2013 deel8-rotterdam-informatie

10
Chris Noordam 2013 www.workforfun.nu Rotterdammers ontwikkelen zich Onderdeel Opnemen/verwerken van informatie

description

 

Transcript of 2013 deel8-rotterdam-informatie

Page 1: 2013 deel8-rotterdam-informatie

Chris Noordam 2013 www.workforfun.nu

Rotterdammers ontwikkelen zich

OnderdeelOpnemen/verwerken van informatie

Page 2: 2013 deel8-rotterdam-informatie

Rotterdammers ontwikkelen zich

zodat ze in voorkomende situaties adequaat, gemotiveerd, proces- en resultaatgericht kunnen handelen. Ze werken aan samenhangende kennis, vaardigheden, houding, deskundigheid en geschiktheid

Betreft: conceptuele vermogen: de processen die betrokken zijn bij het verwerven en verwerken van informatie

Page 3: 2013 deel8-rotterdam-informatie

Dit zijn de onderwerpen

Creativiteit   Innovatief vermogen Leervermogen   Oordeelsvorming   Probleemanalyse   Strategische oriëntatie Visie

Page 4: 2013 deel8-rotterdam-informatie

Creativiteit

De mate waarin de persoon invalshoeken vindt die afwijken van gevestigde denkpatronen en vaardig is in het introduceren van originele ideeën.

Niveau 1Bedenkt binnen het bestaande kader nieuwe invalshoeken voor operationele problemen.

Niveau 2Is in staat buiten het bestaande kader nieuwe invalshoeken te introduceren voor operationele

problemen.

Niveau 3Is in staat buiten gevestigde denkpatronen en kaders nieuwe invalshoeken te introduceren en te

vertalen naar praktische toepassingen en nieuw beleid.

Niveau 4Is in staat buiten gevestigde denkpatronen en kaders nieuwe invalshoeken te introduceren voor

complexe situatie en dit te vertalen naar nieuwe organisatietoepassingen en –strategieën.

Page 5: 2013 deel8-rotterdam-informatie

Innovatief vermogen

De mate waarin de persoon vernieuwend kan denken en handelen; kansen en mogelijkheden ziet voor vernieuwing van werkwijzen, producten of diensten.

Niveau 1Brengt, indien hiertoe directe aanleiding is, ideeën voor verbetering of vernieuwing naar voren met

betrekking tot de eigen werkzaamheden.

Niveau 2Brengt uit eigen beweging ideeën voor verbetering of vernieuwing naar voren met betrekking tot de

eigen werkzaamheden.

Niveau 3Toont zich gedreven in het zoeken naar algemene mogelijkheden tot vernieuwing of verbetering.

Stimuleert anderen tot het vertonen van vernieuwend gedrag.

Niveau 4Geeft blijk van een sterke affiniteit met vernieuwing en ontwikkeling ten aanzien van vakinhoudelijke

en organisatieonderwerpen. Schept randvoorwaarden in de organisatie om vernieuwend gedrag mogelijk te maken en te stimuleren.

Page 6: 2013 deel8-rotterdam-informatie

Leervermogen

Mate waarin de persoon nieuwe informatie in zich opneemt en toepast, initiatieven daartoe onderneemt en leert van praktijkervaringen.

Niveau 1Is in staat nieuwe informatie en ervaringen op te nemen en toe te passen in vergelijkbare situaties.

Accepteert feedback over werkzaamheden.

Niveau 2Is in staat nieuwe informatie en ervaringen te verwerken en toe te passen in nieuwe situaties en

problemen. Vraagt om feedback.

Niveau 3Is in staat kritisch terug te kijken en weet dit toe te passen in nieuwe situaties en problemen.

Stimuleert ook anderen om te leren. Probeert nieuwe aanpakken uit.

Niveau 4Kan complexe en abstracte informatie uit verschillende bronnen verwerken, toepassen en overdragen

binnen de organisatie. Schept randvoorwaarden om nieuwe kennis toe te passen.

Page 7: 2013 deel8-rotterdam-informatie

Oordeelsvorming

De mate waarin de persoon in staat is gegevens en mogelijke handelwijzen tegen elkaar af te wegen en tot realistische beoordelingen te komen.

Niveau 1Kan eenvoudige duidelijk beschreven alternatieven afwegen binnen het eigen werkterrein. Toetst

vooraf het eigen oordeel aan dat van anderen om uiteindelijk tot een oordeel te komen.

Niveau 2Kan risico’s inschatten van een aantal alternatieven en is in staat zelfstandig een oordeel te vellen

over het meest optimale alternatief.

Niveau 3Kan risico’s inschatten en oordelen over gebrekkig uitgewerkte alternatieven die een breed scala aan

vakgebieden betreffen.

Niveau 4Kan risico’s inschatten en oordelen over de meest complexe alternatieven die impact hebben over het

geheel van de organisatie en die cruciaal zijn voor de continuïteit en het succes van de organisatie.

Page 8: 2013 deel8-rotterdam-informatie

Probleemanalyse

De mate waarin de persoon in staat is tot het signaleren van problemen, het herkennen van belangrijke informatie en het leggen van verbanden tussen gegevens.

Niveau 1Ordent informatie en stelt gerichte vragen om situaties en problemen helder te krijgen. Onderscheidt hoofd-

van bijzaken.

Niveau 2Evalueert informatie op volledigheid en betrouwbaarheid. Bakent het probleemgebied af voordat gezocht wordt

naar oorzaken. Haalt uit een grote hoeveelheid informatie de mogelijke oorzaken van problemen.

Niveau 3Heeft snel de essentie door van complexe probleemsituaties. Identificeert trends, risico’s en effecten. Legt bij

het in kaart brengen van problemen verband met andere werkgebieden en situaties.

Niveau 4Ziet de samenhang tussen een probleem en andere werkgebieden en ziet de samenhang met de context van

het probleem. Maakt gebruik van expertise van anderen bij het in kaart brengen van problemen. Heeft zicht op de langetermijngevolgen van probleemsituaties.

Page 9: 2013 deel8-rotterdam-informatie

Strategische oriëntatie

De mate waarin de persoon in staat is doelstellingen voor langere termijn vast te stellen en te vertalen naar een strategische planning.

Niveau 1Kan zich los maken van de dagelijkse praktijk en neemt de tijd om vooruit te denken. Is in staat een visie te

verwoorden. Komt met plannen, ideeën voor het eigen vakgebied, team of afdeling met een korte tot middellange looptijd.

Niveau 2Kan een visie ontwikkelen en overdragen met betrekking tot de doelen van de eigen afdeling. Komt met

plannen en ideeën met een middellange looptijd en kent de gevolgen van deze plannen voor activiteiten binnen en buiten het vakgebied, team of afdeling.

Niveau 3Kan een visie ontwikkelen en op verschillende niveaus presenteren over de ontwikkeling van de organisatie op

lange termijn. Stelt vast welke activiteiten de grootste bijdrage zullen leveren aan het realiseren van de strategie. Weet anderen te enthousiasmeren voor zijn plannen.

Niveau 4Kan een ingrijpend nieuwe visie ontwikkelen en is in staat deze visie op het hoogste niveau bij interne en

externe partijen te presenteren en geaccepteerd te krijgen. Stemt de organisatie af op het ondersteunen van strategische prioriteiten.

Page 10: 2013 deel8-rotterdam-informatie

Visie

De mate waarin de persoon in staat is een uitdagend en realistisch toekomstbeeld te scheppen op basis van ervaring en inzicht in interne en externe ontwikkelingen. En dit weet te vertalen en over te brengen.

Niveau 1Herkent en gebruikt ontwikkelingen in het eigen vakgebied voor het formuleren van een

toekomstbeeld.

Niveau 2Ontwikkelt voorstellen en plannen op basis van de strategie van het organisatieonderdeel en maakt

deze bekend. Legt verbanden tussen de ontwikkelde strategie en de organisatie.

Niveau 3Ontwikkelt voorstellen en plannen op basis van de strategie van de organisatie, draagt deze uit.

Beïnvloedt door zijn strategie de koers van de organisatie.

Niveau 4Herkent de positie van de organisatie in de samenleving en vertaalt dit naar strategische keuzes.

Draagt de toekomstplannen uit binnen en buiten de organisatie en creëert draagvlak voor zijn plannen.