9bHandleiding bij het schrijven van het evaluatierapport
Transcript of 9bHandleiding bij het schrijven van het evaluatierapport
Technische Universiteit DelftFaculteit Elektrotechniek, Wiskunde en InformaticaInternationalisering en Stages
Handleiding evaluatierapport deel 2 (voor het format van het verslag zie handleiding deel 1)
De totale omvang van het stageverslag is ongeveer 20 pagina’s A4, (lettertype Tahoma tekengrootte 10, enkele regelafstand)
Het evaluatierapport dient uiterlijk 1 maand na het beëindigen van de stage te worden ingeleverd bij de stagecoördinator.
- Sociaalpsychologische aspecten Geef een antwoord op de volgende vragen.- Wat waren je verwachtingen, voor je op stage ging?- Hoe heb je je van tevoren verdiept in de geschiedenis, cultuur en taal van
het land indien de stage in het buitenland?- Geef minstens 4 verschillen in cultuur tussen het stagebedrijf en de TU
Delft en (land van stage / Nederland)- Geef bij deze verschillen aan of die volgens jou een gevolg zijn van- het bedrijf (is anders dan de TU)- het land (is anders dan Nederland)- Met welk van de genoemde verschillen had je de meeste moeite en op
welke wijze heb je geprobeerd hiermee om te gaan?- De culturele dimensies van Hofstede, zie onder- Doe de Culture Survey. en lever dit in bij het rapport, geef daarna een
antwoord op de volgende vraag:- Culturen worden beschreven door scores op een viertal dimensies. Geef
aan, hoe volgens hem het bedrijf/land, waar je gewerkt hebt, scoort op deze dimensies en ga na hoe deze scores zich verhouden tot je eigen ervaringen. Maw ben je het eens met de getallen zoals aangegeven door Hofstede per genoemde dimensie.Als je in Nederland je stage hebt gedaan, ga dan na of je de gesignaleerde verschillen in cultuur tussen de TU en het stagebedrijf kunt vertalen op bovenstaande wijze.
Bijlages:
A Culture Survey 2 oefeningenDe culturele dimensies volgens Hofstede
Oefening 1:
Gaarne de volgende Engelstalige oefeningen doen en deze mee inleveren bij het evaluatierapport
"A Culture Survey"
1
The activity is based on Mr Geert Hofstede’s research on cultural differences and is taken from "Promoting a European Dimension of Intercultural Learning - Developing School Materials", EFIL Seminars, Vienna.
________________________________________________________________
A Culture Survey
With every statement tick off the number which describes the country in which you would feel most comfortable.
PART 1 (PDI)
I feel most comfortable in a country where …
children in a family are taught that their opinion counts as much as the parents’
1 2 3 4 5 children in a family are taught that the authority of the parents is not to be questioned
children in a family are encouraged to learn that nothing is to be taken for granted
1 2 3 4 5 children in a family are taught that statements from older or more important persons are to be accepted
inferiors should find their working task at a job and their position in a company themselves
1 2 3 4 5 the responsibilities of every staff member and employee are clearly defined
staff members continually challenge their superiors and where it is sometimes difficult to make out who is in charge and who should be told what to do
1 2 3 4 5 the superior at a place of work decides and closely leads and controls his/her staff members and the staff members accept this because they respect him/her and consider this to be his responsibility
the view dominates that the political system can be changed best step by step and through discussions and democratic votes
1 2 3 4 5 the view dominates that the political system can be changed best by exchanging the positions of power.
Add the marked numbers and write the sum into the box below. Then calculate the result for part 1 as indicated.
Result: …… x 5 = …… - 25 = ……
Do the same with parts 2 to 5.
PART 2 (UAI)
I feel most comfortable in a country where …
children are taught in families to live in chaos and uncertainty
1 2 3 4 5 children are taught in families to create clear structures and to
2
avoid ambivalent situations
people with a general knowledge are admired because they know how to deal with most every situation
1 2 3 4 5 specialists and competent leaders are admired
you don’t always have to have your identity card with you
1 2 3 4 5 you always have to carry your identity card with you
you are not supposed to show feelings in public
1 2 3 4 5 you are supposed to show feelings in public (at the right place and at the right time)
there are only a few rules to be obeyed in society
1 2 3 4 5 there are many rules to be obeyed in society
Result: …… x 5 = …… - 25 = ……
PART 3 (IDV)
I feel most comfortable in a country where …
people in their groups have strong and lasting relationships
1 2 3 4 5 people choose their friends because of similar interests or sympathy
communal spirit and social solidarity predominate
1 2 3 4 5 loneliness and freedom predominate
people concentrate mainly on not loosing their face and in maintaining that of others
1 2 3 4 5 people concentrate on coming up to their own views and standards
promotion is granted because of loyalty and age
1 2 3 4 5 promotion is granted because of performance and not because of age
a superior who does not make use of his/her power in order to get a job for a member of the family in need is regarded as immoral
1 2 3 4 5 a superior who makes use of his/her power in order to get a job for a member of the family in need is regarded as immoral
Result: …… x 5 = …… - 25 = ……
PART 4 (MAS)
I feel most comfortable in a country where …
people express their sympathy with the less successful and the successful are envied
1 2 3 4 5 people adore the successful and blame the less successful
motivation at a place of work results from a pleasant environment, warmth and friendliness
1 2 3 4 5 motivation at a place of work results from clearly defined goals and a great deal of responsibility as responsibility is a proof for
3
success
people at a place of work endeavour to accomplish agreement and colleagues do not compete with each other
1 2 3 4 5 confrontations are valued as something positive and leading to achievement: either you face competition or you perish
both men and women can be modest and understanding, thinking about the quality of life
1 2 3 4 5 men pursue material success and women are rather modest and understanding, thinking about the quality of life
love means intimacy 1 2 3 4 5 love means emotional support
Result: …… x 5 = …… - 25 = ……
PART 5 (CDI)
I feel most comfortable in a country where …
people can clearly distinguish between good and bad
1 2 3 4 5 people submit to a common goal without thinking about good and evil
balance and constancy rank first 1 2 3 4 5 the fact is stressed that everything is relative and might change at any time
children are taught to ask "why" 1 2 3 4 5 children are taught to ask "what" and "how"
people often refer to their roots and their past
1 2 3 4 5 people can submit to goals which will be put into action in 100 years
people want to bring into accord all information
1 2 3 4 5 people are able to live with contradictory information
Result: …… x 5 = …… - 25 = ……
All 5 Scores
(1) PDI (2) UAI (3) IDV (4) MAS (5) CDI (1-4)
your scores
Your home country
difference
Oefening 2:
Culturen worden beschreven door scores op een viertal dimensies. Geef aan, hoe volgens hem het bedrijf/land, waar je gewerkt hebt, scoort op deze dimensies en ga na hoe deze scores zich verhouden tot je eigen ervaringen. Maw ben je het eens met de getallen zoals aangegeven door Hofstede per genoemde dimensie.
4
Als je in Nederland je stage hebt gedaan, ga dan na of je de gesignaleerde verschillen in cultuur tussen de TU en het stagebedrijf kunt vertalen op bovenstaande wijze.
Continue with the following for your report:
According to Hofstede cultures can be described in terms of so-called cultural dimensions. Discuss how you estimate your own experiences, both in the working place and the culture you were educated before enrolling at the TU Delft, in comparison to the outcomes of Hofstede’s research.
my country of
origincountry of Internship
scores Hofstede
my estimate(not the survey) Hofstede
my estimate(not the survey)
Power Distance Uncertainty Avoidance Individualism-Collectivism Masculinity-Femininity Confucian Dynamism (if applicable)
Explanation of the figures, give an explanation of the differences Hofstede / your estimate / (not your survey):
Power Distance
Uncertainty Avoidance
5
Masculinity-Femininity
Individualism-Collectivism
6
Confucian Dynamism (if applicable)
_______________________________________________________________________
De culturele dimensies volgens Hofstede
7
Inleiding
Het doen van een stage in het buitenland is iets anders, dan vakantie houden in een ander land. Tijdens een vakantie maak je natuurlijk wel enigszins kennis met een andere cultuur, maar de kennismaking blijft meestal wat oppervlakkig: je neemt wel veel waar, maar bent geen onderdeel van de lokale cultuur. Als je ergens een tijdje werkt, ligt dat anders. Je woont er, leeft er en werkt er. Dit betekent, dat je veel nadrukkelijker in contact komt met de lokale cultuur. Dit kan soms komische maar soms ook zeer vervelende gevolgen hebben. Dit stukje is niet bedoeld als handleiding ‘Hoe beweeg ik me in het buitenland’. Dat zou ook niet goed kunnen omdat ieder land verschillend is en er bovendien binnen een land ook grote verschillen zijn, verschillen, die vaak hun oorsprong in een ver verleden vinden. Denk maar eens aan Nederland, waar we al verschillen kunnen constateren tussen ‘boven’ en ‘onder’ de grote rivieren. Deze verschillen gaan waarschijnlijk terug tot de tijd dat deze rivieren een natuurlijke grens vormden van het Romeinse rijk!
Het beschrijven en begrijpen van cultuurverschillen is moeilijk en gevaarlijk, omdat er altijd een zekere vooringenomenheid is van degene die de beschrijving geeft. Hij beschrijft namelijk altijd vanuit zijn eigen culturele normen. Als hij dan ook nog zijn waarnemingen afzet tegen zijn eigen culturele normen, is het risico van veroordelen levensgroot.
Dit artikel is bedoeld als introductie in het werk van Hofstede (zie ref.). Het geeft een methode waarmee verschillende culturen gekarakteriseerd kunnen worden om op die manier verschillen in cultuur te kunnen begrijpen.
Geert Hofstede werd in 1928 geboren. Hij behaalde in 1953 het diploma Werktuigbouwkundig ingenieur van de (toenmalige) TH Delft. In 1967 promoveerde hij in de sociale psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij was o.a. hoogleraar Vergelijkende cultuurstudies van organisaties aan de Rijksuniversiteit Limburg.
Wat is cultuur?
Het denken, doen en laten van de mens wordt voor een deel bepaald door, wat we noemen, de mentale programmering. Deze programmering komt tot stand door de opvoeding en de sociale context waarin ervaringen worden opgedaan. Cultuur vormt een deel van deze programmering. Cultuur is een collectief verschijnsel. We kunnen cultuur als volgt definiëren:
Cultuur wordt overgedragen via onze sociale omgeving en niet via erfelijkheid. Cultuur staat in tussen de menselijke natuur (dat wat alle mensen gemeen hebben) en de persoonlijkheid (dat wat iedere mens tot een uniek wezen maakt). Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van de onderstaande figuur.
8
De drie niveaus van mentale programmering
Hofstede heeft op grond van empirisch onderzoek een aantal dimensies gedefinieerd op grond waarvan hij de cultuur van verschillende landen kon indelen. Hij noemde deze: Culturele Dimensies.
Culturele dimensies
Achtergrond
In 1966 werd een groot wetenschappelijk onderzoekproject uitgevoerd. Dit onderzoek bestond uit het invullen van een uitgebreide enquête door 116000 medewerkers van een groot multinationaal bedrijf in 50 verschillende landen. Onder deze landen bevonden zich minder en meer ontwikkelde landen. De enquêtes waren opgesteld in de taal van de verschillende landen: in totaal 20 talen. Het belangrijkste verschil tussen de respondenten was de cultuur. Er was naar gestreefd een zo goed mogelijke doorsnede per land te krijgen van leeftijden, sekse en type functie. Zoals gezegd, werken alle respondenten voor hetzelfde bedrijf.
Een statistische analyse van de resultaten bleek leidde tot de volgende conclusie:in alle landen komen gemeenschappelijke problemen voor maar in ieder land zoekt men oplossingen, die verschillen met betrekking tot de volgende punten:
maatschappelijke ongelijkheid, waaronder de houding ten opzichte van gezag
de verhouding tussen individu en groep de gewenste rolverdeling tussen mannen en vrouwen: de
maatschappelijke gevolgen van het geboren worden als jongen of als meisje
manieren van omgaan met onzekerheid, waaronder de wenselijkheid van het beheersen van agressie en van het uiten van emoties.
Op grond van deze resultaten konden de volgende culurele dimensies worden gedefinieerd en worden verderop uitgebreid besproken. Lees deze door alvorens de Culture Survey oefening te maken:
9
‘Machtsafstand’ (van klein naar groot) ‘Collectivisme’ tegenover ‘Individualisme’ ‘Femininiteit’ tegenover ‘Masculiniteit’ Onzekerheidsvermijding (van zwak naar sterk)
The Dimensions of Culture
The culture survey is based on the research of Dr. GEERT HOFSTEDE on cultural differences. He defines culture as follows: "Culture is the collective programming of the mind which distinguishes the members of one human group from another". By this definition, Hofstede emphasizes that culture is not a property of the individuals, but of groups. It is a collection of more or less shared characteristics possessed by people who have been conditioned by similar socialization practices, educational procedures, and life experiences. Because of their similar backgrounds, the people in any given culture may be said to have similar "mental programming." Thus, one can speak of the culture of a family, a tribe, a region, a national minority, or a nation; culture is what differentiates the people in a given collective from people in other collectives at the same level (other families, other tribes, and so forth).
Hofstede is a native of the Netherlands and acquired his doctorate in the field of social psychology there. Beginning in 1966, he undertook a massive research project involving a major multinational corporation identified only by the pseudonym HERMES. In the course of this project, some 116,000 questionnaires were completed by HERMES employees at all levels (unskilled workers to top managers) located in 50 developed and less developed nations. The questionnaires were administered in the language of each country; a total of 20 languages were employed. The principal difference among the respondents was culture; all of them were otherwise similar because they were carefully matched for other characteristics such as age, sex, and job category, and all worked for the same corporation.
Using this unprecedented quantity of data, Hofstede was able to distinguish four key elements, or "dimensions", of culture as described below. In other words, Hofstede specified four major dimensions along which the dominant value systems in the 50 countries can be ordered and described.
POWER DISTANCE (PDI)
This dimension is like all 5 dimensions a continuum between two extremes and only very few national cultures, if any, are wholly at one or the other extreme. Power Distance indicates the extend to which a society accepts the fact that power in institutions and organizations is distributed unequally among individuals
LARGE SMALL
High dependence needs Low dependence needs
10
Inequality accepted
Hierarchy needed
Superiors often inaccessible
Power-holders have privileges
Change by revolution
Inequality minimized
Hierarchy for convenience
Superiors accessible
All have equal rights
Change by evolution
UNCERTAINTY AVOIDANCE (UAI)
It indicates the extend to which a society feels threatened by ambiguous situations and tries to avoid them by providing rules, believing in absolute truths, and refusing to tolerate deviance.
strong weak
Anxiety, higher stress
Inner urge to work hard
showing emotions accepted
Conflict is threatening
Need for consensus
Need to avoid failure
Need for laws and rules
Relaxed, lower stress
Hard work not a virtue per se
Emotions not shown
Conflict & competition seen as fair play
Acceptance of dissent
Willingness to take risks
There should be few rules
INDIVIDUALISM vs. COLLECTIVISM (IDV)
It indicates the extend to which a society is a loosely knit social framework in which people are supposed to take care only of themselves and their immediate families, instead of a tight social framework in which people distinguish between in-groups and out-groups and expect their in-group to look after them.
11
INDIVIDUALISM COLLECTIVISM
"I" conscious
Private options
Fulfill obligations to self
Loss of self-respect, guilt
"We" conscious
Relationships over tasks
Fulfill obligations to group
Loss of "face", shame
MASCULINITY vs. FEMININITY (MAS)
It indicates the extend to which the dominant values in a society tend toward assertiveness and the acquisition of things, and away from concern for people and the quality of life. The dimension was labeled "masculinity" because, within nearly all of the 50 countries, men were more likely to score higher on these values than women. This was true even in societies that, as a whole (that is, considering both men and women), tended to be characterized by the set of values labeled "femininity". Hofstede found that the more a nation as a whole is characterized by masculine values, the greater is the gap between the values espoused by men and women in that nation.
MASCULINITY FEMININITY
Ambitious and a need to excel
Tendency to polarize
Live in order to work
Big and fast are beautiful
Admiration for the achiever
Decisiveness
Quality of life-serving others
Striving for consensus
Work in order to live
Small and slow are beautiful
Sympathy for the unfortunate
Intuition
CONFUCIAN DYNAMISM (CDI)
This dimension was added later by Hofstede. It indicates the extend to which a society exhibits a pragmatic future-oriented perspective rather than a conventional historic or short term point of view.
12
LOW HIGH
Absolute truth
Conventional/Traditional
Short term orientation
Concern for stability
Quick results expected
Spending for today
Many truths (time, context)
Pragmatic
Long-term orientation
Acceptance of change
Perseverance
Thrift for investment
Values for the five Dimensions
Country PDI UAI IDV MAS CDI
Arabic World (ARA) 80 68 38 52
Argentina (ARG) 49 86 46 56
Australia (AUL) 36 51 90 61 31
Austria (AUT) 11 70 55 79
Belgium (BEL) 65 94 75 54
Brazil (BRA) 69 76 38 49 65
Canada (CAN) 39 48 80 52 23
China 80 40 15 55 114
Chile (CHL) 63 86 23 28
Columbia (COL) 67 80 13 64
Costa Rica (COS) 35 86 15 21
Denmark (DEN) 18 23 74 16
Eastern Africa (EAF) 64 52 27 41 25
Ecuador (ECA) 78 67 8 63
Elsalvador (SAL) 66 94 19 40
Finland (FIN) 33 59 63 26
France (FRA) 68 86 71 43
Germany (FRG) 35 65 67 66 31
13
Great Britain (GBR) 35 35 89 66 25
Greece (GRE) 60 112 35 57
Guatemala (GUA) 95 101 6 37
Hong Kong (HOK) 68 29 25 57 96
Hungary (Hun) 19 83 55 79
India (IND) 77 40 48 56 61
Indonesia (IDO) 78 48 14 46
Iran (IRA) 58 59 41 43
Ireland (IRE) 28 35 70 68
Israel (ISR) 13 81 54 47
Italy (ITA) 50 75 76 70
Jamaica (JAM) 45 13 39 68
Japan (JPN) 54 92 46 95 80
South Korea (KOR) 60 85 18 39 75
Malaysia (MAL) 104 36 26 50
Mexico (MEX) 81 82 30 69
Netherlands (NET) 38 53 80 14 44
New Zealand (NZI) 22 49 79 58 30
Norway (NOR) 31 50 69 8
Pakistan (PAK) 55 70 14 50 0
Panama (PAN) 95 86 11 44
Peru (PER) 64 87 16 42
Philippines (PHI) 94 44 32 64 19
Portugal (POR) 63 104 27 31
Singapore (SIN) 74 8 20 48 48
South Africa (SAF) 49 49 65 63
Spain (SPA) 57 86 51 42
Sweden (SWE) 31 29 71 5 33
Switzerland (SWI) 34 58 68 70
Taiwan (TAI) 58 69 17 45 87
Thailand (THA) 64 64 20 34 56
Turkey (TUR) 66 85 37 45
United States (USA) 40 46 91 62 29
14
Uruguay (URU) 61 100 36 38
Venezuela (VEN) 81 76 12 73
West Africa (WAF) 77 54 20 46 16
Bijlages:
De vier dimensies zullen nu afzonderlijk kort worden besproken.
De vier culturele dimensies
Machtsafstand
In Nederland hechten we grote waarde aan het gelijkheidsideaal. Iemand mag eventueel wel ‘de baas’ zijn, maar hij moet zich niets gaan verbeelden. Er zijn zelfs woorden die eigenlijk niet gebruikt mogen worden: er zijn geen ondergeschikten maar medewerkers, de spreekt iemand voorkeur niet aan met zijn titel (dokter kan nog net, maar doctor gaat echt te ver). In veel landen is de politie tegelijkertijd gehaat en gevreesd. In veel landen wordt de autoriteit van de baas niet ter discussie gesteld. Het antwoord dat een bepaalde cultuur heeft op het fundamentele probleem dat mensen ongelijk zijn is de Machtafstand. Hofstede definieert de Machtafstand (Engels: ‘Power Distance’) als volgt:
Dit betekent dat mensen in een cultuur met een grote machtafstand zich makkelijker neerleggen bij het feit dat de macht ongelijk verdeeld is, dan in culturen met een lage machtafstand. Dit geldt zowel voor de ‘sterken’ als de ‘zwakken’ in de betreffende cultuur. Hofstede heeft de belangrijkste verschillen tussen samenlevingen met een kleine en met een grote Machtafstand geïnventariseerd in twee gebieden, te weten (a) algemene normen, gezin, school en werk en (b) politiek en ideeën. Het resultaat is in tabelvorm weergegeven in resp. Bijlage I en Bijlage II.
Via een statistische verwerking van de gegevens en vervolgens normering van de resultaten kwam Hostede tot de Machtafstandindex (MAI, Eng. PDI), een getal dat tussen de 0 en 100 ligt. (Eén waarde ligt boven de 100, omdat het betreffende land later werd toegevoegd.) Hoe hoger de MAI des te groter de Machtafstand. In Bijlage III is een tabel gegeven met MAI-scores van de onderzochte landen(groepen).
15
Interessant is op te merken, dat landen waar een Romaanse taal wordt gesproken (Frans, Italiaans, Spaans) over het algemeen een hogere MAI-score hebben, dan landen met een Germaanse taal (Duits, Nederlands, Engels, Scandinavische talen).
Individualisme / collectivisme
In de meeste samenlevingen wordt het groepsbelang gesteld boven het belang van het individu. We spreken dan van collectivistische samenlevingen. De groep is de dominante factor en het individu ontleent zijn indentiteit aan de groep. De groep staat dan ook pal voor het individu. Iemand aanspreken op zijn gedrag is dan ook meteen een aanval op de groep. Hiertegenover staat de individualistische samenleving, waarin de mens zich primair richt op de zorg voor zichzelf en de (zeer) naaste omgeving. Dit leidt tot de tweede dimensie t.w. de Individualisme-index (IDV). Hofstede geeft de volgende definitie:
In Bijlage IV en Bijlage V zijn weer de belangrijkste verschillen weergegeven tussen landen met een lage IDV en een hoge IDV.
Bijlage VI geeft de waarden van de IDV voor de onderzochte groep landen(groepen).
Vaak is het interessant om na te gaan of en in hoeverre er een relatie is tussen de dimensies. Men kan dan landen aangeven met posities in een vlak met als assen de MAI en de IDV. Bijlage VII geeft een dergelijke weergave.
Masculiniteit / femininiteit
Er zijn samenlevingen, waarin het belangrijk wordt gevonden, dat het werk een uitdaging is die persoonlijke voldoening geeft, waarin op basis van prestaties beloningen worden gegeven en waarin het mogelijk is veel geld te verdienen. Er zijn ook samenlevingen waarin het belangrijk is dat er goede werkrelaties zijn, zowel met de chef als met collega's en ondergeschikten en dat men woont in een prettige omgeving. Zorgzaamheid voor anderen en de omgeving is dan een dominante waarde. Dit geeft aanleiding tot de introductie van de dimensie masculiniteit/femininiteit. Onder masculien wordt dan verstaan, dat de dominante waarde ligt in de vaste taakverdeling, gekoppeld aan de sexe: 'de man als jager en de vrouw als zorgster'. Onder feminien verstaan we dan, dat de belangrijkste waarde de aandacht is voor de kwaliteit van het leven. Hofstede komt tot de volgende definitie:
16
De belangrijkste verschillen tussen landen met een lage MAS en een hoge MAS zijn weergegeven in Bijlage VIII en Bijlage IX.
Op basis van het eerder genoemde onderzoek werd een Masculiniteitsindex (MAS) berekend. De scores van de onderzochte landen op deze index zijn gegeven in Bijlage X. Voorts is in Bijlage XI voor de onderzochte landen(groepen) de positie uitgezet op de dimensies Femininiteit-Masculiniteit en Collectivisme-Individualisme. In dit diagram wordt de bovenste helft ingenomen door collectivistische landen die overwegend arm zijn. De onderste helft bevat meer individualtistische en overwegend rijke landen. Hofstede geeft aan, dat sommige rijke landen relatief veel steun geven aan armere landen en andere rijke landen veel minder. Dit heeft te maken met de mate van masculiniteit van die landen. Een sterk masculiene samenleving is eerder geneigd armoede te zien als iets, wat je eigen schuld is, terwijl in feminiene samenlevingen de zorg voor de ander een belangrijke waarde is.
Onzekerheidvermijding
Niemand kan de toekomst voorspellen. Dat betekent dus, dat iedereen onzeker is over wat er gaat gebeuren. Onzekerheid geeft vaak een onprettig gevoel en we proberen vat te krijgen op de toekomst door het maken van regels, afspraken, wetten en technische ingrepen. De wijze van omgaan met onzekerheid is hangt niet alleen af van het karakter van een mens maar ook van de cultuur, waarin hij leeft. In sommige culturen vinden mensen het prima, dat er maar weinig is geregeld: Engeland heeft geen wetboek van strafrecht maar in Duitsland zijn er zelfs regels voor het geval er niets geregeld is. Uit het eerder genoemde onderzoek bleek, dat er een vierde dimensie geïntroduceerd kan worden namelijk de Onzekerheidsvermijding. Deze wordt als volgt door Hofstede gedefinieerd:
In culturen met een sterke Onzekerheidsvermijding wordt het leven beheerst door regels en wetten en er is daardoor ook veel burocratie. Afwijkend gedrag wordt niet getolereerd. Er is een sterke drang om hard te werken en het uiten van agressie wordt geaccepteerd. In een cultuur met een geringe mate van Onzekerheidsvermijding heeft men het liefst zo min mogelijk regels. Er is een grote tolerantie voor afwijkend gedrag. Er heerst vaak een zekere gemoedelijkheid en hard werken is geen doel op zichzelf.In Bijlage XII en Bijlage XIII zijn de belangrijkste verschillen tussen culturen met een lage en een hoge Onzekerheidsvermijding weergegeven.
17
De resultaten van het onderzoek leidden, na berekening van de Onzekerheidsvermijdingsindex (OVI) tot de scores als weergeven in Bijlage XIV.
Culturele dimensies en organisaties
In iedere cultuur bestaan er groepen van mensen, die een gemeenschappelijk doel hebben of waarvan verwacht wordt dat ze zich inzetten voor een gemeenschappelijk doel. We spreken dan van organisaties. De wijze waarop mensen in organisaties met elkaar omgaan is sterk afhankelijk van de cultuur, waarin deze organisaties zich bevinden. In organisaties kunnen we onderscheid maken tussen structurele aspecten en menselijke aspecten. De Machtafstand en de Onzekerheidsvermijding beïnvloeden voornamelijk de manier van denken over organisaties. In elke organisatie staan twee vragen centraal:
Wie heeft de macht om wát te beslissen? Welke regels en procedures moeten worden gevolgd om de
gewenste doelen te bereiken?
De Machtafstand beïnvloedt het antwoord op de eerste vraag, terwijl de Onzekerheidsvermijding het antwoord op de tweede vraag beïnvloedt.
De wijze van functioneren van mensen in de organisatie wordt voornamelijk beïnvloed door de andere twee culturele dimensies te weten Individualisme en Masculiniteit.
Een inzicht in de manier van denken over organisaties in verschillende culturen kan worden verkregen door de Machtafstand en de Onzekerheidsvermijding tegen elkaar uit te zetten (Bijlage XV).
Referentie
Geert Hofstede, Allemaal andersdenkenden; omgaan met cultuurverschillen
Contact, Amsterdam, 1998
Bewerking:
Dr.ir. Otto Rompelman, Voormalig medewerker:Faculteit EWITU Delft
Bijlages:
Bijlage I: Belangrijkste verschillen tussen samenlevingen met een kleine en een grote Machtafstand in algemene normen, gezin, school en werk
Kleine Machtafstand Grote Machtafstand
18
De ongelijkheid tussen mensen moet zo klein mogelijk gemaakt worden
Ongelijkheid tussen mensen wordt zowel verwacht als gewenst
Wederzijdse afhankelijkheid tussen mensen met meer en met minder macht wordt gewenst en tot op zekere hoogt ook bereikt
Mensen met minder macht moeten afhankelijk zijnvan mensen met meer macht; in de praktijk zijnminder machtigen gepolariseerd tussen afhankelijkheid en contra-afhankelijkheid
Ouders behandelen kinderen als gelijken Ouders leren kinderen gehoorzaamheid
Kinderen behandelen ouders als gelijken Kinderen behandelen ouders met respect
Op school verwachten docenten initiatieven van de leerlingen
Op school neemt de docent alle initiatieven
Docenten zijn specialisten die onpersoonlijke waarheden overdragen
Docenten zijn goeroes die persoonlijke wijsheid overdragen
Hoger opgeleiden hebben minder autoritaire waarden dan lager opgeleiden
Hoger en opgeleiden hebben ongeveer even autoritaire waarden
Hiërarchie in organisaties betekent een ongelijkheid in rollen die om praktische redenen is ingesteld
Hiërarchie in organisaties weerspiegelt de existentiële ongelijkheid tussen hoger- en lagergeplaatsten
Decentralisatie is populair Centralisatie is populair
Relatief kleine verschillen in inkomen tussen de top en de basis van een organisatie
Relatief verschillen in inkomen tussen de top en de basis van een organisatie
Ondergeschikten verwachten te worden geraadpleegd
Ondergeschikten verwachten dat hun verteld wordt wat ze moeten doen
De ideale chef is een bekwame democraat De ideale chef is een welwillende autocraat ofte wel een goede vader
Privileges en statussymbolen zijn ongewenst
Privileges en statussymbolen voor managers worden zowel verwacht als toegejuicht
Bijlage II: Belangrijkste verschillen tussen samenlevingen met een kleine en een grote Machtafstand in politiek en ideeën
19
Kleine Machtafstand Grote Machtafstand
Het gebruik van macht moet legitiem zijn en is onderworpen aan normen van goed en kwaad
Macht heeft voorrang boven recht: wie de macht heeft, heeft gelijk en is goed
Talenten, rijkdom, macht en status gaan niet noodzakelijkerwijs samen
Talenten, rijkdom, macht en status behoren samen te gaan
Er is een grote middenklasse De middenklasse is klein
Iedereen hoort gelijke rechten te hebben Machtige mensen hebben privileges
Machtige mensen proberen minder machtig te lijken
Machtige mensen proberen zo veel mogelijk indruk te maken
Macht is gebaseerd op formele positie, deskundigheid en vermogen om een ander te belonen
Macht is gebaseerd op familie of vrienden, op charisma en op vermogen geweld te gebruiken
Een politiek systeem wordt veranderd door de regels te veranderen (evolutie)
Een politiek systeem wordt veranderd door de leiders te vervangen (revolutie)
Geweld in de binnenlandse politiek komt zelden voor
Binnenlandse conflicten leiden vaak tot geweld
Pluralistisch samengestelde regeringen op basis van verkiezingsuitslagen
Autocratische en oligarchische regeringen op basis van coöptatie
Het politieke spectrum vertoon een sterk centrum en zwakke linker- en rechtervleugels
Het politieke spectrum, als het zich mag manifesteren, vertoont een zwak centrum en sterke vleugels
Kleine inkomensverschillen in de samenleving, die nog verder worden verkleind door belastingen
Grote inkomensverschillen in de samenleving, verder vergroot door het belastingsysteem
De heersende godsdiensten en wijsgerige systemen benadrukken gelijkheid
De heersende godsdiensten en wijsgerige systemen benadrukken hiërarchie en klasseverschillen
De heersende politieke ideologieën benadrukken het delen van de macht en brengen dat in praktijk
De heersende politieke ideologieën benadrukken machtsstrijd en brengen dat in praktijk
Plaatselijke management-theorieën zijn gericht op de rol van de medewerker
Plaatselijke management-theorieën zijn gericht op de rol van de manager
Bijlage III: Scores op de Machtafstands index MAI voor 50 landen en 3 landengroepen
20
Rang-orde Land of landengroep
MAI-score Rang-orde MAI-score
1 Maleisië 104 27/28 Zuid-Korea 60
2/3 Guatemala 95 29/30 Iran 58
2/3 Panama 95 29/30 Taiwan 58
4 Filippijnen 94 31 Spanje 57
5/6 Mexico 81 32 Pakistan 55
5/6 Venezuela 81 33 Japan 54
7 Arabische landen/China
80 34 Italië 50
8/9 Ecuador 78 35/36 Argentinië 49
8/9 Indonesië 78 35/36 Zuid-Afrika 49
10/11 India 77 37 Jamaica 45
10/11 West-Afrika 77 38 Verenigde Staten
40
12 Joegoslavië 76 39 Canada 39
13 Singapore 74 40 Nederland 38
14 Brazilie 69 41 Australië 36
15/16 Frankrijk 68 42/44 Costa Rica 35
15/16 Hongkong 68 42/44 Duitsland 35
17 Colombia 67 42/44 Groot-Brittannië
35
18/19 Salvador 66 45 Zwitserland
34
18/19 Turkije 66 46 Finland 33
20 België 65 47/48 Noorwegen 31
21/23 Oost-Afrika 64 47/48 Zweden 31
21/23 Peru 64 49 Ierland 28
21/23 Thailand 64 50 Nieuw-Zeeland
22
24/25 Chili 63 51 Denemarken
18
24/25 Portugal 63 52 Israël 13
21
26 Uruguay 61 53 Oostenrijk 11
27/28 Griekenland
60
Bijlage IV: Belangrijkste verschillen tussen Collectivistische en Individualistische samenlevingen: algemene normen, gezin, school en werk
Collectivistisch Individualistisch
Mensen worden geboren in uitgebreide families of andere wij-groepen die hen blijvend beschermen in ruil voor loyaliteit
Je groeit op om voor jezelf en misschien je gezin te zorgen
Je ontleent je identiteit aan je sociale netwerk
Je ontleent je identiteit aan jezelf
Kinderen leren te denken in termen van ‘wij’
Kinderen leren te denken in termen van ‘ik’
De harmonie moet altijd bewaard blijven, en directe confrontatie vermeden
Een eerlijk mens zegt wat hij of zij denkt
Sterke-context communicatie Zwakke-context communicatie
Een misstap leidt tot schaamte en gezichtsverlies voor jezelf en je groep
Een misstap leidt tot schuldgevoel en verlies van zelfrespect
Het doel van onderwijs is leren om te doen Het doel van onderwijs is leren om te leven
Diploma’s geven toegang tot groepen met een hogere status
Diploma’s verhogen je economische waarde en/of zelfrespect
De verhouding werkgever-werknemer wordt gezien als een morele band, ongeveer zoals een familieband
De verhouding werkgever-werknemer wordt opgevat als een contract op basis van wederzijds voordeel
Personeelskeuze en promoties worden beïnvloed door de groep waartoe je behoort
Personeelskeuze en promoties horen alleen gebaseerd te zijn op bekwaamheid en regels
Management betekent leiding geven aan groepen
Management betekent leiding geven aan individuen
Persoonlijke relaties gaan vóór de taak De taak gaat vóór persoonlijke relaties
22
Bijlage V : Belangrijkste verschillen tussen Collectivistische en Individualistische samenlevingen: politiek en ideeën
Collectivistisch Individualistisch
Collectieve belangen gaan voor individuele belangen
Individuele belangen gaan voor collectieve belangen
Het privé-leven is ondergeschikt aan het groepsleven
Iedereen heeft recht op privacy
Meningen worden bepaald door het lidmaatschap van de groep
Iedereen wordt geacht een eigen mening te hebben
Wetten en rechten zijn per groep verschillend
Wetten en rechten moeten voor iedereen hetzelfde zijn
Laag BNP per hoofd van de bevolking Hoog BNP per hoofd van de bevolking
Dominante rol van de staat in de economie Beperkte rol van de staat in de economie
Het economische systeem functioneert op basis van groepsbelangen
Het economische systeem gaat uit van individuele belangen
Belangengroepen domineren de politiek Kiezers oefenen politieke macht uit
Media gecontroleerd door de staat Persvrijheid
Geïmporteerde economische theorieën, die grotendeels irrelevant zijn omdat ze geen rekening houden met collectivistische en particularistische belangen
Economische theorieën uit het eigen cultuurgoed, gebaseerd op het najagen van individueel eigenbelang
In ideologieën wordt gelijkheid zwaarder gewogen dan vrijheid
In ideologieën wordt individuele vrijheid zwaarder gewogen dan gelijkheid
Harmonie en consensus in de samenleving als idealen
Zelfverwerkelijking van ieder individu als ideaal
Bijlage VI: Scores op de Individualisme index (IDV) voor 50 landen en 3 landengroepen
Rang-orde Land of landengroep
IDV-score Rang-orde IDV-score
1 Verenigde Staten
91 28 Turkije 37
2 Australië 90 29 Uruguay 36
3 Groot-Brittannië
89 30 Griekenland
35
23
4/5 Canada 80 31 Filippijnen 32
4/5 Nederland 80 32 Mexico 30
6 Nieuw-Zeeland
79 33/35 Oost-Afrika 27
7 Italië 76 33/35 Joegoslavië 27
8 België 75 33/35 Portugal 27
9 Denemarken 74 36 Maleisië 26
10/11 Zweden 71 37 Hongkong 25
10/11 Frankrijk 71 38 Chili 23
12 Ierland 70 39/41 West-Afrika 20
13 Noorwegen 69 39/41 Singapore 20
14 Zwitserland 68 39/41 Thailand 20
15 Duitsland 67 42 Salvador 19
16 Zuid-Afrika 65 43 Zuid-Korea 18
17 Finland 63 44 Taiwan 17
18 Oostenrijk 55 45 Peru 16
19 Israël 54 46 Costa Rica/China
15
20 Spanje 51 47/48 Pakistan 14
21 India 48 47/48 Indonesië 14
22/23 Japan 46 49 Colombia 13
22/23 Argentinië 46 50 Venezuela 12
24 Iran 41 51 Panama 11
25 Jamaica 39 52 Ecuador 8
26/27 Brazilië 38 53 Guatemala 6
26/27 Arabische landen
38
Bijlage VII: De positie van 50 landen en 3 landengroepen op de dimensies Machtafstand en Collectivisme-Individualisme; voor de afkortingen van de landennamen: zie onder de figuur
24
De afkortingen van de landennamen:
ARA Arabische landen 1) JPN Japan
ARG Argentinië KOR Zuid-Korea
AUL Australië MAL Maleisië
AUT Oostenrijk MEX Mexico
BEL België NET Nederland
BRA Brazilië NOR Noorwegen
CAN Canada NZL Nieuw-Zeeland
CHL Chili PAK Pakistan
COL Colombia PAN Panama
COS Costa Rica PER Peru
DEN Denemarken PHI Filippijnen
EAF Oost-Afrika 2) POR Portugal
EQA Ecuador SAF Zuid-Afrika
FIN Finland SAL Salvador
FRA Frankrijk SIN Singapore
GBR Groot-Brittannië SPA Spanje
GER Duitsland SWE Zweden
25
GRE Griekenland SWI Zwitserland
GUA Guatemala TAI Taiwan
HOK Hongkong THA Thailand
IDO Indonesië TUR Turkije
IND India URU Uruguay
IRA Iran USA Verenigde Staten
IRE Ierland VEN Venezuela
ISR Israël WAF West-Afrika 3)
ITA Italië YUG Joegoslavië
JAM Jamaica
1) Egypte Irak, Koeweit, Libanon, Libië, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten
2) Ethiopië, Kenia, Tanzania, Zambia
3) Ghana, Nigeria, Sierra Leone
Bijlage VIII: Belangrijkste verschillen tussen Feminiene en Masculiene samenlevingen in algemene normen, gezin, school en werk
Feminien Masculien
Dominante waarden in de samenleving zijn de zorg voor anderen en voor de omgeving
Dominante waarden in de samenleving zijn materieel succes en vooruitgang
Menden en persoonlijke verhoudingen zijn belangrijk
Geld en dingen zijn belangrijk
Iedereen wordt geacht bescheiden te zijn Mannen worden geacht assertief, ambitieus en hard te zijn
Zowel mannen als vrouwen mogen zacht zijn en aandacht hebben voor
Vrouwen worden geacht zacht te zijn en voor de intermenselijke verhoudingen te
26
intermenselijke verhoudingen zorgen
In het gezin houden vader én moeder zich bezig met zowel feiten als gevoelens
In het gezin houdt vader zich bezig met feiten en moeder met gevoelens
Jongens én meisjes mogen huilen, maar geen van beiden mogen ze vechten
Meisjes huilen, jongens niet; jongens moeten terugslaan als ze worden aangevallen, meisjes mogen niet vechten
Sympathie voor de zwakke en de verliezer Sympathie voor de sterke en voor de winnaar
De gemiddelde leerling is de norm De beste leerling is de norm
Slechte studieprestaties zijn geen ramp Slechte studieprestaties zijn een ramp
Vriendelijke docenten worden het meest gewaardeerd
Briljante docenten worden het meest gewaardeerd
Jongens en meisjes kiezen dezelfde vakken en studierichtingen
Jongens en meisjes kiezen verschillende vakken en studierichtingen
Werken om te leven Leven om te werken
Managers gebruiken hun intuïtie en streven naar consensus
Managers worden geacht besluitvaardig en assertief te zijn
Nadruk op gelijkheid, solidariteit en levenskwaliteit
Nadruk op loon naar werken, wedijver tussen collega’s, en prestatie
Conflicten worden opgelost door compromissen en onderhandelingen
Conflicten worden opgelost door ze uit te vechten
Bijlage IX: Belangrijkste verschillen tussen Feminiene en Masculiene samenlevingen in politiek en ideeën
Feminien Masculien
Ideaal van een welvaartsmaatschappij Ideaal van een prestatiemaatschappij
De behoeftigen moeten worden geholpen De sterken moeten hun kans krijgen
Tolerante samenleving Repressieve samenleving
Hou het klein; zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet
Groot is mooi en veel is lekker; hoe sneller hoe beter
Behoud van milieu verdient de hoogste prioriteit
Behoud van de economische groei verdient de hoogste prioriteit
27
De regering besteedt een relatief groot deel van de begroting aan ontwikkelingssamenwerking
De regering besteedt een relatief klein deel van de begroting aan ontwikkelingssamenwerking
Internationale conflicten moeten worden opgelost door onderhandelingen en compromissen
Internationale conflicten moeten worden opgelost door machtsvertoon en vechten
Een relatief groot aantal vrouwen in gekozen politieke functies
Een relatief klein aantal vrouwen in gekozen politieke functies
De dominante godsdiensten benadrukken de complimentariteit van de seksen
De dominante godsdiensten benadrukken de dominante positie van de man
Vrouwenbeweging streeft ernaar dat mannen en vrouwen zowel op het werk als thuis de tahen gelijk verdelen
Vrouwenbeweging streeft ernaar dat vrouwen toegang krijhgen tot posities die eerder aan mannen waren voorbehouden
Bijlage X: scores op de Maculiniteitsindex (MAS) voor 50 landen en 3 landengroepen
Rang-orde
Land of landengroep
MAS-score
Rang-orde
Land of landengroep
MAS-score
1 Japan 95 28 Singapore 48
2 Oostenrijk 79 29 Israël 47
3 Venezuela 73 30/31 Indonesië 46
4/5 Italië 70 30/31 West-Afrika 46
4/5 Zwitserland
70 32/33 Turkije 45
28
6 Mexico 69 32/33 Taiwan 45
7/8 Ierland 68 34 Panama 44
7/8 Jamaica 68 35/36 Iran 43
9/10 Groot-Brittanië
66 35/36 Frankrijk 43
9/10 Duitsland 66 37/38 Spanje 42
11/12 Filippijnen 64 37/38 Peru 42
11/12 Colombia 64 39 Oost-Afrika 41
13/14 Zuid-Afrika 63 40 Salvador 40
13/14 Ecuador 63 41 Zuid-Korea 39
15 Verenigde Staten
62 42 Uruguay 38
16 Australië 61 43 Guatemala 37
17 Nieuw-Zeeland
58 44 Thailand 34
18/19 Griekenland
57 45 Portugal 31
18/19 Hongkong 57 46 Chili 28
20/21 Argentinië 56 47 Finland 26
20/21/22 India/China 56/55 48/49 Joegoslavië 21
22 België 54 48/49 Costa Rica 21
23 Arabische landen
53 50 Denemarken
16
24 Canada 52 51 Nederland 14
25/26 Maleisië 50 52 Noorwegen 8
25/26 Pakistan 50 53 Zweden 5
27 Brazilië 49
Bijlage XI: de positie van 50 landen en 3 landengroepen op de dimensies Femininiteit-Masculiniteit en Collectivisme-Individualisme
29
De afkortingen van de landennamen:
ARA Arabische landen 1) JPN Japan
ARG Argentinië KOR Zuid-Korea
AUL Australië MAL Maleisië
AUT Oostenrijk MEX Mexico
BEL België NET Nederland
BRA Brazilië NOR Noorwegen
CAN Canada NZL Nieuw-Zeeland
CHL Chili PAK Pakistan
COL Colombia PAN Panama
COS Costa Rica PER Peru
DEN Denemarken PHI Filippijnen
EAF Oost-Afrika 2) POR Portugal
EQA Ecuador SAF Zuid-Afrika
FIN Finland SAL Salvador
FRA Frankrijk SIN Singapore
30
GBR Groot-Brittannië SPA Spanje
GER Duitsland SWE Zweden
GRE Griekenland SWI Zwitserland
GUA Guatemala TAI Taiwan
HOK Hongkong THA Thailand
IDO Indonesië TUR Turkije
IND India URU Uruguay
IRA Iran USA Verenigde Staten
IRE Ierland VEN Venezuela
ISR Israël WAF West-Afrika 3)
ITA Italië YUG Joegoslavië
JAM Jamaica
1) Egypte Irak, Koeweit, Libanon, Libië, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten
2) Ethiopië, Kenia, Tanzania, Zambia
3) Ghana, Nigeria, Sierra Leone
Bijlage XII: Belangrijkste verschillen tussen samenlevingen met een zwakke en een sterke Onzekerheidsvermijding in algemene normen, gezin, school en werk
Zwakke onzekerheidsvermijding Sterke Onzekerheidsvermijding
Onzekerheid is een normaal onderdeel van het bestaan en men leeft van dag tot dag
De onzekerheid die inherent is aan het bestaan, wordt ervaren als een voortdurende bedreiging die men ondercontrole moet krijgen
Weinig stress; subjectief gevoel van welzijn
Veel stress; subjectief gevoel van angst
31
Agressie en gevoelens mogen niet worden geuit
Agressie en gevoelens mogen op de juiste plaatsen en tijdstippen worden geventileerd
Men voelt zich op zijn gemak in onduidelijke situaties en met onbekende risico's
Men aanvaardt bekende risico's, maar is bang voor onduidelijke situaties en onbekende risico's
Soepele regels voor kinderen over wat vies en taboe is
Strakke regels voor kinderen over wat vies en taboe is
Studenten waarderen ongestructureerde onderwijssituaties en goede discussies
Studenten waarderen gestructureerde onderwijssituaties en willen het juiste antwoord weten
Docenten mogen zeggen dat ze iets niet weten
Docenten worden geacht alle antwoorden te hebben
Er moeten niet meer regels zijn dan strikt nodig is
Er bestaat een emotionele behoefte aan regels, zelfs als die onuitvoerbaar zijn
Tijd is een oriëntatiekader Tijd is geld
Lui zijn is behaaglijk; je werkt alleen hard als het nodig is
Emotionele behoefte aan activiteit; innerlijke drang tot hard werken
Precisie en punctualiteit moeten worden aangeleerd
Precisie en punctualiteit zijn van nature aanwezig
Tolerantie tegenover afwijkende en innovatieve ideeën en dito gedrag
Afwijkende ideeën en gedrag worden onderdrukt; weerstand tegen innovatie
Motivatie door prestatie plus waardering of sociale behoeften
Motivatie door veiligheid of zekerheid plus waardering of sociale behoeften
Bijlage XIII: Belangrijkste verschillen tussen samenlevingen met een zwakke en een sterke Onzekerheidsvermijding in politiek en ideeën
Zwakke onzekerheidsvermijding Sterke Onzekerheidsvermijding
Weinig wetten en regels, die bovendien ruim gesteld zijn
Veel wetten en regels, die bovendien heel precies zijn
Als de regels niet kunne worden nageleefd, moeten ze veranderd worden
Als de regels niet kunnen worden nageleefd, zijn wij zondaars en moeten schuld belijden
32
Burgers zijn mondig tegenover de overheid Burgers zijn onmondig tegenover de overheid
Protesten van burgers zijn toelaatbaar Protesten van burgers moeten worden onderdrukt
Burgers staan positief tegenover overheidsinstellingen
Burgers staan negatief tegenover overheidsinstellingen
Ambtenaren staan positief tegenover het politieke proces
Ambtenaren staan negatief tegenover het politieke proces
Tolerantie, gematigdheid Conservatisme, extremisme, roep om wet en orde
Positieve houding tegenover jonge mensen Negatieve houding tegenover jonge mensen
Regionalisme, internationalisme, speciale status voor minderheden
Nationalisme, xenofobie, gelijkschakeling van minderheden
Vertrouwen in generalisten en gezond verstand
Vertrouwen in deskundigen en in specialisatie
Veel verplegenden, weinig artsen Veel artsen, weinig verplegenden
De waarheid van de ene groep mag niet worden opgelegd aan anderen
Er is maar één Waarheid en dat is de onze
Mensenrechten: niemand mag vervolgd worden vanwege zijn of haar overtuiging
Religieus, politiek en ideologisch fundamentalisme en intolerantie
In de wijsbegeerte en wetenschap overheersen relativisme en empirisme
In de wijsbegeerte en wetenschap zoekt men naar allesomvattende theorieën
Wetenschappelijke tegenstanders kunnen privé vrienden zijn
Wetenschappelijke tegenstanders kunnen privé geen vrienden zijn
Bijlage XIV: Scores op de Onzekerheidsvermijdingsindex (OVI) voor 50 landen en 3 landengroepen
Rang-orde Land of landengroep
OVI-score Rang-orde Land of landengroep
OVI-score
1 Griekenland
112 28 Ecuador 67
33
2 Portugal 104 29 Duitsland 65
3 Guatemala 101 30 Thailand 64
4 Uruguay 100 31/32 Iran 59
5/6 België 94 31/32 Finland 59
5/6 Salvador 92 33 Zwitserland
58
7 Japan 88 34 West-Afrika 54
8 Joegoslavië 87 35 Nederland 53
9 Peru 86 36 Oost-Afrika 52
10/15 Frankrijk 86 37 Australië 51
10/15 Chili 86 38 Noorwegen 50
10/15 Spanje 86 39/40 Zuid-Afrika 49
10/15 Costa Rica 86 39/40 Nieuw-Zeeland
49
10/15 Panama 86 41/42 Indonesië 48
10/15 Argentinië 86 41/42 Canada 48
16/17 Turkije 85 43 Verenigde Staten
46
16/17 Zuid-Korea 85 44 Filippijnen 44
18 Mexico 82 45 India/China 40
19 Israël 81 46 Maleisië 36
20 Colombia 80 47/48 Groot-Brittanië
35
21/22 Venezuela 76 47/48 Ierland 35
21/22 Brazilië 76 49/50 Hongkong 29
23 Italië 75 49/50 Zweden 29
24/25 Pakistan 70 51 Denemarken
23
24/25 Oostenrijk 70 52 Jamaica 13
26 Taiwan 69 53 Singapore 8
27 Arabische landen
68
34
Bijlage XV: De positie van 50 landen en 3 landengroepen op de dimensies Machtafstand en Onzekerheidsvermijding; voor de afkortingen van de landennamen
De afkortingen van de landennamen:
ARA Arabische landen 1) JPN Japan
ARG Argentinië KOR Zuid-Korea
AUL Australië MAL Maleisië
AUT Oostenrijk MEX Mexico
BEL België NET Nederland
BRA Brazilië NOR Noorwegen
CAN Canada NZL Nieuw-Zeeland
CHL Chili PAK Pakistan
COL Colombia PAN Panama
COS Costa Rica PER Peru
DEN Denemarken PHI Filippijnen
EAF Oost-Afrika 2) POR Portugal
35
EQA Ecuador SAF Zuid-Afrika
FIN Finland SAL Salvador
FRA Frankrijk SIN Singapore
GBR Groot-Brittannië SPA Spanje
GER Duitsland SWE Zweden
GRE Griekenland SWI Zwitserland
GUA Guatemala TAI Taiwan
HOK Hongkong THA Thailand
IDO Indonesië TUR Turkije
IND India URU Uruguay
IRA Iran USA Verenigde Staten
IRE Ierland VEN Venezuela
ISR Israël WAF West-Afrika 3)
ITA Italië YUG Joegoslavië
JAM Jamaica
1) Egypte Irak, Koeweit, Libanon, Libië, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten
2) Ethiopië, Kenia, Tanzania, Zambia
3) Ghana, Nigeria, Sierra Leone
Geert Hofstede and the cultural dimensions
Geert H. Hofstede was born on October 2, 1928 in Haarlem, the Netherlands. He received his M.Sc. from the Delft Institute of Technology in 1953, his Ph.D. (cum laude) from Groningen University in 1967.
Hofstede is most well known for his work on four dimensions of cultural variability, commonly referred to as "Hofstede's Dimensions." These include: Uncertainty Avoidance, Power Distance, Masculinity-Femininity, Individualism-Collectivism, Confucian Dynamism. These dimensions were arrived in his 1980
36
publication, "Culture's consequences: International differences in work-related values." The study took existing survey data (sample size of 116,000) collected from a multinational corporation. The result was a score in each of the dimensions for 40 different countries.
Uncertainty Avoidance
This dimension refers to how comfortable people feel towards ambiguity. Cultures which ranked low (compared to other cultures), feel much more comfortable with the unkown. As a result, HIGH uncertainty avoidance cultures prefer formal rules and any uncertainty can express itself in higher anxiety than those from low uncertainty avoidance cultures.
Power Distance
According to Hofstede & Bond (1984), power distance is defined "as the extent to which the less powerful members of institutions and organizations accept that power is distributed unequally" (419). In other other words people in high power distance cultures are much more comfortable with a larger status differential than low power distance cultures.
Masculinity-Femininity
This dimension tends to draw unwarranted criticism for its name alone. It basically refers expected gender roles in a culture. The cultures that scored towards what Hofstede referred to as "masculine" tend to have very distinct expectations of male and female roles in society. The more "feminine" cultures have a greater ambiguity in what is expected of each gender.
Individualism-Collectivism
This dimension is the same as that proposed by Hall and was verified in Hofstede's study ( and other studies time, and time again).
Confucian Dynamism
Later work with Bond (see Hofstede & Bond, 1987), produced another dimension meant explain the rapid economic developement of many Asian countries. This dimension refers to the selective promotion of particular set of ethics found in Confucian teachings. Particular teachings that lead to economic development include thrift, perserverance, a sense of shame, and following a hierarchy. Other Confucian teachings are less emphasized such as tradition, and protecting face.
SELECTED BIBLIOGRAPHY
Hofstede, G. (1980). Culture's consequences: International differences in work-related values. Newbury Park, CA: Sage.
Hofstede, G. (1986). Cultural differences in teaching and learning. International Journal of Intercultural Relations, 10, 301-320.
Hofstede, G. (1991). Cultures and organizations: Software of the mind. London: McGraw-Hill.
37
Hofstede, G., & Bond, M. H. (1988). Confucius & economic growth: New trends in culture's consequences. Organizational Dynamics, 16 (4), 4-21.
___________________________________________________________________________
38