Als bergen konden spreken

5
Als bergen konden spreken Een bloemlezing uit de legende van de Ronde van Vlaanderen. Men neme een molshoop in de Vlaamse Ardennen. Van zodra er een waar te nemen hellingsgraad aanwezig is, en deze puist is bezaaid is met kasseien, springt een zekering in het hoofd van de Vlaamse wie- lerlieebber. Bij de aanblik van de heilige combinatie van kinderkopjes en een helling verandert hij in een flandrien. Een onweer- staanbare dwang doet hem naar de koers- fiets grijpen. Vlaanderen is koers, nergens is het wielrennen zo populair. Het lijkt wel of de Vlaamse bevolking geboren werd met een rijwiel en een kassei in de maag. Door omas Eeckhout Diezelfde kassei en rijwiel moeten zeker aan- wezig geweest zijn bij Karel Van Wijnendaele toen hij in 1913 de eerste Ronde van Vlaan- deren organiseerde. Bijna honderd jaar later blijkt de heroïsche tocht over de Vlaamse heuvels nog altijd een schitterend concept te zijn. Van over de hele wereld komen nieuws- gierigen tijdens het eerste weekend van april naar onze contreien afgezakt om zelf getuige te zijn van een ongekende wielergekte. Klei- ne, rustige dorpjes in de Vlaamse Ardennen worden overspoeld door lieebbers van de fiets. Vlaanderen is tijdens dat weekend het middelpunt van de sportwereld. De vraag is natuurlijk waarom. Het antwoord is vrij sim- pel, het hele Vlaamse land is doorspekt met wielergeschiedenis. De hellingen baden in de legende. Markant is dat er in de eerste edities van de Ronde van Vlaanderen geen enkele helling, die naam waardig, aanwezig was. Pas in 1919 werden de eerste hellingen in het parcours opgenomen. De allereerste bergjes van de Ronde van Vlaanderen waren de Tiegemberg en de Kwaremont, die vandaag de dag nog altijd deel uitmaken van het parcours van Vlaanderens Mooiste. Tot de editie van 1928 bleven deze twee hellende stroken de enige scherprechters die naam waardig. Toen kwam

description

Artikel over de hellingen van de Ronde van Vlaanderen.

Transcript of Als bergen konden spreken

Page 1: Als bergen konden spreken

Als bergen konden sprekenEen bloemlezing uit de legende van de Ronde van Vlaanderen.Men neme een molshoop in de Vlaamse Ardennen. Van zodra er een waar te nemen hellingsgraad aanwezig is, en deze puist is bezaaid is met kasseien, springt een zekering in het hoofd van de Vlaamse wie-lerliefhebber. Bij de aanblik van de heilige combinatie van kinderkopjes en een helling verandert hij in een flandrien. Een onweer-staanbare dwang doet hem naar de koers-fiets grijpen. Vlaanderen is koers, nergens is het wielrennen zo populair. Het lijkt wel of de Vlaamse bevolking geboren werd met een rijwiel en een kassei in de maag.

Door Thomas Eeckhout

Diezelfde kassei en rijwiel moeten zeker aan-wezig geweest zijn bij Karel Van Wijnendaele toen hij in 1913 de eerste Ronde van Vlaan-deren organiseerde. Bijna honderd jaar later blijkt de heroïsche tocht over de Vlaamse heuvels nog altijd een schitterend concept te zijn. Van over de hele wereld komen nieuws-

gierigen tijdens het eerste weekend van april naar onze contreien afgezakt om zelf getuige te zijn van een ongekende wielergekte. Klei-ne, rustige dorpjes in de Vlaamse Ardennen worden overspoeld door liefhebbers van de fiets. Vlaanderen is tijdens dat weekend het middelpunt van de sportwereld. De vraag is natuurlijk waarom. Het antwoord is vrij sim-pel, het hele Vlaamse land is doorspekt met wielergeschiedenis. De hellingen baden in de legende.

Markant is dat er in de eerste edities van de Ronde van Vlaanderen geen enkele helling, die naam waardig, aanwezig was. Pas in 1919 werden de eerste hellingen in het parcours opgenomen. De allereerste bergjes van de Ronde van Vlaanderen waren de Tiegemberg en de Kwaremont, die vandaag de dag nog altijd deel uitmaken van het parcours van Vlaanderens Mooiste. Tot de editie van 1928 bleven deze twee hellende stroken de enige scherprechters die naam waardig. Toen kwam

Page 2: Als bergen konden spreken

de Kruisberg in Ronse erbij, al verdween hij een jaar later alweer. Het jaar dat daarop volgde, 1930, was de eerste keer dat het le-gendarische drieluik Kwaremont, Kruisberg, Edelareberg op het parcours lag, ook de Tie-gemberg was van de partij dat jaar. Achttien edities lang bleef het drieluik het enige obsta-kel. In 195O kwam men met een echte myti-sche kuitenbijter op de proppen, de Muur van Geraardsbergen. Maar na enkele chaotische taferelen in de edities van 1950, 1951 en 1952 werd beslist om de Muur uit het parcours te halen.

In de periode tussen het begin van de jaren ’50 en het begin van de jaren ’70 wisselden de verschillende hellingen elkaar af. Eén van de redenen daarvoor was dat de aankomstplaats van de Ronde in 1962 van Wetteren naar Gentbrugge verschoof. Deze verschuiving zorgde voor een hertekening van de finale waardoor er ook enkele nieuwe bergen op het parcours kwamen te liggen, zoals de Valken-berg in Brakel. Pas vanaf 1970 werd de Muur van Geraardsbergen (die bestaat uit de Muur van Geraardsbergen en de Kapelmuur) terug beklommen. Sindsdien heeft het peloton een vaste afspraak met de heuvel in de stad van de mattentaarten. In 1973 verhuisde de aankomststreep van de Ronde van Vlaanderen naar Meerbeke. Deze verhuizing zorgde ervoor dat de hellingen dichter bij de eindstreep lagen. Het aantal bergjes op het parcours werd systematisch opgedreven en kreeg er vanaf 1975 een mo-nument bij, de Bosberg. De alom gekende finale van de Ronde van Vlaanderen van de laatste decennia kreeg stilaan vorm.

In 1976 zorgden de organisatoren ervoor dat de Ronde nog een stuk zwaarder werd. De renners kregen dat jaar een monster voorge-schoteld, de Koppenberg. Deze steile helling in de Oudenaardse deelgemeente Melden, ontpopte zich naast de Muur van Geraards-

bergen tot de meest legendarische berg uit de geschiedenis van de Ronde van Vlaanderen. De Koppenberg beroert vrijwel iedereen, de ene vindt hem te zwaar en wil hem uit het parcours geschrapt zien, de andere kan er niet genoeg van krijgen. De Koppenberg zal uiteindelijk twaalf jaar deel uitmaken van de Ronde van Vlaanderen. Na de editie van 1987 besluit de organisatie dat de Koppenberg te gevaarlijk is en wordt de ‘Bult van Melden’, zoals de Koppenberg in de volksmond wordt genoemd, uit de Ronde van Vlaanderen gebannen. Pas na de volledige heraanleg zal de Koppenberg in 2002 zijn rentree maken in Vlaanderens Mooiste. En wat voor één.

Maar welke hellingen uit de Ronde van Vlaanderen betekenen het meest voor de wielerliefhebbers? Welke berg spreekt het meeste tot de verbeelding? Op welke hellende stroken kwam de legende van de Ronde tot leven? En wie waren de protagonisten die de hoofdrol opeisten in het spannende epos genaamd de Ronde van Vlaanderen? Hier-onder volgt een terugkeer in de roemrijke geschiedenis van de Vlaamse wielerhoogdag, met een top tien van de meest legendarische en epische bergen uit de geschiedenis van de Ronde van Vlaanderen, geselecteerd reke-ninghoudend met de stijgingspercentages en moeilijkheidsgraad, de legende en de histori-sche momenten.

De flanken van de Koppenberg.

Op plaats 10 staat Tenbosse. Deze hellende strook in Nederbrakel is pas sinds 1998 een officiële helling in de Ronde van Vlaanderen. Voordien was het een gewone oplopende strook onderweg naar de hellingen, die het makkelijk maakte om van de Berendries naar de Muur van Geraardsbergen te rijden. De officiële naam is Tenbossestraat en dus niet Tenbosseberg. Eigen-lijk is er geen enkele reden om te stellen dat Ten-bosse een berg is, het is gewoon een vlotlopende asfaltweg (met een maximum stijgingspercentage van 8,7 procent) van ongeveer 500 meter lang tussen de huizen. Daardoor hoeven de renners zelfs niet te vrezen voor windstoten die de be-klimming lastiger kunnen maken. Toch hoort Tenbosse in de lijst van de meest legendarische hellingen van de Ronde omdat er, vooral dan in de jaren’90, vaak een beslissende wending aan de wedstrijd werd gegeven. Het zijn dus de renners die ervoor gezorgd hebben dat Tenbosse een ‘echte’ helling werd. Als er één renner beschouwd kan worden als de heerser van Tenbosse is het wel Johan Museeuw. De ‘Leeuw van Vlaanderen’ legde er immers op Tenbosse de basis voor zijn drie overwinningen in Vlaanderens Mooiste. Vooral zijn aanval in de editie van 1998 gaat de legende in. Op de helling van Tenbosse knalt Museeuw weg uit een elitegroep, eet als het ware de ontsnapte Hendrik Van Dijck op en snelt van de concurrentie weg. Museeuw heeft vleugels die dag, de concurrentie ziet hem pas terug nadat hij in Meerbeke als eerste over de aankomstlijn rijdt en zo, samen met Achiel Buysse, Fiorenzo Magni en Eric Leman, mede-recordhouder wordt in de geschiedenis van de Ronde van Vlaanderen.

De negende plaats is weggelegd voor de Molen-berg. Deze kuitenbijter in de Zwalmse deelge-meente Sint-Denijs-Boekel valt op door de steile beginmeters, maar vooral door de abominabele staat van het wegdek. De Molenberg, die ge-plaveid is met kasseien, bolt voor geen meter doordat de kasseien schijnbaar gewoon op goed geluk de helling zijn opgegooid. Op sommige plaatsen is de tussenruimte tussen de kinderkop-jes bijna een kassei breed. Na enkele jaren dienst als een van de eerste hellingen van de wedstrijd, is de Molenberg sinds 2010 terug naar de finale verschoven. Het verplaatsen van de Molenberg bleek een meesterzet van de organisatoren. Het was hier dat Fabian Cancellara en Tom Boonen in 2010 hun raid naar Meerbeke startten. Het laatste beeld dat de concurrentie van hen zag was dat van hun achterwiel op de top van de Molen-berg. De ligging van de Molenberg in het begin van de heuvelzone belette hem echter niet om voor spektakel te zorgen. In het gezegende jaar 1998, het jaar van de derde overwinning van Jo-han Museeuw, was het publiek er getuige van een schitterende krachttoer van de latere winnaar. Nadat hij op de kasseien van de Paddenstraat in Velzeke lek was gereden, zweefde Museeuw bijna letterlijk over de Molenberg. Het was alsof de tu-bes de stenen niet raakten. In volle achtervolging op het peloton en tussen de volgwagens, stormde Museeuw, onder luid gejuich van het massaal opgekomen publiek, op het buitenblad de helling op.

Page 3: Als bergen konden spreken

De volgende berg in de rij is de Eikenberg. Deze kasseihelling in Maarkedal is sinds 1995 beschermd erfgoed. De heuvel is niet meteen één van de steilste uit de Ronde van Vlaanderen, maar is toch verraderlijk door zijn lengte (1200 meter). Ook het feit dat op bepaalde plaatsen op de klim asfaltstroken naast de kasseien lig-gen kan ervoor zorgen dat wie de berg oprijdt te overmoedig wordt en deze stroken opzoekt, wat ten koste gaat van een goede cadans. Vanaf het moment dat de asfaltstroken onderbroken wor-den door enkele meters kasseien begint de mise-rie. Doordat het asfalt beter bolt dan de kasseien bestaat de kans dat je alle opgebouwde snelheid verliest, waardoor de klim moordend begint te worden. Wie echt goed zit kan natuurlijk op de rug van de kinderkoppen de tegenstand een mokerslag toedienen en een grote voorsprong nemen, zoals Fabian Cancellara dat deed in 2006. Hij ging op de Eikenberg zodanig hard te keer dat hij bijna een bocht miste. Daardoor was hij alle snelheid kwijt en droeg zijn aanval niet ver.

De Berendries kaapt de zevende plaats weg. Het is een asfalthelling in de Brakelse deelge-meente Michelbeke die doorgaans diep in de finale van de Ronde beklommen wordt. In het peloton wordt gezegd dat de Berendries nogal wat vrouwelijke trekken heeft. In plaats van over lastige kasseien rijden de renners over goed bol-lend asfalt. De Berendries wordt beschouwd als heerlijk glooiend maar zeer grillig van aard. De reden daarvoor is dat de helling niet gelijkma-tig klimt maar in trappen. De helling begint vrij rustig maar een goede 150 meter later begint er al een steiler stuk. Doordat de Berendries en-kele plateaus heeft zwakt het percentage even later een beetje af, maar voor er recuperatie mogelijk is begint al een ander steil stuk. Op de steilste strook van de berg staat nogal spottend een verkeersbord dat de moedigen die de klim aandurven de raad geeft om niet meer dan 50 kilometer per uur te rijden. Of hoe een helling zoveel leedvermaak kan hebben. Van een uitlo-per is er geen sprake. Na de steilste stukken blijft het nog een eind klimmen aan een gemiddelde van 5 procent. De Berendries ziet er dus niet al te lastig uit maar dat is maar schijn. Vraag maar aan de Franse ex-toprenner Laurent Jalabert die in 1997 een gigantische klop van de hamer kreeg op de steilste stukken. Hij verkeek zich zo erg op de helling dat hij even later zelfs uit koers stapte. In de achtergrond maakte de Berendries nog een slachtoffer. Johan Museeuw, die in de regenboog-trui van de wereldkampioen in de boter leek te trappen, werd aan de voet van de helling uitge-schakeld door een onvoorzichtig manoeuvre van de Italiaan Bruno Boscardin. Die reed het achter-wiel van Museeuw aan diggelen waardoor beide renners ten val kwamen. Museeuw wilde zo vlug mogelijk opnieuw de fiets op maar zag zijn plan gedwarsboomd doordat het stuur van Boscardins fiets vast zat tussen de spaken van zijn achter-wiel. ‘De Leeuw van Vlaanderen’ kon een nieuwe zege in de Ronde op zijn buik schrijven.

Eén plaats hoger staat de Paterberg. Wat opvalt is dat de Paterberg pas aangelegd werd tussen 1983 en 1986. Aan de aanleg van de kasseiweg gaat een legende vooraf. Een kleine reconstruc-tie: Twee bevriende boeren uit de Vlaamse Ardennen waren zot van de koers. Boer 1 woonde aan de Koppenberg, boer 2 had weides op de Paterberg. Gefascineerd door het suc-ces van de Koppenberg en gedreven door een zekere jaloezie besliste boer 2 een kasseihelling aan te leggen doorheen zijn eigen weides. Zo kon hij de renners voorbij zijn eigen deur zien passeren en hoefde hij niet meer naar de Kop-penberg om koers te zien. De voltooiing van zijn paradepaardje kwam er na drie jaar wroeten en zwoegen. Maar de arbeid werd beloond en sinds 1986 maakt de Paterberg deel uit van Vlaande-rens Mooiste. Om de kuitenbijter nog wat af-schrikwekkender te maken staat er in een bankje naast de weg een tekst gegraveerd: ‘De paterberg bestijgen betekent zweten en hijgen’. Door zijn vrij jonge leeftijd ziet het palmares van de Pater-berg er nog redelijk leeg uit, maar wees gerust, de helling is moordend.

Midden in de Vlaamse Ardennen, in de rustige gemeente Maarkedal, vinden we helling nummer vijf, de Taaienberg. De berg is opgebouwd uit een steile opener en een eindeloze uitloper. De kasseien maken het geheel nog lastiger, ware het niet dat de Taaienberg voorzien is van een gootje waarin de meeste liefhebbers rijden als ze de be-klimming doen. Tijdens de Ronde van Vlaande-ren is er echter geen sprake van een gootje omdat de nadarafsluiting erover geplaatst is. Daardoor moeten de renners tijdens de wedstrijd op de ste-nen klimmen en wordt de Taaienberg een heuse waardemeter. Wie niet vooraan zit in het peloton mag het bijna vergeten. Het is op deze beklim-ming dat Tom Boonen elk jaar zijn benen test tijdens Vlaanderens Mooiste.

Page 4: Als bergen konden spreken

De helling die net naast het podium valt is de Kwaremont. Deze heuvel bestaat uit twee be-klimmingen, de Oude- en de Nieuwe Kware-mont. Het is de langste beklimming uit de Ronde van Vlaanderen, met 2100 meter voor de Oude Kwaremont (op kasseien) en 3200 meter voor de Nieuwe Kwaremont (die geasfalteerd is). De Kwaremont is samen met de Tiegemberg de eerste helling die beklommen werd in de geschie-denis van de Ronde. Het was op de Kwaremont dat Eddy Merckx de basis legde voor zijn twee overwinningen in de Ronde. In 1969 schudde De Kanibaal er zo hard aan de boom dat amper 30 renners konden volgen, later in de wedstrijd reed Merckx alleen weg wat ervoor zorgde dat zijn ploegleider Lomme Driessens hem gek verklaar-de. Maar Merckx haalde zijn gelijk door als eerste over de streep te rijden met een voorsprong van 5 minuten 30 seconden op de eerste achtervol-ger Felice Gimondi. Enkele jaren later herhaalde Merckx zijn kunstje opnieuw, op de nieuwe hel-ling van de Oude Kwaremont trok hij ten aan-val. Eén man kon hem volgen: Frans Verbeeck. Verbeeck weerde zich als een duivel in een wij-watervat maar moest Eddy Merckx in de slotfase toch laten gaan. Merckx won de Ronde in 1975 met dertien seconden voorsprong op de moedige Verbeeck, die compleet leeggereden de legende inging. In een interview met oud-Rondewinnaar en tv-commentator Fred De Bruyne stamelde de onfortuinlijke Verbeeck: “Kheb formidabel afgezien, kgaat zeggen gelijk het is, hij rijdt vijf per uur te snel voor ons.”

Op de derde plaats staat de Bosberg. Deze hel-ling is de laatste decennia traditioneel de laatste hindernis richting aankomstplaats Meerbeke. Wat de Bosberg zo moeilijk te verteren maakt is het feit dat de renners de beklimming voor de wielen geschoven krijgen na goed 240 kilometer. De berg kreeg zijn absolute glorie toen Edwig Van Hooydonck er verschroeiend demarreerde in 1989 en in 1991. Hij hield er zelfs een bijnaam aan over, Eddy Bosberg. Van Hooydonck won beide edities dankzij zijn doorgedreven trai-ningsarbeid en terreinkennis. Zo wist hij dat de steile laatste meters van de Bosberg uitermate geschikt waren om weg te rijden. Vooral de overwinning van Edwig Van Hooydonck in 1989 blijft eeuwig in de geheugens van de Vlaamse wielerliefhebber gegrift. Overmand door de emo-ties van de overwinning barstte de overgelukkige Eddy Bosberg in tranen uit op het podium.

De meest ondankbare plaats in de lijst is voor de Muur van Geraardsbergen. Deze helling in Ger-aardsbergen is misschien wel de bekendste helling van België. Hij bestaat uit de Muur en de Kapel-muur, die enkel gebruikt wordt tijdens de Ronde van Vlaanderen. Wie op de Muur overschot heeft gaat vaak met de overwinning lopen. De Muur van Geraardsbergen staat garant voor spektakel en is dan ook dé absolute trekpleister van de Ronde van Vlaanderen. Zo ging Museeuw er in 1995 alleen vandoor om zijn tweede Ronde van Vlaanderen te winnen. De beklimming van 1999 is één van de meest legendarische uit de geschiedenis van de Ronde van Vlaanderen. In de aanloop naar de Muur worden de laatste vluchters gegrepen en snelt een volledig peloton naar de voet van de beklimming. Bij het opdraaien van de helling gebeurt er echter een massale valpartij in de kop van het peloton. Alleen Peter Van Petegem en Johan Museeuw blijven recht. Beide renners demarreren en worden pas op de Bosberg bijgehaald door één man, Frank Vandenbroucke. De Ronde eindigt dat jaar in een sprint met drie die makkelijk gewonnen wordt door van Petegem. Een andere legendarische beklim-ming ligt nog vers in het geheugen. In de editie van vorig jaar vernederde Fabian Cancellara Tom Boonen door vanuit het zadel weg te knallen op de flanken van de Muur. Cancellara won met veel overmacht, al gingen er wel geruchten al zou de Zwitser met een motortje in de fiets gereden hebben. Spijtig genoeg heeft de roem ook een schaduwzijde, nergens anders in Vlaanderen worden er zoveel kasseien gestolen als op de Muur.

Page 5: Als bergen konden spreken

De absolute koploper in de lijst is de Koppen-berg. De ‘Bult van Melden’ is een monster van een helling. Met een maximum stijgingsper-centage van 20 procent en een gemiddelde van 10,6 procent is hij één van de zoniet de zwaar-ste beklimming in de Ronde van Vlaanderen. De Koppenberg is een mythe, een berg voor de legende. Al van bij de invoering van de Kop-penberg in de Ronde waren er problemen. Door de steile stroken en de smalle weg stonden meer renners te voet dan er op de fiets bleven. Daarom is een goede positionering aan de voet van de helling van levensbelang. De Koppenberg heeft een legendarische reputatie opgebouwd door-heen de jaren. Tijdens de Ronde van Vlaanderen van 1977 kreeg topfavoriet Freddy Maertens materiaalpech op de Koppenberg. Hij kreeg op de flanken van de klim een nieuwe fiets van een toeschouwer en reed verder. Toen hij sa-men met Roger De Vlaeminck aan de kop van de wedstrijd reed kreeg Maertens te horen dat hij gediskwalificeerd werd wegens een verbo-den fietswissel. Hij reed echter door en zorgde ervoor dat Roger De Vlaeminck de Ronde van 1977 won, nadat hij kilometerslang bij Maertens in de wielen zat. De Ronde van Vlaanderen van 1977 ging de geschiedenis in als de Ronde van de schande. In 1985 was de Koppenberg het toneel voor misschien wel de meest heroïsche scene uit de geschiedenis van Vlaanderens Mooiste. Bel-gisch kampioen Eric Vanderaerden, die net voor de Koppenberg lek reed, kwam op de flanken

van de Koppenberg terug aansluiten. Door het slechte weer en de breedte van de rijweg stonden vele renners te voet waardoor ze Vanderaerden hinderden. De toenmalige Belgische kampioen weigerde echter voet aan de grond te zetten en laveerde tussen de stappende collega’s door rich-ting de top van de Koppenberg. Vanderaerden was dat jaar de beste man in koers en won over-tuigend. Tien jaar na de Ronde van de schande, in 1987, kwam er een (voorlopig) einde aan de carrière van de Koppenberg in de Ronde van Vlaanderen. De Deen Jesper Skibby, die als enige overbleef na een vroege vlucht, werd aangereden door een volgwagen en viel. Tot overmaat van ramp reed de volgauto over de fiets van de on-fortuinlijke Skibby waardoor hij niet meer verder kon. Voor de organisatoren was de maat vol, de Koppenberg werd uit het parcours geschrapt wegens te gevaarlijk. Pas in 2002 maakte de ‘Bult van Melden’ zijn rentree in de Ronde. Volgwagens zijn echter niet meer toegestaan op de klim. De situatie voor de renners verbeterde gevoelig. Al blijft de steile hellingsgraad ervoor zorgen dat elk jaar vele renners voet aan de grond moeten zetten en hun tocht naar de top te voet moeten verder zetten. In 2009 kende de beklimming van de Koppenberg terug een bekend slachtoffer, Fabian Cancellara brak er zijn ketting en wandelde met diezelfde ketting rond de nek de helling af. Alweer een ver-haal voor de legende van Vlaanderens Mooiste.