig was, was ik ook teleurgesteld. Ik kon alleen het precieze hoe en waarom van die teleurstelling nog niet onder woorden brengen. Het was daarom voor mij niet het moment om in gesprek te gaan. Natuurlijk zou je dat ook juist als argument kunnen aandragen vóór een gesprek. Ik geloof echter dat juist dan van vertroebeling sprake is. Als criticus beoordeel je het werk, niet de uitleg van de kunstenaar of het A4-tje dat als toelicht-ing bij het werk wordt uitgedeeld. Het kunst-werk is wat communiceert met het publiek, inclusief de professionele beschouwer, of zou moeten communiceren. En dus baseert de criticus zich op dat werk en niet op de inten-ties, achterliggende ideeën en uitgangspunten áchter het werk.

Maar wat als dat werk nog niet af is? De presentaties van Badgast variëren van vrij afgerond tot prille eerste bevindingen. Als criticus dien je rekening te houden met het stadium waarin het kunstwerk zich bevindt en misschien ook wel met de ervaring van de maker in kwestie. Ivo van Hove, met zijn vele ervaringsjaren, reken je een slechte voorstelling meer aan dan een net afgestudeerde regisseur, die zijn eerste werkplaatsproductie maakt. Desalniettemin moeten kritische kanttekening-en mogelijk zijn. Ook iemand die net afgestu-deerd is, heeft een diploma op zak en bewezen kwaliteiten. Ook een kunstenaar die pas net begonnen is met zijn onderzoek, denkt na over de manier waarop hij de bevindingen, hoe pril ook, presenteert.

Kunstenaars dragen verantwoordelijkheid voor hun projecten en voor de communicatie die zij daarin aangaan met hun publiek én de critici. Ze hoeven niet afgeschermd te worden van buitenwereld, en beschermd tegen mensen die het niet snappen - of teleurgesteld zijn.

Erica Smits

Waar ik was

Page 30: Badgast slow journalism @ Scheveningen

30

(...) Karin en Sonja komen net terug van de AIR (Artist In Residence) meeting in Scheveningen. Satellietgroep presenteerde zich daar als een curator, die kunstwerken verzamelt met als thema de kuststrook. (...)

(...)

# Als het doel van Satellietgroep is kennis te verzamelen, zijnde ook in kunstwerken

de kennis die de presentaties opleveren.

# Als je denkt vanuit de positie van de kritische beschouwer, betekent het curator-schap van Satellietgroep dat we moeten kijken naar het aandeel dat de individuele presentaties bijdragen aan het geheel van de verzameling?

# Als het belangrijkste doel van Satellietgroep het verzamelen is, lost het een deel van het vraagstuk van het weinige publiek op. Bij iedere presentatie opnieuw hebben we ons verbaasd over het geringe aantal mensen dat - buiten de direct betrokkenen

Satellietgroep voldoende?

# Als wat gepresenteerd wordt wel voor een groter publiek dan direct of indirect betrokkenen bedoeld is, dan moeten er wellicht meer of betere acties ondernomen worden vanuit Satellietgroep en kunstenaar om publiek te werven.

# Als de afzonderlijke werken van de Badgasten als autonome kunstwerken worden gezien, moeten wij als critici dan niet, om de kwaliteit daarvan de beoordelen, de relatie met het publiek in het oog houden?

(...)

19  september  2011  @  Amsterdam

Uit  de  verslagen

Page 31: Badgast slow journalism @ Scheveningen

31

Satellietgroep wil bewoners en bezoekers van Scheve-ningen kennis laten maken met de gevolgen van het steeds veranderende kustlandschap. De kunstenaars-groep wil daarnaast ook een rol spelen in het (inter)nationale debat over kusttransities en ruimtelijke ordening. Het opgebouwde archief krijgt daarbij een hoofdrol.

Om de paar weken vindt er in en rondom het surf-ersdorp F.A.S.T. een openbare presentatie plaats. Sinds het begin van het project ongeveer drie jaar geleden, hebben meer dan 25 artist in residence hun werk laten zien. Ieder project en presentatie wordt uitgebreid gedocumenteerd. Er zijn foto’s van glazen Erlenmeyers met daarvoor hoopjes zeezout, sferische beelden van de kust, schetsen en beschrijv-ingen van fanta siewezens die leven op de bodem van de zee en 3D-schetsen van een futuristische strand-bar. En een hele boel filmpjes, animaties, geluids-fragmenten en dagboekverslagen. Dit materiaal – de ‘Zeecollectie’ – wordt verzameld in archiefmappen in de donkere zeecontainer waarin de kunstenaars aan het werk zijn. De presentaties zelf en het docu-mentatiemateriaal ziet Satellietgroep als de collectie van een museum. De kunstenaars wonen en werken op het terrein en ook dat maakt onderdeel uit van de ‘tentoonstelling’, waarbij de kust van Scheveningen het ‘gebouw’ is.

Satellietgroep greep de mogelijkheid aan die de gemeente Den Haag bood om de lichtbakken van de nieuwe kiosken waar de wandelaar zijn snoep en friet kan kopen, te voorzien van tekst- en beeld-materiaal, om de collectie zichtbaar te maken voor een groot publiek. Drie van de vijf geplande kiosken zijn in mei 2012 in gebruik genomen. Al wandelend met een zak friet of een ijsje in de hand, krijg je een impressie van de verschillende kunstprojecten die de afgelopen drie jaar hebben plaatsgevonden. Het artist in residence project kan zich hiermee scharen onder de trend: het museum als beleving.

De stilte van de museumzaalObjecten en afbeeldingen in een witte ruimte waarin

De kust als museum

Page 32: Badgast slow journalism @ Scheveningen

32

het klimaat nauwkeurig wordt gecontroleerd, is de ‘klassieke manier’ om een collectie te presenteren. De kijker wandelt van zaal tot zaal en kan in alle rust de beschrijvingen lezen bij de tentoongestelde objecten. De tentoonstelling Zoet&Zout in de Kunst-hal Rotterdam – ook over de impact van water op het land en de samenleving - is zo opgebouwd. Een weldadige stilte vult de ruimtes van de Kunsthal

in Rotterdam, af en toe doorbroken door een zacht gefluister of het gedempte geluid van voetstappen.De functie van de museumcollectie is de afgelopen jaren rigoureus veranderd. Het Amsterdam Mu-seum, het Nederlands Architectu urinstituut (NAI) en ook het Scheepvaartmuseum zijn bekende rep-resentanten van die veranderingen. Zij bieden een belevenis. Bezoekers lopen langs filmpjes waarin acteurs enthousiast een verhaal vertellen. Het gerelateerd object is het laatste puzzelstuk van het verhaal. Touch screens maken het de bezoekers mo-gelijk zelf te kiezen wat ze van de aanwezige collec-tie willen zien. Ook de fysieke ruimte -in het geval van het Scheepvaartmuseum een voormalig bastion aan het Amsterdamse IJ- draagt bij aan de belevenis van de collectie.

Vrijstaat aan de kustDonkere wolken pakken zich samen en de vlaggen klapperen vervaarlijk in de wind. Ritmisch tikken de lijnen tegen de houten masten. Waait het niet te hard voor het optreden van de trapeze-artiest? En pas als het donker genoeg is, kan de film op het buitendoek worden vertoond. De wind en de wolken bepalen het tijdstip. Het klimaat controleert hier de presentaties, en niet andersom. Zongebruinde surfers slenteren achteloos met hun board onder de arm over het terrein, kinderen spelen op de skate-baan terwijl een hond met een tennisbal in zijn bek voorbij spurt. Uit speakers op het terras schalt reg-gae muziek. Het tijdelijke surfersdorp F.A.S.T. is een vrij staat aan de Scheveningse kust, te midden van de producten van de commerciële toeristenindustrie en de tomeloze ambities van projectontwikkelaars. Er is geen betere omgeving denkbaar voor een col-lectie, die zich richt op de ruimtelijke ontwikkeling en culturele betekenis van de zee.

Foto’s, tekeningen en teksten sieren de panelen op de snoep- en friettenten op de vernieuwde boulevard. Er is ook een QR-code te scannen met je smartphone, waardoor je een video over de kust als stiltegebied te zien krijgt. Speciaal door filosoof Bram Esser geschreven korte teksten geven iedere gebouwtje een karakteristieke kleur. De afzonder-

lijke kiosken laten zich lezen als een hoofdstuk uit een roman. Vijf karakters komen tot leven: Adama, Immetje, Hanne, Fonger en Bob. Ze vertel-len over het leven met de zee, over de visvangst en het strand. De kiosken vertegenwoordigen elk ook een thema, waaronder kustonderzoek en publieke ruimte aan de kust. Op de kiosk met het thema kust-scenario’s prijken twee foto’s van een grote ruige bergformatie met sneeuw op de toppen - gelegen aan een welbekende kust. Wat?! Bergen in Scheve-ningen?! Of ligt Oostenrijk tegenwoordig ook aan de zee? Bernhard Faiss en Andrea Kessler van het Oostenrijkse collectief Isebuki hebben Schevenin-gen deze bergen cadeau gedaan. De Oostenrijkers presenteren dit scenario als mogelijkheid om de stijgende zeespiegel het hoofd te kunnen bieden. De beelden geven een geloofwaardige impressie van zo’n toekomstscenario. Het is onmogelijk om niet even snel achterom te kijken naar de plek waar de formatie gepland is. Niet eens zo’n gek idee eigen-lijk, zo’n berg om deze Nederlandse kustplaats te beschermen tegen het stijgende water.

De kiosk die het thema kusttoerisme vertegen-woordigt, bevat onder andere vier foto’s van de nachtelijke kust. De beschrijving vermeldt dat de kunstenaars Nathalie Fixon en Nadine O’Garra onderzoek hebben gedaan naar lichtvervuiling. Het zijn spannende en intrigerende foto’s van Fixon, waarbij Scheveningen in een betoverende mist van kunstlicht is gehuld. Maar de foto op de lichtbak waarop acrobate O’Garra in de touwen voor het projectscherm hangt, maakt duidelijk waar het pijnpunt zit in deze wijze van presenteren van archiefmateriaal. De avondpresentatie op 30 juni 2011 draaide om de live ervaring van een luchtacro-bate, die voor een geprojecteerde film haar kun-sten vertoonde. De foto’s zijn niet meer dan een afgeleide van het kunstwerk. Dit geldt ook voor de wandelingen van Schomberg, de fietsexpedities van Annechien Meier en René Jansen of de wandelende stranddieren van Theo Jansen. De foto’s en de teksten van de bijbehorende infor-matiefolder zeggen niets over de waarde die de kunstwerken zelf zouden kunnen hebben voor de kijker; of hij nou bewoner van Scheveningen is of een geïnteresseerde bezoeker. De kiosken hebben nog het meeste weg van een uitvergrote flyer of een kennis makingsbrochure.

Wil de verzameling van Satellietgroep de gewen-ste rol spelen binnen de lokale gemeenschap van Scheveningen, bij professioneel betrokkenen of zonminnende bezoekers, dan is het noodzakelijk de presentaties te duiden als autonoom werk én als onderdeel van een collectie. Wat is de kunstzinnige of wetenschappelijke kwaliteit van de presentatie op zich, en hoe verhoudt deze zich tot de context van het grotere onderzoek? Welke betekenis hebben ze in relatie tot de lokale bewoners, de plaatselijke

Het klimaat controleert de pre-sentaties, en niet andersom.

Page 33: Badgast slow journalism @ Scheveningen

33

Wat is de betekenis van deze zeecollectie?

kust, de ruimtelijke ontwikkelingen en de zee? En hoe verhoudt zich dit alles tot het internationale debat dat gaande is? Kortom: wat heeft de bezoeker die de panelen bekijkt aan deze informatie?

In Australië is een methode ontwikkeld om de betekenis van een individueel kunstwerk of van een voorwerp te plaatsen in de context van een collec-tie in zijn geheel. Deze methode, bekend onder de naam Significance 2.0, refereert aan de waarde en betekenis die voorwerpen en collecties hebben voor individuen en de gemeenschap. Organisaties hebben binnen het proces van col-lectievorming de neiging om voorwerpen slechts te beschrijven, in plaats van uit te leggen waarom ze van betekenis zijn. Significance 2.0 gaat verder dan alleen deze beschrijvende tekst. De conserva-tor en later de samensteller van de expositie legt uit waarom een kunstwerk of een bepaald voorwerp een historische, artistieke, esthetisch, wetenschap-pelijke, sociale of dan wel spirituele waarde heeft. Of wellicht dat er onderzoekspotentieel in zit?

Ook zeldzaamheid, representativiteit, de conditie, compleetheid en de interpretatieve capaciteit spelen een rol. Dit wordt beschreven in een ‘statement of significance’. Het proces van betekenistoekenning lijkt te zijn toe-gepast bij het ‘cadeau’ van het Oostenrijkse collectief Isebuki. Bij andere presentaties ontbreekt het ‘state-ment of significance’ volledig. Op foto’s zien we een groepje mensen over het strand wandelen of in lig-stoelen naar een projectiescherm kijken. De project-naam en die van de kunstenaar staan eronder, maar een toelichting over het waarom en de betekenis van wat we zien - de toegevoegde waarde dus- in relatie tot ons, de toeschouwers, ontbreekt. De panelen op de kiosken zijn voor degene er met zijn bakje vis in de hand naar kijkt, niet meer dan een verzameling foto’s en plaatjes.

Surfen door de collectieDe panelen van de nieuwe kiosken boden Satel-lietgroep een eerste mogelijkheid een deel van de collectie te presenteren; het laagdrempelige karak-ter van internet biedt de kans om de gehele collectie voor een breder publiek toegankelijk te maken. Met het bijkomende voordeel dat de collectie ook nog kan groeien. De lokale bevolking zou zelf verhalen, mythes, historische informatie en beeldmateriaal eraan kunnen toevoegen. De link ‘archief ’ op de website leidt naar de belofte: ‘Hier kunt u binnen-kort alle projecten terugvinden/soon all projects will

be documented here’. Het is dus nog onduidelijk hoe en in welke vorm de omvangrijke collectie die in de afgelopen drie jaar is opgebouwd hier gepres-enteerd zal worden. Het lijkt me dat ook hier Sig-nificance 2.0 een rol zal moeten spelen. De methode is ontwikkeld voor het toepassen op historische en tastbare voorwerpen, maar kan ook gebruikt worden op ‘born digital’ voorwerpen zoals wiki’s en multimedia- objecten.

Internet maakt het ook mogelijk om collecties wereldwijd met elkaar te verbinden. De afgelopen jaren is Satellietgroep al allianties aangegaan met initiatieven in andere kustgebieden en -steden. Er zijn research- en uitwisselingsprogramma’s in Ned-erland, in Turkije en gebieden rondom de Zwarte Zee. Het digitaal ontsluiten van de collectie en deze verbinden aan andere collecties, zal de rol van Satel-lietgroep als partij binnen het nationale en inter-nationale debat over kusttransities en ruimtelijke ordening aanzienlijk vergroten.

Karin van de Wiel

Page 34: Badgast slow journalism @ Scheveningen

34

Stedelijke ontwikkeling, het is een vak van de lange adem. Ondanks dat we ons vrijwel dagelijks langs bouwputten en wegwerk-zaamheden begeven en de ontwikkeling van de stad zich dichtbij en direct lijkt te voltrek-ken, is het in essentie een trage discipline. Verkenningen, ambtelijke nota’s, politieke besluitvorming, procedurele trajecten, on-derhandelingen, budgetoverschrijdingen en wisselingen van de wacht maken dat tussen het denken over en daadwerkelijk werken aan de stad een zee van tijd zit. Een kunst-project dat zich zegt te willen verhouden tot stedelijke ontwikkeling heeft dezelfde lange adem nodig. Om enigszins ingebed te raken, om impact te kunnen hebben, om te kun-

Wil je dat soort projecten beschrijven of beschouwen, dan kom je dus niet weg met een kort bezoek. Misschien is een vluchtige sfeer beschrijving te geven, maar voor een kritische beschouwing is meer tijd en aan-dacht nodig.

Niet voor niets verblijven de kunstenaars van Badgast minstens een maand op locatie. De locatie, de ervaring daar is blijkbaar iets dat er toe doet, dat maakt dat een project zich anders voltrekt dan de kunstenaar misschien in eerste instantie op afstand had bedacht. Die ervaring en die betrokkenheid is wat het werk goed kan maken. Dat geldt ook voor stedelijke ontwik-keling en architectuur. Maar al te vaak blijven planners en bouwers op afstand, tekenen zij mooie plannen middels de computer, ergens ver weg op het stadhuis of in een ander kan-toor. Plannen hebben op die manier echter weinig te maken met de werkelijke wereld. Beleidsmakers, stedenbouwers en architecten denken ‘hun’ locaties vaak goed te kennen; er bestaan immers tekeningen en statistische gegevens van. Maar deze manier van kijken doet weinig recht aan de stad; onder deze formele lagen zijn in de loop van de tijd andere lagen ontstaan die slechts zijn op te sporen als men het vogelvluchtperspectief verlaat en zelf de geleefde stad in duikt. Vaak worden dan nieuwe feiten ontdekt die niet alleen veel zeggen over de behoeftes maar ook over de

potenties van een plek. Zoals Marcel Proust al eens schreef: ‘Bij de ware ontdekkings reis gaat het niet om het verkennen van nieuw terrein, maar om het zien met andere ogen.’

Een wijk, gebouw, plek wordt anders gebruikt dan hoe hij ooit bedacht is. De culturele dyna-miek is in de loop van de tijd gegroeid en bevat zaken, verhalen en gebruiken die niet op kaarten staan ingetekend. Ook statistieken sluiten een hoop gegevens buiten en geven alleen antwoord op vragen die gesteld zijn. Ze besteden geen aandacht aan de onverwachte thematieken, die men pas tegenkomt als men zonder vooropgesteld doel door de straten slentert. Slaat men deze manier van kijken over dan is het resultaat een inwisselbare stedelijke vernieuwing waarbij iedere nieuwe wijk lijkt op de vorige en de volgende. Allemaal zijn ze geïnspireerd op de zelfde brandings-methoden waarin een schitterende toekomsthorizon een eigen, werkelijke identiteit die gebaseerd is op de plek zelf, de genius loci, overschaduwt. Reeds aan het begin van de 20ste eeuw pleitte Nicolai Anziferow, een geograaf uit Sint Peters-burg, voor het ondernemen van stedelijke excursies als aanvulling op onderzoek in

as one of the forerunners of urban and cultural studies, for whom travel, carefull observation of daily routine, intensive involvement in place, and the banality of transitory places were impor tant’.

Kunstprojecten als Badgast, maar ook Hotel Transvaal van Mobiel pojectbureau Optrek of Het Blauwe Huis van Jeanne van Heeswijk, kunnen een bijdrage leveren aan het vangen van de essentie van een plek. Met dergelijk projecten wordt de economische, sociale, esthetische, emotionele en/of maatschappeli-jke waarde blootgelegd. Het doel ligt niet bij het enkele, op zichzelf staande, tijdelijke kun-stproject. Met hun langdurige aanwezigheid en betrokkenheid zijn de verantwoordelijke kun-stenaars de samenstellers van een veel grotere verzameling. Van een collectie van/over/en in nauwe relatie tot de plek. Daarmee kunnen zij een veel constructievere bijdrage leveren aan

Beschouwen met lange adem

Over  het  vak

Page 35: Badgast slow journalism @ Scheveningen

35

de transformatie van een gebouw, straat, wijk of stad dan vaak wordt gedacht.

Het werk van deze kunstenaars brengt een vernieuwend perspectief op de uiteindelijke ontwikkeling van een plek. Wil je dat werk enigs zins kunnen plaatsen en niet voor de eerste de beste indruk of verkooppraat val-len, of het nou de intenties van de kunstenaar, stedenbouwer of de architect betreft, dan is een breder perspectief door een langere betrokkenheid onontbeerlijk.

Iris Schutten

Page 36: Badgast slow journalism @ Scheveningen

36

(...) Jacqueline laat weten dat de gemeente Den Haag op de nieuwe boulevard van Scheveningen een reeks kiosken plaatst. Op de lichtbakken zal Satellietgroep het inmiddels opgebouwde archief ook voor de Scheveningse bewoners en komende Badgasten ontsluiten. (...)

(...) Jacqueline is een blog gestart waarop zij in gaat op de kritische vragen die de redactie heeft bij een aantal van de presentaties. Zij zette op het blog onder andere de documentaire over de watersnood van ‘53 in een internationale context. Dat volgens

context ziet. Zij merkt ook op dat een aantal van de projecten ‘work in progress’ is en dus zo ook bekeken moet worden. In de ogen van de redactieleden is dat een gevaar-lijke stelling: immers als presentaties aangekondigd worden als het eindresultaat van een kunstenaarsonderneming, dan moet je deze ook zo beschouwen. Als criticus moet je dan ook kunnen aangeven dat het niet helemaal gelukt is. Tenzij Satellietgroep en kunstenaar van te voren de status aangeven, dan houd je daar als criticus rekening mee. (...)

11  oktober  2011  @  Amsterdam

Uit  de  verslagen

Page 37: Badgast slow journalism @ Scheveningen

37

In iedere familie is er wel zo’n verhaal. Een verhaal dat iedere verjaardag voorbij komt. Over de verzets-daad van een oom, een gevleugelde uitspraak van een moeder, een mislukte vakantie met het gezin of het eer ste afspraakje van oma en opa. Deze verhalen maken deel uit van onze geschiedenis, net zoals de vele objecten die opgeslagen liggen in musea en archieven.

Tijdens onze eigen - bescheiden - expertmeeting, be-gin januari, vertelt Léontine Meijer, kunsthistorica en docent aan de Reinwardt Academie, ons over de ontwikkelingen in de museumwereld sinds de jaren zeventig. In het denken over erfgoed en collectie-vorming verschuift de nadruk van het bewaren en tentoonstellen van objecten naar het inventariseren en het archiveren van verhalen.

Erfgoed wordt door specialisten omschreven als ‘object of concept waarvan wordt aangenomen dat het een esthetische, historische, wetenschappelijke of spirituele waarde vertegenwoordigt’. Wat die waarde dan precies behelst en hoe dat wordt vastge-legd is een doorgaand onderwerp van discussie. Wat vinden we van belang om te bewaren en wat kunnen we vergeten?

En wie beslist dat? In de jaren zeventig en tachtig is langzaam een nieuw paradigma ontstaan, met een meer democratische inslag. De term participatie doet dan zijn intrede. De ‘founding father’ van de zogenoemde ‘Nieuwe Museologie’, Georges Hern Rieviere, stelde dat kunst gebruikt kon en moest worden om bepaalde omstandigheden aan de kaak te stellen. Centraal staat de gemeenschap, de plek, en dat je op die plek met de mensen aan wie die be-hoort iets kunt bewerkstellingen. Dus, wie beslis-sen?

De gebruikersDankzij de digitale mogelijkheden, zoals crowd-sourcing, groeide het aantal projecten dat gericht is op participatieve vormen en ‘user generated content’. Het project De Wonderkamer van Zoetermeer

Verhalen om te bewaren

Page 38: Badgast slow journalism @ Scheveningen

38

van Stadsmuseum Zoetermeer is er daar een van. In dit project werden voorwerpen van Zoetermeerders, waar een bijzonder historisch verhaal bij hoorde, opgenomen werd in de collectie. Zoiets gebeurde ook bij de tentoonstelling over 3-oktober-vieringen in de Leidse Lakenhal, waar vijftig Leidenaren met hun 3-oktober-voorwerpen en de bijbehorende herinnering kregen daarin een plek. Daarbij wordt

geen onderscheid meer gemaakt tussen materieel en immaterieel erfgoed. Het gaat dus niet alleen meer om de ‘spulletjes’ maar ook over de dynamiek van het menselijk handelen dat betekenis geeft. Die komen tot uitdrukking in verhalen. De verhalen van Badgast“Wij zijn verhalen”, citeert Erik Hagoort de weten-schapper Alasdair MacIntyre in zijn essay Goede bedoelingen. Over het beoordelen van ontmoetingskunst. “Wij leven verhalen, kleine verhalen en grote verha-len, die op hun beurt verweven zijn met de verhalen van anderen.” Voor een aantal van de kunstenaars die zich de afgelopen jaren als Badgast in Schevenin-gen vestigden, waren verhalen een bron van inspira-tie voor het ontwikkelen van hun werk. Zij slenter-den naar de vissers op het havenhoofd, maakten een praatje met mensen uit het oude dorp en raakten in gesprek met de surfers en havenwerkers. Die ontmoetingen en de verhalen die deze opleverde n vonden vervolgens een plek in de presentaties. Bram Esser maakte geschreven portretten, nu te lezen in de kiosken op de boulevard. Frank Bloem en Edwin Deen (samen het duo Frank Dean) componeerden een verstild filmpje van schepen en lieten daarbij met commentaar van havenwerkers horen. Scheve-ningse mythen waren te horen in een auditieve installatie van Cristina Ampatzidou en Giuseppe Licari, en portretten van drie Scheveningse mannen te zien in een film van Eliane Esther Bots.

Kunstenaars Cristina Ampatzidou en Giuseppe Licari willen met het verzamelen van verhalen en het doorvertellen daarvan middels hun kunstwerken de orale traditie, waarin verhalen van generatie op generatie worden doorverteld, levend houden. “Het is belangrijk om de orale geschiedenis te behouden”, vertelt Licari. “Veel geschiedenis is al aan het ver-dwijnen. In Zeeland werken we aan een project om de verhalen rondom de watersnoodramp vast te leg-gen. De generatie die deze ramp meemaakte sterft langzaam maar zeker uit. Als zij hun verhalen niet vertellen, gaat die lokale geschiedenis verloren.”

Ampatzidou vult aan: “Er wordt veel nagedacht over de dingen die we willen behouden zoals oude kled-ing of schilderijen. Maar ook de orale geschiedenis is belangrijk. Het is zo waardevol om herinneringen te delen en kennis over te dragen. Die verhalen mo-gen niet vergeten worden.”

Sterke verhalenVoor filosoof Bram Esser zijn verhalen eerder de sleutel tot een plek. Esser verbleef in 2010 een maand in Scheveningen, waarbij hij gesprekken aanging met allerlei Scheveningers. Het verzamelen van ver-halen is voor hem de invulling van een filosofische praktijk. Een ‘embedded’ filosofie. Esser: “Ik begeef me liever in een gemeenschap dan dat ik aan de rand ervan blijf staan observeren. Alleen dan kun je namelijk ook de naïeve vragen stellen, waar mooie verhalen uit voortkomen. Ik wil niet doen alsof ik alles al weet.”

Via die verhalen verdiept hij zich in een plek. Een ruimte kan gebouwd, ontworpen of ingericht worden. Maar de échte functie ervan wordt bepaald in het gebruik door de mensen. Juist de individuele verhalen over een plek brengen functie en waarde in beeld. Esser noemt dat het ‘Sterke Verhaal’ in navolging van René Boomkens, hoogleraar in de sociale en cultuurfilosofie aan de Universiteit van Groningen. Het is een reactie op het wegvallen van het Grote Verhaal. Al sinds de Verlichting zijn er Grote Verhalen geweest, alles overkoepelende overtuigingen van hoe de wereld beter zou moe-

Als zij hun verhalen niet vertellen, gaat de lokale geschiedenis verloren.

Verhalen zijn een sleutel tot een plek.

ten worden. Tijdens het postmodernisme ging het geloof in de Grote Verhalen onderuit, zonder dat er zich een alter natief aanbood. Het westerse denken is daardoor ontaardt in een navelstarend cultuur-relativisme waarin geen enkel standpunt wordt ingenomen. Het zoeken naar Sterke Verhalen biedt volgens Esser een kans om lokaal gewortelde verha-len te vinden met een universele impact.

De functie van verhalen als sleutel tot een plek komt ook naar voren in De nieuwe wanorde van René Boomkens, waarin hij verwijst naar de geograaf J. Nicholas Entrikin, een pleitbezorger voor een narratief begrip van een plek. Gingen geografen er eerst vanuit dat bepaalde plaatsen objectieve eigen-schappen hebben, in de moderne geografie wordt ook steeds meer gekeken naar de alledaagse ervaring die mensen op en met een plek hebben. Entrikin zoekt “een uitweg uit de patstelling tussen het objectivisme van de wetenschappelijke ‘view from nowhere’ en het particularisme van de alledaagse

Page 39: Badgast slow journalism @ Scheveningen

39

ervaring van deze specifieke plek.” Het verhaal of ‘the narrative’ is volgens Entrikin een middel om te bemiddelen tussen zowel het particuliere en het universele als het subjectieve en het objectieve.

De kunstenaar is bemiddelaar, geen archivaris.Juist in die bemiddeling schuilt een taak voor de kunst, die verder gaat dan het verzamelen en ar-chiveren van verhalen. Zoals je een schilderij kunt conserveren, of een voorwerp archiveren, zo kun je verhalen documenteren. Met een video- of audio-opname van een gesprek of door dat gesprek letter-lijk op te schrijven en op te slaan op een computer, blijft het behouden voor de toekomst. Maar het is de kunstenaar die via zijn werk Entrikin’s ‘bemid-deling’ kan realiseren. Door het ‘particuliere’ in een artistieke vorm te gieten, ontstijgt het verhaal een specifieke context. Daardoor krijgt het verhaal ‘universele’ kwaliteiten, en kan een breder publiek er zich in herkennen.

Met zijn verhalen voor de vijf kiosken aan de Boule-vard, ontsluit Esser een deel van de geschiedenis van Scheveningen voor een groter publiek. Verhalen over de bunkers en het Kurhaus, die niet achter de vitrage mogen blijven omdat ze deel uit maken van wat Scheveningen vandaag is. Door de verhalen op te schrijven en te publiceren, creëert Esser een po-dium dat bewoners en niet-bewoners toegang geeft tot het narratieve erfgoed van Scheveningen. De in-stallatie Swinging the Lamp van Cristina Ampatzidou en Giuseppe Licari creëerde een onderwaterwereld en nam de toeschouwer mee in verhalen vol onmo-gelijke gebeurtenissen, gestuurd door angst voor, verlangen naar en leven met de zee. Voor Anker-plaats 6 filmde Frank Dean van veraf de schepen die voor de haven liggen, en vulde die beelden aan met geluidsfragmenten van de gesprekken die hij voerden met medewerkers van de haven over wat er mogelijk gaande was op deze schepen. Zonder echt antwoorden te vinden, onthult Frank Dean een wereld waar de leek geen weet van heeft. Eliane Esther Bots stelde in Dome - the cone of silence por-tretten samen uit verstilde beelden en uitgeschreven uitspraken van de drie Scheveningers André, Yusuf en Edwin. Juist door die verstilling en het uit elkaar trekken van de beelden en de uitspraken, geeft zij een ogenschijnlijk documentaire film een poëtische lading mee.

De schrijver, de filmer, de beeldend kunstenaar gieten het verhaal in een vorm en voegen daardoor ‘poëzie’ ofwel ‘verbeelding’ toe. Ze trekken het vertelde uit de alledaagse context, zodat het resul-taat die context ontstijgt. Hun artistieke ingrepen maken een individueel verhaal toegankelijk voor meer mensen en voegen het toe aan de collectie van het narratieve erfgoed. Een nieuw persoonlijk verhaal voegt zich in het collectieve geheugen van Scheveningen.

Erica Smits

Page 40: Badgast slow journalism @ Scheveningen

40

(...) Iris stelt voor om in het gezamenlijk in Scheveningen door te brengen weekend van 13 en 14 januari tijd in te ruimen om verder na te denken over het wat en hoe publiceren. Het is de suggestie aan de schrijvers om dat zo onafhankelijk mogelijk te doen; dus los van wensen van Jacqueline en Sonja. Dit wordt ondersteund door Floor, Nathalie en Sonja.(...)

20  december  2011  @  Amsterdam

Uit  de  verslagen

Page 41: Badgast slow journalism @ Scheveningen

41

Een weekend met de critici en Leontine Meijers - Van Mensch, Ann Meskens, Petra Derkzen, Iris Schutten & Ine Poppe.

We duiken een weekend onder. Sonja en Jaqueline hebben gastsprekers uitgenod-igd. Met Ine Poppe debatteren we over community art. Leontine Meijer – Van Mensch praat ons bij over de ontwikkelingen in het denken over (narratief) erfgoed. Met Ann Meskens gaan we in gesprek over Nietzsche, over de waarde van historische kennis en de noodzaak van langzaam lezen. Petra Derkzen laat ons delen in haar ervaringen als wetenschapper in een project met kunstenaars, en bewoners van een geïsoleerd Deens eiland. En Iris Schutten vertelt over het project Hotel Transvaal en het begrip ‘tussentijd’.

Tussen de bedrijven door gaan we verder met het beoogde eindresultaat van ons onderzoek We zouden een mooi boekje willen maken, maar het is de vraag of dat

We maken een opzet voor een ‘A-kant’ en een ‘B-kant’. Aan de A-kant brengen we de artikelen onder die we hebben geschreven, al een aardige lijst aan kleine reportages en beschouwende artikelen. Aan de B-kant willen we onze ervaringen rondom het schrijven over Badgast onder brengen.

12,  13  &  14  januari  2012  @  Surfdorp  F.A.S.T.

pool  of  critics  

Page 42: Badgast slow journalism @ Scheveningen

42

Tijdens mijn eerste bezoek aan de locatie van Satellietgroep passeer ik zes patatzaken voordat ik de Badgast containers gevonden heb. In de helle verlichting van de laatste cafetaria zie ik een groepje prachtig opge-maakte Indische meisjes een milkshake bes-tellen. Voor de deur staat een geparkeerde auto met vier Marokkaanse mannen. Op de stoeltjes van het terras zitten twee hoog-blonde dames een broodje haring te eten. In het jaar daarna zal ik nog regelmatig langs deze patatzaak komen en iedere keer een vergelijkbaar tafereel zien. Het is het enigma-tische beeld van badplaats. Scheveningen ten voeten uit.

Wie gewend is om een mening te vormen over kunst weet dat het nogal wat uitmaakt op welke gronden je dit doet. Rob van Gerwen,

voorbeelden van. Wanneer je een naakt beoor-deelt op de geilheid die ze opwekt en een stilleven op de aanwezigheid van druiven en chocolade, omdat die smaken zo goed combi-neren, dan kom je tot een vreemd oordeel over het werk. Kunst gaat deze verlangens nooit bevredigden. En heeft ook niet de intentie om te bevredigen, want dat is een eindig proces. Volgens Immanuel Kant moet kunst juist aanzetten tot oneindig denken - een eeuwig spel der kenvermogens. Kunst is in essentie ongrijpbaar en doelloos. Na een eindeloze reeks colleges waarin we de essentie van kunst

kom ik toch weer bij Kant terug. Niet alleen biedt zijn idee van het spel der kenvermogens en van de doelloosheid ruimte voor een auto-nome positie van kunst, zijn denken over het zelfkritische vermogen van kunst biedt hand-vatten om tot een oordeel te komen over een werk.

Het was in de jaren veertig dat een aantal Amerikaanse critici tot dit inzicht kwamen. De opkomst van het modernisme gaf kunstwerken te beschouwen waarbij mimesis niet langer het belangrijkste kwaliteitscriterium kon zijn. Om tot een zinnig oordeel te komen over de kunst

van hun tijd - bijvoorbeeld het explosieve suc-ces van het abstract expressionisme, ontwik-kelden zij een formalisme waarin het medium waarin de kunstenaar werkt centraal staat. Clement Greenberg zegt over de essentie van het modernisme: “it lies in the use of the characteristic methods of a discipline to criticize the discipline itself - not in order to

area of compentence.” Kant legde de ba-sis voor deze voortdurende (ook) op zichzelf

door Greenberg de eerste modernist genoemd. Volgens Greenberg is een schilderij in essentie een plat vlak en iedere vorm van perspectief een illusie, is een afbeelding een aanleiding tot een vals narratief. Hoe dichter de kunstenaar bij de eigenschappen van het medium kon blij-ven des te zuiverder was het eindresultaat. Het klinkt als een goede grond om een kunstwerk op zijn intrinsieke eigenschappen te beoordel-en. Na enkele bezoeken aan het surfdorp begin ik mij af te vragen wat dan de essentie is van een langdurig multidisciplinair kunstproject als Badgast. Wat is het materiaal, wat het medium, en aan welke eigenschappen moeten de kunst-enaars die aan het project deelnemen gehoor geven?

Al in zijn eigen tijd kon het strikte formalisme van Greenberg rekenen op kritiek. De strenge criteria bleken het analyseren van kunst te beperken. De westerse kunsttraditie waarin de werken geplaatst werden was ook wel erg wit, westers en patriarchaal. Harold Rosenberg was de belangrijkste opponent van Greenberg. Hij plaatste de werken niet in een formele kunst historische traditie zoals Greenberg deed. Rosenberg stelde dat het Abstract Expression-isme juist een radicale breuk met het verleden veroorzaakte, doordat het schilderij een ge-heel nieuwe functie kreeg. Niet langer was het een drager van verf - maar het werd “an arena in which to act.” Diegene die handelde was de kunstenaar en die gaf zo de essentie van zichzelf bloot. Kunst werd door Rosenberg be-schouwd als onderdeel van het leven, minder als deel van een kunsthistorische geschieden-is. Zijn kritieken waren geen formele analyses,

Op goede grondenOver  de  theoret

ische  verantwoording

Page 43: Badgast slow journalism @ Scheveningen

43

Op goede gronden

maar pogingen het werk te plaatsen in de

an act is inseparable from the biography of the

het existentialisme zette hij het individu - en de context waarin deze zich bevindt - centraal.

De opkomst van het modernisme ligt inmiddels ver achter ons, maar het werk van Greenberg en Rosenberg speelt nog altijd een rol in de ontwikkeling van de kunstkritiek. Hun werk be-hoort tot de bagage van iedere kunsthistoricus en resoneert dus mee bij het vormen van een oordeel. Hun benaderingswijzen kregen opvol-ging, werden uitgebreid en met elkaar ver-mengd. Als net afgestudeerd kunsthistoricus nam ik in mijn intellectuele rugzak Greenberg en Rosenberg (en Rosalind Kraus, Steinberg enz) mee naar het surfdorp aan zee. Volledig bereid om te onderzoeken hoe de theorieën van deze reuzen uit de geschiedenis van de kunstkritiek zich verhouden tot hedendaagse kunstprojecten als Badgast.

Rosalind Krauss, student van Greenberg en mede-oprichter van kunsttijdschrift October, ging het experiment aan toen in de jaren zeventig kunstenaars media gingen gebruiken die het schilderij als het platte vlak van Green-berg ver overstegen. “The greatest challenge to a grasp of the art of the 1970s was the need to assemble the diverse threads of newly in-vented mediums (such as video, performance, body art, or the ‘dematerialization’ of concep-tual art) into coherent enterprises, related to one another by what could be understood as a common goal and a concerted projection of meaning.” Krauss houdt in haar essays vast aan de gedachte dat ook deze nieuwe media of ‘technical supporters’ intrinsieke condities hebben waaraan kunstenaars gehoor geven. Zij gaat echter veel verder dan Greenberg door het medium als psychologisch model op te vat-ten.Over de nieuwe videokunst stelt ze: “The medium of video is narcissism”.

In de teksten van Krauss las ik hoe je keer op keer, geleid door de ontwikkelingen in de kunst, je theoretische kader bij kunt stellen.

‘Het medium’ en ‘het materiaal’ worden rekke-lijke begrippen. In geval van Badgast moet het kader nog verder opgerekt worden doordat ook de grenzen tussen disciplines (wetenschap,

etc) vervagen. Het individuele werk is vaak een work in progress, het maakt deel uit van een langer onderzoek dat de kunstenaar uitvoert. Het creatieproces is nog niet ten einde op het moment dat het gepresenteerd wordt. De indi-viduele prestaties beoordelen op hun artistieke waarde en belang is in veel gevallen nog niet mogelijk. Hoogstens kan er iets gezegd worden over de potentie van het werk, de thematiek die aangesneden wordt, of de wisselwerking die het aangaat met andere projecten. Deze ‘onaffe’ werken dragen wel bij aan het ‘kunst-werk’ Badgast valt nog nog het best op te vat-ten als een hedendaags ‘gesamtkunstwerk’. De uitkomsten van de residenties, de presentatie-

uitwisseling met andere kunstenaars vormen

en beeld waarin getracht wordt de domeinen kunst en cultuur, erfgoed, wetenschap en de openbare ruimte met elkaar te verbinden. De collectie is het medium. Een staalkaart van de zee, noemen ze het zelf. Deze staalkaart is nooit af. Het collectief streeft ook niet naar volledigheid, maar naar steeds nieuwe inzicht-en.

Daphne Rieken

Page 44: Badgast slow journalism @ Scheveningen

44

Overvolle stranden en één keer per jaar Unox-worst. Het is een veelvuldig geschetst beeld van Scheveningen. Hoewel dat beeld wel degelijk een kern van waarheid in zich draagt, is de badplaats natuurlijk veel meer dan dat. De Satellietgroep had dit al vroeg in de gaten en werkt sinds 2009 aan het zichtbaar maken van de culturele identiteit van de kustplaats. De ligging aan zee maakt van deze plek tot een interessante ‘case study’ als je kust-landschappen in een mondiaal perspectief wil bestuderen. In Scheveningen gebeurt dit onder andere via de artist in residence Bad gast. Kunstenaars en wetenschappers werken aan de opbouw van een collectie over de zee, waarbij Scheveningen het vertrekpunt vormt. Of de projecten zich nu richten op de grootschalige kustversterking, de onmetelijk-heid van de zee, de vissers of het reilen en zeilen van een enkele zeemeeuw: door Bad-gast krijgt de wereld achter de strandtenten een gezicht.

Om de bevindingen van Badgast voor een groter publiek te ontsluiten, besloot de Satel-lietgroep, via het Domein voor de Kunstkri-tiek, een groep jonge schrijvers aan zich te binden. Binnen deze ‘Pool of Critics’ kreeg o.a. de ruimtelijke en maatschappelijke con-text van de residence aandacht, maar werd er ook stilgestaan bij de rol van de critici zelf. Hoe schrijf je een recensie over een kunst-project dat het zwaartepunt bij het proces heeft, in plaats van bij de presentatie? Bij een wandeling langs de kust of bij het luisteren naar verhalen van bewoners kan de beleving soms belangrijker zijn dan de uitvoering. Ook komt het voor dat een project ineens deel uitmaakt van een langduriger onderzoek van een kunstenaar. De presentatie van zo’n ‘work in progress’ heeft daarmee het karakter van een kijkje in de keuken. Aspecten als materiaal en uitvoering kunnen hierdoor minder zwaar wegen dan in het reguliere tentoonstellingscir-cuit het geval zou zijn. Deze ruimte biedt een verblijf in Scheveningen kunstenaars, maar dat maakt het soms ook lastiger voor de criticus om hun werk te beoordelen.

Essentieel bij Badgast is de rol van de Satelliet-groep zelf. Door kunstenaars en wetenschap-

verzamelt de organisatie informatie waarmee ze haar eigen missie vormgeeft: het zichtbaar maken van het veranderende kustlandschap. De werkwijze om middels een artist in resi-dence de publieke ruimte te onderzoeken, staat niet op zichzelf. Ook op andere plaat-sen is deze trend zichtbaar. De muren van het klassieke atelier vervallen en de kunstenaar gaat een relatie met de omgeving aan. Zo heeft PeerGrouP het mobiele gastatelier P.A.I.R. In plaats van zee en strand, is deze werkplaats omgeven door weilanden, boerenakkers en dorpsgezichten. Voor de buitenwereld is deze manier van onderzoek niet altijd even gemak-kelijk te begrijpen. Kunstenaar Vera Kroese was net enkele weken te gast in het Drentse dorpje Sleen, toen bewoners al op haar afkwa-men om te vragen ‘waar het schilderij bleef’. Of de inwoners van Scheveningen op die manier tegen Badgast aankijken, is de vraag. Hoe dan ook is het belangrijk om de verschillende projecten die uit de residence voortkomen voor buitenstaanders inzichtelijk te maken, voor het publiek en voor beleidsmakers en project-ontwikkelaars. De kunstenaars vertrekken na hun onderzoek; de Satellietgroep blijft met een groeiende verzameling inzichten en projecten. Het is de verdienste van de jonge schrijvers dat ze de puzzelstukjes van de afzonderlijke kunstprojecten, ze tot een overzichtelijk geheel weten te smeden. Door hun langdurige betrok-kenheid zijn de critici zelf een collectief van ‘writers in residence’ geworden. Zo kun je deze publicatie dan ook lezen. Niet alleen als een verzameling losse artikelen over het werk van de Badgasten die in 2011/2012 aan het werk waren, maar als een collectieve blik op de ken-nis die Badgast tot nu toe heeft gegenereerd.

Floor Tinga

Collectieve blik op het kustlandschap

De  blik  van  de  waarnemer

Page 45: Badgast slow journalism @ Scheveningen

45

(...) Het artikel Staalkaart van de Zee kan een goede introductie op Badgast worden, met als kern de collectievorming rond de culturele betekenis van de zee. (...)

(...) Het artikel De kunst van het anders kijken hinkt op twee benen. Het idee is nu om in dit artikel de focus te leggen op ‘artists in residence’ projecten, met in het bijzonder Badgast. De andere vragen die Karin in dit artikel stelt, over de verhouding tussen het ‘verzamelen’ van kunstproducten ten behoeve van collectievorming en het tonen aan een publiek van die kunstwerken, worden verwerkt in een artikel over collectie-vorming. (...)

(...) Erica werkt na feedback van Floor, Sonja en Nathalie verder aan Verhalen om te bewaren, haar artikel over de functie van verhalen in het algemeen, en van die de kunst enaars van Badgast naar boven halen in het bijzonder.

‘East meets West’, het artikel van Daphne, is nog een wat vreemde eend in de bijt. Maar kan wel een plaats in de publicatie hebben, want de geinterviewden behoren tot de internationale contacten van de Satellietgroep. Ook in hun geval gaat het om een werkplek aan zee en ook zij doen aan collectievorming. Daphne zal het artikel herschrijv en en het de vorm van een vraaggesprek geven. (...)

13  maart  2012  @  Amsterdam

notulen  vergadering

Page 46: Badgast slow journalism @ Scheveningen

46

Surfdorp F.A.S.T. (Free Architecture Surf Terrain) is nooit af. In tegenstelling tot de megalomane bouw-plannen van projectontwikkelaars en stadsplanners kent het dorp geen opleverdatum. Het is een komen en gaan van architecten, kunstenaars, surfers, ondernem-ers, wandelaars en muzikanten, die ieder hun stempel drukken op de ontwikkeling van het terrein. Dit is alleen mogelijk doordat de crisis de masterplannen die uit de koker van de gemeente komen, vertraagt (uitstelt dan wel afstelt). Zo ontstaat er letterlijk ruimte voor eigen initiatief.

Op het einde van de boulevard van Scheveningen - vlak naast het havenhoofd ligt een dorp waar geen dag hetzelfde is. Door de uitgestrektheid van de zee verandert het licht per uur van de dag. Afhankelijk van hoe de wind staat, ruikt het hier naar zeezout, patat of naar de visafslag. In de zomer lijkt het dorp een festivalterrein met tentjes en surfers die gitaar spelen. In de winter is het er guur en zie je vooral de vaste bezoekers: een paar strandjutters, de uitbater van de kroeg, een eenzame surfer, de vrijwilligers van het bunkermuseum en wat Scheveningers.

F.A.S.T.ligt op het scharnierpunt van boulevard, haven en strand. Sinds 2008 bestaat er een ingrij-pend masterplan om dit gebied te ontwikkelen. Het belangrijkste doel lijkt de ruimte zo in te richten dat er geld aan verdiend kan worden. De boulevard moet zijn commerciële exploitatie alsmaar verder uitbreiden. In de uitgangspunten van de gemeente lees je dat er in Scheveningen Bad 20.000 m2 ger-eserveerd wordt ter versterking van de functies uitgaan, entertainment en amusement. In 2008 zag men die functie het liefst ingevuld door twee à drie theaters (van gemiddeld 6.000 tot 7.000 m2 elk) en attracties, zoals een Madame Tussaud Museum of een Kidcity. Daarnaast moesten er zo’n 600 hotel-

Masterplannen in tijden van recessie

Page 47: Badgast slow journalism @ Scheveningen

47

kamers bijkomen, en wilden ontwikkelaars luxe woontorens realiseren voor mensen die graag aan het strand wonen.

Alternatief door recessieMaar zoals bij vele bouwplannen gooit de crisis nu roet in het eten. De plannen zijn bijgesteld of af-geblazen. Op een tijdelijk braakliggend stuk land

laat het surfdorp zien wat een alternatief is. F.A.S.T. ontwikkelt zich zonder vastgesteld einddoel, onder invloed van onverwachte gebeurtenissen en met de inbreng van gebruikers. Op de voormalige vuilstort-plaats werden eerst oude zeecontainers geplaatst voor de belangrijkste voorzieningen voor surfers, zoals warme douches. Daarnaast werden er twee containers voor het Badgast project neer gezet. Ook werd een café gebouwd met een houtkachel en een bar. De op het terrein aanwezige bunker werd een museum. Later kwamen de caravans, het F.A.S.T. theater, een oefenruimte voor beginnende bandjes en werkplaatsen voor het repareren van zeilen.

MasterplannenArchitectenbureau ALT-projecten vertoonde er een video die gemaakt werd als reactie op de master-plannen van de gemeente. In een animatie zien we hoe de kustlijn van Scheveningen van commercieel wingebied weer tot een strand teruggebracht wordt. Hun boodschap lijkt vrij eenvoudig: letterlijk zand erover. ALT-projecten vindt dat de ontwikkeling van de kuststrook niet alleen zou moeten draaien om het bieden van entertainment en het trekken van bezoekers. Een nieuw Scheveningen Bad is een Scheve ningen met de kwaliteit die je van een bad-plaats verwacht: een plek die je het vrije gevoel geeft dat de zee nabij is nog voor je haar ziet.

Zand eroverEen gevoel van vrijheid, het zand onder je voeten, de zon op je gezicht. Het klinkt als een basale be-schrijving van een badplaats. Maar zelfs de fysieke elementen blijken lastig stand te houden aan de tekentafels van ontwikkelaars en gemeenten. De woontorens die gepland staan op de locatie van het

surfdorp zijn zo enorm dat ze een groot deel van de dag een schaduw op het strand zouden werpen. Weg zon, weg belangrijkste reden waarom je op een strand wil zijn. Een masterplan? Zand er over. En dan kijken wat er gebeurt.

Ontwikkelend beheer De inrichting van de openbare ruimte ligt formeel bij de gemeente, en is vaak in handen van steeds groter wordende ontwikkelingsbureaus en woning-corporaties. Een klein aantal ontwikkelaars is uitgegroeid tot miljoenenondernemingen en wordt als gevolg van de wetten van de Europese aanbested-ingen door vrijwel alle gemeentes ingezet. Woning-corporaties zijn eindeloos gefuseerd en geprivati-seerd. Dit leverde incidenteel een schandaal op van directeuren die zichzelf verrijkten, terwijl ze onder-tussen bezuinigden op de sociale woningbouw. Maar ook structureel had dit vergaande gevolgen. Er ontstond een steeds grotere mate van top-down regulering, uniformiteit en grootschaligheid. Economisch gezien erg voordelig, maar niemand voelt zich prettig in een uniforme wereld waarop je zelf geen invloed hebt. In het surfdorp vindt een tegengestelde ontwikkeling plaats. Op informele wijze wordt een klein gebied opnieuw ingericht. Er is geen vastgestelde doelgroep, maar ruimte voor verschillen en voor interventie. Inmiddels zijn er landelijk meerdere voorbeelden van dit ontwikke-lend beheer, met de NDSM werf in Amsterdam als bekendste. Het voordeel is dat je niet in één keer een grote investering hoeft te doen en dat voortschrij-dend inzicht makkelijk te integreren is in nieuwe plannen. De ruimte wordt ingericht op basis van wat er al is en op wat de wensen zijn van bewoners en gebruikers.

Begin 2012 presenteerde de gemeente Den Haag een nieuwe Nota van Uitgangspunten voor Schevening-en Haven waarin onder andere rekening wordt ge-houden met de veranderde marktomstandigheden. Twee woontorens bleven over, waarvan één op het huidige F.A.S.T. terrein. Het stedenbouwkundig-plan voorziet wel in een ruimte voor een aangepaste versie van het surfersdorp. Het moet een een heuse ‘beach city’ worden. FAST en ook Satellietgroep zijn bang dat met 2013 het laatste jaar van hun verblijf ingaat.

Daphne Rieken

Niemand voelt zich prettig in een uniforme wereld waarop je zelf geen invloed hebt.

Page 48: Badgast slow journalism @ Scheveningen

48

In augustus 2012 wordt voor de vierde maal een

niet groter dan Sneek. In deze kleine gemeenschap wordt door de curatoren Melih Gorgun en Mahir Namur

en wetenschap. Net als Satellietgroep in Scheveningen richten de initiatiefnemers zich vanuit een internatio-nale context op lokale fenomenen, en vice versa. Van-waar deze internationale ambities in deze verder zeer gemiddelde badplaatsen? Emma Bijloos en Daphne Rieken reisden af naar Istanbul om met de curatoren Gorgun en Namur in gesprek te gaan.

We hebben bij aankomst in Istanbul twee doelen: de stad doorgronden en de relatie Scheveningen-Sinop ontrafelen. Als deugdelijke verslaggevers beginnen we de nacht van aankomst al met dat onderzoek. Op een toevallig huisfeestje vertellen we eenieder dat we bezig zijn met research naar Istanbul en dan vooral naar de hedendaagse kunst. We blijken niet de eni-gen met die interesse en krijgen van alle kanten hulp aangeboden. Over ons tweede onderzoeksgebied hebben de aanwezige Turken en de internationale gasten bijster weinig te melden. Als het om Sinop gaat zijn we op onszelf aangewezen. De volgende dag ontdekken we in de keuken van ons hostel een landkaart van Turkije. De voormalige havenstad lijkt niet ver van Istanbul verwijderd. De kaart geeft aan dat er een rechtstreekse verbinding over water is. Daar zouden we dan een fort uit 1887 aantreffen, dat het centrum vormt van de jaarlijkse Sinopale, beschreven als ‘een expositie als transfor-matiewerkplaats voor de stad en een laboratorium voor nieuwe manieren van denken voor de rest van de wereld’. De curatoren Melih Gorgun en Mahir Namur spreken van een ‘urban academy’.

Internationale krachtmetingSinop ligt op de meest noordelijke punt van de Zwarte Zeekust van Turkije. Al in de Bronstijd was de stad een cultureel en economisch centrum. En dat bleef het voor de Grieken en Romeinen, in het

East meets West in TurkijeInterview met Melih

Gorgun & Mahir Namur

Page 49: Badgast slow journalism @ Scheveningen

49

Byzantijnse en in het Ottomaanse rijk. In de Koude Oorlog bekleedde de stad een centrale positie in de internationale krachtmeting. Zijn geografische loca-tie maakte Sinop de ‘Big Ear’ voor de westerse allian-tie. Een NATO basis werd opgericht om de USSR te controleren. Een behoorlijke staat van dienst voor een stad met een bewonersaantal vergelijkbaar met Goes of Sneek. Na het vallen van de muur vertrokken de Amerikanen en verdween Sinop van het wereld-toneel.

En nu zijn daar Gorgun en Namur die in het fort, dat lang als gevangenis diende, een internatio-nale urban academy willen starten. Waarom hier? Waarom nú in Sinop? Hun antwoord is bondig en de strekking onverwacht: “There is nothing spe-cial in Sinop. It’s a left over city.” Een plaats zonder enig economisch belang voor de rest van de wereld. Verlaten door vriend en vijand. Beïnvloed door de globalisering maar zonder daar zelf invloed op te hebben. Een plaats waarvan er duizend in een dozijn gaan. En juist daarom kan volgens de twee mannen een urban academy internationale betekenis krij-gen. Gorgun en Namur nodigen kunstenaars en wetenschappers uit om met de lokale bevolking in gesprek te gaan over de toekomst van de stad. Deze urban meetings vormden de bron voor de kunst en wetenschappelijke theorieën die eens in de twee jaar gepresenteerd worden tijdens de Sinopale.

Ruimte voor experimentHet interview vindt plaats in het Europese deel van Istanbul. Gorgun en Namur verontschuldigen zich voor het gegeven dat ze verlaat zijn voor de interview afspraak. ‘It’s a struggle to live in Istanbul.’ Deze megalomane stad heeft meer dan 13 miljoen inwoners. Openbaar vervoer is er eigenlijk alleen in het hartje van de stad. Wanneer je op een andere manier moet reizen bestaat er geen relatie meer tus-sen afstand en tijd. Door de vele bouwactiviteiten veranderen de routes door de stad continu. Gorgun en Namur wonen beide aan de Arabische kant van de Bosphorus en moesten met de veerpont komen.Van deze hectiek is in de wijk Chiangir, waar wij afgesproken hebben, niets te merken. Café Smyrna draagt nog wel de naam van een traditionele Arabi-sche wijze van tapijtknopen, maar bijna alles oogt hier Europees. De houten bankjes voor de deur. De

gevels van de negentiende-eeuwse panden. De vele koffiebarretjes en antiekwinkels. ‘East meets west’ in dit deel van Istanbul. Het lijkt logischer om hier een urban academy op te richten. In de ogen van de mannen maakt dat Istanbul juist minder geschikt. Steden zoals Sinop, die achter blijven in de stroom-versnelling van globalisering en kapitalisme, bieden meer ruimte om te experimenteren met alterna-tieven voor de nu dominante (maatschappelijke)krachten. Gorgun geeft ons een les politiek in vogelvlucht: Na het vallen van de muur werd het communisme opzij geschoven en domineerden de ‘ideologieën’ van het kapitalisme. De maatschappij werd een ‘pleasure society’ waarin het geluk van het individu centraal staat. Reclames prijzen ‘the new consumables’ wereldwijd op een zelfde manier aan - als weg naar geluk, schoonheid en rijkdom. De economische cri-sis maakt het falen van die ideologieën zichtbaar. De curatoren trachten in Sinop een nieuwe werkelijk-heid te realiseren.

Visueel taalspelZe doen dat in stappen, vertellen ze. De eerste Sino-pale had de titel The thing. Zo wilden ze de bevolking laten weten dat ‘iets’ hun dagelijks leven zou enter-en. Performances, workshops, in situ kunstwerken en discussies zouden deel van het dagelijks leven worden. Onze vraag naar wat het belang is voor de bewoners wordt beantwoord in een citaat van de curator van de tweede biënnale, Beral Madra: “Kunst kan de ‘order of things’ ter discussie stellen. Het is een visueel taalspel dat voor iedereen, ongeacht achtergrond of opvattingen, toegankelijk is. Een groot deel van het plezier zit in het deelnemen aan dit spel, op voorwaarde dat je tracht de taal te begrij pen. Mensen studeren kunstgeschiedenis om zich deze taal eigen te maken. De Sinopale is een van de manieren om deze kennis met anderen te delen.” Op de tweede editie van de Sinopale maakte Ron-ald Stratmann de installatie Pneuma. Pneuma is het Griekse woord voor geest, wind en adem. Hij vroeg bewoners een lijst in te vullen met vragen over hun gedachtes: Waar dachten ze vaak aan? Waar dachten ze liever niet aan en wat was de laatste gedachte die ze met iemand deelden? Hun antwoorden schreef hij op een aantal blanco plastic zakken, die hij bevestigde voor de ramen van de voormalige gevan-genis en tuchtschool. Op andere zakken schreef hij ‘thinking’ in zestig verschillende talen. Net buiten de gevangenis waaide de wind door deze tassen. Door de luchtcirculatie bewogen ook de zakken die aan de ramen van de gevangenis bevestigd waren. We zien het op een foto. Het lijkt of ze ademen. Bij het zien van deze fotoregistraties dwalen mijn ge-

“There is nothing special in Sinop. It’s a left over city.”

Page 50: Badgast slow journalism @ Scheveningen

50

Een urban academy lijkt bij voorbaat een gemuilkorfd in-stituut.

dachte af naar wat Gorgun en Namur allemaal over het fort vertelden. De gevangenen en kinderen die hier opgesloten werden. Waar dachten ze aan? Van velen weten we niets meer. Is het mogelijk om bin-nen deze muren toch een vrije geest te behouden? Lichaam en geest lijken afhankelijk van elkaar. Wat gebeurt er wanneer je je gedachte niet kan delen met anderen? Denken is een manier van contact leggen met de ander ook al is er niemand in de buurt.’

Utopische havenstad?Ons gesprek met de organisatoren van de Sinopale heeft inmiddels veel weg van een ‘urban meet-ing’. Het taalspel dat wij spelen is niet visueel, maar eer der cultureel van aard. ‘East meets West’ in Istanbul betekent je op glad ijs begeven. Het westerse verslag gevers duo vraagt onomwonden naar de spanningen die de ‘urban meetings’ met die diversiteit aan deelnemers toch moeten oplev-eren. Nee, er waren geen spanningen. Even lijkt de havenstad de beoogde utopie. Hoe wordt gespro-ken over homofilie, de aanwezige Grieken, en de Armeense kwestie? Zoveel controversie in één vraag kan je eigen lijk geen enkele geïnterviewde aandoen, zeker de twee Turkse curatoren niet. Er heerst in Istanbul een klimaat van censuur dat voor buitenstaanders als wij onnavolgbaar is. De jonge Turken die we spraken op het huisfeestje waren zeer kritisch over hun land. Ze wezen ons op kritische kunstenaarsinitiatieven en op de Istanbul Bienniale waar vrijwel alles vertoond kan worden. Maar in de week dat wij in Istanbul zijn wordt Orhan Pamuk veroordeeld tot het betalen van een boete, omdat hij in een interview met een Duitse krant het aantal vermoorde Arme niërs noemde. Delen van YouTube en blogs zijn afgeschermd en in Turkije zitten verhoudingsgewijs meer journalisten in de cel dan in China. De Turkse overheid hanteert een grillig gedoogbeleid en willekeur regeert.

Een ‘urban academy’ lijkt in deze context bij voor-baat een gemuilkorfd instituut. Melih Gorgun en Mahir Namur ontkennen dit. Wanneer je de pleasure society wilt ondermijnen, is hun redener-ing, dan moet je dat niet op de meest vrije plek op aarde doen. Juist de confrontatie - wel of niet uit-

gesproken - geeft aanleiding tot nieuwe manieren van denken. De kunstwerken die in Sinop tot stand komen, krijgen een belang dat ze op een andere plek nooit gehad zouden hebben. De installatie van Stratmann refereert aan de geschiedenis van een lokale gevangenis uit 1887 waar linkse intellectuelen gevangen werden gezet – en vertelt tegelijkertijd iets over onderdrukking in het algemeen. Het is deze context die het voor Satellietgroep interessant maakt om ook af te reizen naar Sinop. Aan de ene kant bestaan er vele overeenkomsten tussen de bad-plaatsen (relatie met de zee, de aanwezigheid van kunstenaars en wetenschappers, ze bevinden zich beide in een transitiefase,) aan de andere kant krijgt alles hier een nieuwe East meets West, Turkse en internationale betekenis.

Daphne Rieken

Page 51: Badgast slow journalism @ Scheveningen

51

Page 52: Badgast slow journalism @ Scheveningen

52