Arbitraire keuzes bij richtlijnontwikkeling

1
668 huisarts & wetenschap 56(12) december 2013 Ingezonden E-health-interventie in de eerste lijn De laatste jaren is het aanbod van e- health flink gegroeid. Diverse bewezen effectieve internetinterventies zijn be- schikbaar in het kader van ggz-behan- delingen. 1 Een groot aantal hiervan is ontwikkeld door het Trimbos-instituut, zoals www.gripopjedip.nl en www.kleur- jeleven.nl. Dit zijn allemaal interventies die zijn gekoppeld aan tweedelijns-ggz- instellingen. Het is opmerkelijk dat er geen ggz- e-health-interventie beschikbaar is die aansluit op een eerstelijnsbehandeling en dat we naar tweedelijnsinstellingen moeten verwijzen. Zo’n internetinter- ventie is een goede ondersteuning voor de behandeling door huisarts of POH-ggz. Bij ons zou dit in een duidelijke behoefte voorzien. De programma’s zijn er al, dus het ontwikkelen hoeft het probleem niet te zijn. Bij niet-ggz-behandelingen, zoals stoppen met roken, heeft een internetin- terventie volgens ons ook een duidelijke meerwaarde. 2 Dat kan door middel van een module waarin de POH op afstand actief ondersteuning biedt, waarbij zij kennis heeft van het programma en ac- tieve terugkoppeling krijgt van de voort- gang van de patiënt. De huidige modules online stoppen met roken blijken geen van alle de moge- lijkheid te hebben tot actieve terugkoppe- ling naar een behandelaar (bijvoorbeeld destopsite.nl). Opvallend is dat iedereen het idee heeft dat dit er allang is, maar het is er dus niet! En dat terwijl er vol- doende online modules beschikbaar zijn die in potentie goed geïntegreerd zouden kunnen worden in de huisartsenzorg. Kaderhuisartsen en het NHG zouden voorlopers moeten zijn in het realiseren van vernieuwingen en verbeteringen in de huisartsenzorg. Wij constateren ech- ter dat deze ontwikkeling in e-health achter blijft. Ideeën zijn er wel, maar wei- nig concrete plannen om dit op korte ter- mijn te realiseren. Is het er gewoon niet omdat niemand eraan heeft gedacht? Zijn er beleidsmatige bezwaren? Voor ons is het in elk geval een gemis. Hugo Drost, aios, Bram Sprij, huisarts, Lisa Kool, praktijkverpleegkundige, Adrie Hoevenaars, POH-ggz 1 Richards D, Richardson T. Computer-based psy- chological treatments for depression: a syste- matic review and meta-analysis. Clin Psychol Rev 2012;32:329-42. 2 Gainsbury S, Blaszczyn A. A systematic review of Internet-based therapy for the treatment of addictions. Clin Psychol Rev 2011;31:490-8. Arbitraire keuzes bij richtlijnontwikkeling Jako Burgers pleit ervoor om de nuchtere bloedglucosewaarde als diagnostische test te nemen en niet de HbA1c-waar- de. 1 Als belangrijk argument hiervoor noemt hij het feit dat de HbA1c-referen- tiewaarde (48 mmol/l) onder de aange- nomen streefwaarde (< 53 mmol/l) ligt. Ik ben het zeker met hem eens dat dit niet wenselijk is. Het valt de patiënt ook bijna niet uit te leggen: ‘Helaas, u heeft suikerziekte maar medicijnen zijn niet nodig want de doelwaarde van een eventuele therapie is al bereikt’. Burgers noemt als voordeel voor het nemen van de nuchtere glucosewaarde als diagnos- ticum (referentiewaarde 7,0 mmol/l) dat dit probleem zich dan niet voordoet. Hij blijkt daarbij uit te gaan van een streef- waarde van 4,5-6,9 mmol/l. Echter, ook in de nieuwe standaard wordt uitge- gaan van de veel ruimere streefwaarde van 4,5-8 mmol/l. Dit leidt daarmee tot hetzelfde probleem als wanneer de HbA1c-waarde als diagnosticum wordt genomen. Helaas wordt deze streef- waarde in de standaard niet verder on- derbouwd. Willem van der Krol, huisarts 1 Burgers J. Arbitraire keuzes bij richtlijnont- wikkeling. Huisarts Wet 2013;56: 510-11. Antwoord Terecht stelt Van der Krol dat de streef- waarde van het nuchtere glucose onder de diagnostische drempel ligt, net als bij het HbA1c. De standaard hanteert een streefwaarde van het nuchtere glucose van 4,5-8 mmol/l in veneus plasma, terwijl de referentiewaarde voor de diagnose 7,0 mmol/l bedraagt. De streefwaarde van 4,5-6,9 mmol betreft de capillair be- paalde nuchtere glucose, zoals deze in de vorige versie van de standaard werd ge- hanteerd. Bij het schrijven van het com- mentaar had ik nog niet de beschikking over de definitieve tekst van de herziene standaard. Kennelijk heb ik de veneus en capillair bepaalde waarden met el- kaar verward. Doorslaggevend voor het gebruik van het nuchtere glucose blijven de lagere kosten en de praktische voor- delen van deze bepaling. Jako Burgers

Transcript of Arbitraire keuzes bij richtlijnontwikkeling

668 huis art s & we tensch ap 56 (12) december 2013

Ingezonden

E-health-interventie in de eerste lijn

De laatste jaren is het aanbod van e-

health flink gegroeid. Diverse bewezen

effectieve internetinterventies zijn be-

schikbaar in het kader van ggz-behan-

delingen.1 Een groot aantal hiervan is

ontwikkeld door het Trimbos-instituut,

zoals www.gripopjedip.nl en www.kleur-

jeleven.nl. Dit zijn allemaal interventies

die zijn gekoppeld aan tweedelijns-ggz-

instellingen.

Het is opmerkelijk dat er geen ggz-

e-health-interventie beschikbaar is die

aansluit op een eerstelijnsbehandeling

en dat we naar tweedelijnsinstellingen

moeten verwijzen. Zo’n internetinter-

ventie is een goede ondersteuning voor de

behandeling door huisarts of POH-ggz.

Bij ons zou dit in een duidelijke behoefte

voorzien. De programma’s zijn er al, dus

het ontwikkelen hoeft het probleem niet

te zijn.

Bij niet-ggz-behandelingen, zoals

stoppen met roken, heeft een internetin-

terventie volgens ons ook een duidelijke

meerwaarde.2 Dat kan door middel van

een module waarin de POH op afstand

actief ondersteuning biedt, waarbij zij

kennis heeft van het programma en ac-

tieve terugkoppeling krijgt van de voort-

gang van de patiënt.

De huidige modules online stoppen

met roken blijken geen van alle de moge-

lijkheid te hebben tot actieve terugkoppe-

ling naar een behandelaar (bijvoorbeeld

destopsite.nl). Opvallend is dat iedereen

het idee heeft dat dit er allang is, maar

het is er dus niet! En dat terwijl er vol-

doende online modules beschikbaar zijn

die in potentie goed geïntegreerd zouden

kunnen worden in de huisartsenzorg.

Kaderhuisartsen en het NHG zouden

voorlopers moeten zijn in het realiseren

van vernieuwingen en verbeteringen in

de huisartsenzorg. Wij constateren ech-

ter dat deze ontwikkeling in e-health

achter blijft. Ideeën zijn er wel, maar wei-

nig concrete plannen om dit op korte ter-

mijn te realiseren. Is het er gewoon niet

omdat niemand eraan heeft gedacht?

Zijn er beleidsmatige bezwaren? Voor ons

is het in elk geval een gemis. ▪

Hugo Drost, aios, Bram Sprij, huisarts,

Lisa Kool, praktijkverpleegkundige,

Adrie Hoevenaars, POH-ggz

1 Richards D, Richardson T. Computer-based psy-chological treatments for depression: a syste-matic review and meta-analysis. Clin Psychol Rev 2012;32:329-42.

2 Gainsbury S, Blaszczyn A. A systematic review of Internet-based therapy for the treatment of addictions. Clin Psychol Rev 2011;31:490-8.

Arbitraire keuzes bij richtlijnontwikkeling

Jako Burgers pleit ervoor om de nuchtere

bloedglucosewaarde als diagnostische

test te nemen en niet de HbA1c-waar-

de.1 Als belangrijk argument hiervoor

noemt hij het feit dat de HbA1c-referen-

tiewaarde (48 mmol/l) onder de aange-

nomen streefwaarde (< 53 mmol/l) ligt.

Ik ben het zeker met hem eens dat dit

niet wenselijk is. Het valt de patiënt

ook bijna niet uit te leggen: ‘Helaas, u

heeft suikerziekte maar medicijnen zijn

niet nodig want de doelwaarde van een

eventuele therapie is al bereikt’. Burgers

noemt als voordeel voor het nemen van

de nuchtere glucosewaarde als diagnos-

ticum (referentiewaarde 7,0 mmol/l) dat

dit probleem zich dan niet voordoet. Hij

blijkt daarbij uit te gaan van een streef-

waarde van 4,5-6,9 mmol/l. Echter, ook

in de nieuwe standaard wordt uitge-

gaan van de veel ruimere streefwaarde

van 4,5-8 mmol/l. Dit leidt daarmee

tot hetzelfde probleem als wanneer de

HbA1c-waarde als diagnosticum wordt

genomen. Helaas wordt deze streef-

waarde in de standaard niet verder on-

derbouwd. ▪

Willem van der Krol, huisarts1 Burgers J. Arbitraire keuzes bij richtlijnont-

wikkeling. Huisarts Wet 2013;56: 510-11.

AntwoordTerecht stelt Van der Krol dat de streef-

waarde van het nuchtere glucose onder

de diagnostische drempel ligt, net als bij

het HbA1c. De standaard hanteert een

streefwaarde van het nuchtere glucose

van 4,5-8 mmol/l in veneus plasma, terwijl

de referentiewaarde voor de diagnose

7,0 mmol/l bedraagt. De streefwaarde

van 4,5-6,9 mmol betreft de capillair be-

paalde nuchtere glucose, zoals deze in de

vorige versie van de standaard werd ge-

hanteerd. Bij het schrijven van het com-

mentaar had ik nog niet de beschikking

over de definitieve tekst van de herziene

standaard. Kennelijk heb ik de veneus

en capillair bepaalde waarden met el-

kaar verward. Doorslaggevend voor het

gebruik van het nuchtere glucose blijven

de lagere kosten en de praktische voor-

delen van deze bepaling. ▪

Jako Burgers