1.2.3. De barmhartige Samaritaan: de parabel uitgewerkt

Het enig noodzakelijke [25] Er kwam een wetgeleerde die hem op de proef wilde stellen. Hij vroeg: ‘Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ [26] Jezus antwoordde: ‘Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?’ [27] De wetgeleerde antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ [28] ‘U hebt juist geantwoord,’ zei Jezus tegen hem. ‘Doe dat en u zult leven.’ [29] Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’ [30] Toen vertelde Jezus hem het volgende: ‘Er was eens iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde en onderweg werd overvallen door rovers, die hem zijn kleren uittrokken, hem mishandelden en hem daarna halfdood achterlieten. [31] Toevallig kwam er een priester langs, maar toen hij het slachtoffer zag liggen, liep hij met een boog om hem heen. [32] Er kwam ook een Leviet langs, maar bij het zien van het slachtoffer liep ook hij met een boog om hem heen. [33] Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. [34] Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor hem zorgde. [35] De volgende morgen gaf hij twee denarie aan de eigenaar en zei: “Zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis vergoeden.” [36] Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’ [37] De wetgeleerde zei: ‘De man die medelijden met hem heeft getoond.’ Toen zei Jezus tegen hem: ‘Doet u dan voortaan net zo.’

Interpretatie van de tekst

• Inleidende dialoog • Vertrekvraag /vertrekvragen?

• Wie stelt de vraag? • Waarom? • Hoe gaat Jezus hiermee

om?

Gelijkenis- Man op reis: overval- Drie mensen op reis:

priester, leviet en Samaritaan

- Confrontatie met een “vraag”? “appel”?

Mogelijke reacties?

- Betekenis?- Betekenis ?

- Betekenis?

Afsluitende dialoog

Twee opmerkelijke dingen 1) De vraag “Wie is mijn naaste” wordt

omgekeerd. Hoe luidt de vraag nu? 2) Welk antwoord krijgen we in dit verhaal? -term “medelijden”

Levensbeschouwelijke vragen• Doen de priester en de Leviet kwaad? Maken zij zich

schuldig? • In hoever kun je schuldig zijn door iets niet te doen? • Waarom lopen deze twee personages in een boog om de

man heen? Als zij niet van plan zijn om hem te helpen, kunnen zij toch gewoon langs hem lopen?

• Laten de priester en de leviet de man bewust liggen? Of is er een andere reden waarom ze die boog maken?

• Wat zouden de priester en de leviet gedacht/gedaan hebben om hun geweten te sussen, toen ze die man daar aan zijn lot overlieten op de weg?

Werken van barmhartigheid

Opdracht 1: 1ste mogelijkheid Werken van barmhartigheid

*Ga op zoek naar een krantenartikel waarin duidelijk wordt dat vandaag ook nog aan barmhartigheid gedaan wordt. Geef in max.5 zinnen de inhoud van het artikel weer en link het met een werk van barmhartigheid.

*Hoe verhoud jij je tot de werken van barmhartigheid. Vind je de werken zinvol? Haalbaar?

• Welk werk van barmhartigheid ligt jou? Verduidelijk. • Welk werk van barmhartigheid ligt jou niet zo goed?

Verduidelijk.

Opdracht 1: 2de mogelijkheidWerken van barmhartigheid

• Ga op zoek naar een passende (liefst grote A4) foto rond één van de werken van barmhartigheid.

• Zoek een bijpassende tekst of een bijpassend gedicht of lied bij de afbeelding.

• Geef weer waarom je voor dit werk van barmhartigheid gekozen hebt? Wat raakt je?

1.2.4. Eros en agape

1.2.5.Hooglied van Salomo

1.2.6. Paulus’ Hooglied van de liefde

Brief van Paulus 1 Kor 13, 1-13 aan de hand van Bleu – Song for the Unification of Europe van Zbigniew Preisner

http://www.youtube.com/watch?v=3Ep9e1rSER0&feature=related

1.3. Een stabiele, levenslange relatie is als een…

1.4. Het loopt niet altijd van een leien dakje

1.4.1. Liefde moet je kunnen (zie bijlage)1.4.2. Spanningen en misverstanden in een

relatie 1.4.3. Wat gebeurt er bij een conflict?

Opdracht 2: Curieuzeneuzen