Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de...

34
Milou Rosenboom (studentnummer) Leerwerkproject in het kader van de Master of Education in pedagogical studies Scriptiebegeleidster Fontys: Monique van Empel-Dentener Methodoloog Fontys: Cristel Elias Begeleidster Idris: Lesley Boons Breda, mei 2013 Idris, Amarant Groep Alles over LVB, de handleiding Handleiding voor hulpverleners voor het geven van psycho-educatie; voorlichting over een licht verstandelijke beperking aan jeugdigen met deze beperking en hun ouders

Transcript of Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de...

Page 1: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Milou Rosenboom (studentnummer) Leerwerkproject in het kader van de Master of Education in pedagogical studies Scriptiebegeleidster Fontys: Monique van Empel-Dentener Methodoloog Fontys: Cristel Elias Begeleidster Idris: Lesley Boons Breda, mei 2013

Idris, Amarant Groep

Alles over LVB, de

handleiding

Handleiding voor hulpverleners voor het geven van psycho-educatie;

voorlichting over een licht verstandelijke beperking aan jeugdigen met

deze beperking en hun ouders

Page 2: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 2

Milou Rosenboom

Inhoudsopgave

Inleiding ..............................................................................................................................................3

1. een Licht Verstandelijke beperking in vogelvlucht .......................................................................5

1.1 Definitie ..............................................................................................................................5

1.2 Kenmerken van een licht verstandelijke beperking ....................................................................7

2. Psycho-educatie aan ouders en hun kind ........................................................................................8

2.1 Wie geeft psycho-educatie? ......................................................................................................8

2.2 Een voorbeeld ...........................................................................................................................8

2.3 Communiceren op niveau........................................................................................................ 11

Afstemmen van communicatie .................................................................................................. 12

Oplossingsgerichte gespreksvoering .......................................................................................... 13

2.4 omgaan met weerstand .......................................................................................................... 15

3. Oefeningen voor het geven van psycho-educatie aan ouders (met hun jeugdigen) ........................ 17

3.1 In gesprek aan de hand van de strip met ouders en jeugdigen ................................................. 17

3.2 In gesprek met ouders aan de hand van tekst .......................................................................... 18

Ontwikkelingstaken jeugdigen met voorbeelden van vaardigheden .......................................... 19

Ontwikkelingstaken adolescenten met voorbeelden van vaardigheden ..................................... 22

3.3 Wat heeft je kind nodig? ......................................................................................................... 24

Toekomst: ..................................................................................................................................... 25

4. Oefeningen voor het geven van psycho-educatie aan jeugdigen ................................................ 26

4.1 Jouw IQ ................................................................................................................................... 27

4.2 Voor meiden ........................................................................................................................... 29

4.3 Voor jongens ........................................................................................................................... 30

4.4 Wat heb je nodig? ................................................................................................................... 31

4.5 Toekomst ................................................................................................................................ 32

Bibliografie ....................................................................................................................................... 33

Page 3: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 3

Milou Rosenboom

Inleiding

Deze handleiding geeft concrete handvatten voor jou als hulpverlener om psycho-educatie over een

licht verstandelijke beperking (LVB) te geven aan jeugdigen met een LVB en hun ouders, met of

zonder LVB. Het uitgangspunt van deze handleiding is dat hij niet statisch is. Het is een hulpmiddel

die je flexibel zal moeten inzetten. Dit vraagt creativiteit van jou als hulpverlener, maar ook

zekerheid. Wanneer je het zelf moeilijk vindt om over dit onderwerp te praten, zal het voor ouders

en jeugdigen ook moeilijk worden. Daarom wordt geadviseerd om onzekerheid of moeilijke situaties,

die zich kunnen voordoen tijdens het geven van psycho-educatie, te bespreken met collega’s of je

leidinggevende. Als hulpverlener dien je over voldoende kennis van de doelgroep te beschikken en

daarbij zul je moeten kunnen aanvoelen op wel niveau de cliënt de informatie het beste aangereikt

kan krijgen. Het is belangrijk om aan te sluiten bij het niveau van zowel de jeugdige als de ouder. Er

wordt vanuit gegaan dat de omgeving van de jeugdige dezelfde worsteling ervaart als de jeugdige

zelf (Bode & Bom, 2008). Wanneer de omgeving onvoldoende kennis bezit kan veel onbegrip

ontstaan bij zowel ouders, familie als hulpverleners (Luijten, 2004). Het gaat erom dat de betekenis

van de beperking verandert voor ouders en kind naarmate zij kennis hebben, want de beperking zal

niet verdwijnen (Boom, 2011). Het is voor hulpverleners de taak om deze kennis aan te reiken, op

een respectvolle en passende manier. Rekening houdend met de mogelijkheden van de jeugdige

betekent het dat de hulpverleners aanpassingen zal moeten doen met betrekking tot het geven van

informatie. Zo zullen er aanpassingen zijn op het gebied van taal, omdat deze zo eenvoudig mogelijk

moet zijn. Hierbij vinden jeugdigen het leuk als zij hun eigen woorden mogen kiezen tijdens het

gesprek, zo wordt de jeugdige direct actief betrokken en weet de hulpverlener zeker dat de jeugdige

het begrijpt (Boom, 2011). Het gaat erom dat ouders en hun kind weten waar de kwetsbaarheid zit in

de LVB. Waardoor raken zij gefrustreerd, treedt paniek of blokkade op, raken zij in conflict? Waar zit

de onmacht en waar liggen juist de krachten? De hulpverlener zal hierin continu het gevoel van de

cliënt als vertrekpunt kunnen nemen, om de aansluiting te vinden. Zijn ouders bijvoorbeeld

gespannen, kan dit het uitgangspunt worden. Wat maakt ouders gespannen en wanneer is dit gevoel

er juist niet? Het heeft geen zin om erover te praten als ouders veel weerstand tonen, dan komt het

niet binnen. Wel kan de hulpverlener proberen het onderwerp bespreekbaar te maken. Probeer ze

het belang te laten zien. Wanneer ouders inzicht krijgen in de behoeftes van hun kind, ontstaat

vanzelf meer grip op de situatie. Ze leren signalen beter te herkennen en hebben hier begrip voor en

daarbij hebben ze woorden zodat zij er samen over kunnen praten (Boom, 2011).

In deze handleiding wordt in vogelvlucht uitgelegd wat een licht verstandelijke beperking inhoudt.

Raadpleeg voor meer informatie het onderzoeksverslag “Alles over LVB”, een onderzoek naar het

geven van psycho-educatie over een licht verstandelijke beperking aan jeugdigen met deze beperking

Page 4: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 4

Milou Rosenboom

en hun ouders. Daarbij worden een aantal tips gegeven voor gespreksvoering. Vervolgens worden

voorbeelden gegeven op welke manier je als hulpverlener psycho-educatie kunt geven. Hierbij

worden een aantal oefeningen en/of hulpmiddelen aangereikt.

Page 5: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 5

Milou Rosenboom

1. een Licht Verstandelijke beperking in vogelvlucht

1.1 Definitie

Er bestaan verschillende definities van een licht verstandelijke beperking (LVB). Dit komt omdat het

intelligentieniveau, hoe belangrijk ook, niet het enige kenmerk is. Daarom is er in de praktijk een

formele definitie en een praktijkdefinitie ontstaan (de Beer, De kleine gids. Mensen met een licht

verstandelijke beperking 2012, 2012). De formele definitie staat in de DSM-IV (2000) wat de afkorting

is van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. In dit Amerikaanse boek wordt de

diagnose van psychische aandoeningen beschreven en daarbij in veel landen gebruikt voor

psychiatrische diagnostiek. De DSM-V is in ontwikkeling en komt in mei 2013 uit. In deze nieuwe DSM

zullen een aantal verschillen zichtbaar zijn in de definiëring van een verstandelijke beperking. Zo

verdwijnen ondermeer de vier verschillende niveaus op IQ-indeling en de leeftijdsgrens van 18 jaar

als voorwaarde voor het ontstaan van een verstandelijke beperking (Expertisecentrum verstandelijke

beperking, 2011-2012). In de DSM-IV wordt een verstandelijke beperking in het hoofdstuk ‘Mental

Retardation’, ook wel zwakzinnigheid, genoemd.

Criteria voor de diagnose ‘verstandelijke beperking’

- Verstandelijk duidelijk onder het gemiddelde functioneren: een IQ van ongeveer 70 of lager

bij een individueel toegepaste IQ-test;

- Gelijktijdig aanwezige tekorten in of beperkingen van het huidige aanpassingsgedrag op ten

minste twee van de volgende terreinen: communicatie, zelfverzorging, zelfstandig kunnen

wonen, sociale en relationele vaardigheden, gebruikmaken van gemeenschapsvoorzieningen,

zelfstandig beslissingen nemen, functionele intellectuele vaardigheden, werk, ontspanning,

gezondheid en veiligheid;

- Begin voor het achttiende jaar.

Voor een ‘Mild Mental Retardation’, dus een LVB wordt een IQ gehanteerd van 50-55 tot ongeveer

70.

In 2004 kondigde het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een maatregel aan

waarbij de bovengrens van het IQ voor jeugdigen met een LVB op 75 werd gesteld. Dit hield in dat

jeugdigen met een IQ daarboven geen gebruik meer konden maken van gespecialiseerde,

gefinancierde zorg vanuit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Maar in de praktijk

blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen

en deze specialistische LVB-zorg wel nodig hebben. Niet alleen het IQ bepaalt de beperking van de

jeugdige, ook het sociaal aanpassingsvermogen is hierin van belang. Op dit moment heeft de

Page 6: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 6

Milou Rosenboom

overheid de maatregel ingetrokken en is in samenwerking met deskundigen een praktijkdefinitie

geformuleerd (de Beer, 2012) welke er als volgt uit ziet.

- IQ-score tussen de 50 en 85; én

- Beperkt sociaal aanpassingsvermogen. Tekorten of beperkingen in het aanpassingsgedrag

van wat op zijn leeftijd en bij zijn cultuur verwacht mag worden op ten minste twee van de

volgende gebieden: communicatie, zelfverzorging, zelfstandig kunnen wonen, sociale en

relationele vaardigheden, gebruikmaken van gemeenschapsvoorzieningen, zelfstandig

beslissingen nemen, functionele intellectuele vaardigheden, werk, ontspanning, gezondheid

en veiligheid: én

- Bijkomende problematiek, zoals leerproblemen, een psychiatrische stoornis, medisch-

organische (lichamelijke) problemen en/of problemen in het gezin en sociale

omstandigheden.

Omdat deze jeugdigen vaak ernstige gedragsproblemen laten zien hebben zij vaak behoefte aan

langdurige of chronische hulp. In onderstaand model wordt de praktijkdefinitie weergegeven.

Wanneer iemand een IQ-score tussen de 70 en 85 heeft moet dit worden gezien als een signaal voor

het vermoeden van een LVB. Wanneer de andere kenmerken aanwezig zijn kan duidelijk worden of

de jeugdige een LVB heeft of niet.

Figuur 1 (Bron: Moonen & Verstegen, 2006)

Page 7: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 7

Milou Rosenboom

1.2 Kenmerken van een licht verstandelijke beperking

Een licht verstandelijke beperking is aan het uiterlijk van iemand niet te zien (de Beer, 2012). Dat kan

ervoor zorgen dat er geen rekening gehouden wordt met de beperking, wat we wel doen als iemand

bijvoorbeeld het syndroom van Down heeft. Daarom komt het in de praktijk voor dat mensen met

een LVB overschat worden en dat zorgt voor frustraties voor mensen met een LVB. Het hebben van

een LVB houdt in dat er op verschillende leefgebieden beperkingen zijn en die houden allemaal

verband met elkaar. In de bijlage worden deze dertien leefgebieden uitgebreid beschreven. Bij een

(licht) verstandelijke beperking is er een wisselwerking gaande tussen enerzijds de intellectuele en

aanpassingsvermogens van het individu en anderzijds de specifieke eisen uit de omgeving (Kraijer,

2007). De maatschappij gaat uit van personen die gemiddeld mee kunnen komen op cognitief en

adaptief gebied. Dit betekent voor iemand met een LVB dat hij of zij alleen kan functioneren wanneer

ondersteuning plaatsvindt op deze gebieden. Mensen met een LVB hebben een beperkt sociaal

aanpassingsvermogen. Dit betekent dat zij tekortkomen op verschillende gebieden zoals

communicatie, zelfverzorging, sociale en relationele vaardigheden, ontspanning, gezondheid en

veiligheid (Moonen & Verstegen, 2006). In de praktijk komt dit neer op onhandigheid in sociale

situaties, omdat zij bijvoorbeeld anderen niet altijd begrijpen of kunnen inschatten wat de ander wil

zeggen. Hierdoor kunnen frustraties en conflicten ontstaan. Leren gaat ook moeilijker, omdat zij

meer moeite hebben met abstractie en abstracte begrippen en met het onthouden van nieuwe

dingen. Dit valt in de eerste levensjaren van een kind nog niet op, maar vanaf groep 3 zal een

achterstand zichtbaar kunnen worden. Meestal zullen deze jeugdigen naar speciaal onderwijs gaan.

Onderzoek toont aan dat jeugdigen met LVB in vergelijking met leeftijdsgenoten zonder LVB een 3

tot 4 keer grotere kans hebben op emotionele problemen, gedragsproblemen en/of psychiatrische

stoornissen (Dekker & Koot, 2003). Daarbij blijkt dat deze problemen niet zomaar verdwijnen en vaak

blijven bestaan (Ruiter, Dekker, Douma, Verhulst, & Koot, 2008). De meest voorkomende bijkomende

problematiek bij jeugdigen met LVB die intramuraal zijn opgenomen zijn de oppositioneel-opstandige

gedragsstoornis (ODD), Gedragsstoornis (CD), ADHD, reactieve hechtingsstoornis en een stoornis uit

het autistisch spectrum (Vermeulen, Jansen, & Feltzer, 2007).Deze problemen kunnen zorgen voor

een belemmering van de ontwikkeling omdat ze vaak te laat worden vastgesteld.

Page 8: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 8

Milou Rosenboom

2. Psycho-educatie aan ouders en hun kind

Er wordt vanuit gegaan dat de jeugdige een licht verstandelijke beperking heeft. Daarnaast kan het

zijn dat de ouder ook een (licht) verstandelijke beperking heeft, hier wordt echter geen specifieke

aandacht aan besteedt. Het is aan de hulpverlener om hier rekening mee te houden bij het geven van

psycho-educatie. Het is belangrijk dat ouders zo vroeg mogelijk uitleg krijgen over de licht

verstandelijke beperking van hun kind. Voor jeugdigen zelf is het goed om te starten wanneer zij in

de puberteit komen.

De volgende opbouw is deels gebaseerd op de cursus “psycho-educatie aan ouders en hun kind met

een licht verstandelijke beperking” van de RINO-groep en deels gebaseerd op conclusies uit het

onderzoek “Alles over LVB” van Milou Rosenboom.

2.1 Wie geeft psycho-educatie?

Elke hulpverlener werkend bij de Amarant Groep, Idris kan met psycho-educatie te maken krijgen.

Bijvoorbeeld tijdens een evaluatiebespreking wanneer een jeugdige op een groep verblijft. Of met

jeugdigen zelf die vragen stellen tijdens hun verblijf, maar ook bij ambulante hulpverlening waarbij

ouders er misschien wel zelf om vragen. Omdat Idris zich heeft gespecialiseerd in mensen met een

licht verstandelijke beperking zullen hulpverleners al veel van dit onderwerp af weten omdat zij er

dagelijks mee werken. Vergeet daarbij niet dat ouders en jeugdigen als ervaringsdeskundigen nog

veel beter weten waar zij tegenaan lopen. Dat moet ook het uitgangspunt zijn; stel je vragend op en

laat ouders en jeugdigen vertellen. Maak ze belangrijk en nodig ze uit hun kennis en ervaringen te

delen.

2.2 Een voorbeeld

Het is goed om een uitgangspunt te hebben en hierbij kun je denken aan een IQ-bepaling. Alle

jeugdigen die bij Idris in behandeling zijn hebben een indicatie, neem deze als leidraad omdat het IQ

vast staat. Dit betekent overigens niet dat het IQ leidend is, maar het geeft wel goed weer op welk

niveau de jeugdige ongeveer functioneert. Leg uit wat zo’n niveaubepaling inhoudt, wat verbaal en

performaal IQ betekent. Het verbale IQ staat voor taalvaardigheid en het performale IQ staat voor

ruimtelijk vaardigheden, ook wel ruimtelijk inzicht genoemd. Hoe je dit precies kunt uitleggen wordt

verderop beschreven.

Zoek daarna samen naar voorbeelden van verbale en performale vaardigheden. Hierbij geven ouders

en jeugdigen voorbeelden, de hulpverlener kan ze helpen door voorbeelden te helpen bedenken.

Schrijf deze samen op.

Page 9: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 9

Milou Rosenboom

Een voorbeeld:

Vaardigheden met woorden: Vaardigheden zonder woorden:

Telefoneren Geld betalen

Iets vragen Koken

Gesprek voeren Reizen (OV, fiets, lopen)

Luisteren naar taal (radio, TV) Verkeersborden lezen

Verhaaltjessommen Tijd

Gevoel uiten Wiskunde

Lezen Dagelijkse verzorging

Tekenen, techniek, handwerk

Daarna vraag je wat gedoe geeft en wat geen gedoe geeft. Wat iemand leuk vindt en minder leuk

vindt.

Een voorbeeld:

Wat geeft geen gedoe? Wat geeft gedoe?

Koken luisteren naar wat er gezegd wordt

Opstaan; ochtendroutine lezen

De tijd bijhouden iets vragen in de winkel

Wat vind je leuk? Wat vind je minder leuk?

Sporten boodschappen doen

Knutselen uitgaan

Meestal zegt dat wat iemand wel of niet leuk vindt ook iets over het verbaal en performaal IQ.

Bovenstaand voorbeeld is van iemand met een verbaal zwak IQ.

Page 10: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 10

Milou Rosenboom

Vervolgens ga je de normaalverdeling tekenen en koppel je dit aan vaardigheden en wat de jeugdige

wel en niet leuk vindt. Wanneer je de normaal verdeling aan het tekenen bent, leg je uit dat een IQ

van 100 gemiddeld is, daarna leg je uit wat hooggemiddeld is en hoogbegaafd. Daarna leg je uit wat

zwakbegaafd is en verstandelijk beperkt. Vervolgens kruis je in de normaalverdeling , teken dan het

IQ, zowel verbaal als performaal, op de normaalverdeling met een kruisje.

Hieronder een voorbeeld:

X X

69 81

Verbaal: 69 Performaal: 81

Het gaat er niet om dat er in gewreven wordt dat een jeugdige een licht verstandelijke beperking

heeft. Zeg daarom in plaats van ‘je hebt een licht verstandelijke beperking’:

Jouw IQ is ………. Dit betekent: een licht verstandelijke beperking

Leg uit dat dit gaat over begrijpen, leren en kunnen. Dit kan met woorden (verbaal) en zonder

woorden (performaal). Leg uit dat dit het volgende betekent op het gebied van leren, het kost:

Meer tijd

Meer hulp

Meer herhaling

Minder resultaat

Tip: laat ouders/jeugdige een foto maken met hun smartphone van de tekening zodat ze er

nog eens naar kunnen kijken.

Page 11: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 11

Milou Rosenboom

2.3 Communiceren op niveau

Er zijn verschillende mogelijkheden om in gesprek te gaan met zowel ouders als jeugdigen. Het is

belangrijk om je manier van communiceren aan te passen aan het niveau van de jeugdige en de

ouder. Hier zijn verschillende hulpmiddelen voor waarvan er hieronder een aantal worden toegelicht.

Het is voor veel mensen met een LVB moeilijk om gesproken taal te begrijpen. Zij kunnen zich vaak

moeilijker uidrukken in taal. Dit vraagt van hulpverleners, ouders en anderen die communiceren met

iemand met een LVB bepaalde vaardigheden in de communicatie. Zij zullen steeds op zoek moeten

gaan naar afstemming. Een aantal tips (expertisecentrum William Schrikker, 2007) welke de

communicatie kunnen helpen laten slagen staan hieronder geformuleerd.

Gebruik korte zinnen

Formuleer zinnen concreet

Gebruik simpele, maar niet kinderachtige, taal;

Geef weinig keuzes;

Herhaal;

Bouw stiltes in voor verwerking;

Check of de boodschap begrepen wordt;

Pas het tempo aan;

Bespreek niet meerdere onderwerpen tegelijk;

Toon geduld;

Wees consequent en betrouwbaar in gedrag;

Ondersteun en bied hulp;

Wees betrokken maar ga niet mee in grillig gedrag;

Veroordeel niet, maar toon begrip;

Neem de mening van de cliënt serieus;

Wees betrouwbaar in afspraken en uitspraken;

Ondersteun bij moeilijke situaties en leg zaken uit;

Verdeel ingewikkelde activiteiten in stapjes;

Ondersteun opdrachten met materiaal (bijvoorbeeld plaatjes) als geheugensteuntje

Maar bovenal: toon oprechte betrokkenheid bij, interesse in en aandacht voor de ander!

Dit lijkt misschien vanzelfsprekend, maar hoe vaak vragen we in de praktijk werkelijk of iemand het

heeft begrepen? Bij psycho-educatie ligt het accent echt op het begrijpen. Ga dus niet te snel! Het is

niet erg wanneer er meer tijd nodig is om iets uit te leggen. Visualiseer met materiaal, kies woorden

Page 12: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 12

Milou Rosenboom

die de ander echt begrijpt en doe alles in kleine stapjes waarbij je steeds checkt of de ander je heeft

begrepen.

Afstemmen van communicatie

Vereenvoudig het

taalgebruik

Beperkte woordenschat

Moeite met figuurlijk

taalgebruik

Moeite met verbale

informatieverwerking

Beperkt werkgeheugen

Risico op overvragen

Hanteer kernachtig gesproken of geschreven

teksten

Gebruik korte, enkelvoudige zinnen van

ongeveer 5 woorden

Gebruik geen impliciete boodschappen of

figuurlijk taalgebruik

Gebruik gangbare en concrete woorden en

vermijd overkoepelend termen (trein en bus

i.p.v. openbaar vervoer) maar niet te

kinderachtig

Gebruik dezelfde woorden als de jeugdige

(neem geen straattaal over)

Laat de jeugdige zelf woorden kiezen voor

belangrijke begrippen

Praat rustig en stel 1 vraag tegelijkertijd

Zorg dat non-verbale en verbale informatie

overeen komen

Ga na of je elkaar

begrijpt

Moeite met (verbale)

informatieverwerking en

productie

Laat de jeugdige in eigen woorden herhalen wat

er gezegd is

Vraag als hulpverlener na of je de jeugdige goed

begrijpt

Gebruik visuele

ondersteuning

Moeite met (verbale)

informatieverwerking

Geef de oefenstof kernachtig weer in een

tekening of schets

Laat de jeugdige zelf zijn verhaal verduidelijken

met een tekening

Gebruik bijv. pictogrammen of foto’s in de

communicatie (met duidelijke betekenis voor

jeugdige)

Bron: (Wit, Moonen, & Douma, 2011)

Page 13: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 13

Milou Rosenboom

Oplossingsgerichte gespreksvoering

Bij oplossingsgericht werken staan emancipatie van de cliënt en de ontdekkingstocht naar

werkwijzen die dat proces versterken centraal (Roeden & Bannink, 2007). Bij oplossingsgericht

werken wordt er met de cliënt gesproken en niet over de patiënt, zoals in het medisch model. De

cliënt wordt als een expert gezien die in staat is om zelf zijn doel te bepalen en over de benodigde

vaardigheden beschikt om dit doel te bereiken. De Shazer (1994) stond aan de basis van

oplossingsgericht werken en hanteert de houding ‘leading from one step behind’. Hiermee zegt hij

dat de hulpverlener niet hoeft te trekken, maar een stap achter de cliënt staat en samen kijkt in

dezelfde richting, namelijk de toekomst. Dit betekent dat de hulpverlener zich bescheiden en

geïnteresseerd opstelt, de houding van het niet-weten. De cliënt informeert de hulpverlener, die

fungeert als coach die samen met de cliënt speurt naar oplossingen die de cliënt (meestal) al zelf

kent, in combinatie met de sterke kanten die de cliënt bezit.

De oplossingsgerichte hulpverlener past zich in de samenwerking steeds aan de motivatie van de

cliënt aan en gebruikt hierbij de competenties en hulpbronnen, woorden en opvattingen van de

cliënt. Wanneer een oplossing werkt gaat de cliënt ermee door, wanneer het niet werkt kan de cliënt

ermee stoppen. Er zijn sterke aanwijzingen uit de praktijk dat oplossingsgericht werken goed aan kan

sluiten bij mensen met een LVB (Cooke, 2003). Veel gesprekken gaan vooral over de problemen van

mensen, terwijl hiermee de kans op een negatief zelfbeeld toeneemt (Roeden & Bannink, 2007).

Oplossingsgericht werken richt zich op optimale samenwerking, formulering van het gewenste doel,

succes uit het verleden en stapsgewijze vooruitgang. Hier wordt in dit onderzoek verder niet op

ingegaan. Wel wordt aandacht besteed aan de oplossingsgerichte gespreksvoering. Deze manier van

bevragen en onderzoeken kan helpen het gesprek aan te gaan. Er worden een aantal mogelijkheden

beschreven. Onder elke mogelijkheid worden een aantal voorbeelden aan vragen geformuleerd,

welke aansluiten bij het geven van psycho-educatie over een LVB.

Deze vraagstelling kan ondersteunend werken om jeugdigen zelf tot antwoorden te laten komen!

Vragen naar het doel. Als start om het doel te bepalen kan de hulpverlener de wondervraag inzetten.

Een voorbeeld van zo’n wondervraag is: ‘Stel je gaat vannacht slapen en er gebeurt een wonder.

Door dat wonder is het probleem (probleem concreet benoemen) bijna weg. Wat is er dan

veranderd? En wat nog meer? En wat doe jij anders?’ (Roeden & Bannink, 2007). Hiermee kan

worden ingeschat wat belangrijk is voor ouders en/of jeugdigen. Wanneer zij zouden willen dat de

beperking dan weg is, kun je bijvoorbeeld insteken op de (on)mogelijkheden van de LVB.

Page 14: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 14

Milou Rosenboom

Welk probleem heb je volgens…?

Ben je het eens met de zorgen die …. Over je heeft?

Kijk, dit is een toverstokje. Als daarmee je probleem kan worden weggetoverd, wat gaat dan

beter?

Hoe ziet jouw ideale dag eruit?

Hoe wil je jezelf het liefst zien? Of hoe zie je je kind het liefst?

Vragen naar uitzonderingen. Interessant is te onderzoeken wanneer het probleem er niet is. Op zoek

gaan naar successen en strategieën die mogelijk eerder geholpen hebben bij het oplossen van een

probleem is daarvan een vorm (Selekman, 1993). Wanneer merken ouders en/of jeugdigen

bijvoorbeeld niks van de beperking?

Wat weet je al?

Wat heeft je tot nu toe geholpen om om te gaan met de beperking (van je kind)?

Wat gaat goed?

Wie kunnen je daarbij helpen?

Wat kunnen anderen doen, waardoor het beter met je gaat?

Schaalvragen. Hierbij kunnen jeugdigen op een schaal aangeven hoe de huidige situatie is.

Bijvoorbeeld op een schaal van 1 tot 10, maar ook met pictogrammen van een lachend tot een

huilend poppetje, regenwolkjes tot zonnetjes, hoger en lager, et cetera. Deze vragen kunnen nuttig

zijn wanneer het gaat om bezorgdheid bij ouders over hun kind met LVB, bijvoorbeeld over de

toekomst. Of om erachter te komen hoeveel last de jeugdige zelf ervaart van zijn beperking.

Wat gaat er beter?

Als 10 is: Ik heb veel zin om…. En als 0 is: ik heb geen zin om….Welk cijfer geef je dan?

Hoe ziet een stapje hoger eruit?

Wat is een klein stapje vooruit?

Hoe ziet dat stapje er dan uit?

Competentievragen. Waarom-vragen roepen vaak weerstand of verdediging op. Hoe- en wanneer-

vragen werken vaak beter, omdat hiermee competenties naar boven worden gehaald (Roeden &

Bannink, 2007). Hulpverleners kunnen beter aandacht besteden aan de krachten die mensen

bezitten (Saleebey, 1992). De beperking kan niet worden opgelost, wel is een goede beeldvorming

van de beperking belangrijk. Complimenteren is zeer belangrijk bij deze doelgroep. Zoeken naar wat

iemand kan en dit uitbreiden, vertelt tegelijkertijd waar iemand moeite mee heeft. Maar daar wordt

de nadruk dan niet op gelegd.

Page 15: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 15

Milou Rosenboom

Kun je me iets vertellen over jezelf (over je kind)?

Wat zijn jouw talenten (of die van je kind)?

Hoe lukt het je om…?

Hoe is het je eerder gelukt om…?

Wat moet zo blijven?

Wat gaat je gemakkelijk af?

Waarover is …. Trots op jou?

2.4 omgaan met weerstand

Het kan zijn dat je als hulpverlener te maken krijgt met (blijvende) weerstand. Voor ouders is het zeer

belangrijk dat zij vroegtijdig weten wat de beperking inhoudt, maar tegelijkertijd zal ook hierbij goed

gekeken moeten worden of ouders hier voor open staan. Wanneer ouders er onvoldoende voor

openstaan heeft het weinig zin om psycho-educatie te geven. Zij zijn immers ook degene die de

jeugdige moeten opvangen. Dit betekent overigens niet dat een hulpverlener er dan direct geen

aandacht meer aan hoeft te geven. Met voorzichtigheid kan in kleine stapjes worden gevraagd naar

de beleving van ouders. Ga hier als hulpverlener niet mee in de ontkenning van ouders, maar

ontkrachtig ze ook niet direct. Stel verdiepingsvragen zoals bijvoorbeeld ‘waar merkt u dat aan…’of ‘u

ziet geen verschillen in de ontwikkeling, kunt u voorbeelden noemen van gelijkenissen’.

Als hulpverlener zul je tegen dilemma’s aanlopen. Want wat doe je bij blijvende weerstand? Wat kun

je doen om in te schatten of iemand er klaar voor is? Wat merk je als je te snel gaat? Hoe stem je af?

Wat doe je als iemand blijft ontkennen of zeggen dat de IQ-score niet klopt. Of als iemand blijft

zeggen dat hun kind er wel overheen groeit of alleen een gedragsprobleem heeft. Hoe hoog ligt het

tempo? Wanneer is het acceptatieprobleem zo groot dat verdere hulp nodig is?

In deze handleiding kunnen bovenstaande vragen (helaas) niet geheel beantwoord worden. Wanneer

je als hulpverlener tegen weerstand aanloopt is het goed om te overleggen met je collega’s. Zij

kunnen wellicht bruikbare tips geven. Ook is het goed om de oplossingsgerichte vragen er eens bij te

pakken. Soms kan een andere vraagstelling nieuwe openingen bieden.

Een belangrijk advies is om altijd de aansluiting te blijven zoeken bij ouders. Probeer hun tempo te

volgen en neem tijd voor het mogelijke rouw- en/of acceptatieproces. Vraag aan ouders of je te snel

gaat en vraag ook of ouders het moeilijk vinden en wat zij dan precies moeilijk vinden. Hierdoor blijf

je als het ware op de hoogte van het tempo/proces van ouders.

Ouders moeten hun (toekomst)verwachtingen bij stellen en dit valt niet altijd mee. Heb begrip voor

dit feit, maar trap niet in de valkuil mee te gaan in ontkenning. Als een ouder dus tegen je zegt; “Ik

was ook geen hoogvlieger op school, maar het is allemaal goed gekomen” kun je bijvoorbeeld

Page 16: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 16

Milou Rosenboom

benoemen dat de jeugdige inderdaad nog veel kan leren, maar dat het meer tijd en herhaling kost.

Wanneer na lange tijd blijkt dat ouders het probleem dusdanig ontkennen of onderschatten en zij

daarmee onvoldoende kunnen afstemmen op de behoeftes van hun kind, is het goed om verdere

hulp in te schakelen. Vraag advies aan je collega’s, orthopedagogen of systeemdeskundigen.

Page 17: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 17

Milou Rosenboom

3. Oefeningen voor het geven van psycho-educatie aan ouders (met hun

jeugdigen)

3.1 In gesprek aan de hand van de strip met ouders en jeugdigen

Deze oefening visualiseert en ondersteunt je verhaal. Deze oefening kan goed gebruikt worden met

de jeugdige en/of met ouders die visualisering prettig vinden.

Ga naar aanleiding van deze strip samen op zoek naar krachten en naar dingen die moeilijk zijn om te

leren. Stel daarbij de volgende vragen aan ouders en kind:

- Wat kan je/de jeugdige al zelf?

- Wat kan je/de jeugdige samen?

- Wat kan je/de jeugdige nog leren?

- Waar is hulp nodig?

Page 18: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 18

Milou Rosenboom

3.2 In gesprek met ouders aan de hand van tekst

Het kan helpend zijn om kort concrete informatie voorhanden te hebben voor ouders. Beperk je

informatie, er komt veel op de ouders af en het gaat erom dat zij begrijpen wat er gezegd wordt.

In de DSM-IV is het niveau van intellectueel functioneren als volgt onderverdeeld (APA, 1994).

- Zwakbegaafd: IQ 70/75-85/90.

- Lichte verstandelijke handicap: IQ 50/55-70.

- Matige verstandelijke handicap: IQ 35/40-50/55.

- Ernstige verstandelijke handicap: IQ 20/25-35/40.

- Diepe verstandelijke handicap: IQ lager dan 20/25.

Mensen met een diepe verstandelijke beperking functioneren op volwassen leeftijd op het niveau

van een 2-jarige. Mensen met een ernstige verstandelijke beperking op het niveau van een 4-jarige.

Iemand met een matige verstandelijke beperking functioneert uiteindelijk op het niveau van een 4-

tot 7-jarige. Voor iemand met een licht verstandelijke beperking geldt een ontwikkelingsleeftijd van 7

tot 12 jaar.

In Nederland is de IQ-grens van een licht verstandelijke beperking nu tot 85, vanwege de vaak

bijkomende gedragsproblematiek of psychiatrische stoornissen. Vaak komt pas op de basisschool tot

uiting dat de jeugdige, omdat dan blijkt dat de jeugdige niet goed mee kan komen.

Sterke kanten:

- Je bent vaak goed met je handen

- Je leert van voordoen en nadoen

- Je kunt mensen en dieren vaak goed aanvoelen

- Je houdt van regelmaat

- Je doet graag dezelfde dingen en je kan dat goed volhouden

- Je doet graag taken waarbij je meteen kunt zien wat het wordt

- Je bent voorzichtig met nieuwe dingen

Zwakke kanten:

- Moeite met oorzaak/gevolg

- Moeite om informatie te werven, te ordenen, te verwerken, en vast te houden

- Minder exploreren

- Moeilijk leren van ervaringen

- Onthoudt minder van wat hij leert

Page 19: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 19

Milou Rosenboom

- Moeite met reflectie

- Vaker een negatief zelfbeeld

- Weinig inlevingsvermogen

- Moeite met taal, woorden vinden

- Moeite met plannen en organiseren

- Moeite met overzicht

- Beïnvloedbaar

Dit betekent voor ouders:

- Gebruik korte en eenvoudige zinnen

- Benoem de emotie van uw kind en uw zelf

- Benoem wat goed gaat, geef complimentjes

- Probeer geduldig te zijn, geef veel herhaling

Praktische tips voor ouders:

- Structureer situaties goed voor

- Gebruik eenvoudige taal met korte zinnen

- Vraag of je kind je heeft begrepen

- Doe dingen voor

- Gebruik hulpmiddelen zoals plaatjes of pictogrammen

- Geef complimentjes

- Beloon gewenst gedrag

- Doe alles in kleine stapjes, ga niet te snel

- Heb begrip en geduld

Ontwikkelingstaken jeugdigen met voorbeelden van vaardigheden

Onderstaande schema’s kunnen ook veel duidelijkheid binnen voor ouders. Hierin worden de

normale ontwikkelingstaken en bijkomende vaardigheden besproken en daarnaast de invloed van de

licht verstandelijke beperking. Het is prettig om te weten wat tot de normale ontwikkeling hoort om

in te kunnen schatten wat ‘niet normaal’ is.

Page 20: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 20

Milou Rosenboom

Ontwikkelingstaken jeugdigen Voorbeelden van

vaardigheden

Voorbeelden van invloed van

de LVB op de

ontwikkelingstaak

Fysiologische regulatie Slikken, goed op prikkels

reageren, opbouw van

slaap/waak ritme

Motorische ontwikkeling Fles vasthouden, rollen,

kruipen, lopen, fijne motoriek

Leert minder van opgedane

ervaringen, bijvoorbeeld een

baby die per ongeluk met de

rammelaar tegen zijn hoofd

slaat, heeft langer de tijd nodig

om de oorzaak en het volg

hiervan te begrijpen

Gevoelens herkennen en

reguleren

Gevoelens herkennen,

benoemen, uiten, weten

wanneer je gevoel mag en kunt

uiten en hoe

Minder vermogen tot het

differentiëren tussen

verschillende gevoelens: duurt

langer voor ene kind

onderscheid kan maken tussen

bijvoorbeeld ‘ik ben boos’ of ‘ik

ben bang’

Vorming gehechtheidsrelaties Opvoeder opzoeken als veilige

basis, om hulp

vragen, gepaste afstand bij

vreemden, zich laten

troosten

Kind met LVB is minder goed in

staat om signalen naar de

ouder te sturen om zijn

hulpbehoefte te laten blijken

en ook minder goed in staat

om de intentie van de ouder te

begrijpen. Ouder begrijpt niet

dat de jeugdige niet of minder

goed reageert op respons naar

de jeugdige toe. Hierdoor komt

een veilige hechting moeilijker

tot stand

Vorming (kinderlijke)

autonomie

Initiatieven nemen, exploreren,

contact leggen

Een kind met een LVB heeft van

nature minder exploratiedrang

Page 21: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 21

Milou Rosenboom

met andere jeugdigen, gepast

nee zeggen, omgaan met

ouderlijk gezag

en blijft langer afhankelijk van

de opvoeder

Symbolische ontwikkeling Woorden leren, napraten, het

‘alsof-spel’,

stimulerend speelgoed pakken

Mogelijkheid om op abstract

niveau te kunnen denken, zoals

nodig is bij taal of fantasiespel,

is beperkt

Verwerking sociale informatie Nieuwsgierig naar wat de ander

bedoelt, vragen

stellen, begrijpen of iemand

iets goed of kwaad

meent

Gedrag van de ander die per

ongeluk tegen je aanloopt,

wordt geïnterpreteerd als

‘expres en negatief’. Door de

LVB kan het gedrag niet in het

perspectief geplaatst worden

van de omstandigheid

(bijvoorbeeld drukte)

Relaties met leeftijdgenootjes Spelletjes doen met anderen,

simpele conflicten

aangaan en oplossen, kunnen

geven en nemen

Vraagt om invoelingsvermogen

en het kennen en begrijpen van

sociale regels; vaardigheden

die beide beperkt zijn

Functioneren op school Luisteren, een tijdje stilzitten,

gevoeligheid voor

instructies en aanwijzingen

Aandacht vasthouden bij de

instructie en meerdere

aanwijzingen tegelijk

onthouden is moeilijk voor een

kind met LVB

Bron: Deltamethode Gezinsvoogdij (2008) aangevuld met voorbeelden LVB (de Beer, 2012)

Page 22: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 22

Milou Rosenboom

Ontwikkelingstaken adolescenten met voorbeelden van vaardigheden

Onderstaand eenzelfde schema maar dan met ontwikkelingstaken voor de adolescent. Ook weer met

een aantal voorbeelden en de invloed van de LVB aangevuld door de Beer (2012).

Ontwikkelingstaken

adolescenten

Voorbeelden van vaardigheden Voorbeelden van invloed van

de LVB op de

ontwikkelingstaak

Autonomie ten opzichte van

ouders

‘Geven en nemen in discussie

met ouders’,

accepteren dat ouders niet alles

van je begrijpen,

minder afhankelijk zijn van

goedkeuring

Meer en langer controle nodig

van ouders, bijvoorbeeld omdat

het langer duurt voordat

waarden en normen

geïnternaliseerd zijn

Onderwijs en werk Realistische

beroepsverwachting, dagritme

kunnen

volgen, met leerkrachten en

chefs communiceren,

solliciteren

Lastiger kunnen plannen en

werkzaamheden kunnen

overzien en daardoor in de

problemen komen met het

tijdig afhebben van

(school)werk

Vrije tijd Hobby kiezen, plannen van vrije

tijd, iets zinnigs

doen bij teveel vrije tijd, met

geld uitkomen

Beperkter

voorstellingsvermogen van de

mogelijkheden en moeite met

plannen, waardoor ‘zinvolle’

invulling van vrije tijd

moeizamer gaat

Woonsituatie Eigen huishouden opbouwen,

dagritme vinden,

zorgen voor hygiëne, met geld

uitkomen

Minder in staat om regie over

huishouden te voeren,

bijvoorbeeld hoe je uitgaven

over de maand verdeeld

Omgaan met autoriteit Aanwijzingen en regels

opvolgen, meningsverschil

uiten, onderhandelen

Beperkter gevoel voor

gezagsverhoudingen: onder

andere door beperkte sociale

vaardigheden en beperkt

empathisch vermogen

Gezondheid Gerichte keuzes bij eten en Minder kennis over wat wel en

Page 23: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 23

Milou Rosenboom

drinken, risico’s op

letsel inschatten, veilig rijden in

het verkeer,grenzen kennen en

hanteren ten aanzien van drugs

en drank, naar de

huisarts/tandarts gaan

niet gezond is, minder in staat

om weloverwogen beslissingen

te nemen, meer impulsief zijn,

wat kan leiden tot een minder

gezond eetpatroon

Lichaam en uiterlijk Ontspannen zijn als je bekeken

wordt, zorgen voor

hygiëne en goede voeding, zorg

besteden aan

kleding

Minder kennis over en

vaardigheden bij zelfverzorging

kunnen leiden tot onvoldoende

hygiene (bijvoorbeeld een

overzorgd gebit) of slecht

zittende en gecombineerde

kleding

Sociale contacten en

vriendschappen

Iets voor een ander doen,

vertrouwen tonen,

probleem oplossen, humor

begrijpen en toepassen

Sociale vaardigheden zijn

beperkt, iemand met een LVB

heeft vaak weinig

zelfvertrouwen, is afhankelijk

van wat de ander van hem vindt

en is beperkt in staat om op een

adequate manier

vriendschappen te

onderhouden. Is daardoor

gevoelig voor de groepsnorm

(om erbij te horen); neemt

gemakkelijk waarden en

normen over van peergroup

Intimiteit en seksualiteit Contact leggen, aanvoelen

welke intimiteit de ander

wenst, soa’s voorkomen, nee

kunnen zeggen

Minder empathisch vermogen

met als gevaar dat eigen gevoel

en gedrag stuurt

Bron: Deltamethode Gezinsvoogdij (2009) aangevuld met voorbeelden LVB (de Beer, 2012)

Page 24: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 24

Milou Rosenboom

3.3 Wat heeft je kind nodig?

Het is goed om vooraf met je kind door te nemen wat je van hem of haar verwacht. Dat kan ook zo

worden gebracht dat je hem / haar laat kiezen uit dat wat jij wilt wat er gebeurt.

Samen activiteiten ondernemen.

Voordoen hoe ………het zou kunnen doen.

Als het goed gaat belonen.

Begrip en veel geduld laten zien.

Ga even bij ……..na of hij / zij het begrepen heeft.

…….. mag zijn zoals ze is met haar/ zijn goede kanten en ook de minder sterke kanten.

Laat duidelijk merken wat je goed aan haar vindt. Benoem daarbij ook de gewonen dagelijkse

dingen

Hij/zij heeft een vereenvoudiging nodig van haar leefwereld. Hij/zij moet kunnen herkennen wat er

gaat of moet gebeuren. Zijn of haar wereld moet overzichtelijk zijn, duidelijk en er moet vastigheid

zijn.

Dit betekent voor……

voorstructureren van situaties:

Hierbij geef je aan wat je van ……verwacht in bepaalde situaties.

Je geeft aanwijzingen, tips hoe hij evt. zou kunnen reageren in bepaalde situaties.

Je geeft hem tips, aanwijzingen, wat te doen als hij het even niet meer weet.

Je leert hem nieuwe dingen aan, door ze in kleine overzichtelijke stukjes te hakken.

Samen activiteiten ondernemen

Door samen activiteiten te ondernemen krijgt…….. Individuele aandacht, die hij erg prettig

vindt.

Hierbij kun je tijdens de activiteit……. nieuwe dingen aanleren en hem steunen in zaken die

hij nog moeilijk vindt.

Gewenst gedrag belonen:

Belangrijk is het om dingen die ….. goed doet te belonen met of een complimentje, duim

omhoog, schouderklop, aai over zijn bol of knuffel.

….. zal eerder geneigd zijn gedrag te herhalen als dit hem positieve aandacht oplevert.

Door de positieve aandacht, kan ……. een positiever zelfbeeld ontwikkelen.

Page 25: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 25

Milou Rosenboom

Model staan

Als je …… nieuw gedrag wil aanleren lukt dit gemakkelijker als je dit samen met hem doet.

Jeugdigen leren door imitatie gedrag, door zelf het juiste voorbeeld te geven, kan hij jouw

gedrag gaan imiteren

Je mag, kan van een kind geen gedrag verwachten, dat jezelf ook niet doet. Jij als ouders

bent zijn grote voorbeeld.

Begrip en geduld opbrengen:

Voor ….. is het geen onwil maar onvermogen dat hij bepaalde zaken te doen.

…….. heeft veel herhaling, begeleiding, aansturing nodig om zich zaken eigen te maken.

Dit vraagt van jouw als moeder veel begrip en geduld.

Klimaat scheppen en aanpassen

Voor …… is het prettig als hij een vast terugkerend dagritme heeft.

Toekomst:

Ouders moeten rekening houden met de volgende zaken:

Pubers met LVG zijn beïnvloedbaar. Pubers met LVG kunnen vluchtgedrag vertonen (zoals

stoer gedrag).

Ook kunnen ze zich terugtrekken in hun eigen wereldje. Ze leggen alles buiten zichzelf.

Er is een risico voor verslavingen, criminaliteit of prostitutie.

Vanaf 18 jaar valt de LVG-jongere niet meer onder de jeugdhulpverlening en dan komt juist

de leeftijd waarop keuzes moeten worden gemaakt: bijvoorbeeld over werk, huisvesting en

geldzaken.

Hierover is het belangrijk van te voren na te denken en eventueel ondersteuning te zoeken.

Zorg dat je trots kunt zijn op je kind en wat je kind kan. Succes ervaringen zijn

belangrijk voor je kind, hierdoor groeit het zelfvertrouwen!

Page 26: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 26

Milou Rosenboom

4. Oefeningen voor het geven van psycho-educatie aan jeugdigen

Op een heldere manier kunnen vertellen wat een LVB inhoudt aan jeugdigen, vraagt veel van

hulpverleners. Ten eerste is het de kunst om aansluiting te vinden, dus door aan te sluiten op het

niveau van de jeugdige. Daarnaast is het belangrijk dat ouders of andere mensen uit het netwerk het

feit dat hun kind uitleg krijgt steunen. Zij zullen de jeugdige immers moeten opvangen. De

oefeningen op de volgende pagina geven een basis voor het geven van psycho-educatie.

Gebruik ook de tips die eerder in deze handleiding te vinden zijn. Daarbij kan het stripverhaal op

pagina 13 worden gebruikt.

Page 27: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 27

Milou Rosenboom

4.1 Jouw IQ

Het IQ betekent je intelligentie. En je intelligentie gaat over hoe slim je bent. Dus bijvoorbeeld hoe

makkelijk je kunt leren. Hiervoor scoor je punten, net zoals bijvoorbeeld met je schoenmaat.

In dit schema kun je zien wat de meeste mensen hebben, dat is namelijk oranje.

Als je het vergelijkt met je schoenmaat; welke schoenmaat hebben de meeste jongens/meisjes van

jouw leeftijd?

Vul in:

Tussen de ……………….. en de ……………..

As je het IQ neemt is dat tussen de 90 en 115 punten (oranje strepen)

Als je dan naar de roze streep kijkt en naar de paarse, welke schoenmaat zou dat ongeveer zijn?

Roze is als mensen grotere voeten hebben: tussen de ………….. en de ………………

Paars is als mensen grote voeten hebben: tussen de …………………… en de ……………………..

Als je IQ tussen de 115 en 130 is heet dat intelligent of meer begaafd.

Als je IQ hoger is dan 130 heet dat hoogbegaafd.

Dan gaan we kijken naar de gele streep, voor de kleinere voeten. Welke schoenmaat zou dat zijn?

Geel is als mensen kleinere voeten hebben: tussen de …………………… en de ………………………..

Groen is als mensen kleine voeten hebben: tussen de…………………. En de ………………………

Page 28: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 28

Milou Rosenboom

Als je IQ tussen de 70 en 90 is heet dat zwakbegaafd.

Als je IQ tussen de 50 en 70 is heet dat een licht verstandelijke beperking.

Als je IQ tussen de 70 en 85 is en je hebt bijkomende problematiek heet dit ook een licht

verstandelijke beperking.

Wat is jouw IQ? …………………………………………………..

Page 29: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 29

Milou Rosenboom

4.2 Voor meiden

Op wie lijk jij?

-

-

-

-

-

Waar ben je goed in?

-

-

-

-

-

Waar ben je minder goed in?

-

-

-

Page 30: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 30

Milou Rosenboom

4.3 Voor jongens

Op wie lijk jij?

-

-

-

-

-

Waar ben je goed in?

-

-

-

-

-

Waar ben je minder goed in?

-

-

-

Page 31: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 31

Milou Rosenboom

4.4 Wat heb je nodig?

Wanneer de jeugdige de nodige voorlichting heeft gehad, is het goed om samen met de jeugdige te

kijken wat werkt voor de jeugdige zelf en wat hij/zij daarin nodig heeft van zijn omgeving. Je kunt

hierbij vooraf doornemen wat je van hem of haar verwacht. Dat kan ook zo worden gebracht dat je

hem / haar laat kiezen uit dat wat jij wilt wat er gebeurt.

Samen activiteiten ondernemen. Bedenk samen met de jeugdige een activiteit en neem deze als

voorbeeld.

Voordoen hoe ………het zou kunnen doen. Hoe gaat de activiteit nu?

Wie kan ……….. helpen bij het ondernemen van activiteiten?

Wat helpt …… bij het doen van die activiteit?

Wat moet de ander doen …….. jou te helpen? (bijv. herhalen, geduldig zijn, lachen, niet mee

bemoeien etc.)

Hoe wil je beloond worden als het goed gaat? (bijv. complimentje, sticker etc.)

Het is belangrijk dat je begrijpt wat je moet doen. Je moet kunnen herkennen wat er gaat of moet

gebeuren. Je wereld moet overzichtelijk zijn, duidelijk en er moet vastigheid zijn.

Met wie onderneem je graag samen activiteiten?

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Je hebt een aantal mensen gekozen die jou kunnen helpen bij het ondernemen van activiteiten. Nu

ga je bedenken hoe zij jou kunnen helpen in verschillende situaties.

Voorstructureren van situaties:

Het helpt als de ander jou tips en aanwijzingen geeft als je het even niet meer weet. Vind je

dat goed?

Het helpt jou als de ander jou helpt met het maken van kleine overzichtelijke stukjes. Vind je

dat goed?

Het helpt jou als de ander aangeeft wat zijn/haar verwachtingen zijn. Je kunt daar een

standaard lijstje voor maken. Wat zou daarop moeten staan?

Gewenst gedrag belonen:

Het helpt jou om complimentjes te krijgen. Vind je dat fijn of soms nog moeilijk?

Page 32: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 32

Milou Rosenboom

Welke complimentjes vind je fijn? (bijv. aai over bol, duim omhoog, schouderklop, knuffel,

met woorden) Spreek samen af welke complimentjes te graag krijgt.

Wie geeft jou het goede voorbeeld?

Begrip en geduld opbrengen:

Je hebt veel herhaling nodig. Durf je te vragen als je iets niet begrijpt?

Hoe zou je het op een goede manier kunnen vragen? Heb je hier hulp bij nodig? (bijv. een vel

met een vraagteken erop of een code-woord)

Voor jou is het prettig als je een vast terugkerend dagritme hebt. Hoe ziet die eruit?

4.5 Toekomst

Niemand kan in de toekomst kijken. Misschien heb je wel vragen over de toekomst. Schrijf ze hier op:

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….

Belangrijk voor jou om te weten:

Alle pubers vinden het soms lastig om voor zichzelf te kiezen. Iedereen wil er graag bijhoren.

Het is belangrijk dat je voor jezelf kan opkomen zodat je alleen dingen doet die je ook zelf

graag wil.

Het is voor pubers soms moeilijk om naar zichzelf te kijken. Ze denken dan dat hun ouders

maar iets stoms zeggen en luisteren niet. Heb jij dat ook wel eens? Wat doe je dan?

Met jouw beperking is het nog niet zeker of je zelfstandig zou kunnen wonen later. Hier komt

heel veel bij kijken. Misschien kun je wel heel veel leren met wat begeleiding en is het daarna

wel mogelijk, misschien heb je altijd nog wat begeleiding nodig. Bijvoorbeeld met het

invullen van papieren of het betalen van rekeningen.

Dat is trouwens niet erg, want je kan ook heel veel zelf leren. Bijvoorbeeld koken of werken

of sporten! Wat zou jij nog willen leren?

Page 33: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 33

Milou Rosenboom

Bibliografie

Bode, C., & Bom, d. H. (2008). Gewoon leven met ongewone handicaps. Amsterdam: Nelissen.

Boom, A. (2011). Hoe vertel ik het mijn kind? Hoe help ik ouders om met hun kind te praten over de

verstandelijke beperking? Ouderschapskennis , 5-15.

Cooke, L. (2003). Treating the sequelae of abuse in adults with learning disabilities. The British

Journal of Developmental Disbabilities , 49, 1, 23-28.

de Beer, Y. (2012). De kleine gids. Mensen met een licht verstandelijke beperking 2012. Deventer:

Kluwer.

de Shazer, S. (1994). Words were originally magic. New York: Norton.

Dekker, M., & Koot, H. (2003). DSM-IV disorders in children with bordeline to moderate intellectuel

disability. I: Prevalence and impact. Journal of the American Academy of Child and Adolescent

Psychiatry , 42, 915-922.

Expertisecentrum verstandelijke beperking. (2011-2012). Opgeroepen op maart 12, 2013, van Van

DSM IV naar DSM: http://www.verstandelijkbeperkt.nl/dsm5.php

Kraijer, D. (2007). Handboek autismespectrumstoornissen en verstandelijke beperking. Amsterdam:

Harcourt.

Luijten, J. (2004). Had ik maar een mongool! Ouderschap & Ouderbegeleiding 7 , 227-234.

Moonen, X., & Verstegen, D. (2006). LVG-jeugd met ernistige gedrpagroblematiek in de verbinding

met prakijk en wetgeving. Onderzoek & Praktijk, 4 (1), p. 23-24.

Roeden, J., & Bannink, F. (2007). Handboek Oplossingsgericht werken met licht verstandelijk beperkte

jeugdigeen . Amsterdam: Harcourt Assessment BV.

Ruiter, K. d., Dekker, M., Douma, J., Verhulst, F., & Koot, J. (2008). Development of parent- and

teacher-reported emotional and behavioural problems in young people with intellectuel disabilities:

Does level of ID matter? Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities , 21, 70-80.

Saleebey, D. (. (1992). The strengths perspective in social work practice. New York: Longman.

Selekman, M. (1993). Pathways to change: Brief therapy solutions with difficult adolescents. New

York: Guilford.

Page 34: Alles over LVB, de handleiding - LVB in Amsterdam...blijkt echter dat jeugdigen met een IQ tussen de 70 en 85 vaak ernstig probleemgedrag ontwikkelen en deze specialistische LVB-zorg

Handleiding psycho-educatie LVB Pagina 34

Milou Rosenboom

Vermeulen, T., Jansen, M., & Feltzer, M. (2007). LVG: een licht verstandelijke handicap met grote

gevolgen: een onderzoek naar de problematiek van licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen.

Onderzoek & Praktijk , 5(2), 4-15.

Wit, d. M., Moonen, X., & Douma, J. (2011). Richtlijn effectieve interventies LVB. Utrecht: Dekkers.