GPD 2013 Activerende werkvormen voor spreekvaardigheid, leesvaardigheid en schrijfvaardigheid
316 Geen Aanspraak Op Awbz-Zorg Voor Ondersteunende Of Activerende Begeleiding Bij Universitaire...
Transcript of 316 Geen Aanspraak Op Awbz-Zorg Voor Ondersteunende Of Activerende Begeleiding Bij Universitaire...
jurisprudentie
29zorg & financiering > 3-2009
verzoekster verplicht was de achterstallige pre-mieschuld aan de zorgverzekeraar te voldoen.Uit coulance nam de gemeente een deel van devordering voor zijn rekening. Gesteld werd datverzoekster bekend was met de afspraken rondde inhouding en afdracht van de premie. Na 1september 2006 had verzoekster aan de handvan de specificaties van de SVB (Sociale Verze-keringsbank) kunnen constateren dat de premie
voor de zorgverzekering niet langer werd inge-houden. Voor zover er sprake was van eengedeelde verantwoordelijkheid, had het volgensde commissie op de weg van verzoekster gele-gen om hierop tijdig actie te ondernemen. Dezorgverzekeraar was niet gehouden de bestaan-de hoofdsom enkel om redenen van coulance teverlagen.Bron: RZA 2008, 120<
De Rechtbank ’s-Hertogenbosch wees op22 september 2008, onder nummer AWB07/2475, vonnis in een geschil over een weige-ring bijzondere bijstand te verstrekken.
De rechtbank overwoog dat er geen recht op bij-stand bestaat voor zover een beroep kan wordengedaan op een voorliggende voorziening die,gezien haar aard en doel, wordt geacht voor debelanghebbende toereikend en passend te zijn.Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit totkosten die in de voorliggende voorziening alsniet noodzakelijk worden aangemerkt. De commissie overwoog dat met ingang van1 januari 2005 de behandeling voor het opera-tief plaatsen van borstprothesen, anders dan bijeen status na borstamputatie, uit het zieken-fondspakket is verwijderd. Volgens de toelich-ting op de gewijzigde regelgeving beschouwt
de minister van VWS deze behandeling als cos-metisch en daarom niet strikt medisch noodza-kelijk. Onder de Zorgverzekeringswet geldtdezelfde pakketuitsluiting. De Wet werk en bij-stand dient zich bij die keuze aan te sluiten, metals gevolg dat de kosten van deze behandelingniet voor bijstandverlening in aanmerkingkomen. In afwijking hiervan is bijstandverleningwel mogelijk, indien sprake is van een acutenoodsituatie, onder meer ten gevolge van psy-chische omstandigheden. Het was aan eiseresom aan te tonen dat in haar geval sprake was vaneen acute noodsituatie. De door haar overgeleg-de verklaringen boden hiertoe echter onvol-doende aanknopingspunten, zodat de gemeenteniet de bevoegdheid had haar aanvraag in te wil-ligen.Bron: RZA 2008, 122<
315 geen bijzondere bijstand voor de kosten van het plaatsenvan borstprothesen in het kader van een transseksuele behandeling
Het College voor zorgverzekeringen adviseerdeop 22 september 2008, onder nummer28060694, in een geschil tussen een verzekerdeen het indicatieorgaan over de weigering eenindicatie te verlenen voor ondersteunende ofactiverende begeleiding.
Het College overwoog dat verzekerde voorname-lijk beperkingen ondervindt van zijn psychiatri-sche aandoening bij het volgen en afmaken vanzijn universitaire studie. De gevraagde begelei-ding was volgens het College zo specifiekgericht op de leerdoelen van het onderwijs, dat
316 geen aanspraak op awbz-zorg voor ondersteunende of activerende begeleiding bij universitaire studie
ZenF-0309-cyaan.qxd 10-3-2009 13:22 Pagina 29
stelsel
30 3-2009 > zorg & financiering
deze gerekend moest worden tot het domeinvan het onderwijs, dat voorliggend is op AWBZ-zorg (Algemene wet bijzondere ziektekosten).De inzet van zorg om verzekerde in staat te stel-len hoger onderwijs te volgen na de leerplicht-periode kon daarom niet als doelmatig worden
aangemerkt. Het volgen van hoger/universitaironderwijs is een vrije keuze en valt buiten deleerplichtregelingen van de overheid. Verzekerdehad wellicht niet de voor hem meest geschiktestudie(vorm) gekozen.Bron: RZA 2008, 123<
Het College voor zorgverzekeringen adviseerdeop 22 september 2008, onder nummer28066445, in een geschil tussen een verzekerdeen het indicatieorgaan over een indicatie vooractiverende begeleiding.
In deze zaak heroverwoog het College zijnstandpunt over de indicatiestelling ten behoevevan Early Intervention bij jonge kinderen methet syndroom van Down. Het College gaf hetvolgende aan: bij kinderen onder de twee jaarmag op grond van de diagnose Downsyndroomde grondslag ‘verstandelijke handicap’ alsdominante grondslag worden aangenomen. Inafwijking van hetgeen het College had overwo-gen in het advies van 28 september 2006 (RZA2006, 183) moet, bij de vaststelling of een kindmet het Downsyndroom is aangewezen opAWBZ-zorg, het niveau van functioneren nietworden vergeleken met dat van leeftijdgenotenmet dezelfde aandoening, maar met dat van ver-zekerden zonder beperkende aandoening ofstoornis. Omdat het bij jonge kinderen nietmogelijk is te differentiëren in de individuelestoornissen en beperkingen, moet in geval vanEarly Intervention bij kinderen met het Down-syndroom in ieder geval in de eerste twee jaarworden volstaan met een algemene norm. Zodraeen individuele beoordeling van de beperkingenen de zorgbehoefte mogelijk is, moet dat de
basis van de indicatiestelling vormen. Dit zal inhet algemeen op tweejarige leeftijd het gevalzijn. Er is volgens het College geen andere wet-telijke regeling op grond waarvan Early Inter-vention kan worden bekostigd. Evenmin zijn erandere, feitelijk beschikbare, voorzieningenvoor Early Intervention. In het Rapport Pakket-advies 2007 had het CVZ geconcludeerd dat sti-mulering van kinderen met een verstandelijkehandicap tot de functie activerende begeleiding(AB) behoort. Er zijn voldoende aanwijzingendat extra stimuleren van kinderen met een ver-standelijke handicap, bijvoorbeeld met EarlyIntervention, hun ontwikkeling bevordert. Demate en omvang waarin dat nodig was zal hetCVZ nog beoordelen. Hiertoe was nader onder-zoek uitgezet. Bij Early Intervention gaat het ombegeleiding en instructie van de ouders. Hier-voor is een AWBZ-indicatie (AB) mogelijk, ookal is de instructie en begeleiding niet directgericht op het kind. AB klasse 1, zoals de Werk-instructie Early Intervention van het CIZ (Cen-trum indicatiestelling zorg) hiervoor aanwijst,achtte het College doelmatig. Voor de extrabegeleiding die de ouders aan hun kind bieden(een kwartier per dag) was geen indicatie moge-lijk, daar deze begeleiding de gebruikelijke zorgvan ouders aan hun kinderen niet substantieeloverschreed.Bron: RZA 2008, 124<
317 indicatiestelling ten behoeve van early intervention bij jongekinderen met het downsyndroom
ZenF-0309-cyaan.qxd 10-3-2009 13:22 Pagina 30