10278 200012 13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 1maken.wikiwijs.nl/bestanden/65554/OC-10278.pdf ·...
Transcript of 10278 200012 13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 1maken.wikiwijs.nl/bestanden/65554/OC-10278.pdf ·...
Werktuigen en installaties
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 1
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 2
Werktuigen en installaties
Henk Brilman en Roel Toering
Eerste druk, 2000
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 3
Artikelcode: 10278
© 2000 Ontwikkelcentrum, Ede, NederlandAlle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag wordenverveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerdgegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enigewijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën,opnamen, of enige andere manier, zonder schriftelijke toestemmingvan het Ontwikkelcentrum.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 4
Voorwoord
Het katern waar je nu mee gaat werken hoort bij eenreeks van dertien katernen. Deze dertien katernenbevatten lesstof voor plantenteelt, groene ruimte,bloemschikken en -binden, dierenhouderij en -verzorging, verwerking van agrarische producten,agrarische economie en agrarische techniek. In dit katern vind je dezelfde opbouw als in anderekaternen van Vakwerk vmbo-groen, namelijk:
• het katern bestaat uit vijf hoofdstukkenhet laatste hoofdstuk is de afsluiting van hetkatern en bevat een eindopdracht
• elk hoofdstuk bestaat uit vijf paragrafende laatste paragraaf is de afsluiting van eenhoofdstuk en bevat een samenvatting en/of eenopdracht
In het katern komen twee soorten opdrachten voor.De opdrachten waar een R voor staat, is eenopdracht waar je voor in beweging moet komen,een zogenaamde ‘van de plaats’ opdracht.Je moet dan iets opzoeken, een motor bekijken inenzovoort. Daarnaast zijn er opdrachten waarbij jeteksten moet lezen en vragen moet beantwoorden.Daarvoor kun je op je plaats blijven zitten. Dezeopdrachten zijn aangegeven met een +.
Voor sommige opdrachten heb je een werkbladnodig. Dat staat aangegeven bij de opdracht.Bij dit katern hoort ook een werkboek. Er staat bij deopdracht duidelijk aangegeven wanneer je hetwerkboek moet gebruiken. Je kunt bij dit katern ookhet Gereedschapsboek gebruiken.
Er komt bij elk katern een ‘antwoordenboek’. Jehoort van je docent hoe je daarmee werkt.Wij hopen dat je met veel plezier zult werken methet katern ‘Werktuigen en installaties’.
Henk BrilmanRoel Toering
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 5
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 6
Inhoud
1 Welk gereedschap gebruik je?1.1 Ken je gereedschap1.2 Houd je gereedschap ‘scherp’1.3 Meten is weten1.4 Verdeel je krachten1.5 Afsluiting
2 De pomp: het hart van de machine2.1 Tandwielen in de olie2.2 De waaier in de centrifugaalpomp2.3 Veilig brandstof pompen met een
membraan2.4 Van zuigen tot pompen2.5 Afsluiting
3 Hoe stroomt elektrische stroom?3.1 Elektriciteit voor motorvoertuigen3.2 De verlichting van aanhangwagens3.3 Huis-, tuin- en keukenstroom3.4 Zet je omgeving in het licht3.5 Afsluiting
4 Machines en werktuigen naar je handzetten
4.1 Doorgeven van beweging4.2 Hoe koppel je machines aan elkaar?4.3 Aandrijving van wielen en versnelling4.4 Wielen moeten blijven draaien4.5 Afsluiting
5 Eindopdracht
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 7
Inleiding
Om te weten hoe je werktuigen en installatiesdraaiende kunt houden, is het van belang dat jeweet hoe je gereedschappen gebruikt. Je kent al veelgereedschappen, maar in dit boek komen zeuitgebreid aan de orde. Karel van Dijk loopt stage inde smederij van Fred Beugeling.
Veel landbouwers hebben bij Beugeling hunmachines en installaties in onderhoud. Karel zal allekanten van het werk leren kennen. Hij zalondervinden dat gereedschappen onmisbaar zijn.Dat is wat de mens onderscheidt van het dier: hetgebruik van gereedschappen.
Toch is de kennis van gereedschappen natuurlijk nietvoldoende. Om de machines en installatiesdraaiende te houden zul je moeten weten waarvoorze worden gebruikt. Hoe ze in elkaar zitten en hoe zewerken.Karel kijkt zijn ogen uit in de werkplaats van FredBeugeling.
Fig. 1.1 Alleen in tekenfilms kan een dier omgaan met ge-reedschap.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 8
Welk gereedschapgebruik je?
Fred Beugeling, eigenaar van eenlandbouwmechanisatiebedrijf, doet de deur open.Hij kijkt naar Karel van Dijk die enkele maandenstage gaat volgen in de smederij van Fred. De ‘smid’steekt een enorme hand uit waarin die van Karelhelemaal verdwijnt. “Kom binnen jongen,” klinkt de zware bas van Fred. Karel wrijft zijn hand langs z’n broek (oei wat kan dieman knijpen!) en stapt over de drempel in eenwerkplaats die helemaal vol staat metlandbouwmachines, tractoren en honderdenmachineonderdelen. “Kijk eerst maar eens even rond,” buldert Fred tegende scholier. “Dan gaan we zo even bespreken watwe gaan doen.”
1 Karel kent als boerenzoon de meeste machines wel.Hij loopt eerst naar de werkbank. “Tjonge, wat eengereedschappen,” denkt Karel, “en wat heeftBeugeling zijn spullen netjes opgehangen!” Demeeste gereedschappen heeft hij wel eens in zijnhanden gehad, maar er staan ook dingen op dewerkbank die hij voor het eerst ziet.“Dat is wat je eerst onder de knie moet krijgen,”vertelt Fred, die Karel volgde. “Wat zijn het voorgereedschappen en waar heb je ze voor nodig. Danga je ons helpen sleutelen, want we hebben hetsmoordruk. Een flinke knaap als jij kan al werkendheel veel leren.”
LeerdoelenNa dit hoofdstuk kun je:– de meest noodzakelijke
werkplaatsgereedschappen herkennen;– gereedschappen gebruiken;– die gereedschappen onderhouden.
1.1 Ken je gereedschap
“We doen het zo,” bast Fred. “Ik repareer dezecyclomaaier. Als ik een stuk gereedschap nodig heb,roep ik de naam. Dan breng jij me dat. Zo leer jeheel snel hoe de werkplaatsgereedschappen heten.Oké?”“Prima,” antwoordt Karel, “maar als ik het verkeerdepak, wat dan?”“Dan krijg je een sputter uit de oliespuit,” bromtFred.Karel schrikt op, maar ziet meteen de glimlach op deberoete kop van Beugeling. “Gekheid jongen,” roeptde smid, terwijl hij Karel een dreun op zijn schouder
9
Fig. 1.2 Goed onderhoudvan gereedschap begint bij
netheid.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 9
geeft, “dan loop je gewoon nog een keer. Proberendoet leren, zei mijn goede juf vroeger altijd en datben ik nooit vergeten!”
+ 1 Met je handenProbeer vijf dingen te bedenken die zondergereedschap worden gemaakt.
Gereedschap hoort bij de mensGereedschappen zijn typische voorwerpen die bijmensen horen. Je ziet af en toe een aap die een stokgebruikt om mieren uit de grond te lokken. Maareen stuk gereedschap kunnen ze niet maken. Mensen maakten in de steentijd, toen metaal nogniet bestond, al gebruik van handgereedschappen.Ze gebruikten bijvoorbeeld stenen of steensplinters
met een scherpe kant als bijl of beitel.Met zo’n stuk gereedschap konden mensen dingendoen die met de blote hand onmogelijk waren.Metalen handgereedschappen werden pasduizenden jaren later gemaakt.Nu zijn er honderden gereedschappen en er komensteeds weer nieuwe bij!
+ 2 Beantwoord de volgende vragena Welke gereedschappen staan op de tekening
afgebeeld? Schrijf de letter over en zet de juistenaam erachter.
b Schrijf in een paar regels op waarom de mensenin de loop der eeuwen (jaren) gereedschappenhebben ontwikkeld
In de techniek gebruik je vaak gereedschap.“Goed gereedschap is het halve werk” zegt hetspreekwoord. Dit wil zeggen dat het werk een stuk
10
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig. 1.3 Enkelegereedschappen.
Fig. 1.4Een gereedschapsbord.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 10
eenvoudiger wordt als je goed gereedschapgebruikt. Het betekent ook dat je je gereedschapgoed moet onderhouden. Goed gereedschap isduur. Daarom moet het niet alleen goed onder-houden worden, maar je moet gereedschap ookaltijd overzichtelijk opbergen. Op deze manier hoefje niet te zoeken en kun je het juiste gereedschapgemakkelijk vinden. In de werkplaats van eenrijwielzaak, garage- of mechanisatiebedrijf zie je ookvaak een gereedschapswagen.In deze gereedschapswagen heb je de meestbelangrijke gereedschappen direct bij de werkplek.Dat is in een werkplaats gemakkelijk en geeft
arbeidsbesparing. Je hoeft niet heen en weer telopen om het juiste gereedschap op te halen.Gereedschap moet je droog bewaren om roesten tevoorkomen. In dit lesboek zul je veel gereed-schappen niet tegenkomen. In het Gereedschaps-boek vind je de meest gebruikte gereedschappenvan de werkplaats, de omschrijving van hethandgereedschap, wat je ermee kunt doen en hoe jeze moet onderhouden. Ook moet je wel iets wetenover de veiligheid en de milieu-voorschriften bij hetwerken met gereedschappen in een werkplaats.Tip! Bewaar het Gereedschapsboek goed! Het komtaltijd van pas.
R 3 GereedschapsboekJe krijgt nu het gereedschapsboek. Na paragraaf 1.5lever je het ingevulde boek in bij je docent.Je hebt dan heel veel gereedschappen herkend. Ookweet je dan al een beetje wat je er mee kunt doen.
+ 4 Werkblad 1Maak nu werkblad 1 achter in dit lesboek.
Engelse maat sleutels (inch-maat)Bij veel machines, zoals bijvoorbeeld een grasmaaier,passen onze normale steek- en ringsleutels somsniet. Dat komt omdat bouten en moeren in een
11
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig. 1.5Een gereedschapswagen.
Fig.1.6 Engelse maatsleutel 1 inch (1”).
Fig.1.7 Engelse maat sleutel 1/2 inch (1/2”).
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 11
afwijkende Engels maat zijn gemaakt. Dan zul je merken dat een ringsleutel 12 mm, ofringsleutel 13 mm niet passen. De één is te klein en de andere te ruim. Je moet daneen Engelse maat sleutel nemen van een 1/2 inch. (1 inch = 25,4 mm en wordt geschreven als: 1”)
+ 5 Beantwoord de vragena Hoeveel mm. is een sleutel van 1/2” ?b De inch-maat sleutels hebben tussenliggende
maatvoeringJe kunt dit zelf uitrekenen. Neem over en vul in:Sleutelmaat 1” = ......mm.1/2” = ......mm3/4” = ......mm1/4” = ......mm
Regels in de werkplaatsVoor het werken in een werkplaats gelden een paarregels:– In een werkplaats wordt vaak met olie gewerkt. Je
moet altijd gemorste olie direct verwijderen inverband met de veiligheid (uitglijden) en hetmilieu. Absorberende korrels zijn ook heel handig.
– De afgewerkte olie moet je verzamelen enbewaren. Daarna moet het afgevoerd worden via
de milieudienst.– De opslagplaats van olie en brandstoffen moeten
van lekbakken zijn voorzien. Hierdoor kan er nietsin de bodem komen.
– Het opladen van accu’s moet je doen op eenplaats met voldoende ventilatie of afzuiging.
– Zorg er voor dat je nooit met vuur of vonken inde buurt van een accu komt. Zo voorkom jeexplosiegevaar.
– Brandbare stoffen moet je onmiddellijk wegzettenals je ze niet gebruikt.
– Je moet altijd denken aan de veiligheid van je zelfen de ander.
– Ook tijdens je werk moet je brandgevaarvoorkomen.
12
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig.1.8 De werkplaats.
Fig.1.9 Een olie-opslag-plaats.
Sommige sleutels hebben geen Europesemaataanduiding in milimeters (mm), maar hebbeneen Engelse maataanduiding.Dit zijn inch-maten.1 inch = 25,4 mmOp de sleutel staat vaak 1” (= 1 inch.)
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 12
– In een werkplaats moet altijd een brandblus-apparaat aanwezig zijn. Deze moet goed gekeurdzijn en regelmatig gecontroleerd worden.
– Sommige machines geven zoveel lawaai dat jegehoorbescherming moet gebruiken.
– Bij meer dan 80 decibel geluid (continu) moet jeoordoppen of een gehoorbeschermingskap gaangebruiken.
– Als je een machine schoonmaakt of ontroest komter vaak veel stof vrij.
– Het is dan verstandig om een stofkapje tegebruiken.
– Bij veel werkzaamheden komt stof of roest ofmetaaldeeltjes vrij. Je moet hierbij eenveiligheidsbril gebruiken.
– Een veiligheidsbril is ook verplicht als je eenslijpsteen gebruikt zonder afscherming.
– Zorg altijd dat je veilig werkt, stevig staat en goedoplet bij het aanzetten van machines.
– Laat geen gereedschap “slingeren”, dus niet latenliggen waar het niet hoort.
– Let op draaiende machines en machine-onderdelen. Leg hier nooit gereedschap op.
– Draaiende verbrandingsmotoren gevenuitlaatgassen. Deze uitlaatgassen moetenafgevoerd worden, zodat ze niet in de werkplaatskomen.
– Een EHBO-trommel is verplicht en onmisbaar ineen werkplaats. Vaak zijn er toch kleineverwondingen en dan is het prettig dat je snel eenpleister of verbandje kunt vinden.
– Je moet zorgen dat een werkplaats netjes enoverzichtelijk is en blijft.
– Je moet het gereedschap schoon opruimen enoverzichtelijk opbergen.
– Als je de volgend keer dan gereedschap moet
hebben, kun je dit snel vinden en hoef je niet tezoeken.
R 6 Werkboekopdracht 1Maak de opdrachten 1a/1b uit het werkboekgereedschappen
1.2 Houd je gereedschap ‘scherp’
“Het is ontzettend belangrijk dat het gereedschapgoed werkt,” zegt Fred tegen Karel. “Daarom moetje zuinig zijn op je spullen. Niet dat je ze moetbehandelen als een watje, maar je moet je kostbarewerktuigen wel goed onderhouden. Doe je dat niet,dan ben je je dure spulletjes zo kwijt!”Karel kijkt vol verstand naar een beitel.“Moet je zo’n dingetje dan regelmatigschoonmaken. Bedoelt u dat?”“Nee man,” brult Fred, “zo’n ding moet je scherphouden.”O ja, dat snapt Karel: “Slijpen dus.”“Juist.”
+ 7 KoudbeitelZoek in je klas een koudbeitel en controleer of desnijkant scherp is.
Gereedschap onderhoudenOm je kostbare gereedschap in goede staat tehouden, moet je ze onderhouden.Dat kan op verschillende manieren:– schoonmaken, b.v.:
13
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig.1.10 Explosie-gevaar.
Fig.1.11 Een brandblusser.
Fig.1.12 Een gehoorbeschermingskap.
Fig.1.13 Een stofkapje.
Fig.1.14 De veiligheidsbril.
Fig.1.15 EHBO-doos.
Fig.1.16 Een koudbeitelmoet je regelmatig slijpen.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 13
• vetten en oliën verwijderen– het ordenen aan een wandbord of in een
gereedschapwagen– steeds opruimen na een klus– elektrische snoeren controleren op
beschadigingen • breuken herstellen• kapotte stekkers vervangenhet aftappen van condenswater uit eencompressor
– slijpen van gereedschap, bv:• centerpons• beitels• koudbeitels• boortjes
Karel krijgt de opdracht van Fred om een koudbeitelte slijpen. “Is dat nodig,” vraagt Karel onnozel.“Wat,” brult Fred. “Natuurlijk! Zo’n ding gebruik jezo vaak. Bij het lassen, als je iets los moet bikken,noem maar op. Dan moet zo’n handig stukjegereedschap wel scherp zijn. Trouwens, je zult welvaker iets moeten slijpen, dus kun je mooi met ditklusje trainen.Vooruit, aan de slag!”
R 8 Werkboekopdracht 2Jij gaat ook een koudbeitel slijpenVoer opdracht 2 uit je werkboek uit.
1.3 Meten is weten
R 9 MetenMeet nauwkeurig de dikte van een tafelpoot. Zoekzelf uit welk gereedschap je moet gebruiken.
Fred neemt Karel mee naar een trekker die op hetterrein achter de werkplaats staat.“Ik moet een gat in de dissel boren voor een bout,”zegt hij tegen Karel. “Nu moet jij voor mij de diktevan de bout meten, zodat die precies in het gat past.Weet je hoe dat moet?”Karel denkt even na.“Met een rolbandmeter?”“Ha, ha, ha,” brult Fred. “Nou dat zal me watworden. Nee, jongen, ik moet de preciese maathebben. Daarvoor gebruiken we een schuifmaat.Kom maar mee, ik zal je laten zien wat dat voor eenprachtig stuk gereedschap is.”
“Vroeger waren er veel maatstelsels om te meten,”vertelt Fred. “Nu zijn er gelukkig nog maar een paarmaatstelsels overgebleven waar je mee te makenkrijgt.”
14
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig 1.17 Met de schuifmaat meet jede dikte heel nauwkeurig.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 14
Maatstelsels1 Metrisch
Bij het metrisch stelsel is de meter destandaardlengte. Op meetgereedschap is dezestandaardlengte vaak onderverdeeld in nogkleinere stukjes. (meter, decimeter, centimeter, milimeter) 1 meter = 100 cm = 10 dm 1 cm = 10 mm
2 Inch Bij het Engelse maatstelsel gebruiken we inch. Erwordt ook vaak over “duimen” gesproken. Je hebtvast wel eens gehoord van een duimstok. Dezemaatlat of duimstok heeft dan ook eenmaataanduiding in inches of duimen. Dus met duim of inch wordt dezelfde maatbedoeld. 1 inch = 1 duim = 1” = 25,4 mmin de praktijk wordt vaak gezegd: ‘ongeveer2,5 cm’
+ 10 Beantwoord de volgende vraagBekijk een duimstok of meetlat.Neem de onderstaande zinnen over en vul ze in:1 meter = ........ cm1 cm = ........ mm1 meter = ........ mm1 inch = ........ mm1 inch = ........ cm
Voor het meten kun je gebruik maken van eenrolmaat, maatlat of duimstok.Met deze meetgereedschappen kun je tot op 1millimeter nauwkeurig meten.
De schuifmaatIn de techniek moeten we vaak veel nauwkeurigermeten. Je moet dan een schuifmaat gebruiken.Met een schuifmaat kun je zelfs delen van eenmillimeter meten. (0,1 mm of 0,05 mm)
+ 11 Beantwoord de volgende vraagKijk goed naar Fig. 1.19. Neem onderstaandezinnen over en vul in:Je kunt met een schuifmaat op 3 manieren meten. Je meet de uitwendige maat: met nr. ..........inwendige maat: met nr. ..........diepte-maat: met nr. ..........
De liniaalDe verschuifbare meetbek met de ‘nonius’ schuiftover de liniaal.Op de liniaal zijn 2 maatverdelingen aangebracht. Dat zijn – de Europese (metrische) maatverdeling – de Engelse maatverdeling in inches
15
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig. 1.18Rolmaat en maatlat.
Fig. 1.19De mogelijkheden van eenschuifmaat.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 15
Je krijgt hier alleen maar te maken met de metrischemaatverdeling.
Vaste meetbekDe vaste meetbek vormt een geheel met de liniaal.Deze meetbek wordt zo vlak mogelijk tegen het temeten werkstuk gedrukt.Dit noemen we het rustpunt bij het meten.
Losse meetbekDe losse meetbek met de schuif wordt bij het metenover de liniaal geschoven naar het werkstuk en daarzo vlak mogelijk tegenaan gedrukt.Een belangrijk onderdeel van de schuifmaat is denonius.
De nonius op de verschuifbare bek heeft een lengtevam 9 mm (zie figuur. 1.21)Die 9 mm is verdeeld in 10 gelijke deeltjes.Elk deeltje op de nonius is 9/10 = 0,9 mm.Het verschil tussen een deeltje op de liniaal en op denonius is 1 - 0,9 = 0,1 mm.Je kunt dus hiermee tot op 0,1 mm nauwkeurigmeten.
* 12 Werkblad 2Maak werkblad 2 achter uit dit boek. Het gaat overhet aflezen van de schuifmaat.
Klokjes en metersWanneer je fietsband leeg is pomp je hem op. Weetje eigenlijk wel hoeveel lucht (luchtdruk) in eenfietsband moet? Sommige fietspompen hebben een klokje waarop jekan zien hoeveel luchtdruk in de band zit. Meestaldrukken we met de hand op de band en voelen weof er voldoende lucht in zit.In de trekkerband of autoband moet ook voldoendeluchtdruk zitten. Het testen met de hand lukt niet zogoed en daarom kun je hier maar beter een banden-spanningsklokje of banden-spanningsmeter voorgebruiken.
DrukmeterOp een bandenspanningsklokje ofbandenspanningsmeter lees je de luchtdruk af in bar.De atmosferische luchtdruk = 1 bar.Dus: Als je op het klokje 2 bar afleest, dan is dit 2 baroverdruk.
16
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig. 1.20Elk streepje op de liniaal is
1 mm.
Fig. 1.21De maatverdeling van de
nonius.
de nonius
Fig.1.22Bandenspanningsklokje enbandenspanningsmeter.
bar
overdruk
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 16
VacuümmeterKoffie zetten is tegenwoordig een eenvoudigekarweitje. Als je hiervoor een nieuw pak koffie moetopen maken, merk je dat er lucht instroomt. Dekoffie is namelijk vacuümverpakt. Vacuümverpakt wilzeggen:Het is luchtledig gemaakt in de verpakking. Allelucht is er uit gehaald. Op veel machines voor hetvacuüm verpakken van levensmiddelen zit eenklokje. (=Vacuümmeter)Niet alleen op vacuümverpakkingsmachines zit ditklokje. Ook op melkmachine-installaties zit eenvacuümmeter om het vacuüm in demelkmachineleiding te kunnen controleren.Op sommige zaaimachines voor de land- entuinbouw zit ook een vacuümmeter. Ook op devacuümmesttank (mesttank) zit een klokje voor hetmeten van de overdruk(=drukmeter) en voor deonderdruk(=vacuüm).
TemperatuurmeterDe temperatuur kun je aflezen op een thermometer.
ToerentellerTijdens de derde stagedag mocht Karel de trekker ophet mechanisatiebedrijf starten.Karel moest de aftakas inschakelen voor deaandrijving van de rooimachine.Maar hij verschoof ook de gashendel en liet demotor op volle toeren draaien.De rooimachine draaide daardoor ook veel te snel.“Stop!” schreeuwde Fred. “De aftakas mag maar540 toeren (=omwentelingen) per minuut maken. Jemoet de motor niet op volle toeren laten lopen. Jekunt dit toerental altijd aflezen op het dashboard vande trekker.”Karel zette de motor weer uit. “Voor controle kun jedit toerental ook meten met een mechanischetoerenteller.”
Deze mechanische toerenteller moet je op de center(het midden) van de as houden. Na 1 minuut kun jehet aantal omwentelingen op de teller aflezen.Er zijn ook elektrische en elektronische toerentellers.Deze tellen de stroomstootjes of bougievonkjes dieper minuut door een draad gaan. Hierdoor gevendeze meters het toerental van de motor aan.
GeluidsmeterHard geluid (geluidsoverlast) kan schadelijk zijn voorje gehoor. Het kan zelfs blijvende gehoorschade tot
17
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig. 1.23Bij een vacuümmeter loopt
de stand van 0 terugnaar -1,0.
Fig. 1.24Een thermometer,
een klokje of een digitaletemperatuurmeter.
Fig.1.25Een mechanische toerenteller.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 17
gevolg hebben.Ook in de techniek kom je vaak machines engereedschappen tegen die te veel lawaai maken.Geluidsterkte kun je opmeten met een dB(A)-meter.Meer dan 80 dB(A) (=decibel) is niet goed voor jegehoor.Op plaatsen met veel lawaai zie je vaak mensenwerken met gehoorbeschermingskappen of metoordopjes. Een goede gehoorbeschermingskap geefteen bescherming van 25 dB(A).Oordoppen geven maar 15 dB(A) bescherming.
+ 13 Beantwoord de volgende vraagEen man werkt met een motorkettingzaag. Hetgeluidsniveau ligt op 104 dB(A).Wat moet deze man gebruiken voorgehoorbescherming? Oordopjes of eengehoorbeschermingskap?
SpanningzoekerElektriciteit kan gevaarlijk zijn.Als je moet uitzoeken of er stroom(spanning) staatop een wandcontactdoos, moet je eenspanningzoeker gebruiken.Spanningzoekers zijn er in diverse uitvoeringen.
Let op: Lees altijd goed op de spanningzoekerwaarvoor hij geschikt is.
Deze (figuur 1.28) is voor wisselstroom 230 - 380volt.Het neonlampje gaat branden als je despanningzoeker in de opening van eenwandcontactdoos steekt waar de fase meeverbonden is (de fase-draad is de draad waar altijdspanning op staat). Je moet wel een vinger of duimop het aanrakingspunt van de spanningzoekerhouden. Een zeer kleine hoeveelheid stroom kan nuvia jouw lichaam naar de aarde wegvloeien. Deweerstand zorgt ervoor dat de stroom voor jezelfongevaarlijk is. Op deze manier kun je uitzoeken op welke draadspanning staat:
18
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig. 1.26gehoorbeschermingskap
en oordopjes.Fig. 1.27Zo zoek je geen stroom-spanning.
Fig.1.28Met de spanningzoeker zieje op welke draad span-ning staat. Let op het ne-onlampje, weerstand enaanrakingspunt.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 18
StroomspanningzoekerDeze kun je gebruiken voor stroomspanningen vanaf4 volt tot 380 volt.Hiermee kun je zien waar stroomspanning op staat.Als je wisselstroom meet, branden er 2 lampjes.Bij gelijkstroom (bijvoorbeeld bij een batterij) brandter maar 1 lampje.Voor stroom met een lage spanning (accu = 12 volt)wordt meestal een ander soort spanningzoekergebruikt.
Deze (Fig. 1.31) is voor gelijkstroom 12 volt.Met deze spanningzoeker maak je een verbindingtussen de + pool en de - pool.
MultimeterDe multimeter is heel handig voor het meten vanstroomspanning (volt), stroomsterkte (A = ampère)en stroomweerstand (S = Ohm) bij elektriciteit. Jekunt hem gebruiken bij wisselstroom (230 volt en380 volt) en bij gelijkstroom. (=batterij, accu, enz.)(wisselstroom wordt aangegeven met “ ~ “ of AC)(gelijkstroom wordt aangegeven met “ = “ of DC)Ook de stroomweerstand (S = Ohm) van bedradingkun je hiermee doormeten.
* 14 Werkblad 3Maak werkblad 3 achter uit je boek. Dit is eenoefening met de multimeter.
Ampère-meterOm de stroomsterkte te meten is er ook een gewoneampère-meter.
19
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig. 1.29Wél spanning.
Fig.1.30Met de stroomspanning-zoeker ontdek je wissel-
stroom.
Fig. 1.31Met een 12 volts span-ningzoeker controleer je despanning van
Fig.1.32De multimeter kun je voorveel metingen gebruiken-een accu.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 19
Op een acculader zit vaak een ampèremeter. Hieropkun je zien met hoeveel stroom (ampère per uur) deaccu geladen wordt.
VoltmeterVoor het meten van de stroomspanning kun je eenvoltmeter gebruiken.
* 15 Werkblad 4Maak nu werkblad 4 achter uit je boek.
1.4 Verdeel je krachten
R 16 MomentsleutelMeet met een momentsleutel of de moeren van eentrekkerwiel allemaal met gelijke kracht zijnaangedraaid.
Karel heeft het prima naar zijn zin op zijn stageadres.Het werken met meters vond hij interessant.Maar nu zou hij ook wel eens iets uit elkaar willenhalen en weer in elkaar willen zetten. “Oh, je wilt ietsdemonteren en daarna weer monteren, bedoel jezeker,” zegt Fred, als Karel erom vraagt.“Nou jongen, dat kan hoor. Zie je die cilinder aandat motorblok? Demonteer de cilinderkop en wachtdan even. Want ik wil er zelf bij staan als je de debouten weer vastdraait.” “Waarom, ik kan dat wel alleen.”“Nee, dat denk ik niet,” mompelt Fred. “Met welkesleutel wil je het doen?”
“Nou, ik dacht gewoon een ringsleutel.”“Oké. En monteren, doe je dat met dezelfdesleutel?” Karel kijkt even naar zijn mentor. Hij wordteen beetje achterdochtig. “Moet dat dan niet?”“Aha! Heel goed jongen. Nee, dat moet met eenmomentsleutel!” “Eehh,” Karel kijkt een beetjevreemd op. “Met een wat?”
MomentsleutelWielmoeren of wielbouten van een auto, vracht-wagen, bus of trekker moeten goed vast zitten.Als dit niet zo is loopt het wiel van het voertuig af.Zit het wiel te strak vastgedraaid, dan kan dewielmoer of wielbout uitgerekt zijn tijdens hetvastdraaien. Later kan deze wielmoer of wielboutafbreken. Dus te los aangedraaid is niet goed, maarte strak ook niet.
+ 17 Beantwoord de vraagWaarom moet je wielmoeren niet te strakaandraaien?
Monteren cilinderkopDe cilinderkop van een motor (zie fig 1.35) moet je
20
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig.1.33.Met een ampèremetermeet je stroomsterkte
Fig. 1.34voltmeter Fig.1.35
Bouten of moeren van cilinderkop en cilindernauwkeurig aandraaien.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 20
heel nauwkeurig monteren.Daarna moet je de bouten of moeren met devoorgeschreven kracht (= aanhaalmoment)vastdraaien.Bij veel grasmachines (cirkelmaaiers) in de tuinbouw(zie figuur. 1.36) moet je na veel gebruik hetmaaimes eraf halen, slijpen en weer monteren. Jemoet het maaimes vastzetten met hetvoorgeschreven aanhaalmoment. Die kracht drukkenwe uit in ‘Newton-meter’. Tegenwoordig worden veel onderdelen van motorenen bromfietsen met een voorgeschrevenaanhaalmoment (kracht) vastgezet. Als je met eensleutel een bout of moer aandraait, dan geeft je armeen bepaalde trekkracht. De bout of moer wordt opvoorspanning gezet en raakt nu niet zo maar los.
Pas op voor brekenMetaal is rekbaar ook al kun je dat met het blote oogsoms niet zien. Deze rekbaarheid is beperkt en isafhankelijk van het materiaal waarvan de bout ofmoer gemaakt is (=kwaliteit). Bij te veel kracht zal debout aan het einde van zijn rekbaarheid zijn, enbreekt deze af. Het aanhaalmoment van bouten isvaak voorgeschreven.Je draait gewoonlijk met een sleutel een moer enbout vast. De kracht waarmee je dat doet bepaal je
zelf en de sleutellengte is de hefboom (=arm)waardoor het gemakkelijker gaat. Hoe langer desleutel (hefboom) is, hoe makkelijker het werkt.Wanneer je aan de sleutel een veerunster bevestigt,kun je de kracht waarmee je aandraait aflezen.In garages werken ze niet zo. Om sneller te kunnenwerken gebruiken ze in garages enmechanisatiebedrijven een momentsleutel.De momentsleutel in figuur 1.39 geeft een hoorbaarsignaal (klik) als de ingestelde kracht(aanhaalmoment) bereikt is. Handig hè?Dit zijn dure sleutels.Ze worden gebruikt voor onder andere:.– Het vastdraaien van de wielen van de auto.– Het vastdraaien van cilinderkopbouten van een
motor.– Het vastdraaien van messen onder cirkelmaaiers.
21
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig. 1.36Het mes van deze maai-
machine moet met50 Newton-meter worden
vastgezet
Fig.1.37 Met een veer-un-ster kun je de kracht con-troleren.
Fig.1.38 Met deze mo-mentsleutel kun je bij dewijzer op de schaalverde-ling zien met hoeveelkracht er gedraaid wordt.
Fig. 1.39 Deze moment-sleutel geeft een hoorbareklik.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 21
Let op!De volgorde van vastdraaien is van groot belang!Om materiaalspanningen te voorkomen, moet jevanuit het midden werken en kruisgewijsvastdraaien.
+ 18 Beantwoord de vraag.Kijk naar Fig. 1.41
Wat is volgens jou de beste volgorde om de moerenvast te draaien? Kies het juiste antwoord.
A aandraai-volgorde 123456B aandraai-volgorde 254316C aandraai-volgorde 621543D aandraai-volgorde 413625
Bij velgen of wielen met banden moet je de moerenkruislings vastdraaien. Dit voorkomt ongelijkeaanhaalmomenten. (=ongelijk vastzitten)Op kwaliteitsbouten staan soms cijfers en letters oftekens. Deze hebben betrekking op de maximalekracht die ze kunnen verdragen.
Tabel met aanhaalmomentenHieronder zie je een tabel met maximaleaanhaalmomenten voor enkele boutdiameters metschroefdraad.
Aantrekkoppel of aanhaalmoment(Newtonmeter)Kwaliteitsklasse volgens DIN 267
kwaliteitsaanduiding:5.6 6.8 6.9 8.8 10.9 12.9
M 6 4 6 7 9 12 15M 8 10 16 18 22 30 36M 10 20 32 36 43 60 73M 8 x 1 10 10 18 22 30 36M 10 x 1,25 20 32 36 43 60 73M 12 x 1,25 34 54 61 72 103 120M 12 x 1,5 34 54 61 72 103 120M 14 x 1,5 54 86 98 115 160 200M 16 x 1,5 83 135 155 180 250 300M 18 x 1,5 110 180 200 240 340 400M 20 x 1,5 160 260 290 340 490 590
Voor het lezen van de tabel moet je een paar dingenweten.A. De diameter (=dikte) van een bout wordtaangegeven voor metrisch schroefdraad in mm.(b.v. M 6 = een boutje met metrisch schroefdraad endit boutje is 6 mm dik.)B. Er staan aanhaalmomenten in de tabel voor dekwaliteitsaanduidingen 5.6 6.8 6.9 8.8 10.9 12.9
22
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
Fig.1.40De volgorde van vastdraai-
en staat bij de cilinderkopbijgeschreven met
nummers.
Fig.1.41cilinderkop met
zes bouten.
Fig.1.42 Een wiel met aan-draaivolgorde.
Fig.1.43een bout met cijfers voorhet aanhaalmoment(Newton-meter).
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 22
R 19 Werkboekopdracht 3Maak nu opdracht 3 uit je werkboek: demomentsleutel.
1.5 Afsluiting
In deze laatste paragraaf over gereedschappenzetten we alles nog eens op een rijtje.Je hebt kennisgemaakt met de meestgebruiktegereedschappen.Je hebt ook leren werken met de schuifmaat, metverschillende meet-instrumenten en met demomentsleutel.Nu kun je testen of je de gereedschappen allemaalkunt herkennen.
+ 20 Het gereedschapsboekLever het ingevulde gereedschapsboekje in bij jedocent.
23
W e l k g e r e e d s c h a p g e b r u i k j e ?
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 23
De pomp: het hart van demachine
Fred Beugeling neemt Karel mee naar een machinein een hoekje van de werkplaats. “Weet je wat dat is?” vraagt de grote man. Karel kijkt naar het apparaat.Er zitten allerlei slangen aan.“Het lijkt wel een pomp,” zegt onze leerling.“Dat is het ook!” buldert Fred, en geeft Karel eenwaarderend klopje op de schouder. Nadat Karel kreunend weer rechtop is gaan staan,vraagt hij waar de pomp voor gebruikt wordt.“Dit is een zogenaamde plunjerpomp,” legt Fred uit.“Die gebruiken we om water te verplaatsen.”Karel kijkt met verstand naar het ding, maar laat nietmerken dat hij nog nooit van een ‘plunjerpomp’heeft gehoord.“Is ‘t ie kapot?”“Ja, ik moet het ding demonteren. Jij mag het ookdoen, maar dan moet je eerst wat meer van pompenweten.”
2 LeerdoelenNa dit hoofdstuk kun je:– de werking van enkele pompen uitleggen;– enkele pompen de- en monteren;– de meest belangrijke onderdelen van pompen
herkennen en benoemen.
2.1 Tandwielen in de olie
* 1 Waarvoor pompen?Maak een lijst van vijf praktijksituaties waarbij eenpomp wordt gebruikt.
“Een pomp is heel belangrijk in het dagelijkse leven,”vertelt Fred aan Karel. “In de meeste apparaten enmachines zit wel een pomp. Maar jij gebruikt ookvaak een pomp.”Fred kijkt Karel vragend aan.“Ja, een fietspomp,” zegt Karel. Hij moet elke dageen eind fietsen naar school en zijn achterband looptsteeds leeg.“Precies!” roept Fred en Karel doet snel een stapjeopzij.“Weet jij waarvoor een pomp dient?” vraagt Fredaan Karel.“Nou, om een band op te pompen, of om waterover het land te pompen, bijvoorbeeld.”“Goed, maar waarvoor is die pomp nu eigenlijknodig? Geef daar eens een antwoord op.”Karel denkt even aan zijn fiets.“Als mijn band leeg is, komt er niet vanzelf weerlucht in. Dat moet je met de fietspomp erinpompen. En bij het leeghalen van de mestkelderstroomt het ook niet vanzelf omhoog. Bedoelt u
24
Fig. 2.1Zonder pompen werken
veel machines niet.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 24
dat?”“Helemaal goed! Water en lucht, of gas, stromensoms vanzelf weg. Daar is geen pomp voor nodig.Maar soms moet je het naar een plaats hebben waarhet niet vanzelf naar toe stroomt. Daar is dan eenpomp voor nodig.”
Verplaatsen van gassen en vloeistoffen, dat iswat een pomp doet.In de keuken vinden we ook vaak een pomp dielucht verplaatst. Deze pomp zit in de afzuigkap enzorgt voor de afvoer van de kookdamp naar buiten.Voor ons drinkwater is ook een pomp nodig. Dezepomp zorgt voor het transport van het water doorde leidingen naar de waterkraan thuis. En hetbijvullen van de brandstoftank van een auto oftrekker gebeurt ook met een pomp.
Je ziet nu dat een pomp heel belangrijk is inhet dagelijkse leven. Toch is niet altijd een pomp nodig om gassen ofvloeistoffen te verplaatsen. Denk maar eens aan je fietsband. Wanneer jefietsband lek is stroomt de lucht uit de band naarbuiten.
Dit komt omdat de luchtdruk in de band hoger isdan er buiten. Dus gassen (bijvoorbeeld lucht)stromen van een plaats met hoge druk naar eenplaats met lage druk. Vloeistoffen stromen vanzelfvan hoog naar laag.Dit komt door het drukverschil.(1 bar luchtdruk = 10 meter waterkolom.)Bij B is de druk 1 bar + 1 m. = 11 meter waterkolom.Omdat de druk bij B groter is dan bij A, stroomt erwater van B naar A tot dat de druk gelijk is.Je ziet nu, dat het stromen van gassen en vloeistoffente maken heeft met drukverschil.
Geen pomp nodig: Wel een pomp nodig:
Als een vloeistof of gas Maar bij het verplaatsennaar een andere plaats van gassen en vloeimoet met een lagere, stoffen naar een plaats druk dan heb je geen met gelijke druk of eenpomp nodig. hogere druk moet je wel
een pomp gebruiken.
25
D e p o m p : h e t h a r t v a n d e m a c h i n e
Fig. 2.2Door drukverschil stroomt
vloeistof van hoog naarlaag. Bij A is er op de vloei-
stof een luchtdruk van1 bar per cm2.
drukverschil
Fig. 2.3 Door zuigen of blazen ineen rietje ontstaatdrukverschil.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 25
Er zijn veel soorten pompen voor lucht envloeistoffen.Een pomp moet kunnen aanzuigen en wegpompen.Dit kun je heel goed zien als je met een rietje drinkt.In het rietje verlaag je de luchtdruk (=zuigen).
Door de hogere buitendruk stijgt de vloeistofomhoog in het rietje. Een pomp doet aan dezuigzijde hetzelfde.– Aanzuigen geeft drukverlaging. – Wegpompen geeft drukverhoging.
Drukverlaging is nodig om vloeistof of gas naar depomp toe te laten stromen.Drukverhoging is nodig om vloeistof of gas weg teduwen door een leiding, buis of slang.
+ 2 Beantwoord de volgende vraagAls je een aquarium leeg wilt pompen, wat is erdan nodig: drukverhoging of drukverlaging?
WeerstandHoe langer de slang of buis, hoe groter de drukmoet zijn. Bijvoorbeeld bij het transport van oliedoor buizen over grote afstand. Als het dunnebuizen zijn wordt het nog moeilijker. Dan moet depomp nog harder persen. We zeggen dan: de olieondervindt in dunne buizen veel weerstand. Als deleiding langer wordt, wordt de weerstandgroter.Ook is drukverhoging nodig om een vloeistofomhoog te pompen. Met hoogteverschil wordtbedoeld het verschil in niveau.Pompen kunnen dus gassen en vloeistoffenverplaatsen.
– Pneumatische pompen verplaatsen gassen.– Hydraulische pompen verplaatsen vloeistoffen.
De tandwielpompEén van de meest voorkomende pompen is detandwielpomp.
26
D e p o m p : h e t h a r t v a n d e m a c h i n e
Fig. 2.4 Pompen overbruggenhoogteverschillen.
Fig. 2.5De tandwielpomp.
Als een vloeistof of gas door leidingen, buizen ofslangen stroomt, ondervindt de vloeistof of het gasweerstand.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 26
Deze pomp heeft in het pomphuis 2 tandwielenzitten. Eén tandwiel wordt aangedreven door een asen het andere tandwiel moet meedraaien. Detandwielpomp wordt veel gebruikt als oliepomp inbijvoorbeeld auto- en trekkermotoren. Bij motorenzorgt deze pomp voor het aanzuigen enwegpompen van de olie uit het carter om demotoronderdelen te smering.Ook wordt deze pomp voor hydraulische systemengebruikt. Hieronder zie je tandwielpomp alsoliepomp voor de hefinrichting van de trekker.Door het draaien van de tandwielen wordt aan dezuigzijde van de pomp de olie weggehaald door detanden van het tandwiel. Hier ontstaat eendrukverlaging waardoor er weer olie toestroomt. Depomp is dus zelfaanzuigend. Aan de perszijde wordtde olie uit de pomp geduwd. Als oliepomp zorgt hijzelf voor de smering. De draaisnelheid en de groottevan de tanden bepalen de pompopbrengst. Deze
roterende pomp heeft door zijn ronddraaiendebeweging een regelmatige pompopbrengst.
+ 3 Beantwoord de volgende vragena Wat wordt door pompen verplaatst?b Waarvoor wordt de tandwielpomp vaak gebruikt?c Hoe komt het dat de weerstand van dunnere
slangen of buizen groot is?d Is een tandwielpomp een pneumatische of
hydraulische pomp?
R 4 Werkboekopdracht 4Maak opdracht 4 uit je werkboek
2.2 De waaier in de centrifugaalpomp
R 5 SlingerenVul een emmer voor de helft met water. Slinger deemmer rond. a Wat merk je op?b Hoe komt dit?
“Gebruiken jullie thuis ook een centrifuge?” vraagtFred Beugeling aan Karel. “Ja,” knikt Karel.“Dat is eigenlijk ook een soort pomp.”“Huh?” klinkt het verbaasd. “Die slingert toch wateruit natte kleren enzo.” Fred: “Dat klopt gedeeltelijk. Hij zuigt namelijk ook.Ik weet dat het gek klinkt, maar bij jullie op deboerderij wordt toch echt een soort van centrifugegebruikt op het land om de akkers te beregenen. Hetis een heel handige pomp, want hij zuigt en persttegelijk.”
27
D e p o m p : h e t h a r t v a n d e m a c h i n e
Fig. 2.6Trekker met tandwiel-
pomp.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 27
CentrifugaalpompIn het pomphuis of slakkenhuis draait een waaier.Deze waaier heeft vaak gebogen schoepen. Dewaaier zit niet in het midden van het slakkenhuis. Ditnoemt men excentrisch (=uit het middelpunt). Doorhet draaien van de waaier wordt de vloeistof naar debuitenkant in het slakkenhuis geslingerd. De vloeistofgaat door de persleiding uit de pomp. In het middenkomt er nu een tekort aan vloeistof. Hierdoor ontstaater een drukverlaging. Die drukverlaging veroorzaakteen zuiging. De zuigleiding zit in het hart (midden)van de pomp. Hierdoor zuigt de pomp nieuwevloeistof aan. De waaier zorgt voor een regelmatigeaanzuiging en wegpompen van de vloeistof.Als de pomp wordt stilgezet, loopt de vloeistof uit depomp. Dat is vervelend als de pomp opnieuw moetworden aangezet. Hij heeft dan geen vloeistof omweg te slingeren naar de buitenkant. De pomp werktdan niet. Je moet dan eerst de pomp vullen metvloeistof en gelijktijdig aanzetten. Je kunt dit weglopen van vloeistof voorkomen dooreen voetklep (=terugstroomklep) te plaatsen in dezuigleiding.Deze pomp wordt vaak gebruikt als waterpomp voorhet oppompen van water voor beregening. Ook zit deze pomp in de leiding van de centrale
verwarming voor het rondpompen van het water. Inhet koelsysteem van de auto’s, trekkers en anderegrote motoren zit ook vaak een centrifugaalpompvoor het rondpompen van de koelvloeistof.
+ 6 Beantwoord de volgende vragena Waarmee wordt het pomphuis van de
centrifugaalpomp vergeleken?b Hoe komt het dat de pomp kan zuigen?c Met welk onderdeel voorkom je dat vloeistof uit
de pomp wegloopt?
VentilerenIn plaats van water kun je met deze pomp ook luchtverplaatsen. We noemen zo’n pomp dan eenventilator. Een ventilator levert een constanteluchtstroom. Deze wordt veel gebruikt voor deafzuiging van lucht in werkruimtes. Ook worden ervaak ventilatoren gebruikt voor temperatuurregelingen luchtverversing in stallen en bewaarplaatsen vooragrarische producten. Er zijn 2 soorten ventilatoren.
De axiaalventilator of schroefventilatorDit soort ventilator heeft een snel draaiende as metschuingeplaatste schoepen. Voor de luchtgeleiding is
28
D e p o m p : h e t h a r t v a n d e m a c h i n e
Fig. 2.7De centrifugaalpomp slin-
gert het water weg.
Fig. 2.8 De voetklep voorkomt te-rugstromen van vloeistof.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 28
een ring om de waaier aangebracht. Het gas of delucht wordt door de schoepen van de ene zijde naarde andere zijde van de ventilator verplaatst(geschroefd).Dit soort ventilator wordt gebruikt voor hetverplaatsen van grote hoeveelheden lucht met eenbetrekkelijk lage druk. Bekende voorbeelden zijn:– raamventilator.– koelventilator bij motoren.– afzuigventilator (douche, toilet).– ventilator in stallen en bewaarplaatsen.
De radiaalventilator of centrifugaalventilatorDeze pomp heeft de vorm van een slakkenhuis. Delucht wordt hier in het midden aangezogen. Doorde middelpunt-vliedende kracht wordt de lucht naarde buitenkant geslingerd en afgevoerd. Deze pompwerkt met een hogere luchtdruk dan deaxiaalventilator.Bekende voorbeelden zijn: – afzuigventilator– bladblazer (bladzuiger)
– motorrugnevelspuit– hooiblazer – turbo (motoren)– haarföhn
Bij al deze centrifugaalpompen is de pompopbrengst(water- of luchtverplaatsing) afhankelijk van hettoerental en de grootte van de waaier.
+ 7 Beantwoord de volgende vragena Is een centrifugaalpomp zelfaanzuigend?b Wat kan een centrifugaalpomp verplaatsen?
Water, lucht of allebei?
2.3 Veilig brandstof pompen met eenmembraan
“Je hebt nu kennisgemaakt met hydraulische enpneumatische pompen,” zegt Fred, als hij even metKarel een kopje koffie drinkt. “Maar je bent er nog niet. Voor het aanzuigen entransporteren van brandstof in een motor wordtmeestal een membraanpomp gebruikt.”Karels hoofd tolt bijna van al die verschillendesoorten pompen.“Is dat heel iets anders dan een tandwielpomp ofeen centrifugaalpomp?” vraagt hij bijna wanhopig.“Dit wordt toch veel te ingewikkeld!” “Maar jongentoch!” brult Fred, “dat hoor je wel te weten.”
+ 8 Zonder pompWaarom wordt bij een bromfiets geentransportpomp voor brandstof gebruikt?
29
D e p o m p : h e t h a r t v a n d e m a c h i n e
Fig. 2.9axiaalventilator.
Fig. 2.10De radiaalventilator
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 29
De membraanpompBij de auto zit de benzinetank niet direct bij demotor. Dit is gedaan voor de veiligheid. Ook is debenzinetank vaak laag geplaatst om het zwaartepuntvan de auto zo laag mogelijk te houden.Er is dus een pomp nodig, om de benzine van debrandstoftank naar de carburateur te brengen.Hiervoor wordt vaak een membraanpomp gebruikt.Deze pomp heeft een rubberen membraan. Ditmembraan wordt door een nokkenas en eenhefboom op en neer bewogen. Hierdoor wordt de
bovenste kamer met een zuigklep en een persklepbeurtelings groter en kleiner gemaakt.Deze pomp wordt ook veel toegepast bijdieselmotoren als toevoerpomp voor de brandstof.Hieronder kun je duidelijk zien hoe deze pompwerkt.De nokkenas van de motor bedient de hefboom. Hetmembraan wordt naar beneden bewogen. Depersklep is dicht en de zuigklep wordt opengezogen. Door deze drukvermindering wordt er
30
D e p o m p : h e t h a r t v a n d e m a c h i n e
Fig. 2.11Schema van de brandstof-
toevoer.
Fig. 2.12De membraanpomp wordt
gebruikt voor brandstof-vervoer.
Fig. 2.13De zuigslagvan een membraanpomp.
Fig. 2.14De persslagvan de membraanpomp.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:36 Pagina 30
benzine in de pomp boven het membraanaangezogen.Door het wegdraaien van de nok op de nokkenas ende veerdruk onder het membraan gaat hetmembraan omhoog. De zuigklep is dicht geduwddoor een veer. Door de druk gaat de persklep openen de benzine wordt weg geperst.Deze pomp geeft een onregelmatige opbrengst. Zijnonregelmatige werking van zuigslag en persslagwordt enigszins verholpen door het naar benedenblijven staan van het membraan. De pompopbrengsthangt af van de pompsnelheid en de pompgrootte.
R 9 Werkboekopdracht 5Maak opdracht 5, de membraanpomp, uit hetwerkboek
2.4 Van zuigen tot pompen
“De meest gebruikte pomp is de zuigerpomp,” legtFred uit aan Karel. “Weet jij een voorbeeld van zo’npomp?”Karel denkt even na. Een zuigerpomp. “Een vetspuit misschien?” Karel gokt op dit ding,omdat hij de spuit vaak moet gebruiken voor demachines van zijn vader. “Heel goed!” Karel krijgt zijn gebruikelijke ‘klopje’ opde schouder.“Maar er is nog een pomp die jij waarschijnlijk hetmeest in handen hebt gehad.”“O, de fietspomp zeker.” Karel duikt snel weg. Net op tijd!Fred: “Oké, daar staat zo’n dingetje. Demonteren enmonteren.”
+ 10 De fietspompBeschrijf de werking van een fietspomp.
De zuigerpompDe zuigerpomp heeft een op- en neergaande zuigerin een cilinder. Om de pomp te kunnen laten werken is een zuigklep(of zuigkogel) en een persklep (of perskogel) nodig.Hierdoor is deze pomp ook zelfaanzuigend.
De werking van een zuigerpomp:Als de zuiger naar beneden gaat, wordt er vloeistofaangezogen langs de openstaande zuigkogel.Bij het naar boven gaan van de zuiger, wordt devloeistof langs de perskogel weggeduwd.Daarna gaat de zuiger weer naar beneden en maaktde pomp weer zuigslag en vervolgens weer persslag.Door de afwisseling van zuigslag en persslag krijg jeeen onregelmatige uitstroom van vloeistof.Bij een grote zuiger en een hoge zuigersnelheid zalde pomp meer vloeistof geven.
31
D e p o m p : h e t h a r t v a n d e m a c h i n e
Fig. 2.15Doorsnede van een zuiger-pomp met zuigkogel enperskogel.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 31
Er zijn meerdere zuigerpompen. De bekendste zijn:– de fietspomp– de compressor– de plunjerpomp.– de vetspuit– De fietspomp heb je leren kennen.
De compressorAls de zuiger naar beneden beweegt, zal de zuigklepopen staan en stroomt er lucht in de cilinder. Dezelucht wordt eerst door een luchtfilter gezuiverd. Depersklep is dan gesloten. Bij de persslag gaat dezuiger naar boven en gaat de lucht langs de persklepin de persleiding. Via deze persleiding wordt de
perslucht direct gebruikt of in de windketelopgeslagen. Deze opslag van perslucht dient alsvoorraad en om de onregelmatigheid van zuigslagen persslag op te heffen. In lucht zit altijd vocht. Als je veel lucht samenperstin de windketel, zal er water in de windketel komen.Dit condenswater kan onderaan de windketel meteen kraan afgetapt worden.Wanneer de druk te hoog oploopt zorgt eenveiligheidsklep of overdrukventiel ervoor, dat deovertollige lucht er uit kan stromen.Dit veiligheidsventiel kan op de gewenste drukworden ingesteld met een schroef. Er zijn ook veelcompressoren met een automatische afslag. Dezecompressoren stoppen bij een bepaalde luchtdruk inde windketel.
De normale omgevingsluchtdruk (atmosferischedruk) = 1 bar. Dus wat je afleest op de manometerbij de compressor is overdruk.Door het samenpersen van lucht ontstaat er warmte.De cilinder van de compressor zal dus gekoeldmoeten worden. Dit koelen gebeurt meestal doorhet aandrijfwiel van de compressor en de koelribbenop de cilinder en de cilinderkop.Onderin de compressor zit olie voor het smeren vande cilinderwand en de draaiende krukas. Met eenoliepeilstok of kijkglas kun je de oliestand gemakkelijkcontroleren.
+ 11 Beantwoord de volgende vragena Waarom wordt een compressor vergeleken met
een fietspomp?b Waarvoor is een overdrukventiel nodig?
32
D e p o m p : h e t h a r t v a n d e m a c h i n e
Fig. 2.16De compressor is een soort
fietspomp die met een motor wordt aangedreven.
Fig. 2.17Met een manometer (ofdrukmeter) kun je de drukaflezen in bar.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 32
De plunjerpompDeze pompen kun je herkennen aan de hoge drukdie ze kunnen maken. Ook hebben ze vaak kleinecilinders met massieve zuigers. De afdichting tussenzuiger en cilinder zit in de cilinderwand. Ook dezepompen hebben een zuigklep en persklep. Ze zijnzelfaanzuigend.Een plunjerpomp wordt veel gebruikt alswaterpomp. De hogedrukspuit heeft zo’nplunjerpomp. Ook op spuitmachines kan eenplunjerpomp voorkomen. Bij motoren wordt somsde brandstof via een inspuitsysteem in de cilindergebracht. Om deze brandstof in te spuiten gebruiktmen vaak een plunjerpomp.De werking van de plunjerpomp als waterpomp:Als de plunjer naar links gaat, wordt het wateraangezogen langs de zuigklep (=zuigslag).De persklep zit dan dicht.Als de plunjer naar rechts gaat, wordt het water weggeperst langs de persklep (=persslag).De zuigklep zit nu dicht. Deze wordt dicht geduwddoor de druk van het water en de veerdruk.De kleppen of kogels zijn vaak veerbelast, omdat ze
snel dicht moeten gaan.De hoeveelheid water, die door de pomp per minuutwordt weggepompt, noemen we pompopbrengst.Deze is afhankelijk van het toerental van de pomp ende grootte van de pompplunjer.Doordat de pomp afwisselend persslag en zuigslagmaakt, zal de uitstroom onregelmatig zijn.
+ 12 De plunjerpompNoem een voorbeeld uit de praktijk waarbij eenplunjerpomp wordt gebruikt.
De vetspuitEen bijzondere vorm van de plunjerpomp is devetspuit.De vetspuit wordt gebruikt bij het smeren vanmachines, trekkers en werktuigen. De vetspuit werktvolgens het principe van de plunjerpomp.
R 13 Werkboekopdracht 6Maak nu opdracht 6 uit je werkboek, deplunjerpomp.
33
D e p o m p : h e t h a r t v a n d e m a c h i n e
Fig. 2.18Een plunjerpomp wordtveel gebruikt als water-
pomp.
Fig. 2.19vetspuit.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 33
2.5 AfsluitingJe hebt verschillende pompen leren kennen in dithoofdstuk.In de land- en tuinbouw wordt ontzettend veelgebruik gemaakt van pompen.Eén van de meest gebruikte pompen op eenveehouderijbedrijf is de schottenpomp.Deze pomp wordt gebruikt bij melkmachines.Als afsluiting van dit hoofdstuk ga je nu eenschottenpomp de- en monteren.
R 14 Werkboekopdracht 7Maak daarvoor opdracht 7 uit je werkboek.
34
D e p o m p : h e t h a r t v a n d e m a c h i n e
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 34
Hoe stroomt deelektrische stroom?
Karel loopt door de werkplaats van Fred Beugeling.Eén van de werknemers schroeft een koplamp vaneen trekker.“Kun jij even kijken of de contacten in orde zijn?”vraagt de man aan Karel.Karel staat een beetje te schutteren.“Daar heb ik maar weinig verstand van,” zegt hij eenbeetje verlegen.Fred hoort het.“Mooi,” roept hij, “dan wordt het nu tijd voor jou
3 om een beetje met elektriciteit te knoeien.”“Knoeien?” “Nou ja, je moet toch wat meer van stroom wetenbij voertuigen en bij je thuis?”Tja, dat is natuurlijk zo.“Knoeien met elektriciteit is natuurlijk gevaarlijk.Maar als je weet waarom het gaat bij stroom, dankom je ook niet voor verrassingen te staan.”
LeerdoelenNa dit hoofdstuk kun je:– eenvoudige motorvoertuigen- en
aanhangwagenverlichting aansluiten encontroleren;
– storingen oplossen bij verlichting aanhangwagensen motorvoertuigen;
– onderdelen van de elektrische installatie inwoning en bedrijf herkennen;
– onderdelen van de elektrische installatie inwoning en bedrijf noemen;
– eenvoudige toegestane werkzaamheden ondertoezicht veilig en verantwoord uitvoeren.
3.1 Elektriciteit voor motorvoertuigen
R 1 Licht in het lokaalControleer of de verlichting van de trekker in hetlokaal brandtAls het licht het niet doet, wat kan dan de oorzaakzijn?
“Heb jij wel eens meegemaakt dat een auto nietwilde starten?” vraagt Fred Beugeling aan zijnstageloper Karel van Dijk.
35
Fig. 3.Met elektriciteit kun je niet
voorzichtig genoeg zijn.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 35
“Jawel,” antwoordt Karel. “Het karretje van mijnvader liet het de afgelopen winter vaak afweten.”“Waar kwam dat door? Nee, laat me raden. Was hetde accu?”“Ja,” knikt Karel. “Mijn vader moest een nieuwekopen, want de oude kon niet tegen de kou.”Fred wijst naar de trekker waar één van zijn mannenaan werkt.“Deze accu is prima, maar de verlichting doet hetniet. De storing zit dus ergens anders. Dat zul jij laterook meemaken, dus help hem maar een beetje. Daarsteek je wat van op. Maar pas op! Nergensaankomen als je niet zeker bent, want dan kun je eenprobleem krijgen.”De accu (zie figuur 3.2a) is heel belangrijk bijmotorvoertuigen. Deze levert de stroom om tekunnen starten. De accu is een soort oplaadbarebatterij. Hij wordt bijgeladen door de dynamo als demotor draait. Je zou kunnen zeggen dat de accu eentijdelijke opbergplaats voor stroom is. Met de accustart je de motor en de verlichting krijgt er ook zijnstroom van.In figuur 3.2b. zie je het aansluitschema voor eenlampje. De stroom gaat van de accu naar deschakelaar, daarna naar de zekering en dan naar hetlampje.
Van het lampje gaat de stroom terug naar de accudoor het frame (= de massa). Dit noemen we een stroomkring. Als de stroomkring verbroken is (door de schakelaarbijvoorbeeld) brandt het lampje niet. Er zit ook altijd een zekering in zo’n stroomkring. Dezekering is de zwakste schakel in de stroomkring endient voor beveiliging. Deze zal bij overbelasting ofkortsluiting doorsmelten. Als die zekering er nietwas, zou er brand kunnen ontstaan.
Er zijn 3 soorten zekeringenHet doorsmelten van de zekering hangt af van dehoeveelheid stroom (=stroomsterkte) die erdoorgaat. Die stroomsterkte wordt aangegeven inampères. Een zekering van 6 ampère smelt als erelektriciteit doorgaat van bijvoorbeeld 7 ampère.Dan is de stroomkring verbroken. Als een apparaat oflampje meer stroomsterkte nodig heeft, moet er eenzekering tussen van meer ampère.In het schema van figuur 3.2b zit een lamp van12 Volt/60Watt.Dit betekent, dat de lamp aangesloten moet wordenop een stroombron (b.v.accu) met een spanning van12 volt. Het (energie)vermogen van de lamp is60 Watt. Nu weet je nog niet hoe groot de stroomsterkte ofampère is.
36
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
Fig.3.2aDe accu is de hoofd-
stroombron voor motor-voertuigen.
Fig. 3.2bHet schema van een accu,
het contactslot ende verlichting.
Fig.3.3Deze zekeringen hebbenalle drie een smeltdraadje.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 36
Met behulp van een formule kun je de stroomsterkteuitrekenen.– Watt = vermogen– Volt = stroomspanning– Ampère = stroomsterkteDe formule is: WATT = VOLT X AMPÈRE
ofWATT : VOLT = AMPÈRE
De uitkomst is: 60 : 12 = 5De stroomsterkte is 5 ampère. Er gaat dus 5 ampèrestroom door de zekering in Fig. 3.2.De zekering is 6 ampère en dus zal dit geenprobleem zijn.
+ 2 Beantwoord de volgende vraagKijk goed naar figuur 3.4. Hoe “zwaar” (=hoeveelampère) moet de zekering zijn?Maak de berekening met de formule.
V en WAls de lamp stroom krijgt, gaat het gloeidraadje witlicht geven.Op de lamp staat de stroomspanning vermeldwaarvoor de lamp geschikt is (b.v. 12 V). De diktevan het draadje bepaalt hoeveel licht de lamp geeft.Dit wordt op de lamp aangegeven met WATT (b.v.
18 W). Je kunt ook zeggen: hoe meer watt’s, des tefeller het licht.Soms heb je te maken met duplolampen. Dezelampen hebben 2 gloeidraadjes. Deze lamp moetworden aangesloten op een stroomspanning (accu)van 12 Volt en heeft: - 1 gloeidraadje voor achterlicht (5 Watt) en- 1 gloeidraadje voor remlicht (18 Watt)
+ 3 Beantwoord de volgende vraagWaarom is het remlicht 18 Watt en het achterlicht5 Watt?
Hulp bij monterenKijk nog eens naar figuur. 3.6. Je ziet twee pennetjesaan de zijkant van de lampvoet, in plaats van eenschroefdraad. Dit is een lampje voor eenzogenoemde bajonetsluiting. Door die pennetjes kande lamp niet verkeerd gemonteerd worden.
+ 4 Beantwoord de volgende vraagWat is het verschil tussen een schroefdraad-aansluiting en een bajonetaansluiting?
BuislampjeIn motorvoertuigen zitten heel vaak buislampjes (zieFig. 3.7). Deze lampjes worden tussen tweecontacten geklemd. Het maakt geen verschil hoe je zo’n lampjemonteert.
37
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
Fig. 3.4De zekering in deze
stroomkring gaat nietstuk.
Fig. 3.5Een kogellamp, 12V/18W.
Fig. 3.6Een duplolamp 12V-18/5W.
Fig. 3.7 Een buislamp heeft tweecontactjes links en rechts.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 37
KoplampenKoplampen hebben altijd een duplolamp. In de lampzitten 2 gloeidraadjes, 1 voor dimlicht en 1 voorgrootlicht. De reflector of spiegel zorgt er voor dat het licht naarvoren wordt gekaatst om een maximalelichtopbrengst van de lamp te krijgen.In figuur 3.9 zijn de lichtstralen met een paar pijlenaangegeven. Er zitten twee lampen in een koplamp: eenduplolamp voor dimlicht en grootlicht en eenkogellampje voor stadslicht. Er zijn verschillende typen duplolampen.
Voor inbouwkoplampen worden andereduplolampen gebruikt dan voor opbouwkoplampen. Tegenwoordig wordt meestal een halogeenlampgebruikt.Dit is een halogeen koplamp. Deze lampen gevenmeer licht en gaan langer mee. Pas op bij hetmonteren van de lamp! Je mag niet met je hand ofvingers het glas van het lampje aanraken. Hierdoorgaat de lamp snel stuk.
BedradingVoor een volledige elektrische bedrading van eenauto of trekker zijn er heel veel draden nodig. Heelvaak zie je dan ook dat er voor verschillende lampenverschillende kleuren draden gebruikt worden.Hierdoor kun je een storing sneller opsporen.Soms moet je een schematekening raadplegen omde storing op te zoeken. In een schematekening voormotorvoertuigentechniek zie je altijd symbolengetekend in plaats van de echte afbeeldingen. Echteafbeeldingen zijn veel te groot voor de tekening. Eenschematekening is daarom veel handiger.
In figuur 3.11 zie je enkele afbeeldingen met hunsymbool
38
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
Fig. 3.8Een koplamp met reflector.
Fig. 3.9De stralenbundels van de
koplamp.
Fig. 3.10 Een halogeen koplampmag je niet met de vingersaanraken.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 38
Afbeelding naam symbool
accu
lamp (enkelpolig)
lamp (duplolamp)
leiding(draad)
aftakking
kruising (zonder verbinding)
massa
zekering
schakelaar (maak-schakelaar)
schakelaar (verbreekschakelaar)
claxon
startmotor
wisselstroomdynamo (met regelaar)
Knipperautomaat
+ 5 Werkblad 5Maak nu werkblad 5 achter uit je boek.
R 6 Werkboekopdracht 8Maak opdracht 8 uit je werkboek.
3.2 De verlichting vanaanhangwagens
“Hebben jullie thuis een aanhangwagentje?” vraagtFred aan Karel.“Ja, we hebben er twee.”Fred loopt naar een aanhangwagen in dewerkplaats.“Waarmee koppel je zo’n wagen aan de auto?”Karel heeft in de gaten dat Beugeling hem wil testen.“Je legt de dissel op de kogel en beveiligt dekoppeling. Daarna moet je zorgen dat er eenstaaldraad om de kogel wordt gelegd, zodat dewagen, als hij losraakt, niet ineens de weg opschiet.”“Goed zo, jongen. Dat is alles?”Weer die testende ogen van Fred.Karel aarzelt. “O nee, de stekker!”“Juist, voor de verlichting. Denk je dat die stekkersop alle auto’s passen? ““Dat denk ik wel, maar bij onze auto werken derichtingaanwijzers niet.”“Dan is de stekker dus wel goed,” zegt Fred, “maarer klopt iets niet met de bedrading.”
39
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
Fig. 3.11 Symbolen.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 39
+ 7 Stekker van een aanhangwagenBekijk een stekker van een aanhangwagen en beant-woord de volgende vragena. Hoeveel pennetjes zie je?b Op hoeveel manieren past de stekker in de
contactdoos?
AanhangerVoor het rijden op de weg met een aanhangwagenof caravan is een goed werkende verlichting vereist.Daarom is het verstandig om altijd de verlichting vande aanhangwagen te controleren voordat je er meewegrijdt. Soms is de verlichting niet in orde. Hetkomt voor dat de stekker los zit of een lamp stuk is.Ook kan er een draad naar de lamp stuk zijn. Destoring kan ook in de aansluiting met de massazitten. Dit is erg vervelend, maar het kan soms snelopgelost worden. Als je een beetje handig bent, kunje dat zelf doen.Daarom is het belangrijk om te weten hoe het werkt.Onder de contactpin ‘R’ zie je een kleine verdikkingin de rand. Daardoor kan de stekker maar op één
manier in de contactdoos worden gestoken. In destekker zit een uitsparing in de rand. Daarin valt deverdikking. De stekker heeft 7 pennetjes (= 7 polig) en past maarop 1 manier in het stopcontact. Aan elk pennetje ziteen draadje voor de stroomtoevoer naar een lamp. Elke draad heeft zijn eigen functie. In het stopcontacten ook in de stekker staan nummers, waardoor hetaansluiten gemakkelijk is.De kabel heeft 7 draden met verschillende kleuren.Hierdoor kun je gemakkelijker een storing verhelpen.In de kabel zitten zeven draden van verschillendekleur. Elke draad sluit aan op een bepaalde lamp. Hetis belangrijk dat alle stekkers en contactdozen vanhetzelfde schema uitgaan. Anders passen de wagensof caravans niet op elke auto of trekker.
40
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
Fig. 3.12Een aanhangwagen voor
vee.
Fig. 3.13Een stopcontact ofwel con-tactdoos (auto of trekker).
Fig. 3.14 Stekker met kabel.
Fig. 3.15 In de aanhangwagenlam-pen zitten buislampjes enduplolampjes.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 40
Daarom wordt een uniform aansluitschema gebruikt.Aansluitschema:
+ 9 Beantwoord de volgende vraagWaarvoor dient de zekeringkast in je huis?
Stroomuitval“Valt bij jullie thuis de stroom ook wel eens uit?”vraagt Fred aan Karel. “O ja, regelmatig.”“Wat doe je dan?”Karel: “Mijn vader kijkt dan altijd in de meterkast. Ikheb het weleens gezien, maar weet niet precies hoealles werkt.”“Mooi,” roept Fred, terwijl hij Karel meesleurt naarde meterkast. “Ik zal het je laten zien.”
41
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
Fig. 3.16 Een gewone meterkast metvier groepen.
R 8 Werkboekopdracht 9Maak nu opdracht 9 uit je werkboek.
3.3 Huis-, tuin- en keukenstroom
Opeens valt in een hoek van de werkplaats het lichtuit en slaan alle motoren af.’Dat wordt heibel,’ denkt Karel, denkend aan delawaaierige Fred.Maar Fred blijft heel kalm.“Een zekering, baas,” roept John, één van demedewerkers. “Ik deed de slijpschijf aan en mis washet.”“Oké, niets aan de hand,” zegt Fred kalm.“Schakel alle machines even uit en controleer demeterkast. Niet zoveel machines gelijktijdiggebruiken John, dat heb ik al eens vaker gezegd.Vooral als je de slijpschijf gebruikt. Die trekt er altijdbehoorlijk aan.”
nr. kleur functie
1(L) groen knipperlicht links2 (54G) wit binnenverlichting3 (31) bruin massa4 (R) geel knipperlicht rechts5 (58R) blauw achterlicht rechts6 (54) rood remlicht (stoplicht L en R)7 (58L) zwart achterlicht links
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 41
Hier zijn 4 groepen (afdelingen) gemaakt. Elke groepheeft een zekering voor beveiliging van alleelektriciteit die hierop zit aangesloten.De zekering van groep 1 is stuk. Dat kan Karel zienaan de melder van de zekering achter het glas vande schroefkap.“Nu zetten we eerst de schakelaar van groep 1 op 0,“ zegt Fred. Hij schroeft het deksel eraf en haalt dezekering eruit. De melder valt op de grond. “Kijk,daaraan kun je zien dat de smeltdraad weg is,” legthij uit aan Karel. “We gaan er een nieuwe indraaien.” Daarna zet hij de schakelaar weer op “aan”. Ping!“Wel hier en ginder! Hij knapt alweer!” Er is dus toch iets anders aan de hand dan John hadgezegd. “We hebben ergens een kortsluiting, Karel. Datmoeten we eerst uitzoeken, voordat we de nieuwezekering erin kunnen doen.” Fred en Karel lopen naar John, die met een schuldiggezicht de stekker van de slijpschijf laat zien. “Ik heb het al gevonden,” zegt hij. “Er zat eendraadje los.”Hij demonteert de stekker en laat Fred en Karel dezwartgeblakerde stroomdraad zien. “Dat ga ik eerstherstellen.”Even later is de stekker gerepareerd.
Fred schroeft de nieuwe zekering erin en ‘floep’ alleswerkt weer.
HoogspanningVia kabels en hoogspanningsmasten komt de stroomvan de centrale naar de transformatorhuisjes. Hierwordt stroom met een hoge spanning (voltage)omgezet in stroom met een lage spanning (voltage).Door een voedingskabel (grondkabel) wordt destroom naar de gebruikers gestuurd. Er zitten 3 fase-draden in de grondkabel, een 0-draad en een draadvoor randaarde.Voor 380 volt (=krachtstroom) heb je nodig:– 3 fase-draden en randaardeVoor 230 volt (=lichtnet) heb je nodig:– 1 fase-draad en de 0-draad en randaarde
42
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
Fig. 3.17Zekering of smeltpatroon
met een melder achter hetglaasje.
Fig. 3.18Hoogspanningsmasten.
Fig. 3.19Krachtstroom (380 volt).
Fig. 3.20Aansluitschema van eenmotor op lichtnet(230 volt).
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 42
In de meterkast gaat de stroom via de installatiekasten de meter en de aardlekschakelaar naar degroepenafdeling (zie figuur1).De gebruikte hoeveelheid stroom wordt gemetendoor een KWH-meter.De gebruikte hoeveelheid stroom wordt uitgedruktin kilowatt per uur. (KWH = Kilo-Watt-Hour)De aardlekschakelaar meet de hoeveelheid stroomdie door de draad naar de stroomgebruiker gaat,maar ook de hoeveelheid stroom die weer terugkomt.Is er een verschil, dan schakelt de aardlekschakelaarautomatisch direct alle stroom uit.Dit komt voor als de wasmachine lek is.De wasmachine heeft altijd een randaarde-aansluiting.De randaarde-draad (geel/groen) geeft eenrechtstreekse verbinding van de wasmachine naar deaarde.Dit is voor de veiligheid. Als nu de wasmachine aande buitenkant onder stroom komt te staan, dan gaatde stroom door de randaarde-draad naar de aardeen niet door het lichaam als je de machine zouaanraken.In de groepenkast zit voor elke groep (afdeling) eenschakelaar en een zekering.Deze heeft een heel dun draadje die bij overbelastingof kortsluiting doorsmelt.Dit kun je zien aan de melder. Elke zekering laat eenbepaalde hoeveelheid ampères door. De kleur van de melder geeft de maximalestroombelasting aan.
- Groen 6 ampère- Rood 10 ampère- Grijs 16 ampère- Blauw 20 ampère
- Geel 25 ampère
Een zekering moet je in een passtuk met dezelfdekleur monteren.Dit passtuk is er ingezet door de installateur. Er pastwel een kleinere zekering in, maar geen grotere omoverbelasting van de draden te voorkomen.Het draadje in de zekering is het dunste stukje in debedrading van de groep die er aangekoppeld zit.Dus het is een goede beveiliging. Zou je nu eenander passtuk monteren met een zwaardere(grotere) zekering, dan is er geen beveiliging meer.Want bij te veel stroom smelt de isolatie weg en krijgje kortsluiting.
Geen zekering maar schakelaarsDe nieuwe groepenkasten hebben meestalveiligheidsschakelaars. Deze schakelen uit bijoverbelasting of kortsluiting. Je hoeft niets meer tevervangen, alleen maar de schakelaar over te halen.In de huiskamer heb je vaak te maken metlichtschakelaars en wandcontactdozen enlichtpunten waar de lampen hangen. Destroomdraden naar deze onderdelen heten
43
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
Fig. 3.21De kilowatt-uur meter
(KWH-meter).
Fig. 3.22De aardlekschakelaar.
Fig. 3.23Een zekering ofwel smelt-patroon.
Fig. 3.24Een zekering met passtuk
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 43
installatiedraden. De kleuren van die draden zijn heelbelangrijk. Hierdoor kun je zien waar ze voor dienen.
ParallelschakelingDe gewone verlichtingslampen in huis zijn allemaalafzonderlijk aangesloten op 230 volt.(parallelschakeling)Wanneer 1 lamp stuk is, blijven de andere lampenbranden.
SerieschakelingDe lampjes in de kerstboom zijn achter elkaaraangesloten op het lichtnet. (230 volt)We noemen dit serieschakeling.Wanneer 1 lamp stuk gaat, is de verbindingverbroken en brandt er geen enkele lamp meer.Wanneer je losse snoeren of kabels gebruikt, kijk danaltijd of de isolatie en de aansluitingen in orde zijn.Elektriciteit is en blijft altijd gevaarlijk.
44
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
Fig. 3.25Symbool voor randaarde .
Fig. 3.26 symbool voordubbelgeïsoleerd.
Fig. 3.27bij een parallelschakelingkrijgen de lampen apartstroom.
Fig. 3.28Bij een serieschakeling zijnalle lampen aan elkaardoorgeschakeld.
kleur functie:bruin fase-draad (=stroomdraad, altijd gevaarlijk)blauw 0-draad (hierdoor gaat de stroom terug)zwart schakeldraad (b.v. stroomdraad van de schakelaar naar de lamp)geel/groen randaardedraad (voor de veiligheid)
Veiligheid– Je mag zelf nooit in de meterkast en aan de
elektrische installatie iets veranderen. Dit magalleen een erkende installateur doen.
– Wel mag je en moet je een zekering kunnenvervangen.
– Ook een lamp moet je kunnen aansluiten. Je moetaltijd voorzichtig zijn, dus eerst de stroomuitschakelen.
Wisselschakeling of hotelschakelingSoms heb je te maken met wisselschakeling ofhotelschakeling. Thuis komt dit voor in de gang enop de trap naar boven. Je kunt op 2 plaatsen hetlicht in- en uitschakelen.RandaardeIn vochtige ruimtes en werkplaatsen moet altijdrandaarde gebruikt worden in verband met deveiligheid.Je ziet vaak in een wandcontactdoos een tekentje(symbool) voor randaarde.Soms is randaarde niet nodig. Een boormachine isbijvoorbeeld dubbelgeïsoleerd. Dit wordt op hetkenplaatje van de boormachine aangegeven met:
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 44
+ 10 Beantwoord de vragena Waarvoor dient de wissel- of hotelschakeling?b Noem twee voorbeelden van zo’n schakelingc Wat is het verschil tussen parallelschakeling en
serieschakeling?d Wat is het voordeel van randaarde?
Lampen en vermogenEerst moet je iets meer weten over lampen. Er zijnveel soorten lampen. Hieronder zie je de bekendste.
WattHet energievermogen van de lamp wordt op delamp aangegeven in Watt. Een lamp van 100 Wattgeeft meer licht en warmte (energie) dan een lampvan 60 Watt.Het energievermogen (kracht) van een elektromotorstaat gegeven op het kenplaatje van de motor.De motor van een boormachine van bijvoorbeeld700 Watt is sterker dan een boormachine van400 Watt.In alle gevallen wordt het vermogen dus aangeduidmet Watt.
AmpèreOm dat vermogen te bereiken is een bepaaldehoeveelheid stroom nodig. Die hoeveelheid stroommoet door de stroomdraad gestuurd worden. Dit noemen we stroomsterkte of Ampère. Hoe dikkerde draden, hoe sterker de stroomsterkte of Ampère.
VoltStroom loopt van de ene kant naar de andere kantvan de stroomdraad. Daar is een zekere spanningvoor nodig. Die spanning noemen we Volt. Hetvermogen is dus ook afhankelijk vam destroomspanning (Volt).In woningen is dat meestal 230 Volt. Als we heel krachtige machines met een hoogvermogen moeten aansturen gebruiken wekrachtstroom van 380 Volt.
OhmHet vermogen (Watt) is afhankelijk van ampère envolt.Dit is de wet van Ohm:
Watt = Volt x Ampère
45
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
Fig. 3.29 peerlamp.
Fig. 3.30kogellamp.
Fig. 3.31 kaarslamp.
Fig. 3.32kopspiegellamp.
Fig. 3.33 buislamp. Fig. 3.34 tl-buis.
Fig. 3.35 sl lamp. Fig. 3.36 plc lamp.
Fig. 3.37 halogeenlamp.(laagspanning),b.v. in spotjesals bijverlichting
Fig. 3.38 halogeenlamp.(normaal span-ning), b.v. inbouwlampen
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 45
Met de wet van Ohm kun je heel veel uitrekenen.Bijvoorbeeld: Welke boormachine is het sterkste A ofB ?
de zekering in de meterkast stuk.Op deze wijze kun je zelf heel eenvoudiguitrekenen of de bedrading overbelast wordt.
+ 11 Beantwoord de volgende vragena Hoeveel volt is de stroomspanning van het
lichtnet?b Met welke eenheid wordt de hoeveelheid stroom
gemeten in de meterkast die je gebruikt hebt.c Wat is de oorzaak als de aardlekschakelaar
uitspringt? Kies het juiste antwoord uit.A kortsluitingB er lekt stroom naar de aarde door vocht in de
aansluiting van de machine.C de zekering is stuk.D de groepenschakelaar staat “uit”
d Noem drie elektrische toestellen zonderrandaarde.
e Je moet een nieuw snoer aan een vaatwasmachinemonteren. Moet dit een snoer zijn met of zonderrandaarde? Waarom?
f Kijk naar de stekkers van figuur 3.39. Welkestekker heeft randaarde? A of B.
46
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
Fig. 3.39 stekkers met en zonderrandaarde.
OverbelastingEr worden soms teveel stroomgebruikersaangesloten op dezelfde groep in de meterkast.Deze wordt dan overbelast en de zekering gaattelkens stuk. Als je weet wat er aangesloten is, kun jeuitrekenen met de wet van Ohm of de zekering in demeterkast wel zwaar genoeg is.Bijvoorbeeld:
Op het lichtnet (230 volt) wordt op 1 groeptegelijk gebruikt:6 lampen van 100 Watt = 600 Watt1 boormachine 700 Watt = 700 Watt1 verwarmingskachel 1000 Watt = 1000 Watttotaal = 2300 Watt
Vraag: Hoe zwaar moet de zekering zijn?Antwoord:Watt = Volt X Ampère2300 = 230 X 10De zekering moet dus minimaal 10 ampère zijn. Jeziet, er is geen enkele speling meer. Als je er nunog een radio van 50 watt bij aangezet, dan gaat
Boormachine A is op een spanningvan 230 volt aangesloten. Deze heefthele dunne draadjes en krijgt2 ampère stroom.Volt X Ampère = Watt 230 X 2 = 460 Watt
Boormachine B is op een spanningaangesloten van 230 volt. Deze heeftdikke draden en krijgt 3 ampèrestroom.Volt X Ampère = Watt230 X 3 = 690 Watt
Boormachine B is het sterkste.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 46
R 12 Werkboekopdracht 10Maak nu opdracht 10 uit je werkboek.
3.4 Zet je omgeving in het licht
* 13 Beantwoord de volgende vraagWaarom mag je voor buitenverlichting geengewoon 2 of 3-aderig stroomdraad gebruiken?
Fred loopt met Karel naar buiten. Het wordt aldonker.Daarom steekt hij het buitenlicht aan.Maar er gebeurt niets.“Hé,” zegt Karel, “alweer een zekering geknapt?”Ze lopen naar de meterkast, maar alles blijkt in ordete zijn. Fred zoekt in de kast een zaklantaarn en loopt hetterrein op.“Kijk, daar heb je het probleem.” Hij wijst naar een kabel die langs de muur omhoogloopt naar de buitenlamp.Op de plaats waar de kabel met een bocht uit demuur komt, zit een beschadiging.“Er is vast een zware machine langs geschuurd,”zegt Fred.“Nou Karel, een mooi klusje voor jou om op teknappen.”Karel kijkt naar de stroomkabel.“Maar dit is geen gewoon elektriciteitssnoer,” merkthij op.“Dat klopt,” zegt Fred, “het is buitenkabel, of ookwel VMVK-kabel genoemd.”
Karel moet dus een nieuwe VMVK-kabel aanleggen. Dit soort kabels is verplicht in werkruimtes.Dat ga jij straks ook oefenen.
GrondkabelVMVK-kabel is veel dikker en zwaarder dan gewoonelektriciteitssnoer. Deze stroomkabel is dubbel geïsoleerd en bevat eenmetalen mantel. Dat is voor de veiligheid, want de kabel moet totminimaal 50 cm onder de grond kunnen wordengelegd.De gevlochten metalen mantel om deze kabel dientter bescherming en als aarding.
R 14 Werkboekopdracht 11Maak nu opdracht 11 uit je werkboek.
3.5 Afsluiting
“Karel jongen, ik ben zeer tevreden over je!”Fred haalt uit voor een flinke klap op de schouder,maar Karel is hem een slag voor. Hij pakt de enorme knuist van Fred en schudt hemstevig.“Hartelijk dank tot nu toe,” roept hij gauw. “Ik heber erg veel van u geleerd.”Fred lacht.“Oké, maar je bent er nog niet. We moeten nog metde aandrijving van motoren aan de gang. Maar eerst ga je nog een klusje voor me doen.“O ja? Wat dan?”Fred wijst de werkplaats in.“Op hoeveel volt lopen hier de meeste machines,
47
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 47
denk je?”Karel kijkt naar de zware apparaten.“Ik denk op krachtstroom.”“Juist, op 380 volt krachtstroom. En daar ga jij nueven mee aan het knutselen.”Karel schrikt.“Nee, wees maar niet bang, het wordt nietgevaarlijk. Kijk, ik heb hier een stekker voor eenkrachtstroomapparaat. Die moet jij voor mij aandeze stroomdraad monteren.”
R 15 Werkboekopdracht 12Maak nu opdracht 12 uit het werkboek.
48
H o e s t r o o m t d e e l e k t r i s c h e s t r o o m ?
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 48
Machines en werktuigennaar je hand zetten
“Zo,” zegt Fred Beugeling, als Karel de VMVK-kabelheeft aangelegd. “Nu wil ik graag dat je me helpt bij het afstellen vande machines.”Karel kijkt blij op. Dat is wat hij graag wil!“Wat moet ik doen,” zegt hij opgewekt. “De motoruitelk.. eh.. demonteren? De koppeling afstellen?”“Ja, dat, en nog meer,” zegt Fred. “Je zult wielen vantrekkers moeten verwisselen, een versnellingsbakafstellen en nog veel meer.”“Leuk!” roept Karel.
4 LeerdoelenNa dit hoofdstuk kun je:– het onderhoud van werktuigen en machines
herkennen;het onderhoud ervan noemen en ookuitvoeren;
– belangrijke onderdelen en materialen controlerenen afstellen;
– de werking ervan herkennen en noemen.
4.1 Doorgeven van beweging
+ 1 De kettingLeg uit: waarom heeft een fiets een ketting?Fred wijst Karel op een fiets die in een hoekje van dewerkplaats staat.“Kijk, die fiets wordt aangedreven door menselijkekracht.”Ja, dat snapt Karel. Hij gebruikt zelf die kracht ookvaak.“Maar waar zet je die kracht op?”“Op de trappers,” antwoord Karel. “Oké. Maar waar moet die kracht naar toe? Want detrappers zorgen er zelf niet voor dat de fiets gaatrijden.”Ook dat begrijpt onze stageloper.“Die kracht gaat naar het achterwiel. Dat gaatdraaien en daardoor kan de fiets rijden.”“Heel goed!” roept Fred, maar hij krijgt geen kansom zijn bekende ‘klopje-op-de-schouder’ uit tedelen. “Maar jouw kracht zit in de trappers. Hoe komt diekracht of energie nu in het achterwiel?”“Door de ketting en de tandwielen.”“Prima. Die ketting brengt jouw kracht doormiddel
49
H e a s d e r
Fig. 4.1 Bewegen en latenbewegen, dat kost energie.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 49
van tandwielen over naar het achterwiel. Datnoemen we overbrenging.”
OverbrengingenVroeger reed de mens op een fiets, waarvan detrappers vast zaten aan de as van het wiel. Je hebthem vast wel eens gezien. Zo’n hele hoge fiets meteen heel groot voorwiel. Een zogenaamdevélocypède. Die fietsten heel zwaar. Beweging enkracht wordt bijna nooit rechtstreeks op het wielovergebracht. Dat kost teveel kracht en energie. Daarom gaat het tegenwoordig bijna altijd met eentussenstap.Dat noemen we de overbrenging.Met zo’n overbrenging kunnen we beweging makendie veel minder kracht kost.Om bewegingen en krachten over te brengenkunnen we gebruik maken van kettingen,tandwielen, v-snaren en getande riemen.Op de fietswaarmee je naar school komt zit een ketting metkettingtandwielen. Vaak kun je meerderekettingtandwielcombinaties kiezen.In de meeste auto`s zit een versnellingsbak dievoorzien is van meerdere tandwielen. Elkecombinatie geeft een andere rijsnelheid. In het lokaal staat een boorkolom waarbij deoverbrenging van elektromotor naar boorkop gaatd.m.v. een v-snaar. Ook hier geeft elke combinatieeen andere draaisnelheid van de boorkop.
KettingoverbrengingenBij kettingoverbrengingen zijn de kettingtandwielen(of tandwielen) voorzien van tanden. De kettingbrengt de draaiende beweging over van het enekettingtandwiel naar het andere kettingtandwiel.
50
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
overbrenging
Fig 4.2 Tandwielen enketting van een fiets.
Fig. 4.3 De tandwieloverbrengingin een auto.
Fig. 4.4 Een kolomboordraait door v-snaren.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 50
Bij kettingoverbrengingen is geen slip mogelijk. Deketting neemt het kettingtandwiel mee door middelvan de tanden. Als je trapt, trek je met het voorstekettingtandwiel met de ketting aan het achterstekettingtandwiel. Daardoor ontstaat de beweging.
+ 2 Beantwoord de vraagZit het trekkende deel van de ketting onder ofboven?
FietsaandrijvingWe bekijken de overbrenging van figuur 4.5.Het voorste kettingtandwiel (rechts) is het grootst.Het achterste kettingtandwiel is het kleinst.Het voorste kettingtandwiel heeft 50 tanden en hetachterste 10.Als we de trappers van het voorste kettingtandwielronddraaien, gaat het achterste ook draaien.
+ 3 Beantwoord de volgende vragena Welk kettingtandwiel draait sneller rond: het
achterste of het voorste?b Als het voorste grote tandwiel 5 x ronddraait,
hoeveel keren draait het achterste dan?c Spreken we hier van een versnelling of vertraging?
+ 4 Beantwoord de volgende vragenNu wisselen we de twee kettingtandwielen om. Hetgrootste kettingtandwiel achter en het kleinstekettingtandwiel voor. Draai ook nu het voorste(kleine) kettingtandwiel 5 x rond. a Welk kettingtandwiel draait sneller? b Hoeveel malen draait het achterste (grote)
kettingtandwiel?c Spreken we nu van versnelling of vertraging?
Nu kunnen we ook het toerental berekenenHet toerental is het aantal omwentelingen perminuut.Gegeven: kettingtandwiel A heeft 40 tanden
kettingtandwiel B heeft 20 tandenkettingtandwiel A maakt 60 omw/min
Gevraagd: Als A 1 omwenteling maakt, hoeveelomwentelingen maakt tandwiel B?
Oplossing:1 Als kettingtandwiel A 1 omwenteling maakt,
worden er 40 tanden en kettingschakelsverplaatst.
2 Bij kettingtandwiel B worden er dan ook 40kettingschakels en tanden verplaatst.B heeft 20 tanden, dus dit kettingtandwiel draait2 keer rond.
3 Formule: 40 : 20 = 2. Tandwiel B maakt 2omwentelingen.
51
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.5kettingoverbrenging van
een fiets.geen slip
Fig. 4.6 Een schets van een ket-tingwielopstelling waarbijA het grootste is en B hetkleinste.
A B
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 51
+ 5 Beantwoord de volgende vraagWat is het toerental van B?
TandwieloverbrengingenTandwielen pas je toe, wanneer je de assen van eenoverbrenging zo dicht mogelijk bij elkaar wilbrengen. De meest bekende tandwielen zijn:1 cilindrische tandwielen2 kegeltandwielen3 worm en wormwielNu wisselen we de twee kettingtandwielen om. Hetgrootste kettingtandwiel achter en het kleinstekettingtandwiel voor.
+ 6 Beantwoord de vragenNeem de zinnen over in je schrift.Bekijk figuur 4.9.a Als tandwiel A één omwenteling maakt zijn
er ...... tandenverplaatst. b Van tandwiel B zijn er dan ook ..... tanden
verplaatst.c Tandwiel B heeft ...... omwenteling gemaakt.
De berekening van het toerental is heel gemakkelijkte doen met een formule.We spreken af: N is het toerental en Z is het aantaltanden van een tandwiel.N1 (aantal omwentelingen) en Z1 (aantal tanden)horen bij het voorste tandwiel.N2 en Z2 bij het achterste.N1 en Z1 zijn altijd in balans met N2 en Z2. Zekomen gelijk uit.Voorbeeld:
Stel, je weet N1, N2 en Z2. Dan kun je zo zien watZ1 is!Voorbeeld:N1 x Z1 = N2 x Z230 x .. = 10 x 60N2 x Z2 = 600. Dat moet ook het antwoord zijn van
52
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.7Tandwieloverbrenging.
Fig. 4.8Drie soorten tandwielen.
Fig. 4.9Tandwieloverbrenging A (= 8 tanden) en B (= 16 tanden).
N1 x Z1 = N2 x Z2
1 x 40 = 2 x 20
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 52
N1 x Z1. Dus Z1 is 600 : 30 = 20In motoren zitten zulke tandwiel-overbrengingen.Daarbij drijft het krukastandwiel het tandwiel van denokkenas aan. Bekijk figuur 4.10We zeggen: Krukastandwiel = drijvende tandwiel. Dittandwiel drijft het andere tandwiel aan.Nokkenastandwiel = gedreven tandwiel.
+ 7 Beantwoord de vraag– Draait tandwiel A langzamer of sneller dan
tandwiel B?
Een tussentandwielWe kunnen ook tandwielen gebruiken om dedraaibeweging om te keren. Dat gebeurt met eentussentandwiel.In een versnellingsbak passen we ook eentussentandwiel toe om de draairichting teveranderen. De overbrengingsverhouding verandert niet. Geef dedraairichting aan van tandwiel B en C.
De functie van een tussentandwiel is:– Een afstand overbruggen.– De draairichting veranderen van de aangedreven as.
+ 8 Beantwoord de vraagKijk naar figuur 4.11.In welke richting draait tandwiel C: a gelijk aan tandwiel A, of:b tegengesteld aan tandwiel A
Snaren en riemenOok snaren en riemen worden toegepast bijoverbrengingen. We behandelen in dit boek alleende V-snaar en de getande riem.
Een V-snaar overbrenging zie je toegepast bijautomotoren. Daar drijft de V-snaar de ventilator en
53
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.10Krukas(A)-nokkenas(B)tandwiel overbrenging.
Fig. 4.11Door het tussentandwiel(B) verandert de draairich-ting van C.
Fig. 4.12V-snaar en getande riem.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 53
de dynamo aan. Ook bij kolomboormachines zie jeV-snaren. De V-snaar kan slippen als de boor in hetmateriaal vast draait.De getande riem komt voor bij de automotor om denokkenas aan te drijven. De getande riem kan nietslippen. De riem heeft tanden en loopt overtandwielen.Een spanrol houdt de riem of snaar gespannen.Voordelen van snaren en riemen:– geen smering nodig– goedkoper– geruisloze overbrenging
Een getande riem en V-snaar zijn gemaakt vanrubber met daarin staal- of kunststofdraden. Zeratelen niet.De V-snaren lopen in een V-vormige groef. Een V-snaar mag niet boven de schijf uitsteken, maar magook niet dragen onderin de snaarschijf. De V-snaarzal niet zo gemakkelijk slippen omdat de V-snaarzichzelf klemtrekt in de zijkanten van de snaarschijf.De snaarschijven waarover de V-snaren lopenhebben vaak een verschillende diameter. Daardoorontstaan ook verschillen in snelheid.
R 9 WerkboekopdrachtenMaak nu de opdrachten 13/14/15 in je werkboek.
4.2 Hoe koppel je machines aanelkaar?
“Zo,” zegt Fred, “je weet nu hoe je een koppelingmaakt tussen een motor en de machine.”Karel knikt: “Met kettingen, riemen en snaren.”Fred kijkt tevreden naar zijn leerling.“Die verbindigen zijn vast. Ook zijn ze onmisbaarvoor de machine. Zonder zo’n overbrenging zou demachine niet werken. Nu gaan we het hebben over machines die hunwerk kunnen doen door ze aan een andere machinete koppelen.”“Kan dat dan?” vraagt Karel.“Jazeker, dat gebeurt zelfs heel vaak. Jij woont tochop een boerderij?”“Ja.”“Nou, vertel eens, hoe strooit jouw vader kunstmestover het land?”
54
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.13Nokkenas aangedreven
door getande riem.
Fig. 4.14Getande riem en v-snaar
met spanrol.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 54
“Met een kunstmeststrooier.”“Precies. Heeft die machine zijn eigen motor?”Aha, Karel heeft het in de gaten. Dat ding hangtachter de trekker en wordt aangedreven door detrekker. Hij vertelt het aan Fred.“Die kunstmeststrooier wordt dus aan de trekkergekoppeld. Weet je hoe?” Karel schudt zijn hoofd.
R 10 KoppelenZoek uit hoe een kunstmeststrooier aan een trekker isgekoppeld en welk onderdeel van de trekker destrooier laat draaien.
KoppelingenOm twee assen met elkaar te verbinden maken wijgebruik van koppelingen. De ene as kan dan deandere as aandrijven. Wij noemen dit ook wel: deenergie gaat van de drijvende as over naar deaangedreven as. Er zijn blijvende- en tijdelijke koppelingen.
Blijvende koppelingenDit zijn koppelingen die bedoeld zijn om eenverbinding tussen assen min of meer blijvend temaken. Om de koppeling te verbreken moet je sleutelen.
Elastische koppelingFlenskoppelingen en elastische koppelingen zie jevaak bij een elektromotor. Wanneer de drijvende asen de aangedreven as niet zuiver achter elkaarliggen. Er is enige speling mogelijk in de koppeling.
KruiskoppelingAls de drijvende en aangedreven as een hoek metelkaar maken moet je een kruiskoppeling gebruiken.
Door deze kruiskoppelingen kun je met aangedrevenmachine een flauwe bocht (30 graden) maken.De buizen tussen de kruiskoppelingen kunnen inelkaar schuiven.
55
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.15Flenskoppeling.
Fig. 4.16Elastische koppeling.
Fig. 4.17Tussenas met twee kruis-koppelingen.
Fig. 4.18Bij een aanbouwwerktuigzorgt de kruiskoppelingdat de as een schuine hoekkan maken.
Fig. 4.19Een getrokken werktuigkan flauwe bochtenmaken, dankzij de kruiskoppeling.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 55
Het trekpunt van het werktuig moet midden tussende kruiskoppelingen liggen. Dan verdraaien dekruiskoppelingen allebei evenveel.Voor hoeken tot 70 graden gebruik je eengroothoekkoppeling.
VeiligheidskoppelingenDe machine moet je beveiligen tegen een te groteaandrijfkracht. Het aangedreven werktuig mag nietstukgedraaid worden. Zo`n koppeling is dus eenbeveiliging tegen overbelasting. er komen meerderesoorten voor: sterslipkoppeling, platenslipkoppeling,vrijloopkoppeling en breekboutkoppeling
SterslipkoppelingEen sterslipkoppeling heeft een geringe omvang enkomt veel voor bij werktuigen in de landbouw.De kracht (aandrijfmoment) waarbij het werktuiggaat slippen kun je niet instellen.
PlatenslipkoppelingEen platenslipkoppeling komt voor bij balen persen.Door het aandraaien van de moeren neemt deveerspanning en het aandrijfmoment toe. Demachine kun je zwaarder belasten voordat er slipoptreedt.
VrijloopkoppelingEen vrijloopkoppeling verbreekt de aandrijving als dedrijvende as langzamer draait dan de aangedrevenas.In de landbouw gebruik je een cyclomaaier voor hetgras- maaien. De trekker drijft door middel van deaftakas de cyclomaaier aan. De aftakas draaitongeveer 540 omw/min. Als je het perceel gemaaidhebt en de aftakas van de trekker uit zet, komt dezetot stilstand. De cyclomaaier moet rustig kunnenuitdraaien. Dit is alleen mogelijk als er eenvrijloopkoppeling aanwezig is. In het andere gevalmoet de trekker de machine gaan afremmen.
BreekboutkoppelingEen breekboutkoppeling brengt een koppeling totstand door middel van een stalen bout (breekbout).Bij piek belastingen of door een blokkade breekt debout af. De drijvende as blijft draaien en deaangedreven as staat stil. De machine kun je dan nietstuk draaien.Gebruik hiervoor stalen bouten.
56
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.20Met een groothoek-
koppeling heb je meerspeling.
Fig. 4.21Sterslipkoppeling.
Fig. 4.22Platenslipkoppeling.
Fig. 4.23Vrijloopkoppeling.
Fig. 4.24Breekboutkoppeling.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 56
Tijdelijke koppelingenAls je een aandrijving tijdelijk wilt uitschakelengebruik je een tijdelijke koppeling. Een eenvoudigekoppeling is de klauwkoppeling, een meeringewikkelde is de plaatkoppeling. Voorbeelden:klauwkoppeling, plaatkoppeling en decentrifugaalkoppeling.
KlauwkoppelingEen klauwkoppeling bestaat uit twee helften. De enehelft zit vast op het drijvende deel en de andere helftzit vast aan de gedreven as.
PlaatkoppelingDeze tijdelijke koppeling komt voor in brommers,trekkers en auto`s. Hiermee kun je de aandrijving van
motor naar wielen onderbreken of tot standbrengen. Bij brommers zit de ontkoppelingshandelaan het stuur en in grotere voertuigen zit eenkoppelingspedaal.De plaatkoppeling zit tussen motor enversnellingsbakEen plaatkoppeling werkt als volgt:Het vliegwiel en de drukring zitten vast aan dekrukas. Tussen de krukas en de drukring is dekoppelingsplaat geklemd. De koppelingsplaat is doormiddel van groeven verbonden met de primaire as.Deze groeven zorgen ervoor dat de koppelingsplaatalleen naar links en naar rechts verschoven kanworden. In het vliegwiel zit een lager (toplager)waarin de primaire as vrij in kan draaien.
57
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.25Een klauwkoppeling.
Fig. 4.26Plaatkoppeling in een
trekker.
Fig. 4.27Koppelingsplaatgekoppeld.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 57
Wat gebeurt er als je gaat ontkoppelen? Kijk naarfiguur 4.28.
Dit werkt als volgt:Door het intrappen van het pedaal gaat hetdruklager naar links. De drukvingers van de drukgroep gaan verdraaien.De buitenkant van de drukvinger beweegt naarrechts. Door die beweging gaat ook de drukringnaar rechts. De drukveren zorgen voortegenwerking. Er is nu ruimte ontstaan tussen krukasen drukring. De koppelingsplaat kan nu iets naarrechts verschuiven en komt daardoor vrij van dekrukas. De aandrijving is verbroken.
CentrifugaalkoppelingDit soort koppelingen komt voor op gazonmaaiers,motorkettingzagen en bosmaaiers. Als je gas geeftgaat het werken.
Het werkt als volgt:Op de drijvende as zit een plaat. Op deze plaat zijntwee of meer gewichten scharnierend bevestigd.Veren trekken deze gewichten naar binnen. Aan debuitenkant van de gewichten zie jewrijvingsmateriaal. Om de gewichten heen zit een trommel die demachine aandrijft. Door meer gas te geven neemt de draaisnelheid van
de gewichten toe. De gewichten scharnieren naarbuiten en komen tegen de trommel aan. Deaangedreven as gaat draaien.
+ 11 Werkblad 6Maak nu werkblad 6 achterin dit boek.
R 12 WerkboekopdrachtenMaak nu opdracht 16/17/18/19 uit je werkboek
4.3 Aandrijving van wielen enversnelling
“Weet jij eigenlijk wel hoe het kan dat een auto oftrekker rijdt?”Fred Beugeling kijkt zijn stageloper Karel van Dijkvragend aan.“Nou ja, door de motor.”“En verder?”“Die motor brengt de wielen aan het draaien, zodatde auto of trekker voor- of achteruit kan rijden.”“Heel goed. Maar hoe denk je dat de draaiendebeweging van de motor in de wielen terechtkomt?”Karel denkt aan het vorige klusje:“Met een koppeling?”“Niet helemaal goed. Het gaat een beetjeingewikkelder, omdat er nog een tussenstap nodig isin de vorm van een versnellingsbak en eendifferentieel.”
58
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.28Koppelingsplaat
ontkoppeld.
Fig. 4.29Werking van de
centrifugaalkoppeling.1 = trommel
2 = gewichten3 = trekveren
4 = scharnierpunten5 = wrijvingsmateriaal
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 58
+ 13 4-wiel aandrijvingWaaraan kun je zien dat een trekker 4-wielaandrijving heeft?
OverbrengenDe kracht van de motor gaat via de koppeling enversnellingsbak naar de wielen. Om de achterwielen aan te drijven is een haakseoverbrenging noodzakelijk. Deze overbrenging gebeurt door het pignon en hetkroonwiel. Het pignon heeft veel minder tanden danhet kroonwiel. Heeft het kroonwiel bijvoorbeeld 50 tanden en hetpignon 10 tanden, dan is de vertraging 50 : 10 of 5 : 1. Het kroonwiel draait 5 keer zo langzaam als hetpignon.Wanneer het pignon 500 omw/min maakt, dandraait het kroonwiel 500 gedeeld door 5 = 100omw/min.
DifferentieelEen prachtig onderdeel tussen de motor en dewielen vormt het differentieel. Dit stuk mechaniekzorgt ervoor dat voorwielen altijd de goededraaisnelheid houden. Het differentieel komt na dekoppeling en versnellingsbak. Als een voertuig met vier wielen een bocht maakt,zal het wiel in de buitenbocht een grotere afstandafleggen dan het wiel in de binnenbocht. Je kunt datzien in figuur 4.32. Het buitenwiel zal daardoorsneller draaien en het binnenwiel langzamer.Als beide wielen vast op een as zitten kun je geenbocht maken. De wielen maken steeds een gelijkaantal omwentelingen, ook als je toch een bocht wiltmaken. De banden gaan slippen, waardoor groteslijtage optreedt.
59
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.30Plaats van het differentieel
in een trekker.
Fig. 4.31Rijden door een bocht.
Fig. 4.32Differentieel.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 59
Als het voertuig voorwielaandrijving heeft, is er eeningewikkeld mechanisme nodig om het verschil indraaisnelheid te bereiken. De ene keer moet hetlinker wiel sneller draaien en de andere keer hetrechter wiel. Om met aangedreven wielen een bochtte kunnen maken, maak je gebruik van eendifferentieel. Een differentieel maakt het mogelijk omaangedreven wielen verschillend in snelheid te latendraaien.
Het werkt als volgt:De uitgaande as van de versnellingsbak (pignonas)drijft via de pignon het kroonwiel aan. Aan hetkroonwiel zit het differentieelhuis bevestigd. In hetdifferentieelhuis zie je twee satellieten en tweezonnewielen (zie figuur 4.34). De zonnewielen zijnvia een steekas verbonden met de aandrijfwielen. Desteekas is door middel van spiebanen verbondenmet het zonnewiel. Tussen de steekas enaandrijfwielen is meestal een vertraging(eindvertraging) opgenomen. De eindvertragingzorgt voor een langzamere snelheid van de wielen. Bij rechtuit rijden draaien kroonwiel endifferentieelhuis bijvoorbeeld 100 omw/min. De
satellieten in het differentieelhuis staan stil. Omdat het differentieelhuis 100 omw/min draaitzullen de stilstaande satellieten de zonnewielenallebei met 100 omw/min laten ronddraaien.Als je een bocht naar rechts neemt, gaat de linkersteekas sneller draaien dan het kroonwiel. De rechtersteekas draait dan langzamer dan het kroonwiel.Wanneer je met dezelfde rijsnelheid een bocht wiltmaken, zal het kroonwiel en differentieelhuis nogsteeds 100 omw/min blijven draaien. Als het rechterwiel bijvoorbeeld 50 omw/min draait, zullen desatellieten met het differentieelhuis 100 omw/minblijven maken.De satellieten gaan draaien en verdelen dedraaisnelheid van het kroonwiel over de beidezonnewielen. Het linker wiel draait dan 150omw/min. Dus, hoe sneller het ene wiel draait, hoelangzamer het andere wiel.
DifferentieelslotDat geeft echter een probleem als een wiel geen gripmeer heeft. Op dat moment wordt de trekker ofauto niet meer aangedreven. Dit wiel gaat namelijk
60
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.33Differentieel bij rechtuit
rijden.
Fig. 4.34Differentieel bij het makenvan een bocht.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 60
twee keer zo snel draaien dan het kroonwiel.Daardoor blijft het andere wiel, dat wel grip heeft,stil staan. Het voertuig komt geen centimeter meervooruit.Dit probleem is eenvoudig op te lossen. Je moet hetdifferentieel op slot kunnen zetten. Daarvoor dienthet differentieelslot.
Met de pennenkoppeling verbind je hetdifferentieelhuis aan het zonnewiel. Zonnewiel ensatelieten kunnen dan niet meer onafhankelijk vanelkaar draaien. Het differentieel is nu dus buitenwerking. De wielen moeten even snel draaien.
+ 14 Werkblad 7Maak werkblad 7 achteruit dit boek
R 15 Werkboekopdracht 20Maak ook opdracht 20 uit je werkboek
4.4 Wielen moeten blijven draaien
Karel rijdt even een trekker vanuit de werkplaats hetachterterrein op. Als hij op de plek aankomt, trapt hij op de rem.Opeens hoort Karel een vreemd klapperend geluid.Net alsof er iets los zit aan de achteras. Fred hoort het ook.“Ik denk dat de remblokken vervangen moetenworden,” zegt hij tegen Karel. “Kun jij dat evenverzorgen?” Karel kijkt Fred aan.“Is dat mijn volgende les?”“Jazeker,” lacht Fred, “en waarschijnlijk één van delaatste, want je hebt alles al zo’n beetje onderhanden gehad. Rijdt hem maar weer de werkplaatsbinnen.”
+ 16 RemmenZoek uit: waarom is keihard remmen verkeerd? Geeftwee redenen.
61
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.35Differentieelwerking.
Fig. 4.36Differentieelslot.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 61
RemmenAls je met een fiets, brommer of auto rijdt, moet jeook weer tot stilstand komen. Daarvoor wordenremmen gebruikt, zoals je weet. Voor een fiets ofbrommer is je eigen kracht (energie) voldoende omhet karretje met één rem af te remmen, maar voorzware voertuigen zoals auto’s en trekkers vaak niet.Daarvoor zijn meer remmen nodig. Bij veel auto’swordt remkracht tegenwoordig vaak met extrahulpmotoren versterkt: de zogenoemderembekrachtiging. De meestgebruikte remmen bijvoertuigen zijn schijfremmen en trommelremmen.
WarmteEen fiets, auto of trekker heeft een krachtbron omvooruit te komen. De krachtbron kan de fietser zelfzijn of de motor. Wanneer het voertuig rijdt heefthet een hoeveelheid energie. Remmen moeten hetvoertuig afremmen of tot stilstand te brengen. Doorte remmen neemt de temperatuur van deremtrommel of schijfrem behoorlijk toe. Die hittewerkt nadelig voor het remvermogen. Daarommoeten remschijven en remblokken van materiaalzijn gemaakt die de warmte kunnen afvoeren.
+ 17 Beantwoord de vraagWaardoor worden remmen heet?
TrommelremTrommelremmen komen bij fietsen veel voor. Hetvoordeel van dit remsysteem is dat de remcapaciteitniet vermindert bij vochtig weer. Op achterwielenvan auto`s komen veel trommelremmen voor. (Bijtrekkers zie je steeds vaker schijfremmen. Maar
daarover verderop meer).De remtrommels draaien met het wiel mee. In dietrommels zitten twee remschoenen. Door op de remte trappen worden de remschoenen tegen dedraaiende binnenwand van de trommel gedrukt,
waardoor de snelheid wordt afgeremd.De remschoenen zijn aan de buitenkant voorzien vaneen remvoering. De remvoering kan geplakt ofgeklonken zijn. Geplakte remvoeringen geven deontwikkelde warmte beter af omdat het een geheelvormt.
62
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.37As met twee remtrommels.
Fig. 4.38Trommelrem metremvoering en remschoen.
Fig. 4.39Geplakte remvoering (l);geklonken remvoering (r).
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 62
Tegenwoordig wordt materiaal gebruikt dat snelwarmte kan afvoeren.De remschoenen kun je van de ankerplaat losnemen.De ankerplaat zit vast aan de as en staat stil. In figuur 4.40 kun je zien hoe de remschoenen aande ankerplaat zijn bevestigd. Bij eenvoudige trommelremmen zie je tussen deremschoenen een remsleutel. Als de remsleuteltussen de remschoenen draait, gaan deremschoenen naar buiten.De bediening van de remsleutel kan door middel van
stangen of kabels. Trekveren tussen de remschoenentrekken de remschoenen na het remmen weer terug.Trommelremmen bij auto`s zijn niet uitgevoerd meteen remsleutel, maar met een remcilinder. De kabelof stang is vervangen door een leiding metremvloeistof.De remvloeistof komt onder druk bij de remcilinder.In figuur 4.43 kun je goed zien hoe een remcilinderwerkt.
63
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.40Bevestiging remschoen.
Fig. 4.41Als de remsleutel draait,
gaan de remschoenennaar buiten.
Fig. 4.42Remtrommel metremcilinder.
Fig. 4.43a Onderdelen remcilinder;b Detail manchetten.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 63
De rubberen remcups zijn met de open kant naar deremvloeistof gekeerd. De remvloeistof drukt demanchetten stijf tegen de cilinderwand. Daardoorkan er geen remvloeistof tussen de cilinder enmanchetten ontsnappen. De vloeistofdruk perst demetalen zuigers naar buiten. De hieraan verbonden remschoenen gaan naarbuiten. De remvoering remt de trommel en het wielaf. Trekveren zorgen ervoor dat na het loslaten vanhet rempedaal de remschoenen vrijkomen van detrommel.Elke keer bij het remmen slijt de remvoering iets af.De remvoering mag nooit tot op de klinknagelsslijten omdat klinknagels de remtrommelonherstelbaar kunnen beschadigen.Als de remvoering versleten is, kun je tegenwoordiggoedkoper nieuwe remschoenen aanschaffen danalleen nieuwe voering erop laten zetten.
OntluchtenNa een reparatie aan een remcilinder moet je dezeweer opnieuw vullen met remvloeistof. Bij het vullenmag er geen lucht in het systeem komen. Je moetdus ontluchten. Gebeurt dat niet, dan blijven erluchtbellen in het systeem. Deze luchtbellen zijnsamendrukbaar. Het rempedaal kun je tot op debodem intrappen en de auto remt nauwelijks of niet.Om te ontluchten is op iedere remcilinder een
ontluchtingsnippel gemaakt.Aan de ontluchtingsnippel is een slangetje gedaandat in een bakje met remvloeistof hangt. Het rempedaal een paar maal indrukken eningedrukt houden. Draai de ontluchtingsnippel een1/4 slag los. De remvloeistof zal de aanwezige luchtafvoeren. Draai de nippel vast. Deze handelingherhalen totdat er in het bakje met remvloeistofgeen luchtbellen meer verschijnen.
SchijfremOp fietsen komen meestal geen schijfremmen voor,maar op de voorwielen van auto`s, in trekkers en
64
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.44Remcilinder en trekveren.
Fig. 4.45Remschoen met
klinknagels.
Fig. 4.46Ontluchtingsnippelremcilinder.
Fig. 4.47De schijfrem staat in con-tact met de buitenlucht.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 64
motoren zie je ze wel. Bij schijfremmen is dewarmteproductie groter, maar de warmte-afvoer viade schijf is veel beter dan bij trommelremmen. Dit komt omdat het systeem open is en direct incontakt staat met de rijwind.
Een schijfrem is opgebouwd uit een remschijf dievast aan het wiel zit en een remklauw die vast aanhet chassis zit. In een remklauw kunnen een of tweeremcilinders zitten, waarin de remzuigers zichkunnen bewegen. Duidelijk is te zien dat de oppervlakte van hetremblokje nogal klein is. Vergelijk dit maar eens met
de oppervlakte van de voering van een remschoen ineen trommelrem. Om een goede remkracht tekrijgen is de zuiger van een schijfrem veel groter.In de cilinder is een afdichtingsring bevestigd. Dezezorgt voor een goede afdichting bij het remmen.Ook zorgt deze afdichtingsring voor het vrijkomenvan de remblokken na het remmen.Door het remmen gaat de afdichtingsringvervormen.Wanneer je het rempedaal loslaat zal de vervormdeafdichtingsring de zuiger terugdrukken.De remblokken komen hierdoor ongeveer 0,2 mmvrij van de schijf. Slijten de remblokken iets af, danverschuift de zuiger iets in de richting van deremschijf.Ook hier moet de stofhoes vocht en vuiltegenhouden. Scheurtjes kunnen leiden totroestvorming van zuiger en cilinder. Remblokken moet je vervangen als de slijtagegroefniet meer zichtbaar is. Dan is de dikte van deremvoering minder dan 2 mm.Als er een aansluitdraad aanwezig is, zal een lampjegaan branden op het dashboard bij te dunneremvoering. Wanneer je te lang met versletenremblokken doorrijdt, ontstaan er diepe groeven inde remschijf.
65
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.48a Remklauw metafdichtingsring;
b Remklauw metremzuiger en remblokje.
Fig. 4.49
Fig. 4.50Remblok met slijtagegroefen aansluitdraad.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 65
+ 18 Werkblad 8Maak nu werkblad 8 achteruit dit boek.
BandenOp straat zie je fietsers, auto’s, bromfietsers,vrachtwagens en misschien wel trekkers.Al deze voertuigen maken gebruik van rubberbanden, ook wel buitenbanden genoemd. Zo’nrubber band moet een goed contact hebben methet wegdek. Ook moet de band een voertuig ofwagen kunnen dragen. Het voertuig moet niet tegauw van de weg raken: hij moet een goedewegligging hebben. Daarvoor dient de band.Dat de auto rijdt in de richting die de bestuurder wil,is te danken aan de grip tussen de banden en hetwegdek.Banden maak je van rubber en vul je met lucht.Hierdoor ontstaat een vorm van luchtvering.
Drie belangrijke funkties van banden zijn,1 de grip op het wegdek,2 het totale gewicht dragen,3 vering verbeteren.
+ 19 Beantwoord de volgende vragenBekijk naar figuur 4.53.a Hoe heet het gedeelte van de band, dat tijdens
het rijden direct in aanraking komt met hetwegdek?
b Hoe noem je de groeven en ribbels in hetloopvlak?
c Water of vuil tussen band en wegdek zal de gripbeter/slechter maken.(kiezen)
d Wat voert het profiel van de band af?
66
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.51Een wiel bestaat uit een
velg waarop je een bandmonteert. De banden
moeten de auto kunnendragen.
Fig. 4.52Vering van de band.
Fig. 4.53Dwars- en langsdoorsnedevan de band metde onderdelen.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 66
e Hoe heet de overgang van het loopvlak naar dezijkant of wang van de band?
BeschermingHet rubber van de wang beschermt het karkas tegenbeschadigingen. Deze beschadigingen ontstaandoor het rijden tegen stoepranden en de inwerkingvan vocht. De band rust met de hiel in de velg. Dooroptrekken en afremmen en het maken van bochtenontstaan enorme krachten tussen de band en develg. Die moeten worden overgebracht door de hiel.De hiel moet dus goed op de velg klemmen.Als de hiel zou rekken, kan de band over de velgslippen. Daarom zitten er staaldraden in de hiel. Een skelet geeft aan het lichaam van de mens of dierstevigheid, maar bewegingen blijven mogelijk. Zogeeft het karkas stevigheid aan een band. In dat karkas zijn koordlagen aangebracht om diestevigheid te krijgen.
Het eerste getal geeft de breedte van de band aan.De breedte is 175 mm.Het tweede getal is de afstand van hiel tot hiel vande band en de bijbehorende velgdiameter in inch. Die afstand is dus 14 inch.De letter R tussen de breedte- en velgdiameter van de band geeft de opbouw aan. ( R = radialeopbouw).Bij sportauto’s zijn de banden vaak breder en platter.De wangen zijn kleiner. In de bochten krijg je danminder vervorming. Belangrijk bij hoge snelheden.
Maten en draagvermogenEen band heeft de maat 185/60 R 14 82.Het getal 82 achter de bandenmaat geeft de sterkteaan.De sterkte bepaalt het draagvermogen. Het isbelangrijk dat je dit weet. Als je teveel gewicht aaneen trekker hangt, rijd je de banden kapot.
67
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.54Wanneer je snel door debochten rijdt, vervormen
de banden naar een kant.Dan komt de schouder ophet wegdek. Die neemt de
taak van het profielgedeeltelijk over.
Fig. 4.55Doorsnede diagonaal-
band.
Fig. 4.56Doorsnede radiaalband.
Fig. 4.57Bandenmaat 175 R 14.
Diagonaalbanden radiaalbanden
koordlagen kruislings koordlagen naast elkaar
stugge band soepele band
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 67
Via de belastingsindex (Fig. 4.4.22) kun je hetdraagvermogen opzoeken.Op diagonale banden wordt de opbouw nietaangegeven, maar wel de sterkte. De sterkte wordt uitgedrukt in PR ( ply-rating ).Dit geeft de sterkte aan van het aantal koordlagen.Voorbeeld:
Op een autoband staat 185/60 R 14 82 H RE71.Dit betekent:185 : bandbreedte (mm)60 : hoogte/breedte verhouding hoogte is 60 %
van breedteR : radiaal karkasopbouw14 : velgdiameter (inch)82 : belastingindexH : snelheidssymboolRE71 : profieltype
Het draagvermogen lees je uit de onderstaandebelastingstabel.
68
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.58aVerklaring technische
gegevens.
Fig. 4.58bverklaring technischegegevens.
Verklaring technische gegevens van banden
Voorbeeld 185/60R14 82H RE71
185 : bandbreedte (mm) 82 : belastingindex60 : hoogte/breedte verhouding (%) H : snelheidssymboolR : radiaal karkasopbouw RE71 : profieltype14 : velgdiameter (inch)
Snelheidssymbolen
A6 tot 30 km/uur E tot 70 km/uur M tot 130 km/uur S tot 180 km/uurA7 tot 35 km/uur F tot 80 km/uur N tot 140 km/uur T tot 190 km/uurA8 tot 40 km/uur G tot 90 km/uur P tot 150 km/uur H tot 210 km/uurB tot 50 km/uur J tot 100 km/uur Q tot 160 km/uur V tot 240 km/uurC tot 60 km/uur K tot 110 km/uur R tot 170 km/uur ZR boven 240 km/uurD tot 65 km/uur L tot 120 km/uur
Belastingindex (LI) in kg
LI kg LI kg LI kg LI kg LI kg LI kg60 250 80 450 100 800 120 1400 140 2500 160 450061 257 81 462 101 825 121 1450 141 2575 161 462562 265 82 475 102 850 122 1500 142 2650 162 475063 272 83 487 103 875 123 1550 143 2725 163 487564 280 84 500 104 900 124 1600 144 2800 164 500065 290 85 515 105 925 125 1650 145 2900 165 515066 300 86 530 106 950 126 1700 146 3000 166 530067 307 87 545 107 975 127 1750 147 3075 167 545068 315 88 560 108 1000 128 1800 148 3150 168 560069 325 89 580 109 1030 129 1850 149 3250 169 580070 335 90 600 110 1060 130 1900 150 3350 170 600071 345 91 615 111 1090 131 1950 151 3450 171 615072 355 92 630 112 1120 132 2000 152 3550 172 630073 365 93 650 113 1150 133 2060 153 3650 173 650074 375 94 670 114 1180 134 2120 154 3750 174 670075 387 95 690 115 1215 135 2180 155 3875 175 690076 400 96 710 116 1250 136 2240 156 4000 176 710077 412 97 730 117 1285 137 2300 157 4125 177 730078 42 98 750 118 1320 138 2360 158 4250 178 750079 437 99 775 119 1360 139 2430 159 4375 179 7750
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:37 Pagina 68
+ 20 Beantwoord de volgende vraagIn de belastingindex staat onder LI: 60 en 61.Het getal ernaast geeft draagvermogen van de bandaan in kg.Wat is het draagvermogen? (neem over en vul in)LI kg60 ...61 ...
OnderhoudControleer de banden regelmatig op de spanning,slijtage en beschadigingen. Gebruik voor debandenspanning een adviestabel. Dan zal hetloopvlak over de gehele breedte in gelijke mate op
het wegdek rusten.In figuur 4.59 is te zien wat er met het profielgebeurt als de bandenspanning te hoog of te laag is.
+ 21 Werkblad 9Maak werkblad 9 achteruit dit boek.
R 22 WerkboekopdrachtenMaak de opdrachten 21/22/23/24 uit je werkboek.
69
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.59profielvervorming bij
verschillendebandenspanning.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:38 Pagina 69
4.5 Afsluiting
“Zo!” roept Fred, “het zit er nu echt bijna op Karel.We gaan nog één belangrijk onderdeel van demachines behandelen en dan is het mooi geweest.”Karel denkt even na.Wat hebben ze nu allemaal behandeld:gereedschappen, het slijpen van een koudbeitel, demomentsleutel, allerlei pompen, elektriciteit in huis,bij voertuigen en aanhangwagens, aandrijving metkettingen, riemen en snaren, allerhandekoppelingen, het differentieel, remmen, banden,wielen.Wat kan er nu nog overgebleven zijn?“Nou, jongen, weet je het al?”Karel moet teleurgesteld zijn hoofd schudden. Hijkan niets meer bedenken.“Waar zitten de wielen aan vast?” vraagt Fred.“Eehh, aan een as?” vraagt Karel enigszins aarzelend.“Juist. En dat onderdeel gaan we nu eens naderbekijken.”Karel vraagt zich af of dat nu wel nodig is.Het is net alsof Fred de jongen doorheeft. VoordatKarel kan wegduiken heeft hij een por van Beugelingte pakken. Als Karel weer opgekrabbeld is, vraagt hij:“Waarom dan.”“Je beseft niet half hoe belangrijk de as is in deconstructie van een voertuig. Maar zonder lagerswas een as nauwelijks bruikbaar.”
+ 23 LagersNoem vijf voorwerpen waarin lagers zitten.
Functie lagersWielen zitten aan de as bevestigd. Dankzij lagerskunnen die wielen draaien. Een lager vind je in bijnaalle draaiende delen van machines, voertuigen,speelgoed, huishoudelijke voorwerpen. Vooral als dedraaiende beweging soepel moet verlopen is eenlager bijna onmisbaar.
Soorten lagers van assen.Draaiende assen ondersteun je met wentellagers (ofrollagers) en glijlagers.In een glijlager glijdt de as op een dun laagje olie inlagerschalen.Bij wentellagers rolt de as over kogels, rollen ofnaalden.Als je een zware kist over de grond voortsleept, gaat
70
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.60Een glijlager draait op olie.
Fig. 4.61Een wentellager draait opkogels, kegels, rollen ofnaalden.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:38 Pagina 70
dat zwaar. Je hebt te maken met glijdendeweerstand. Leg je nu onder de kist rollen of buizen,dan is de kracht om de kist voort te bewegen veelkleiner. Dit is rolweerstand. De rolweerstand is veelkleiner dan de glijdende weerstand. In deze paragraafgaan we wentellagers en glijlagers behandelen.Bij wentellagers draait de as met de binnenring vanhet lager op rollichamen in de buitenring.Bij glijlagers draait de as in een lagerbus of inlagerschalen.
WentellagersEen wentellager bestaat uit een bewegende en eenstilstaande ring met daartussen rollichamen.Wentellagers kun je onderverdelen in: kogellagers,naaldlagers, cilinderlagers en kegellagers.Wentellagers zijn gemaakt van gehard stalen ringen
met daartussen kogels of rollen. De kogels of rollenworden van elkaar gehouden door een kooi.
KegellagerIn het kegellager zie je geen kogels maarkegelvormige rollen. Rollen kunnen grotere krachtenopnemen dan kogels. Rollen zijn ook beter bestandtegen stoten. Je vindt ze in wiellagers van een auto.
NaaldlagerEen naaldlager heeft als rollichaam naalden. Naaldenzijn dunne, lange cilindertjes. De afmetingen vanwentellagers zijn genormaliseerd. Daardoor zijn ze tevinden in catalogussen.
71
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig 4.62Glijlager
Fig 4.63Soorten wentellagers.Van links naar rechts:
kogellager, cilinderlager,naaldlager, kegellager.
Fig. 4.64Kogellager met kooi.
Fig. 4.65Een naaldlager heeft eengroot draagvermogen.
Fig. 4.66Vetpot en smeernippel.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:38 Pagina 71
OnderhoudVoor de smering gebruik je vet of olie.Door het aandraaien van de dop gaat er vet naar hetlager. De vetspuit perst vet door de smeernippelnaar het lager. Te veel vet veroorzaakt een slechteafvoer van warmte. Om geen vuil bij de lagers tekrijgen, moet je de smeernippel en de vetspuit goedschoon maken.
Montage en demontageGebruik bij montage gereedschap dat precies pastop de ring die vastgeperst zit. Hierdoor voorkom jebeschadiging van de kogels, rollen of rollichamen.
GlijlagersEen glijlager kan goed stoten verdragen. Een krukasvan een motor heeft geen wentellager, maar eenglijlager. Bij een glijlager glijdt de as overlagerschalen. De as loopt veel zwaarder dan bij eenwentellager.Er moet absoluut een smeermiddel worden gebruikt.Als er geen smeermiddel is aangebracht dan rakende toppen van de beide oppervlakken elkaar en is dewrijving zeer groot. Bij een ideale smering is er geencontact tussen de as en het lager. Met olie alssmeermiddel en een voldoende hoog toerental vande as kun je dit bereiken.Goede lagermaterialen zijn bijvoorbeeld brons ofwitmetaal. Het lagerhuis maakt men daarombijvoorbeeld van gietijzer of staal en de lagerschalenvan bijvoorbeeld brons of witmetaal.In de lagerschalen is een groef aangebracht voor deverdeling van het smeermiddel.Om de lagerschaal op zijn plaats te houden, is dezevan een nokje voorzien (zie figuur 4.67).Zowel het lagerhuis als de lagerschalen bestaan uittwee helften om montage mogelijk te maken.
+ 24 Werkblad 10Maak nu werkblad 10 achter uit dit boek.
72
M a c h i n e s e n w e r k t u i g e n n a a r j e h a n d z e t t e n
Fig. 4.67Glijlager en lagerschaalmet duidelijk zichtbaar
nokje.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:38 Pagina 72
Eindopdracht
Karel loopt nog één keer door de werkplaats vanFred Beugeling.Zijn stageperiode bij de reusachtige smid zit erop.Het was toch een mooie tijd, ook al moest hij somsuitkijken voor de vuisten van Fred.Maar de man bedoelde het goed; Karel heeftontzettend veel aan hem gehad.Karel moet nu aan het schrijven. Een stageverslag.Maar eerst gaat hij zijn ‘baas’ en de werknemerstrakteren.Iets lekkers als afscheid.
Na dit hoofdstuk kun je:– onderhoud uitvoeren aan een machine of
werktuig– doorsmeren, controleren, vervangen,
onderhouden, afstellen, repareren.
5 Jij krijgt nu een opdracht van je docent.Vraag maar welke. Je docent kiest er een voor je uit.Deze laatste opdracht heeft alles te maken metonderhoud.
73
Fig. 5.1Een prettig einde van een
stageperiode.
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:38 Pagina 73
10278_200012_13bw 05-09-2000 16:38 Pagina 74
Wer
ktui
gen
en in
stal
lati
esW
erkb
lad
1bi
j opd
rach
t 4 h
oofd
stuk
1
1M
et w
elke
ger
eeds
chap
pen
kun
je p
rima
sleut
elen
? Je
moe
t hi
eron
der
vers
chill
ende
soo
rten
sle
utel
s op
schr
ijven
voo
r he
t va
stdr
aaie
n of
losd
raai
en v
anbo
uten
en
moe
ren.
1__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
2__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
3__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
4__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
5__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
6__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
7__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
2W
elke
ger
eeds
chap
pen
en h
ulpg
eree
dsch
appe
n he
b je
nod
ig v
oor
het
bore
n va
n ee
n ga
t (5
mm
) in
een
klei
n m
etal
en p
laat
je?
1__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
2__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
3__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
4__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
5__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
6__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
Heb
je z
e al
le 6
kun
nen
vind
en?
3Je
moe
t ee
n w
iel v
astd
raai
en m
et e
en v
oorg
esch
reve
n kr
acht
.(aa
nhaa
lmom
ent)
Wel
ke s
leut
el m
oet
je h
ierv
oor
gebr
uike
n?
antw
.___
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
4Li
jntje
s te
kene
n op
met
aal d
oe je
met
een
___
____
____
____
____
____
1
we
rkb
lad
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 1
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 2
5Je
kun
t bi
j het
sle
utel
en k
ieze
n ui
t de
juist
e m
aat
stee
ksle
utel
of d
e ju
iste
maa
t rin
gsle
utel
.
Wel
ke is
het
bes
te?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__W
aaro
m ?
___
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
_
6Je
moe
t de
dik
te v
an e
en s
paak
uit
het
fiets
wie
l met
en. W
elk
gere
edsc
hap
neem
je h
ierv
oor?
antw
. ___
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
7W
elke
van
dez
e 3
gere
edsc
happ
en is
de
pen-
uitd
rijve
r?
a b c antw
. ___
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
_
8Je
moe
t ee
n dr
aadj
e do
orkn
ippe
n en
een
hee
l kle
in s
chro
efje
vas
tdra
aien
en
bove
ndie
n ee
n kl
ein
rond
penn
etje
vas
thou
den
met
een
tan
g. W
elke
tan
g ne
em je
mee
naa
r da
t ka
rwei
tje?
antw
. ___
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
___
9Sc
hrijf
hie
rond
er 4
mee
tger
eeds
chap
pen
op:
1 __
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
2 __
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
3 __
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
4 __
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
10O
p ee
n sle
utel
sta
at 2
2. W
at b
etek
ent
dit?
antw
. ___
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
___
11Te
ken
de t
ande
n va
n de
met
aalz
aag
in d
e ju
iste
richt
ing.
2
we
rkb
lad
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 3
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 4
Wer
ktui
gen
en in
stal
lati
esW
erkb
lad
2bi
j opd
rach
t 12
hoof
dstu
k 1
Als
de 0
-str
eep
van
de
noni
ussa
men
valt
met
een
str
eep
van
de li
niaa
l, le
es je
hel
e m
m’s
af.
In fi
g.kb
.2.1
sta
at d
e sc
huifm
aat
op 1
mm
.Je
gaa
t nu
nog
een
paa
r ke
er a
fleze
n op
hel
e m
m’s
. 3
we
rkb
lad
fig. k
b.2.
1
fig. k
b.2.
2
fig. k
b.2.
3
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 5
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 6
Als
de 0
-str
eep
van
de n
oniu
sni
etsa
men
valt
met
een
str
eep
van
de li
niaa
l (zi
e fig
. kb.
2.5)
, ne
em je
het
eers
te s
tree
pje
van
de li
niaa
l lin
ks v
oor
de
0-st
reep
van
de
noni
us.
Het
aan
tal h
ele
mm
voo
rde
0-s
tree
p va
n de
non
ius
is __
____
__ m
m.
Maa
r er
kom
t no
g ie
ts b
ij. H
et s
tree
pje
van
de n
oniu
s da
t sa
men
valt
met
het
str
eepj
e va
n de
lini
aal k
omt
er n
og b
ij.
Wel
k st
reep
je v
an d
e no
nius
val
t sa
men
met
een
str
eepj
e op
de
linia
al?
(kijk
goe
d na
ar fi
g. k
b.2.
5)
antw
. ___
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
Dus
het
___
____
__ e
str
eepj
e X
0,1
= 0
,___
___
mm
. kom
t er
nog
bij.
De
wer
kelij
ke m
aat
is nu
: aa
ntal
hel
e m
m =
W
at je
afle
est
op d
e no
nius
= _
____
__ m
m
____
____
____
tota
al =
___
____
_ m
m
Sam
enge
vat:
O
p d
e lin
iaal
lees
je d
e m
aat
voor
de
kom
ma
Op
de n
oniu
s le
es je
de
maa
t ac
hter
de
kom
ma
Er is
ook
een
sch
uifm
aat
met
een
nau
wke
urig
heid
van
0,0
5 m
m.
4
we
rkb
lad
fig. k
b.2.
4
fig. k
b.2.
5
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 7
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 8
De
Non
ius
heef
t ee
n le
ngte
van
39
mm
en
is ve
rdee
ld in
20
gelij
ke d
eeltj
es. E
lk d
eeltj
e op
de
noni
us is
dus
39/2
0 =
1,95
mm
. Het
ver
schi
l tus
sen
twee
dee
ltjes
op
de li
niaa
l en
een
deel
tje o
p de
non
ius
is 2
-1,
95 =
0,0
5 m
m. D
eze
schu
ifmaa
t he
eft
een
nauw
keur
ighe
id v
an 0
,05
mm
= 1
/20
mm
.
Bean
twoo
rd d
e vr
agen
:
Bij e
lke
vraa
g zi
e je
4 a
ntw
oord
en. E
én a
ntw
oord
is g
oed.
Om
cirk
el h
et ju
iste
antw
oord
.
1Vo
or h
et m
eten
kle
iner
dan
1 m
m g
ebru
ik je
een
:a
- dui
mst
okb
- rol
maa
tc
- mee
tlint
d - s
chui
fmaa
t
2Al
s op
de
schu
if va
n de
sch
uifm
aat
1/20
mm
is a
ange
geve
n, d
an m
eet
deze
sch
uifm
aat
met
een
nauw
keur
ighe
id v
an:
a - 0
,2 m
mb
- 0,5
mm
c - 0
,05
mm
d - 0
,02
mm
3 D
e m
eets
tift
van
de d
iept
emaa
t is
niet
verb
onde
n m
et d
e:a
- non
ius
b - s
chui
fc
- ver
schu
ifbar
e m
eetb
ekd
- vas
te m
eetb
ek
4W
anne
er d
e sc
huifm
aat
op 1
0 m
m. i
s in
gest
eld,
dan
sta
at d
e 0-
stre
ep v
an d
e no
nius
op:
a - 1
mm
b - 0
mm
c - 0
,1 m
md
- 10
mm
5
we
rkb
lad
fig. k
b.2.
6
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 9
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 10
5W
anne
er d
e sc
huifm
aat
23,5
mm
aan
geef
t, d
an s
taat
de
0-st
reep
van
de
noni
us:
a - t
usse
n de
22
mm
en
de 2
3 m
mb
- tus
sen
de 2
3 m
m e
n de
24
mm
c - o
p 23
mm
d - o
p 24
mm
6Ki
jk g
oed
naar
de
onde
rsta
ande
tek
enin
g.
De
schu
ifmaa
t st
aat
op:
a - 9
2 m
mb
- 9,2
mm
c - 0
,92
mm
d - 0
mm
7D
e sc
huifm
aat
staa
t in
gest
eld
op:
Aant
al h
ele
mm
. = _
____
__ +
___
____
x 0
,1 m
m =
___
____
mm
6
we
rkb
lad
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 11
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 12
8D
e sc
huifm
aat
staa
t in
gest
eld
op:
Aant
al h
ele
mm
= _
____
__ +
___
____
x 0
,1 m
m =
___
____
mm
9D
e sc
huifm
aat
staa
t in
gest
eld
op:
Aant
al h
ele
mm
= _
____
__ +
___
____
x 0
,1 m
m =
___
____
mm
10D
eze
schu
ifmaa
t st
aat
inge
stel
d op
:
Aant
al h
ele
mm
= _
____
__ +
___
____
x 0
,1 m
m =
___
____
mm
7
we
rkb
lad
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 13
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 14
11D
eze
schu
ifmaa
t st
aat
inge
stel
d op
:
Aant
al h
ele
mm
= _
____
__ +
___
____
x 0
,1 m
m =
___
____
mm
12W
anne
er in
del
en v
an m
ilim
eter
s w
ordt
gem
eten
is e
r al
tijd
maa
r 1
stre
epje
van
de
noni
us d
iesa
men
valt
met
een
str
eepj
e op
de
linia
al.
Wan
neer
2 s
tree
pjes
sam
enva
llen,
dan
is d
at a
lleen
bij
____
____
____
____
____
8
we
rkb
lad
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 15
we
rkb
lad
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 16
9
we
rkb
lad
Wer
ktui
gen
en in
stal
lati
esW
erkb
lad
3bi
j opd
rach
t 14
hoof
dstu
k 1
Bean
twoo
rd d
e vo
lgen
de v
rage
n:Be
gin
bij h
et d
oorm
eten
met
het
hoo
gste
mee
tber
eik.
Dig
itaal
krij
g je
de
mee
twaa
rde
te z
ien.
Dus
: Op
een
mul
timet
er b
etek
ent:
AC =
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
Ohm
=__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
~ =
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
DC
=__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
A =
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
1Je
moe
t de
str
oom
span
ning
opm
eten
van
een
wan
dcon
tact
doos
in d
e sc
huur
. (w
issel
stro
om 2
20vo
lt)
Waa
r m
oet
je d
e m
ultim
eter
op
inst
elle
n?a
AC m
eetb
erei
k 0
tot
20b
AC m
eetb
erei
k 0
tot
200
cAC
mee
tber
eik
0 to
t 50
0d
DC
mee
tber
eik
0 to
t 25
0Kr
uis
het
juist
e an
twoo
rd a
an.
2Je
wal
kman
(9
volt
=) d
oet
het
niet
mee
r.D
aaro
m n
eem
je d
e m
ultim
eter
voo
r he
t op
met
en v
an d
eba
tter
ijspa
nnin
g.
Hoe
moe
t je
nu
de m
ultim
eter
inst
elle
n?a
AC m
eetb
erei
k 0
tot
20b
DC
mee
tber
eik
0 to
t 5
cAC
mee
tber
eik
0 to
t 20
0d
DC
mee
tber
eik
0 to
t 20
Krui
s he
t ju
iste
antw
oord
aan
.
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 17
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 18
10
we
rkb
lad
Wer
ktui
gen
en in
stal
lati
esW
erkb
lad
4bi
j opd
rach
t 15
hoof
dstu
k 1
Krui
s he
t ju
iste
antw
oord
aan
bij
vraa
g 1
t/m
15.
1D
e lu
chtd
ruk
of v
loei
stof
druk
wor
dt a
ange
geve
n in
aam
pere
bdB
(A)
cvo
ltd
Ce
omw
ente
linge
n (t
oere
n) p
er m
inuu
tf
bar
2D
e ge
luid
sste
rkte
mee
t je
ina
ampe
reb
dB(A
)c
volt
dC
eom
wen
telin
gen
(toe
ren)
per
min
uut
fba
r
3D
e ho
evee
lhei
d st
room
die
doo
r ee
n dr
aad
gaat
wor
dt a
ange
geve
n in
aam
pere
bdB
(A)
cvo
ltd
Ce
omw
ente
linge
n (t
oere
n) p
er m
inuu
tf
bar
4D
e te
mpe
ratu
ur w
ordt
aan
gege
ven
ina
ampe
reb
dB(A
)c
volt
dC
eom
wen
telin
gen
(toe
ren)
per
min
uut
fba
r
5H
et t
oere
ntal
van
een
mot
or o
f wie
l of a
andr
ijfas
, wor
dt a
ange
geve
n in
aam
pere
bdB
(A)
cvo
ltd
Ce
omw
ente
linge
n (t
oere
n) p
er m
inuu
tf
bar
6H
oeve
el o
nder
druk
of v
acuü
m e
r is,
wor
dt a
ange
geve
n in
aam
pere
bdB
(A)
cvo
ltd
Ce
omw
ente
linge
n (t
oere
n) p
er m
inuu
tf
bar
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 19
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 20
11
we
rkb
lad
7Bi
j ele
ktric
iteit
wor
dt d
e st
room
span
ning
aan
gedu
id m
eta
ampe
reb
dB(A
)c
volt
dC
eom
wen
telin
gen
(toe
ren)
per
min
uut
fba
r
8Bi
j lan
gdur
ige
bloo
tste
lling
aan
te
veel
law
aai m
oet
je g
ehoo
rbes
cher
min
g dr
agen
.Zo
nder
geh
oorb
esch
erm
ing
is he
t m
axim
ale
toeg
esta
ne g
elui
dsni
veau
a
60 d
(B)A
b70
d(B
)Ac
80 d
(B)A
d90
d(B
)A
9M
et e
en s
troo
msp
anni
ngzo
eker
mee
t je
str
oom
. Er
bran
dt m
aar
1 la
mpj
e. (
+) W
at m
eet
je n
u?a
wiss
elst
room
bge
lijks
troo
mc
gelij
kstr
oom
(+
pool
)d
gelij
kstr
oom
(- p
ool)
10M
et e
en s
pann
ingz
oeke
r (2
20 v
olt)
mee
t je
de
span
ning
bij
een
wan
dcon
tact
doos
.
Je v
erge
et d
e vi
nger
of d
e du
im o
p de
bov
enka
nt v
an d
e sc
hroe
vend
raai
er t
e ho
uden
.W
at z
al e
r nu
geb
eure
n?a
je m
eet
wel
str
oom
bje
mee
t ge
en s
troo
mc
je m
eet
som
s w
el e
n so
ms
geen
str
oom
dje
sch
roev
endr
aaie
r ga
at s
tuk
11Ja
n he
eft
de t
oere
ntel
ler
15 s
econ
den
tege
n de
kru
kas
van
de d
raai
ende
mot
or g
ehou
den.
Het
klo
kje
geef
t 60
0 aa
n.
Wat
is h
et t
oere
ntal
van
de
mot
or?
(toe
ren
per
min
uut)
a60
0b
6000
c24
00d
1200
12H
et k
lokj
e va
n de
vac
uüm
met
er g
eeft
- 0,
5 ba
r aa
n.
Dit
is a
0,5
bar
over
druk
b5
bar
over
druk
c
5 ba
r on
derd
ruk
d0,
5 ba
r on
derd
ruk
13O
p he
t kl
okje
van
de
accu
lade
r st
aat
de w
ijzer
op
4 Am
p. D
it be
teke
nt:
ade
acc
u is
in 4
uur
wee
r op
gela
den.
bde
acc
u he
eft
een
span
ning
van
4 v
olt
cde
acc
u w
ordt
gel
aden
met
4 a
mpe
re p
er u
urd
de a
ccu
moe
t no
g 4
ampe
re s
troo
m h
ebbe
n
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 21
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 22
12
we
rkb
lad
14Al
s je
de
mul
timet
er o
p D
C 0
- 20
zet
, wat
kun
je d
an m
eten
?a
gelij
kstr
oom
span
ning
tot
20
volt.
bw
issel
stro
omsp
anni
ng t
ot 2
0 vo
lt.c
gelu
idst
erkt
e to
t 20
d(B
)A.
dto
eren
tal 0
- 20
.
15W
at k
un je
tes
ten
met
de
span
ning
zoek
er?
(220
vol
t)
ade
acc
u-sp
anni
ngb
de b
ande
nspa
nnin
gc
de s
pann
ing
van
het
elet
ricite
itsne
t (li
chtn
et)
dde
hoe
veel
heid
d(B
)A
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 23
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 24
13
we
rkb
lad
Wer
ktui
gen
en in
stal
lati
esW
erkb
lad
5bi
j opd
rach
t 5 h
oofd
stuk
3Sc
hrijf
de
nam
en b
ij de
hie
rond
erst
aand
e af
beel
ding
en e
n sy
mbo
len.
a=
____
____
____
____
____
_
b=
____
____
____
____
____
_
c=
____
____
____
____
____
_
d=
____
____
____
____
____
_
e=
____
____
____
____
____
_
f=
____
____
____
____
____
_
g=
____
____
____
____
____
_
h=
____
____
____
____
____
_
i=
____
____
____
____
____
_
Kijk
nu
goed
naa
r de
ze la
mpa
anslu
iting
.(fig
. kb.
5.2)
Je k
unt
deze
lam
paan
sluiti
ng h
eel e
envo
udig
tek
enen
met
beh
ulp
van
sym
bole
n.
fig. k
b.5.
2
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 25
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 26
14
we
rkb
lad
Je z
iet
nu d
at d
e ac
cu w
egge
late
n is
en in
pla
ats
daar
van
is er
een
+ li
jn e
n ee
n - l
ijn g
etek
end.
We
gaan
nu
de t
eken
ing
uitb
reid
en m
et e
en s
chak
elaa
r.
Tek
enop
dra
chte
n:
1Te
ken
nu z
elf e
en s
chem
a-aa
nslu
iting
van
een
sch
akel
aar
en e
en c
laxo
n in
fig.
kb.
5.5
2Te
ken
nu o
ok h
et s
chem
a va
n 1
mist
lam
pje
met
sch
akel
aar
en e
en z
eker
ing
in fi
g. k
b.5.
5Sc
hrijf
het
woo
rd “
mist
lam
p” e
r bi
j.
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 27
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 28
15
we
rkb
lad
3Ki
jk g
oed
naar
het
ond
erst
aand
e sc
hem
a (f
ig. k
b.5.
6) e
n vu
l de
antw
oord
en in
.
4D
e ze
kerin
g vo
or d
imlic
ht e
n gr
ootli
cht
is __
____
_ am
père
.
5D
e ze
kerin
g vo
or d
e re
mlic
hten
is _
____
___a
mpè
re.
6Al
s he
t la
mpj
e va
n 1
rem
licht
stu
k is,
bra
ndt
de a
nder
e da
n no
g w
el?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
7W
elke
lam
pen
wor
den
met
een
sch
akel
aar
en e
en r
elai
s be
dien
d?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
8Zi
jn d
e re
mlic
hten
ser
ie o
f par
alle
l ges
chak
eld?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 29
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 30
16
we
rkb
lad
Wer
ktui
gen
en in
stal
lati
esW
erkb
lad
6bi
j opd
rach
t 11
hoof
dstu
k 4
Vrag
en:
1N
oem
3 v
oorb
eeld
en w
aar
je k
oppe
linge
n ge
brui
kt.
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
2In
wel
ke 2
hoo
fdgr
oepe
n ku
nnen
we
de k
oppe
linge
n ve
rdel
en?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
3W
anne
er m
oet
je e
en e
last
ische
kop
pelin
g ge
brui
ken?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
4Bi
j wel
ke o
verb
reng
ing
moe
t je
geb
ruik
mak
en v
an e
en k
ruisk
oppe
ling?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
5W
elke
kop
pelin
g m
oet
je g
ebru
iken
bij
draa
iend
e w
erkt
uige
n di
e ee
n bo
cht
mak
en t
ot 7
0 gr
aden
?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
6W
aarv
oor
dien
en v
eilig
heid
skop
pelin
gen?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
7W
elke
vei
lighe
idsk
oppe
ling
kom
t in
de
land
bouw
het
mee
ste
voor
?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
8W
at m
oet
er g
ebeu
ren
als
tijde
ns h
et w
erk
de b
reek
bout
stu
k ga
at?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
9Aa
n w
elke
voo
rwaa
rde
moe
t he
t ko
ppel
en v
an e
en k
lauw
kopp
elin
g vo
ldoe
n?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
10W
at m
oet
je d
oen
om b
ijvoo
rbee
ld d
e m
aaik
ooi v
an e
en k
ooim
aaie
r te
late
n st
ilsta
an?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 31
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 32
Wer
ktui
gen
en in
stal
lati
esW
erkb
lad
7bi
j opd
rach
t 14
hoof
dstu
k 4
Bean
twoo
rd d
e vr
agen
1O
p w
elke
ass
en z
it ee
n di
ffere
ntie
el?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
2D
e ov
erbr
engi
ng v
an p
igno
n na
ar k
roon
wie
l is
een
vert
rag
ing
/ver
snel
ling.
(do
orst
repe
n)
3Bi
j het
nem
en v
an e
en b
ocht
dra
aien
de
sate
liete
n w
el/n
iet.
(doo
rstr
epen
)
4N
oem
het
gro
te n
adee
l van
een
diff
eren
tieel
.
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
5N
oem
een
man
ier
om h
et d
iffer
entie
el o
p slo
t te
zet
ten.
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
6Be
noem
alle
en d
e aa
ngeg
even
ond
erde
len
uit
figuu
r kb
7.1
:
a__
____
____
____
____
____
____
_
b__
____
____
____
____
____
____
_
c__
____
____
____
____
____
____
_
d__
____
____
____
____
____
____
_
e__
____
____
____
____
____
____
_
f__
____
____
____
____
____
____
_
g__
____
____
____
____
____
____
_
h__
____
____
____
____
____
____
_
i__
____
____
____
____
____
____
_
j__
____
____
____
____
____
____
_
17
we
rkb
lad
fig. k
b 7.
1
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 33
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 34
Wer
ktui
gen
en in
stal
lati
esW
erkb
lad
8bi
j opd
rach
t 18
hoof
dstu
k 4
Bean
twoo
rd d
e vr
agen
1Ku
nnen
de
rem
scho
enen
van
een
tro
mm
elre
m n
at w
orde
n do
or d
e re
gen?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
2D
e re
mca
paci
teit
verm
inde
rt w
el/n
iet
bij v
ocht
ig w
eer.
(do
orst
repe
n)
3D
e re
msc
hoen
en m
oete
n ee
n dr
aaie
nde
____
____
____
___
afre
mm
en.
4D
e re
msc
hoen
en z
itten
vas
t aa
n de
___
____
____
____
____
____
____
5W
elk
onde
rdee
l van
de
trom
mel
rem
zit
vast
aan
het
wie
l?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
6W
aaro
m is
een
gep
lakt
e re
mvo
erin
g be
ter
dan
een
gekl
onke
n re
mvo
erin
g?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
7W
aard
oor
kom
en d
e re
msc
hoen
en w
eer
teru
g in
de
rust
posit
ie?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
8W
at k
an e
r ge
beur
en a
ls de
rem
voer
ing
van
een
trom
mel
rem
ver
slete
n zi
jn?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
9W
aaro
m m
oet
je n
a re
para
tie a
an e
en r
emci
linde
r on
tluch
ten?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
10N
oem
een
voo
rdee
l van
een
sch
ijfre
m t
en o
pzic
hte
van
een
trom
mel
rem
.
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
11D
e re
msc
hijf
zit
vast
aan
het
___
____
____
____
____
____
____
____
__
12D
e re
mkl
auw
zit
vast
aan
het
___
____
____
____
____
____
____
____
_
13D
e re
mci
linde
r va
n ee
n sc
hijfr
em is
gro
ter/
klei
ner
dan
van
een
trom
mel
rem
(do
orst
repe
n).
14H
oe k
omen
de
rem
blok
ken
van
een
schi
jfrem
ter
ug n
a he
t re
mm
en?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
15W
anne
er m
oet
je d
e re
mbl
okke
n va
n ee
n sc
hijfr
em v
erva
ngen
?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
18
we
rkb
lad
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 35
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 36
Wer
ktui
gen
en in
stal
lati
esW
erkb
lad
9 bi
j opd
rach
t 18
hoof
dstu
k 4
1N
oem
3 b
elan
grijk
e fu
nctie
s va
n de
ban
d.
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
2W
aarv
oor
dien
en d
e st
aald
rade
n in
de
hiel
?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
3H
oe k
un je
aan
een
ban
d zi
en o
f er
een
binn
enba
nd in
zit.
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
4H
et s
kele
t va
n he
t m
ense
lijk
licha
am k
unne
n w
e bi
j ban
den
verg
elijk
en m
et h
et
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
5Br
ede
band
en h
ebbe
n ee
n kl
eine
re w
angh
oogt
e. W
aaro
m h
ebbe
n ze
dat
bij
auto
band
en z
oge
maa
kt?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
6Be
lang
rijk
voor
het
ond
erho
ud is
de
band
ensp
anni
ng.
Teke
n de
slij
tage
plek
ken
van
het
prof
iel b
ij te
lage
ban
dens
pann
ing.
7Vo
or t
rekk
erba
nden
is d
e to
tale
hoo
gte
bela
ngrij
k om
dat
deze
ban
d on
der
het
spat
bord
moe
tku
nnen
.Be
reke
n vo
or d
eze
band
( 1
2.4
R 36
) d
e to
tale
hoo
gte.
band
bree
dte
____
____
___
inch
velg
diam
eter
___
____
____
inch
tota
le h
oogt
e __
____
____
_ in
ch =
___
____
____
cm
.
19
we
rkb
lad
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 37
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 38
Wer
ktui
gen
en in
stal
lati
esW
erkb
lad
10 b
ij o
pdra
cht 2
4 ho
ofds
tuk
4
1W
aaro
m g
ebru
ikte
n de
men
sen
vroe
ger
boom
stam
met
jes
om z
war
e ke
ien
te v
erpl
aats
en?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
2W
ente
llich
amen
glij
den
niet
, maa
r __
____
____
____
____
____
____
_
3W
elk
mat
eria
al g
ebru
ik je
voo
r la
gers
chal
en in
een
glij
lage
r?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
4H
oe k
omt
bij e
en v
etpo
t he
t ve
t in
het
lage
r.
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
5W
aarv
oor
dien
en o
lieke
errin
gen.
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
6Is
het
bel
angr
ijk o
m fl
ink
veel
vet
in h
et la
ger
te p
ompe
n en
waa
rom
?
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
____
__
20
we
rkb
lad
10278_200012_13wb 06-09-2000 09:38 Pagina 39