COMMISSIE VOOR BEZWAARSCHRIFTEN, EERSTE KAMER

AAN : Burgemeester en wethoudersADVIES INZAKE : 31 bezwaarschriften ingediend tegen het besluit van 6

februari 2007 inzake :1. Het omleiden van het verkeer uit de richting

Voorschoten op de Oude Trambaan via de Hendriklaan en de Koningin Julianaweg en de bijbehorende tijdelijke inrichting van het kruispunt Oude Trambaan/Rijnlandstraat tijdens de bouwfase van Leidschendam Centrum in de periode 2007 t/m circa 2010.

2. Instemming van de volgende aanvullende maatregelen:

a. Het stimuleren van het gebruik van de Noordsingel door naast de reeds voorgestelde bebording met de omleidingsroute, bestuurders bij de aansluiting Noordsingel/Veursestraatweg duidelijk te wijzen op de groene golf op de Noordsingel.

b. Het verbeteren van de verkeersveiligheid voor fietsers op de aansluiting Hendriklaan/Koningin Julianalaan door middel van het aanbrengen van rode fietssuggestie stroken.

c. Het aan de hand van metingen en meldingen bijsturen van de maatregelen indien dit noodzakelijk blijkt.

COMMISSIEVERGADERING D.D. : 18 april 2007

AANWEZIGE COMMISSIELEDEN : De heer R. van den Oever, voorzitterMevrouw mr. H.G. Uittenbroek, lidDe heer W.M. van den Berg, lid

SECRETARIS : Mevrouw mr. T. Ruhnke

AANWEZIGE BELANGHEBBENDE : De heer ……………

AANWEZIG NAMENS HET COLLEGE : Mevrouw A. Kok, van de afdeling ruimtelijke ontwikkeling.

2

KORTE INHOUD BESTREDEN BESLUIT : Op 6 februari 2007 hebben burgemeester en wethouders besloten tot:

1. Het omleiden van het verkeer uit de richting Voorschoten op de Oude Trambaan via de Hendriklaan en de Koningin Julianaweg en de bijbehorende tijdelijke inrichting van het kruispunt Oude Trambaan/Rijnlandstraat tijdens de bouwfase van Leidschendam Centrum in de periode 2007 t/m circa 2010.

2. Instemming van de volgende aanvullende maatregelen:

a. Het stimuleren van het gebruik van de Noordsingel door naast de reeds voorgestelde bebording met de omleidingsroute, bestuurders bij de aansluiting Noordsingel/Veursestraatweg duidelijk te wijzen op de groene golf op de Noordsingel.

b. Het verbeteren van de verkeersveiligheid voor fietsers op de aansluiting Hendriklaan/Koningin Julianalaan door middel van het aanbrengen van rode fietssuggestie stroken.

c. Het aan de hand van metingen en meldingen bijsturen van de maatregelen indien dit noodzakelijk blijkt.

3

KORTE INHOUD BEZWAARSCHRIFT : De bezwaren hebben – samengevat – betrekking op het volgende.

1. De Rijnlandstraat wordt een hoofdroute en zal tot gevolg hebben dat de Zaagmolenstraat door sluipverkeer zal worden gebruikt.

2. In de Zaagmolenstraat zal een parkeerprobleem ontstaan.

3. Als gevolg van het besluit zal het verkeer op de Koningin Julianaweg toenemen en zal de veiligheid in het gedrang komen. De Koningin Julianalaan is niet geschikt voor een grote hoeveelheid verkeer.

4. De toename van het verkeer en met name het zware verkeer zal mogelijk tot gevolg hebben dat er schade wordt veroorzaakt aan de vooroorlogse woningen.

5. Voorgesteld wordt om voor de invoering van het besluit een opname te maken van de woningen, in verband met mogelijke schadestellingen.

ONTVANKELIJKHEID : Er zijn 31 bezwaarschriften ingediend tegen het besluit van 6 februari 2007. De bezwaren zijn binnen de termijn van zes weken ontvangen. De bezwaarschriften voldoen voor het overige aan alle formele vereisten als vermeld in artikel 6:5 Awb. Bezwaarmakers zijn belanghebbend en ontvankelijk in hun bezwaar.

CONCLUSIE VAN DE COMMISSIE : De bezwaren zijn ongegrond.

4

FeitenOp 6 februari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders een verkeersbesluit genomen inzake:

1. Het omleiden van het verkeer uit de richting Voorschoten op de Oude Trambaan via de Hendriklaan en de Koningin Julianaweg en de bijbehorende tijdelijke inrichting van het kruispunt Oude Trambaan/Rijnlandstraat tijdens de bouwfase van Leidschendam Centrum in de periode 2007 t/m circa 2010.

3. Instemming van de volgende aanvullende maatregelen:a. Het stimuleren van het gebruik van de Noordsingel door naast de reeds

voorgestelde bebording met de omleidingsroute, bestuurders bij de aansluiting Noordsingel/Veursestraatweg duidelijk te wijzen op de groene golf op de Noordsingel.

b. Het verbeteren van de verkeersveiligheid voor fietsers op de aansluiting Hendriklaan/Koningin Julianalaan door middel van het aanbrengen van rode fietssuggestie stroken.

c. Het aan de hand van metingen en meldingen bijsturen van de maatregelen indien dit noodzakelijk blijkt.

Tegen dit besluit zijn 31 bezwaarschriften ingediend. De inhoudelijke behandeling heeft op 18 april 2007 plaatsgevonden.

Toepasselijke regelgeving

Algemene wet bestuursrechtArtikel 3:2Bij voorbereiding van een besluit vergaart het bestuursorgaan de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.

Artikel 3:4 1 Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit. -2 De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

Artikel 3:46Een besluit dient te berusten op een deugdelijke motivering.

Wegenverkeerswet 1994 (WVW)Artikel 21. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen strekken tot: a. het verzekeren van de veiligheid op de weg; b. het beschermen van weggebruikers en passagiers; c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan; d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;

5

e. het waarborgen van een goede heffing en invordering van de mobiliteitstarieven, bedoeld in de wet bereikbaarheid en mobiliteit;2. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen voorts strekken tot: a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer; b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden. 3. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen voorts strekken tot het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik. 4. De vaststelling van regels bij ministeriële regeling ter uitvoering van het bij of krachtens deze wet bepaalde geschiedt in overeenstemming met Onze bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ministers, indien deze regels strekken tot behartiging van de belangen, bedoeld in het tweede dan wel het derde lid.

Artikel 18Verkeersbesluiten worden genomen:

a.t/m c. […]

d. voor zover zij betreffen het verkeer op andere wegen door de gemeenteraad of, krachtens besluit van de raad, door burgemeester en wethouders of door een door de raad ingestelde commissie.

Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)Artikel 18In het verkeersbesluit worden de aard en de omvang van de maatregelen aangegeven.

Artikel 21De motivering van het verkeersbesluit vermeldt in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2 eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.

Artikel 26Van de bekendmaking van verkeersbesluiten wordt mededeling gedaan in een of meer plaatselijke dag- of weekbladen. In de mededeling worden in ieder geval de weg waarop het verkeersbesluit betrekking heeft, alsmede de te plaatsen of te verwijderen verkeerstekens dan wel de te treffen maatregelen ter regeling van het verkeer vermeld.

Artikel 27Verkeersbesluiten als bedoeld in artikel 15, tweede lid, van de wet treden in werking met ingang van de dag, nadat een termijn van zes weken na de dag waarop het besluit is bekend gemaakt, is verstreken.

6

Overwegingen:

Uit het dossier en uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, zullen de uit te voeren bouwwerkzaamheden in Leidschendam-Centrum gevolgen hebben voor de verkeersstroom in de gemeente Leidschendam-Voorburg. Om de doorstroming zo goed mogelijk te waarborgen heeft het college op 6 februari 2007 een verkeersbesluit genomen, welk besluit op 15 februari 2007 is gepubliceerd. De vraag waarvoor de commissie zich gesteld ziet is of het besluit van 6 februari 2007 in stand kan blijven. Hiertoe overweegt de commissie het volgende.

De commissie constateert dat, alvorens tot besluitvorming is overgegaan door burgemeester en wethouders gesproken is met diverse betrokken partijen, vertegenwoordigd in het ondernemersplatform, de klankbordgroep Leidschendam Centrum en wijkplatform Damsigt, Verzetsheldenwijk, Raadhuiskwartier. Tevens is een informatieavond gehouden en is men in de gelegenheid gesteld om op het voorgelegde voorstel te reageren. Naar aanleiding van de ingediende reacties is het voorstel aangepast en is vervolgens op 6 februari 2007 het besluit genomen. Naar het oordeel van de commissie is het bestreden besluit op zorgvuldige wijze tot stand gekomen.

Ten aanzien van het bezwaar dat het gebruik van de Rijnlandstraat als hoofdroute tot gevolg zal hebben dat de Zaagmolenstraat gebruikt zal worden door “sluipverkeer” en een toename van de parkeerdruk, merkt de commissie het volgende op. Uit de stukken blijkt dat de ontsluiting van het centrum middels de Rijnlandstraat en de Zaagmolenstraat al in het eerder vastgestelde Masterplan Leidschendam Centrum is gemaakt. Tevens is in het bestemmingsplan de mogelijkheid opgenomen dat de Rijnlandstraat aansluiting zal hebben op de Oude Trambaan. Door de planwetgever is gekozen voor deze wijze van ontsluiting van het centrum.

Vooruitlopend op de uiteindelijk te realiseren ruimtelijke inrichting van het gebied is gedurende de bouwwerkzaamheden onderhavig verkeersbesluit genomen. Uit het verweerschrift volgt dat er een daling van het verkeer en daarmee ook de parkeerdruk tijdens de bouwwerkzaamheden wordt verwacht, gelet op de te verwachten verkeershinder in de Rijnlandstraat en het gebruik als eenrichtingsverkeer. Nu deze weerlegging de commissie als redelijk en zorgvuldig gemotiveerd voorkomt is het bezwaar ongegrond.

Ten aanzien van de bezwaren gericht tegen het omleiden van het verkeer via de Koningin Julianaweg merkt de commissie het volgende op. Door burgemeester en wethouders is ingegaan op de inrichting van de weg en op de draagkracht van de weg. De commissie is gebleken dat burgemeester en wethouders bij het voorbereiden van het besluit zeer zorgvuldig onderzoek hebben verricht, waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de betrokken belangen. Ter zitting is de commissie gebleken dat de gevraagde maatregelen ten aanzien van de fietsers niet gerealiseerd kunnen worden, nu de Koningin Julianaweg is aangemerkt als voorrangsweg. Daarbij neemt de commissie in ogenschouw dat door de in het gebied aanwezige scholen niet is aangevoerd dat ter plaatse sprake is van een gevaarlijke situatie.

Ten aanzien van het verzoek om de weg aan te wijzen als 30-km zone en het niet honoreren van dit verzoek merkt de commissie op dat deze afwijzing de commissie niet onredelijk voorkomt, nu de

7

weg gebruikt wordt als busroute en vanwege de aanvullende maatregelen die burgemeester en wethouders hebben ondernomen en ondernemen om de verkeersveiligheid zoveel mogelijk te waarborgen. De commissie verwijst daarbij onder andere naar de reguliere snelheidscontroles die door de politie worden uitgevoerd. Tevens is door burgemeester en wethouders toegezegd dat met regelmaat een monitor zal worden gehouden en dat waar nodig aanvullende maatregelen getroffen zullen worden.

Ten aanzien van de afwijzing van het verzoek om opnames te doen aan de woningen merkt de commissie op dat de afwijzing daarvan deugdelijk gemotiveerd is.

Gelet op het voorgaande is de commissie van oordeel dat de bezwaren ongegrond zijn en dat het bestreden besluit van 6 februari 2007 in stand kan blijven.

Leidschendam-Voorburg,de commissie voor bezwaarschriften,de secretaris, de voorzitter,

T. Ruhnke R. van den Oever

8

Verslag van de openbare hoorzitting van 18 april 2007

De voorzitter heet de aanwezigen welkom en geeft een toelichting op de procedure. Geconstateerd wordt dat de heer ….. op voorgeschreven wijze is uitgenodigd, maar niet aanwezig is. Vervolgens wordt de heer ….. de in de gelegenheid gesteld om de bezwaren mondeling toe te lichten.

De heer …..overhandigt een pleitnota, welke onderdeel is van het verslag.

Mevrouw Kok verwijst naar het verweerschrift waarin uitgebreid is ingegaan op de ingediende bezwaren. Op de volgende onderdelen wordt een nadere toelichting gegeven. De Julianaweg is in de opgestelde wegcategorisering aangemerkt als een busroute. De functie en de inrichting van de weg hebben tot gevolg dat de snelheid van 50 km wordt gehandhaafd. Om snelheidsovertredingen te voorkomen zijn er duidelijke afspraken gemaakt met de politie om met regelmaat op snelheid te controleren. Het is correct dat deze controles deels goed zichtbaar worden uitgevoerd, maar dat hangt samen met de preventieve werking die van de controles uitgaat.Op basis van een verkeersmodel is een toename van 500 auto’s berekend, waarbij is uitgegaan van het type weg. Op dit moment is een exacte telling niet noodzakelijk. Gelet op de ingediende zienswijzen is toegezegd dat het autoverkeer zal worden gemonitord.

De voorzitter vraagt aan de heer …..of het correct is dat door de bezwaarmakers de voorgestelde maatregelen ter bevordering van rijden via de Noordsingel onvoldoende worden geacht.

De heer ….. antwoord bevestigend. De gemeente doet al jaren haar best om het gebruik van de Noordsingel als doorgaande route te bevorderen, maar dat heeft tot op heden weinig effect. De zogenoemde groene golf werkt niet en deze route wordt door de inwoners als spottend de rode golf genoemd.

Mevrouw Kok stelt dat na openstelling van Sijtwende een verkeersmodel is opgesteld waarin wordt uitgegaan van een normale verkeersstroom. In het model wordt deels uitgegaan van aannames. Het model is niet fijnmazig. Er wordt bijvoorbeeld geen rekening gehouden met opbrekingen, verkeersmaatregelen etc…

De voorzitter vraagt of dat mede de reden is dat gemonitord zal worden.

Mevrouw Kok antwoordt bevestigend. Ten aanzien van de opmerking dat de groene golf niet werkt, merkt spreekster op dat er ter verbetering nieuwe verkeerslichten zijn geplaatst en dat er op dit moment overleg plaatsvindt met de gemeente Den Haag waarin wordt besproken op welke wijze de doorstroming bij de Sijtwendetunnel kan worden verbeterd.

De heer …..merkt op dat de kruispunten een heikel punt vormen. Gelet op de toename van het verkeer zal het voor schoolgaande kinderen nog gevaarlijker worden om over te steken. Door bezwaarden zijn diverse oplossingen aangevoerd, waar de gemeente echter niets mee doet.

Mevrouw Kok antwoordt dat het niet correct is dat burgemeester en wethouders niets doen met de aangevoerde suggesties, maar wijst er op dat bepaalde suggesties niet uitvoerbaar zijn, dan wel niet

9

noodzakelijk zijn. Ten aanzien van het oversteken door de scholieren vervolgt spreekster dat er een schoolveiligheidsplan is opgesteld, waarbij de scholen betrokken zijn. De door bezwaarden genoemde kruispunten zijn niet door de scholen opgevoerd als zijnde een knelpunt. De suggestie om de fietsers die de voorrangsweg over willen steken voorrang te geven is op grond van de wetgeving niet mogelijk. De voorrangsmogelijkheid geldt alleen voor voetgangers, waarbij gebruik gemaakt moet worden van het zebrapad.

De heer Van den Berg vraagt waarom er geen smiley’s geplaatst kunnen worden.

Mevrouw Kok antwoordt dat het gebruikelijk is om de smiley’s te koppelen aan een 30-km zone. De snelheid is afgestemd op de inrichting van de weg. Landelijk onderzoek heeft uitgewezen dat smiley’s op een 50-km weg niet het gewenste effect hebben.

De voorzitter dankt de aanwezigen voor hun komst en sluit de hoorzitting.

Leidschendam-Voorburg,de commissie voor bezwaarschriften,de secretaris, de voorzitter,

T. Ruhnke R. van den Oever