Arbeidsmarktbeleid Harderwijk
-
Upload
erik-jan-van-dijk -
Category
Documents
-
view
182 -
download
2
Transcript of Arbeidsmarktbeleid Harderwijk
1
ARBEIDSMARKTVISIE
HARDERWIJK
een optimaal vestigingsklimaat gericht op
banen van de toekomst
Erik Jan van Dijk
Adviseur Economie & Arbeidsmarkt
2
INHOUDSOPGAVE
1. Aanpak .............................................................................. 3
1.1. Een overzicht van het plan van aanpak .................................................................. 3
2. Leeswijzer ......................................................................... 4
3. Inleiding ............................................................................. 5
3.1. Een prioriteit in het collegeprogramma ..................................................................5
3.2. De Participatiewet en de Wet banenafspraak .........................................................5
3.3. Flankerend beleid gemeente Harderwijk ............................................................... 6
3.4. Een opmaat naar nieuw Arbeidsmarktbeleid ........................................................... 7
4. Beleidsuitgangspunten, ambitie en doelstellingen ............... 9
4.1. Waarom participatie in de vorm van arbeid zo belangrijk is ...................................... 9
4.2. Ambitie: niemand op de reservebank en participatie naar vermogen ......................... 10
4.3. Doelstellingen ................................................................................................. 10
5. Arbeidsmarktvraagstukken ............................................... 12
5.1. Een inventarisatie van de mismatch op de arbeidsmarkt ......................................... 12
5.2. Een mismatch tussen de kwantiteit in de vraag naar arbeid en het aanbod ervan ....... 12
5.3. Een mismatch in de kwaliteit van het aanbod aan arbeid en de vraag naar arbeid ....... 13
5.4. Een mismatch in de verwachtingen en mogelijkheden waarop mensen in staat zijn om
(volwaardig) deel te nemen aan het arbeidsproces .......................................................... 15
6. Actielijn versterken & herstellen economie ......................... 16
6.1. Versterken: meer vestigingen en arbeidsplaatsen .................................................. 19
6.2. Herstellen: oplossen van de mismatch op de arbeidsmarkt ...................................... 24
6.3. Monitoring en evaluatie .................................................................................... 30
7. Verdieping A: Sociaal-demografische analyse Harderwijk .... 31
7.1. Bevolkingsontwikkeling .................................................................................... 31
7.2. Ontwikkeling van het aantal niet-werkenden werkzoekenden ................................. 36
7.3. Ontwikkeling van vacatures .............................................................................. 45
7.4. Discrepantieanalyse: verhouding tussen aanbod van en vraag naar arbeid ................ 47
8. Verdieping B: Economische analyse Harderwijk .................. 50
8.1. Ontwikkeling in vestigingen en werkgelegenheid ................................................... 50
8.2. Ontwikkeling nieuwe bedrijvigheid...................................................................... 54
8.3. Conclusie economische analyse .......................................................................... 56
9. Verdieping C: Sociaal-economische macrotrends ................ 59
9.1. Schaarste aan grondstoffen .............................................................................. 59
9.2. Vergrijzing bevolking ........................................................................................ 61
9.3. Boost informatietechnologie .............................................................................. 63
9.4. Verschuiving Wereldhandelsbalans .................................................................... 65
10. Verdieping D: Sectoranalyse ............................................. 68
10.1. Sectoranalyse naar grootteklasse ....................................................................... 68
3
1. Aanpak
1.1. Een overzicht van het plan van aanpak Het Arbeidsmarktbeleid is in een relatief korte periode tot stand gekomen. We zijn medio 2015
gestart met een interne en externe inventarisatieronde met belangrijke stakeholders op de
arbeidsmarkt (denk aan Sociale Dienst Veluwerand, Werkgeversdienstverlening, Onderwijs, Sociale
Werkvoorziening, et cetera).
In juni 2015 is gestart met de kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de lokale en regionale
economie en arbeidsmarkt, te weten een uitgebreide sectoranalyse, analyse van de ontwikkeling
van vestigingen en arbeidsplaatsen, startersmarktanalyse, analyse van de bevolkingsontwikkeling,
analyse potentiële beroepsbevolking en ‘kaartenbak’(NNW-ers) in combinatie met een kwalitatieve
trendanalyse. Ook is gekeken naar aanvullende informatie en het Regionaal Arbeidsmarktbeleid
2010-2013 (SEO Noord Veluwe).
Vervolgens heeft zowel een brede interne als externe consultatie plaatsgevonden waarbij de
kwantitatieve en kwalitatieve analyse het uitgangspunt is geweest. Op 4 februari 2016 zijn de
uitkomsten gepresenteerd aan de Commissie Beleid Algemeen. Ook is tussen 2 en 10 februari 2016
een viertal sectorale toekomsttafels (ontbijtbijeenkomsten) georganiseerd met diverse werkgevers
om de uitkomsten van de analyse te bespreken en te inventariseren hoe ondernemers tegen de
toekomst van Harderwijk aan kijken in relatie tot de arbeidsmarkt.
Al deze input heeft uiteindelijk geleid tot een vertaling in het hier voor u liggende
Arbeidsmarktbeleid. Het beleid geeft een heldere visie aan hoe wij de arbeidsmarkt willen
versterken en herstellen. Het biedt ook concrete handvatten voor op te pakken programma’s en
acties. De uitwerking van de diverse actielijnen volgt na vaststelling van het beleidsdocument.
Dit beleidsstuk is het vertrekpunt en brengt focus aan, maar is geen definitief blauwdruk van alles
wat we de komende jaren willen en kunnen ondernemen. De arbeidsmarkt is dynamisch en wordt
steeds flexibeler. Het beleid moet vooral gezien worden als de kapstok waaraan we ook de
komende jaren nieuwe programma’s en acties kunnen ophangen.
4
2. Leeswijzer
In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de reden voor de totstandkoming van dit Arbeidsmarktbeleid en
de context, inclusief flankerend beleid. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in de beleidsuitgangspunten, de
ambitie die we als gemeente hebben en de doelstellingen die we nastreven. In hoofdstuk 5 gaan we
dieper op de materie in en onderzoeken we de belangrijkste arbeidsmarktvraagstukken waarop we
in dit beleidsdocument een antwoord geven. We sluiten dit Arbeidsmarktbeleid in hoofdstuk 6 af
met de twee actielijnen (versterken en herstellen) waarin we laten zien hoe we de
arbeidsmarktvraagstukken de komende periode gaan tacklen. Hoofdstuk 7 tot 10 betreffende
bijlagemateriaal. Het betreft alle achtergrondinformatie en relevante gegevens en cijfermateriaal
die een belangrijke basis vormen voor het beleid.
5
3. Inleiding
3.1. Een prioriteit in het collegeprogramma Met de Participatiewet (2015) zijn drie regelingen tot één regeling samengevoegd: de Wet werk en
bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wet werk en
arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Het doel van de Participatiewet is om zo veel
mogelijk mensen aan het werk te helpen of de kansen op arbeidsparticipatie op de langere termijn
te verbeteren. De gemeente heeft door de invoering (en uitvoering) van de nieuwe Wet Werken
naar Vermogen (2013), opgevolgd door de Participatiewet (2015), nieuwe taken, bevoegdheden en
verantwoordelijkheden gekregen. Mede daarom is in het collegeprogramma 2014-2018 van de
gemeente Harderwijk het opstellen van integraal Arbeidsmarktbeleid als een van de prioriteiten
benoemd. We hechten als gemeente Harderwijk aan een sterke economie waar kansen zijn voor
iedereen en waar iedereen naar vermogen participeert in de samenleving: een inclusieve
arbeidsmarkt.
3.2. De Participatiewet en de Wet banenafspraak Het creëren van een inclusieve arbeidsmarkt is ook een belangrijke doelstelling van de
banenafspraak, die tot stand kwam als onderdeel van het Sociaal Akkoord en de Participatiewet
ondersteunt. De Wet banenafspraak houdt in dat er tot en met 2025 125.000 extra banen voor
mensen met een arbeidsbeperking worden gerealiseerd; in totaal 100.000 banen in de marktsector
en 25.000 bij de overheid. Deze extra banen moeten gerealiseerd worden voor mensen behorende
tot de doelgroep van de banenafspraak:
1) mensen die onder de Participatiewet vallen en geen wettelijk minimumloon (WML) kunnen
verdienen;
2) mensen met een Wsw-indicatie (sociale werkvoorziening);
3) Wajongers met arbeidsvermogen;
4) mensen met een Wiw-baan of ID-baan;
5) en leerlingen uit het VSO-onderwijs.
Het Sociaal Akkoord is binnen de arbeidsmarktregio1, waartoe Harderwijk behoort, vertaald in een
“Sociaal akkoord regio Stedenvierkant: samen werken aan meer werk!”. Een van de uitkomsten is de
oprichting van het Regionaal Werkbedrijf Stedendriehoek en Noord-Veluwe dat door veertien
gemeenten, UWV, werkgevers en vakbonden op 27 maart 2015 bij Omnisport Apeldoorn is
bekrachtigd. Het nieuwe Regionaal Werkbedrijf vormt de schakel tussen inwoners met een
arbeidsbeperking en de werkgevers die extra banen creëren op basis van de afspraken uit het
sociaal akkoord. Het Werkbedrijf wil zoveel mogelijk drempels wegnemen om openstaande
vacatures zo snel mogelijk in te vullen en nieuwe kansen op de arbeidsmarkt te creëren.
De banenafspraak vertaald naar de Arbeidsmarktregio Stedenvierkant, waartoe Harderwijk
behoort, betekent een realisatie van iets meer dan 5.000 extra banen: ruim 3.700 in het
bedrijfsleven en 1.300 bij de overheid. Het Regionaal Werkbedrijf is echter afhankelijk van haar
partners (lokale overheidsdiensten en werkgevers). In het Concept Arbeidsmarktbewerkingsplan
1 Om de banenafspraak te helpen realiseren zijn 35 arbeidsmarktregio’s gedefinieerd, waarbij elke regio een Regionaal
Werkbedrijf heeft opgericht
6
(november 2015) van het Stedenvierkant is een indicatieve vertaling van deze afspraken naar
subregio en gemeente gemaakt. In onderstaande figuur is weergegeven wat deze taakstelling is
voor de gemeenten binnen de regio Noord Veluwe en specifiek voor Harderwijk. Voor Harderwijk
komt dit neer op het creëren van in totaal 314 banen door de markt en 111 banen door de
overheidssector.
Figuur 1: Indicatieve vertaling baanafspraken naar gemeenten in regio Noord-Veluwe
Bron: Regionaal Werkbedrijf, 2015 [concept arbeidsmarktbewerkingsplan]
De Noord-Veluwse Werkkamer
Voor de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid en de Participatiewet is regionale samenwerking van groot
belang. Omdat hier zowel lokaal als regionaal veel partijen nauw bij betrokken zijn, is het essentieel om voor
alle partijen inzichtelijk te maken welke stappen lokaal en regionaal worden gezet om te komen tot een
adequate uitvoering van de Participatiewet. Om zowel de samenhang in de regio Noord-Veluwe te
verstevigen, als de inbreng van Noord-Veluwe in de Stedenvierkant te versterken, is sinds begin 2016 een
start gemaakt met een Noord Veluws netwerkoverleg in de context van het Regionale Werkbedrijf. Dit
netwerkoverleg heeft de naam ‘Noord Veluwse Werkkamer’ meegekregen. De Noord Veluwse Werkkamer
probeert zoveel mogelijk een praktisch netwerkoverleg te zijn, waar dagelijkse uitvoeringsvraagstukken
worden opgelost. Om dat doel te bereiken wordt gewerkt met tafels, die projectmatig specifieke opdrachten
uitwerken. Op dit moment telt de Noord Veluwse Werkkamer een vijftal tafels over o.a. afstemming en
overeenstemming over inzet en instrumenten, quickscan inventarisatie diversiteit lokaal arbeidsmarktbeleid
en regionale sociaal-economische arbeidsmarktanalyse,
3.3. Flankerend beleid gemeente Harderwijk In Harderwijk zijn wel al begonnen om een inclusieve arbeidsmarkt te creëren. We willen namelijk
dat iedereen kan “meedoen”. Dat betekent dat we:
samen met werkgevers en maatschappelijke organisaties zoveel mogelijk personen naar werk
begeleiden,
meer activerende prikkels aanbrengen,
zoveel mogelijk nieuwe banen creëren, ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt
een integrale aanpak met de WMO en jeugdzorg verzorgen,
en een inhoudelijke vernieuwing en cultuurverandering (kanteling) realiseren, waarin meer
uitgegaan wordt van de eigen verantwoordelijkheid en het eigen perspectief van burgers.
0
50
100
150
200
250
300
350
markt overheid markt overheid markt overheid markt overheid markt overheid markt overheid
Elburg Ermelo Harderwijk Nunspeet Putten Zeewolde
te realiseren garantiebanen 2015 te realiseren garantiebanen 2016 te realiseren garantiebanen t/m 2026
7
In 2015 zijn we daarom als gemeente Harderwijk al gestart met de vaststelling van het beleidsplan
“Niemand op de Reservebank”. Met dit beleid creëren we nieuwe randvoorwaarden om een
koppeling mogelijk te maken tussen de vraag naar en het aanbod aan arbeid. Een belangrijk
onderdeel van het beleidsplan is een nieuwe visie op de werkgeversdienstverlening die er voor moet
zorgen dat er geen burgers op de reservebank meer zitten, maar dat iedereen een kans heeft om te
werken. Echter, niet voor alle burgers is het mogelijk om betaald werk te verrichten. Als betaald
werk (nog) niet mogelijk is dan zetten we in op maatschappelijke participatie: bijvoorbeeld
vrijwilligerswerk, mantelzorg, het verrichten van een tegenprestatie of (arbeidsmatige)
dagbesteding.
Dit jaar (2016) kijken we ook naar het minimabeleid of de minimaregelingen. Er is een nieuwe nota
in ontwikkeling die dit beleid en de regelingen omvormt naar “Bestaanszekerheid en
inkomensondersteuning”. Beleid gericht op mensen die in (dreigende) armoede leven. Ook in dit
beleidsstuk is het uitgangspunt dat iedereen de kans moet hebben (en nemen) om mee te kunnen
doen. Uit een armoedesituatie komen en bestaanszekerheid opbouwen is een proces en géén
regeling: dit gaat over gezamenlijke plannen die gericht zijn op meer welzijn waarbij iedereen zo
veel mogelijk verantwoordelijkheid neemt voor de eigen situatie en voor elkaar.
3.4. Een opmaat naar nieuw Arbeidsmarktbeleid De Participatiewet en de Wet banenafspraak uit het Sociaal Domein brengen voor de gemeente
Harderwijk een belangrijke verandering teweeg in het denken over, en omgaan met mensen die
(nog) niet altijd naar vermogen (kunnen) meedoen. We moeten herdefiniëren hoe wij als gemeente
onze rol zien en het hebben van Arbeidsmarktbeleid helpt daarbij.
Het laatste Arbeidsmarktbeleid is echter een regionaal beleid en dateert uit 2009. Het betreft het
“Arbeidsmarktbeleid Noord-Veluwe” en er werd vooral teruggekeken op een periode waarin
geprofiteerd is van de gunstige economische ontwikkelingen. Zo kende de regio een relatief lage
werkloosheid en een laag aantal uitkeringen ten opzichte van de rest van Nederland en Gelderland.
De samenwerkende partijen hebben in 2010 een projectplan opgesteld voor de implementatie van
het regionale Arbeidsmarktbeleid (Vitale Arbeidsmarkt Noord Veluwe: Duurzaam kansen benutten
voor vraag en aanbod op de arbeidsmarkt). In 2009 brak echter de economische crisis uit, die zelfs
een recessie veroorzaakte (in 2009 en in 2012). Pas sinds 2014 kent de Nederlandse economie weer
een (voorzichtige groei). Het regionale Arbeidsmarktbeleid was niet voorbereid op een dergelijke
crisis. Ook de invoering van de nieuwe Wet Werken naar Vermogen (2012), opgevolgd door de
Participatiewet (2015) zorgden voor een veranderde context waar door het regionale
Arbeidsmarktbeleid te weinig op geanticipeerd kon worden. Het ontbrak aan een lokale
doorvertaling, implementatie en uitvoering van het regionaal Arbeidsmarktbeleid.
Daarom zetten we in op nieuw Arbeidsmarktbeleid. We kijken daarbij niet alleen naar het aanbod
aan arbeid, waar de Participatiewet de focus op legt, maar ook naar de vraag naar arbeid. Het
Arbeidsmarktbeleid is er op gericht zijn om meer mensen te activeren en zo de participatie te
vergroten. Om activatie en participatie te stimuleren is het nodig om een goede infrastructuur te
creëren waarin de kansen om te participeren vergroot worden. Dat betekent dat Harderwijk een
zeer aantrekkelijke vestigingsplaats voor bedrijven wil zijn en blijven, en dat de samenwerking
tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeterd moet worden. Zo proberen we enerzijds er voor te
8
zorgen dat niemand meer op de reservebank zit en anderzijds dat bedrijven kunnen groeien en
bloeien en zodoende meer werkgelegenheid creëren om zoveel mogelijk mensen aan een baan te
helpen. Om dit te realiseren is het van belang dat wij ook onze visie op de economie van Harderwijk
verbinden met ontwikkelingen in het sociale domein: de zorg-, welzijn- en onderwijssector.
9
4. Beleidsuitgangspunten, ambitie en doelstellingen
4.1. Waarom participatie in de vorm van arbeid zo belangrijk is Veel van het nieuwe beleid2 is erop gericht om de arbeidsparticipatie te verhogen en vergroten. Ook
dit Arbeidsmarktbeleid beoogt om zoveel mogelijk personen naar arbeid te begeleiden. En hoewel
we primair inzetten op betaalde arbeid, telt onbetaalde arbeid ook volwaardig mee. Maar waarom
is participatie in de vorm van (onbetaalde) arbeid zo belangrijk? Er zijn drie fundamentele
uitgangspunten:
1. Arbeid helpt om financieel minder afhankelijkheid te worden
Een van de meeste basale redenen om te werken (arbeid in de vorm van werk) is om geld te
verdienen. Iedereen moet immers in zijn of haar levensonderhoud voorzien: onderdak, voedsel,
water, energie, kleding, vervoer, persoonlijke verzorging, medische hulp, et cetera. Geld maakt het
echter ook mogelijk om keuzes te maken en in zekere zin minder afhankelijk te worden van anderen
(mensen, organisaties, instituties). Het geld kan immers worden gebruikt om te kiezen welke
producten of diensten iemand wil kopen of afnemen. Denk daarbij aan allerlei (luxe) goederen maar
ook vakanties, recreatie of cursussen en opleidingen. Door met onze arbeid geld te verdienen
stellen we onszelf in staat om vrijer en onafhankelijker te leven.
2. Arbeid helpt om de kwaliteit van onze omgeving te verbeteren
Het verrichten van arbeid heeft ook nut voor de directe omgeving of voor de maatschappij in haar
geheel. Zo wordt dankzij werk onze ruimte ingericht (weg- en waterbouw, bouw van woningen,
kantoren en bedrijfsruimten, et cetera), maar ook producten vervaardigd en diensten verleend waar
behoefte aan is (het maken en verkopen van voedsel, het geven van onderwijs, het ophalen en
verwerken van afval). Praktisch alle typen arbeid helpen om de kwaliteit van onze omgeving en
samenleving te verbeteren. De idee hierbij is: hoe meer mensen deelnemen aan het arbeidsproces
des te meer wordt collectief geïnvesteerd in een verbetering van de kwaliteit van onze omgeving.
Verder geldt dat het inkomen dat met de inzet van arbeid verworven wordt, ook weer wordt
uitgeven. Dit zorgt voor een economische impuls in de gemeente (en de regio). Immers, een hoger
besteedbaar inkomen verschaft mensen meer vrijheid om het geld te besteden aan extra diensten
en producten. Deze producten en diensten zullen voor een belangrijk deel lokaal ingekocht worden.
Bedrijven kunnen dus meer afzetten en zullen groeien waardoor er meer arbeidsplaatsen gecreëerd
worden. Op deze manier ontstaat een positieve sociaal-economische spiraal die helpt om ons
vestigingsklimaat te verbeteren en te vergroten.
3. Arbeid helpt om de kwaliteit van ons welzijn te verbeteren
Arbeid wordt echter niet alleen gezien als middel om in het levensonderhoud te voorzien. Het
verrichten van arbeid bestaat namelijk uit (interactieve) handelingen die we niet alleen voor ons
zelf doen, maar ook voor anderen. Arbeid zorgt voor voldoening en trots: op het product dat we
maken of de dienst die we leveren. Aan arbeid ontlenen we ook een deel van onze identiteit. Het
zorgt voor persoonlijke ontwikkeling en groei en is een middel om jezelf te ontplooien, om bij te
2 Zowel landelijke beleid en wet- en regelvering (e.g. Participatiewet, Wet banenafspraak) als lokaal beleid en
wet- en regelgeving (e.g. Niemand op de Reservebank).
10
dragen, te ontdekken en te leren. Uiteindelijk verschaft arbeid ons een plek in de maatschappij.
Arbeid kan er voor zorgen dat iemand meedoet en meetelt. Het tegenovergestelde is echter ook
waar. Werkloosheid vergroot de kans op maatschappelijke uitsluiting en op een lage kwaliteit van
ons welzijn doordat we ons niet meer gewaardeerd voelen en niet meer meetellen, naast het feit
dat het een financiële nekslag kan betekenen waardoor er ook geen brood meer op de plank komt.
Er blijkt dat werkloosheid kan zorgen voor maatschappelijke uitval of uitsluiting. Dat vergroot weer
de kansen op criminaliteit, verslaging, zelfverwaarlozing, et cetera. De gevolgen zijn hogere
maatschappelijke kosten onder andere in de vorm van activerings- en participatiekosten, hogere
veiligheidskosten, onderhoudskosten en zorgkosten.
4.2. Ambitie: niemand op de reservebank en participatie naar vermogen We willen dus de arbeidsparticipatie verhogen en vergroten. We kunnen dit op twee manieren
bewerkstelligen. Het gaat enerzijds om het versterken en anderzijds het herstellen van de
Arbeidsmarkt. Met herstellen bedoelen we dat we de potentiële mismatch op de arbeidsmarkt
tussen de vraag naar en het aanbod aan arbeid zo klein mogelijk willen maken en houden.
Daarnaast bedoelen we met herstel van de arbeidsmarkt ook het helpen oplossen en waar mogelijk
voorkomen van werkloosheid. Met het versterken bedoelen we dat we simpelweg meer
bedrijfsvestigingen willen aantrekken, starters willen faciliteren en doorstarters willen stimuleren te
groeien. We willen dat er meer en duurzame banen gecreëerd worden, ook voor mensen met een
afstand tot de arbeidsmarkt.
Onze gemeentelijke ambitie is om, in de geest van de Participatiewet, een samenleving te
creëren waar niemand meer op de reservebank zit en iedereen naar vermogen participeert door
een goed functionerend vestigingsklimaat realiseren, waar bedrijven kunnen groeien en
bloeien en de (lokale) economie stimuleren.
We benadrukken dat iedereen de kans moet krijgen om naar vermogen te kunnen participeren. Dat betekent dat we inzetten op een individuele en vraaggerichte benadering, waarbij maatwerk centraal staat. Dit sluit ook aan bij onze visie “niemand op de reservebank” waarin we stellen dat onze dienstverlening gericht is op maatwerk, het helpen oplossen van knelpunten en het activeren van individuen. Door te kijken naar de kracht, talenten, kennis en vaardigheden van het individu kan een betere ‘match’ gemaakt en gevonden worden tussen de vraag naar en het aanbod aan arbeid. Wetende waar iemands mogelijkheden (en indirect dus ook beperkingen) liggen, maakt maatwerk mogelijk om deze of gene richting arbeid te activeren. Het inzetten van een breed scala aan instrumenten (denk bijvoorbeeld aan diverse opleidings- en scholingsmogelijkheden) vergroot de kansen op de arbeidsmarkt, maar is per definitie op maat gesneden
voor elk individu.
4.3. Doelstellingen Hieronder een vertaling van onze ambitie in een drie heldere, meetbare en realistische
doelstellingen:
1) We willen tegen 2020 het werkloosheidspercentage terugdringen naar het niveau van voor
2008;
2) We gaan voor een verhoging van de arbeidsparticipatie van de inwoners van Harderwijk naar
gemiddeld 75% tegen 2020 (een verhoging van 2% over 5 jaar);
11
3) We zetten daarbij ook in op een verhoging van de arbeidsparticipatie van kwetsbare groepen;
we gaan onze lokale bijdrage leveren aan de regionale verplichting voor het creëren van extra
banen, zoals samen met ondernemers overeengekomen in de banenafspraak (425 extra banen);
Om deze doelstellingen te helpen realiseren streven we naar:
een groei in arbeidsplaatsen van 5%, in combinatie met een groei in aantal vestigingen van
minimaal 15% tot en met 2020 ten opzichte van het 2015
een verbeterd opleidingsniveau van de werknemers in Harderwijk, waarbij de opleiding van
mensen beter aansluit op de vraag vanuit het bedrijfsleven en de mismatch tussen vraag en
aanbod verminderd wordt.
We merken op dat de arbeidsmarkt bovenal een niet-tastbare markt is waar de lokale overheid
beperkt invloed op kan uitoefenen. Het is de ‘markt’ die zorgt voor een vraag aan arbeid en deze
‘markt’ wordt deels door macro-economische ontwikkeling gestuurd. In het geval van sterke
negatieve marktontwikkelingen zullen beleidsambities en doelstellingen mogelijk niet gehaald
kunnen worden. Daar komt bij dat de bedrijven en ondernemers in zeer belangrijke mate zorgen
voor een groei aan arbeidsplaatsen. Als overheid kunnen wel middels het arbeidsmarktbeleid
nieuwe kaders stellen, partijen met elkaar verbinden en stimuleringsmaatregelen treffen die een
mismatch op de arbeidsmarkt kan helpen voorkomen en opheffen. De arbeidsmarkt blijkt namelijk
zelf niet goed in staat om de verhouding tussen vraag en aanbod, zowel kwantitatief als kwalitatief,
goed te organiseren.
Om deze ambitie te kunnen verwezenlijken gaan we in het volgende hoofdstuk in op de algemene
en specifieke arbeidsmarktvraagstukken die in Harderwijk leven. Deze vraagstukken geven ons
namelijk inzicht in aan welke knoppen we kunnen draaien om onze ambitie en doelstellingen te
verwezenlijken. In hoofdstuk 6 werken we daarna onze actielijnen uit. De actielijnen betreffen alle
acties, projecten en initiatieven die we gaan opzetten, stimuleren en faciliteren.
12
5. Arbeidsmarktvraagstukken
5.1. Een inventarisatie van de mismatch op de arbeidsmarkt Om erachter te komen in hoeverre we als gemeente nieuwe handvatten kunnen geven en
maatregelen kunnen nemen om de algemene arbeidsmarktvraagstukken te helpen oplossen,
hebben we een uitgebreid onderzoek gedaan naar de huidige stand van zaken van de economie
van Harderwijk. Willen we de kwantitatieve en kwalitatieve mismatch op de arbeidsmarkt
verminderen en meer mensen (volwaardig) laten deelnemen aan het arbeidsproces, dan moeten we
eerst inzicht hebben in hoe de mismatch op Harderwijks niveau eruit ziet en welke mensen op dit
moment niet volwaardig deel kunnen nemen. Hieronder leest u over de sociaal-economische
ontwikkelingen en trends in Harderwijk. We geven een overzichtelijke samenvatting van de huidige
stand van zaken van het Harderwijkse vestigingsklimaat en zoomen in de mismatch op de
arbeidsmarkt.
5.2. Een mismatch tussen de kwantiteit in de vraag naar arbeid en het
aanbod ervan Er zijn minder vacatures dan dat er werkzoekenden zijn. Dit heeft betrekking op het algemene
economische (vestigings)klimaat. Om een onevenwichtige situatie te helpen verbeteren is het voor
de gemeente daarom belangrijk in te zetten op een positief vestigingsklimaat waar voldoende
ruimte is voor bedrijven om te groeien en te bloeien. Immers, hoe meer bedrijven er zijn, des te
groter de vraag naar arbeid.
We moeten inzicht krijgen in wat onze topsectoren zijn – onder topsectoren verstaan we de
sectoren die het sterkst groeien in arbeidsplaatsen en vestigingen - maar ook in welke sectoren
onderhevig zijn aan grote (technologische) veranderingen en juist krimpen. Het is belangrijk te
achterhalen wat voor type bedrijven het zijn: groot of klein, flexibel en ‘footloose’ of juist sterk
gebonden aan plaats en plek. Dit inzicht kan ons helpen om ons vestigingsklimaat te verbeteren of
aan te passen om de groei te stimuleren en faciliteren en de krimp tegen te gaan.
Groei in Harderwijk, krimp in de regio! Harderwijk, met 46.000 in 2015, is relatief twee keer zo groot en groeit in de toekomst ook twee
keer zo hard als alle andere gemeenten in de regio. Indien de stagnatie in groei of zelfs krimp van
het aantal inwoners in buurgemeenten toeneemt, zullen de (inwoners van) buurgemeenten zich
voor steeds meer voorzieningen gaan richten op Harderwijk (naast ook de grote steden Amersfoort/
Zwolle). Dat betekent dat de centrale draagkracht voor bedrijven, voorzieningen, cultuur, recreatie,
et cetera sterker wordt in Harderwijk, maar mogelijk stagneert of afneemt in de buurgemeenten.
We zien dit nu al terug in het feit dat het aantal arbeidsplaatsen en vestigingen in Harderwijk
bovengemiddeld hard groeien ten opzichte van de regio of de provincie.
De belangrijkste groeisectoren wat betreft nieuwe bedrijvigheid, zijn de detail- en autohandel,
gezondheidszorg, overige dienstverlening, onderwijs en vervoer. De groothandelssector kent een
aparte ontwikkeling. We zien een groeiend aantal grotere bedrijven, maar tegelijkertijd juist een
afname van het aantal kleine bedrijven. De sector industrie, evenals de financiële sector en de
sector landbouw is krimpende.
13
Een belangrijke groei blijkt vooral te zitten in de ontwikkeling van bedrijven met maximaal 1
werkzame persoon (zzp’ers). In bijna alle sectoren, uitgezonderd de horecasector, de landbouw en
financiële sector, neemt het aantal zzp’ers toe met minimaal een verdubbeling.
Bekijken we de ontwikkeling van de werkgelegenheid (of het aantal arbeidsplaatsen) dan valt
allereerst op dat het midden- en kleinbedrijf overall relatief veel arbeidsplaatsen verliest, terwijl juist
de grotere bedrijven sterk groeien in aantal arbeidsplaatsen. Grote uitzondering is het midden- en
klein bedrijf in de culturele sector, sport en recreatie en toerisme, waar veel groei is waar te nemen.
Uiteindelijk hebben vooral de grote bedrijven, ondanks dat ze in aantallen niet of nauwelijks zijn
gegroeid, wel voor de grootste werkgelegenheidsgroei gezorgd. Dit geldt het sterkst in de
gezondheidszorg en het onderwijs. Maar ook een klein aantal grote bouwbedrijven heeft, tegen de
macro-economische trends in, juist veel banen gecreëerd. Wat als laatste opvalt is dat de grote
bedrijven in de zakelijke dienstverlening juist een enorm verlies aan arbeidsplaatsen hebben
moeten incasseren, mede als gevolg van de economische crisis van de afgelopen jaren.
Effecten van de crisis: een toenemende werkloosheid Wanneer we inzoomen op het arbeidsaanbod, en dan specifiek op de groep mensen die geen werk
heeft, dan blijkt het aantal sterk te zijn gestegen. Harderwijk staat hier overigens niet alleen in. In
heel de Noord-Veluwe, maar ook in andere gemeenten in de Provincie Gelderland, heeft zich de
laatste jaren dezelfde ontwikkeling voorgedaan. Deze ontwikkeling is grotendeels te wijten aan de
economische crisis. Het aantal mensen zonder werk (en met een uitkering) is sinds 2007 met ruim
30% toegenomen. Toch zien we een klein lichtpuntje. Sinds 2014 is er weer sprake van een positieve
ontwikkeling: het aantal uitkeringen en mensen zonder werk daalt. Overigens blijkt dat de groei van
het aantal mensen zonder baan vooral het gevolg is van de zeer sterke groei (bijna 250% tussen
2007 en 2014) van het aantal WW-ers en gerelateerd is aan de crisis en de transities in de zorg. Daar
staat tegenover dat tussen januari 2014 en mei 2o15 het aantal WW-uitkeringen ook weer zeer
sterk daalt. Relatief gezien is deze daling het hardst in Harderwijk ten opzichte van de regio’s
Noord-Veluwe en Stedendriehoek.
5.3. Een mismatch in de kwaliteit van het aanbod aan arbeid en de vraag
naar arbeid Er zijn meer mensen op zoek naar werk dan dat er vacatures zijn, Daarnaast blijkt dat hun kennis,
vaardigheden en capaciteiten niet altijd goed passen bij de vacatures die bedrijven aanbieden. Dit
heeft betrekking op de kwaliteit van het opleidingsniveau van werknemers. We gaan nog beter
mensen stimuleren, in samenwerking met de onderwijssector, om slimme (beroeps)keuzes te
maken waar het gaat om opleidingen. Ook kunnen we mensen stimuleren om te investeren in
zichzelf door goed onderwijs te volgen en af te maken. Dit verkleint de kans dat er een grote
kwalitatieve mismatch ontstaat.
Dat betekent dat het belangrijk is inzichtelijk te maken waar de kwalitatieve mismatch is. We
moeten inventariseren wat voor mensen geen werk kunnen vinden en waarom niet, of welke
mensen een verhoogde kans hebben op werkloosheid. Daarnaast is het ook belangrijk te weten
waar bij bedrijven dan wel behoefte aan is om de bemiddeling richting werk mogelijk te maken.
14
Confrontatie van de vraag en aanbod: de mismatch op de Harderwijkse arbeidsmarkt Hierboven werd al benoemt dat, hoewel we een groei in arbeidsplaatsen en vestigingen hebben
kunnen waarnemen het afgelopen decennia, de werkloosheid, mede door de crisis, ook is gestegen.
Er blijkt daarbij dat er een verschil zit in diverse doelgroepen. Vooral jonge mensen met een hoger
opleidingsniveau komen gemakkelijker weer aan het werk, terwijl er ook doelgroepen zijn die het
zeer lastig hebben op de arbeidsmarkt en waarvoor het toekomstperspectief ongunstig is. Met
name mensen vanaf middelbare leeftijd (maar ouder dan 45) met een laag opleidingsniveau in
elementaire beroepsgroepen hebben een grotere kans om werkloos te worden. Deze groep heeft
het ook moeilijker om opnieuw deel te nemen aan het arbeidsproces en blijft dus vaker langduriger
werkloos.
Uit de confrontatie van de vraag naar en het aanbod van arbeid (de discrepantieanalyse) blijkt dat in
Harderwijk (en ook de bredere regio) voor mensen zonder of met een laag opleidingsniveau er een
tekort aan banen is, ongeacht in welke beroepsgroep zij zitten. De enige uitzondering is de
(para)medische beroepsgroep waar juist een tekort aan arbeid is. Mensen met een middelbaar
opleidingsniveau hebben in de nabije toekomst een iets gunstiger uitgangspositie op de
arbeidsmarkt. De vooruitzichten zijn vooral positief voor mensen die opgeleid zijn voor banen in de
transport- en (para)medische sector. Praktisch alle andere sectoren hebben op dit moment nog een
overaanbod aan arbeid dat zich tegen 2017 neutraliseert: aanbod aan en vraag naar arbeid komen
meer in evenwicht. Mensen met een hoog of wetenschappelijk opleidingsniveau beschikken over de
meest gunstige uitgangspositie op de arbeidsmarkt. Alle beroepsgroepen, managementfuncties
uitgezonderd, laten een toekomstig tekort aan arbeid zien. Diverse macro-economische trends
versterken deze ontwikkelingen.
Effecten van macro-economische trends: een veranderde vraag naar vaardigheden en kennis Daar komt bij dat er een groot aantal technologische en sociaal-maatschappelijk ontwikkelingen
spelen die van invloed (kunnen) zijn op de toekomstige ontwikkeling van de Harderwijkse
economie. Er spelen op hoofdlijn vier macro-trends die veel invloed uitoefenen en zorgen voor een
groeiende behoefte aan meer
(technisch) geschoold personeel
op MBO-4, HBO en WO-niveau. In
hoofdstuk 9 (verdieping C) lichten
de onderstaande trends uitvoerig
toe:
1. Toenemende schaarste aan
grondstoffen: aandacht voor
verduurzaming en recycling
2. Vergrijzing van de bevolking
3. Boost van
informatietechnologie,
robotisering en automatisering
4. Groei in logistieke stromen en
aanverwanten activiteiten door
veranderende wereldhandel
richting Azië en Zuid Amerika
15
5.4. Een mismatch in de verwachtingen en mogelijkheden waarop mensen
in staat zijn om (volwaardig) deel te nemen aan het arbeidsproces Als laatste constateren we dat sommige mensen een zekere afstand (klein en groot) tot de
arbeidsmarkt hebben en daardoor niet altijd op een reguliere manier deel kunnen nemen aan het
arbeidsproces. We ontwikkelen als overheid instrumenten die het voor werkgevers aantrekkelijker
en gemakkelijker maken om voor deze mensen een arbeidsplek te organiseren. Denk bijvoorbeeld
aan een no-risk-polis, onderwijsvoucher of jobcoachingstrajecten. Samen met een groot aantal
partners, waaronder het Regionaal Werkbedrijf Stedendriehoek en Noord-Veluwe, de Sociale
Dienst Veluwerand en het UWV, werken we aan het realiseren en beschikbaar komen van deze
instrumenten. Dit vergroot de kans dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt toch tot deze
markt kunnen toestromen. Het betreft namelijk vaak geen onwil bij beide partijen (werknemers en
werkgevers) maar eerder onbekendheid met mogelijkheden en kansen.
Dat betekent dat het helder en duidelijk moet zijn voor bedrijven wat mensen met een afstand tot
de arbeidsmarkt wel kunnen en hoe we als overheid de bedrijven kunnen helpen en ondersteunen
om deze mensen een kans te bieden of in dienst te nemen.
16
6. Actielijn versterken & herstellen economie
In dit hoofdstuk werken we uit hoe we onze ambitie en doelstellingen gaan halen. We formuleren
per actielijn (versterken en herstellen) uit naar welke toekomstige programma’s en projecten onze
aandacht uitgaat. Er geldt dat de invulling van de actielijnen in de toekomst mogelijk uitgebreid of
aangepast kunnen worden, bijvoorbeeld op basis van nieuwe inzichten uit pilotprojecten en/ of
programma’s of op basis van nieuwe (macro) sociaal-economische ontwikkelingen. We willen de
invulling van de actielijnen een zekere mate van flexibiliteit en dynamiek geven zodat we op de
beste manier kunnen inspelen op de veranderingen in de arbeidsmarkt.
Hieronder volgt een korte samenvatting (in tabelvorm) waarin we tevens een indicatie geven van de
kosten en planning. In de huidige meerjarenbegroting (2015-2018) is een stelpost opgenomen ter
ondersteuning van de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid. Voor 2016 en 2017 is per jaar een
reservering gemaakt van €60.000,- (in totaal dus €120.000,- voor twee jaar). Wanneer we kijken
naar de indicatieve financiële opgave voor de uitvoering van het arbeidsmarktbeleid dan komen we
op een potentiële kostenpost €120.000,-.
Dit is exclusief de potentiële uitbreiding van capaciteit voor 3 specifieke projecten (hoogwaardig en
professioneel bedrijfsaccountmanagement, wijkeconomie en het stimuleren van (sociaal)
ondernemerschap en een sterke lokale werkgeversdienstverlening). We constateren nu dat de
huidige capaciteit ontoereikend is om extra activiteiten en diensten te leveren vanuit de
wijkaanpak, het bedrijfsaccountmanagement en de werkgeversdienstverlening. Een mogelijke
intensivering/ uitbreiding van capaciteit volgt op basis van een nader op te stellen projectplan of
plan van aanpak.
Naast de twee actielijnen die in dit hoofdstuk zijn uitgewerkt, werken we in de uitvoering ook actief
samen met de Sociale Dienst Veluwerand aan het opzetten van vernieuwende programma’s en
pilotprojecten om specifieke doelgroepen, waar de problematiek of kansen vergelijkbaar zijn, goed
te kunnen bedienen. Uit de sociaal-economische analyse en gesprekken met diverse stake- en
shareholders (opleidingsinstellingen, SDV, UWV, et cetera) bleek bijvoorbeeld dat met name
ouderen (45+ en 50+) met een relatief laag opleidingsniveau, (kwetsbare) jongeren en
statushouders in toenemende mate het lastig hebben/ krijgen om een (nieuwe) baan te vinden.
17
ACTIELIJN 1: VERSTERKEN ECONOMIE
Versterken topsectoren en faciliteren (door)groei van nieuwe vestigingen
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Verkennen locatie en vestigingswensen kleine en nieuwe bedrijven;
Input halen voor toekomstbestendige bedrijventerreinen- en kantorenlocaties;
Input halen voor activiteiten van bedrijfsaccountmanagement en M&A-plan;
n.v.t. bestaande capaciteit, inzet en middelen
eind 2016 uitvoering 2017
Hoogwaardig en professioneel bedrijfsaccountmanagement
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Opstellen PvA professioneel bedrijfsaccountmanagement;
Uitbreiden en intensiveren takenpakket bedrijfsaccountmanagement
nog nader vast te stellen; potentiële uitbreiding bestaande capaciteit ±0,5 fte
PvA medio 2016 uitvoering 2017 (doorlopend)
Integraliteit tussen de werkgeverscontacten
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Organiseren samenhang en afstemmen activiteiten dienstverlening;
n.v.t. bestaande capaciteit, inzet en middelen
uitvoering direct (doorlopend)
Blijvende inzet op pro-actieve marketing en acquisitie
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Update en aanpassingen M&A-plan;
Realiseren afstemming M&A met andere (overheids)organisaties en bedrijfsleven
n.v.t. bestaande capaciteit, inzet en middelen
PvA direct uitvoering 2017 (doorlopend)
Stimuleren innovatie en nieuwe bedrijvigheid
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Opstellen innovatieplan;
Verkennen regionale samenwerkingsverbanden en –mogelijkheden
extra budget voor inzet innovatiemakelaar ± €10.000 – 15.000
innovatieplan eind 2016 uitvoering medio 2017
Wijkeconomie en het stimuleren van (sociaal) ondernemerschap
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Opstellen PvA wijkeconomie;
Inzet Enterprise Facilitator (versterking wijkteams)
nog nader vast te stellen; potentiële uitbreiding bestaande capaciteit ±0,5 fte
PvA medio 2016; uitvoering medio 2017 (doorlopend)
18
ACTIELIJN 2: HERSTELLEN ECONOMIE
Inzicht in werkloosheidsbestand: kennis, vaardigheden en capaciteiten
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Verdiepende analyse van het werkloosheidsbestand;
Implementatie en regionale afstemming (online) matchingsysteem
n.v.t. bestaande capaciteit, inzet en middelen
analyse direct implementatie 2016/2017
Focus op scholing en opleiding
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Verkenning scholings- en opleidingstrajecten SDV;
Ontwikkeling pilotproject
n.v.t. bestaande capaciteit, inzet en middelen
verkenning eind 2016 pilot 2017/2018
Een sterke lokale werkgeversdienstverlening
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Goede monitoring en evaluatie werkgevers-dienstverlening;
Intensiveren werkgeversdienstverlening
nog nader vast te stellen; potentiële uitbreiding bestaande capaciteit ±1 fte
monitoring & evaluatie direct extra capaciteit 2017
Vergroten arbeidsparticipatie vrouwen
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Organiseren van de ‘Tafel van één’ i.s.m. Women Inc
± €50.000 eind 2016/ begin 2017
Implementatie van het Scoortprogramma
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Uitwerken & implementeren Scoortplatform, samen met SDV, Veluwe Portaal, UWV en regiogemeenten;
budget (per gemeente ) ± €10.000
implementatie 2016
Informeren over en inzetten van (regionale) instrumenten
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Vanuit gemeente en Noord Veluwse Werkkamer, i.s.m. Regionaal Werkbedrijf en UWV, afstemmen en in kaart brengen van instrumenten;
n.v.t. bestaande capaciteit, inzet en middelen
direct
Koppeling met bestaanszekerheidbeleid
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Onderzoek ‘werken moet lonen’: doorrekeningen effecten uitstroom naar werk.
0nderzoekskosten ± €5.000
direct
Vacaturecafé Harderwijk
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Organiseren laagdrempelige vacature cafés i.s.m. sociaal-maatschappelijke partners
opzetkosten ± €7.500 medio 2016 (aantal x per jaar)
Onderzoek Sociale Businesscases
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Onderzoek sociale businesscases 0nderzoekskosten ± €7.500
Eind 2016/ begin 2017
Stimuleringsbudget Sociaal & Bijzonder Ondernemerschap
Wat gaan we doen? Wat kost het? Wanneer?
Inventarisatie kansen en mogelijkheden stimuleringsbudget;
Opzet en implementatie stimuleringsbudget;
Eerste tranche ± €25.000
Inventarisatie 2016 Uitvoering 2017
19
6.1. Versterken: meer vestigingen en arbeidsplaatsen
Versterken topsectoren en faciliteren (door)groei van nieuwe vestigingen De sociaal-economische analyse laat zien dat er vooral veel groei zit in de sectoren
gezondheidszorg, zakelijke en overige dienstverlening, bouwnijverheid en de detail- en autohandel.
Groei in vestigingen betreft vooral de groei in kleinschalige bedrijven en zzp’ers, terwijl groei in
aantal arbeidsplaatsen vaker bij middelgrote of grote bedrijven zit. De opkomst van zzp’ers, blijft
doorzetten, al dan niet versterkt door crisis. Het lijkt daarom een logische stap om deze groei te
omarmen.
Gemiddeld werkt tussen de 70 en 80% van de zzp’ers vanuit huis. Dit aandeel is de laatste jaren
echter afgenomen, maar opvallend genoeg is het aandeel dat vanuit een extern kantoor of
bedrijfsruimte werkt gelijk gebleven. Steeds meer zzp’ers blijkt juist vanuit wisselende locaties te
werken: ‘co-working spaces’. Het betreft een nieuw type werkruimte voor zelfstandige
ondernemers (zie box 1)
BOX 1: Co-Working Spaces in het nieuws
Wat is een Co-working space? Een van de kenmerken van een Coworking-locatie is het aantrekkelijk maken van een werkomgeving door middel van randanimatie en/of bijeenkomsten. Coworking is dus meer dan alleen een fysieke ruimte, het is een community. Deze faciliteert sociale en informele bijeenkomsten van een groep geïnteresseerde mensen. Het uitgangspunt is dat iedereen zich openstelt voor contact met de medegebruikers om tips en kennis uit te wisselen. Deze manier van werken dient overigens niet verward te worden met het flexibel werken in coffeecorners of andere plekken met wifi, waar zakelijke gebruikers toevallig contact met elkaar kunnen hebben.
Startup co-working space TSO Munt Square geopend
4 september 2015; Banken.nl
ABN AMRO en The Startup Orgy (TSO) hebben op woensdag 2 september de co-working space “TSO Munt Square” in het hart van Amsterdam officieel geopend. In de space komen kennis, een omvangrijk netwerk en events gericht op groei en innovatie samen. De space biedt ruimte aan zo’n 15 startups en een grotere groep (50+) professionals. Gerrit Zalm (Voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO), Jan-Kees de Jager (CFO van KPN), Kajsa Ollongren (wethouder en locoburgemeester van Amsterdam) en Neelie Kroes (Special Envoy bij StartupDelta) waren aanwezig bij de opening van "TSO Munt Square". “Wij zijn erg blij met deze eerste stap in de samenwerking met startups. Startups zijn in staat om in korte tijd nieuwe producten, technieken en diensten te ontwikkelen en maken Nederland op die manier innovatiever. Wij stellen daarom graag onze kennis, professionals en kantoorruimte aan hen ter beschikking”, zegt Gerrit Zalm, voorzitter van de Raad van Bestuur van ABN AMRO.
WeWork opent tweede co-working space in Amsterdam
3 nov 2015; B2B
WeWork opent vandaag aan de Amsterdamse Weesperstraat de tweede vestiging van de co-working space. Met 1.000 beschikbare werkplekken is de locatie bijna drie keer zo groot als de eerste vestiging op de Weteringschans. De organisatie brengt ondernemers uit alle richtingen samen binnen één groot internationaal netwerk om kennisuitwisseling en groei te stimuleren. Inmiddels telt WeWork ruim 35.000 leden verdeeld over 56 locaties in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Israël en Nederland. ‘WeWork sluit aan op een nieuwe manier van werken die tekenend is voor het post-recessie tijdperk, waarin werk en privé in elkaar overvloeien’, vertelt Eugen Miropolski, regional director Europe. De co-working space WeWork faciliteert in alles wat ondernemers nodig hebben om hun droom te verwezenlijken: een fysieke werkplek, alle services en diensten die men als zelfstandige nodig heeft, en een groot internationaal netwerk van mede-ondernemers. Er zijn flexibele werkplekken, vaste werkplekken of hele kantoorruimtes te huren voor een vast bedrag per maand.
20
Ook gesprekken met ondernemers3 maken inzichtelijk dat er een verandering is waar te nemen in
de behoefte aan kantoor- en bedrijfsruimten. De realisatie van California Creatieve Industrie is een
voorbeeld dat goed inspeelt op deze veranderende ruimtewens en –behoefte. Ook de
doorontwikkeling van het voormalig belastingkantoor tot hotspot voor kleine kantoorachtige
bedrijvigheid is een voorbeeld. We gaan met marktpartijen verkennen hoe de doorontwikkeling
van de startersmarkt en het zelfstandig ondernemerschap van invloed is op de toekomstige
behoefteontwikkeling aan bestaand een nieuwe bedrijfs- en kantoorruimte. We zetten in op een
nieuwe faciliterende vastgoedstrategie waarbij de focus ligt op het creëren van een mix aan
kantoorachtige bedrijfsruimten voor dienstverlenende partijen (zakelijke, recreatieve en overige
dienstverlening) en meer flexibele kleinschalige bedrijfs- en opslagruimte voor de ambachtelijke en
traditionele partijen (handel, reparatie, bouw, installatietechniek).
Hoogwaardig en professioneel bedrijfsaccountmanagement Naast de zeer sterke groei in het zelfstandig ondernemerschap zien we ook dat een relatief klein
aantal grote bedrijven van belang blijft voor het behoud en de groei van werkgelegenheid. Deze
bedrijven willen we nu en in de toekomst graag in Harderwijk behouden. Door middel van een
hoogwaardige dienstverlening aan deze partijen zijn we in staat om knelpunten problemen, kansen
en mogelijkheden vroegtijdig op te sporen, opdat we negatieve ontwikkelingen kunnen helpen
voorkomen en positieve ontwikkelingen kunnen helpen verzilveren.
Het uitvoeren van hoogwaardig en professioneel bedrijfsaccountmanagement is daarbij cruciaal. De
bedrijfscontactfunctionaris is hét aanspreekpunt voor de ondernemers in Harderwijk. Daarmee
voorkomen we dat ondernemers met vragen naar allerlei loketten worden doorgestuurd. De
bedrijfscontactfunctionaris zet vragen waar niet direct antwoord op gegeven kan worden uit binnen
de organisatie en bij andere afdelingen. De bedrijfscontactfunctionaris staat met andere woorden
met het ene been in het gemeentehuis en met het andere been tussen de ondernemers. Een
bedrijfscontactfunctionaris anticipeert echter niet alleen op vragen vanuit ondernemers maar gaat
ook pro-actief bij ondernemers langs.
Door een betere focus en structuur aan te brengen in de bezoeken en contactmomenten met
bedrijven wordt het mogelijk gerichter informatie te achterhalen naar hoe we groeisectoren verder
kunnen helpen groeien (waarom groeien ze, wat trekt ze aan in Harderwijk, welke
randvoorwaarden en succesfactoren spelen een rol) en hoe we krimpsectoren kunnen ondersteunen
om verder krimp te voorkomen (waarom vertrekken bedrijven/ gaan ze failliet, welke pushfactoren
of faalfactoren spelen een rol). De huidige capaciteit en middelen zijn echter te beperkt om
enerzijds vraaggestuurd te kunnen blijven werken en anderzijds de dienstverlening te intensiveren
en uit te breiden. We starten daarom met een nieuw plan van aanpak
Integraliteit tussen de werkgeverscontacten Het is echter niet alleen de bedrijfscontactfunctionaris die bedrijven bezoekt en benadert. Er zijn
verschillende organisaties die contact hebben en zoeken met bedrijven. Vooral in de zoektocht naar
vacatures (ook voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt) zijn er verschillende instanties
die bij bedrijven op zoek zijn naar werkplekken, ervaringsplekken, leerwerkplekken en stages. Denk
3 Daarmee verwijzen we o.a. naar de sectorale Toekomsttafels Arbeidsmarkt Harderwijk, gehouden op 2, 4, 9
en 10 februari 2016.
21
bijvoorbeeld aan het UWV, de Sociale Dienst en de diverse (re)integratie- en uitzendbureaus. Elk
contactmoment is waardevol en levert informatie op. Maar door de verscheidenheid aan
organisaties die bij de werkgevers langsgaan ontstaat de kans dat de werkgever wordt ‘lastig
gevallen’. Vooral ook omdat de verschillende organisaties vaak dezelfde of vergelijkbare doelen
nastreven: een optimale dienstverlening naar de werkgever toe en het ophalen van mogelijke
vacatures of kansen op werk. Afstemming tussen het accountmanagement van de verschillende
organisaties kan deze overdaad voorkomen en tegelijkertijd kan door de informatie en kennis over
de werkgevers te delen sneller ingespeeld worden op hun (veranderende) behoeften en wensen.
Blijvende inzet op pro-actieve marketing en acquisitie In het verlengde van het (bedrijfs)accountmanagement ligt marketing en acquisitie. Naast het
faciliteren en ondersteunen van onze bestaande bedrijven, zetten we namelijk ook in op het
aantrekken van nieuwe bedrijven van buiten Harderwijk en de regio. Daarbij willen we ons vooral
richten op de gebieden waar zich de beste marktkansen voordoen (groeisectoren), bedrijvigheid die
qua aard en omvang bij de vestigingsmogelijkheden van Harderwijk past en waarop Harderwijk
echt het verschil kan maken.
Als we naar onze vestigingskwaliteiten voor onze bedrijventerreinen kijken liggen de
acquisitiekansen vooral bij de logistiek (transport, vervoer en groothandel), installatietechniek en
onderhoudsbranche en bouw. Deze bedrijvigheid is groeiende in Harderwijk en er zijn volop
vestigingsmogelijkheden op Lorentz en Lorentzhaven. Zo zijn de bedrijventerreinen goed
bereikbaar, multimodaal ontsloten (via weg en water), is er een uitstekend digitaal netwerk
aanwezig en zijn er volop kavels beschikbaar (in diverse vormen en groottes). Ook de
doorontwikkeling van Lelystad Airport, die voorzien is operationeel te zijn rond 2018, biedt kansen
voor het aantrekken van nieuwe, of doorontwikkeling van bestaande bedrijvigheid (zie box 2).
We zien daarnaast ook aanvullende kansen om onze marketing en acquisitie aan te scherpen om
nieuwe doelgroepen en kansrijke sectoren en bedrijven te benaderen. Zo zijn er meerdere
organisaties in Harderwijk, waaronder bijvoorbeeld Inclusief Groep, die actief nieuwe bedrijven, of
bedrijfsonderdelen naar Harderwijk proberen te halen. De Inclusief Groep probeert via gerichte
benadering van bedrijven, die specifieke bedrijfsactiviteiten ontplooien waar veel eenvoudig en
laaggeschoolde arbeid voor nodig is, nieuw werk naar de gemeente en/ of regio te halen om meer
werkgelegenheid te creëren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt: denk aan
verpakken, inpakken, versnijden, recycling, schoonmaak, (groen)onderhoud, et cetera. We willen
graag inventariseren aan welke knoppen we kunnen draaien in onze marketing en acquisitie om de
succesverhalen aan te vullen en te vergroten. Door de krachten en inzet te bundelen kunnen we
onze gezamenlijke acquisitie intensiveren, de reikwijdte vergroten en kansen op het binnenhalen
van nieuwe bedrijven verstevigen.
22
BOX 2: Doorontwikkeling van Lelystad Airport en kansen voor Harderwijk
Op de website http://www.lelystadairport.nl/toekomst “Om de economische functie van Schiphol te behouden en versterken, is afgesproken Lelystad Airport in de periode tot circa 2043 selectief te ontwikkelen. De ontwikkeling van Lelystad Airport voorziet in een gefaseerde bouw van de benodigde infrastructuur en faciliteiten. Het Ondernemingsplan dat door Schiphol Group en Lelystad Airport is opgesteld voorziet in een gefaseerde groei in twee tranches, met een eerste tranche naar 25.000 vliegtuigbewegingen en in de eindfase circa 45.000 vliegtuigbewegingen met passagiersvliegtuigen. Uitgaande van de voor Schiphol verwachte groei moet Lelystad Airport per 2018 operationeel zijn. Met de geplande uitbreiding zal Lelystad Airport ook meer ruimte kunnen bieden aan vliegtuigonderhoudsbedrijven en zakenvluchten. De afgelopen jaren hebben al enkele grote onderhoudsbedrijven zich op Lelystad Airport gevestigd.”
Om van de luchthaven een volwaardige passagiersluchthaven te maken dienen er diverse voorinvesteringen gedaan te worden in onder andere de aanleg van een start- en landingsbaan, inclusief rijbanen en platform, systemen voor luchtverkeersleiding, terminal, parkeerfaciliteiten en beperkte voorzieningen voor landzijdige bereikbaarheid. Dit creëert een hoop tijdelijke arbeidsplaatsen, vooral in de bouw, transport en installatietechniek. Voor bedrijven in Harderwijk is het belangrijk kennis te nemen van en aangesloten te zijn op deze ontwikkeling om zodoende mee te dingen naar nieuwe opdrachten. Verder zijn er ook verbindingen mogelijk met het Bouw & Infrapark en de diverse opleidingscentra op het gebied van bouw en infrastructuur om te helpen in de aanleg en doorontwikkeling van de luchthaven.
Wanneer de luchthaven operationeel is ontstaan er vele nieuwe banen in de cargo handling, reparatie, onderhoud, schoonmaak, et cetera van gebouwen, ruimten, systemen en voertuigen (en vliegtuigen) alsook dienstverlenende banen in de horeca, service- en klantbehandeling, financiën, et cetera. Een zeer groot deel van de bedrijven die direct betrokken zijn bij luchthavengebonden activiteiten zal een plek krijgen op of naast het vliegveld. Nabijheid is voor deze bedrijven cruciaal. Hoewel voor de bedrijventerrein- en kantoorontwikkeling in Harderwijk dit wellicht geen grote kansen biedt, zal het wel kansen bieden voor mensen woonachtig in de Noord-Veluwe en specifiek Harderwijk. We willen daarom ons accountmanagement van bijvoorbeeld de Werkgeversdienstverlening ook laten aansluiten op vacaturemogelijkheden, stageplekken en leer- en werkervaringsplaatsen op Lelystad Airport.
Daarnaast maakt al de bedrijvigheid op en rondom Lelystad Airport ook gebruik van toeleveranciers van diensten en producten. Dit biedt wel weer extra kansen voor de doorontwikkeling, groei en het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid in Harderwijk. Het is dus belangrijk dat we als Harderwijk niet alleen inzetten op het verknopen en verbinden van bestaande bedrijven en infrastructuur op de ontwikkeling van Harderwijk, maar ook dat ons woon-, leef- en ondernemersklimaat is voorbereid. Oftewel, we moeten ook inzetten op voldoende beschikbare ruimte voor nieuwe bedrijfsactiviteiten die mogelijk voortkomen uit de toelevering van diensten en producten aan bedrijvigheid die voortkomt uit de ontwikkeling van de Lelystad Airport
Stimuleren innovatie en nieuwe bedrijvigheid Als gemeente willen we dat er meer werkgelegenheid gecreëerd wordt en daarom stimuleren we
actief ondernemerschap. Succesvolle innovaties helpen hierbij. Als gemeente kunnen we een
faciliterende rol spelen bij het tot stand brengen van deze innovaties. We kunnen helpen om
innovatievraagstukken bij bedrijven op te halen, te verbinden en mogelijk verder uit te werken om
een echte innovatie te kunnen realiseren, samen met andere bedrijven, studenten, investeerders, et
cetera.
Bedrijven hebben soms proces- of projectmatige vraagstukken maar weten deze niet altijd
zelfstandig op te lossen. Vaak vormen deze vraagstukken geen bedreiging voor de continuïteit van
de bedrijfsvoering/ toekomst van het bedrijf. Daarom wordt er ook weinig of geen aandacht aan
besteed, terwijl het in potentie wel tot nieuwe innovaties kan leiden (in producten, diensten of
processen). Als gemeente willen we juist deze vraagstukken ophalen en proberen verder te brengen
en doen dit door.
Wij zien kansen voor een mogelijke samenwerking met De Diamant van Midden-Nederland in het
nieuw op te richten InnovatieCentrum. Graag willen we met hen verkennen of, en hoe we nieuwe
innovatievraagstukken kunnen ophalen, uitwerken en doorontwikkelen naar innovatieve
producten, processen en/of diensten met als doel groei van bedrijvigheid en meer werkgelegenheid.
Een mogelijkheid die uitgewerkt wordt is de prestatiegerichte inhuur of inzet van een
23
innovatiemakelaar: Een innovatiemakelaar gaat gericht binnen kansrijke groeisectoren nieuwe en
groeiende bedrijven langs om innovatievraagstukken op te halen. De innovatiemakelaar is
vervolgens verantwoordelijk voor het koppelen van bedrijven aan elkaar, aan investeerders en
bijvoorbeeld aan InnovatieClasses, om te verkennen of deze vraagstukken uitgediept kunnen
worden en mogelijk tot innovatieprojecten kunnen leiden (en dus tot nieuwe producten, diensten of
processen).
Wijkeconomie en het stimuleren van (sociaal) ondernemerschap Naast het stimuleren van innovatie willen we ook aangehaakt zijn en blijven bij de groeiende groep
zelfstandige ondernemers, startersbedrijven en doorstarters. We zien het aantal bedrijven dat niet
in kantoren, winkelcentra of op bedrijventerreinen gevestigd is verder toenemen. De wijkeconomie
is in opkomst. Met deze term bedoelen we "alle initiatieven die tot doel hebben om economische
functies in een specifieke wijk te realiseren dan wel te stimuleren." In het Handboek Wijkeconomie
(Ministerie van Economische Zaken, 2010) wordt opgemerkt dat “ondernemerschap en bedrijvigheid
wezenlijk bijdragen aan de kracht van een wijk. Naast het creëren van nieuwe werkgelegenheid en
economische groei, is ondernemerschap goed voor de integratie en arbeidsparticipatie en schept het
nieuwe perspectieven voor persoonlijke ontwikkeling. Verder dragen bedrijven bij aan de leefbaarheid
van een wijk door te investeren in hun pand en bedrijfsomgeving (schoon, heel en veilig) en door het
leveren van voorzieningen aan bewoners.” Als gemeente Harderwijk willen we daarom ook echt werk
gaan maken van nieuwe kansen in de wijk. We kunnen helpen bij het smeden van coalities, het
zorgen voor infrastructuren en bevorderen van samenhang. We willen daarbij in een klein aantal
wijken waar de economie niet centraal staat, maar waar op sociaal, ruimtelijk en maatschappelijk
gebied veel dynamiek starten met een pilottraject.
We hanteren daarbij een persoongerichte benadering. Binnen deze benadering gaat het om het
aanspreken van personen met als doel het creëren van nieuwe economische activiteiten. Het kan
dus gaan om het helpen van starters en startende ondernemingen. Maar ook om sociaal-
maatschappelijke initiatieven die tot doel hebben om mensen, bijvoorbeeld met een afstand tot de
arbeidsmarkt, werkervaring te laten op doen, of om de kans op arbeidsparticipatie te vergroten.
Daarbij is maatwerk het uitgangspunt. De specifieke kenmerken van de wijk, de historie, de al
aanwezige bedrijvigheid en voorzieningen en de identiteit vormen het startpunt. Door op sterke
kanten voort te bouwen kan een realistisch perspectief ontstaan. Centraal staan thema’s als
functiemenging, leegstand, nieuwe economie en (sociaal) ondernemerschap.
In Harderwijk werken we al langere tijd, en met succes, aan een ‘wijkaanpak’. Deze aanpak
(Wijkaanpak 2012 – 2015) kent vier pijlers: sociaal, economisch, fysiek en veiligheid. Aanvankelijk
ging de aandacht vooral uit naar beheer van de openbare ruimte en stadsvernieuwing, de fysieke
pijler, maar gaandeweg werden meer activiteiten ontplooid binnen de pijlers sociaal en veiligheid. In
de evaluatie van de wijkaanpak komt echter naar voren dat de economische pijler minder aandacht
heeft gekregen en niet goed uit de verf is gekomen. Deels doordat de vragen vanuit bewoners
gefocust waren op de andere pijlers en deels doordat er binnen de wijkaanpak beperkt capaciteit en
middelen aanwezig waren om de economische pijler goed uit te werken. Ook binnen het Sociaal
Domein werken we aan het opzetten en organiseren van een nieuwe wijkgerichte aanpak.
Hierbinnen richten we ons echter vooral op het opsporen en signaleren van sociaal-
maatschappelijke problemen en knelpunten.
24
We willen een nieuwe visie maken op hoe om te gaan met wijkeconomie. Deze visie moet wel goed
aansluiten bij de bestaande wijkaanpak. Door het inhuren van een sociaal-economische
transitiemanager, verbinder of enterprise facilitator willen we ons ook gaan richten op het opsporen
van economische vraagstukken en kansen binnen de wijk. Overigens sluit dit goed aan bij kansen/
knelpunten die uit het Onderzoek Sociale Businesscases (zie de volgende paragraaf) en de
mogelijkheden door inzet van het Stimuleringsbudget Sociaal & Bijzonder Ondernemerschap (zie de
volgende paragraaf)
6.2. Herstellen: oplossen van de mismatch op de arbeidsmarkt
Inzicht in het werkloosheidsbestand: kennis, vaardigheden en capaciteiten Het herstellen van de economie/ de arbeidsmarkt gaat enerzijds over het proberen terug te dringen
van de werkloosheid en anderzijds over de mismatch tussen vraag en aanbod aan arbeid proberen
te verhelpen. Deze twee zaken gaan voor een belangrijk deel hand in hand. Een deel van de
werkloosheid wordt immers veroorzaakt, of op zijn minst versterkt, vanwege de mismatch. Echter,
om goed zicht te krijgen op deze mismatch is het cruciaal om allereerst duidelijk te maken wie er
werkloos zijn, wat de kennis, kunde, vaardigheden en mogelijkheden van deze mensen zijn en waar
kansen op de arbeidsmarkt liggen. Dit laatste punt komt in dit beleidsstuk uitvoerig aan de orde
(ontwikkeling van de vraag naar arbeid, groei in vestigingen en arbeidsplaatsen, discrepantie-
analyse, et cetera).
De eerste twee punten zijn soms lastiger in kaart te brengen. We weten op hoeveel mensen
bijvoorbeeld een uitkering krijgen (WW, WWB, Wajong, et cetera), maar we hebben voor een deel
nog niet inzichtelijk wie deze mensen zijn, wat ze kunnen en vooral ook wat ze willen. Dit is vooral
belangrijk om mensen goed van dienst te zijn, om maatwerk te leveren en succesvolle leer- en
werktrajecten aan te bieden en zorg te dragen voor duurzame plaatsingen. Daarnaast is het ook
belangrijk om de vindbaarheid van mensen voor werkgevers die op zoek zijn naar nieuwe
medewerkers (ook met een afstand tot de arbeidsmarkt) te vergroten en vergemakkelijken.
Hier werken we, samen met de Sociale Dienst Veluwerand, hard aan. Zo investeren we in het
uitwerken en inzetten van een online matchingplatform. Het Platform helpt bij het matchen van de
vraag en het aanbod aan arbeid, specifiek voor mensen met een arbeidsbeperking. Het maakt de
kandidaten inzichtelijk en laat de kwaliteiten (en beperkingen) zien. Bedrijven kunnen makkelijker
kandidaten vinden en kandidaten kunnen makkelijker een bedrijf benaderen/ vinden. Vanuit de
Sociale Dienst Veluwerand wordt geïnvesteerd in het vullen en werken met het platform. Ook biedt
het platform kansen om (op termijn) gekoppeld te worden aan andere initiatieven zoals
bijvoorbeeld het Scoortprogramma of mogelijk Participatie Certificaten.
Focus op scholing en opleiding Een van de belangrijkste aandachtspunten, zo blijkt ook uit gesprekken met werkgevers, om de
kansen van werknemers op de arbeidsmarkt te vergroten, is de mate waarin iemand de juiste
kennis, kunde en vaardigheden heeft opgedaan. Werkgevers geven aan dat, specifiek in de
techniek, productie en industrie, een goede opleiding en voldoende kennis over producten en
(werk)processen van cruciaal belang is om kans te maken op een baan. Hoewel de werkloosheid de
laatste jaren is toegenomen blijkt dat er toch een groot aantal ondernemers is die het vinden van
geschikt personeel als zeer lastig ervaren.
25
Opleiden en scholen is een belangrijk middel om de uitgangspositie van werkzoekenden op de
arbeidsmarkt, specifiek mensen in de bijstand, te verbeteren. Zo blijkt dat mensen met een relatief
laag opleidingsniveau baat hebben bij het leren van praktische vaardigheden, vooral wanneer dat
gecombineerd wordt met werk. Opleidings- en scholingsprogramma's die specifiek gericht zijn op
ontbrekende vaardigheden werpen vaker vruchten af.
Daarom willen we, samen met de Sociale Dienst Veluwerand, verkennen in hoeverre het mogelijk
en wenselijk is om een sterke focus aan te brengen bij de reïntegratietrajecten op scholing en
opleiding. Daarbij staat een persoonlijke en vraaggestuurde aanpak centraal, passend bij de kennis,
kunde en capaciteiten van het individu. We zien vooral kansen binnen een aantal specifieke
doelgroepen om de inzet op opleiding en scholing te versterken: ouderen met een relatief laag
opleidingsniveau, jongeren, allochtonen en statushouders. Een nadere uitwerking volgt op basis
van de verkenning, waarbij we inzetten op een pilotproject om de effecten van opleiding en
scholing inzichtelijk te maken.
Een sterke lokale werkgeversdienstverlening Om een goede verbinding te kunnen leggen tussen vacatures van werkgever en werkzoekenden
werken we met een lokale werkgeversdienstverlening. Al in de visie “Niemand op de Reserverbank”
is vastgesteld dat ”gelet de groeiende omvang van de doelgroep de intensivering van de
werkgeversdienstverlening als onderdeel van het totale arbeidsmarktbeleid belangrijk, zo niet een
voorwaarde [is].” De kern van de lokale werkgeversdienstverlening is te doen wat nodig is om de
doelgroepen in hun nabijheid te bedienen, werkgevers in de lead te zetten en hen excellente
dienstverlening aan te bieden. De werkgeversdienstverlening staat voor een slim samenwerkend
lokaal netwerk met een hoge kwaliteit van vacaturevervulling en een naadloze plaatsing van
relevante kandidaten. Onder ‘hoge kwaliteit’ wordt verstaan: korte doorloop, één aanspreekpunt,
juiste persoon, een directe relatie met werkgever.
We zijn sinds half 2015 lokaal begonnen met deze nieuwe werkgeversdienstverlening. Op dit
moment is onze werkgeversdienstverlening volop bezig om de diverse doelgroepen richting
participatie te stimuleren. De lokale werkgeversdienstverlening richt zich primair op het verwerven
van opdrachten voor het vervullen van (deel)vacatures en detacheringsopdrachten voor het
plaatsen van personeel. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan het opsporen van
stageplekken, leerwerk- en werkervaringsplekken en vrijwilligerswerk. De focus ligt dus op het
binnenhalen van (al dan niet betaald) werk.
Met de huidige capaciteit is het behalen van onze doelstellingen, o.a. ten aanzien van de
banenafspraak uit het Sociaal Akkoord, ambitieus te noemen . Gelet onze (toenemende)
verantwoordelijkheid vinden we het daarom belangrijk om de dienstverlening goed te monitoren en
op korte termijn te evalueren. We willen de succes- en faalfactoren boven water halen en
benoemen. Indien noodzakelijk kunnen we op basis van deze evaluatie besluiten de dienstverlening
verder te intensiveren. Zo kunnen we enerzijds ondernemers en werkgevers en anderzijds onze
doelgroepen vanuit de Sociale Dienst Veluwerand effectiever en efficiënter bedienen.
Vergroten arbeidsparticipatie vrouwen
26
Hoewel het inzicht in ons volledige werkloosheidsbestand nog niet geheel up to date is blijkt al wel
uit eerdere verkenningen dat vooral vrouwen, en specifiek, vrouwen met kinderen, voor een
belangrijk deel (nog) niet werken. Zo bleek uit de sociaal-economische analyse dat de
participatiegraad onder vrouwen in de Noord-Veluwe, en ook in Harderwijk, relatief laag ligt. De
arbeidsparticipatie van vrouwen is slechts 65%, terwijl die van mannen boven de 80% ligt. Verder
geldt dat ongeveer een kwart van het bijstandsbestand mensen zijn met een alleenstaande ouder
uitkering betreft. Het grootste deel daarvan is vrouw. In het algemeen geldt dat een groot deel van
de vrouwen (52% in Nederland) niet economisch zelfstandig is. Daarom willen we samen met de
Sociale Dienst Veluwerand inzetten op het verbeteren van de sociale en economische
zelfredzaamheid van vrouwen, en specifiek vrouwen de kansen laten zien die participatie in het
arbeidsproces met zich meebrengen. We willen starten met het organiseren van ‘de tafel van één’.
Een project afkomstig van Women Inc.
Het doel van het organiseren van de tafel is om vrouwen (Harderwijk breed) te activeren, die nu niet
(of nauwelijks) participeren/ deelnemen aan de samenleving en in het arbeidsproces. De Tafel van
Eén bestaat uit een serie tafelgesprekken. Door de gesprekken raken vrouwen gemotiveerd een
nieuwe stap te zetten. Het activeren betreft vooral een bewustwordingsproces over wie ze zijn, wat
ze kunnen, en wat de mogelijkheden zijn. Het helpt vrouwen een doel te stellen en faciliteert in een
netwerk. We geloven met elkaar dat deze tafel ons enorm kan helpen om vrouwen, ook uit de
bijstand, te motiveren zich richting de arbeidsmarkt te bewegen. Uit onderzoek blijkt dat 20% van
de vrouwen die meedeed aan de tafel inmiddels aan het werk is, een opleiding is gaan volgen of een
eigen onderneming is begonnen. De tafel kan een goede stap zijn om vrouwen veel meer sociaal en
economisch onafhankelijk te maken. De tafel sluit daarnaast goed aan, als start, op de vele andere
trajecten die diverse organisaties (waaronder de SDV) aanbieden om tot participatie te komen.
Implementatie van het Scoortprogramma Niet alleen wij als gemeente zijn druk met het vergroten en stimuleren van de participatie en
activeren van diverse doelgroepen. Ook steeds meer bedrijven zijn actief met het onderwerp
‘sociaal-maatschappelijk verantwoord ondernemen’ of zoeken expertise om hier invulling aan te
geven. Ook waar het gaat om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Een groeiend aantal
bedrijven probeert een kans en invulling te geven aan de landelijke banenafspraak uit het Sociaal
Akkoord.
Om de kansen van MVO optimaal te benutten en Sociaal-maatschappelijk Ondernemerschap te
stimuleren is in Deventer een aantal jaar geleden gestart met een social community Deventer
Scoort: een online netwerkplatform waar alle kennis over maatschappelijk ondernemen samen
komt. Het Scoortprogramma is een online platform dat bedrijven helpt om o.a. de taakstelling uit
het Sociaal Akkoord te kunnen verwezenlijken. Het Scoortprogramma werkt net als LinkedIn,
waarbij ondernemers online kunnen netwerken, kennis delen en door middel van groepen
samenwerkingen kunnen opstarten op het gebied van sociaal-maatschappelijk ondernemen.
Vertegenwoordigers van organisaties kunnen zich kosteloos aanmelden als supporter. Belangrijkste
doel is om door middel van een bedrijvencompetitie en met het inzetten van het sterke netwerk van
ondernemers zoveel mogelijk arbeidsplaatsen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking of
een bijstandsuitkering.
27
Gemeente Harderwijk wil, mogelijk in samenwerking met de buurgemeenten, de Sociale Dienst
Veluwerand (SDV) , UWV Werkbedrijf en Veluwe Portaal het project verder handen en voeten
geven en implementeren in de Regio Noord-Veluwe. De ambitie is om in 2016 dit concept te
realiseren. Eén belangrijk onderdeel van het Scoortprogramma is de bedrijvencompetitie: een
ondernemerscompetitie die bedrijven stimuleert om hun expertise en netwerk in te zetten als
kruiwagen voor het vinden van werk voor mensen met een afstand tot werk, de spelers van de
teams. Denk daarbij aan het verspreiden van curriculum vitae’s van spelers, promotie op
bedrijfssite, het organiseren van snuffeldagen, rondleidingen, stageplekken,
werkervaringsplaatsen, training en een baan! Maar ook het arrangeren van
kennismakingsgesprekken bij collega’s, als buddy adviseren of coachen bij een gesprek. Ook de
spelers zelf kunnen punten verdienen door te beschrijven wat ze allemaal doen tijdens hun
zoektocht naar werk. Aan het einde van de competitie wint het beste team de Scoort-Cup (MVO-
prijs).
Informeren over en inzetten van (regionale) instrumenten We investeren in sub-regionale en lokale initiatieven en projecten om meer mensen, ook met een
afstand tot de arbeidsmarkt, de mogelijkheid te geven te participeren en zich richting of op de
arbeidsmarkt te bewegen. Maar om deze beweging echt op gang te brengen is het cruciaal dat we
ondernemers mee krijgen. Het zijn immers de ondernemers die werkgelegenheid creëren. Daarom
wordt, ook vanuit het Regionaal Werkbedrijf, fors ingezet op het faciliteren en ontzorgen van
ondernemers.
Om de vragen van de werkgevers te beantwoorden en een succesvolle duurzame match te kunnen
realiseren, zijn op dit moment zijn al veel instrumenten beschikbaar. Het regionale
basisarrangement van instrumenten die het voor een werkgever gemakkelijker maken om een
plaatsing te realiseren en die door de samenwerkingspartners van het Regionaal Werkbedrijf
georganiseerd worden, zijn:
No Risk polis
Een loonwaardesystematiek
Loonkostensubsidie
Job-coachvoorzieningen
Proefplaatsing, werkervaringsplaatsen en stages
(Groeps)detachering
Expertise rondom jobcreatie en jobcarving
Werkplekaanpassingen (kosten)
Continuering van de faciliteiten bij verhuizing
QuickScan (HRM)
Bovenstaande faciliteiten worden ingezet door het UWV en/ of SW-bedrijven en gemeenten.
Echter, niet alle partijen hanteren binnen de arbeidsmarktregio dezelfde voorwaarden of
uitgangspunten bij de inzet van bovengenoemde faciliteiten. En hoewel een lokale nuancering goed
kan zijn om optimaal in te kunnen spelen op de specifieke wensen en eisen van (lokale) werkgevers
willen we binnen de subregio Noord-Veluwe, maar ook binnen de bredere arbeidsmarktregio en
vanuit het Regionaal Werkbedrijf, afstemming creëren over de (rand)voorwaarden die gehanteerd
worden bij de inzet van deze faciliteiten.
28
Als gemeente willen we de kansen en mogelijkheden die de (boven)regionale instrumenten die
beschikbaar zijn vanuit de Arbeidsmarktregio voor werkgevers zo goed mogelijk onder de aandacht
brengen bij werkgevers. Dat betekent ook dat we de Arbeidsmarktregio direct zullen adviseren over
hoe en waar de instrumenten het meest succesvol aan ondernemers en werkgevers overgebracht
kunnen (of moeten) worden. Denk bijvoorbeeld aan een gesimplificeerd overzicht (infographics)
van de beschikbare instrumenten en hoe deze werken.
Koppeling met bestaanszekerheidbeleid Tegelijkertijd beseffen we ons goed dat de wereld van fiscale regelingen, wettelijke vrijlatingen,
gemeentelijke regelingen en toeslagen of tegemoetkomingen complex is. Deze complexiteit aan
regelingen maakt de financiële gevolgen van werken vaak ondoorzichtig . Daarom willen we
inzichtelijk maken wat werken voor klantgroepen oplevert. We gaan doorrekeningen maken voor
verschillende klantgroepen die een stap zetten richting en/of uitstromen naar werk. Dat moet
aantonen dat het in het algemeen financieel loont om te werken. Echter soms blijkt dit niet het
geval: bijvoorbeeld in de doorstroom van vrijwilligerswerk en deeltijdwerk naar volledige uitstroom
financieel niet aantrekkelijk als iemand iets meer dan de bijstandsnorm gaat verdienen. Iemand
gaat er financieel dan meestal op achteruit. Ook biedt het inzicht in situaties en groepen waarvoor
financiële prikkels niet werken en in de knelpunten die daarbij spelen. We willen in de
doorrekeningen ook zoeken naar concrete oplossingen en adviezen aan welke knoppen (regelingen,
dienstverlening, samenwerking partners) kan worden gedraaid om werk meer lonend te maken. De
voorlopige aanknopingspunten zijn reiskosten (gezinnen), kinderopvang (alleenstaande ouders) en
deeltijdwerk (alleenstaande ouders).
De uitkomsten van de financiële doorrekeningen kunnen we gebruiken om bijstandsgerechtigden
beter te informeren over wanneer werken loont. Het doel is dat hierdoor meer
bijstandsgerechtigden de stap naar werk gaan zetten. Het is belangrijk de informatie te delen, niet
alleen aan bijstandsgerechtigden, maar ook aan professionals en vrijwilligers die werken met
bijstandsgerechtigden en mensen met lage inkomens. Daarbij is ook aandacht voor voorlichting en
informatie over vraagstukken rondom tijdelijke uitstroom, deeltijdwerk en aanvraagprocedures.
Mogelijke oplossingen waar we aan denken zijn een simpele rekentool, voorlichting door
samenwerkingspartners en (vrijwilligers)organisaties of een sociale kaart zodat cliënten en
professionals makkelijker weten voor welke vraag ze waar terecht kunnen.
Creëren van nieuwe ontmoetingen tussen werkgevers en werknemers: vacaturecafé Harderwijk In de ideale situatie vinden werkgever en werkzoekende elkaar zonder tussenkomst van de
gemeente. Echter, deze match tussen werkgever en werknemer blijkt niet altijd te bestaan, zeker
wanneer het mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt betreft. Om deze match toch tot stand
te brengen willen we inzetten op het creëren van een extra faciliteit: het organiseren van een aantal
vacaturecafés per jaar. Het vacaturecafé organiseren we samen met UWV, de SDV, Onderwijs,
Zorginstellingen en het bedrijfsleven. Het doel is om alle burgers, maar specifiek zij die een afstand
tot de arbeidsmarkt hebben, willen uitnodigen om op een laagdrempelige manier zonder directe
verplichtingen in contact te komen met lokale en regionale werkgevers.
Onderzoek Sociale Businesscases
29
Naast reguliere werkgevers kent Harderwijk ook veel sociale bedrijven: bedrijven die actief zich
inzetten om sociaal-maatschappelijk problemen en knelpunten te helpen oplossen. Deze bedrijven
werken actief mee aan het oplossen van de mismatch die ontstaat doordat sommige mensen een
kleine, of grote, afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Maar hoeveel bedrijven het zijn, wat ze doen
en hoe ze het doen, is niet altijd duidelijk. Het komende jaar willen we onze aandacht laten uitgaan
naar deze specifieke groep bedrijven. We gaan een inventarisatie maken van alle sociale bedrijven
die 1) maatschappelijke doelen voorop stellen en 2) desondanks in hoge mate financieel
zelfvoorzienend zijn, doordat zij grofweg meer dan 50% van hun inkomsten uit de markt halen op
basis van een product of dienst die zij aanbieden.
We willen weten welke bedrijven in Harderwijk we kunnen bestempelen als een “social enterprise”
en in welke sectoren deze bedrijven actief zijn. Ook willen we inventariseren wat de specifieke
businessmodellen zijn (bijv. participatie van ouderen bevorderen, leefbaarheid in de wijk
versterken, participatie van arbeidsgehandicapten) en hoe hun businessmodellen werken (wat is
het verdienmodel)? In andere gemeenten en regio’s zijn overigens al vergelijkbare onderzoeken
uitgevoerd. We nemen de kennis en informatie van die onderzoeken mee in ons onderzoek.
Doelstelling is om uiteindelijk duidelijke leereffecten en faalfactoren te kunnen destilleren en om de
kennis hierover beschikbaar te stellen aan andere bedrijven. Ook krijgen we zo meer inzicht hoe we
nieuwe en andere bedrijven kunnen helpen om het sociaal ondernemerschap uit te voeren en het
helpt ons om beter vorm te geven aan het Stimuleringsbudget Sociaal Ondernemerschap
Stimuleringsbudget Sociaal & Bijzonder Ondernemerschap Daaraan gekoppeld willen we starten met een Stimuleringsbudget Sociaal & Bijzonder
Ondernemerschap, eventueel met behulp van (Europese) fondsen. We willen nieuw sociaal
ondernemerschap stimuleren, vooral ook op wijkniveau. Het stimuleringsbudget willen we
vormgeven in overleg met sociaal ondernemers en wijkraden. Uitgangspunten waar we aan denken
zijn:
Iedereen met een vernieuwende aanpak kan op basis van een businesscase een aanvraag doen
voor een (eenmalige) bijdrage uit het stimuleringsbudget sociaal ondernemerschap.
Voorwaarde is dat het initiatief zich richt op Harderwijk en/ of Hierden en de kansen van
mensen op de arbeidsmarkt vergroot of bijdraagt aan de participatie van kwetsbare burgers, die
anders een beroep zouden moeten doen op de Wmo.
Financiering vindt plaats op basis van minimaal 50% co-financiering tot een maximum van €
2.5000
We willen ondernemers uitdagen om te komen met nieuwe plannen die aantoonbaar een duurzame
(lees: niet-tijdelijk) uitstroom uit een gemeentelijke uitkeringssituatie tot gevolg hebben en
zodoende een toekomstige besparing voor de gemeente oplevert. De hoogte van een niet-
structurele gemeentelijke investering of financiering is afhankelijk van de concrete te realiseren (of
gerealiseerde) besparing.Plannen beoordelen we op hun maatschappelijk en financieel rendement.
Als laatste willen we samen met betrokken werkgevers zoals de Inclusief Groep en verschillende
zorginstellingen vanuit het stimuleringsbudget mogelijkheden gaan verkennen om mensen met
een afstand tot de arbeidsmarkt in staat te stellen om zelf, of gezamenlijk, nieuwe bedrijfsvormen
30
op te richten met als doel een innovatieve methode te ontwikkelen die deze mensen in staat stelt
om in grotere mate economische en sociaal zelfstandig te worden met een eigen onderneming.
6.3. Monitoring en evaluatie
Continue monitoring en jaarlijkse projectevaluatie Om inzicht te krijgen in de effectiviteit en efficiëntie van de diverse projecten en initiatieven die we
ondersteunen, faciliteren of initiëren is het belangrijk een monitoringssysteem op te zetten. Indien
nodig en mogelijk maken we per project of initiatief een apart plan van aanpak (PvA) waarin we
specifiek aangeven wat de doelstellingen zijn en hoe we deze denken te realiseren. We maken de
aanpak zo SMART mogelijk. Op deze manier kunnen we de succes- en faalfactoren in beeld
brengen en lerende wijs aanpassingen, wijzigingen of nuanceringen aanbrengen in de organisatie of
uitvoering van projecten of initiatieven We streven er naar om jaarlijks de raad te informeren naar
de voortgang van projecten en initiatieven waar we bij betrokken zijn.
Tweejaarlijkse update van de verdiepende analyse De verdiepende analyses geven inzicht in overkoepelende trends en ontwikkelingen op de
arbeidsmarkt. Het is daarom belangrijk om veranderingen in de arbeidsmarkt blijvend te
monitoren. Het tweejaarlijkse updaten van de arbeidsmarktcijfers levert input op om het beleid te
continueren, aan te scherpen, nuanceren of veranderen. Ook kan het inzicht geven in de mate
waarin bepaalde initiatieven en projecten een positieve bijdragen leveren aan bijvoorbeeld het
terugdringen van werkloosheid, de groei van het aantal vestigingen, et cetera. Een monitoring van
de cijfers helpt ons om op de hoogte te blijven van de vorderingen ten aanzien van de doelstellingen
zoals in hoofdstuk 4 verwoord.
Vanuit de Noord-Veluwse Werkkamer is begin dit jaar (2016) een actieve werktafel opgezet die
eenzelfde doel heeft. Door de aansluiting bij deze werktafel zorgen we voor een continue update en
monitoring van diverse arbeidsmarktcijfers en –gegevens op lokaal en (sub)regionaal schaalniveau.
Ook creëren we afstemming en overeenstemming in de manier waarop we (in gezamenlijkheid)
cijfers, en de uitleg ervan en interpretatie ervan, naar buiten brengen.
31
7. Verdieping A: Sociaal-demografische analyse
Harderwijk
7.1. Bevolkingsontwikkeling Harderwijk telde in 2014 in totaal 45.577 inwoners. In 2015 is de schatting dat het aantal is
toegenomen tot bijna 46.000. In onderstaande figuur lezen we de meest recente prognoses af over
de toekomstige ontwikkeling. Uiteindelijk zal de bevolking tegen 2020 nog toenemen tot ruim
48.000 inwoners om tegen 2040 verder te groeien tot bijna 54.000 inwoners. Over de gehele
periode wordt een groei verwacht van zo’n 17%. Wanneer we de ontwikkeling in Harderwijk
afzetten tegen die in de bredere regio (de Veluwe) en de provincie valt op dat Harderwijk aanzienlijk
harder (en sneller) groeit. Met name de ontwikkeling in de provincie in zijn geheel blijft sterk achter.
Vanaf 2030 zal naar verwachting zelfs een lichte krimp optreden.
Figuur 2: prognose van de bevolkingsontwikkeling in Harderwijk tot en met 2040 in vergelijking met COROP-gebied Veluwe en de provincie Gelderland
Bron: ABF Research, Primos 2014
Figuur 3: historische bevolkingsontwikkeling in gemeenten in WGR-gebied Noord Veluwe tussen 2004 en 2015
Bron: ABF Research, Primos 2014
42.000
44.000
46.000
48.000
50.000
52.000
54.000
56.000
85
90
95
100
105
110
115
120
2015 2020 2025 2030 2035 2040
(verwachte) absolutebevolkingsomvang Harderwijk
Gemeente Harderwijk (relatieveontwikkeling)
COROP-gebied Veluwe (relatieveontwikkeling)
Provincie Gelderland (relatieveontwikkeling)
-3,0%
0,0%
3,0%
6,0%
9,0%
12,0%
15,0%
18,0%
-1000
0
1000
2000
3000
4000
5000
6000
Harderwijk Elburg Ermelo Nunspeet Oldebroek Putten
absolute ontwikkeling '04-'15 relatieve ontwikkeling '04 - '15
32
Hoewel de bevolking in de regio Noord Veluwe nog zal groeien, wordt deze groei voornamelijk
veroorzaakt in de gemeente Harderwijk. Wanneer we de historische groei in kaart brengen zien we
dat de gemeente Harderwijk met bijna 13% is toegenomen tussen 2004 en 2015 (absoluut ruim
5.000 inwoners). We zien dat Harderwijk duidelijk harder en sneller is gegroeid dan alle andere
gemeenten (ook bij elkaar opgeteld!). Opvallend is de bijna afwezige groei in Nunspeet en
Oldebroek en zelfs een afname van inwoners in Ermelo. Uit deze eerste indicator blijkt dat
Harderwijk als vestigingsplaats voor inwoners binnen de regio aantrekkelijker is en haar centrum-
en regiofunctie zal toenemen. Indien een stagnatie van het aantal inwoners in buurgemeenten
optreed, of zelfs een verdere krimp, zullen de (inwoners van) buurgemeenten zich voor bepaalde
voorzieningen mogelijk meer richten op Harderwijk (of Amersfoort/ Zwolle).
Bekijken we de ontwikkeling naar leeftijdsklasse dan valt op dat de gemeente Harderwijk in alle
opzichten afwijkt van de provincie of de COROP-regio Veluwe. Het aantal 65-plussers neemt overal
sterk toe (de vergrijzing), maar in Harderwijk nog iets meer. De vergrijzing gaat hier dus sneller en is
omvangrijker. Het gevolg is dat veel mensen die nu nog tot de beroepsbevolking horen en vaak aan
het werk zijn in toenemende mate zullen uitstromen. De banen die deze mensen achter laten zullen
door andere ingevuld moeten worden (vervangingsvraag, zie ook paragraaf 2.5). Tegelijkertijd geldt
dat de ontgroening, het afnemen van het aantal jongeren, wel plaatsvindt in de provincie, maar in
Harderwijk specifiek afwezig is. Ook het aantal jongeren (tot en met 29 jaar) blijft in Harderwijk
toenemen. En waar de leeftijdsklasse 44-65 jaar in de COROP-regio Veluwe en in de provincie in zijn
totaliteit sterk afneemt en grotendeels verantwoordelijk is voor de krimp aan arbeid(spotentieel), is
ook deze krimp in Harderwijk afwezig (alhoewel er nauwelijks sprake is van groei). Dat betekent dat
de (potentiële) beroepsbevolking in Harderwijk nog groeit terwijl in andere gebieden deze juist
krimpt!
Figuur 4: relatieve bevolkingsontwikkeling (prognose) in Harderwijk tot en met 2040 naar leeftijdsklasse
Bron: ABF Research, Primos 2014
(Potentiële) beroepsbevolking Er blijkt dat in de provincie de potentiële beroepsbevolking afneemt als gevolg van ontgroening en
vergrijzing, maar dat deze afname in Harderwijk uitblijft. Sterker nog, Harderwijk groeit zelfs. We
zien dat gemiddeld in de COROP-regio tussen nu en 2040 de potentiële beroepsbevolking met
meer dan 5% afneemt en in de provincie zelfs met zo’n 13%, terwijl deze in Harderwijk nog licht
groeit.
-40% -20% 0% 20% 40% 60% 80% 100% 120% 140%
-14 jaar
15-29 jaar
30-44 jaar
45-64 jaar
65-74 jaar
75+ jaar
Provincie Gelderland COROP-gebied Veluwe Gemeente Harderwijk
33
Figuur 5: toekomstige en historische ontwikkeling van de beroepsbevolking in gemeente Harderwijk tot en met 2040 in vergelijking met COROP-gebied Veluwe en provincie Gelderland
Bron: ABF Research, Primos 2014
Bekijken we de ontwikkeling van de afgelopen jaren wat betreft de beroepsbevolking (zie
onderstaande figuur voor een uitleg over het verschil tussen deze twee begrippen) dan valt op dat
Harderwijk zich ook in het verleden positiever heeft ontwikkeld dan in de bredere regio of
gemiddeld in de provincie. De omvang van de beroepsbevolking is in Harderwijk met bijna 4.000
mensen gegroeid, een toename van bijna 20%, terwijl de toename in de regio of provincie om en
nabij de 8% is blijven steken. Dat Harderwijk beter presteert ligt naast een forse groei in
inwoneraantal ook aan een hogere participatiegraad. Deze blijkt de laatste 10 jaar te zijn
toegenomen van 68% naar ruim 73%. Dit komt vooral dankzij de positieve ontwikkeling in de
participatiegraad van vrouwen, hoewel het verschil tussen de participatiegraad van vrouwen en
mannen nog altijd groot is. De participatiegraad van mannen ligt in Harderwijk op 82% en die van
vrouwen op 65%. De participatiegraad van vrouwen is sinds 2004 wel toegenomen van 56 naar 65%.
Opvallend is verder dat Harderwijk een iets positievere participatiegraad kent dan Noord Veluwe of
de Veluwe (een verschil van gemiddeld zo’n 2% voor zowel mannen als vrouwen).
Figuur 6: uitleg definitie beroepsbevolking
Bron: Economische Begrippen, 2015 [http://www.economische-begrippen.nl/beroepsbevolking/]
85
90
95
100
105
2015 2020 2025 2030 2035 2040
Gemeente Harderwijk COROP-gebied Veluwe
Provincie Gelderland
90
95
100
105
110
115
120
125
Gemeente Harderwijk Corop-gebied Veluwe
Provincie Gelderland
34
Opleidingsniveau Over het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in Harderwijk zijn helaas geen gedetailleerde
gegevens bekend. Wel is er op hoofdlijn inzichtelijk hoe de verdeling is in drie categorieën
opleidingsniveau: laag, middelbaar, hoog. Hieronder is dit in twee figuren weergegeven. Hierboven
is al ingegaan op de groei van de beroepsbevolking in Harderwijk. Er blijkt verder dat het algemene
opleidingsniveau van de beroepsbevolking is toegenomen. We zien dat het aantal mensen
behorende tot de beroepsbevolking met een laag opleidingsniveau ongeveer gelijk is gebleven door
de jaren heen, terwijl het aantal mensen met een middelbaar en hoger opleidingsniveau is
gestegen. Bekijken we de relatieve ontwikkeling dan blijkt dat het aandeel mensen met een laag
opleidingsniveau is afgenomen van bijna 30% in 2005 naar 25% in 2014 (ondanks een stijging tot en
met 2007). Het aandeel mensen met een middelbaar opleidingsniveau schommelt tussen de 40 en
45%, maar vooral het aandeel mensen met een hoger opleidingsniveau is toegenomen (van bijna
25% in 2005 naar bijna 30% in 2014). De fluctuatie in cijfers is relatief groot omdat de getallen zijn
afgerond op duizendtallen vanwege de manier waarop de cijfers tot stand zijn gekomen. Via
enquêtes is een doorvertaling/ extrapolatie gemaakt naar gemiddelde voor de gehele
(beroeps)bevolkingsgroep.
Figuur 7: historische ontwikkeling van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in gemeente Harderwijk, 2005-2014
Bron: Bureau Economisch Onderzoek Provincie Gelderland, 2015 [CBS, 2015]
De ontwikkeling in Harderwijk is vergelijkbaar met die in het WGR-gebied Noord Veluwe, de
provincie en Nederland. Overal neemt het aandeel mensen behorende tot de beroepsbevolking met
een laag opleidingsniveau af ten gunste van mensen met een hoog opleidingsniveau. Er blijkt echter
wel dat in Harderwijk en de Noord-Veluwe het aandeel mensen met een hoog opleidingsniveau nog
enigszins achterblijft ten opzichte van gemiddeld in de provincie of Nederland. De regio, en
Harderwijk in het bijzonder, heeft al een belangrijke inhaalslag gemaakt, maar is daarmee nog niet
op het niveau van de provincie of Nederland. Deels hangt dit samen met het type werkgelegenheid
dat wordt aangeboden in de regio. Er is simpelweg altijd meer behoefte geweest aan mensen met
een lager en/of middelbaar opleidingsniveau, hoewel daar nu wel een verandering in komt (zie ook
hierna bij de ontwikkeling van niet-werkende werkzoekenden). We constateren dan ook dat de
0
2
4
6
8
10
12
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
X 1
.00
0
Beroepsbevolking (15-74 jaar) onderwijsniveau: laag Beroepsbevolking (15-74 jaar) onderwijsniveau: middelbaar
Beroepsbevolking (15-74 jaar) onderwijsniveau: hoog
35
regio opvallend genoeg nog een groei kent aan mensen met een middelbaar opleidingsniveau,
terwijl dit aandeel in Harderwijk, maar ook in de provincie en zelfs landelijk, juist afneemt!
Figuur 8: vergelijk opleidingsniveau beroepsbevolking in 2005 en 2014
Bron: Bureau Economisch Onderzoek Provincie Gelderland, 2015 [CBS, 2015]
Samenvatting:
Harderwijk is binnen de regio Noord Veluwe de snelst en hardst groeiende gemeente qua inwoneraantal.
In omvang neemt vooral het aantal mensen ouder dan 65 jaar sterk toe.
De (potentiële) beroepsbevolking krimpt overal in de regio Noord Veluwe, maar groeit nog licht in
Harderwijk.
Het opleidingsniveau en de participatiegraad van de (potentiële) beroepsbevolking is de laatste jaren
gestegen en verwacht wordt dat deze ook in de toekomst blijven stijgen.
Conclusie:
De centrumpositie van Harderwijk wordt sterker. Omliggende gemeenten krijgen het moeilijker om voor alle
voorzieningen voldoende draagvlak te behouden, terwijl het draagvlak in Harderwijk, dankzij de
bevolkingstoename, nog steeds groeit en uitbreidingsmogelijkheden biedt. Veel bedrijven zullen in
toenemende mate afhankelijk worden van een toevloeiing van arbeid vanuit Harderwijk of regio’s buiten de
Noord Veluwe vanwege het feit dat het arbeidsaanbod afneemt door toenemende vergrijzing. Harderwijk
wordt als vestigingslocatie voor bedrijven, juist vanwege het op peil blijven van de omvang van het
arbeidspotentieel, interessanter. De vergrijzing biedt echter in de omliggende gemeenten, maar ook in
Harderwijk kansen voor een nieuw type bedrijvigheid (zie volgende hoofdstukken). Landelijk en ook in
Harderwijk stijgt het aantal mensen met een hoog opleidingsniveau. Hetzelfde geldt ook voor de regio, maar
wat opvalt is dat er ook een groei is aan mensen met een middelbaar opleidingsniveau, terwijl dat landelijk
en ook in Harderwijk, juist afneemt. Harderwijk is binnen de regio het centrum voor mensen met een hoog
opleidingsniveau en kan de regio beter voorzien in een eventuele vraag naar hoog opgeleide arbeid.
29%
25%
34%
25%
29%
23%
27%
23%
48%
46%
45%
47%
44%
43%
44%
43%
24%
29%
21%
27%
27%
34%
29%
34%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
2005
2014
2005
2014
2005
2014
2005
2014
Har
der
wijk
WG
R-g
eb
ied
No
ord
Ve
luw
eP
rovi
nci
eG
eld
erla
nd
Ne
der
lan
d
Beroepsbevolking (15-74 jaar) onderwijsniveau: laag Beroepsbevolking (15-74 jaar) onderwijsniveau: middelbaar
Beroepsbevolking (15-74 jaar) onderwijsniveau: hoog
36
7.2. Ontwikkeling van het aantal niet-werkenden werkzoekenden
Totale omvang Een deel van de potentiële beroepsbevolking werkt echter niet. Het betreft zowel mensen die niet
kunnen werken, niet willen werken of mensen die wel willen werken maar die geen baan kunnen
vinden. Hieronder gaan we in op de ontwikkeling van het aantal NWW-ers (volgens de nieuwe
internationale definitie): iemand van 15 tot en met 74 jaar die bij het UWV als werkzoekende staat
ingeschreven en die of niet werkt of een uitkering heeft. De groep bestaat uit WW-ers, WWB-ers en
werkzoekenden zonder uitkering. In mei 2015 zijn er 2.143 NWW-ers geregistreerd. In januari 2014
waren dat er nog 1.939. Dat betekent een totale toename van ruim 10%. Hoewel de toename
aanzienlijk is, merken we op dat het hoogtepunt inmiddels is bereikt en het aantal NWW-ers weer
langzaam afneemt. In maart dit jaar was het aantal NWW-ers namelijk het hoogst en sindsdien
neemt het aantal weer af.
Figuur 9: relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014
Bron: UWV, 2015
Naar leeftijdsklasse Overigens blijkt dat het aantal NWW-ers behorende tot de jongere doelgroep (tot 30 jaar) sinds
januari 2014 sterk afneemt, met uitzondering van de allerjongste groep (leeftijdsklasse 15-20 jaar).
Het zijn vooral ouderen (leeftijdsklasse 60+) en mensen op middelbare leeftijd (leeftijdsklasse 45-50
jaar) die niet-werkend maar wel werkzoekend zijn. Deze leeftijdsklassen groeien niet alleen relatief
het sterkst, maar ook absoluut. Overigens zien we een klein lichtpuntje in de ontwikkeling van het
aantal NWW-ers in de leeftijdsklasse tot 50 jaar. Sinds maart 2015 neemt het aantal NWW-ers weer
licht af (figuur 11).
90
95
100
105
110
115
120
jan
uar
i
feb
ruar
i
maa
rt
apri
l
mei
jun
i
juli
aug
ust
us
sep
tem
ber
okt
ob
er
no
vem
ber
dec
emb
er
jan
uar
i
feb
ruar
i
maa
rt
apri
l
mei
2014 2015
37
Figuur 10: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015 naar leeftijdsklasse)
Bron: UWV, 2015
Figuur 11: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar leeftijdscategorie
Bron: UWV, 2015
Naar opleidingsniveau Wanneer we het aantal NWW-ers naar opleidingsniveau bekijken valt vooral de zeer sterke
vertegenwoordiging van het aantal mensen met slechts een basisonderwijsdiploma op enerzijds en
het aantal mensen met een basis-MBO-diploma (niveau 2) op. Deze groep is niet alleen sterk
vertegenwoordigd, maar is ook nog eens sterk groeiende, terwijl bijvoorbeeld de groep
HAVO/VWO het relatief goed doet: het aantal mensen in deze groep behorende tot de NWW-ers is
niet alleen relatief klein, het neemt ook nog eens af. Mogelijk zijn toch meer mensen met een
HAVO/VWO diploma gaan (door)studeren. Opmerkelijk is verder de groei van het aantal NWW-ers
met een (zeer) hoog opleidingsniveau, terwijl verwacht zou mogen worden (zie ook hierna) dat voor
-50 -25 0 25 50 75 100
15-20
20-23
23-27
27-30
30-35
35-40
40-45
45-50
50-55
55-60
60-65
>=65
ontwikkeling aantal NWW-ers per leeftijdsklasse [absoluut]
-50% -25% 0% 25% 50% 75% 100% 125%
15-20
20-23
23-27
27-30
30-35
35-40
40-45
45-50
50-55
55-60
60-65
>=65
ontwikkeling aantal NWW-ers per leeftijdsklasse [relatief]
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
jan
uar
i
feb
ruar
i
maa
rt
apri
l
mei
jun
i
juli
aug
ust
us
sep
tem
ber
okt
ob
er
no
vem
ber
dec
emb
er
jan
uar
i
feb
ruar
i
maa
rt
apri
l
mei
2014 2015
<27 27 - 50 >=50
38
deze mensen juist nog voldoende werk is. Verder blijkt dat de groep NWW-ers met een MBO niveau
3 of 4 opleiding krimpt.
Figuur 12: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015) naar opleidingsniveau
Bron: UWV, 2015
Figuur 13: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar opleidingsniveau
Bron: UWV, 2015
Naar beroepsgroep Overeenkomstig met de constatering dat vooral mensen met een lagere beroepsopleiding of
slechts een basisopleiding werkloos zijn (of zijn geworden) blijkt dat de ontwikkeling van het aantal
NWW-ers naar beroepsgroep ook sterk gefocust te zijn op de middelbare en lagere beroepen. De
meeste werklozen zijn afkomstig van elementaire tot middelbare beroepen. Daarbij valt op dat de
lagere en middelbare beroepen sinds maart weer een licht positieve ontwikkeling laten zien: het
aantal NWW-ers in deze beroepsgroepen neemt licht af. Verontrustend is echter de omvang en
toename van het aantal NWW-ers uit de elementaire beroepsgroep. Tegenover deze toch enigszins
-25 25 75 125
ontwikkeling aantal NWW-ers naar opleidingsniveau [absoluut]
-10% 0% 10% 20% 30% 40%
ontwikkeling aantal NWW-ers naar opleidingsniveau [relatief]
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
jan
uar
i
feb
ruar
i
maa
rt
apri
l
mei
jun
i
juli
aug
ust
us
sep
tem
ber
okt
ob
er
no
vem
ber
dec
emb
er
jan
uar
i
feb
ruar
i
maa
rt
apri
l
mei
2014 2015
basisonderwijs VMBO HAVO/ VWO MBO HBO/ WO
39
zorgelijke ontwikkelingen kunnen we ook constateren dat de omvang van het aantal NWW-ers in
de hogere of wetenschappelijke beroepsgroepen niet alleen laag is, maar ook krimpt.
Figuur 14: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015) naar beroepsgroep
Bron: UWV, 2015
Figuur 15: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar beroepsgroep
Bron: UWV, 2015
Naar duur Als laatste kijken we nog naar de ontwikkeling (en omvang) van de duur van NWW-ers. Hieruit blijkt
dat de groep NWW-ers die relatief kort werkloos zijn sterk afneemt, maar dat de groep die langere
tijd werkloos zijn juist sterk toeneemt. Hieruit blijkt eens te meer dat participatie op de korte
termijn belangrijk is om mensen weer aan het werk te helpen. Hoe langer de werkloosheid des te
lastiger is het om weer deel te nemen aan het arbeidsproces.
-50 0 50 100 150
elementaire beroepen
lagere beroepen
middelbare beroepen
hogere beroepen
wetenschappelijke beroepen
ontwikkeling aantal NWW-ers naar beroepsgroep [absoluut]
-10% 0% 10% 20% 30%
elementaire beroepen
lagere beroepen
middelbare beroepen
hogere beroepen
wetenschappelijke beroepen
ontwikkeling aantal NWW-ers naar beroepsgroep [relatief]
0
100
200
300
400
500
600
700
800
jan
uar
i
feb
ruar
i
maa
rt
apri
l
mei
jun
i
juli
aug
ust
us
sep
tem
ber
okt
ob
er
no
vem
ber
dec
emb
er
jan
uar
i
feb
ruar
i
maa
rt
apri
l
mei
2014 2015
elementaire beroepen lagere beroepen middelbare beroepen
hogere beroepen wetenschappelijke beroepen
40
Figuur 16: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015) naar duur
Bron: UWV, 2015
Figuur 17: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar duur
Bron: UWV, 2015
Ontwikkeling van het aantal uitkeringen We kunnen ook inzoomen op de mensen die een uitkering krijgen (en nog niet de AOW-gerechtigde
leeftijd hebben bereikt) om een beter beeld te krijgen van het functioneren van de arbeidsmarkt in
Harderwijk. Hiervoor hebben we cijfers van het CBS (2015) geraadpleegd. Uit deze cijfers blijkt dat
het aantal mensen met een uitkering sinds 2007 (peildatum juni) met bijna 1/3 (32%) is toegenomen.
In totaal is het aantal mensen met een uitkering gegroeid van 3.120 in 2007 tot 4.130 in 2014.Het
aantal mensen met een WW-uitkering nam nog tot half 2008 af, maar groeide daarna gestaag, wat
sterk te wijten is aan de crisis. In 2012 nam het aantal WW-uitkering echt sterk toe. Het aantal WW-
ers is in slechts enkele jaren meer dan verdubbeld. Tegelijkertijd zien we ook het aantal mensen met
-400 -200 0 200 400
tot 6 maanden
6 maanden tot eenjaar
1 jaar tot 2 jaar
2 jaar tot 3 jaar
3 jaar tot 5 jaar
langer dan 5 jaar
ontwikkeling aantal NWW-ers naar duur [absoluut]
-50% 0% 50% 100% 150% 200%
tot 6 maanden
6 maanden tot een jaar
1 jaar tot 2 jaar
2 jaar tot 3 jaar
3 jaar tot 5 jaar
langer dan 5 jaar
ontwikkeling aantal NWW-ers naar duur [relatief]
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
jan
uar
i
feb
ruar
i
maa
rt
apri
l
mei
jun
i
juli
aug
ust
us
sep
tem
ber
okt
ob
er
no
vem
ber
dec
emb
er
jan
uar
i
feb
ruar
i
maa
rt
apri
l
mei
2014 2015
tot 6 maanden 6 maanden tot een jaar 1 jaar tot 2 jaar
2 jaar tot 3 jaar 3 jaar tot 5 jaar langer dan 5 jaar
41
een bijstandsuitkering en mensen met een Wajong-uitkering groeien. De stijging is echter relatief
constant en lijkt veel minder afhankelijk geweest te zijn van de economische crisis, hoewel deze ook
zeker een effect heeft gehad. Enig lichtpunt is dat het aantal mensen met een WAO of WIA-
uitkering licht is gedaald. De kanttekening die we hierbij zetten is dat er steeds strengere eisen en
voorwaarden gesteld worden om in aanmerking te komen voor WIA-uitkering (waarin de oude
WAO-uitkering is opgegaan) waardoor mogelijk meer mensen in een reguliere bijstandsuitkering
terecht zijn gekomen. Een vermindering van de WIA en WAO-uitkering gaat dus deels hand-in-hand
met een groei van de bijstandsuitkering.
Figuur 18: absolute ontwikkeling aantal uitkeringen in Harderwijk
Bron: CBS, 2015
Figuur 19: relatieve ontwikkeling aantal uitkeringen in Harderwijk
Bron: CBS, 2015
0500
1.0001.5002.0002.5003.0003.5004.0004.500
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
w.v. WW w.v. Bijstand w.v. WAO/ WIA w.v. Wajong w.v. overig
0
50
100
150
200
250
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
jun
i
dec
emb
er
2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
w.v. WW w.v. Bijstand w.v. WAO/ WIA w.v. Wajong
42
Box 1: verdieping op de WW
Relatie met de ontwikkeling van vraag en aanbod aan arbeid (en de confrontatie ertussen) op
(boven)regionaal schaalniveau zoals beschreven in de “Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie:
Arbeidsmarktregio Stedendriehoek en Noordwest Veluwe” (mei 2015, UWV) en in het document “Regio in
Beeld 2014: Stedendriehoek en Noordwest Veluwe” (2014, UWV).
Het UWV geeft middels haar rapportages een uitgebreid inzicht in vooral de ontwikkeling van de WW en
het aantal vacatures als indicator van de stand van de arbeidsmarkt en er wordt sterk ingezoomd op de
ontwikkelingen van het laatste jaar (2014-2105). De Arbeidsmarktregio Stedendriehoek en Noord Veluwe
bleek in 2014 (juni) in totaal zo’n 15.800 WW-uitkeringen te tellen. Het betrof daarmee 5,7% van de
beroepsbevolking, wat iets hoger was dan landelijk (5,4%). Ten opzichte van 2013 was het aantal WW-
uitkeringen relatief sterk opgelopen. Uit onderstaande figuur blijkt echter dat het aantal WW-uitkeringen
als percentage van de beroepsbevolking vooral hoog was in gemeenten in de regio Stedendriehoek en veel
lager lag in de gemeenten in de regio Noord Veluwe (zie figuur 25).
Figuur 20: aandeel ww-uitkeringen als percentage van de beroepsbevolking
Bron: UWV, 2014
In 2014 werd nog een verwachting uitgesproken dat het aantal WW-uitkeringen nog zou toenemen,
waarbij in de Steden4kant-regio een aandeel WW-uitkeringen ten opzichte van de beroepsbevolking zou
uitkomen op zo’n 6,2%. Bekijken we echter de ontwikkeling tussen mei 2014 en mei 2015 dan blijkt juist
het tegenovergestelde te zijn gebeurd. Het aantal WW-uitkeringen is afgenomen en er valt wederom op
dat de regio Noord Veluwe zich aanzienlijk gunstiger ontwikkelt wat betreft de afname van WW-
uitkeringen dan gemiddeld in de totale arbeidsmarktregio, in de regio Stedendriehoek en gemiddeld in
Nederland. Vooral de gemeenten Harderwijk en Elburg kennen een grote afname van het aantal WW-
uitkeringen. Ermelo, Zeewolde en Putten kennen een matige afname, maar deze gemeenten tellen
überhaupt al een zeer laag aantal WW-uitkeringen.
43
Figuur 21: relatieve ontwikkeling aantal ww-uitkeringen tussen mei 2014 en mei 2015
Bron: UWV, 2015; Factsheet Arbeidsmarktregio Stedendriehoek en Noord Veluwe, mei 2015
Voor de gehele arbeidsmarktregio gold dat tussen 2013 en 2014 het aantal WW-uitkeringen vanuit zorg &
welzijn sterk was gegroeid, terwijl vanuit uitzendbedrijven al een stabilisatie te zien was. Verder bleek de
groep gemiddeld ouder en langer gebruik te maken van de WW-uitkering, wat het lastiger maakt om weer
aan het werk te komen. Het opleidingsniveau was wel gestegen, maar nog steeds had een groot deel geen
startkwalificatie. In 2014 concludeerde het UWV al dat er steeds meer tekenen van economisch herstel
waren, waardoor het vooral voor werkzoekenden met een korte afstand tot de arbeidsmarkt
gemakkelijker was om aan het werk te komen. Het UWV merkte daarbij op dat voor ouderen, lager
opgeleiden en langdurig werklozen het echter lastig zou blijven om werk te vinden. Daar komt bij dat bij
lager opgeleiden verdringing door hoger opgeleiden mee speelt.
Uit het overzicht van de WW-uitkeringen in 2015 (ten opzichte van 2014) blijkt inderdaad dat vooral het
aantal jongeren met een WW-uitkering sterk is afgenomen (-22%), terwijl het aantal ouderen met een
WW-uitkering nog altijd stijgt. Ook blijft de duur van de WW zich verder ontwikkelingen richting
langdurige WW-uitkering, terwijl het aantal uitkeringen van korte duur sterk afneemt. Positief blijkt de
ontwikkeling van de WW-uitkering naar opleidingsniveau. Niet alleen het aantal WW-uitkeringen van
mensen met een HBO en WO opleiding neemt af, maar zelfs het aantal mensen zonder startkwalificatie.
Hoewel het aantal banen in de gezondheids- en welzijnszorg nog altijd toeneemt, blijkt toch dat het
aantal WW-uitkeringen in deze sector blijft groeien. En concludeerde het UWV in 2014 nog dat het
aandeel WW-uitkeringen in de sector Openbaar Bestuur nog gering was, in 2015 blijkt het aandeel
gegroeid te zijn. Relatief gezien nam het aantal uitkeringen in deze sector zelfs het sterkst toe!
-15,0% -10,0% -5,0% 0,0% 5,0% 10,0%
Apeldoorn
Brummen
Deventer
Epe
Lochem
Olst-Wijhe
Voorst
Zutphen
totaal subregio
Elburg
Ermelo
Harderwijk
Nunspeet
Putten
Zeewolde
totaal subregio
Regio Steden4kant
Nederland
Re
gio
Ste
den
dri
eho
ekR
eg
io N
oo
rd V
elu
we
tota
al
Ontwikkeling WW-uitkeringen per gemeente mei 2014- mei 2015
44
Invloed van de Participatiewet Op 1 januari 2015 is de Participatiewet ingevoerd. De belangrijkste wijzigingen zijn als volgt:
De Wwb heet vanaf 1 januari 2015 ‘Participatiewet’.
De huidige basis van de Wwb blijft in stand. De gemeente blijft verantwoordelijk voor het
vangnet van de sociale zekerheid. De gemeente ontvangt een budget van het Rijk voor het
verstrekken van bijstandsuitkeringen (inkomensdeel). Op dat budget loopt de gemeente risico.
Er komt daarnaast een gebundeld re-integratiebudget waarin alle middelen bedoeld voor
bevordering van arbeidsdeelname en terugdringing van uitkeringslasten worden gebundeld.
De toegang tot de Wajong is aangescherpt. De uitvoering blijft bij het UWV. De bestaande
populatie (landelijk meer dan 200.000) zal worden herkeurd door het UWV. Voor nieuwe
instroom geldt dat zij onder de Participatiewet komen te vallen en daarmee tot de
verantwoordelijkheid van de gemeente behoren (en onder de Wwb vallen).
De Wet sociale werkvoorziening is afgeschaft per 1 januari 2015. Instroom in de Wsw is vanaf
die datum niet meer mogelijk. De rechten en plichten van huidige Wsw-werknemers blijven in
stand. Zij houden dus recht op ondersteuning van de gemeente bij het vinden van een geschikte
baan. De wachtlijst voor de Wsw vervalt. Deze groep heeft straks geen rechten en plichten
meer. Met de afschaffing van de Wsw vervalt ook de Rijksbijdrage Wsw. Deze middelen worden
overgeheveld naar het gebundelde re-integratiebudget. Bij die overheveling wordt rekening
gehouden met het natuurlijk verloop onder de Wsw-werknemers. Daarbovenop wordt een
‘efficiencykorting’ doorgevoerd door het Rijk.
Simpelweg komt het er op neer dat de instroom in de bijstand, vanwege het stoppen van de
instroom in de WSW en het beperken van de instroom in de Wajong, zal oplopen. Nautus heeft in
maart 2014 (Prognose Participatiewet) een eerste prognose voor de effecten van de invoering van
de Participatiewet gegeven. Voor Harderwijk geldt dat, als gevolg van de Participatiewet, het aantal
bijstandsuitkeringen in de periode 2013-2018 ongeveer met 32% (afgerond) zal toenemen. We zien
dat in de periode 2013-2015 het Bijstandsbestand al met 20% is gegroeid, vooral vanwege de
doorstroom van de Ww naar de Wwb als gevolg van de slechte economische omstandigheden. Een
belangrijk deel van de groei betreft mensen die, zoals in paragraaf 1.3 is toegelicht, tot de
baanafspraken behoren. De gemeente heeft, samen met het bedrijfsleven, zich verbonden aan het
realiseren van extra werkgelegenheid voor juist specifiek deze groep mensen. Dit betekent dat ook
dat ons arbeidsmarktbeleid specifiek zal moeten ingaan op hoe wij de gezamenlijke taakstelling
willen gaan realiseren.
Samenvatting:
Het aantal mensen zonder baan is sinds begin 2014 sterk toegenomen, maar daalt nu weer mede dankzij
een economisch herstel en een positief groeiklimaat.
Het aantal ouderen (vooral 45+ jaar) zonder baan neemt sterk toe, terwijl het aantal jongeren zonder
baan afneemt.
Mensen zonder baan met slechts een basisonderwijsdiploma en mensen met een basis-MBO-diploma
(tot niveau 2) zijn sterk vertegenwoordigd en sterk groeiende.
De groep mensen die relatief kort werkloos zijn neemt af, maar de groep die langere tijd werkloos zijn
neemt juist sterk toe.
De zorgsector, hoewel een economisch een van de sterkst groeiende sectoren in aantal vestigingen en
arbeidsplaatsen (zie ook hoofdstuk 4), blijkt voor een groot deel verantwoordelijk te zijn voor de groei in
aantal mensen zonder baan.
45
De invoering van de Participatiewet in januari 2015 zorgt voor een verdere groei en toename van het
aantal mensen in de bijstand en de gemeente heeft, samen met het bedrijfsleven, zich gecommitteerd
aan het realiseren van extra werkgelegenheid (garantiebanen) voor deze doelgroep
Conclusie:
Overeenkomstig met de conclusies uit paragraaf 3.1 constateren we dat het aantal mensen met een laag of
middelbaar opleidingsniveau sterk vertegenwoordigd en ook groeiende is als het gaat om mensen zonder
baan. Het blijkt dat deze groep in toenemende mate ouder is (45+ jaar) en ook langer geen baan heeft.
Mensen met een hoger opleidingsniveau en jongeren doen het relatief goed en zijn steeds minder
vertegenwoordigd binnen de groep mensen zonder baan. Daar komt bij dat de gemeente in toenemende
mate verantwoordelijk is geworden, door de invoering van de Participatiewet, voor mensen met een afstand
tot de arbeidsmarkt en zich heeft gecommitteerd aan het realiseren van extra werkgelegenheid voor deze
doelgroep. Als regio en ook als gemeente Harderwijk staan we voor de vraag hoe we een groep mensen met
een laag of middelbaar opleidingsniveau en ouder dan 45 jaar in de toekomst toch aan werk kunnen helpen
en hoe we gezamenlijk met het bedrijfsleven extra banen kunnen realiseren voor mensen met een afstand
tot de arbeidsmarkt.
7.3. Ontwikkeling van vacatures Bekijken we de ontwikkeling van de vraag naar arbeid (op basis van openstaande vacatures) in
Harderwijk, het WGR-gebied Noord Veluwe of de hele regio Veluwe (COROP-regio) dan valt op dat
de ontwikkeling overal redelijk gelijk oploopt. Opvallend is dat Harderwijk ten opzichte van de
Noord Veluwe in telkens een licht positievere ontwikkeling kent, met uitzondering van Q3 in 2014
en Q2 in 2015. Verder blijkt dat Q3 in 2013 en in 2014 telkens een dip laten zien in het aantal
vacatures, en Q2 in 2015 vertoont ook weer een sterke afname. Tegelijkertijd wordt de top van
aantal vacatures (vaak in Q4 en/ of Q1) die telkens drie kwartalen vóór elke dip zit elk jaar hoger
wordt en laat wat dat betreft en positieve trend zien. Zo ligt het maximum aantal vacatures in
Harderwijk eind 2014 ruim 190% hoger dan het aantal vacatures in Q2 in 2013. Het maximum aantal
vacatures groeide van 167 naar 185 en vervolgens zelfs naar ruim 300. In het COROP-gebied Noord
Veluwe groeide het maximum aantal vacatures van 431 naar 482 om te pieken eind 2014 in 723.
Figuur 22: ontwikkeling aantal vacatures
Bron: UWV, 2015
Hoewel de meeste vacatures middelbare beroepen betreffen (wat betreft opleidingsniveau) geldt
dat het aandeel in de loop der tijd wel afneemt. We zien bij het aantrekken van de economie vooral
nieuwe vacatures ontstaan voor beroepen waarvoor een laag opleidingsniveau of juist een hoog
opleidingsniveau benodigd is. Dit geldt zowel voor het WGR-gebied Noord Veluwe als voor de
0
50
100
150
200
Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2
2013 2014 2015
Ind
ex
: Q
1 20
13 =
10
0
Harderwijk WGR-gebied Noord Veluwe COROP-gebied Veluwe
46
bredere COROP-regio Veluwe. Toch is er ook een duidelijk verschil. Zo zien we dat het aandeel
vacatures voor middelbare beroepen in WGR-Noord Veluwe veel kleiner is geworden, omdat met
name het aandeel vacatures voor elementaire en lagere beroepen sterk is gegroeid. Overigens geldt
dat we deze cijfers voor individuele gemeenten waaronder Harderwijk niet kunnen weergeven
omdat het aantal vacatures per beroepsgroep te laag is en daarom door het UWV niet getoond
worden. Naast een indeling van vacatures naar beroepsgroep en naar opleidingsniveau kunnen we
ook kijken naar vacatures per sector. Hieruit blijkt dat er vooral vraag is naar mensen met een
technische/ industriële achtergrond, bijna de helft van de vacatures, of mensen met economisch-
administratieve vaardigheden en/ of opleidingen, bijna 1/5 van de vacatures. Door de jaren heen is
hier overigens zowel in de COROP-regio als in het WGR-gebied weinig verandering in gekomen. De
vraag lijkt (relatief) constant naar hetzelfde type werk.
Figuur 23: ontwikkeling aantal vacatures naar beroepsgroep
Bron: UWV, 2015
Figuur 24: ontwikkeling aantal vacatures naar sector
Bron: UWV, 2015
Samenvatting:
Het aantal vacatures (en de fluctuatie per periode) neemt sinds 2013 weer toe. Een economisch herstel is
zichtbaar.
Groei in aantal (en aandeel) vacatures vooral sterk voor mensen met een laag of hoog opleidingsniveau.
Aandeel vacatures voor middelbaar opgeleiden daalt.
Meeste vacatures ontstaan in de technische beroepsgroepen en economisch administratieve,
verzorgende en dienstverlenende beroepen (sector zakelijke diensten).
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
2013 Q1
2015 Q2
2013 Q1
2015 Q2
WG
R-
ge
bie
dN
oo
rdV
elu
we
CO
RO
P-
ge
bie
dV
elu
we
Openstaande vac. elementaire beroepen Openstaande vac. lagere beroepen
Openstaande vac. middelbare beroepen Openstaande vac. hogere beroepen
Openstaande vac. wetensch. beroepen
4%
17%
6%
5%
4%
2%
47%
5%
10% agrarische beroepen
economisch-administratieve beroepen
informatica beroepen
medische en paramedische beroepen
openbare orde- en veiligheidsberoepen
pedagogische beroepen
sociaal-culturele beroepen
technische en industrieberoepen
transportberoepen
verzorgende en dienstverlenende beroepen
47
Conclusie:
Ook als we kijken naar de ontwikkeling van het aantal vacatures naar beroepsgroep en naar opleidingsniveau
dan blijkt eens te meer dat de behoefte aan middelbaar opgeleide mensen afneemt ten opzichte van hoger,
maar ook lager opgeleiden.
7.4. Discrepantieanalyse: verhouding tussen aanbod van en vraag naar
arbeid In de vorige paragrafen stonden we stil bij de ontwikkeling van het aanbod aan arbeid en hebben we
kort gekeken naar de ontwikkeling van de vraag (hoofdstuk 3 gaat dieper op de vraagkant in, vanuit
het perspectief van de ontwikkeling van arbeidsplaatsen en vestigingen).
De crisisjaren (sinds eind 2008) hebben er voor een belangrijk deel voor gezorgd dat de
werkloosheid (sterk) is opgelopen. Overigens staat Harderwijk hier niet alleen in. In heel de Noord-
Veluwe, maar ook in andere gemeenten in de Provincie en zelfs gemiddeld in Nederland heeft zich
de laatste jaren dezelfde ontwikkeling voorgedaan. Het zijn voornamelijk mensen van 45 jaar of
ouder, met een relatief laag opleidingsniveau en in elementaire beroepsgroepen die werkloos zijn
(geworden). Daarnaast zijn mensen ook in toenemende mate langer werkloos. Opvallend is dat het
aantal jongeren (jonger dan 27 jaar) dat werkloos is, ondanks de crisis, is afgenomen. Ook het aantal
mensen dat werkloos is met een hoog opleidingsniveau is afgenomen.
Bekijken we de vacatures dan geldt dat elementaire beroepsgroepen sterk ondervertegenwoordigd
zijn terwijl het aanbod juist sterk is toegenomen. Hierdoor treedt een sterke mate van discrepantie
op. Tegelijkertijd zien we ook dat de technische industrieberoepen de meeste vacatures tellen,
maar dat het hier in toenemende mate gaat om mensen met een hoger opleidingsniveau. Dit maakt
het juist voor de doelgroep die (langer) werkloos is, lastiger om aan een baan te komen omdat deze
vaak niet tot de middelbaar of hoger opgeleide technische beroepsgroep behoren.
De provincie Gelderland heeft eind 2014 een discrepantieanalyse laten uitvoeren naar de
kwalitatieve (en kwantitatieve) verhouding tussen vraag naar en aanbod aan arbeid in de provincie
en de verschillende (sub)regio’s. In de discrepantieanalyse wordt getoond op welk beroepsniveau en
in welke beroepsgroepen er in Gelderland een tekort of een overschot op de arbeidsmarkt bestond
in 2013 en wat de verwachtingen zijn voor 2014 en 2017. Hiertoe is de stroom baanopeningen
(banen die in een jaar beschikbaar komen om vervuld te worden) onderverdeeld in
vervangingsvraag (herbezetting van banen die vrijkomen door pensionering e.d.) en
uitbreidingsvraag (nieuwe banen). Deze vraag is vervolgens afgezet tegen het onbenutte
arbeidsaanbod (de stroom baanzoekers in een jaar die nog geen werk hebben: werklozen,
schoolverlaters, herintreders en goedgekeurde arbeidsongeschikten). De analyse is uitgevoerd voor
de periode tot en met 2017 en gaat uit van een herstel van de economie met een gemiddelde
economische groei van om en nabij de 1,5% per jaar. Uit recente analyses van onder andere het CPB
en CBS blijkt echter dat de economische groei in 2015 uit zal komen op ongeveer 2% en voor 2016
wordt zelfs een hogere economische groei verwacht. We kunnen constateren dat het rapport dus
uitgaat van een lagere groeiverwachting en mogen aannemen dat daar waar tekorten aan arbeid
verwacht worden, deze zelfs groter zullen zijn, en daar waar een sterk overschot aan arbeid
48
ontstaat, deze zich in mindere mate zal voordoen. Dit neemt echter niet weg dat de analyse een
goed beeld geeft van de verwachte match of mismatch tussen vraag en aanbod!
De discrepantieanalyse laat, vanuit het aanbod beschouwd, een relatief gunstige ontwikkeling zien.
Het totale onbenutte arbeidsaanbod zal tegen 2017 weer op het niveau zijn van voor 2013. We
merken hierbij nogmaals op dat deze constatering is gedaan op basis van een lagere economische
groeiverwachting dan recent vastgesteld en geprognosticeerd, waardoor we mogen aannemen dat
het onbenutte arbeidsaanbod in 2017 mogelijk veel lager ligt dan het niveau van voor 2013. Daar
staat tegenover dat de totale vraag naar arbeid de komende jaren verder zal toenemen. Deels door
een toenemende vervangingsvraag, het gevolg van uitstroom door pensionering e.d., maar vooral
door een uitbreidingsvraag van bedrijven, oftewel de creatie van nieuwe banen. De
uitbreidingsvraag zal vooral voor technische en administratieve beroepen sterk stijgen.
Wanneer het onbenutte arbeidspotentieel kwantitatief en kwalitatief tegen elkaar worden afgezet
volgt de discrepantieanalyse. Voor elementaire en lagere beroepen in Noord-Veluwe zal de
arbeidsmarkt de komende jaren worden gekenmerkt door een relatief ruime arbeidsmarkt op korte
termijn, met uitzondering van de (para)medische beroepen. In alle andere beroepsgroepen, hoewel
specifiek in de transport en beveiliging, is een overaanbod aan arbeid en een tekort aan vraag naar
arbeid (dus een ruime arbeidsmarkt). Pas in 2017 zien we een min of meer neutrale arbeidsmarkt
met een krapte-index iets onder 1.
Voor de middelbare beroepsgroepen geldt een iets gunstiger beeld, wanneer we de markt vanuit de
aanbodskant bekijken. Veel beroepsgroepen zijn in evenwicht (er is ongeveer evenveel vraag naar
als aanbod van arbeid). Uitzondering zijn de (para)medische en transportberoepen en vanaf 2017
wordt ook een tekort aan arbeid verwacht in de middelbare technische beroepsgroepen.
In de hogere beroepsgroepen geldt dat er op het niveau van de provincie - personen die zoeken naar
hogere en wetenschappelijke beroepen hebben veelal een groter zoekgebied dan de provincie – in
praktisch alle beroepsgroepen een tekort aan personeel is, met uitzondering van ‘managers’.
Tabel 1: discrepantieanalyse vraag naar en aanbod aan arbeid per beroepsgroep en opleidingsniveau
2014 2017
elementaire beroepen (Noord Veluwe)
verzameling elementaire beroepen - - -
lagere beroepsgroepen (Noord Veluwe)
agrarisch - -
technisch - -
transport -- -
(para)medisch + + + +
administratief & commercieel - 0
beveiliging -- --
verzorgend - 0
middelbare beroepsgroepen (Noord Veluwe)
agrarisch 0 0
technisch 0 +
transport + + +
49
(para)medisch + + + +
administratief & commercieel - 0
juridisch, bestuurlijk, beveiliging 0 0
taalkundig, cultureel - 0
gedrag en maatschappij - 0
verzorgend - 0
hogere & wetenschappelijke beroepsgroepen (prov. Gelderland)
pedagogisch + +
technisch 0 + +
(para)medisch + + +
administratief & commercieel + + + +
juridisch, bestuurlijk, beveiliging + + + +
gedrag en maatschappij 0 +
managers - 0
Bron: Discrepantieanalyse Gelderland 2013-2017 – CAB Groningen, 2014
De discrepantieanalyse komt nauw overeen met de constateringen/ conclusies op basis van de
analyse van vacatures en ontwikkelingen in het aantal NWW-ers en WW-ers uit dit hoofdstuk. Het
zijn inderdaad de elementaire en lagere beroepsgroepen waar relatief weinig vraag naar arbeid is
(en veel aanbod) terwijl, ook in tijden van crisis, het aanbod aan arbeid in hogere en
wetenschappelijke beroepen beperkt blijkt, hoewel de vraag naar arbeid hier juist groeit.
50
8. Verdieping B: Economische analyse Harderwijk
8.1. Ontwikkeling in vestigingen en werkgelegenheid Harderwijk telt in 2014 in totaal 3.500 vestigingen. Bijna een kwart van alle bedrijven binnen de
regio (WGR-gebied Noord Veluwe4) is daarmee in de gemeente gevestigd. De belangrijkste
sectoren, met het meeste aantal vestigingen, is de zakelijke dienstverlening (24%) gevolgd door de
sectoren detailhandel/ autohandel (14%), gezondheidszorg (11%), bouwnijverheid (11%) en overige
dienstverlening (11%). Op hoofdlijn is de verdeling in de regio, en ook binnen de provincie,
vergelijkbaar. Het onderscheidend vermogen ten aanzien van de vestigingenverdeling naar sector is
daarmee beperkt. Wat echter opvalt is dat de sector landbouw in Harderwijk beduidend kleiner is in
vergelijking met de regio of de provincie, terwijl de sector vervoer, opslag en communicatie
daarentegen weer groter is, hoewel ‘slechts’ de 6de sector in grootte binnen de gemeente.
Figuur 25: verdeling arbeidsplaatsen en vestigingen naar sector (2014)
Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015
De 3.500 vestigingen in Harderwijk bieden werkgelegenheid aan ruim 23.150 mensen. De sector die
de meeste werkgelegenheid creëert is de gezondheidszorg (25%), gevolgd door de detailhandel/
autohandel (12%) en de zakelijke dienstverlening (11%). Harderwijk kent in verhouding met de regio
en de provincie relatief weinig arbeidsplaatsen in de landbouw/ visserij en het openbaar bestuur.
Wanneer we een vergelijking maken tussen de vestigingenstructuur en de structuur van de
werkgelegenheid valt op dat de gezondheidszorg veel belangrijker is qua arbeidsplaatsen dan qua
vestigingen. Hier speelt het ziekenhuis in Harderwijk (slechts 1 vestiging maar met een groot aantal
arbeidsplaatsen) een belangrijke rol in. Precies het tegenovergesteld geldt voor de zakelijke
dienstverlening, waar het belang van het aantal vestigingen veel groter is dan het aantal
4 WGR-gebeid Noord Veluwe omvat de gemeente Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek en
Putten
arbeidsplaatsen naar sector buitenring - Provincie Gelderland
middenring - WGR-gebied N-Veluwe binnenring - Harderwijk
vestigingen naar sector buitenring - Provincie Gelderland
middenring - WGR-gebied N-Veluwe binnenring - Harderwijk
landbouw/visserij
industrie/delfstoffenwinning
nutsbedrijven
bouwnijverheid
groothandel
detailhandel/autohandel
vervoer, opslag encommunicatie horeca
financiële instellingen
zakelijke dienstverlening
openbaar bestuur
onderwijs
gezondheidszorg
overige dienstverlening
51
arbeidsplaatsen. Dit laatste komt vooral vanwege het grote aantal kleine (of zeer kleine, lees
zzp’ers) bedrijven in deze sector.
Bekijken we de ontwikkeling vanaf 2004 dan blijkt dat het aantal banen in Harderwijk tot en met
2014 met ruim 15% is toegenomen (van afgerond 20.050 naar 23.150) en het aantal vestigingen
met maar liefst 59% (van afgerond 2.200 naar 3.500). Er valt ook op dat de ontwikkeling in
Harderwijk een veel positiever verloop kent dan in de regio of de provincie (zie figuur 25)
Rest de vraag welke sectoren van belang zijn geweest in deze positieve ontwikkeling. Onderstaande
figuur maakt inzichtelijk dat vooral de gezondheidszorg en de overige dienstverlening van zeer
grote invloed zijn geweest op de positieve ontwikkeling in aantal banen en vestigingen. Deze
sectoren zijn in aantal banen met de helft gegroeid en in aantal vestigingen ruim verdubbeld. Vooral
de gezondheidszorg is met een absolute groei van bijna 2.000 arbeidsplaatsen en 220 vestigingen in
10 jaar tijd de belangrijkste groeisector in Harderwijk. In de overige dienstverlening zijn in deze
periode ruim 500 arbeidsplaatsen bijgekomen en 200 nieuwe vestigingen. Ook de bouwsector was
een belangrijke groeisector met een groei van circa 500 nieuwe arbeidsplaatsen en 150 nieuwe
vestigingen.
De sterke stijging in het aantal bedrijven in de sector vervoer, opslag en communicatie heeft slechts
een beperkte invloed gehad op de groei in aantal arbeidsplaatsen. De trends van schaalvergroting,
automatisering en robotisering, mede dankzij verbeterde informatie en
communicatietechnologieën, zijn hier deels verantwoordelijk voor. Hetzelfde gebeurt in de
industriële sector waar ondanks een kleine groei in aantal vestigingen het aantal arbeidsplaatsen
afneemt. Bedrijven investeren vooral in nieuwe machines en ict-middelen om de productie te
verhogen. Dit gaat soms ten koste van arbeidsplaatsen (op de korte termijn).
Verder blijkt de zakelijke dienstverlening in aantal vestigingen te zijn verdubbeld. Deze sector kent
de meeste nieuwe vestigingen (ruim 400) van alle sectoren in de periode 2004 – 2014. Desondanks
heeft dit geen positief effect gehad op het aantal arbeidsplaatsen. Sterker nog, de zakelijke
dienstverlening is absoluut gezien de grootste krimpsector in aantal arbeidsplaatsen! Er zijn in de
zakelijke dienstverlening bijna 250 arbeidsplaatsen verloren gegaan.
Figuur 26: relatieve ontwikkeling arbeidsplaatsen en vestigingen
Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015
90
100
110
120
130ontwikkeling banen (geindexeerd)
Gemeente Harderwijk
WGR-gebied Noord Veluwe
Provincie Gelderland
100
120
140
160
180ontwikkeling vestigingen (geindexeerd)
Gemeente Harderwijk
WGR-gebied Noord Veluwe
Provincie Gelderland
52
Figuur 27: absolute ontwikkeling arbeidsplaatsen en vestigingen naar sector in Harderwijk
Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015
Figuur 28: relatieve ontwikkeling arbeidsplaatsen en vestigingen tussen 2004 en 2014
Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015
-50 50 150 250 350
financiële instellingen
landbouw/visserij
nutsbedrijven
openbaar bestuur
horeca
industrie
groothandel
detailhandel/autohandel
onderwijs
vervoer
bouwnijverheid
overige dienstverlening
gezondheidszorg
zakelijke dienstverlening
ontwikkeling vestigingen '04-'14 Harderwijk
-500 0 500 1.000 1.500 2.000
zakelijke dienstverlening
industrie/delfstoffenwinning
financiële instellingen
nutsbedrijven
landbouw/visserij
groothandel
openbaar bestuur
vervoer
horeca
detailhandel/autohandel
onderwijs
bouwnijverheid
overige dienstverlening
gezondheidszorg
ontwikkeling banen '04-'14 Harderwijk
-50% -25% 0% 25% 50% 75% 100% 125% 150%
landbouw/visserij
industrie/delfstoffenwinning
nutsbedrijven
bouwnijverheid
groothandel
detailhandel/autohandel
vervoer, opslag en communicatie
horeca
financiële instellingen
zakelijke dienstverlening
openbaar bestuur
onderwijs
gezondheidszorg
overige dienstverlening
ontwikkeling banen ontwikkeling vestigingen
53
Box 2: Verdieping toerisme & recreatie
In deze box gaan we kort in op de specialisatie van de sector toerisme en recreatie1. Een sector die dwars
door de verschillende hoofdsectoren heen gaat en een van de speerpuntsectoren is in het economische
beleid van de gemeente Harderwijk. Ook de provincie Gelderland heeft de vrijetijdssector tot een van de
top- en aandachtssectoren benoemd. In Harderwijk is het aantal banen in deze sector gegroeid van 1.570
in 2005 tot ruim 1.860 in 2014. Dat is 8% van de werkgeleigenheid in de gemeente. Op regionaal,
provinciaal en landelijk niveau is deze sector (qua werkgelegenheid) van minder groot beland: het aandeel
in de werkgelegenheid ligt lager dan in Harderwijk. Overigens is de ‘dip’ in het aandeel in Harderwijk in
2013 niet te verklaren. Er zijn in 2013 blijkbaar ruim 400 banen in deze sector ‘verloren’ gegaan, terwijl er in
2014 weer ruim 270 banen bij zijn gekomen. Kijken we naar de ontwikkelingen van de vestigingen in de
vrijetijdseconomie dan valt op dat hoewel het aantal is gegroeid van 210 in 2005 naar 260 in 2014 (een
toename van bijna 20%!) het aandeel van deze sector is afgenomen van 9,6 naar 7,5%. Dezelfde
ontwikkeling is zichtbaar in de regio, de Veluwe en in de provincie. Er blijkt dat enkele grotere bedrijven
meer werknemers hebben en daarnaast is ook het aantal flexwerkers of part-timewerkers sterk
toegenomen.
Figuur 29: relatieve ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen en vestigingen in de vrijetijdssector tussen 2005 en 2014
Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015
De groei en het belang van de vrijetijdssector blijkt onder andere uit het inkomend verblijfsbezoek aan
Nederland, dat de afgelopen decennia, behoudens enkele dips, alleen maar is gegroeid. In 2012 bezochten
meer dan 12,2 miljoen buitenlandse gasten ons land voor een vakantie of een zakelijk verblijf. In 2013
hebben in totaal zo`n 12,8 miljoen buitenlandse toeristen Nederland voor een of meerdere nachten
bezocht. En ook naar de toekomst neemt het aantal buitenlandse toeristen toe; tot 2018 wordt een groei
verwacht van gemiddeld 2,4 procent per jaar. Na 2018 vlakt deze groei af naar gemiddeld 1,6 procent per
jaar. Uiteindelijk resulteert deze verwachting in zo`n 15,75 miljoen internationale verblijfsgasten voor
Nederland in 2025.
Inzoomend op het belang van de vrijetijdseconomie voor Harderwijk blijkt dat de gemeente jaarlijks 2.5 –
3 miljoen bezoekers trekt; 1,3 miljoen winkel- en stadsbezoek, 700.000-900.000 Dolfinarium en nog eens
350.000 bij de Zwaluwhoeve. Verder telt Harderwijk meer dan 200.000 overnachtingen per jaar en wordt
er €40-50 miljoen per jaar door dagrecreanten besteed, waarvan €6 miljoen door verblijfsrecreanten.
Kijken we naar de bredere regio dan blijkt dat de Veluwe als gebied op plek 2 staat binnen Nederland wat
betreft de binnenlandse vakanties met in totaal zo’n 7 miljoen overnachtingen per jaar met als gevolg zo’n
€230 miljoen aan bestedingen.
0%
2%
4%
6%
8%
10%
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
ontwikkeling arbeidsplaatsen
Gemeente Harderwijk
WGR-gebied Noord Veluwe
Provincie Gelderland
Nederland
0%
2%
4%
6%
8%
10%
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
ontwikkeling vestigingen
Gemeente Harderwijk
WGR-gebied Noord Veluwe
Provincie Gelderland
Nederland
54
8.2. Ontwikkeling nieuwe bedrijvigheid Wanneer we verder inzoomen op de ontwikkeling van vestigingen - het zijn uiteindelijk bestaande
en nieuwe bedrijven die werkgelegenheid creëren - en specifiek de startersmarkt onder de loep
nemen, dan blijkt dat Harderwijk een zeer dynamisch ondernemersklimaat kent. Het aantal starters
in Harderwijk neemt al jaren toe en ligt ver boven de ontwikkeling in de regio of de provincie,
wanneer we het aantal nieuwe bedrijven relateren aan de totale omvang van de bestaande
bedrijven in de regio. Zo was in 2012 bijna 15% van alle bedrijven een startende onderneming in
Harderwijk, terwijl dit percentage in de regio en de provincie op 13% lag. Harderwijk telde in 2004
circa 260 starters en oprichtingen. In 2012 is dat aantal bijna verdubbeld (+85%) tot 480. Gemiddeld
zijn er per jaar zo’n 360 nieuwe bedrijven bij gekomen.
Er geldt echter dat een groot deel van deze starters het niet halen en uiteindelijk failliet gaan of
simpelweg sluiten. We moeten ook constateren dat het aantal faillissementen en opheffingen in
Harderwijk hoger was dan in de regio of de provincie. In 2004 gingen 145 bedrijven failliet of sloten
de deur om een andere reden. In 2014 is dat aantal gestaag gegroeid tot ruim 270. Overigens waren
2006 tot en met 2008 uitzonderlijk gunstige jaren voor de gemeente Harderwijk, vooral in
vergelijking met de regio of de provincie. Het aantal nieuwe bedrijven kende een sterke groei terwijl
het aantal sluitingen was afgenomen. Dat betekent dat het saldo van bedrijven in deze periode
sterk toenam. Kijkend naar het saldo van nieuwe bedrijven (starters en oprichtingen) tegenover de
sluitingen (opheffingen en faillissementen) dan blijkt dat het aantal nieuwe bedrijven bijna constant
2x zo hoog ligt als het aantal sluitingen.
Figuur 30: relatieve ontwikkeling in groei aantal nieuwe bedrijven en sluitingen bestaande bedrijven
Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015
8,0%
10,0%
12,0%
14,0%
16,0%
2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
nieuwe bedrijven als % van totaal aantal vestigingen
gemeente Harderwijk
WGR-gebied Noord Veluwe
Provincie Gelderland
-9,0%
-7,0%
-5,0%
-3,0%
2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
sluitingen als % van totaal aantal vestigingen
gemeente Harderwijk
WGR-gebied Noord Veluwe
Provincie Gelderland
55
Figuur 31: saldo ontwikkeling nieuwe bedrijven en sluitingen bestaande bedrijven in Harderwijk
Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015
Nu is het vooral interessant om te bekijken uit welk type sectoren de meeste starters en
oprichtingen komen. In onderstaande figuur is dit overzichtelijk weergegeven. Het verbaasd niet,
gezien de cijfers hiervoor, dat er vooral veel nieuwe bedrijven worden opgericht in de zakelijke
dienstverlening. Deze sector kende immers de sterkste vestigingengroei. Toch wordt deze sector
ook gekenmerkt door een zeer groot aantal faillissementen en opheffingen. Ook de overige
dienstverlening en de bouwnijverheid kennen een groot aantal starters. De gezondheidszorg valt
extra op vanwege het relatief beperkte aantal sluitingen en het grote aantal nieuwe bedrijven.
Figuur 32: ontwikkeling nieuwe bedrijven en sluitingen bestaande bedrijven in Harderwijk naar sector
Bron: Bureau Economisch Onderzoek & Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland; Lisa, 2015
De detailhandel/ autohandelsector, hoewel deze sector na de zakelijke dienstverlening de meeste
starters en oprichtingen kende, blijkt veel minder bij te dragen aan de uiteindelijke totale groei
aantal vestigingen, juist vanwege het zeer grote aantal sluitingen. Het saldo is relatief beperkt. Het
-300
-200
-100
0
100
200
300
400
500
2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012
nieuwe bedrijven en sluitingen Harderwijk
gemeente Harderwijk nieuwe bedrijven gemeente Harderwijk sluitingen bedrijven saldo
0 100 200 300 400 500 600 700 800 900
industrie/delstoffenwinning
onderwijs
horeca
financiële instellingen
groothandel
vervoer, opslag en communicatie
gezondheidszorg
overige dienstverlening
bouwnijverheid
detailhandel/autohandel
zakelijke dienstverlening
sluitingen ('04-'12) nieuwe bedrijven ('04-'12) saldo ('04-'12)
56
helpen voorkomen van sluitingen of faillissementen kan een belangrijke bijdrage leveren aan de
werkelijke groei van deze sector. Hetzelfde geldt voor de sectoren groothandel en horeca waar het
aantal sluitingen relatief hoog ligt ten opzichte van het aantal nieuwe bedrijven en dus het saldo
redelijk druk.
8.3. Conclusie economische analyse Op basis van bovenstaande ontwikkelingen kunnen we concluderen welke sectoren van een
bovengemiddeld belang zijn voor de Harderwijkse economie en welke sectoren een relatief beperkt
belang hebben. We kijken naar zes indicatoren:
Aandeel van sectoren in de totale werkgelegenheid in 2014
Aandeel van sectoren in het totaal aantal vestigingen in 2014
Groei van sectoren in aantal banen tussen 2004 en 2014
Groei van sectoren in aantal vestigingen tussen 2004 en 2014
Groei van het aantal nieuwe bedrijven tussen 2004 en 2012
Saldoverhouding (nieuw vestiging minus opheffingen) van sectoren tussen 2004 en 2014
We kennen vervolgens 1 tot 5 punten toe aan de belangrijkste 5 sectoren per indicator (de
belangrijkste, grootste of snelst groeiende sector krijgt 5 punten, de tweede sector 4 punten,
enzovoorts). Om nog beter inzicht te krijgen tussen de meest en minst ‘succesvol’ presterende
sectoren krijgen de 3 minst goed presterende sectoren minpunten. Op basis van deze systematiek
komen we tot de volgende top 5
Tabel 2: resultaat sterke en zwakke sectoren in de Harderwijkse economie
sect
ora
and
eel
ban
en
sco
re_1
sect
ora
and
eel
vest
igin
gen
sco
re_2
gro
ei b
anen
sco
re_3
gro
ei v
esti
gin
gen
sco
re_4
nie
uw
e b
edri
jven
sco
re_5
sald
ove
rho
ud
ing
t.o
.v.
nie
uw
e
bed
rijv
en
sco
re_6
tota
alsc
ore
gezondheidszorg 25,0% 5 11,1% 3 50,8% 4 143,8% 5 273 1 66% 5 23
zakelijke dienstverlening 11,2% 3 24,0% 5 -8,8% 0 95,3% 2 853 5 59% 3 18
overige dienstverlening 6,2% 0 10,6% 1 66,3% 5 131,3% 4 335 2 58% 2 14
bouwnijverheid 9,0% 2 10,6% 2 30,8% 3 68,2% 0 337 3 57% 1 11
detailhandel/autohandel 11,9% 4 13,7% 4 13,1% 1 20,0% 0 477 4 30% -2 11
onderwijs 8,2% 0 5,1% 0 23,4% 2 100,0% 3 129 0 64% 4 9
vervoer, opslag en communicatie 5,3% 0 8,0% 0 8,8% 0 86,7% 1 251 0 56% 0 1
industrie/delfstoffenwinning 8,7% 1 4,3% 0 -9,4% 0 7,1% 0 102 0 50% 0 1
groothandel 5,4% 0 5,7% 0 -2,3% 0 5,3% 0 224 0 39% -1 -1
horeca 4,1% 0 3,4% 0 11,9% 0 0,0% 0 134 0 30% -3 -3
openbaar bestuur 2,7% 0 0,3% -2 3,3% 0 0,0% 0 2 -2 n.v.t. 0 -4
financiële instellingen 1,1% -1 1,1% -1 -33,3% -1 -20,0% -3 139 0 55% 0 -6
landbouw/visserij 0,5% -3 1,7% 0 -36,8% -2 -14,3% -2 18 -1 n.v.t. 0 -8
nutsbedrijven 0,6% -2 0,3% -3 -44,0% -3 0,0% -1 2 -3 n.v.t. 0 -12
57
1. De gezondheidszorg staat met stip op nummer 1. De sector telt de meeste banen is de 3de
sector waar het gaat om aantal vestigingen, groeit het hardst in aantal vestigingen en het op
een na hardst in aantal banen en kent tevens een zeer hoge verhouding tussen het saldo van
nieuwe bedrijven minus sluitingen ten opzichte van het totaal aantal nieuwe bedrijven. Hoewel
de bezuinigingen in de zorg een dempende werking hebben op de groei, zal ook in de toekomst
een tekort blijven aan kwalitatief goed opgeleid personeel, niet alleen door uitbreiding van de
zorgtaken, maar ook door de toenemende vergrijzing die enerzijds zorgt voor een hogere
zorgvraag (ouderen hebben nu eenmaal een hogere zorgvraag dan jongeren) en anderzijds de
vraag naar nieuw personeel stimuleert door de vervangingsvraag (ook in de zorg zal de
uitstroom van mensen die met pensioen gaan toenemen). In hoofdstuk 2 concludeerde we al
dat op praktisch alle opleidingsniveau de behoefte aan arbeid in (para)medische
beroepsgroepen nog altijd toeneemt.
2. De zakelijke dienstverlening komt op plek twee. Hoewel deze sector een negatieve groei (dus
krimp) kent in aantal banen blijkt de sector nog altijd van zeer groot belang voor de
werkgelegenheid en worden hier de meeste vestigingen in gecreëerd. Vooral op het hogere en
wetschappelijke opleidingsniveau zal ook in deze sector behoefte bestaan aan arbeid. Echter,
door trends zoals nieuwe werken, toenemende automatisering en schaalvergroting van
werkprocessen zal vooral aan de onderkant van de arbeidsmarkt binnen deze sector een
overaanbod aan arbeid ontstaan. In hoofdstuk 2 concludeerde we al dat de
vraagaanbodverhouding naar arbeid op lager en middelbaar opleidingsniveau voor de
commerciële en administratieve beroepsgroepen ongunstig was. Er is de laatste jaren een
overaanbod aan arbeid ontstaan die pas weer enigszins normaliseert wanneer de economie
(sterk) groeit. Overigens zal vooral eerst een vraag naar arbeid op een hoger of
wetenschappelijk opleidingsniveau ontstaan binnen deze sector.
3. De sector overige dienstverlening, waartoe onder andere de culturele sector, sport, spel en
leisure behoren staat op de derde plek. Hoewel in absolute omvang qua vestigingen en
werkgelegenheid nog enigszins beperkt blijkt deze sector zowel in banen als in vestigingen
bijna het snelst te groeien van alle sectoren. Binnen de Noord-Veluwe, en ook in Harderwijk, is
dit een sterke sector met veel groeipotentie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze sector
nu en in de toekomst verder zal groeien en indirect een stimulans zal zijn voor de groei van
andere sectoren zoals het horeca en hotelwezen.
4. Op plek 4 komt de bouwnijverheid. Een bovengemiddeld belangrijke sector met een redelijk
groot aandeel in totaal aantal vestigingen en werkgelegenheid. Daarnaast blijkt ook dat deze
sector nog altijd groeiende is (hoewel de laatste jaren door de economische crisis wat minder).
Zodra de economie weer aantrekt (en vooralsnog zijn de laatste prognoses zeer positief) zullen
(uitgestelde) bouwprojecten weer toenemen. Investeringsbeslissingen van bedrijven zullen in
deze vroegconjunctuur weer gemaakt worden en zorgen voor een groei aan bouwaanvragen,
zowel binnen de woningbouw, de utiliteitsbouw en de weg- en waterbouw. Ook
herontwikkeling van bijvoorbeeld leegstaande kantoren zorgt voor extra werkgelegenheid. Het
woningentekort in de randstad zorgt alweer voor sterke prijsopdrijvingen waardoor goed
ontsloten en bereikbare randregio’s weer interessantere woongebieden worden. Ook het feit
dat de bevolkingsomvang in Harderwijk blijft toenemen en de kwalitatieve woonvraag
58
veranderd mede door de vergrijzing zullen op termijn nieuwe kansen zich voordoen binnen de
bouwsector, op alle opleidingsniveaus.
5. Op de 5de plek komt de sector detailhandel/ autohandel. Een sector met van oudsher een groot
aandeel in de totale werkgelegenheid en het totaal aantal vestigingen. En hoewel het lijkt alsof
deze sector niet meer groeit blijkt juist de dynamiek in deze sector zeer hoog te zijn. De sector
kent nog altijd een zeer groot aantal start-ups en nieuwe bedrijven, maar tegelijkertijd wordt de
sector ook gekenmerkt door vele sluitingen en opheffingen van bedrijven. De dynamiek in deze
sector is hoog, mede door nieuwe kansen en uitdagingen als gevolg van de sterke opkomst van
het internet en internetverkopen. Hierdoor veranderd de structuur van de detailhandelssector.
Tegelijkertijd kan de detailhandelssector ook profiteren van de groeiende bevolkingsomvang en
de toenemende stroom toeristen (en ontwikkelingen binnen de overige dienstverlening).
59
9. Verdieping C: Sociaal-economische macrotrends
Er zijn diverse macro-economische trends die van invloed zijn op hoe de landelijke maar ook
regionale (en dus lokale) economie zich in de (nabije) toekomst ontwikkelt. Dit heeft weer een
direct effect op verschillende ruimtelijke en sociale aspecten van onze samenleving. Het gaat om
trends die de vier markten – wonen, werken, winkelen en vermaak – overschrijden en een
combinatie zijn van verschillende, elkaar overlappende veranderingen. Soms op sociaal-cultureel
vlak maar ook in financieel-economisch opzicht, klimatologisch of technologisch.
Hieronder de belangrijkste macro-economische trends:
schaarste aan grondstoffen;
vergrijzing bevolking;
boost informatietechnologie;
verschuiving wereld handelsbalans.
9.1. Schaarste aan grondstoffen Grondstoffen zijn nodig voor alles wat we doen: olie, gas, ertsen, hout et cetera. Voor het bouwen
van woningen, het aanleggen van infrastructuur en de productie en distributie van goederen. In
2040 zijn grondstoffen niet meer onbeperkt voorhanden. Dat merken we nu al: er wordt sterk
geïnvesteerd in duurzame alternatieve energievoorzieningen, wind en zonne-energie vervangen in
toenemende mate aardse stoffen en de bewustwording van schaarste groeit. Ook zien we al
vernieuwing in denken en werken met energieopslag, CO2 en biotechnologie. Dit alles wordt
versterkt doordat opkomende niet-westerse landen een hogere (meer westerse) welvaart nastreven
waardoor prijzen van grondstoffen toenemen. Kunnen we in de toekomst een succesvolle omslag
naar een meer duurzamere samenleving maken met minder energie- en grondstoffenverbruik?
De vraag naar grondstoffen (olie en gas) neemt toe, terwijl deze steeds minder aanwezig zijn. Het
gevolg is uiteindelijk een sterke prijsstijging waardoor het aantrekkelijker wordt over te schakelen
op duurzame energie. Daar komt de sociaal-maatschappelijk wens (en druk) te verduurzamen bij,
wat leidt tot behoefte aan schonere energie(winning): zon, wind, biomassa, en ook kernenergie.
Enerzijds is er meer behoefte aan schaalvergroting (gemakkelijkere winning en distributie van
energie en energieopslag), anderzijds juist meer behoefte aan lokale energieoplossingen in de
gebouwde omgeving (lokale warmteoplossingen, kleinschalige energiefabrieken, slimme
energiemeters gekoppeld aan slimme energienetten en opslagmogelijkheden voor onder andere
elektrische auto’s). Dit betekent enerzijds het opkomen van grote energieprojecten, onder andere
60
in de Noordzee zoals getijdenenergie5 en windenergie en anderzijds meer investeringen in lokale en
decentrale energieopwekking. Dit gebeurt in een waterstof “home station”, door microgeneratie,
zoals micro-warmtekrachtkoppeling (HRe ketels), zonneboilers, zonnepanelen en windturbines.
Maar ook warmtekrachtkoppeling bij kantoren en in de tuinbouw en vergistingsinstallaties bij
boerenbedrijven.
Daarnaast zal ook steeds meer de focus komen te liggen op recycling van (zeldzame) metalen,
plastics en sloopmaterialen. De hoge grondstofprijzen stimuleren hergebruik en recycling. Daar
komt bij dat technologische innovaties recycling makkelijker, goedkoper en schoner maken. De
toenemende milieubewustheid bij mensen stimuleert de groei in de recyclingsector verder. De
belangrijkste trend daarbij is schaalvergroting, ketenintegratie en internationalisering.
De belangrijkste innovaties betreffen efficiency- en capaciteitsverbetering: het verbeteren van het
scheidingsproces en het streven naar zuiverder en kwalitatief hoogwaardigere eindproducten. Het
toenemen van de hoeveelheid elektronica-apparatuur en producten zorgt voor sterk groeiende
afvalstromen in metaal en plastics. Naast de recycling van plastic, papier en metaal, waarvan vooral
de recycling van zeldzame metalen en plastics sterk in opkomst zijn, groeit ook de bouw- en
sloopafvalrecycling. Werk valt vooral te vinden in de weg en waterbouw en in de
vernieuwingsopgave van vastgoed. Dit wordt sterk gestimuleerd doordat in de stedelijke
ontwikkeling een toenemende behoefte is op gebouw- en pandniveau aan hergebruik en
herstructurering, in plaats van totale nieuwbouw.
Dit betekent voor Harderwijk:
Er zijn volop kansen voor kleinschalige installatie-, reparatie- en onderhoudsbedrijven.
Bijvoorbeeld bij het opbouwen en onderhouden van nieuwe vormen van elektriciteitopwekking
of –opslag. Dit type bedrijvigheid werkt in toenemende mate in stedelijke gebieden en wil
graag dicht bij de klant zitten op binnenstedelijke, gemengde en kleinschalige bedrijvenzones,
deels in bestaande bedrijfspanden en deels in kleinschalige nieuwbouw. Het betreft vooral
technisch-uitvoerend werk op mbo-3 en 4 niveau.
Op een groter schaalniveau ontstaan meer kansen voor productiebedrijven voor het
ontwikkelen van bijvoorbeeld windmolens, zonnepanelen, biomassacentrales, maar ook
bedrijven actief in massa-opslag en verwerking en recycling van bouw- en sloopafval,
grootschalige metalen en papier en plastic. Het werk is deels hoogopgeleid en technisch, maar
ook is er behoefte aan laaggeschoolde arbeid in de ‘simpele processen’. Ook is er veel behoefte
aan een schone en groene omgeving (de bedrijven willen immers uitstralen dat ze zich in de
‘groene sector’ bewegen). De bedrijven hebben vaak een groot oppervlakte nodig en moeten
5 getijdenenergie is energie die wordt gewonnen door gebruik te maken van het verschil in waterhoogte
tussen eb en vloed
61
goed bereikbaar zijn met vrachtwagens. Mede vanwege geluids-, stof- en stankoverlast zullen
deze terreinen buiten de stad liggen en vaak tot een hogere milieucategorie behoren (MHC-5).
Vooral de machines die gebruikt (en onderhouden) moeten worden zijn high-tech.
Randstedelijke bedrijvenparken nabij goed bereikbare knooppunten (aan water!) zijn een pre.
Lorrentzhaven en de daarbij behorende industriezone geldt als een prima vestigingsplek voor
dergelijke bedrijven.
Nabijheid en een directe koppeling met innovaties bijvoorbeeld uit de lucht- en
ruimtevaartsector is een pré. Veel van de innovaties en technologische ontwikkelingen uit deze
sector bleken uiteindelijk toepasbaar voor consumentenartikelen. Denk aan GPS, recycling en
zonnepanelen. Allemaal technologieën ontwikkeld in de lucht- en ruimtevaartsector. De rol van
kennisinstellingen en universiteiten is evident in deze bedrijfstak maar ligt meer in rondom
grootstedelijke clusters bij Rotterdam, Delft, Amsterdam en Eindhoven. Het is daarom lastig
een koppelingen te maken met het onderzoek en de kennis van bijvoorbeeld universiteiten
waar de industrie van kan profiteren en die belangrijk zijn voor het stimuleren van het
toepasbaar maken van fundamenteel onderzoek uit deze sector. Tegelijkertijd geldt dat een
van ’s lands meest aansprekende onderzoekslaboratoria in de Noordoostpolder is gevestigd,
het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartcentrum
9.2. Vergrijzing bevolking De vergrijzing in Nederland (en ook in Noord Veluwe) neemt steeds meer toe. In 2030 is 23% van
Nederland 65-plus. Nu is dat nog zo’n 15%. Tot 2040 komen er nog zo’n 1,5 miljoen
seniorenhuishoudens bij. Daar staat een fors kleiner aantal werkenden tegenover; de potentiële
beroepsbevolking krimpt met 1 miljoen tot 2040 terwijl we een hoge productiviteit moeten laten
zien om het Nederlandse zorgstelsel in stand te houden. Daarnaast worden er steeds minder
kinderen geboren en krijgen vrouwen ook pas op latere leeftijd hun eerste kind. Uiteindelijk zal de
Nederlandse bevolking net zoals de rest van de EU-bevolking gaan krimpen. Nederland bereikt in
2035 een maximum met 17,5 miljoen inwoners. Tegelijkertijd zijn de ouderen van nu en in de
toekomst welvarender, vitaler en mobieler . Wat betekent dit voor onze economische ontwikkeling?
Hoe ziet de Noord-Veluwe er over 20 of 30 jaar uit? Hebben we al dat asfalt, die woningen,
kantorencomplexen en bedrijventerreinen nog nodig?
De vergrijzing in Nederland, maar ook in Harderwijk zorgt voor een verandering en groei in de
zorgvraag. De geriatrische zorg neemt sterk toe, evenals de thuis- en mantelzorg. Deze zorg wordt
in toenemende mate decentraal georganiseerd. Voor de ingrijpende zorgvraag (operaties en
complexe ingrepen) blijven regionale ziekenhuizen een belangrijke rol spelen. Op kleinstedelijk
schaalniveau (dorp- en wijkniveau) ontstaan meer geriatrische zorgcentra. Van hieruit wordt op
flexibele basis snel en efficiënt zorg en hulp verleend aan ouderen die nog zelfstandig thuis wonen.
Ook bieden de ontwikkelingen in en rond de zorg aanknopingspunten voor bedrijven die aan
62
vernieuwende producten en diensten werken; innovatieve en gespecialiseerde medische
hulpmiddelen en apparatuur (diagnoseapparatuur, domotica) farmaceutische producten,
comfortdiensten, ICT-oplossingen (e-based patiëntenmonitoring), wellnessconcepten, persoonlijke
verzorging, privé-klinieken, et cetera.
Daar komt bij dat gezondheid en ontspanning steeds meer de ‘lifestyle’ (en niet alleen voor
ouderen). De Nederlander kiest steeds meer voor sport en ontspanning, wil verzorgd en vertroeteld
worden en gebruikmaken van allerhande gemaksdiensten. Dit zorgt voor een ongekende vraag
naar voorzieningen voor gezondheid, zorg en welzijn in de volle breedte. De sterkste groeiers
binnen de zorgeconomie zijn wellness, sport, preventie, ICT en life sciences. Ofwel: gezondheid van
‘wieg tot graf’. Zo steeg het aantal bedrijven in de wellnessbranche afgelopen jaren explosief: fysio-
en fitnesscentra, sauna’s, solaria en kuuroorden. De ontwikkelingsmogelijkheden voor de zorg zijn
kortom zeer breed.
Naast een groeiende behoefte aan zorg in de breedste zin van het woord ontstaat er echter ook een
minder positieve ontwikkeling als gevolg van de vergrijzing: een afnemende beroepsbevolking.
Tegen 2030 is in Nederland de beroepsbevolking sterk afgenomen: er zijn minder mensen in de
leeftijdsklasse 15 tot en met 65. Minder mensen werken. Dit wordt deels gecompenseerd door een
toegenomen arbeidsparticipatie – de arbeidsparticipatie ligt nu rond de 69% , maar kan tot en met
2040 nog groeien tot 80-85% – van onder andere vrouwen en ouderen, en deels door een
toegenomen arbeidsproductiviteit (automatisering en robotisering). Voor Harderwijk specifiek
geldt dit echter niet door de sterke groei in inwoners en de regiofunctie van de stad, maar binnen de
Noord-Veluwe doet deze krimp zich wel degelijk voor. Het wordt voor veel bedrijven in
toenemende mate lastiger geschikt personeel te vinden. Dit kan op termijn de mate van
automatisering en robotisering in specifieke branches versnellen (zie hierna)
Doordat de potentiële beroepsbevolking afneemt zullen zelfstandige ondernemers die met
pensioen (willen) gaan in de toekomst meer moeite hebben met het vinden van opvolging. Ruim
40% van deze ondernemers is op dit moment ouder dan 50 en 17% ouder dan 60. Behalve de
bedrijfsopvolging wordt het vinden van personeel door de ontgroening ook een probleem voor de
detailhandel. Het zijn vooral jongeren die het aantrekkelijk vinden om in de detailhandel te werken
en genoegen nemen met relatief weinig salaris. Hoewel de ontgroening in Harderwijk voorlopig nog
niet zal optreden, zullen kleinere kernen en gemeenten in de omgeving wel degelijk met deze
problematiek te kampen krijgen.
Dit betekent voor Harderwijk:
Kansen voor specialisatie van ziekenhuizen in Harderwijk, Zwolle en/of Amersfoort op het
gebied van geriatrische zorg.
63
Mogelijkheid voor de ontwikkeling van lokale zorgcentra (voor thuis- en mantelzorg) op wijk- en
dorpsniveau in de gehele regio. Uitbreiding van het HOED-concept onder andere huisartsen,
fysiotherapie, geriatrische zorg en meer verpleegkundige thuiszorg.
Toename van recreatieve zorg (fitness, massagasalons, schoonheidsspecialist, diëtist,
fysiotherapeuten, etc.). Sterkere concentratie in grootstedelijke wijkcentra, en kleinschalig
aanbod in middelgrote kernen (>5.000 in-woners). De focus van deze bedrijven zal liggen op
vestiging in kleinschalige kantoorachtige units, maar vooral in, of bij huis (ruimtes van 100 m2).
Kansen voor advies en consultancy om te helpen bij het aanvragen en zoeken naar de geschikte
aanbieder van zorg en de inrichting van de zorg (ook voor grootschalige ICT-gerelateerde
projecten binnen ziekenhuizen zorgaanbieders).
Mogelijkheid voor het opzetten van decentrale (afgelegen) specifieke gebieden voor wellness-
en verzorgingsconcepten. Sterk geconcentreerd rondom groen en open omgevingen (zoals nu
ook al rondom en op de Veluwe, maar ook nabij de waterrijke omgeving van het Veluwemeer.
Schaalvergroting vraagt om gebieden van > 10.000 m2.
De aanwezigheid van een regionaal en hoogwaardige kennisclusters op zorggebied (zoals in
Leiden, Rotterdam, Utrecht, Amsterdam rondom de Universitair Medische Centra) kan helpen
in het aantrekken van grootschalige en kennisintensieve zorggerelateerde productiebedrijven
en pharmaceutische bedrijven.
9.3. Boost informatietechnologie Informatie en communicatietechnologie is een steeds groter deel van de dagelijks leven. Bellen
gebeurt primair met de gsm. Internet en daarmee mondiale toegang tot informatie is gemeengoed.
Laptop, iPad, Skype, Pda: ze zijn niet meer weg te denken. Nanotechnologie doet zijn intrede en
evenals de zelfrijdende auto. Informatietechnologie verbindt. Het maakt mensen en activiteiten
onafhankelijk van de fysieke plek: telepresence, online zijn, social networks. Welke rol speelt
informatietechnologie in de Noord-Veluwe over 20 of 30 jaar? Maakt de inzet van nieuwe
communicatietools het leven makkelijker, duurzamer en anders?
De ontwikkeling van nieuwe ICT hard- en software en het toenemend gebruik van ICT-toepassingen
leidt tot een verandering van de arbeidsmarkt, ook de fysieke werkplek zelf. Het maakt lokale
informatie en kennis toegankelijk en verbindt verschillende (wetenschappelijke) disciplines aan en
met elkaar. Digitale netwerken zijn volledig op elkaar aangesloten, gestandaardiseerd en
geïntegreerd. De daadwerkelijk fysieke werkplek verandert hierdoor. De werk- en thuisplek zijn
grotendeels inwisselbaar en flexibel. Het Nieuwe Werken zet door en onderscheidt zich in
toenemende mate van flexwerken, thuiswerken en telewerken. Kantoren worden kleiner en krijgen
een flexibelere indeling van ruimtes, waar mensen geen vaste werkplekken meer hebben, waar je
kunt inloggen op elke gewenste werkplek. Dit betekent ook dat er meer ontwikkeld wordt voor
multi-tenants in plaats van voor single-tenants. Er wordt verder gekeken dan een enkele
huurperiode of één gebruiker.
64
De toename van het belang (en gebruik) van ICT staat ook aan de wieg van een andere trend:
toenemende schaalvergroting, automatisering en robotisering, mede ingegeven door de noodzaak
tot kostenbesparing/ efficiencydrive als gevolg van de groeiende concurrentie met opkomende
landen (onder andere BRIC-landen). Nieuwe ontwikkelingen en innovaties in de nanotechnologie,
biotechnologie en informatietechnologie, zorgen voor een de exponentieel groeiende
rekencapaciteit, kunstmatige intelligentie en interconnectiviteit. Uiteindelijk doen volledig
geautomatiseerde en gerobotiseerde processen hun intrede op vele vlakken in de samenleving (de
zorg, maakindustrie, landbouw, bouw, recycling en logistiek). Oftewel de verbeterde ICT-middelen
en toepassingen zorgen er voor dat het productieproces sneller en gemakkelijker afgestemd kan
worden op een veranderde behoefte of vraag vanuit consumenten en bedrijven. Op lokaal niveau is
opslag van goederen en halffabricaten minder noodzakelijk. Van een centraal gelegen grootschalig
opslag- of warenhuis kunnen goederen en halffabricaten snel en eenvoudig naar de producent of
consument vervoerd worden. Het gevolg is dat productiebedrijven en industrieën relatief klein en
flexibel worden. Relatief, omdat de productieprocessen zelf grootschaliger worden door de
toenemende automatisering en robotisering.
Dit vraagt echter een enorme kapitaalintensiteit (kosten om machines/installaties aan te schaffen
en te onderhouden en het arbeidsproces te automatiseren). Tegelijkertijd neemt de
arbeidsintensiteit af, terwijl arbeidsproductiviteit neemt sterk toe. Er is een grote behoefte aan
hoger opgeleid en technisch personeel. Een aantal zeer grote bedrijven in de eerder genoemde
sectoren zal de economie voor een belangrijk deel domineren. Deze bedrijven worden enerzijds
ondersteund door grootschalige dienstverleners (juridisch, financieel en zakelijk) en anderzijds door
kleinschalige toeleveranciers en onderhoud-, installatie- en reparatiebedrijven. Dat betekent ook
dat de zakelijke dienstverlening groeit vanwege het belang van consultancy over de ontwikkeling,
implementatie en het vermarkten van nieuwe producten en productieprocessen,
verandermanagement binnen bedrijven en het aansturen en onderhouden van het logistieke
managementsysteem (dat steeds complexer wordt).
65
Naast het ‘Nieuwe Werken’ groeit ook het ‘Nieuwe Winkelen’: de mate waarin een de detaillist de
kansen van internet optimaal kan benutten. Enerzijds zorgt verkoop via internet voor een
bedreiging voor fysieke winkels, mensen komen immers minder in de winkel. Anderzijds zorgt het
juist voor een kans. Er kan met een kleine winkel een veel groter publiek bereikt worden. Zo werken
in Amsterdam een groot aantal kleinere speciaalzaken op 9 verschillende straten online samen op
het platform ‘9straatjesonline.com’ die de producten van de winkels digitaal onder 1 dak plaatst en
verkoopt. Het platform verzorgt de financiële en logistieke afhandeling.
Dit betekent voor Harderwijk:
Kantoorruimtes worden kleiner (o.a. door het verdwijnen van opslagfaciliteiten voor de
administratie door toenemende digitalisering) en het nieuwe kantoor is een open plek, waarbij
meerdere functies elkaar ontmoeten. Het wordt een plek voor vergaderen, recreëren,
ontspannen en samenwerken.
Het doorzetten van de groei van kleinschalige (van zzp’ers tot circa 10 arbeidsplaatsen)
installatie, reparatie en onderhoudsbedrijven, die gespecialiseerd zijn in ICT problematiek
(gericht op fysiek netwerk en hardware-onderhoud en reparatie). Er is een groeiende behoefte
aan nette ruimte in stedelijke centra (moderne economisch gemengde zones), alsmede
technisch geschoold personeel.
Toenemende kansen voor de ontwikkeling en het (door)groeien van middelgrote en
grootschalige ontwikkelaars van infrastructuur en hardware (gelijkend bijvoorbeeld NXP
Semiconductors (Nijmegen), Alkor Draka (Enkhuizen), Corning (Amsterdam)). Deze echte
maakindustrie zit buiten de stad, is goed bereikbaar (ook via water) en beschikt over grote
kavels (> 1 ha.). Dit biedt kansen voor haventerreinen of terreinen nabij havens zoals Lorentz.
Bestaande bedrijven automatiseren meer en er ontstaat een groei van nieuwe high-tech
sectoren (industrie en r&d). Nieuwe ontwikkelingen in de zorgsector, biotechnologie, ICT en
robotisering, nanotechnologie en lucht- en ruimtevaart trekken nieuwe maakindustrie aan, die
zich door het hoogwaardige productieproces willen vestigen nabij de afzetmarkt en/ of
toeleveranciers. Dit biedt ook kansen voor kleinschalige en middelgrote software en
ontwerpbedrijven (industrieel design). Groeiende behoefte aan (hoogwaardige) locaties nabij
het centrum en goed ontsloten OV-knooppunten. Het gebruik van ambassadeurs
(vooraanstaande bedrijven zoals bijvoorbeeld een AWL-techniek) binnen nichemarkten kan
nieuwe bedrijvigheid aantrekken en clustervorming van bedrijvigheid faciliteren.
9.4. Verschuiving Wereldhandelsbalans De zogenaamde BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) kennen een sterke economische
groei en lijken op lange termijn de huidige westerse landen voorbij te streven (of hebben dat al
gedaan!). Maar niet alleen de BRIC-landen worden welvarender en meer invloedrijk, ook in andere
continenten ontstaan er steeds meer economische ontwikkelingen: komt na China Afrika op als
economische macht? Daarnaast zien we een toenemend belang van niet-staten actoren: religieuze
groeperingen, belangengroepen (milieugroeperingen dierenwelzijn, seniorenbonden), maar vooral
ook commerciële instellingen als banken. Wat betekent de opkomst van niet-westerse landen als
productie en exportlanden voor de handel in Europa? Welk effect kan het ontstaan van een
Europese Monetaire Unie mogelijk hebben? En hoe organiseren we de toenemende dynamiek
binnen en interactiviteit tussen landen en gebieden. Wie of wat beschikt in de nabije toekomst over
66
de belangrijkste grondstoffen (in de vorm van arbeid, kennis en natuurlijke grondstoffen), of kan
deze grondstoffen verhandelen en daarmee meer invloed uitoefenen over anderen?
De hoge economische groei in de BRIC-landen gaat gepaard met een forse toename van de
Nederlandse import uit Brazilië, Rusland, India en China. Enerzijds importeren Europese landen, via
de Rotterdamse haven, steeds meer producten vanuit deze landen. De zeehavenhubs groeien hard
en de logistieke sector (ook Value Added) groeit mee. Anderzijds importeren de BRIC-landen zelf
ook steeds meer producten (en diensten) doordat ze welvarender worden en meer (technologisch)
hoogwaardige producten willen. De export naar deze landen vanuit de EU (en Nederland) neemt
toe. Ook hierin spelen nationale hubs, waaronder de zeehaven van Rotterdam, een belangrijke
positie.
Logistiek is een van de economische pijlers in de regio en zorgt voor veel aanverwante economische
activiteiten, zoals: schoonmaak, ICT-dienstverlening, reparatie en onderhoud van machines en
voertuigen, bouw- en onderhoud van bedrijfsruimten en kantoren, et cetera. De centrale hubs waar
de meeste economische (logistieke) activiteiten plaatsvinden liggen rondom de regionale
mainports, te weten de haven van Harderwijk en vliegveld Lelystad, dat zich in toenemende mate
doorontwikkeld als ‘de kleine broer’ van Schiphol doordat Schiphol slechts beperkt kan groeien in
omvang van aantal vluchten en Lelystad een goede tweede plek is voor de prijsvechters vanwege de
nabijheid. Logistiek focust zich rondom en op deze plekken.
Een van de belangrijkste trends in de logistiek is de toenemende intermodaliteit (het nauw op
elkaar aansluiten van verschillende vormen van transport: e.g. water, weg, lucht, en rails). Een
netwerk ontstaat van enerzijds nationale grootschalige hubs voor de centrale invoer van goederen
en bulk van over de hele wereld (de haven van Rotterdam en Schiphol) en anderzijds multimodaal
ontsloten regionale hubs, gelegen buiten de stedelijke invloedssferen, voor de verwerking (Value
Added Logistics) en opslag van goederen en producten, zoals Lelystad Airport (Lelystad) en
Lorentzhaven (Harderwijk). Multimodaliteit is nu al een kernbegrip binnen de logistieke wereld en
er wordt hard gezocht naar vernieuwing in transportmodaliteiten (denk aan transport van goederen
via buizen, met zeppelins of drones). De belangrijkste vernieuwing zit echter in het efficiënter en
zuiniger maken van de bestaande modaliteiten, door gebruik van nieuwe brandstoffen en
energievormen (biodiesel, ethanol, etc.) en verbeterde informatie- en communicatiesystemen,
omdat het systeem van opslag en distributie complexer wordt. Grootschalige centrale opslag moet
adequaat en flexibel reageren op veranderende behoeftes van producenten en consumenten
(toename van Just-In-Time-processen en versnipperde assemblage).
Dit betekent voor Harderwijk:
67
Veel van de (zeer grote) logistiek heeft vooral interesse in locaties in de nabijheid van zeer grote
nationale Hubs (Denk aan Rotterdam Airport of Schiphol) en een ligging aan de centrale
snelwegknooppunten (A1/A2/A12/A15). De grote logistieke hotspots van Nederland zijn
gevestigd bij Venlo e.o. en West Brabant,
Voor de regio Noord Veluwe en Harderwijk specifiek zijn kansen om in te spelen op grote
logistiek die zoekt naar middelgrote terreinen, ingericht op meerdere maar niet per se alle,
modaliteiten voor het verwerken van goederen (VAL) en het voorbereiden van de distributie
naar stedelijke centra. Ligging is centraal, nabij modaliteitsknooppunten (of
snelwegknooppunten). Betreft vooral binnenhavens en vervoersknooppunten zoals
Lorentzhaven en Lorentz III.
kleinschalige distributie verdwijnt grotendeels van lokale terreinen. Verbeterde ICT-systemen
en -toepassingen maken het mogelijk dat op centraal schaalniveau gemakkelijk en flexibel
omgegaan wordt met veranderende (markt)vraag van producenten en consumenten. De echt
kleine stadslogistiek wordt in toenemende mate binnen de stad gevestigd, denk aan de
zelfstandige pakketdiensten.
68
10. Verdieping D: Sectoranalyse
10.1. Sectoranalyse naar grootteklasse Uit bovenstaande gegevens blijkt dat zowel de werkgelegenheid als het aantal vestigingen de
laatste jaren is gegroeid. Daarnaast zagen we dat vooral het aantal startende bedrijven voor deze
groei hebben gezorgd. Hieronder geven we een korte verdieping wat betreft deze ontwikkelingen
aan de hand van grootteklassen. Waar zit de groei wat betreft het type bedrijf? Zijn het grote of
kleine bedrijven die voor werkgelegenheid zorgen? En zijn er sectorspecifieke ontwikkelingen? We
merken daarbij op dat de cijfers niet een-op-een overeenkomen met de in hoofdstuk 3
gepresenteerde data waar het om de ontwikkeling van arbeidsplaatsen gaat. Reden hiervoor ligt in
het feit dat de cijfers over banen naar grootteklasse inclusief het aantal banen is waarbij minder dan
12 uur gewerkt werd, terwijl de cijfers in hoofdstuk 3 alleen het aantal banen omhelst waarbij sprake
is van een arbeidsovereenkomst van 12 uur of meer. Desalniettemin geven onderstaande gegevens
meer inzicht in de economische kansen en bedreigingen per sector.
Figuur 33: aantal bedrijven naar grootteklasse in 2005 en 2014 in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Figuur 34: aantal banen naar grootteklasse in 2005 en 2014 in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
1063
2305
879
896
242
247
16
24
27
25
0 500 1000 1500 2000 2500
2005
2014
aantal bedrijven naar grootteklasse in 2005 en 2014
bedrijven met 100 of meer werkzame personen bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen
bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
bedrijven met 0 t/m 1 werkzame persoon
1371
2597
4465
4019
6420
6228
1434
1752
8485
10300
0 2000 4000 6000 8000 10000 12000
2005
2014
aantal banen naar grootteklasse in 2005 en 2014
banen bij bedrijven met 100 of meer werkzame personen banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen
banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame persoon
69
In bovenstaande figuur is het aantal bedrijven naar grootteklasse weergegeven in de jaren 2005 en
2014. Wat opvalt is dat de verreweg de meeste bedrijven zeer kleinschalig zijn. Bijna de helft van
alle bedrijven telt maximaal 1 werkzame persoon. En ruim 39% van de bedrijven heeft minder dan
10 mensen in dienst. Het aantal grote tot zeer grote bedrijven (50 of meer werkzame personen)
blijft beperkt tot bijna 2%! De absolute ontwikkeling van bedrijven in laatstgenoemde grootteklasse
is minimaal. Slechts een handvol bedrijven heeft zich kunnen ontwikkeling tot een grootschalig
bedrijf waarbij 50 tot 99 mensen werkzaam zijn. Relatief gezien is deze grootteklasse anderhalf
keer zo groot geworden. De groei in deze grootteklasse komt niet door een krimp van zeer grote
bedrijven, maar door een groei van het midden- en kleinbedrijf. Wat echter vooral opvalt is de zeer
sterke groei van het aantal bedrijven met maximaal 1 werkzame persoon. Deze grootteklasse is
meer dan verdubbeld in amper 10 jaar tijd.
Bekijken we het aantal banen behorende bij de bedrijven in de diverse grootteklasse dan volgt een
iets ander beeld. Hoewel blijkt dat de bedrijven die meer dan 100 werkzame personen hebben in
aantal niet zijn gegroeid (zelfs licht zijn gekrompen) geldt dat deze in omvang (aantal banen) wel
sterk zijn gegroeid. Telde ze in 2005 nog 8.485 banen, in 2014 was dat aantal toegenomen tot meer
dan 10.000. Gemiddeld hadden deze bedrijven in 2005 ongeveer 314 mensen in dienst, in 2014 was
dit aantal al gegroeid tot 412. Het relatief beperkt aantal zeer grote bedrijven wordt voor de creatie
van werkgelegenheid steeds belangrijker. Het ziekenhuis is hiervoor een goed voorbeeld. In 2005
telde het Ziekenhuis circa 1.400 werkzame personen, in 2014 is dit aantal gegroeid tot 1.900.
Gezien het feit dat het aantal bedrijven in de grootteklasse 50 t/m 99 werkzame personen absoluut
met de helft is gegroeid is het ook te verwachten dat deze klasse in aantal werkzame personen is
toegenomen. Dit blijkt dan ook uit de figuur hierboven, hoewel de absolute ontwikkeling (minder
dan 300 extra arbeidsplaatsen) nog enigszins beperkt blijkt. Verder valt op dat, hoewel het aantal
mkb-bedrijven – bedrijven met 2 tot 49 werkzame personen – redelijk stabiel is gebleven, er toch
een duidelijke afname is van het aantal werkzame personen binnen deze klasse. Dit komt
grotendeels door het verloop van bedrijven richting de grotere klassen. Immers, als een bedrijf dat
boven in de klasse 2 t/m 49 werkzame personen doorgroeit naar de volgende klasse gaan er bijna 50
arbeidsplaatsen ‘verloren’ in deze klasse. Dit kan niet geheel worden gecompenseerd met de
doorgroei van zeer kleine bedrijven. De aanwas is immers ‘slechts’ enkele nieuwe arbeidsplaatsen.
Uiteraard is ook het aantal werkzame personen in de kleinste grootteklasse sterk toegenomen.
Overigens geldt dat het aantal werkzame personen in deze klasse niet identiek is aan het aantal
bedrijven, wat wel verwacht zou kunnen worden. Het gaat immers om bedrijven met maximaal 1
werkzame persoon waardoor de vraag op komt hoe het mogelijk is dat er meer personen werkzaam
zijn in deze klasse dan dat er bedrijven zijn? De reden hiervoor ligt in het feit dat de grootteklasse
zelf wordt vastgesteld op basis van het aantal mensen dat 12 uur of meer bij een bedrijf werkt,
terwijl het aantal banen inclusief het aantal part-timebanen is (dus ook mensen die minder dan 12
uur werken).
70
Bouwnijverheid: In de sector bouw is zowel het aantal vestigingen als het aantal banen toegenomen. We zien een
sterke ontwikkeling van het aantal vestigingen met 0 t/m 1 werkzame personen, terwijl het aantal
bedrijven in de andere grootteklasse gelijk blijft of zelfs afneemt (met name in de klasse 2 t/m 9
werkzame personen). Hoewel er geen nieuwe grote bedrijven (meer dan 50 werkzame personen)
zijn bijgekomen tussen 2005 en 2014 – het aantal blijft op 4 steken – blijkt dat het aantal
arbeidsplaatsen in deze grootteklasse, die hier is onderverdeeld in de klassen 50 t/m 99 werkzame
personen en 100 of meer werkzame personen, juist sterk te zijn toegenomen. Een opvallende
constatering gezien het feit dat landelijk deze sector met een sterke krimp te maken heeft
gekregen ten tijden van de crisisjaren 2008-2014 (zie onder andere het UWV rapport “Sectoren in
beeld: Ontwikkelingen, kansen en uitdagingen op de arbeidsmarkt, analyserapport”, 2014). Alleen
tussen 2013 en 2014 is de sector bouw in Harderwijk over de hele linie gekrompen.
Figuur 35: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de bouwnijverheid in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: De bouwsector, hoewel deze landelijk sterk is gekrompen door de economische crisis, blijk in
Harderwijk volop te bloeien en te groeien. De groei zit vooral bij de zelfstandigen (zeer kleine bedrijven)
maar opvallend genoeg zijn de grotere bedrijven ook nog altijd groeiende. Een kleine kanttekening bij de
ontwikkeling tussen 2013 en 2014.
Detail- en autohandel: Ook de sector detail- en autohandel heeft een groei doorgemaakt tussen 2005 en 2014. Uit de
figuren blijkt dat de grotere bedrijven (met meer dan 50 werkzame personen) zijn verdwenen. Alle
andere grootteklasse zijn echter gegroeid. Dit komt dus deels dus doordat grotere bedrijven zijn
gekrompen, maar vooral door de doorgroei of nieuw-vestiging van kleinere bedrijven. Opvallend is
vooral de afname in aantal banen bij bedrijven in de grootteklasse 2 t/m 9 werkzame personen,
125 143
177 205
239 242 245 256 292 289
70 71
78
78
70 69 82 71
59 61
19 22
23
22
24 23 19 18
19 17
3
3
4
4
4 4 4 4
4 4
0
50
100
150
200
250
300
350
400
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Bouwnijverheid bedrijven met 50 of meer werkzame personen
Bouwnijverheid bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Bouwnijverheid bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Bouwnijverheid bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
145 162 200 230 267 265 266 282 323 321 271 273 290 300 292 276 326 302 255 221
422 492 497
537 494 425 391 357 348 330 0
0 0
75 70 74 146 152 145
82
776 780
846 738 734
786 735
919 1202
1128
0
500
1000
1500
2000
2500
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Bouwnijverheid banen bij bedrijven met 100 of meer werkzame personen
Bouwnijverheid banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen
Bouwnijverheid banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Bouwnijverheid banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Bouwnijverheid banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
71
terwijl er toch een lichte stijging van het aantal bedrijven heeft plaatsgevonden. Tegelijkertijd blijkt
dat vooral de middelgrote bedrijven (10 t/m 49 werkzame personen) in omvang sterk zijn
toegenomen van bijna 1.000 banen in 2005 naar ruim 1.400 in 2014. Het is met name dankzij
bedrijven in deze klasse dat de sector in aantal banen is gegroeid. We merken verder op dat deze
sector in Harderwijk een meer positieve ontwikkeling kent dan de regio in zijn totaliteit, maar ook
ten opzichte van de provincie (of zelfs landelijk). Hieruit blijkt deels de sterker wordende
centrumfunctie van Harderwijk voor de omliggende gemeenten.
Figuur 36: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de detail- en autohandel in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: De detailhandelssector groeit gestaag. Hoewel de grote bedrijven ontbreken in deze sector
zorgt het MKB op alle fronten voor groei, hoewel het kleinbedrijf in aantal arbeidsplaatsen achterblijft.
Toch zien we aan het einde van 2013 een kleine dip in vestigingen en arbeidsplaatsen, mogelijk als na-
ijleffect van de economische crisis en de gevolgen van de opkomst van internet
Financiële instellingen: De sector financiële instellingen is sinds de crisisjaren vanaf 2008 landelijk in een negatieve spiraal
terecht gekomen. Het aantal vestingen en arbeidsplaatsen neemt af. Ook in de Noord-Veluwe en
de provincie Gelderland is dat het geval. Tegelijkertijd valt op dat, wanneer we naar de ontwikkeling
per grootteklasse kijken, het verlies in aantal vestigingen nog enigszins beperkt is gebleven en ook
de ontwikkeling in aantal banen fluctueert waarbij vooral het (negatieve) verschil tussen 2013 en
2014 zeer groot en bepalend is. In de analyse in hoofdstuk 3 wordt geconstateerd dat het aantal
banen door de loop der jaren in totaal afneemt. Uit bovenstaande grafiek blijkt echter dat het totaal
aantal banen (dus ook van mensen die minder dan 12 uur werken) helemaal niet zo sterk afneemt
en zelfs (tijdelijk) is gegroeid tot en met 2013. Mogelijk zijn via flexcontracten of tijdelijke
aanstellingen toch nog een groot aantal mensen aan het werk geholpen, terwijl de overall tendens
130 144 156 163 179 177 193 194 187 196
235 234 223 227 214 232
227 247 268 243
35 36 42 37 41
39 42 42
46 44
1 1 2 2 2
1 2
0 0
0
0
100
200
300
400
500
600
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Detail-/autohandel bedrijven met 50 of meer werkzame personen
Detail-/autohandel bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Detail-/autohandel bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Detail-/autohandel bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
173 210 192 201 225 222 233 237 224 244
1266 1214 1148 1198 1126 1188 1146 1197 1199 1106
993 1062 1111 1103 1214 1253 1326
1366 1403 1411
60 63 166 166 169 62 133 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Detail-/autohandel banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonenDetail-/autohandel banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen
Detail-/autohandel banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Detail-/autohandel banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Detail-/autohandel banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
72
een negatieve werkgelegenheidsontwikkeling was. Al met al moeten we constateren dat deze
sector geen gunstige vooruitzichten toont op basis van historische gegevens. Het aantal
vestigingen loopt mondjesmaat af en er verdwijnt in de diverse grootteklasse op de langere termijn
juist werk in plaats van dat er werk bijkomt. Zo zijn de zeer grote bedrijven (met meer dan 100
werkzame personen) in aantal arbeidsplaatsen zo ver gekrompen dat ze een grootteklasse zijn
gedaald.
Figuur 37: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de financiële sector in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: De financiële sector staat onder druk en krimpt. Vooral het beperkt aantal grotere bedrijven,
hoewel in aantal niet zozeer afgenomen, zorgen voor steeds minder werkgelegenheid. Deze sector is
een van de weinige sectoren waar in het geheel geen groei waarneembaar is van zeer kleine bedrijven
(of zelfstandigen).
Gezondheidszorg: De sector gezondheidszorg is een van de belangrijkste groeisectoren in Harderwijk, zo bleek ook uit
de analyse in paragraaf 3.1. Ook landelijk, in de provincie en in de regio Noord-Veluwe zien we deze
positieve ontwikkeling. Tegelijkertijd geldt dat de ontwikkeling in Harderwijk sneller en positiever is
dan in de regio, provincie of op landelijk niveau. Ook hieruit spreekt de steeds nadrukkelijker
worden regio- en/of streekfunctie van Harderwijk binnen de Noord-Veluwe. Dit wordt vooral
veroorzaakt door de aanwezigheid van het ziekenhuis. De onderstaande grafieken onderbouwen
deze stelling doordat we zien dat niet alleen het aantal grote bedrijven (met meer dan 50 werkzame
personen) iets is gegroeid, maar vooral doordat het aantal banen bij deze bedrijven explosief is
gestegen. Toch zien we de sterkste relatieve groei in het aantal bedrijven (en in het aantal banen) in
de grootteklasse 0 t/m 1 werkzame personen. Opvallend is overigens dat het aantal bedrijven met
10 t/m 49 werkzame personen bijna is verdubbeld maar het aantal banen bij deze bedrijven blijkt
22 24 24 19
14 11
14 19 18 17
18 17 19
21
23
22
22
18 17 17
5 3 3
4 5
4 3 3 5 6
1 1 1
1 1
1 2 2 2 1
0
5
10
15
20
25
30
35
40
45
50
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Financiële instellingen bedrijven met 50 of meer werkzame personen
Financiële instellingen bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Financiële instellingen bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Financiële instellingen bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
26 28 25 25 14 11 16 21 21 20
83 80 91 86 101 85 89 82 80 66
148
74 81 92 97 90 70 68
97 121
0
0
95 95 95 95
153 162 155
55
129
145
0 0 0 0
0 0 0
0
0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Financiële instellingen banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonen
Financiële instellingen banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzamepersonen
Financiële instellingen banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzamepersonen
Financiële instellingen banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzamepersonen
Financiële instellingen banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzamepersonen
73
gekrompen. We kunnen constateren dat deze grootteklasse een sterke aanwas kent van bedrijven
uit de grootteklasse 2 t/m 9 werkzame personen, maar dat deze bedrijven blijkbaar enigszins blijven
steken in een echte verdere groei in arbeidsplaatsen.
Figuur 38: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de gezondheidszorg in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: De gezondheids- en welzijnszorg groeit hard. De sector kent op alle vlakken groei. Hoewel ook
het middenbedrijf, en zelfs de grotere bedrijven in aantal groeien, geldt dat de groei in vestigingen
vooral van klein kleinbedrijf en zelfstandigen komt. Tegelijkertijd zijn het toch nog altijd het beperkt
aantal grote bedrijven, waaronder het ziekenhuis, die voor een enorme boost in het aantal
arbeidsplaatsen zorgen.
Groothandel: Groothandel, een sector die vaak onder onderdeel uitmaakt van de logistieke keten, is een
dynamische sector, mede door de opkomst van nieuwe distributiesystemen, bouwmarkten en
vernieuwde B2B-concepten. Landelijk stagneert de groei in deze sector enigszins, in ieder geval wat
betreft de ontwikkeling van banen, hoewel er wel sprake is van een bescheiden groei in vestigingen.
Ook provinciaal is er een bescheiden groei waarneembaar (zowel qua vestigingen als qua
arbeidsplaatsen), maar regionaal in Noord-Veluwe en ook in Harderwijk blijkt echter een licht
negatieve ontwikkeling. Onderstaande gegevens tonen wel een nuancering van deze ontwikkeling.
Met name de grotere bedrijven in deze sector (meer dan 50 arbeidsplaatsen) blijken het gewoon
goed te doen. Er komen meer grotere bedrijven bij en deze groeien ook hard in aantal
arbeidsplaatsen. Tegelijkertijd blijkt de aanwas of doorgroei van kleinere bedrijven te stagneren.
Zowel in vestigingen als in arbeidsplaatsen neemt vooral de grootteklasse 10 t/m 49 werkzame
personen sterk af. Aan de onderkant geldt echter weer een groei. Het aantal zeer kleine bedrijven
blijft groeien.
61 74 100
126 140 164 175
207 244 243
79 78
73
72 80
90 105
97
92 97
21 22
26
28 28
27
28
34
35 39
6 6
6
6 8
7
8
7
7 8
0
50
100
150
200
250
300
350
400
450
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Gezondheidszorg bedrijven met 50 of meer werkzame personen
Gezondheidszorg bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Gezondheidszorg bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Gezondheidszorg bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
88 91 118 149 161 192 200 232 300 284 411 403 386 363 418 460 512 517 478 473
1066 1164 1288 1493 1008 745 739 873 867 926
192 210 224 186 784
165 253 175 170 152
2195 2288
2319 2314
2483 3524
3613 3777 3781 3957
0
1000
2000
3000
4000
5000
6000
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Gezondheidszorg banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonenGezondheidszorg banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen
Gezondheidszorg banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Gezondheidszorg banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Gezondheidszorg banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
74
Figuur 39: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de groothandel in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: De groothandelssector staat onder druk. Hoewel het aantal kleinere bedrijven groeit, zorgt dit
niet voor extra banen. Aan de andere kant zien we het middenbedrijf krimpen, maar dat komt deels
doordat bedrijven juist doorgroeien. Er komen meer grotere bedrijven bij en deze groeien ook hard in
aantal arbeidsplaatsen.
Horeca: Hoewel landelijk de sector nog altijd groeit en bloeit, vooral wat betreft het aantal arbeidsplaatsen,
een vergelijkbare ontwikkeling zich voordat in de provincie en zelfs in de regio de sector een
bescheiden groei kent, geldt dat de sector in Harderwijk stagneert. Hoewel het aantal vestigingen
nog licht is toegenomen blijkt het aantal arbeidsplaatsen, ondanks jaarlijkse fluctuaties, over het
algemeen niet te groeien. Wel valt op dat het aantal zeer kleine horeca-ondernemingen met 0 t/m 1
werkzame personen, nog licht groeit, ook in aantal arbeidsplaatsen. De belangrijkste groei zit
echter in de doorontwikkeling van het kleinbedrijf (bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen)
richting een grotere onderneming (grootteklasse 10 t/m 49). Er blijkt zelfs in 2014 nog een zeer
grote onderneming bijgekomen te zijn (of doorgegroeid) waar meer dan 50 werkzame personen
actief zijn.
86 74 81 78
97 90 112 105 115 115
76 81 72 77
63 76
73 73
73 62
31 28 28 29 26 23
20 20
16 18
1 1 4 4 3 4
4 5
6 6
0
50
100
150
200
250
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Groothandel bedrijven met 50 of meer werkzame personen
Groothandel bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Groothandel bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Groothandel bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
92 80 88 90 108 97 120 112 126 135
322 355 300 324 301 323 334 303 298 237
736 721 682
744 705 570 506
477 381 417
0 0 183
227 168
207 112 175 332 322
195 180
198
181
190 189
323 326 192 143
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Groothandel banen bij bedrijven met 100 of meer werkzame personen
Groothandel banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen
Groothandel banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Groothandel banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Groothandel banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
75
Figuur 40: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de horeca in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: De horecasector is een sector met weinig tot geen dynamiek. Er lijkt een zekere verzadiging te
zijn opgetreden wat betreft het aantal vestigingen en arbeidsplaatsen. Toch is er een lichte groei
waarneembaar. Deze groei zit vooral bij het middenbedrijf en bij zeer kleine bedrijven dat de krimp in
banen bij het kleinbedrijf compenseert.
Industrie: Het laatste decennium wordt vaak over de sector industrie gesproken als een krimpsector, een
sector waar veel arbeid verloren gaat als gevolg van automatisering en robotisering. Hoewel
landelijk, provinciaal, regionaal en ook in Harderwijk er inderdaad een negatieve ontwikkeling
zichtbaar is op het gebied van arbeidsplaatsen, geldt dat het aantal vestigingen nog altijd iets
toeneemt. Overigens blijkt de regio zich positiever te ontwikkelen dan Harderwijk. Ze kent een
sterkere groeit in aantal nieuwe vestigingen en ook blijkt de afname van het aantal banen in de
regio minder snel te gaan dan in de provincie of in Harderwijk. Wanneer we inzoomen op
Harderwijk dan zien we vooral een sterke groei in zeer kleine industrievestigingen (0 t/m 1
werkzame personen), een behoud van het aantal zeer grote industrieën (meer dan 50 werkzame
personen) maar een afname van het middenbedrijf (2 tot 49 werkzame personen). Hoewel het
aantal grote bedrijven dus stabiel blijft, neemt de werkgelegenheid in deze grootteklasse iets af,
waarbij we opmerken dat deze afname nog relatief gering is. Overigens zien we dat bedrijven vooral
doorgroeien naar zeer grote bedrijven met meer dan 100 werkzame personen en dat bedrijven met
zo’n 50 tot 99 werkzame personen het juist minder goed doen (of dus doorgroeien). Een
uitzondering op de krimp in arbeidsplaatsen is de grootteklasse 0 t/m 1 werkzame personen,
waarbij zowel het aantal vestigingen als het aantal banen blijft toenemen.
30 28 29 31 33 39 40 39 42
36
72 73 68 66 63 64 64 66
71 69
10 11 13 16 14
16 13 12 9
14 0 0 0 0
0
0 0 0 0 1
0
20
40
60
80
100
120
140
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Horeca bedrijven met 50 of meer werkzame personen
Horeca bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Horeca bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Horeca bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
64 63 93 78 66 85 84 99 133 91
620 600 559 565 551 527 550 526 550
457
225 249 291 342
272 337 259 279 175
339
0 0 0
0
0
0
0 0 0
50 0 0 0
0
0
0
0 0 0
0
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
1000
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Horeca banen bij bedrijven met 100 of meer werkzame personen
Horeca banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen
Horeca banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Horeca banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Horeca banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
76
Figuur 41: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de industrie in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: Er wordt veronderstelt dat innovaties op het gebied van robotisering, ICT en automatisering
voor een sterke krimp in de sector zorgen. Dit blijkt slechts gedeeltelijk het geval tot nu toe in
Harderwijk. De sector groeit nog altijd in vestigingen, hoewel de groei vooral in zeer kleine bedrijven zit.
Ondanks dat de totale werkgelegenheid licht is gedaald blijkt een beperkt aantal grote bedrijven juist
sterk te groeien en meer banen te creëren. Het is vooral het middenbedrijf dat het lastig heeft gehad de
laatste decennium.
Landbouw & visserij: De sector landbouw en visserij krimpt al enkele decennia en het einde lijkt nog niet in zicht. Diit
geldt ook voor de provincie Gelderland en de regio Noord-Veluwe, maar in nog veel sterkere mate
voor Harderwijk. Als centrumgemeente in de regio leunt Harderwijk veel minder op landbouw dan
de meer landelijk georiënteerde gemeenten in de provincie of regio. Kijken we naar de ontwikkeling
per grootteklasse, dan valt allereerst op dat grote bedrijven (meer dan 50 werkzame personen) in
het geheel ontbreken. Verder blijkt het middenbedrijf (10 t/m 49 personen) in te krimpen. Er
resteert nog slechts een bedrijf van deze omvang in de Harderwijk. Tegelijkertijd geldt dat het
kleinbedrijf (t/m 9 werkzame personen) slechts beperkt krimpt. Het aantal bedrijven neemt
weliswaar af, maar gering en het aantal fluctueert door de tijd. Ook het aantal betrokken banen
kent daarbij slechts een lichte daling. Sinds 2012 is de negatieve ontwikkeling qua aantal
vestigingen gestopt en zelfs omgeslagen in een minimale groei. Het aantal banen heeft in 2010 het
dieptepunt bereikt en is daarna ook licht toegenomen. Het lijkt erop dat in Harderwijk de sector zich
heeft weten te stabiliseren, en dat in tijden van crisis.
51 48 59
67 67 65 72 70 81 79
52 57
55 49 51 52
48 45 40 42
29 28
30 29 29 22 23
23 23 21
8 8
8 9 8 8
8 8
8 7
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Industrie/Delfstoffenwinning bedrijven met 50 of meer werkzamepersonenIndustrie/Delfstoffenwinning bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Industrie/Delfstoffenwinning bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Industrie/Delfstoffenwinning bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
56 52 62 72 72 70 79 78 89 85 245 247 271 265 257 285 263 240 214 226
624 660 673 630 638 512 507 499 439 483
449 417 343 551
271 260 264
121 113
188
881 967 1086 870
1028
930 925 1179 1195 1034
0
500
1000
1500
2000
2500
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Industrie/Delfstoffenwinning banen bij bedrijven met 100 of meerwerkzame personenIndustrie/Delfstoffenwinning banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzamepersonenIndustrie/Delfstoffenwinning banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzamepersonenIndustrie/Delfstoffenwinning banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzamepersonenIndustrie/Delfstoffenwinning banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzamepersonen
77
Figuur 42: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de landbouw & visserij in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: De landbouw- en visserijsector krimpt. De krimp is echter beperkt en betreft slechts enkele
vestigingen. Een verlies aan banen vindt vooral plaats bij een enkel groter bedrijf in deze sector terwijl
de kleine bedrijven juist relatief stabiel blijven.
Nutsbedrijven De sector nutsbedrijven, waaronder de elektriciteits-, gas- en drinkwatervoorzieningen, is een
traditionele sector waarin weinig dynamiek zit. De bedrijven dienen een openbare voorziening en
het aantal groeit of krimpt slechts minimaal. We zien dan ook in de cijfers dat het aantal bedrijven in
deze sector relatief beperkt is. Tegelijk geldt wel dat het aantal betrokken arbeidsplaatsen relatief
dynamisch is (afhankelijk van bijvoorbeeld bezuinigingen of uitbreidingen bij de voorzieningen).
Bedrijven schuiven vooral richting een andere grootteklasse zoals die tussen bedrijven met 2 t/m 9
werkzame personen en bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen. Opvallend is wel dat het
aantal arbeidsplaatsen in deze twee klassen in totaliteit afneemt. De krimp in deze sector zit
voornamelijk in de bezetting bij deze bedrijven. Mogelijk zit hier overigens een link met een
bepaalde mate van centralisatie van functies. Zo neemt in de regio Noord-Veluwe het aantal banen
in deze sector af, maar tegelijkertijd zien we juist een toename in de provincie.
42 43 47 46 45 42 42
32 34 37
21 18
21 22 18
16 16
21 20 19
2 2
2 2
1
1 1
1 1 1
0 0
0 0
0
0 0
0 0 0
0
10
20
30
40
50
60
70
80
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Landbouw/Visserij bedrijven met 50 of meer werkzame personen
Landbouw/Visserij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Landbouw/Visserij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Landbouw/Visserij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
46 49 51 50 48 50 49 36 37 40
61 50 58 55
72
40 40 57 60 53
97
45 49 51 23
14 15 15 20 22
0
50
100
150
200
250
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Landbouw/Visserij banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonen
Landbouw/Visserij banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen
Landbouw/Visserij banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Landbouw/Visserij banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
78
Figuur 43: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse behorende tot nutsbedrijven in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: De ontwikkeling van nutsbedrijven is beperkt. Het aantal bedrijven blijft stabiel vanwege de
(lokale) kerntaken op het gebied van o.a. afval en watervoorziening. Tegelijkertijd blijkt, net zoals in het
openbaar bestuur, maar mede door technologische innovaties en automatisering dat veel banen
verloren zijn gegaan. Dit geldt vooral bij een enkele groot bedrijf in deze sector.
Onderwijs De sector onderwijs is qua instellingen/ bedrijven een belangrijke groeisector. De meeste
grootteklasse zijn redelijk statisch, waarbij de dynamiek die er is, vooral een uitwisseling betreft
tussen instellingen/ bedrijven in de grootteklasse 2 t/m 9 werkzame personen en de grootteklasse
10 t/m 49 personen. Tegelijkertijd geldt wel dat deze twee grootteklasse krimpen in totaal aantal
arbeidsplaatsen. Echter, dankzij een groei van het aantal arbeidsplaatsen bij de grotere instellingen/
bedrijven (50 werkzame personen of meer), blijft het totaal aantal banen in deze sector redelijk
stabiel en is er zelfs sprake van een groei. Opvallend is vooral de sterke groei in het aantal zeer
kleine instellingen/ bedrijven (0 t/m 1 werkzame personen) en de doorgroei van grote bedrijven naar
zeer grote bedrijven (met 100 of meer werkzame personen). In de kleinste grootteklasse heeft bijna
een verdriedubbeling van het aantal plaatsgevonden, ook in banen. Overigens geldt dat de groei
niet alleen in Harderwijk zelf plaatsvindt. Ook in de regio Noord-Veluwe en de provincie is sprake
van een vergelijkbare, doch iets kleinere, groei.
2 2 1 1 1 1 1 1 1
2
1 1
1 1 1 1 2 2
3
4
4 4
4 3 3
4 3 3
3
2 1 1
1
1 1
1 1 1
1
1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Nutsbedrijven bedrijven met 50 of meer werkzame personen
Nutsbedrijven bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Nutsbedrijven bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Nutsbedrijven bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
4 4 4 5 4 4 15 15 18 24
99 84 87
52 48 58 44 47 48 35
0
0 0
0 0 0 0 0 0
83
140 149 152
156 147 134
127
167
130 0
0
50
100
150
200
250
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Nutsbedrijven banen bij bedrijven met 100 of meer werkzame personen
Nutsbedrijven banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen
Nutsbedrijven banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Nutsbedrijven banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Nutsbedrijven banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
79
Figuur 44: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in het onderwijs in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: De onderwijssector is een stabiele groeisector. De meeste banen, die overigens in aantal
groeien, komen van enkele grotere kernbedrijven in Harderwijk. Toch zit de meeste dynamiek in de
ontwikkeling van (zeer) kleine bedrijven.
Openbaar bestuur Net zoals bij de sector nutsbedrijven is de sector openbaar bestuur een sector waarin traditioneel
weinig dynamiek zit als het gaat om de groei of ontwikkeling van vestigingen. Dit zien we dan ook
terug in de cijfers. Er is amper groei waarneembaar (slechtst 2 bedrijven) in 10 jaar tijd. Toch is wel
veel dynamiek waarneembaar als het gaat om het aantal banen. Hoewel de totale ontwikkeling
tussen 2005 en 2014 bijna nihil is zien we duidelijk dat er in de tussenliggende jaren een sterke groei
was tot en met 2011 en vervolgens een grote afname. Bezuinigingen bij de overheid speelden hier
een belangrijke rol bij. Overigens zien we dat landelijk, provinciaal en regionaal er een grotere
negatieve ontwikkeling over de gehele periode heeft plaatsgehad dan in Harderwijk.
44 50 53 65 66 68
83 103 104
119 22
20 21 16 17 21
21
23 34
30
27 27 25 26 27
27
27
26
25 23
7 7 7 8 8
8
8
6
7 7
0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Onderwijs bedrijven met 50 of meer werkzame personen
Onderwijs bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Onderwijs bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Onderwijs bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
49 85 84 101 99 102 122 127 126 130 131 87 95 80 91 85 81 120 146 123
609 630 612 605 638 662 652 596 552 547
370 361 261 327 331 328 327
166 218 215
448 437 566
588 613 625
736 906 854 883
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Onderwijs banen bij bedrijven met 100 of meer werkzame personen
Onderwijs banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen
Onderwijs banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Onderwijs banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Onderwijs banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
80
Figuur 45: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in het openbaar bestuur in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: Het openbaar bestuur is een weinig dynamische sector qua ontwikkeling van vestigingen. Daar
staat een hoge dynamiek in aantal banen tegenover. De sector bestaat uit weinig bedrijven met relatief
veel banen. Bezuinigingen (politiek-economisch klimaat) zorgden voor een sterke afname van het
aantal banen sinds 2011.
Overige dienstverlening De sector overige dienstverlening bestaat onder andere het filmwezen, de podiumkunsten, de
musea en bijvoorbeeld ook de dierentuinen behoren naast consumentgerichte dienstverlening
zoals wasserijen en stomerijen, kapsalons, schoonheidssalons, uitvaartverzorgers en sauna’s. Een
groot aantal van deze bedrijven rekenen we tot de speerpuntsector recreatie en toerisme. We zien
dat de sector in Harderwijk sinds 2005 zeer sterk gegroeid is in aantal vestigingen en dat deze groei
praktisch geheel voor de rekening komt van zeer kleine bedrijven (o t/m 1 werkzame personen).
Ook qua banen kent deze grootteklasse een sterke groei. Echter, hoewel de andere grootteklasse
nauwelijks in aantal vestigingen groeit, blijkt er wel veel dynamiek te zijn in de ontwikkeling van
banen. Zo zijn bij een relatief beperkt aantal grote bedrijven (met meer dan 50 werkzame personen)
het aantal banen scherp toegenomen en hetzelfde geldt overigens ook voor de grootteklasse 10 t/m
49 werkzame personen. Alleen het kleinbedrijf (grootteklasse 2 t/m 9 werkzame personen) is in
omvang van banen relatief gelijk gebleven door de jaren heen. Overigens geldt dat de ontwikkeling
in deze sector in Harderwijk veel sterker is dan die gemiddeld in de regio Noord-Veluwe of de
provincie Gelderland, waar de groei in vestigingen rond de 70% ligt tegenover ruim 130% in
Harderwijk en de groei in aantal banen tussen de 15% en 20% ligt tegenover ruim 65% in
Harderwijk. Binnen de regio Noord Veluwe blijkt Harderwijk veruit de belangrijkste groeier te zijn.
Ook in deze sector komt duidelijk naar voren dat de centrumfunctie van Harderwijk binnen de regio
groeiende is.
0 0 0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 1
2 2 2
1 1 1
0
2
1 1
1
2 2
2 2 2
3
2 4 4
5
4 4
5 5
4
3
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Openbaar bestuur bedrijven met 50 of meer werkzame personen
Openbaar bestuur bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Openbaar bestuur bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Openbaar bestuur bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
51 51 53 64 65 62 53 53 53 0
99 60 62 39 112 78 80 71 41 140
0 111
247 291 219
226 303
203
133 69
521
483
377 383 394
385
390
475
472 414
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Openbaar bestuur banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonenOpenbaar bestuur banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzame personen
Openbaar bestuur banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Openbaar bestuur banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Openbaar bestuur banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
81
Figuur 46: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de overige dienstverlening in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: De overige dienstensector kent veel nieuwe bedrijven in het MKB en groei in alle kleinere
grootteklassen zowel in vestigingen als in banen. Deze sector laat duidelijk de centrumfunctie van
Harderwijk zien.
Vervoer, opslag en communicatie Voor de sector vervoer, opslag en communicatie geldt dat het aantal bedrijfsvestigingen sinds 2005
sterk is toegenomen. Deze toename komt voor het overgrote deel door de groei in zeer kleine
bedrijven (grootteklasse 0 t/m 1 werkzame personen). Deze groei is vooral het gevolg van
outsourcing van grotere logistieke organisaties. Denk bijvoorbeeld aan de sterke toename van
zelfstandige pakketbezorgers die voor grote (internationale) bezorgdiensten de post-
pakketbezorging verzorgen. Echter, de groei zit ook in de doorontwikkeling van de zeer kleine
bedrijven richting het reguliere kleinbedrijf. Zo zien we dat het aantal bedrijven met 2 t/m 9
werkzame personen langzaam is gegroeid. Ook qua aantal banen doet het MKB het goed in deze
sector (voor alle grootteklassen tot en met 49 werkzame personen). Aan de andere kant van het
spectrum zien we echter dat de (zeer) grote bedrijven (met 100 of meer werkzame personen) iets
zijn afgenomen waardoor er nog slechts 2 van deze bedrijven bestaan. Ook wanneer we kijken naar
de ontwikkeling in het aantal banen per grootteklasse dan valt op dat vooral de grootste bedrijven
het relatief slecht doen. In deze sector is het effect van de economische crisis het meest zichtbaar.
Tot 2011 zat er nog groei (en rek) in de bedrijfstak, maar na 2011 hadden vooral de grotere bedrijven
last van de crisis en zijn sterk gekrompen. 2014 laat echter al weer een lichte stijging zien en ook
voor 2015 zijn de verwachtingen positief. Overigens geldt dat deze sector het in de regio en
provincie ongeveer net zo goed doet qua ontwikkeling in arbeidsplaatsen, maar Harderwijk steekt
er binnen de regio wel met kop en schouders bovenuit als het gaat om het aantal vestigingen. Wat
117 125 140 175
207 226
259 273 292 300 57
60 60
55
56 59
65 64
61 61
4 5
7
9
5
4
6 8
7 8
2 2
2
2
2
3
2 2
2 3
0
50
100
150
200
250
300
350
400
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Overige dienstverlening bedrijven met 50 of meer werkzame personen
Overige dienstverlening bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Overige dienstverlening bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Overige dienstverlening bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
138 154 158 192 228 248 285 299 307 313
268 261 263 232 260 280
292 273 263 253 84 92 132 150 101 77
195 253 227 229
0 0
153 0 0
55
0 0 100 57
445 479
312 579 579
656
656 748
321 576
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Overige dienstverlening banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonen
Overige dienstverlening banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzamepersonen
Overige dienstverlening banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzamepersonen
Overige dienstverlening banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzamepersonen
Overige dienstverlening banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzamepersonen
82
dat betreft lijkt Harderwijk binnen de regio en zelfs de provincie een belangrijke hotspot te zijn voor
logistiek, met name door de ligging aan de A28.
Figuur 47: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in het vervoer in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: De logistieke sector kent veel nieuwe (zeer) kleine bedrijven en groeit als sector in aantal
vestigingen. Het aantal grote bedrijven blijft enigszins gelijk, hoewel sinds 2011 (pas sinds de dubbele
dip in de crisis) deze bedrijven het echt moeilijk hebben gekregen waardoor de werkgelegenheid is
geslonken. Dankzij het feit dat deze sector vroegcyclisch is en de economie in 2014 weer aantrekt zien
we weer een groei.
Zakelijke dienstverlening De sector zakelijke dienstverlening is van relatief groot belang voor de economie van Harderwijk
vanwege het grote aantal vestigingen en banen dat tot deze sector behoort. Uit onderstaande
figuren blijkt dat de sector qua vestigingen een zeer grote groei heeft doorgemaakt, maar dat deze
groei praktisch volledig valt toe te schrijven aan zeer kleine bedrijven (grootteklasse 0 t/m 1
werkzame persoon). Kijken we naar de ontwikkeling in arbeidsplaatsen dan valt op dat deze
grootteklasse ook een duidelijke groei doormaakt. Echter, de ontwikkeling in banen wordt vooral
sterk beïnvloed door de ontwikkelingen bij grote tot zeer grote bedrijven. De bedrijven in deze
grootteklasse zijn in aantal tot 2009/2010 nog relatief sterk gegroeid, ook qua aantal banen, maar
mede door de economische crisis, is de klad erin gekomen. Het aantal bedrijven is geslonken, maar
vooral een groot aantal banen is bij deze bedrijven is verdwenen, terwijl aan de onderkant van deze
sector nog altijd een duidelijke groei waarneembaar is. Opvallend is dat Harderwijk het qua
arbeidsplaatsontwikkeling beduidend slechter doet dan de regio of de provincie. Harderwijk kent
namelijk een krimp, terwijl de regio en provincie over de gehele periode juist zijn gegroeid. Een
mogelijke verklaring is dat de economische crisis er voor heeft gezorgd dat regiokantoren zijn
85 95 112
136 163 164 172
190 218 213 39
39
46
54
56 64 55 49
47 48
15 15
15
16
12 12 16
17
14 17
5 6
5
5
5 6 5
4
2 2
0
50
100
150
200
250
300
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Vervoer, opslag en communicatie bedrijven met 50 of meer werkzamepersonen
Vervoer, opslag en communicatie bedrijven met 10 t/m 49 werkzamepersonen
Vervoer, opslag en communicatie bedrijven met 2 t/m 9 werkzamepersonen
Vervoer, opslag en communicatie bedrijven met 0 t/m 1 werkzamepersonen
93 113 130 167 187 186 193 205 238 243 173 197 214
226 288 300 237 210
224 226
432 321 445
463 423 403 552 508 458 503
243 368 247
267 257 336 161 238 88
85 250
253 245 224 221
206 345 164
166 173
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Vervoer, opslag en communicatie banen bij bedrijven met 100 of meerwerkzame personen
Vervoer, opslag en communicatie banen bij bedrijven met 50 t/m 99werkzame personen
Vervoer, opslag en communicatie banen bij bedrijven met 10 t/m 49werkzame personen
Vervoer, opslag en communicatie banen bij bedrijven met 2 t/m 9werkzame personen
Vervoer, opslag en communicatie banen bij bedrijven met 0 t/m 1werkzame personen
83
gesloten en arbeidsplaatsen zijn geconcentreerd bij de centrale (hoofd)kantoren in bijvoorbeeld
Apeldoorn, Arnhem (of in omliggende steden zoals Zwolle of Amersfoort, maar deze vallen buiten
de cijfers). Ook bij fusies van bedrijven zie je vaak dat kleinere regiokantoren in (voor)steden zoals
Harderwijk (maar bijvoorbeeld ook Zaandam, Nieuwegein, Gouda, Zoetermeer et cetera) worden
gesloten ten faveure van een concentratie in bijvoorbeeld de provinciale hoofdsteden.
Figuur 48: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de zakelijke dienstverlening in Harderwijk
Bron: Prov. GD, Bureau Economisch Onderzoek / Provinciale Werkgelegenheidsenquête Gelderland / Lisa,
2015
Overall: De zakelijke dienstensector kent veel nieuwe (zeer) kleine bedrijven en groeit als sector in
aantal vestigingen. Echter, doordat grote bedrijven krimpen/ wegtrekken sinds de economische crisis
neemt de totale werkgelegenheid af.
268 267 316
400 474 481
528 578
627 658 136 157 152
135
122 148
142
147 139
143
38 40
46
44
44 42
39
36 37
34
6 6
6
8
8 9
8
7 7
6
0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
Zakelijke dienstverlening bedrijven met 50 of meer werkzame personen
Zakelijke dienstverlening bedrijven met 10 t/m 49 werkzame personen
Zakelijke dienstverlening bedrijven met 2 t/m 9 werkzame personen
Zakelijke dienstverlening bedrijven met 0 t/m 1 werkzame personen
399 398 445 463 539 536 581 621 662 682
559 655 600 600 495 546 533 559 511 554
786 812 888 822 843 768 740 680 684 725
120 113
291 411 225 270 219 272 266
394
1071 957
1051 937 1232 989
777 638 627 240
0
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014Zakelijke dienstverlening banen bij bedrijven met 100 of meer werkzamepersonen
Zakelijke dienstverlening banen bij bedrijven met 50 t/m 99 werkzamepersonen
Zakelijke dienstverlening banen bij bedrijven met 10 t/m 49 werkzamepersonen
Zakelijke dienstverlening banen bij bedrijven met 2 t/m 9 werkzamepersonen
Zakelijke dienstverlening banen bij bedrijven met 0 t/m 1 werkzamepersonen
84
Overzicht van gebruikte figuren
Figuur 1: Indicatieve vertaling baanafspraken naar gemeenten in regio Noord-Veluwe .................... 6
Figuur 2: prognose van de bevolkingsontwikkeling in Harderwijk tot en met 2040 in vergelijking met
COROP-gebied Veluwe en de provincie Gelderland ......................................................................... 31
Figuur 3: historische bevolkingsontwikkeling in gemeenten in WGR-gebied Noord Veluwe tussen
2004 en 2015 .................................................................................................................................... 31
Figuur 4: relatieve bevolkingsontwikkeling (prognose) in Harderwijk tot en met 2040 naar
leeftijdsklasse ................................................................................................................................. 32
Figuur 5: toekomstige en historische ontwikkeling van de beroepsbevolking in gemeente
Harderwijk tot en met 2040 in vergelijking met COROP-gebied Veluwe en provincie Gelderland .... 33
Figuur 6: uitleg definitie beroepsbevolking ...................................................................................... 33
Figuur 7: historische ontwikkeling van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in gemeente
Harderwijk, 2005-2014 .................................................................................................................... 34
Figuur 8: vergelijk opleidingsniveau beroepsbevolking in 2005 en 2014 .......................................... 35
Figuur 9: relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 .................................... 36
Figuur 10: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015
naar leeftijdsklasse) ......................................................................................................................... 37
Figuur 11: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar leeftijdscategorie .............. 37
Figuur 12: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015)
naar opleidingsniveau ..................................................................................................................... 38
Figuur 13: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar opleidingsniveau .............. 38
Figuur 14: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015)
naar beroepsgroep .......................................................................................................................... 39
Figuur 15: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar beroepsgroep ................... 39
Figuur 16: absolute en relatieve ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk (jan 2014 – mei 2015)
naar duur ........................................................................................................................................ 40
Figuur 17: ontwikkeling aantal NWW-ers in Harderwijk sinds 2014 naar duur .................................. 40
Figuur 18: absolute ontwikkeling aantal uitkeringen in Harderwijk ................................................. 41
Figuur 19: relatieve ontwikkeling aantal uitkeringen in Harderwijk ................................................. 41
Figuur 20: aandeel ww-uitkeringen als percentage van de beroepsbevolking ................................. 42
Figuur 21: relatieve ontwikkeling aantal ww-uitkeringen tussen mei 2014 en mei 2015 .................. 43
Figuur 22: ontwikkeling aantal vacatures ........................................................................................ 45
Figuur 23: ontwikkeling aantal vacatures naar beroepsgroep .......................................................... 46
Figuur 24: ontwikkeling aantal vacatures naar sector ...................................................................... 46
Figuur 25: verdeling arbeidsplaatsen en vestigingen naar sector (2014) .......................................... 50
Figuur 26: relatieve ontwikkeling arbeidsplaatsen en vestigingen ....................................................51
Figuur 27: absolute ontwikkeling arbeidsplaatsen en vestigingen naar sector in Harderwijk ........... 52
Figuur 28: relatieve ontwikkeling arbeidsplaatsen en vestigingen tussen 2004 en 2014 .................. 52
Figuur 29: relatieve ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen en vestigingen in de vrijetijdssector
tussen 2005 en 2014 ........................................................................................................................ 53
Figuur 30: relatieve ontwikkeling in groei aantal nieuwe bedrijven en sluitingen bestaande bedrijven
........................................................................................................................................................ 54
Figuur 31: saldo ontwikkeling nieuwe bedrijven en sluitingen bestaande bedrijven in Harderwijk ... 55
85
Figuur 32: ontwikkeling nieuwe bedrijven en sluitingen bestaande bedrijven in Harderwijk naar
sector .............................................................................................................................................. 55
Figuur 33: aantal bedrijven naar grootteklasse in 2005 en 2014 in Harderwijk ................................. 68
Figuur 34: aantal banen naar grootteklasse in 2005 en 2014 in Harderwijk ...................................... 68
Figuur 35: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de bouwnijverheid in Harderwijk ......... 70
Figuur 36: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de detail- en autohandel in Harderwijk . 71
Figuur 37: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de financiële sector in Harderwijk ........ 72
Figuur 38: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de gezondheidszorg in Harderwijk ....... 73
Figuur 39: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de groothandel in Harderwijk .............. 74
Figuur 40: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de horeca in Harderwijk........................ 75
Figuur 41: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de industrie in Harderwijk .................... 76
Figuur 42: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de landbouw & visserij in Harderwijk .... 77
Figuur 43: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse behorende tot nutsbedrijven in Harderwijk
........................................................................................................................................................ 78
Figuur 44: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in het onderwijs in Harderwijk ................. 79
Figuur 45: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in het openbaar bestuur in Harderwijk .... 80
Figuur 46: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de overige dienstverlening in Harderwijk
........................................................................................................................................................ 81
Figuur 47: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in het vervoer in Harderwijk .................... 82
Figuur 48: aantal banen en bedrijven naar grootteklasse in de zakelijke dienstverlening in
Harderwijk ...................................................................................................................................... 83