Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt, kijk dan ...

9
Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt, kijk dan naast je, Ik ben altijd bij je, alle dagen.

Transcript of Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt, kijk dan ...

Page 1: Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt, kijk dan ...

Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt,

kijk dan naast je, Ik ben altijd bij je, alle dagen.

Page 2: Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt, kijk dan ...

Klarine: Ik ben 26 jaar als mijn leven voorgoed

verandert. Niet alleen mijn leven, maar ook dat

van mijn man Johan en onze kinderen, Gerben, Erik en

Annelie, en dat van mijn ouders en zo veel meer mensen om mij heen. Ik, vrouw, moeder, (schoon)dochter,

(schoon)zus, vriendin, collega, juf, heb de diagnose borstkanker gekregen. Vanaf dat moment word ik

heen en weer geslingerd door emoties, met een lach en een traan. En na anderhalf jaar intensieve behan-

delingen is het gewenste resultaat helaas niet bereikt.

In dit boek schrijf ik over mijn belevenissen met mijn ge-zin en neem ik de lezer mee in de wereld van een kanker-patiënt. Hoe beleeft een kankerpatiënt zijn of haar ziekte? Hoe leg je je kinderen uit wat chemotherapie is? Wat ge-beurt er met je gezin? Wat doet de omgeving? Hoe bereid je jezelf en je gezin voor op de dood? Ik heb borstkanker, maar er zijn veel verschillende soorten kanker, mensen en behandelingen. Ik beschrijf mijn per-soonlijke verhaal, maar ik hoop dat andere mensen zich hier ook in kunnen herkennen. Hopelijk straalt mijn positiviteit uit naar anderen, en niet alleen naar patiënten. Ik hoop dat een ieder door dit boek mag beseffen hoe bijzonder het is

om het leven te krijgen, en daar ook dankbaar voor kan zijn. Net zoals ik een dankbaar mens mag zijn, zelfs in mijn ziekte en soms misschien juist wel door mijn ziekte. Ik heb de roze stukken in dit boek geschreven. Dit boek schrijf ik samen met mijn vader, want de wedstrijd tegen kanker speel ik niet alleen; dat wil ik niet en dat kan ik ook niet.

Klarine Sikkema-Wiersema

Voorwoord

Page 3: Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt, kijk dan ...

Bert: Ik ben Klarines vader en ik kijk machteloos toe hoe een ziekte mijn kind sloopt. Wat een verdriet!

En wat een worsteling! Ik geloof in een almachtige God, die alles kan. En tevens in een God die oneindig

veel van mij houdt. Maar waarom maakt die almachtige God, die onvoorwaardelijk van mij houdt, mijn

kind niet beter?

Ik was bang dat er door deze grote vragen en dit grote ver-driet defi nitief iets tussen mij en God in zou komen te staan, maar dat is niet gebeurd. God heeft mensen en gebeurtenis-sen ingeschakeld om ons te laten zien dat Hij ondanks alles met ons mee is blijven gaan. Daarover gaat mijn deel van ons verhaal. En daarbij besef ik dat dit verhaal niet alleen over mij gaat, maar ook over jou, als lezer. Iedereen krijgt in zijn leven verdriet te verwerken. Het lezen van boeken over lijden en pijn heeft mij de afgelopen jaren geholpen mijn leed en verdriet een plekje te geven. Ik hoop dat dit boek jou daar ook bij mag helpen. Ik heb de blauwe stukken in dit boek geschreven. Het lezen van dit boek zal je verdriet niet uitwissen, maar misschien vallen er een paar gaten in je pijn, zodat je er een beetje doorheen kunt kijken.

Bert Wiersema

Page 4: Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt, kijk dan ...
Page 5: Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt, kijk dan ...

1 Wachten op de uitslag 10

2 De uitslag 14

3 De uitslag, en dan? 18

4 Vertellen aan de kinderen 24

5 Geloof tanken? 34

6 Voorbereiden op wat komt 38

7 Een regenboog in de woestijn 44

8 Operaties 48

9 Je bent een kei 54

10 Gevolgen van behandelingen 59

11 Helpende handen 63

12 Chemokuren 71

13 Zonder haar 75

14 Moederdag 81

15 Vakantie 86

16 Samen alleen 94

17 Opa en oma zijn 98

18 Bestralen 102

19 Bijzondere dagen 107

20 Humor 111

21 Littekens 115

22 Behandeling afsluiten 120

23 Het leven oppakken 126

24 Een weg terug 130

25 Verdriet bij kinderen 136

26 Regenboogboekje 142

27 Praten over later 145

28 Vlucht naar Mallorca 153

Index 158

Inhoud

Page 6: Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt, kijk dan ...

‘Ik heb er geen goed gevoel bij, papa.’

‘Vind je het fijn als ik even kom?’

‘Graag.’

‘Oké, ik kom meteen.’

Ik leg de telefoon op de bar en loop naar de gang. ‘Ik ga even naar Pip, hoor.’ Pip, ik hoor het mezelf zeggen. Klarine heet ze, maar vanaf de eerste dag dat ze leefde was Pip mijn koosnaampje voor haar. Nelie buigt zich over de balustrade. ‘Was er wat?’Ik zie de zorg op haar gezicht. ‘Ze zit vol spanning, ’k Ga even kijken. Ik kan wel even

weg, toch?’‘Ja, koffers inpakken doe ik liever zelf.’Koffers inpakken. Vrijdag gaan we als begeleiders van een grote groep jongelui uit onze kerkelijke gemeente naar Is-raël. ’t Had een droomreis moeten worden. Maar door de zorgen om Klarine zijn we aan voorpret nauwelijks toegeko-men. Al een paar weken lopen er onderzoeken. Klarine heeft een knobbel in haar borst.

En nu wil ze graag dat ik kom. Helemaal niks voor haar. Ze

heeft altijd dat luchtige niks-aan-de-hand-toontje, maar nu niet. Ik pak mijn jas. Het is koud. Februari. 22 februari. Zullen wij ons die datum de rest van ons leven herinneren? Ze is nu 26. Je moet er toch niet aan denken dat ze echt …Ik zie haar voor me als peuter. Zo’n ontzettend mooi kind. Echt eentje waar mensen voor bleven staan om even iets aardigs tegen te zeggen. Een klein meisje in het zitje voor op de fi ets, nieuwsgierig naar de wereld.‘Papa, is dat?’ ‘Dat is een schaap.’ ‘Waarom?’ ‘Dat, eh, dat heeft Adam verzonnen, denk ik.’ Juf, dat wilde ze worden. Toen ze haar diploma kreeg zongen de docenten: ‘Klarine, Klarine, wanneer zit jij eens zonder benzine?’ Nee, zonder benzine zit ze nooit. Alles doet ze snel en goed. Te snel? Op haar zestiende kreeg ze verkering met de negen jaar oudere Johan, die een fantastische schoon-zoon is geworden. Op haar negentiende is ze getrouwd. Op haar 25e was ze al moeder van drie kinderen. En ze wonen ook al in hun derde huis.

1. Wachten op de uitslag Bert

10

Page 7: Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt, kijk dan ...

Een jaar geleden. Johan, bouwkundig ingenieur, ontwerpt zelf zijn huis. Ze wonen er nu net een week! Het huis is klaar, maar de tuin is nog een modderpoel.

Ik zet de auto op de oprit. Over de steigerplanken wankel ik naar de voordeur. Door de enorme glazen pui kan ik in de hal kijken. In het trappenhuis hangt het schilderij dat ik voor hen gemaakt heb. Achter in de hal gaat de kamerdeur open. Ze steekt haar hand op en loopt naar de voordeur. Ze lacht. Gaat het al-weer? Ze is magerder geworden de laatste tijd. Het staat haar goed. Komt het door het harde werken in het nieuwe huis? Hun oude huis in dezelfde straat staat nog te koop. Dus elke avond de kinderen op bed, babyfoon aan en de straat over. Verhuizen kost wel calorieën, toch? ‘Hoi paps, kom erin. Koffie?’‘Lekker.’

Klarine doet wat bij de inbouw koffiemachine in haar keuken. Ik kijk door de grote ramen, van de vloer tot aan het plafond, die uitzicht bieden op wat eens een tuin moet worden. Nu is het een natte modderpoel, met een enorme zwarte berg aarde in de hoek. Aan de sporen kun je zien dat de kinderen er op sleetjes van afgegleden zijn. Gerben is nu naar school en Erik naar de peuterspeelzaal. Annelie slaapt. We kunnen rustig praten.Klarine zet de koffie op tafel.‘Dus je had er niet zo’n goed gevoel bij? Waarom is dat?’‘Ik heb de hele week al zo’n gevoel. Maar er belden drie art-

sen onafhankelijk van elkaar. De huisarts wilde gisteren we-ten of ik al iets gehoord had. De dermatoloog belde daarna of ik de uitslag al had. Ik vond haar ook zo geheimzinnig klinken.’Ze wrijft over haar kin. Ik zie dat ze nerveus is. Wat moet je zeggen? ‘Ach kind, het valt vast wel mee? Die artsen hebben dat niet zo bedoeld?’ Dat klinkt wel erg goedkoop nu. Ze kijkt op. ‘Vanmorgen belde de chirurg of we ook eerder konden komen. Maar Johan is op zijn werk. Hij kan wel een uurtje eerder weg. We gaan nu om vier uur in plaats van vijf. Jullie kunnen toch wel oppassen?’‘Tuurlijk. ’t Is onze vrije dag.’Raar dat de artsen hen eerder willen spreken.‘Hebben ze ook gezegd waarom jullie eerder moeten ko-men?’‘Nee.’‘Heb je er daarom geen goed gevoel bij?’Ze zucht diep. ‘Vanmorgen heb ik de jongens weggebracht.

Toen ik thuiskwam ging ik naar de badkamer en keek in de spiegel. Toen wist ik het: het is niet goed. Ik heb enorm ge-huild.’Ik ga naast haar op de hoekbank zitten en sla mijn arm om haar heen.‘Het hoeft niet zo te zijn, meid.’‘Nee, dat weet ik, maar waarom wil de arts me eerder spre-ken? En hij zegt niks. Als er niets aan de hand is, dan kan hij me toch even geruststellen?’Daar heeft ze natuurlijk gelijk in. Dit voelt ook helemaal niet goed. Bij mij ook niet.

Ik zie haar voor me als peuter. Zo’n ontzettend mooi kind.

11

Page 8: Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt, kijk dan ...

‘Heb je een schrijfblok?’‘Ja, wat wilt u daarmee?’‘Vragen opschrijven.’‘Wat voor vragen?’Ze staat op, loopt naar Johans kantoor en komt even later terug met een schrijfblok. Ik scheur er een blad uit. Dat vouw ik in de lengte dubbel. Boven de ene helft zet ik: ‘Als het wel zo is.’ En boven de andere helft: ‘Als het niet zo is.’‘Ik snap het’, zegt ze. ‘Vragen die we aan de dokter kunnen stellen.’‘Wat voor nieuws je ook krijgt, je zult je vragen hebben. Er zit iets in je borst wat er niet in hoort.’

Ze knikt. ‘Eerst maar als het niet zo is. Als het geen kanker is, wat is het dan wel? Wat gaan ze eraan doen?’Veel meer vragen weten we ook niet te bedenken. Al gauw zijn we bij ‘Als het wel zo is’.‘Is het dan goedaardig of kwaadaardig?’ zegt ze. ‘En wat is het verschil?’Ik knik. ‘Welke behandeling gaat er komen?’‘Operatie? Amputatie? Chemotherapie?’ vult ze zelf aan. In een paar minuten hebben we heel wat ellende opgeschreven.

Om half vier staan Nelie en ik bij Klarine op de stoep. In de kamer word ik meegetroond naar de eetkamertafel. Die ligt

ZORGEN DELEN

Wanneer deel je je zorgen met de mensen om je heen? Je wilt een ander natuurlijk niet onnodig ongerust maken. Maar het is voor anderen ook niet fijn om totaal onvoorbereid geconfron-

teerd te worden met een nare uitslag, met slecht nieuws. Probeer de ernst van de situatie dus in te schatten en deel je zorgen, ook al is dat lang niet altijd makkelijk. Zorgen delen is een hele stap.

Mensen praten niet gemakkelijk over kanker. Het woord alleen al is vaak nog een taboe. En dan maakt het meestal ook nog verschil over wat voor soort kanker je praat. Als je het moei-

lijk vindt om te vertellen dat je bang bent dat je misschien kanker hebt, probeer een gesprek dan voorzichtig die kant op te sturen of stel een e-mail op waarin je je zorgen verwoordt.

Wees erop bedacht dat niet iedereen hetzelfde zal reageren op jouw zorgen. Je zult meele-vende en bemoedigende woorden horen, maar ook luchtige reacties als: ‘Maak je niet druk, ie-

dereen voelt wel eens een knobbeltje.’ Die woorden zijn bedoeld om je gerust te stellen, maar de spanning wordt er vaak niet minder van.

12

Page 9: Als terugkijken pijn doet en vooruitkijken je bang maakt, kijk dan ...

al vol Lego. Erik kijkt me aan. ‘Piratenboot bouwen.’Nelie trekt Klarine dicht tegen zich aan en fl uistert haar iets bemoedigends in haar oor. Haar het-komt-wel-goed-lachje klinkt weer. Heeft ze haar moed terug of speelt ze mooi weer waar de kinderen bij zijn? Johan zit op de bank. Is hij witter dan anders? Annelie, een echt papa’s kindje, zit bij hem op schoot.Om kwart voor vier vertrekken ze. Een knuffel, een stevige handdruk.‘Zet ’m op, hè?!’‘Ja, komt wel goed.’ Door het raam zie ik ze de straat uitrijden. De kinderen zijn zo druk bezig met hun Lego, dat ze niet merken dat ik niet meer meehelp met bouwen. Ik ga bij Nelie op de bank zit-ten. Zonder iets te hoeven zeggen voelen we de spanning bij elkaar.De wijzers glijden naar vier uur.‘Nu gaan ze naar binnen.’Annelie wil bij me op schoot. Ze vindt het heerlijk als ik haar op haar rug kriebel. Ze kruipt tegen mijn schouder. Ik kroel op haar rug en voel haar lijfje ontspannen.Het wordt kwart over vier.‘Zouden ze bellen als ze iets wisten?’‘Weet ik niet’, zegt Nelie. ‘Vergeten te vragen. Maar zo gauw ze bij de dokter geweest zijn bellen ze vast.’

Het wordt half vijf. Ik kijk naar de twee jongens bij de tafel, maar die letten niet op ons.‘Dit duurt te lang’, zeg ik zacht. ‘Als het goed nieuws was, waren ze nu toch allang weer buiten?’‘Misschien is het iets anders. Misschien bellen ze niet, maar komen ze meteen hierheen.’Het wordt kwart voor vijf, vijf uur. Dit duurt te lang. Dit duurt veel te lang.

13

bemoedigends in haar oor. Haar het-komt-wel-goed-lachje klinkt weer. Heeft ze haar moed terug of speelt ze mooi weer waar de kinderen bij zijn? Johan zit op de bank. Is hij witter dan anders? Annelie, een echt papa’s kindje, zit bij hem op Tip

Probeer het ges

prek met de art

s goed

voor te bereide

n. Het gesprek

zelf

roept vaak zo

veel op, dat he

t moeilijk

is om ter plekk

e nog te bedenk

en wat

je zou willen v

ragen. Schrijf d

aarom

van tevoren op

welke vragen j

e zou

willen stellen

bij een goede u

itslag

en welke vrage

n bij een slech

te

uitslag.