Alumni onderzoek Saxion Bètatechniek afgestudeerden cohort ... · naar de Randstad en/of andere...
Transcript of Alumni onderzoek Saxion Bètatechniek afgestudeerden cohort ... · naar de Randstad en/of andere...
Alumni onderzoek Saxion Bètatechniek afgestudeerden
cohort 2016,
(interview in november 2017) Volgens de HBO-monitor
Door Alex Ritsema (Bureau Kwaliteitszorg van Saxion)
29 mei 2018
Achtergrond
Eén van de knelpunten op de Nederlandse arbeidsmarkt is een tekort aan technisch
geschoolden. De Twentse situatie is hierin niet afwijkend. In de analyse van de Twentse
arbeidsmarkt wordt een drietal knelpunten ten aanzien van de technische branches
genoemd:
- Licht stijgende uitstroom van de technisch geschoolden, maar de
vervangingsvraag is groter;
- Hoge eisen aan werknemers;
- Suboptimale aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt.
Het Programma Bètatechniek van Saxion monitort de alumni om zo inzicht te krijgen in
de aansluiting van de opleiding en het bedrijfsleven, vestigingsplaatsen in kaart te
brengen en knelpunten te signaleren.
Onderzoeksdoel en doelgroep
Eén van de doestellingen van het Programma Bètatechniek is het volgen van alumni met
een technische opleiding na hun afstuderen, om inzicht te krijgen in hun loopbaan bij
een werkgever, of hun verdere studie.
De centrale onderzoeksdoelstelling luidt: Het bieden van inzicht in de doorloop van
studie naar baan van HBO-studenten Techniek en daaraan gerelateerde opleidingen
Hieronder vallen dan de subvragen:
- In hoeverre zijn de alumni gaan doorstuderen, aan het werk gegaan, of werkloos
geworden?
- Als de alumni betaald werk verrichten, in hoeverre is dat werk dan van HBO-
niveau, en in hoeverre sluit het aan op het behaalde Saxion-diploma?
- Waar werken en wonen de alumni? Is er sprake van een “brain drain” van Twente
naar de Randstad en/of andere regio’s?
- Als alumni verder studeren, wat voor soort studies worden dan het meest
gekozen? En welke instituten voor vervolgopleidingen worden relatief vaak
gekozen?
Methode: uitslag van de landelijke HBO-monitor
Er is voor dit onderzoek gebruik gemaakt van de landelijke HBO-monitor, zijnde een
vragenlijst die elk najaar wordt afgenomen onder alumni van Nederlandse HBO-
opleidingen, die in het voorgaande studiejaar – meestal ongeveer 17 maanden eerder -
zijn afgestudeerd.
Analyse van de respons
De elektronische vragenlijst van de landelijke HBO-monitor wordt elk najaar afgenomen,
aan de afgestudeerden van het voorgaand kalenderjaar; aangezien diploma’s meestal in
de zomer behaald worden, betreft de vragenlijst dus personen die ongeveer 15 maanden
eerder zijn afgestudeerd. Om drie redenen zal het nooit lukken alle alumni aan de
vragenlijst te laten meedoen: 1) de landelijke organisatie is afhankelijk van de e-mail-
adressen die de aangesloten HBO-instellingen aanleveren – en die lijst omvat niet alle
afgestudeerden, omdat de instellingen veel van hen “uit het oog” verliest, 2) bij elke
afname van de vragenlijst blijkt dat een deel van de e-mail-adressen is verouderd, 3)
niet iedereen die uiteindelijk de vragenlijst ontvangt, is bereid mee te werken (beter
bekend als “nonrespons”). Van de afstudeercohorten van 2009 tot en met 2014, kwam
elke keer voor Bètatechniek Saxion een absolute respons van ongeveer 300 personen;
details staan in Tabel 1.
Tabel 1: Analyse van de respons afstudeer-
cohort
jaar van meting
(in okt/nov/dec)
aantal afgestudeerden
Bètatechniek Saxion absolute respons respons in %
2009 2010 879 322 37%
2010 2011 863 354 41%
2011 2012 845 281 33%
2012 2013 852 279 33%
2013 2014 820 328 40%
2014 2015 847 320 38%
2015 2016 870 355 41%
2016 2017 964 406 42%
In onderstaande tabel is de respons per Saxion-opleiding weergegeven.
Tabel 2: Analyse van de respons per Saxion-diploma (opleidingen van na de techniek-conversie; ze worden met terugwerkende
kracht weergegeven, vandaar dat opleidingen als Bouwtechnische Bedrijfskunde (door de conversie opgegaan in Bouwkunde) en
Stedenbouwkundig Ontwerpen (opgegaan in Ruimtelijke Ontwikkeling) ontbreken)
Alle opleidingen zijn bachelor-opleidingen, tenzij expliciet “Ad” staat vermeld
absolute respons aantal afgestudeerden procentuele respons
Opleiding
coh
12
coh
13
coh
14
coh
15
coh
16
coh
12
coh
13
coh
14
coh
15
coh
16
coh
12
coh
13
coh
14
coh
15
coh
16
Ad TBK 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 nvt nvt nvt nvt 0%
Ad IHO 0 0 0 1 0 6 0 2 1 0 0% nvt 0% 100% nvt
Ad TI 0 5 0 1 2 4 8 1 7 3 0% 63% 0% 14% 67%
Ad Bus IT & M 0 0 0 2 0 1 0 0 0 0 0% nvt nvt 0% nvt
Ad WTB 0 0 0 0 1 0 0 0 1 1 0% 0% 0% 0% 100%
Bouwkunde 11 24 11 35 32 67 79 53 77 95 24% 30% 21% 45% 34%
Civiele T. 13 10 12 14 11 40 36 39 27 29 33% 28% 31% 52% 38%
Ruimt. Ontw. 16 10 7 20 14 61 29 29 46 47 30% 34% 24% 43% 30%
Milieukunde 9 4 3 7 9 20 9 8 15 16 45% 44% 38% 47% 56%
Elektrotechn. 25 33 26 11 15 64 67 52 48 38 39% 58% 50% 23% 39%
For. Onderz. 0 0 0 6 10 0 0 0 7 25 nvt nvt nvt 86% 40%
HBO-ICT 8 14 12 9 14 20 24 33 27 35 40% 43% 36% 33% 40%
Techn. Inform. 23 25 18 6 4 71 58 49 16 11 32% 43% 37% 38% 36%
Werktuigb.k. 33 28 22 45 28 83 62 62 85 64 40% 45% 35% 53% 44%
Mechatronica 0 0 2 5 10 0 0 2 10 24 nvt nvt 100% 50% 42%
Tech. Natuurk. 8 8 7 7 12 16 15 16 17 23 50% 53% 44% 41% 52%
Ind. Prod. Ont. 7 7 13 7 12 26 25 26 17 25 27% 28% 50% 41% 48%
Chem. Tech. 5 13 7 8 8 11 28 14 11 12 45% 46% 50% 73% 67%
Bio. & Med. L. 11 37 31 31 41 36 67 52 52 79 31% 55% 60% 60% 52%
Chemie 26 20 26 19 22 61 41 42 54 44 43% 49% 62% 35% 50%
Tech. Bedr.k. 28 26 30 38 58 80 84 94 108 128 35% 31% 32% 35% 45%
Fashion & TT 24 32 34 26 43 82 76 114 85 126 29% 42% 30% 31% 34%
Archeologie 1 4 8 11 12 6 7 15 20 20 17% 57% 53% 55% 60%
Creative Media
& Game T. 31 28 51 46 48 97 105 144 139 118 32% 27% 35% 33% 41%
Bètat. Saxion 279 328 320 355 406 852 820 847 870 964 33% 40% 38% 41% 42%
We zien – helaas – een sterk schommelende respons, zelfs voor grote opleidingen. Zo
varieert de respons van een grote opleiding als Bouwkunde (inclusief Bouwtechnische
Bedrijfskunde die is “weggevallen” na de Techniekconversie) tussen 24% voor
afstudeercohort 2012 tot 45% voor afstudeercohort 2015.
Werken of doorstuderen; analyse van de doorstudeerders
Van de respondenten van de acht onderzochte afstudeercohorten begon 23% tot 34% aan
een vervolgopleiding. Details staan in onderstaande tabel.
Beschouwen we nu de groep doorstudeerders (ofwel de “korte balkjes” van Figuur 1); met
wat voor stoort vervolgstudie begonnen zij? Zie de volgende figuur.
In Figuur 2 zien we dat 58% van de doorstuderende respondenten van cohort 2009 koos
voor een universitaire vervolgstudie, tegen 76% voor cohort 2012, en de overige
cohorten daar tussen in. Er valt geen trend te concluderen, mede vanwege de lage
respons.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
coh 2009 (n=322)
coh 2010 (n=352)
coh 2011 (n=278)
coh 2012 (n=293)
coh 2013 (n=337)
coh 2014 (n=338)
coh 2015 (n=377)
coh 2016 (n=355)
coh 2009(n=322)
coh 2010(n=352)
coh 2011(n=278)
coh 2012(n=293)
coh 2013(n=337)
coh 2014(n=338)
coh 2015(n=377)
coh 2016(n=355)
ja 32% 30% 23% 28% 31% 29% 28% 34%
nee 68% 70% 77% 72% 69% 71% 72% 66%
Figuur 1: Zijn ze aan een vervolgstudie begonnen?
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
coh 2009 (n=99)
coh 2010 (n=103)
coh 2011 (n=63)
coh 2012 (n=83)
coh 2013 (n=101)
coh 2014 (n=95)
coh 2015 (n=105)
coh 2016 (n=117)
coh 2009(n=99)
coh 2010(n=103)
coh 2011(n=63)
coh 2012(n=83)
coh 2013(n=101)
coh 2014(n=95)
coh 2015(n=105)
coh 2016(n=117)
WO 58% 64% 65% 76% 71% 68% 77% 74%
HBO-Master 4% 5% 8% 2% 14% 16% 10% 17%
HBO-Bach 16% 13% 19% 8% 4% 6% 7% 4%
anders (incl bedrijfsopl.) 22% 18% 8% 13% 11% 9% 7% 4%
Figuur 2. Aan wat voor vervolgstudie zijn ze begonnen?
We mogen wel concluderen dat universitaire vervolgstudies voor alle onderzochte
cohorten meer populair waren dan andere soorten vervolgstudies. Tellen we de gekozen
HBO-Master-vervolgopleidingen op bij de universitaire vervolgopleidingen, dan zien we
dat 62% (cohort 2009) tot 91% (cohort 2016) voor een “hogere” vervolgopleiding koos
dan de zojuist afgesloten HBO-Saxion-Bachelor-opleiding.
Kijken we tenslotte nog, in onderstaande Figuur 3, naar het “studiesucces” van
doorstudeerders, voor zover dat middels de HBO-Monitor gemeten kon worden. In alle
acht onderzochte cohorten, kruiste minder dan 9 procent van de doorstuderende
respondenten aan – ruim een jaar na het behalen van het Saxion-diploma - de nieuwe
studie te hebben gestaakt zonder certificaat of diploma.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
coh 2009 (n=98)
coh 2010 (n=105)
coh 2011 (n=63)
coh 2012 (n=83)
coh 2013 (n=103)
coh 2014 (n=95)
coh 2015 (n=105)
coh 2016 (n=119)
coh 2009(n=98)
coh 2010(n=105)
coh 2011(n=63)
coh 2012(n=83)
coh 2013(n=103)
coh 2014(n=95)
coh 2015(n=105)
coh 2016(n=119)
ja 65% 63% 63% 75% 61% 67% 58% 63%
nee, dipl. of cert. behaald 28% 34% 30% 17% 31% 31% 38% 32%
nee, ben ermee gestopt 7% 3% 6% 8% 8% 2% 4% 5%
Figuur 3. Volgen de doorstudeerders nog steeds die vervolgstudie? (op het moment van invullen van de Monitor) (per jaar van Saxion-dip)
Aan het werk na het behalen van het Saxion-diploma: is men werkloos geweest?
Werkloosheid lijkt maar weinig voor te komen onder de alumni van Bètatechniek van
Saxion. Althans, we zien in onderstaande Figuur 4, dat slechts ongeveer een derde van
de respondenten – voor zover ze niet aan een vervolgstudie waren begonnen - aangaf
werkloos te zijn geweest; en als ze al werkloos waren geweest, dan gaven ze meestal aan
dat die werkloosheid maar kort geduurd had. Deze vraag werd voor het eerst gesteld aan
in 2011, aan het afstudeercohort 2010. Men zie Figuur 4.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
coh 2010 (n=245)
coh 2011 (n=212)
coh 2012 (n=208)
coh 2013 (n=231)
coh 2014 (n=218)
coh 2015 (n=240)
coh 2016 (n=226)
coh 2010(n=245)
coh 2011(n=212)
coh 2012(n=208)
coh 2013(n=231)
coh 2014(n=218)
coh 2015(n=240)
coh 2016(n=226)
werkloos geweest 33% 33% 35% 37% 40% 46% 33%
niet werkloos geweest 67% 67% 65% 63% 60% 54% 67%
Figuur 4. Alumni exclusief doorstudeerders: werkloos geweest?(per jaar van Saxion-dip)
Als vervolgens gevraagd werd aan degenen die enige tijd werkloos waren geweest - of
dat nog waren op het moment dat ze de vragenlijst invulden – dan krijgen we het
volgende beeld (Figuur 5):
We zien in Figuur 5, dat een periode van werkloosheid van langer dan zes maanden
voorkwam in 14% (voor afstudeercohort 2010) tot 32% (voor afstudeercohort 2012) van
de respondenten.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
coh 2010 (n=80)
coh 2011 (n=71)
coh 2012 (n=72)
coh 2013 (n=86)
coh 2014 (n=87)
coh 2015 (n=110)
coh 2016 (n=74)
coh 2010(n=80)
coh 2011(n=71)
coh 2012(n=72)
coh 2013(n=86)
coh 2014(n=87)
coh 2015(n=110)
coh 2016(n=74)
1, 2 of 3 maanden 68% 55% 49% 62% 44% 46% 47%
4, 5 of 6 maanden 19% 25% 19% 22% 30% 24% 26%
langer dan 6 maanden 14% 20% 32% 16% 26% 30% 27%
Figuur 5. Alumni (exclusief doorstudeerders) die enige tijd werkloos zijn geweest (of dat nog zijn tijdens het invullen van de vragenlijst): Hoe lang duurde de
werkloosheid? (per jaar van Saxion-dip)
Aan het werk na het behalen van het Saxion-diploma: analyses van de werkenden
We beschouwen nu de alumni, die aan het werk waren tijdens het invullen van de HBO-
monitor; met andere woorden, we laten de werklozen en doorstudeerders buiten
beschouwing. Allereerst vragen we ons af, in welke mate deze personen in loondienst
zijn getreden, zelfstandige zijn geworden, of anderszins aan de slag zijn gegaan –
bijvoorbeeld door deelname in het bedrijf van ouders of levenspartners. Men zie figuur 6.
De conclusie uit Figuur 6 is duidelijk: meer dan 82 procent van de werkende
respondenten van alle onderzochte cohorten bevond zich in loondienst ten tijde van het
invullen van de vragenlijst.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
2009 (n=209)
2010 (n=234)
2011 (n=193)
2012 (n=188)
2013 (n=270)
2014 (n=208)
2015 (n=309)
2016 (n=218)
2009(n=209)
2010(n=234)
2011(n=193)
2012(n=188)
2013(n=270)
2014(n=208)
2015(n=309)
2016(n=218)
loondienst 86% 83% 87% 89% 85% 85% 84% 91%
uitzend-, oproepkracht 4% 9% 7% 4% 10% 8% 10% 5%
zelfstandig / freelancer 8% 5% 4% 4% 3% 4% 3% 1%
anders 2% 3% 2% 3% 3% 2% 3% 3%
Figuur 6. Over de werkende alumni (ten tijde van het invullen van de vragenlijst): soort dienstverband (per jaar van Saxion-dip)
Aan de respondenten in loondienst werd vervolgens gevraagd naar de aard van het
dienstverband, weergegeven in Figuur 7.
Volgens Figuur 7 lijkt het er op, dat het aandeel vaste aanstellingen onder de
loontrekkers geleidelijk daalde van 62% voor cohort 2009 tot 43% voor cohort 2014, om
in het meest recente cohorten weer wat te stijgen; maar er kan ook sprake zijn van
vertekening doordat de steekproeven niet representatief zijn. Het lijkt er wel op, dat het
percentage vaste aanstellingen onder de loontrekkers nooit hoger is geweest dan 62%.
De HBO-monitor probeert ook uit te zoeken, in hoeverre het betaalde werk van de
alumni aansluit bij de gevolgde opleiding. Had de werkgever – of opdrachtgever als de
alumnus een zelfstandige of free-lancer is – inderdaad HBO-niveau vereist voor de
huidige baan of opdracht? Helaas is deze vraag pas in 2013 voor het eerst gesteld, aan
het afstudeercohort 2012; het resultaat staat in Figuur 8.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
coh 2009 (n=179)
coh 2010 (n=194)
coh 2011 (n=167)
coh 2012 (n=166)
coh 2013 (n=250)
coh 2014 (n=175)
coh 2015 (n=282)
coh 2016 (n=212)
coh 2009(n=179)
coh 2010(n=194)
coh 2011(n=167)
coh 2012(n=166)
coh 2013(n=250)
coh 2014(n=175)
coh 2015(n=282)
coh 2016(n=212)
vaste aanstelling 62% 59% 53% 48% 46% 43% 51% 50%
tijdel. met uitzicht op vast 34% 34% 35% 45% 40% 49% 38% 44%
tijdel. zonder uitz. op vast 4% 7% 11% 7% 14% 7% 11% 7%
Figuur 7. Over de werkende alumni in loondienst: soort aanstelling(per jaar van Saxion-dip)
De conclusie uit Figuur 8 is duidelijk; ongeveer 80% van de respondenten, in alle
cohorten, gaf aan, dat de werkgever of opdrachtgever minstens hbo-bachelor-niveau
vereiste voor de huidige functie.
Vervolgens beschouwen we de opleidingsrichting die de werkgever of opdrachtgever in
gedachten had voor de baan of opdracht die de alumnus thans vervult – althans, naar de
mening van de responderende alumnus. Het resultaat staat in Figuur 9.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
coh 2012 (n=186)
coh 2013 (n=265)
coh 2014 (n=206)
coh 2015 (n=303)
coh 2016 (n=216)
coh 2012(n=186)
coh 2013(n=265)
coh 2014(n=206)
coh 2015(n=303)
coh 2016(n=216)
hoger dan HBO Bach 7% 5% 8% 5% 6%
HBO Bachelor 73% 74% 73% 78% 76%
lager dan HBO Bach 20% 22% 19% 17% 19%
Figuur 8. Welk niveau vereiste de werkgever/opdrachtgever voor de werkzaamheden van de werkende alumnus? (per jaar van Saxion-dip)
De conclusie is uit Figuur 9 duidelijk; in ongeveer driekwart van de gevallen vereiste de
werkgever of opdrachtgever hetzij de richting van de alumnus, hetzij een verwante
richting – althans, naar de mening van de alumnus-respondent.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
coh 2009 (n=208)
coh 2010 (n=232)
coh 2011 (n=193)
coh 2012 (n=185)
coh 2013 (n=267)
coh 2014 (n=205)
coh 2015 (n=301)
coh 2015 (n=217)
coh2009
(n=208)
coh2010
(n=232)
coh2011
(n=193)
coh2012
(n=185)
coh2013
(n=267)
coh2014
(n=205)
coh2015
(n=301)
coh2015
(n=217)
uitsluitend mijn eigen richting 24% 19% 21% 15% 22% 17% 18% 17%
mijn eigen of verwante richting 61% 68% 62% 58% 57% 60% 60% 66%
een geheel andere richting 2% 3% 3% 7% 2% 4% 5% 3%
geen specifieke richting 13% 10% 14% 19% 19% 19% 17% 14%
Figuur 9. Werkende alumni ; welke opleidingsrichting vereiste de werkgever of opdrachtgever voor de functie die de alumnus thans vervult?
(volgens de alumnus) (per jaar van Saxion-dip)
Waar werken de werkende alumni?
Is er sprake van een “brain drain” vanuit Twente en de Achterhoek naar andere delen van
de wereld? De HBO-monitor kan hier over informatie verschaffen. We laten de werkloze
en doorstuderende alumni in deze paragraaf buiten beschouwing. Hun werkplaatsen zijn
samengevat in Figuur 10.
De conclusie is uit Figuur 10 duidelijk: ongeveer 30 procent van de werkende alumnus-
respondenten van alle cohorten werkte - tijdens het invullen van de MBO-monitor -
buiten Overijssel of Gelderland. Wat betreft de categorie “buitenland”; dat “buitenland”
blijkt in ongeveer driekwart van de gevallen Duitsland te zijn, in alle onderzochte
cohorten.
De woonplaatsen van de betrokken alumnus-respondenten – hier niet weergegeven –
bevinden zich vrijwel altijd dichtbij de werkplaatsen. Een “brain drain” uit de regio
Twente/Achterhoek lijkt dus wel mee te vallen – tenzij de alumni die in de regio zijn
gebleven, sterk oververtegenwoordigd zouden zijn in de steekproef, maar dat is niet te
achterhalen.
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
coh 2009 (n=208)
coh 2010 (n=229)
coh 2011 (n=192)
coh 2012 (n=185)
coh 2013 (n=262)
coh 2014 (n=204)
coh 2015 (n=304)
coh 2016 (n=214)
coh 2009(n=208)
coh 2010(n=229)
coh 2011(n=192)
coh 2012(n=185)
coh 2013(n=262)
coh 2014(n=204)
coh 2015(n=304)
coh 2016(n=214)
Twente 49% 44% 50% 51% 41% 38% 41% 36%
Achterhoek 10% 9% 8% 9% 10% 9% 12% 12%
overig Overijssel 15% 18% 13% 10% 10% 9% 12% 11%
overig Gelderland 8% 7% 10% 6% 8% 11% 13% 10%
overig Nederland 15% 17% 14% 18% 23% 19% 18% 24%
Buitenland 3% 7% 5% 5% 9% 14% 5% 7%
Figuur 10. Waar bevindt zich de werkgever/opdrachtgever van de werkende alumnus? (per jaar van Saxion-dip)
Conclusies
De volgende voorzichtige conclusies – op het niveau van geheel Saxion Bèta-Techniek -
zijn mogelijk, voor de afstudeercohorten 2009 tot en met 2016, volgens de HBO-
monitor – waarbij we wel moeten bedenken dat de HBO-monitor een momentopname
weergeeft, gemiddeld ongeveer anderhalf jaar na het afstuderen. Bovendien moeten we
bedenken dat de steekproef wellicht niet helemaal representatief is; veel afgestudeerden
zijn onbereikbaar doordat het e-mail adres onbekend is, en als dat adres wel bekend is,
is het mogelijk dat degenen die in de buurt van Enschede of Deventer zijn blijven wonen,
oververtegenwoordigd zijn in de steekproef. De volgende voorzichtige conclusies:
- Van de respondenten van vijf onderzochte afstudeercohorten begon 23% tot 34%
aan een vervolgopleiding. Het is niet duidelijk of de “doorstudeerders” echt zo’n
groot deel van de alumni zijn, of dat ze in de steekproef zijn onder- of
oververtegenwoordigd;
- 62% tot 91% van de respondenten, die aan gaven door te studeren, koos voor
een “hogere” vervolgopleiding dan de zojuist afgesloten HBO-Saxion-Bachelor-
opleiding;
- Van de alumnus-respondenten, die na het Saxion-diploma de arbeidsmarkt op
zijn gegaan, beweert ongeveer twee derde niet werkloos te zijn geweest. Van de
resterende één derde heeft de werkloosheid meestal hooguit zes maanden
geduurd;
- De werkende alumnus-respondenten blijken in ruim 80 procent van de gevallen
in loondienst te zijn. De rest is zelfstandig of werkt in de zaak van familie of
partner;
- Van de werkende alumnus-respondenten in loondienst is in de afgelopen jaren
het percentage in vaste dienst afgenomen, terwijl het percentage met flexibele
contracten is toegenomen;
- Ongeveer 70 procent van de werkende alumnus-respondenten werkt en woont in
Overijssel of Gelderland, en dan ook nog relatief vaak in Twente of de
Achterhoek;
- Er is gevraagd – sinds afstudeercohort 2012 - naar het niveau dat de
werkgever/opdrachtgever vereist van de werkende alumnus voor de taak die
hij/zij thans vervult. In ongeveer 73 procent van de gevallen blijkt dat – volgens
de werkende alumnus-respondenten - HBO-niveau te zijn, in ongeveer 9
procent van de gevallen zelfs een hoger niveau;
- Er is gevraagd naar de opleidingsrichting die we werkgever/opdrachtgever
vereist van de werkende alumnus voor de taak die hij/zij thans vervult. In
minstens driekwart van de gevallen vereiste de werkgever of opdrachtgever
precies de richting van de alumnus, dan wel een verwante richting – althans,
naar de mening van de alumnus-respondent.