‘Beyond the Graves’koor-marcantus.nl/wp-content/uploads/2015/03/programmabo... · 2020. 12....

16
Marcantus Zingt ‘Beyond the Graves’ m.m.v. Kon. Harmonie Pieter Aafjes

Transcript of ‘Beyond the Graves’koor-marcantus.nl/wp-content/uploads/2015/03/programmabo... · 2020. 12....

  • Marcantus Zingt

    ‘Beyond the Graves’

    m.m.v. Kon. Harmonie Pieter Aafjes

  • Programma

    Marcantus J.S. Bach ( 1685 - 1750) Motet - Komm Jesu, komm, BWV 229

    Nicolas Champion (ca 1480 - 1533) De profundis clamavi’ (Psalm 130)

    Henry Purcell (ca 1659 - 1695)Anthem - Hear my prayer,o LordAnthem - Remember not, Lord, our offences

    Ensemble Pieter AafjesGiovanni Gabrieli (ca 1557-1612)Canzona XIII Wikander (1884 - 1955)Kung Liljekonvalje Zweeds trad.

    Jan Van der Roost (1956)Twee delen uit ‘Suite Provençale’

    Marcantus & Ensemble Pieter Aafjes Johannes Brahms (1833 – 1897)Begräbnisgesang, op. 13

    2

  • 3

    Pauze

    Marcantus Johannes Brahms (1833 – 1897)Warum is das Licht gegeben, op. 74

    Thomas Tallis (1505 - 1585)Anthem- Hear the voice and prayerAnthem- If ye love me

    J.S. Bach (1685 - 1750)Motet - Ich lasse dich nicht, BWV Anh. 159

    Orlando Gibbons (1583 - 1625)Anthem - I am the Resurrection

    Al met al biedt dit programma een staalkaart van bijna 400 jaar ononderbroken ontwikkeling van koorzang in de ons omrin-gende culturen, waar wij natuurlijk onlosmakelijk onderdeel van zijn. Het gaat stuk voor stuk om werken die, behalve mogelijk vanwege de gestelde eisen en gevraagde toewijding, om redenen die wij niet kennen, maar die ons zeker niet zullen overtuigen, te weinig bij ons worden uitgevoerd.

    Controleer a.u.b. of de mobiele tele-foons van uzelf en van uw buurman of buurvrouw uit staan.

  • 4

    Uitvoerenden Marcantus

    SopraanMarjolein van den BoschTamar Kopmels Anja Meijer-van EckMarieke SchaafsmaJantina StomJeanet VegterCorry Verdonk Annet van Vugt

    AltRia BeltmanLia BouwmanMagda DeenYvonne GasauMary den HartogJoye HoltzerBertine HuijbregtsMarja MathijssenAnnemarie RoelinkFrancien van der VlistNanske Wilholt

    TenorCamille BakkumJan Dirk BrobbelJoost FranssenWim HijnenWim de KoolLennart Vriens

    Dirigent Paul Bocken

    BasMachiel den BestenJoris DeenWouter HoltzerJoop HummelinkJeroen van KleefJos LinssenBert Tammer

  • 5

    Ensemble Pieter Aafjes

    HoboAlbert van Dijk Arjan van Ooijen

    FagotMargo van BerloWilly Busch

    TromboneJoey van DoesburgWim LamersMarc Mathijssen

    Pauken Maria Berendsen

    DirigentRob van Tuil

    KlarinetErik van OoijenPaco Rutten

    HoornMichel FranssenKees Hilhorst

    TubaCarl Schogt

  • 6

    Korte toelichting bij de werkenJohann Sebastian BachMotet BWV 229 ‘Komm, Jesu, komm’

    Het geestelijke motet, van oudsher een meerstemmig vocaal werk op vooral Bijbelse teksten voor liturgisch gebruik, werd ook in de periode van de barok verder ontwikkeld. J.S. Bach heeft zeker zes, waarschijnlijk zeven motetten gecomponeerd en daar natuurlijk een eigen muzikale handtekening aan mee-gegeven.

    Bach’s motetten waren bedoeld voor uitvoering bij begrafenis-diensten en werden waarschijnlijk in opdracht geschreven. Zo ook dit motet. Op papier zien deze werken er uit als onbege-leide koorwerken, omdat in rouwdiensten geen instrumenten waren toegestaan. In de praktijk waren er wel vaak instrumen-ten van de partij.

    Dit motet ontstond omstreeks 1730. De acht verschillende stemmen zijn gegroepeerd in twee koren, die elkaar verster-ken, relativeren, bevragen en wat al niet meer. Bach gebruikte als basis twee strofes uit een toen bekende begrafenishymne. De eerste strofe roept het beeld op van iemand die aan het eind van het leven gebukt gaat onder intense vermoeidheid, een verlangen uitspreekt naar vrede en uiteindelijk zich ver-heugen kan in de zekerheid van de nabijheid van verlossing. Het barokke stijlkenmerk van de ‘Vortspinnung’ – in dit geval het uitvergroten en telkens in andere muzikale kleuren weer-geven van een tekstfragment helpen uiteindelijk bij het laten inwerken van de woorden. De tweede strofe daarentegen laat elk woord maar een keer horen. Deze “Aria” heeft iets weg van een slotkoraal, zoals in vele cantates, echter de melodielij-nen zijn daarvoor te vrij.

  • 7

    Nicolas ChampionMotet ‘De profundis clamavi’ (Psalm 130)

    Dit werk is sinds jaar en dag toegeschreven aan Josquin, maar intussen is komen vast te staan dat deze psalmtekst getoonzet is door een andere Zuid-Nederlandse meester, Nicolas Cham-pion. De kwaliteiten van dit werk zijn ook van dien aard dat het niet hoeft te verbazen dat het lang aan de grootste renais-sancemeester werd toegeschreven. Champion, geboren in of in de buurt van Luik, werkte aan het hof van de Habsburgers, hij stond bij Karel V in hoog aanzien. Er zijn maar weinig werken van hem bewaard gebleven. De stijl van dit vierstemmige mo-tet is uitgesproken sober, met slechts hier en daar versieringen in de lijnen, maar met een boeiend samenspel van de verschil-lende stemmen. Kenmerkend is een soort intensivering van ritme en samenklank van de stemmen tegen het einde van de twee delen waaruit het motet bestaat. We voeren dit werk uit in de oorspronkelijke lage bezetting met drie mannenstemmen en altus.

    Henry Purcell Twee AnthemsHenry Purcell (1659-1695) was een van de grootste Engelse componisten uit het Elizabethaanse tijdperk. Hij borduurde voort op grote voorgangers, zoals Willliam Byrd en Orlando Gibbons, en schreef veel en veelsoortige composities, zoals de bekende opera ”Dido and Aeneas” en de ”Funeral Sentences”, bedoeld voor de begrafenis van koningin Elizabeth I maar ver voor haar dood al gecomponeerd. Zijn werk omvat verder kerkmuziek, toneelwerken, instrumentale werken en vele (ook ”schuine”) liederen. In zijn vroege periode schreef Purcell veel anthems (composities voor kerkelijke koren).

  • 8

    Het anthem ”Remember not, Lord, our offences” wordt toege-schreven aan de periode van 1679-1682. Purcell bekleedde in die tijd de positie van Organist en Master van de Westminster Abbey en hield zich vooral bezig met gewijde muziek. Dit an-them is een vijfstemmig stuk voor a capella koor, gebaseerd op een (deel van een) klaagzang die werd samengesteld door de toenmalige Aartsbisschop van Canterbury, Thomas Cranmer en later werd opgenomen in het ”Book Of Common Prayer”. Ook het anthem ”Hear my prayer O Lord” is een achtstemmig stuk voor a cappella koor en vormt onderdeel van een groter geheel dat Purcell blijkbaar nooit voltooide. Het stuk dateert van 1680-82 en is gebaseerd op het eerste vers van Psalm 102. Hoewel de verbeeldingskracht van Purcell hier tot het uiterste werd uitgedaagd kent het stuk toch ook ontroerende eenvoud: de eerste frase bestaat slechts uit twee noten met een kleine terts afstand.

    Giovanni GabrieliGiovanni Gabrieli (ca. 1555 – 1612) was een componist, organ-ist en priester uit Venetië. Hij geldt als de grootste Venetiaanse componist uit de late renaissance, één van de belangrijkste musici uit zijn tijd en een schoolvoorbeeld van de veranderde tijdgeest die het begin inluidde van een nieuw tijdperk: de Barok. Bij zijn dood in 1612 liet Gabrieli een uitzonderlijk oeuvre van instrumentale muziek waarin genres als de canzona, sonata en het motet vertegenwoordigd zijn. Giovanni Gabrieli ontwik-kelde een bijzondere polychorale techniek (‘cori spezzati’) waaraan tot op heden zijn naam verbonden is.Canzona XIIIDeze canzona XIII is gelegenheidsmuziek die geschreven is in opdracht van de Venetiaanse heersers. Het werk is een onderdeel van een serie canzoni die zijn uitge-

  • 9

    geven na de dood van Gabrieli in 1614 en maakt ook volop gebruik van de polyfone techniek.

    David Wikander David Wikander was een Zweedse muziekleraar, componist en organist. Hij is organist geweest in de Stokyskan (de Grote Kerk of St Nikolaas kerk) in Stockholm. Wikander schreef veel koormuziek, vaak gebaseerd op oude Zweedse traditionele verhalen en gedichten.

    Kung LiljekonvaljeGustaf Fröding (1860-1911) was een Zweeds dichter en schrij-ver. Hij wordt beschouwd als een van debelangrijkste literaire personen uit het einde van de 19e eeuw. Hij schreef dit prachtige gedicht, dat gaat over het verdriet van de koning van de lelietjes- van- dalen, in 1896. Hieronder staan een aantal regels uit deze romantische vertel-ling. Het werd in 1946 op muziek gezet door David Wikander.

    De koning van de lelietjes-van-dalen uit het bos, De koning van de lelietjes-van-dalen is wit als sneeuw, de koning treurt om de dood van het prinsesje van de lelietjes-van-dalen

    In de vallei wordt een bericht doorgefluisterd over het verdriet van de koning, van blad naar blad, in het weidse rijk van het bos vanuit de hoofdstad van de lelietjes-van-dalen

    Jan Van der Roost Jan Van der Roost is een Belgisch componist die muziek schrijft voor allerlei genres, maar hij is vooral bekend gewor-den met composities voor harmonie- en fanfareorkesten en brassbands.

  • 10

    Suite ProvençaleOorspronkelijk is dit werk gearrangeerd voor groot har-monieorkest. Hij heeft zich in dit vierdelige werk laten inspir-eren door melodieën uit de Provence in Frankrijk.Voor deze gelegenheid zijn twee delen van de Suite Proven-çale bewerkt voor blazersensemble, te wetenUn ange a fa la crido en Adam e sa coumpagno. Het eerste deel is licht en vrolijk van karakter, terwijl deel twee zangerig en melancholiek is. Zoals de titels al doen vermoeden zijn de melodieën gebaseerd op Bijbelse verhalen: de engel die de geboorte van Christus aankondigt en het scheppingsverhaal met Adam en Eva.

    Johannes BrahmsBrahms geldt als één van de meest veelzijdige componisten uit de romantiek. Eigenlijk is opera de enige opvallende afwezige vorm, door de componist vermeden. Van al hetgeen er over Brahms te vertellen is halen we hier alleen naar voren dat hij zich sterk liet beïnvloeden door grote landgenoten als voor-gangers, met name Johann Sebastian Bach en later Heinrich Schütz. Zijn werkzaamheden als koordirigent (o.a. in Hamburg en aan het hof van Detmold) zijn daar niet vreemd aan. Maar eerder al tijdens zijn studiejaren in Hamburg, in zijn drang naar kennis en beheersing van het vak van componist, ging hij nog verder terug – hij bestudeerde de meesters van de Renaissance en de Vlaams-Franse school. De voorkeuren die hij daaruit meenam probeerde hij te verbinden met een roman-tische behoefte om grenzen te overschrijden en de emotionele inhoud van de muziek persoonlijker te maken. De tijd had intussen niet stilgestaan en zijn kennis van de op muzikale motieven gebaseerde stijl van Beethoven zette ook een stempel op zijn geluid. Brahms componeerde talrijke kleine koorwer-

  • 11

    ken zowel voor vrouwen- en mannenkoren alsook voor ge-mengd koor. Deze koorwerken getuigen van zijn interesse in oude muziekstijlen en contrapunt. Dat hij daarbij aan de grote meester Bach een lichtend voorbeeld nam, is vrijwel steeds te horen.

    ‘Begräbnisgesang’ opus 13Het ‘Begräbnisgesang’ opus 13 is een indringende schets van wat ons als omstanders bezig kan houden bij het ten grave dragen van een geliefd persoon. De plechtige maar ook kla-gende sfeer die opgeroepen wordt door houtblazers en koper samen gaat een overtuigende dialoog aan met de simpele menselijke woorden die uiting geven aan een eenvoudig ver-trouwen in een goede toekomst. De tekst is van de16e-eeuwse dichter Michael Weisse, tijdgenoot van Luther.

    Motet ‘Warum ist das Licht gegeben’ opus 74.1Het motet Warum ist das licht gegeben (1877), vertelt in het eerste van de vier delen over de vertwijfeling van de vrienden van Job, die zich afvragen hoe het toch mogelijk is dat zoveel rampen een mens kunnen treffen. Nadat deze niet te beant-woorden vraag op tafel is gelegd, dragen het tweede en derde deel elementen aan voor een mogelijk antwoord – waarbij de overtuiging dat er ergens ontferming is steeds meer centraal komt te staan. Het slotkoraal laat horen welke gemoedsrust daaruit voort kan komen. Al met al stelt dit motet flinke eisen aan de zangers - voorwaar een collectieve inspanning.

    Thomas TallisThomas Tallis wordt tot de grootste Engelse componisten gerekend, een generatie eerder dan, en ook leraar van de grootste uit die tijd, William Byrd. Tallis is er als componist van vooral religieuze muziek, voor zover bekend, altijd rede-

  • 12

    lijk in geslaagd om alle geloofscontroverses, waar de 16e eeuw stijf van stond, langs zich heen te laten gaan. Hij werkte eerst in Londen, later Canterbury en daarna werd hij aangesteld aan de Chapel Royal. Er zijn veel Latijnse werken van zijn hand bewaard gebleven, waaronder het 40-stemmige ‘Spem in alium’, dat in de huidige tijd met de moderne nadruk op ‘het kan niet extreem genoeg zijn’ alleen al om het aantal stemmen een vorm van ontzag afdwingt.

    Anthems ‘Hear the voice and prayer’ ‘If ye love me’Tallis’ Engelse anthems stammen uit de periode waarin het Anglicaanse beleid Engels als taal voor kerkzangen oplegde. Twee van zijn bekendste werken zijn de anthems ‘If ye Love me’ en ‘Hear the Voice and Prayer’, die zo’n beetje in de collec-tieve geheugens van de Engelse zanger en zangeressen gegrift staan. Als twee kostbaarheden, met allebei een klein maar aansprekend muzikaal gebaar, misstaan ze allerminst tussen de grote werken eromheen.

    Johann Sebastian BachMotet BWV Anh. 159 ‘Ich lasse dich nicht’De nummercode van dit werk (Anhang no. 159) laat zien dat het niet in het rijtje ‘bekende werken’ van Bach hoort. Tot een aantal jaren geleden werd het even goed toegeschreven aan een achterneef, Johann Christoph Bach. Uiteindelijk heb-ben onderzoekers van die laatste claim niets overgelaten, en daarmee ontstond meer ruimte om dit motet als een relatief vroeg werk van J.S. Bach te zien, uit de tijd dat hij in Weimar werkte. De partituur, voor een deel in het handschrift van J.S. Bach, maar zonder signatuur, maakte onderdeel uit van de nalatenschap van Bach – in een stapel werken waarvan alleen bekend was dat ze van de hand van ‘iemand uit de familie Bach’ waren; dat kon net zo goed J.S. zijn, of het nou in zijn handschrift was of niet. Hoe het ook zij – stilistisch is er een nauwe verwantschap met latere dubbelkorige motetten van Johann Sebastian.

  • 13

    De éénregelige tekst van het overgrote deel van dit motet is gebaseerd op het Oude Testament: de vasthoudendheid in de woorden van Jacob als hij een nacht lang met een onbekende heeft gevochten, gewond is geraakt, maar niet loslaat voordat de onbekende, in wie hij God vermoedt, hem heeft gezegend. De twee woorden ‘nicht’ en ‘segne’ worden door het koor met nogal wat doorzettingsvermogen herhaald. Tegen het einde van het motet verandert de beweging en zingen de sopranen in langere notenwaarden een Luthers koraal. Aansluitend op dit motet klinkt dezelfde koraalmelodie, zoals de gewoonte kan zijn geweest in Leipziger jaren van Bach.

    Orlando GibbonsAnthem ‘I am the resurrection and the life’Dit fraaie ‘anthem’ is een reconstructie. Van de vijfstemmige oorspronkelijke versie (dat is af te leiden uit wat we overge-leverd hebben gekregen) zijn slecht drie stemmen bewaard gebleven. Zoals in die tijd gebruikelijk waren alle partijen al-leen beschikbaar in een los boekje met alleen de eigen melodie. Daarvan zijn er twee (voorgoed?) kwijt. De reconstructie is ge-maakt met hulp van kennis van stijl en technieken van de late Renaissance in Engeland. Ook hier, net als bij Tallis, treft ons het vermogen van de componist om in ogenschijnlijk strenge en schoolse noten iets voelbaar te maken, een snaar te raken die hoopvolle verwachting oproept.

  • 14

    Paul BockenDirigent Marcantus Vocaal Ensemble

    Paul Bocken (1956, Stein) leerde als jongenssopraan en solist in het plaatselijke koor al vroeg zingen en ontwikkelde daarbij een scherp muzikaal gehoor. Na de middelbare school en de studie geneeskunde voltooide hij een muziekvakopleiding aan het toenmalige Sweelinck Conservatorium Amsterdam. Blok-fluit (Marijke Miessen) was zijn hoofdvak. Daarnaast volgde hij diverse nevenvakken, zoals ensembleleiding, arrangeren en directie. Hij verwierf zo inzicht in de oude muziek en in het musiceren in ensembleverband. Dat past hij nog steeds toe als dirigent van koren in Nijmegen, Utrecht en later Culemborg.In het dagelijks leven is Paul werkzaam op een MBO- opleiding, als docent medische vakken en als ontwikkelaar en auteur van leerboeken. Hij is actief als zanger, vooral in koorverband of kleine ensembles, door vrijwel het hele land. Vanaf 1997 tot 2007 was hij lid van het Oude Muziekkoor o.l.v. Daniël Reuss, dat tot aan het einde van het bestaan als hoog gekwalificeerd ensemble bekend stond. Op dit moment zingt hij onder andere in Venus, een vocaal ensemble uit Utrecht, gespecialiseerd in hedendaagse klassieke koormuziek. Op pro-jectbasis maakt hij deel uit van o.a. Musa o.l.v. Peter Dijkstra, het ensemble ‘Attacca’, gespecialiseerd in ‘minimal music’ en het Collegium Musicum Amsterdam, gespeciali-seerd in 16e-eeuwse polyfonie. Gevorderde blokfluitisten, vocale en kamermuziekensembles kunnen bij hem terecht voor muzikale instructie, interpretatie en ensembletechniek.

  • 15

    Rob van TuilDirigent ensemble Pieter Aafjes

    Rob van Tuil (1966) heeft klarinet en directie gestudeerd aan de conservatoria van Enschede en Tilburg. Tijdens zijn studie volgde hij workshops bij o.a. Walter Boeykens (klarinet) en Sef Pijpers sr, Frederick Fennell en Jan Cober (directie). Daarnaast speelde hij in diverse muziekgezelschappen, gaf concerten in binnen- en buitenland en deed mee aan radio- en CD-opnames. Vanaf 1988 speelde Rob bij de Koninklijke Harmonie Pieter Aafjes, om in 1993 zijn lidmaatschap te moeten opzeg-gen in verband met werkzaamheden. Sinds 2012 is hij echter weer terug op het oude nest. De arrangementen die vandaag door het ensemble worden gespeeld, zijn door hem gearrangeerd.

  • Voorjaarsconcert 2015Marcantus Vocaal Ensemblei.s.m. Ensemble Kon. Harmonie Pieter Aafjes14 maart 2015, Buren 15 maart 2015, Culemborg