10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10...

20
Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor Hasselt 1 België-Belqique P.B. 3500 Hasselt 1 12/39 5 Wierook in Ethiopië Dossier Bio-ethiek Renaat Devisch over Afrika Socrates-evaluatie blijkt positief BioTeC onderzoekt voedselveiligheid Expositie met huiscartoonist Joris Snaet

Transcript of 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10...

Page 1: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

Literaturen in België - Toren van Babel?

10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang

Verschijnt 14-daags,uitgez. juli en aug.

AfgiftekantoorHasselt 1

België-BelqiqueP.B.

3500 Hasselt 112/39

5

Wierook in Ethiopië

Dossier Bio-ethiek

Renaat Devisch over Afrika

Socrates-evaluatie blijkt positief

BioTeC onderzoekt voedselveiligheid

Expositie met huiscartoonist Joris Snaet

Page 2: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

N I E U W S

foto’s: Michael De Lausnay

Patroonsfeest UCL

Op 2 mei vierde de UCL haar patroonsfeest. Bij die gelegenheid werden vier

eredoctoraten uitgereikt en werd ook de nieuwe Aula Magna ingehuldigd. Van-

uit Leuven vertrok een delegatie van zo’n 200 personeelsleden en studenten

naar de zusteruniversiteit.

Het patroonsfeest werd gevierd in

aanwezigheid van verscheidene

religieuze gezagsdragers, ministers

en andere vooraanstaanden. Samen

met de togati van de UCL en de

K.U.Leuven, en met de overige

personeelsleden van de beide uni-

versiteiten, kregen zij de kans om

als eerste de Aula Magna in haar

volle glorie te bewonderen.

Tijdens de academische zitting werd de geschiedenis van de UCLgeëvoceerd met sfeerbeelden en

getuigenissen uit het verleden en het heden. In zijn toespraak zei rector Crochet dat de inhuldiging

van de Aula Magna het symbolisch eindpunt is van de splitsing van UCL en K.U.Leuven. Rector Oos-

terlinck van zijn kant pleitte voor een nog nauwere samenwerking, om samen mee de toon zetten in

het Europese universitaire landschap.

De gloednieuwe Aula Magna biedt

plaats aan 1200 personen. Het is een

multifunctionele zaal die ook kan die-

nen voor toneelvoorstellingen en

muziekuitvoeringen. De UCL wil met

deze Aula de hand uitsteken naar de

stad en de regio, die ervan gebruik zul-

len kunnen maken voor hun activitei-

ten. ‘s Avonds kon de Aula Magna zich

in al zijn glorie tonen: als afsluiting van

de dag werd het “Oratorio Ludus

Sapientiae” opgevoerd, speciaal voor

de gelegenheid gecomponeerd door

Pierre Bartholomée. De opvoering

stond onder de leiding van de nieuwe

doctor honoris causa Jordi Savall.

De eredoctoraten werden uitgereikt aan vier

kunstenaars: schilder Gerhard Richter (foto)

, musicus Jordi Savall, schrijver Amin Maal-

ouf en theatermaker Josef Svoboda.

t alumni-

ningsdatum

indienen vóór

woensdag!)

insdag!)

B)

stus (AB)

22 augustus

12

20 september

12 september

13

4 oktober (AB)

26 september

14

25 oktober

17 oktober

15

15 november

7 november

16

29 november (AB)

21 november

17

13 december

5 december

Bijdragen dienen ons de

dag van de deadline te

bereiken, vóór 12u sti pt.

Suggesties voor artikels of

interviews zijn welkom op

het redactieadres, min-

stens één week voor de

deadline. De vaste bijdra-

gen voor kalenders en

vacante mandaten wor-

den twee dagen voor elke

deadline ingewacht bij de

betrokken diensten.

ijningsdata Campuskrant 2001

2 C A M P U S K R A N T 1 0 .5 .2 0 0 1

AB= me

bijlage

Nr.

Verschij

Teksten

8

23 mei (

15 mei (d

9

7 juni (A

30 mei

10

21 juni

13 juni

11

30 augu

Versch

Spoedgevallen vs. Intensive Care - recht van antwoord

Ik vond het niet nodig om te reageren op het schrijven van collega

Lauwers: laat iedereen zich gelukkig voelen met zijn eigen versie.

De bijdrage van collega baron Stalpaert noopt mij echter tot enige

reactie.

Ik weet dat hetgeen mevrouw Jaspers als neerslag van ons inter-

view neerschreef (Campuskrant 5/2001 - red.), strookt met de reali-

teit. Nochtans wens ik een debat dat al jaren aansleept, niet verder

te zetten: we zullen immers nooit op dezelfde golflengte zitten en

dezelfde waarden hanteren.

Prof. Dr. Herman Delooz

Hiermee beëindigen we definitief de discussie over Intensive Care in

Campuskrant.

L E Z E R S B R I E F

Digitale Agenda

Een overzicht van alle activiteiten van de

lopende week vindt u in de Dagklapper

van de elektronische Nieuwsbrief,

http://www.kuleuven.ac.be/nieuwsbrief.

Wie een activiteit wil laten opnemen

opnemen in de agenda van de E-Nieuws-

brief, kan dit door een digitaal formulier

op dezelfde site in te vull en en te verzen-

den.

Page 3: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

N I E U W S F L I T S

6

Eendracht maakt macht...“De KU-Leuven werkt aan een mega-associatie. Dat blo-

klettert het weekblad Tertio (...). Vlaams minister van

onderwijs Marleen Vanderpoorten wil dat de Vlaamse

universiteiten en hogescholen in vijf a ssociaties gaan

samenwerken. De KU Leuven koestert alvast plannen

voor één katholieke mega-associatie. De ambities van

rector André Oosterlinck (...) reiken alvast verder dan

een “associatie van het Hageland”. De Alma Mater

beschikt over een vertakking in Kortrijk (de Kulak) en

zoekt samen te werken met alle vijftien katholieke hoge-

scholen. De op 10 april opgerichte werkgroepen moeten

met zevenmijlslaarzen vorm geven aan het concept van

de associatie, de accreditering, het onderwijsaanbod en

de juridische constructie. De streefdatum voor het afron-

den van die operatie is 15 juli. Minister Vanderpoorten

wil de hervorming van het hoger onderwijs - in haar

optiek met vijf associaties - nog voor het einde van het

jaar doordrukken.”

Belga, 25.4.2001

...Ook Europees“Vlaanderen past zich in in de Sorbonne-verklaring (25

mei 1998) en de Bologna-verklaring (19 juni 1999) die het

Europees hoger onderwijs stroomlijnen volgens het

Angelsaksische systeem. In 2010 moet dit rond zijn. Als

vanzelf kom je bij een opleiding waarvan de eerste fase

voor alle studenten leidt tot een bachelor-diploma. Daar-

mee kun je op de arbeidsmarkt terecht. Wie een weten-

schappelijke vervolgopleiding kiest, kan nadien een mas-

ter-diploma halen.(...) De minister van Onderwijs, Mar-

leen Vanderpoorten, wilde beginnen met de studenten

die in 2002-2003 hun eerste jaar aanvatten. Een idee van

de Leuvense rector André Oosterlinck kreeg later nog

meer instemming. Hij wil ‘op zijn Italiaans’ werken. In

Italië zijn niet de opleidingen, maar de namen van de

diploma’s veranderd. Later passen we de opleidingen wel

aan, luidt het. In Vlaanderen is dat ten dele te verant-

woorden, omdat onze licentiaten en ingenieurs, ook die

van de hogescholen, duidelijk op internationaal masters-

niveau staan. Maar de risico’s die de Italiaanse aanpak

meebrengt, liggen vandaag in het parlement zeker onder

vuur.”

De Standaard, 18.4.2001

Studenten doen niet mee“Slechts een handvol Leuvense studenten trok naar het

patroonsfeest van de UCL (...) Nochtans beval rector

André Oosterlinck de lessen op woensdagnamiddag te

schorsen. (...) De meeste studenten hadden dus blijkbaar

wat anders te doen. De thesis afwerken, de examens

voorbereiden of op een terrasje genieten van het prille

lenteweer.”

Nieuwsblad, 3.5.2001

Sterrenonderwijs“Komt er een michelingids voor de Europese universitei-

ten en hogescholen die hen één, twee, drie of vier sterren

toekent voor hun diverse opleidingen? Het is een van d e

perspectieven die open liggen, nu het bureau van de

Europese vereniging van universiteiten (EUA) het begin-

sel van de accreditering aanvaardde. (...) Onder meer de

Britten - die vandaag het meest in uitwisselingsprogram-

ma’s zitten - zijn daar niet erg voor te vinden. Maar de

accreditering haalde het toch in het bureau van de nieu-

we Europese rectorenorganisatie, de EUA. Dat zegt de

Leuvense rector André Oosterlinck, de enige Vlaming

daarin. De accreditering staat volgende maand ook op de

agenda op de top van de onderwijsministers in Praag.”

De Standaard, 28.4.2001

Universitair toerisme“Vlaams minister voor toerisme Renaat Landuyt droomt

van een Universiteit voor Toerisme. Landuyt wil de uni-

versiteit nog voor het einde van zijn ambtstermijn reali-

seren. ‘De universiteit moet een specialisatiejaar worden

voor licentiaten’, verduidelijkte Landuyt. ‘Het moet een

soort tweede licentie zijn. Voor mijn plan moet ik wel

nog eerst alle universiteiten meekrijgen. De opstart van

de universtiteit zal gebeuren via Toerisme Vlaanderen.

Omdat de bijzondere leergangen niet plaatsgebonden

zijn, kan het dat de universiteit zich in Brugge zal vesti-

gen. Dit laatste staat echter nog niet vast.’”

Het Belang van Limburg, 4.5.2001

10 mei 2001

CampuskrantVeertiendaags tijdschrift van de K.U.Leuven

RedactieWouter Verbeylen (hoofdredacteur a.i.), L udo

Meyvis, Karla Venken

Redactiesecretariaat Véronique Limbourg

t(016)32 41 8 4

[email protected]

RedactieadresDienst Communicatie

Oude Markt 13

3000 Leuven

t(016)32 41 8 4

f(016)32 40 1 4

[email protected]

Internetadreshttp://www.kuleuven.ac.be/ck/

Aan dit nummer werkten meePaul Beghin, Tamara Deca, Gert Gielen, Marcel

Kerff, Tom Meulenbergs, Geert Op de Beeck,

Isabel Penne, Klaartje Proesmans, L ieve Quae-

gebeur, Anouk Vanherf, Raf Weverbergh

Stuurgroep CampuskrantRonny Vandenbroele (voorzitter), Jan Bauwens,

Jan De Vuyst, Jan Elen, Erik Gobin, Chloé

Heerman, Els Heylen, Bernard Himpens, Isabel

Penne, Paul Thurman, Jos Vaesen, Jan Verhaeg-

he

VormgevingTotal Design Belgium

Foto’sRob Stevens, Michaël De L ausnay, Saskia Van-

derstichele

CartoonsJoris Snaet

CoverfotoRob Stevens

ReclameregieVéronique Limbourg, t(016)32 41 8 4

Oplage16.500

DrukwerkConcentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt

Verantwoordelijke uitgeverRonny Vandenbroele

Oude Markt 13

3000 Leuven

Copyright artikelsArtikels uit deze editie - of delen ervan - kun-

nen overgenomen worden mits toestemming

van de redactie.

Het volgende nummer verschijnt op 23 mei

(woensdag!). Bijdragen - verslagen van raden,

nieuwe publicaties, kalenders, korte, informa-

tieve stukjes - dienen ons te bereiken vóór

dinsdag 15 mei, 12u stipt. Suggesties voor arti-

kels en interviews zijn welkom op het redactie-

adres.

4 Migratie en Multiculturele Samenleving

Bundeling van de academische krachten

5 Nationale literaturen in België

Onze eigen toren van Babel

7 Voedselveiligheid

Proeven in een biotechnologisch labo

8 Ontwikkelingssamenwerking

Wierook in Ethiopië

9 Van cultuursociologie naar Toerisme Vlaanderen

Administrateur-generaal Urbain Claeys

10 Bio-ethiek I

European Master

11 Bio-ethiek II

Het overlegmodel van de zorgethiek

12 Spin-off

Luciad, of geografie als informatica

13 Cultuur

Een doctorerende cartoonist

14 Antropoloog Renaat Devisch

Doordrongen van Afrikaanse cultuur

15 Leraar voor het leven

Kritische reflectie in lerarenopleiding

16 Semesterexamens

De nieuwe jaarindeling

16 Coimbra Group Hospitality Scheme

Zuidoost-Europa welkom

17 Ad Valvas

20 De Denktank

Socrates moet blijven

10.5.200 1 C A M P U S K R A N T 3

Page 4: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

O N D E R Z O E K

Het kost niet veel moeite om vast te stellen dat de aan-

dacht voor migratie en de multiculturele samenleving

in de lift zit. Ook binnen de K.U.Leuven wordt daar

zeer veel onderzoek naar gedaan. Het kost echter iéts

meer moeite om daar een goed zicht op te krijgen.

Dat voelden ook professor Marie-Claire Foblets

(Departement Sociale en Culturele Antropologie) en

professor Jaak Billiet (Departement Sociologie).

Samen met enkele andere energieke gelijkgezinden

doen zij nu een oproep om de krachten te bundelen.

Raakvlakken“De snelle en ingrijpende migratiebewegingen die

we de laatste decennia meemaken, en de impact

daarvan op onze samenleving, hebben veel onderzoekers ertoe gebracht die proble-

matiek te bekijken vanuit hun eigen discipline. Een historicus onderzoekt bijvoor-

beeld de evolutie van een bepaalde migratiegolf, een filosoof houdt zich bezig met

vragen rond identiteit, een socioloog bestudeert de acculturatie van een bepaalde

bevolkingsgroep, een geograaf bestudeert de woonvormen of de gevolgen van de

immigratie op onze steden, sociaal-psychologen houden zich bezig met processen

van sociale identiteit en categorisering, enzovoort. Het probleem is dat er stilaan

zóveel gedaan wordt, dat niemand eigenlijk nog een goed overzicht behoudt. Dat is

een eerste doelstelling van onze oproep: zo goed mogelijk in kaart brengen van wie

wàt doet, binnen de K.U.Leuven dan.”

“Verder willen we die afzonderlijke disciplines en specialisaties met elkaar doen

praten. Dat hoeft in een eerste fase zeker niet zo formeel. Het belangrijkste is dat

men van elkaar weet dat men bestaat. Op die manier moeten interdisciplinaire en

multidisciplinaire contacten kunnen groeien, die een veel betere en veel doelmati-

gere studie van bepaalde aspecten van het multiculturalisme mogelijk maken. We

zijn er vast van overtuigd dat migratie en multiculturalisme over de jaren zodanig

complexe en ingrijpende onderzoeksgebieden zijn geworden dat een nauwere

samenwerking tussen onderzoekers van ver-

schillende domeinen tot betere resultaten en

meer efficiënte inzet van onderzoeksmiddelen

kan leiden.”

“Daarom zijn we begonnen met de voorbe-

reidende werkzaamheden voor een interfacul-

taire werkgroep Migratie en Multiculturalisme.

We hebben al een voorlopige rondvraag

gedaan bij een veertigtal collega’s, en de

respons was overweldigend positief. Nu willen

we diezelfde oproep nog eens doen, maar dan

grondiger, voor de hele universitaire gemeen-

schap. We zijn ervan overtuigd dat er vakgebie-

den via specialisten vertegenwoordigd zijn van

wie we het bestaan niet eens kennen, of van onder-

zoeksprojecten die misschien meer met migratie en

multiculturalisme te maken hebben dan wij - of de

onderzoekers zelf - konden vermoeden. We willen de

verschillende onderzoekers zich doen bezinnen over

mogelijke raakvlakken met het terrein van de werk-

groep.”

Laagdrempelig“Het gaat om een pril initiatief, een soort terreinver-

kenning, en zeker niet om een tot in de details gestruc-

tureerd studiecentrum. Welke richting we verder pre-

cies uitgaan, ligt nog niet vast. Op dit ogenblik willen

we zo weinig mogelijk formaliteiten, om de drempel

zo laag mogelijk te houden. Het is ons eerst en vooral

om een kennismaking te doen, wederzijdse verrijking door het besef van elkaars

bestaan. Als d aar andere structuren uit groeien, samenwerkingsvormen, publicaties,

gezamenlijke projecten, dan is dat prima. Als daar bovendien een soort aanspreekpunt

uit kan groeien, des te beter. En als onze werkgroep op termijn kan leiden tot een duide-

lijker zichtbaarheid van de K.U.Leuven in het maatschappelijk debat rond de multicul-

turele samenleving, is dat schitterend.”

“Toch even verduidelijken dat het niet de bedoeling is om in concurrentie te treden

met bestaande werkgroepen of netwerken, wél om binnen de K.U.L euven de reflectie

over migratie en multiculturalisme in interfacultair verband te bevorderen.”

“We willen een database van het lopende onderzoek opstellen en ter beschikking

stellen van de geïnteresseerde collega’s en/of derden. Verder willen we ontmoetingen

tussen de specialisten organiseren, aanvankelijk drie keer per jaar, met discussies over

overkoepelende onderzoeksthema’s. We denken er ook aan thema-colleges aan te bie-

den, bijvoorbeeld binnen de Lessen voor de 21s te Eeuw, doctoraatsseminaries aan te

moedigen, publicatiereeksen voor collega’s open te stellen, en op langere termijn ook

externe sprekers uit te nodigen. Er zijn mogelijkheden genoeg. De eerste doelstelling is

echter dat we iedereen die met het thema te maken heeft, bij elkaar brengen.”

Wie interesse heeft voor de Interfacultaire

Werkgroep ‘Migratie en Multiculturalisme’,

wordt vriendelijk maar dringend aangespoord

om contact op te ne men met professor Marie-

Claire Foblets, Departement Sociale en

Culturele Antropologie, Tiensestraat 102, 3000

Leuven, e-mail marie-claire.foblets@ant. kuleu-

ven.ac.be. Graag ontvangt professor Foblets een

omschrijving van uw onderzoeksgebied, sugges-

ties voor activiteiten van de werkgroep, het sig-

nalement van mogelijke andere geïnteresseerden

enz.

Oproep aan de universitaire gemeenschap

De Werkgroep Migratie en Multiculturele Samenleving zoekt uLudo Meyvis

foto: Rob Stevensfoto: Rob Stevens

Studenten aan hogescholen en universiteiten die niet tot

een traditioneel kerngezin behoren, ondervinden vaak

financiële en praktische problemen. Dat blijkt uit een

onderzoek van de Dienst Studentenvoorzieningen.

De studie richt zich op studenten uit zogenaamde

mozaïekgezinnen, gezinnen die ontstaan door scheiding

of door het overlijden van een partner, waarna de over-

gebleven partner of één of beide van de gescheiden

ouders al dan niet een nieuwe relatie aangaan. Uit het

onderzoek, waarbij een 25-tal hogeschool- en universi-

teitsstudenten uitgebreid geïnterviewd werden, bleek

dat deze studenten naast emotionele problemen vaak

specifieke financiële en administratieve moeilijkheden

ervaren. Die zijn meestal het gevolg van vervreemding

van het gezin, maar ook van een administratie die niet

afgestemd is op deze nieuwe gezinsvormen, stelt onder-

zoekster Greet Van Cauwenberge.

Het meest kwetsbaar blijken de kinderen uit zoge-

naamde moedergezinnen, omdat het voor vrouwen die

een partner verliezen vaak moeilijker is (opnieuw) een

plaats op de arbeidsmarkt te verwerven. Ook als deze

moeders een nieuwe partner hebben, is deze niet altijd

bereid financieel in te staan voor de studie van het kind.

Als de stiefvader een hoog salaris heeft, kan dat nochtans

wel een hinderpaal vormen voor het verkrijgen van

externe studiefinanciering.

ZwartwerkOok zonder dat de ouders het financieel moeilijk

hebben, kunnen de gezinssituatie en de daaruit voortko-

mende spanningen ervoor zorgen dat de student zelf

moet voorzien in haar of zijn onderhouds- en studiegeld.

Om wel financieel ten laste te blijven van de ouders, en

dus eventueel een kinderbijslag te ontvangen, mogen de

studenten dan weer slechts een bepaald verdrag bijver-

dienen. Bovendien wordt bij de berekening van het tota-

le ouderlijk inkomen eventueel onderhoudsgeld vanwe-

ge de andere ouder meegeteld, ook als dat in de praktijk

niet aan de studenten besteed wordt. Die nemen dan ook

vaak hun toevlucht tot zwartwerk.

Een ander frequent probleem is het wegvallen van de

studietoelage door een bisjaar, waarvoor veelal emotio-

nele problemen als verklaring worden aangehaald. Hier

zou de aangekondigde jokerbeurs een oplossing kunnen

brengen.

Studenten uit deze groep die in de praktijk alleen

komen te staan, doen ook vaker een beroep op een aan-

vullende studietoelage of een studielening, of kloppen

aan bij het OCMW. Het papierwerk dat daarbij komt kij-

ken, vormt dan weer een extra belasting tijdens het stu-

diejaar. De studenten die in het onderzoek aan het woord

komen, bleken bovendien niet altijd op de hoogte van

alle mogelijkheden in verband met bijvoorbeeld belas-

tingaftrek van onderhoudsgeld. Hoewel er ook een grote

tevredenheid over de begeleidende studiediensten werd

vastgesteld, vragen de onderzoekers dan ook in de eerste

plaats dat de studenten op een centrale plaats zouden

terechtkunnen voor alle relevante informatie én dat de

bestaande regelgeving opnieuw bekeken zou worden in

functie van deze relatief nieuwe groep.

Problemen van mozaïekstudenten

4 C A M P U S K R A N T 1 0 .5 .2 0 01

Page 5: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

N I E U W S

België levert niet alleen inte-

ressant studiemateriaal op

voor rechtsgeleerden die in

het e igen land onmogelijke

federale structuren op poten

willen zetten. Ook literatuur-

wetenschappers die histo-

risch onderzoek willen doen

naar wat multiculturaliteit

precies voor gevolg kan heb-

ben voor literaire modellen,

kunnen in ons land t erecht.

Er zijn hier namelijk minstens drie literaturen in even-

veel talen. Allemaal delen ze hun taal met een veel gro-

ter en dominanter land naast de deur, én moeten ze

zich, binnen de landsgrenzen, affir meren tegenover

elkaar. Ingewikkeld, zeker, maar ook erg leerrijk voor

wie de tijd heeft om na te g aan hoe die verhoudingen

in de loop der tijden evolueerden, zegt Reine Meyla-

erts van het Departement Literatuurwetenschap. Zij

organiseerde het symposium samen met leden van de

afdeling Algemene Literatuurwetenschap van het

Departement en met specialisten uit binnen- en bui-

tenlandse universiteiten.

CK: Het was du s, voor de goede orde, niet de bedoeling

om tijdens het symposium uit te vissen of er nu zoiets

bestaat als ‘ Vlaamse’, ‘Waalse’

en ‘Belgische’ literatuur?

Reine Meylaerts: “Nee. Die

vraag vind ik ook niet pertinent

- al wordt ze vaak gesteld door

literatoren en theoretici. Onze

bedoeling was eerder om na te

gaan wat de concepten

‘Vlaams’, ‘ Waals’ en ‘Belgisch’

betekenen, en of we er mis-

schien nog andere nodig heb-

ben. Ze worden zeer frequent

gebruikt, natuurlijk, het ene in

een bepaalde periode al meer

dan het andere, en die onderlin-

ge verhouding doorheen de tijd kan van nut zijn voor

de hedendaagse vergelijkende literatuurwetenschap.

En dan vooral omdat België al besefte dat het een mul-

ticultureel land was lang voor dat concept in het den-

ken was doorgedrongen.”

“Dat de eentalige natiestaat een mythe is, wisten

we inmiddels, maar in België is dat altijd al erg duide-

lijk geweest, en dat maakt van ons land een zeer inte-

ressant geval. Doorheen de tijd is dat wel steeds anders

ingevuld, met termen als ‘Belgisch’, ‘Vlaams’ enzo-

voort. We zien bijvoorbeeld dat de negentiende-eeuwse

flaminganten zich inschrijven in een ‘Belgische’ traditie,

terwijl Vlaams later meer en meer voor anti-Belgisch

komt te staan. Ons doel was eigenlijk om te laten zien

hoe die wisselende tendensen elkaar bekampen en

opvolgen.”

CK: En om zowel de geschiedenis als de huidige stand van

zaken beter te begrijpen, zo klonk het op het symposium ,

moet er meer vergelijkend onderzoek komen.

Meylaerts: “Inderdaad - en dan in de eerste plaats verge-

lijkingen tussen de verschil-

lende taal- en cult uurgroe-

pen binnen België. Tot nu

toe had men de gewoonte de

Franstalige Belgische litera-

tuur te onderzoeken, al of

niet in haar verhouding tot

de literatuur in Frankrijk, en

de Nederlandstalige litera-

tuur in België, al of niet in

haar verhouding tot Neder-

land. Maar voor de vraag

‘hebben die twee Belgische

literaturen ooit iets met

elkaar te maken gehad?’ is er

nooit veel aandacht geweest.

Daarmee bedoel ik niet

meteen dat je op zoek moet

gaan naar een Bel-

gische literatuur,

maar wel naar

parallellen, of

opvallend tegen-

gestelde modellen

tussen die twee

literaturen, naar

hoe de verhou-

dingen evolueren.

Bovendien is de

internationalisering van de literatuur altijd een sleutel-

probleem geweest, lang voor het ontstaan van onze

natie.”

“Nochtans leer je d aardoor heel veel over hoe litera-

tuur functioneert in de meertalige Belgische maatschap-

pij. Hoe de literaturen van die verschillende talen bij-

voorbeeld meewerken aan de legitimering van de Belgi-

sche maatschappij, of die legitimering precies tegenwer-

ken. Daarin schuilt ook de relevantie van dergelijk

onderzoek in internationaal perspectief, want de maat-

Symposium ‘Nationale literaturen in België’

To be or ne pas être, ist die FrageRaf Weverbergh

schappijen rondom ons zijn inmiddels ook al lang geen

ééntalige natiestaten meer. Desondanks is het literatuur-

onderzoek nog niet mee in die richting geëvolueerd.”

Aha-erlebnisCK: Er bestaat toch al vergelijkende literatuurweten-

schap?

Meylaerts: “Dat wel, maar men heeft tot nog toe de tran-

sitculturen uit het oog verloren. Het wordt dus niet toe-

gepast op onze eigen taalsituatie, maar - om een dom

voorbeeld te geven - op de invloed van de Engelse litera-

tuur op de Braziliaanse. Dat was ook de

aha-erlebnis die iedereen had op het collo-

quium: het besef dat het zin heeft om bij-

voorbeeld eens Nederlandstalige en Frans-

talige onderzoekers samen te brengen. We

projecteren ons beeld van de toenemende

kloof tussen de Belgische gemeenschap-

pen ook op het verleden en op het onder-

zoek. Daardoor zijn we blind voor die hele

interculturele wereld die wél bestond, en

die natuurlijk de evolutie van die literatu-

ren fel beïnvloed heeft.”

CK: Bestaat de politieke wil nog om derge-

lijk onderzoek te financieren?

Meylaerts: “Het wetenschappelijk onder-

zoek is inmiddels geregionaliseerd, dus

echt makkelijk is dat uiteraard niet. We

moeten eerst en vooral proberen om een

open blik te forceren bij onderzoekers

langs weerzijden van de t aalgrens, en ook

daarbuiten. En dat is op het symposium

ook verbazend goed gelukt, vond ik: de

wil om er iets aan te doen is heel erg groot. Eén van de

sprekers was Marc Quaghebeur, de Commissaire du Livre

van de Franstalige gemeenschap, die zich heeft geënga-

geerd om de akten van het symposium uit te g even. En

ook bij de vele aanwezige Franstalige onderzoekers was

de bereidheid tot samenwerking groot, hoor. Samenge-

vat: ik heb de indruk dat de bewustwording nu wel in

gang gezet is. En ik hoop d at die ook effectief uitmondt

in gezamenlijke initiatieven met Franstalige en buiten-

landse onderzoekers.”

Reacties op en disc ussies rond het symposium zijn te vin-

den op: http://millennium.arts.kuleuven.ac.be/slb.

foto’s: Rob Stevens

Op 7 maart werd de Eli Lilly-L. H ertel Leerstoel in de Respiratoire Oncologie

ingehuldigd. D eze leerstoel wordt bekleed door professor Johan Vansteenkis-

te. Dit is reeds de t weede ‘leerstoel-op-naam’ die door de farmaceutische reus

Eli Lilly gefinancierd wordt, na de Leerstoel in de Biologische Psychiatrie,

bekleed door professor Koen Demyttenaere.

Zoals bekend wordt in het Angelsaksische taalgebied vrij vaak gewerkt met

deze financieringsformule. In ons taalgebied is de K.U.L euven een pionier op

dit vlak, vooral dankzij de inspanningen van professor Marc Verstraete.

Momenteel zijn er circa 60 van deze leerstoelen actief.

Overeenkomst Tweede Eli-Lilly Leerstoel officieel ondertekend

(vlnr) Rector A. Oosterlinck, L. Hertel, professor Jan Vansteenkiste (titularis respira-

toire oncologie), dr. G. Gouts (managing dircetor) dr. D. Cuypers (medical director)

en professor M. Verstraete.

10.5.2001 C A M P U S K R A N T 5

Page 6: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

N I E U W S

onderschat hebben. Nogal wat studenten gaan er blijkbaar

van uit dat, eenmaal hun aanvraag goedgekeurd, de rest wel

vanzelf volgt. Terwijl de enquête net veel problemen bij de

voorbereiding van de uitwis selingen signaleert, en niet

alleen in praktische zaken als huisvesting en taal en finan-

ciële implicacties, maar ook in het vinden van equivalente

vakken en de samenstelling vooraf van een studieprogram-

ma.”

Soms maken sterk verschillende curriculumopbouw en

de examenvoorwaarden van buitenlandse partnerinstellin-

gen een uitwisseling zelfs bijna onmogelijk. Benieuwd of

Bologna daar iets aan kan veranderen. Enige harmonisatie

in de waardering van studieresultaten mag ook. Zo opper-

de de faculteit Rechten dat de conversietabellen mogelijk

demotiverend kunnen zijn. Studenten halen vaak zeer

hoge graden in de buitenlandse instelling, maar het wekt

wrevel en teleurstelling van die herleid te zien naar

bescheidener ‘Leuvense’ normen.

“Er lijkt ook in het algemeen een mentaliteitsverande-

ring bij de studenten de laatste jaren. In de beginperiode

was het aantal uitwis selingen beperkt, het programma was

nieuw en iedereen wou erbij zijn. W ie geselecteerd werd,

beschouwde dat vaak als een voorrecht, ondanks de vele

kinderziekten van het programma. Nu het ingeburgerd is

geraakt; beschouwen veel studenten een ERASMUS-uit-

wisseling als een recht tout court. Ze stellen zich kandidaat

zonder zich vooraf al te veel vragen te stellen over de con-

sequenties, en beseffen pas vlak voor hun vertrek dat één

en ander misschien niet zo evident is als ze d achten. Met

als gevolg dat ze zonder veel scrupules afhaken.”

KruisbestuivingTerwijl in de ene faculteit de studentenuitwisseling de

afgelopen jaren toenam (het departement japanologie

noemde in de equëte de Socrates-mobiliteit een salespoint

voor de studierichting!), liep ze in andere terug. Soms moet

Socrates/ERASMUS het afleggen tegen andere financie-

ringsmogelijkheden. Wat vooral opvalt, is dat nogal wat

Socrates in Leuven

Hij moet blijvenKarla Venken

In 1987 lanceerde de Europese Commissie het actiepro-

gramma ERASMUS om de onderwijssamenwerking tus-

sen universiteiten in de lidstaten te bevorderen. De uni-

versiteiten werden aangespoord om vakgebonden net-

werken op te zetten (zogenaamde Inter-university

Cooperation Programmes, ICP’s) voor samenwerkings-

activiteiten als studenten- en docentenmobiliteit, cur ri-

culumontwikkeling en intensieve programma’s. Vooral

van de studentenuitwisseling werd veel verwacht. In

1995 werd ERASMUS geïntegreerd in het veel ruimere

Socrates-programma, en kwam er ook een administratie-

ve reorganisatie. De ICP’s maakten plaats voor jaar-

lijkse institutionele contracten tussen de Europese

Commissie en een deelnemende onderwijsinstel-

ling. Zo’n contract bundelt alle Socrates-activiteiten

die de instelling in een academiejaar wil coördine-

ren.

De eerste fase liep van 1995 tot 1999. Na een over-

gangsjaar ging Socrates II van start, dat loopt tot

eind 2006. Het Europese programma beslaat alle

onderwijssectoren en -niveaus, van de kleuter-

school tot volwassenenonderwijs, en werd onder-

tussen ook uitgebreid naar een aantal nieuwe lan-

den, onder meer de Baltische Staten en Centraal-

Europa.

EffectenevaluatieTijd voor een balans van Socr ates in Leuven, von-

den de Coördinatorenwerkgroep Europese

Onderwijsprogramma’s, het Beleidscomité

Internationale Relaties en de Academische Raad. Ze

bestelden een studie bij de Dienst Internationale Relaties

(DIR), die een uitgebreide enquëte hield onder de stu-

dierichtingen met Socrates-ervaring. Stafmedewerker

Frie van Grunderbeeck verwerkte de cijfers, vaststellin-

gen en commentaren tot een rapport, en bracht een syn-

these ervan in de Nieuwsbrief Onderwijs nr. 9. Alvast

twee kranten besloten daaruit dat de Leuvense studen-

tenuitwiseling terugloopt omdat proffen niet meer zo

gemotiveerd lijken en de studenten niet echt gelukkig

zijn met de conversietabellen, die de vaak hoge buiten-

landse studieresultaten omzetten naar Leuvense nor-

men. De foc us op studentenuitwisseling is terecht, ze

vormde immers de hoofdmoot van ERASMUS onder

Socrates I, maar verder leek hier toch even naast de

kwestie gelezen.

Frie Van Grunderbeeck: “Leuven scoort Europees

nog altijd beter dan gemiddeld op het vlak van studen-

tenmobiliteit. De r esultaten van de inspanningen die in

de beginjaren van ERASMUS werden geleverd, zijn nog

altijd merkbaar. Maar sinds Socrates I is er inderdaad een

lichte terugloop in het aantal ERASMUS-studenten dat

de K.U.L euven jaarlijks uitstuurt. In de ERASMUS-jaren

klom dat van 134 in het allereerste jaar naar 649 in 1995-

1996, en liep dan langzaam terug tot 537 in het academie-

jaar 1999-2000. Een nieuwe toename is er dus niet geko-

men.”

Afhakers“Wat we merken is dat niet het aantal geselecteerde aan-

vragers daalt, maar wel het aantal afhakers toeneemt -

studenten van wie de aanvr aag in februari of maart goed-

gekeurd wordt maar die vóór het vertrek hun kandida-

tuur toch weer intrekken. We hebben er niet echt zicht

op waarom ze dat doen. Op een systematische rondvraag

van de DIR, bij de paar honderd afhakers van de voorbije

twee jaar, hebben maar heel weinigen gereageerd, en die

hielden het meestal op ‘persoonlijke redenen’. Er vallen

op basis van de e nquête wel een aantal hypothesen te

formuleren.”

“Met de doorstroming van informatie over de moge-

lijkheden en procedures, van de DIR naar de faculteiten

en departementen en verder naar de individuele promo-

toren, zit het goed. Aan de informatieverstrekking aan

studenten moet her en der wel nog gesleuteld.

Verschillende faculteiten meldden dat studenten afhaken

omdat ze de voorbereiding van hun buitenlands verblijf

studierichtingen klagen over het verdwijnen van de

vroegere vakgebonden netwerken, en voeren aan dat het

verwateren van de contacten met Europese collega’s het

enthousiasme bij een aantal promotoren heeft doen ver-

minderen. Het departement Oude Geschiedenis stelde in

de enquête zelfs onomwonden dat hierdoor de omkade-

ring, begeleiding en planning van de studentenmobiliteit

aan intensiteit en kwaliteit heeft ingeboet. De Europese

Commissie motiveerde destijds de afschaffing van de

ICP’s en de invoering van de ‘instit utionele contracten’

als een reorganisatie die het administratieve zwaartepunt

zou verleggen van de studierichtingen naar de

centrale administratie van de universiteiten, in

Leuvense casu de Dienst Internationale Relaties.

Ironisch genoeg, zo staat in de evaluatie te lezen,

ervaren een aantal departementen de ‘Socrates-

administratie’ nu als veel veeleisender en als een

last die ontmoedigend werkt voor docenten...

Voor de auteur van het rapport klinkt dit als

een vraag aan de academische overheid om de

inspanningen van de docenten te erkennen en

om de vakgebonden netwerken te blijven onder-

steunen. Nieuwe samenwerkingsovereenkom-

sten, zoals de bilaterale akkoorden, spelen daarin

evengoed een rol. Frie Van Grunderbeeck: “Elke

vorm van samenwerking kan aan gewend worden

om nieuwe activiteiten te ontwikkelen.

Intensieve onderzoekscontacten tussen departe-

menten of faculteiten leiden op termijn vaak tot

onderwijssamenwerking en vice versa. Van die

kruisbestuiving kan de studentenuitwisseling

alleen maar beter worden.”

Hoe dan ook, wat ERA SMUS betreft, mag Socrates

blijven.”Er werden door de faculteiten tal van moeilijk-

heden gesignaleerd, omdat wij hen daarnaar vroegen. Bij

dit soort bevraging krijg je nu eenm aal een waslijst van

ervaringen en problemen, waarvan sommige inderdaad

hardnekkig zijn. Maar als je het overzicht bewaart en de

hele periode bekijkt, dan klinkt in alle faculteiten de

eindbalans overduidelijk positief. Zoals sommige facul-

teiten het stelden: Socrates is niet meer weg te denken uit

het onderwijsaanbod.”

Voor de andere Socrates-activiteiten (docentenmobiliteit,

curriculumontwikkeling, intensieve programma’s, thema-

tische netwerken, open & afstandonderwijs, volwassenen-

onderwijs) scoort Leuven Europees ook goed, maar in

absolute cijfers blijft dat eerder beperkt. Het volledige

effectenrapport is online beschikbaar op de webpagina’s

van de Nieuwsbrief Onderwijs nr. 9, http://onderwijsbe-

leid.rec.kuleuven.ac.be/nieuwsbrief/, aansluitend bij het

samenvattende artikel. Informatie over een ERA SMUS-

verblijf in het buitenland is te vinden op pagina

www.kuleuven.ac.be/admin/rd/niv3p/pa-i49.htm van de

Dienst Internationale Relaties.

Deeltijdse en aangepaste opleidingen

Vanaf volgend academiejaar zullen de meeste academi-

sche opleidingen ook deeltijds worden aangeboden.

Enkele faculteiten hebben de toegangsmogelijkheden

voor gediplomeerden van andere academische studies en

hogeschoolopleidingen bovendien uitgebreid.

Voortgezette academische opleidingen kunnen voortaan

over vier jaar worden gespreid. Bovendien krijgen heel

wat opleidingen van die laatste soort een andere naam en

komen er vijf nieuwe opleidingen bij: Religiestudie,

Toerisme, Ergonomie en arbeidskunde (GAS) en E-

Communicatie en Bio-informatics (GGS).

Vrijwilligers klinische studies

Het Centrum voor Klinische Farmacologie, UZ

Gasthuisberg, zoekt vrijwillgers (mannen, niet-rokers,

tussen 18 en 45 jaar, vrouwen tot 55 jaar, niet rokers, in

menopauze of gesteriliseerd) voor deelname aan klini-

sche studies met belangrijke nieuwe geneesmiddelen. De

studies lopen in de maanden april, mei, juni en juli 2001

en zijn goedgekeurd door de Commissie voor Medische

Ethiek van de Faculteit Geneeskunde. Er is een billijke

vergoeding voorzien. Meer info krijgt u op h et Centrum

Klinische Farmacologie, UZ Gasthuisberg, E322 (gele

pijl), niveau 2, t(016)34 86 02 en t(016)34 86 0 4, e-mail

[email protected]

6 C A M P U S K R A N T

1 0 .5 .2 0 0 1
Page 7: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

O N D E R Z O E K

In het hoofdgebouw van de Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologi-

sche Wetenschappen huist professor Jan Van Impe. Hij legde ons uit waar zijn

onderzoeksgroep rond ‘design, optimalisering, en regeling van microbiële

omzettingsprocessen’ mee bezig is. En dat bleek héél wat te zijn.

Professor Van Impe troont ons mee door zijn labo. Voor een professionele

buitenstaander zoals uw dienaar is zo’n geleid bezoek echt wel nodig, want

eenvoudig is het bepaald niet. Volg de gids.

Drie onderzoeksgebieden”We noemen onszelf BioTeC, wat staat voor Bioprocess Technology & Control.

Dat geeft goed weer wat we eigenlijk doen: we werken op de raakvlakken

tussen biologie en technologie, we schakelen de technologie in om biologi-

sche processen beter te doen verlopen, maar ook omgekeerd. We richten ons

hoofdzakelijk op microbiële conversieprocessen, en daarbinnen

concentreren we ons vooral op de proceskundige aspecten.

Onze eerste interesse is gericht op een systeem-aanpak, die

van bij de start rekening houdt met de inherente

biologische/biochemische component. We ontwerpen wis-

kundige modellen voor bio-conversie, gebruiken die in de aan-

sturing van een proces, en proberen op die manier een en

ander te optimaliseren. Dat staat nogal in tegenstelling tot de

eerder klassieke empirische aanpak.”

”Onze weg is nog heel lang: de wiskundige benadering van

biotechnologische procesregeling is nog relatief jong, maar de

reeds geboekte resultaten zijn bijzonder hoopgevend. In elk

geval is het met onze aanpak veel beter mogelijk om relevante

procesparameters te identificeren of te schatten, en op basis

hiervan het proces bij te sturen. Maar dat neemt natuurlijk niet

weg dat we werken op biologisch - en dus levend - materiaal,

en ons wiskundig arsenaal is nog lang niet bij machte om dat

volledig en in alle omstandigheden te sturen.”

“Microbiële conversie is essentieel in bijvoorbeeld onze

voedingsketen en in ons leefmilieu. Wij r ichten ons in hoofd-

zaak op drie deelgebieden, met name bioreactoren, waterzuive-

ring en predictieve microbiologie.”

Predictieve microbiologie”Laten we met dat laatste beginnen. Het is trouwens een rede-

lijk hot onderwerp, met groot economisch belang. De bedoe-

ling is de (microbiologische) veiligheid van levensmiddelen te

voorspellen, op een snelle en elegante manier. De kwaliteit van

voedingsmiddelen lijdt onder bederf, wat je in de meeste

gevallen wel merkt. Maar voeding kan ook aan getast worden

door pathogene organismen, en die merk je lang niet altijd tij-

dig op. Het gevaar is nochtans heel reëel. In de Verenigde Sta-

ten overlijden jaarlijks tienduizend mensen ten gevolge van

een microbiële voedselvergiftiging. In een klein land als Neder-

land wordt het aantal ziektegevallen van voedselvergiftiging

geschat op twee miljoen per jaar, de meeste gelukkig zonder al

te veel erg. De voedselproducent probeert dat te voorkomen

door regelmatige labo-analyses. Dat zal ook wel zo blijven,

maar het is een zeer duur en arbeidsintensief proces.”

”Via onze mathematische tools laat de predictieve micro-

biologie toe het aantal tests beter te plannen - en dus te verminderen -, en

tegelijkertijd de betrouwbaarheid ervan correcter in te schatten. We kunnen

momenteel redelijk goed voorspellen wat een welbepaald micro-organisme

zal doen in een welbepaalde context. In monocultuur en in geroerde media,

een soort gecontroleerde soep, staan we al sterk. Maar in de praktijk ligt het

anders, natuurlijk. Je krijgt te maken met mengculturen, met meerdere soor-

ten micro-organismen, in gestructureerde producten (denk bijvoorbeeld aan

de verschillende laagjes in een lasagne), in heel variabele omstandigheden.

En natuurlijk is niet elk micro-organisme ‘slecht’, meer zelfs, sommige zijn

gewenst in het licht van bio-controle. Dat onderscheid moeten onze model-

len uiteraard ook aankunnen. Er is dus nog werk genoeg. De tijd speelt ee n

rol, de temperatuur, tal van factoren zorgen voor een heel complexe omge-

ving.”

“Maar we zijn op de goede weg. We proberen de pathogene of bederf-

micro-organismen natuurlijk ook te inactiveren. In samenwerking met ande-

re laboratoria werken we bijvoorbeeld aan de k wantificering van de effecten

van geavanceerde inactivatietechnologieën, zoals hoge hydrostatische druk ,

of gepulst licht.”

“Een probleem dat we in het kader van kennisoverdracht ondervinden, is

dat de Vlaamse voedingsindustrie nog voor een zeer groot stuk in KMO’s

gesitueerd is. Waar in de Verenigde Staten meer dan t achtig procent van de

Kennismaken met BioTeC

Micro-organismen, afvalwaters en computersLudo Meyvis

microbiologen in de voedingsindustrie reeds gebruik maken van predictieve microbiologische

tools, zijn die technieken nog niet ten volle doorgedrongen in de eerder kleinschalige Vlaamse

bedrijven. Maar de interesse neemt sterk toe. Die wordt gelukkig ook positief beïnvloed door de

grote belangstelling vanwege de Europese instanties voor risico-analyse: in het Zesde Kaderpro-

gramma, dat het grootschalig onderzoek binnen de EU van de volgende jaren vormgeeft, is food

safety één van de zeven hoofdgebieden die samen goed zijn voor driekwart van de totale finan-

ciering.”

Bioreactoren en waterzuivering”Naast predictieve microbiologie houden we ons ook bezig met fermentatieprocessen in bioreac-

toren. Dat betekent dat we technieken ontwikkelen om de omgeving van een cel optimaal te stu-

ren, met de bedoeling die cel zoveel mogelijk van een gewenst product te doen leveren. Penicilli-

um-stammen moeten zoveel mogelijk penicilline aanmaken, gistcellen moeten zoveel mogelijk

bakkersgist aanmaken, enzovoort. Wij proberen de processen te beïnvloeden die deze werking

optimaal maken. Dat doen we

natuurlijk niet alleen: ook

onze collega’s die langs gene-

tische weg ingrijpen op celni-

veau, spelen hierin een

belangrijke, complementaire

rol.”

”Het derde gebied waarop

BioTeC zich concentreert, is

dat van de biologische water-

zuivering. Op het vlak van

waterzuivering heeft ons land

nog een redelijk grote achter-

stand in te halen. Dat is verve-

lend, maar anderzijds kunnen

we wel lessen trekken uit bui-

tenlandse voorbeelden. We

ontwikkelen onder meer pro-

cessturingstechnieken om de

organische vervuiling effi-

ciënter te laten verwijderen

door het actief slib, de micro-

organismen dus. De bedoeling

van biologische waterzuive-

ring is om een zuiver effluent

te garanderen met een zo

klein mogelijke aangroei van

het actief slib, zo weinig

mogelijk restproduct dus. In

de nabezinkingstank van een

installatie worden gezuiverd

water en actief slib van elkaar

gescheiden. Eén van de grote

problemen is dat het slib vaak

slecht bezinkt, en dus mee in

het effluent terechtkomt. Het

probleem is dan v aak te wijten

aan een te groot overwicht

van slecht bezinkende draad-

vormende micro-organismen

ten opzichte van de goed bezink ende vlokvormende organismen. Vooraleer er sprake van kan

zijn dat onevenwicht automatisch weg te regelen, heb je een detectiemechanisme nodig dat kan

‘beslissen’ wanneer er voldoende vlokvorming is, of juist niet. Wij werken aan de ontwikkeling

van een sensor, die gebruik maakt van algoritmes voor (automatische) beeldherkenning gekop-

peld aan een microscoop. Je ziet dat ook hier multidisciplinair onderzoek een noodzaak is.”

“Op dit ogenblik beschikt ongeveer twintig procent van de Vlaamse gezinnen nog niet over

riolering, en dat zal zo blijven! Zij vallen dus buiten het systeem van de grote afvalwatercollecto-

ren en -zuivering. In Frankrijk loopt dat percentage zelfs op tot vijftig of zestig procent. We spre-

ken dus over een héél grote markt. Om ook h en te betrekken in de verplichte zuiveringscyclus,

evalueren we systemen van individuele waterzuivering. Momenteel starten we enkele testinstal-

laties op, gekoppeld aan een Leuvense studentenresidentie. Het is onder meer de bedoeling bij te

dragen tot een verbeterd ontwerp en meer efficiÎnte werking van dergelijke systemen.”

“Ons onderzoekswerk is gesitueerd op het raakvlak van een aantal domeinen, met als belangrijk-

ste invalshoek een breed inzetbare systeem-aanpak gesteund op wiskundige modellen. Er zijn

links met de microbiologie, de biochemie, de genetica, de humane voeding. Er zijn aspecten van

procesontwerp en -sturing, van software-ontwikkeling, van toegepaste wiskunde, noem maar

op. Dat maakt het misschien wat moeilijk om ons precies te situeren, maar anderzijds is het op

zo’n raakvlakken dat je tot interessante, vernieuwende inzichten komt. Via tal van toepassings-

domeinen proberen we met ons team dat mission statement te realiseren.”

http://www.agr.kuleuven.ac.be/lmt/biotec/index.htm

foto: Rob Stevens

10.5.2001 C A M P U S K R A N T 7

Page 8: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

O N T W I K K E L I N G S S A M E N W E R K I N G

Toen koning Gaspar de ster in het Noorden

zag (jawel, want hij kwam uit Ethiopië,of

heette die streek toen Abessinië of Sheba?),

stond hij net te k erven in een B oswellia papy-

rifera. Hij ving het hars van de boom op in

een kostbaar potje, spoedde zich over bergen,

dalen, woestijnen, zeeën en m eren en toen hij

in Bethlehem aankwam, had hij de wierook

uitgevonden. Vandaag nog is wierook goed

voor één percent van de export van Ethiopië.

Naast het rituele gebruik in de orthodoxe,

koptische en katholieke kerk, kan het hars van

de Boswellia ook gebruikt worden in parfum,

vernis, verf en medicijnen. Maar er zijn

ondertussen te weinig wierookbomen. Dan

maar Boswellia-bossen aanplanten?

Bart Muys is professor bosbeheer en promotor van het project ‘bosherstel

door natuurlijke bosverjonging’ in de provincie Tigray, in het noorden van

Ethiopië, samen met copromotoren professor Deckers en professor Hermy.

De hoogvlakte van Tigray telt verspreide kleine dorpen, waar telkens enkele

honderden inwoners rond de koptische kerk samenwonen, in huisjes met

dikke muren uit natuursteen. In aardrijkskundeboekjes zou je lezen dat de

dorpelingen van ‘ landbouw en veeteelt’ leven. In feite voorzien ze in hun

gezinsbehoeften door wat te boeren, enkele stuks vee (koeien, schapen, gei-

ten) te hoeden en één of andere ambachtelijke activiteit uit te oefenen, zoals

smeden of leerlooien. Ze delen in een eeuwen-, zo niet millennia-oude cul-

tuur. Vergeet dus de televisiebeelden van de vluchtelingenkampen. Maar der-

tig jaar oorlog liet ook hier sporen na, en er is wel degelijk behoefte aan enig

duurzaam herstel.

EucalyptusBart Muys: “Ik ben in Tigray beland in het kielzog van mijn collega J ozef

Deckers. Hij en enkele Leuvense en Gentse collega’s hadden al jarenlang con-

tacten met een landbouwhogeschool in Mekelle - Makale op de landkaarten.

De decaan van die hogeschool, intussen rector van de jonge universiteit die

eruit gegroeid is, had g esuggereerd ook iets in de richting van bosbouw te

doen. Ik kreeg van de Dienst Ontwikkelingssamenwerking van de

K.U.Leuven de kans om er op prospectie te gaan. Die decaan, professor

Mitiku Haile, bleek een specialist in bodemerosie te zijn. En de erosie daar

bleek zo erg dat er dringend herbebost moest worden.”

“Bleef de vraag: hoe? Je zou bossen kunnen aanplanten, exotische bomen

inzaaien, geschikte plaatsen zoeken en in staatsbeheer grootschalige ‘planta-

ges’ aanleggen. Rond Addis Abeba zie je zulke bossen van eucalyptus, en die

bewijzen hun nut. Maar in deze rurale streek kon je niet zomaar grote stuk-

ken grond onttrekken aan het economische, sociale en ecologische leefmi-

lieu. Dat heeft de provinciale regering in Tigray goed begrepen. Sinds een

tiental jaren werkt ze met een systeem van zogenaamde enclosed areas of

omheiningen, terreinen van enkele tientallen hectaren die her en der worden

voorbehouden voor bossen. De regering legt een minimumoppervlakte op

aan de dorpen, en de dorpen beslissen zelf waar en in hoeveel stukken ze die

oppervlakte willen bebossen.

Als een dorp één of meer stuk-

ken grond voor bos heeft voor-

bestemd, wordt iemand uit het

dorp aangesteld om het gebied

te bewaken als een soort jacht-

opziener. En dan is h et wach-

ten op een natuurlijk herstel.

Als het vee er niet meer komt

grazen, krijgen heesters en

bomen de kans zich te ontwik-

kelen. Zelfs in dat klimaat zie

je al na enkele jaren goed groei-

ende bomen.”

Pick-up“Wat wij daar dan doen? E en

goede wetenschappelijke bege-

leiding bleek noodzakelijk en

de landbouwhogeschool van

Mekelle had daarvoor wel de

ideeën, maar niet de onder-

zoekservaring en de middelen.

Niet zonder wierook

Bosverjonging in EthiopiëPaul Beghin

Je kent het gezegde: als iemand honger heeft, geef hem geen vissen maar leer hem vissen. Het

project voorziet daarom vooral in de vorming van toekomstige onderzoekers ter plaatse, en stelt

ook onderzoeksmateriaal ter beschikking.”

“Op dit ogenblik is bio-ingenieur Raf Aerts ter plaatse. Hij inventariseert de omheiningen in

ons onderzoeksgebied Tembien, en selecteert de proefvlakken. Hij geeft ook les en betrekt lokale

studenten in het onderzoek. Twee studenten zijn nu in opleiding in Göttingen, we zijn momen-

teel nog op zoek naar twee lokale studenten voor een sandwich-opleiding in Leuven en Mekelle.

En twee van onze studenten bio-ingenieur maken zich op om onderzoek voor hun eindwerk in

Mekelle te verrichten. Om al dat onderzoek mogelijk te maken, voorziet het project in werkings-

middelen en in investeringen, zoals een Toyota pick-up met vierwielaandrijving, een laptop com-

puter, of meetinstrumenten op het terrein, waaronder een GPS (global positioning system) om de

omheiningen te karteren.”

Zaadbank“We maken bodem- en vegetatiekaarten om daarop de verjongingsresultaten van de verschillen-

de omheiningen te kunnen weergeven. Een natuurlijke bosverjonging gebeurt via de z aadbank -

de zaden die zich ter plaatse in de bodem bevinden - of via zaadverspreiding. We willen nagaan

of en hoe de zaadbank wordt geactiveerd. Is er grondbewerking nodig of volstaat een tempera-

tuur- en vochtigheidswijziging als gevolg van niet-begrazing al? Gebeurt de verspreiding met de

wind, door vogels, door het vee en dan in de hoeven of in de pels? Dat verschilt per boomsoort,

er is dus nog heel wat werk.”

“We willen ook de effecten van het bosherstel nagaan op, bijvoorbeeld, de bronnen. Collega’s

Poesen, Moeyersons en Deckers zullen onder meer onderzoeken of het sponseffect van vegetatie

en bodem zich herstelt. De plaatselijke bevolking is hiervan nu al overtuigd. Het was natuurlijk

te verwachten dat ze aanvankelijk steigerden tegenover omheiningen met ‘verboden te betreden

voor mens en dier’! Maar intussen zien ze resultaten in spontaan herstelde bossen van zo’n 1 0

tot 15 jaar, en in de vroegste omheiningen van zowat 7 jaar oud. De brandhoutreserves vullen zich

opnieuw aan en na enk ele jaren kunnen ze er trouwens, onder strikte voorwaarden, opnieuw in

hooien of hun vee laten grazen.

Culturele renaissanceDeze methode van bosherstel draagt ook bij tot een culturele renaissance. Personen die nog oude

bosplanten en bomen kennen, worden daarvoor gewaardeerd. Ook de kerkhoven worden opge-

waardeerd: rond de kerken is de heilige grond spontaan een reservaat geworden van genetische

diversiteit aan planten en bomen.

We willen dan ook evalueren of het

niet succesvoller is om nieuwe

omheiningen te laten aansluiten bij

deze oude kerkbosjes, zodat de

boomsoorten het landschap sneller

weten te rekoloniseren.”

“Eén ding is zeker: met deze

methode zullen bossen toegankelijk

en nuttig zijn voor de rurale bevol-

king. Die weet dat ze er binnenkort

allerlei zal kunnen oogsten en dat ze

dus niet meer zonder medicijnen,

koorden, looistoffen of Arabische

gom zal vallen. Ook niet meer zon-

der wierook.”

Hoe een boom op de

hoogvlakte van

Tigray zich weert

tegen meer dan een

meter erosie

Duurzaam

Overbevolking & tekort aan brandhout, tekort aan landbouwgrond & ontbossing. Erosie.

Overbegrazing & droogte, mest als brandstof & verminderde humusvorming. Erosie. Hoe door-

breek je die spiraal? Niet door mensen te verhuizen naar andere gebieden (ander klimaat, andere

ziekten, andere taal, andere cultuur), en evenmin door uitgestrekte monocultuurbossen aan te

planten. Een kleinschalige aanpak op grote schaal uitdragen biedt allicht meer kansen op succes.

In de provincie Tigray lijkt daarvoor de nodige dynamiek voorhanden te zijn.

Het bosherstelproject van professor Bart Muys koos voor een ecologische benadering: natuurlijke

verjonging in verspreide kleine gemengde bossen, naar het voorbeeld van de spontane kerkhof-

bossen. Biodiversiteit gegarandeerd.

De bossen betekenen geen economisch verlies. Naast de indirecte baten zoals die voor grond- en

waterbehoud, zijn er directe baten via huishoudelijk gebruik, ambachten, industrie en export:

van brand- en timmerhout, via veevoer en medicijnen tot Arabische gom en wierook. Ze bieden

ook mogelijkheden voor ecotoerisme - ornithologen kunnen hier hun hart ophalen.

In een democratisch klimaat betrekt de overheid via SAERT (Sustainable Agriculture and

Environmental Rehabilitation in Tigray) de plaatselijke bevolking bij de zaak. Een ngo als REST

(Relief Society of Tigray) is de noodhulp ontgroeid en wil nieuwe sociale structuren scheppen die

de mensen in de dorpen kunnen houden. Meestal moet je ver zoeken om die drie pijlers van

duurzame ontwikkeling verenigd te zien.

8 C A M P U S K R A N T 1 0 .5 .2 0 01

Page 9: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

Urbain Claeys en Toerisme Vlaanderen

Vlaanderen Vakantielandin LeuvenAnouk Vanherf

Sinds 1988 staat Urbain Claeys aan het hoofd van

Toerisme Vlaanderen. Claeys was hiervoor jarenlang ver-

bonden als hoogleraar in de sociologie van religie en cul-

tuur. Op het eerste zicht lijkt dit een w at vreemde carriè-

rewending.

Hij studeerde politieke en sociale wetenschappen aan de

K.U.Leuven. Onder leiding van wijlen professor Frans

Van Mechelen werkte Claeys mee aan onderzoeken in

een domein dat de rest van zijn professionele leven zou

bepalen: vrijetijdsbesteding van de V laming, belicht van-

uit een sociaal perspectief. Misschien is de overstap naar

Toerisme Vlaanderen dan toch niet zo vreemd...

Urbain Claeys: “Nadat ik aan enkele onderzoeken

had meegewerkt over de participatie van de Vlaming aan

vrijetijdsbesteding, en over onderwijs en sociale stratifi-

catie, was ik vanaf begin jaren ‘70 verbonden aan het

Sociologische Onderzoekscentrum. Ik h eb daar heel wat

onderzoek verricht rond de oprichting van de culturele

centra in Vlaanderen. De jaren zeventig waren de periode

van de democratisering van de cultuur. Zoveel mogelijk

mensen laten participeren aan het cultur ele leven, dat

was het streefdoel. Langzamerhand kreeg ik ook het

domein toerisme onder mijn hoede. De nadruk in het

beleid lag toen vooral op het sociaal toerisme: hoe kan de

bediende, en vooral de arbeider zijn vakantie doorbren-

gen? Het sociaal toerisme vindt zijn wortels in de jaren

‘50. Toen de herstelperiode van de Tweede Wereldoorlog

achter de rug was, had men tijd en geld om zich te bui-

gen over de (luxe)problematiek van cultuur en toerisme.

Al in de prille jaren 50 werden bijvoorbeeld de bekende

vakantiecentra Zon & Zee en H engelhoef opgericht. De

arbeider werd gestimuleerd om op vakantie te gaan. Dat

deed hij het liefst in een groep van mensen uit zijn eigen

omgeving en uit zijn eigen politieke zuil. Het was een

echt democratiseringsproces, de arbeider moest leren op

vakantie te gaan. Vakantie was nog niet zo heel lang een

recht en de participatiedrempel bij de lagere sociale klas-

sen lag zeer hoog. Alleen: een arbeider durfde bij wijze

van spreken geen hotel binnen te stappen. De vakanties

in de centra maakten de idee van vakantie nemen ver-

trouwd bij grote delen van de bevolking. ”

Gaudeamus, in ‘t sotte, in ‘t vroede en in ‘t amoureuzeVoor vele studenten lijkt het van oktober tot april alle dagen feest, ondanks studiedrukte en semestersystemen.

En naarmate de jaren van academisch gewicht verstrijken, vervaagt de herinnering aan examenangst en hard

labeur, en groeit het jagerslatijn over rollen en brossen en over de vele lieven en revoluties die niet zijn doorge-

gaan. In ‘t sotte, in ‘t vroede en in ‘t amoureuze, de student ten voeten uit. Dat de liefde een feest kan zijn, is

bekend. Maar ook politiek mag voor studenten als een happening klinken, van Groot-Nederlandse congressen in

de jaren twintig tot Leuven Vlaams en de Rode Strijd in de jaren zeventig. Gilden en ander verenigingsleven, klei-

ne kringkransjes en massaal feestgedruis, van 1830 tot nu: Aller-Retour besluit zijn Leuvense parcours met een

halte in de Universiteitsbibliotheek, voor een blik op buitenschoolse studentenactiviteiten sinds België een feit is,

onder de titel Het studentenleven, een feest.

OpsporingsberichtHet 575-team is nog op zoek naar vrijwillgers die tijdens

de zomerse wandeltentoonstelling Aller-Retour voor

een aantal weekjes de handen uit de mouwen willen

steken. Wie interesse en tijd heeft, kan contact opne-

men met Isabel Penne - Coördinatie 575, Krakenstraat 3,

3000 Leuven, t(016)32 41 4 4, e-mail:

[email protected].

een reglementering voor uit. Verder bekommeren we ons

sterk om het jeugdtoerisme: het aantal jeugdherbergen

wordt uitgebreid, we bouwen nieuwe bivakhuizen voor

de jeugdbewegingen,... We willen jongeren de mogelijk-

heid geven om te leren reizen. Niet iedereen gaat met

zijn ouders naar Spanje.”

KunststedenHet TV-programma Vlaanderen Vakantieland is mis-

schien wel het bekendste uithangbord van Toerisme

Vlaanderen.“Door een tv-programme de naam

Vlaanderen Vakantieland te geven, maak je de bevolking

bekend met het gegeven dat je ook in eigen land vakantie

kan houden. Het maakt niet uit dat de uitzendingen gaan

over Duitsland of Nieuw-Zeeland, mentaal is de naam

van het programma heel belangrijk.”

“We werken heel sterk rond de promotie van

Vlaanderen in het buitenland. We hebben 11 toeristische

bureaus: 4 in onze buurlanden, de rest is verspreid over

Europa en dan hebben we nog een bureau in Tokio en

één in New York. In de bureaus wordt gewerkt rond de

pr-en infocampagnes voor Vlaanderen. 75% van de bui -

tenlandse overnachtingen in Vlaanderen komt uit de

buurlanden. We zijn de eerste bestemming voor korte

vakanties voor de Nederlanders. De promotiestrategie

verschilt van land tot land. In het zuiden moet je niet

proberen je kust te verkopen, daarvoor concentreren we

ons op Nederland en Duitsland. De Fransen komen voor

het cultuurtoerisme. Hoe verder je gaat, hoe minder

troeven er overblijven. In Tokio en de Verenigde Staten

zijn dat voornamelijk de vier kunststeden Brugge,

Antwerpen, Gent en Brussel, en in t weede instantie

Leuven en Mechelen. Daarom zorgen we ook dat we

minstens één keer per jaar een groot evenement hebben.

Grote tentoonstellingen zoals die van Delvaux, Magritte,

Van Dijck trekken tot 40% buitenlandse toeristen. Eind

mei gaat in Antwerpen Mode 2001 van start. Wij gaan

met 150 buitenlandse journalisten naar de opening. De

communicatie naar het buitenland verloopt vooral via de

pers.”

Toerisme Vlaanderen is medesponsor van Aller-Retour.

Toelichting bij deze slotmanifestatie van het feestjaar kreeg

u in CK 6, en in volgende edities.

Sport“In 1978 belandde ik op het kabinet van Rika De Backer,

toen CVP-minister voor Cultuur, als verantwoordelijke

voor sport. Ik had me namelijk ook gespecialiseerd in

sport, ik was actief bij BLOSO, Sporta en de sport-voor-

allen-campagnes. Al snel kreeg ik op h et kabinet ook de

bevoegdheden voor commercieel toerisme en jeugdza-

ken toegewezen. Drie en een half jaar heb ik daar

gewerkt. D aarna keerde ik terug naar de universiteit. In

1987 werd ik gevraagd als commissaris-generaal van toe-

risme (nu: administrateur-generaal). Ik heb niet lang

getwijfeld en op 1 april 1988 ben ik in dienst getreden.

Mijn cursussen aan de universiteit heb ik sinds die tijd

afgebouwd, ik geef nu n og een paar uur per week les.”

“Op vakantie gaan mag dan wel een algemeen ver-

worven goed lijken, toch gaat een derde van de

Vlamingen nooit op reis. Het beleid van minister

Landuyt is op dat vlak vernieuwend. We gaan nu speci-

fiek werken naar bepaalde doelgroepen. We streven

ernaar om kansarmen een eenvoudige maar comfortabe-

le vakantie aan te b ieden. Daartoe zijn wij bereid een deel

van hun vakantie te betalen. Eén van mijn s tokpaardjes

blijft de toegankelijkheid: de socio-economische maar

ook de fysieke toegankelijkheid voor bijvoorbeeld rol-

stoelpatiënten, blinden, e.d. Veel infrastructuur in de

vakantiecentra is nog niet aangepast. Daar werken we nu

Drinkvlag van de Bessem-studentenclub Ons Hageland, 1930.

foto:Michaël De Lausnay

9 C A M P U S K R A N T 1 0 .5 .2 0 01

De Jubileumviering 575 jaar K.U.Leuven wordt georganiseerd in samenwerking met:

Page 10: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

Nijmegen, Madrid, Leuven & Padua in het Engels

European Master in BioethicsKarla Venken

De hele maand maart wa s

Leuven gastvrouw voor een

interuniversitair masterpro-

gramma dat een academische

basis voor ethische besluit vor-

ming en visie-ontwikkeling in

de gezondheidszorg wil bie-

den. Tekst en uitleg van

Katrien Ruytjens, van het

Centrum voor Biomedische

Ethiek en Recht van de Facul-

teit Geneeskunde.

“Medische ethiek is al geruime tijd een onderdeel van de

opleiding tot arts en andere medische beroepen, en via

een associatie vormen verschillende Europese centra

voor medische ethiek wel een goeddraaiend netwerk.

Maar een volwaardige postgraduate opleiding ontbrak.

Deze nieuwe Europese master is eigenlijk het resultaat

van al lang bestaande contacten tussen Leuven en Nij-

megen, met professor Henk ten Have en ‘onze’ professor

Paul Schotsmans als initiatiefnemers. Zij zijn vier jaar

geleden rond de tafel gaan zitten met hun collega’s Ren-

zo Pegoraro en Antonio Da Ré van de universiteit van

Padua en Diego Gracia van Madrid. Madrid had al langer

een intensieve maandcurus bio-ethiek, maar die wordt

enkel in het Spaans aangeboden. Dat model wilden de

gesprekspartners uitgebreid zien naar een Europees pro-

gramma. Schotsmans en ten Have hebben dat uitge-

schreven en als project ingediend in het kader van het

convenant tussen de K.U.Leuven en de K.U.Nijmegen,

dat jaarlijks een aantal gemeenschappelijke projecten van

beide universiteiten financiert.”

IntensiefDe ontwikkelingen in de medische technologie en bio-

wetenschappen maken de ethische dilemma’s in de

gezondheidszorg er niet lichter op. Maar academisch

loopt de medische ethiek wat verloren tussen facultei-

ten. Zoals de Nijmeegse coördinator Inez Uerz het bij de

start in maart 2000 formuleerde: “Wilde iemand zich in

dit vak bekwamen, dan moest hij als het ware het onder-

wijs bij elkaar sprokkelen. Een medisch ethicus bestaat

eigenlijk niet. Zo volgt men wijsgerige ethiek bij de vak-

groep Filosofie en moraaltheologie bij de vakgroep Theo-

logie. Daarmee leid je ethici op die heel veel van ethiek

afweten, maar heel weinig van de medische en verpleeg-

kundige zorg. Andersom weet een medicus die ethiek

volgt weer niets af van de g eschiedenis van de ethiek.”

Het intensieve masterprogramma moet dat verhel-

pen. Het richt zich op professionals uit de gezondheids-

zorg en loopt over twee jaar, met vier maandcursussen in

achtereenvolgens Nijmegen (maart 2000), Madrid (sep-

tember 2000), Leuven (maart 2001) en Padua (september

2001). De praktische organisatie en coördinatie is in han-

den van het Leuvense Centrum voor Biomedische Ethiek

en Recht, en van zijn tegenhanger in Nijmegen.

Katrien Ruytjens: “Bij de lancering van de titel Euro-

pean Master in Bioethics kregen wij honderden telefoons

en e-mails met de reactie: ‘Dit is echt wat we zoeken!’.

Maar eenmaal het cursuspakket toegestuurd, reageerden

nog maar weinigen. Het is natuurlijk een veeleisende for-

mule, en in twee jaar tijd viermaal een maand vrijmaken

is niet vanzelfsprekend voor topfuncties in de medische

sector. In tegenstelling tot de Verenigde Staten, kent

Europa ook nog niet echt een cult uur van post-academi-

sche opleidingen. Bedrijven of instellingen investeren

minder gemakkelijk in theoretische bijscholingen voor

hun medewerkers.”

Technology assessmentEr zijn zestien cursussen, die telkens één week in beslag

nemen en zowel op actuele thema’s als op de historische

en filosofische gronden ingaan.

“Nijmegen startte met een inleiding in de bio-ethiek,

en een kennismaking met de belangrijkste begrippen en

literatuur. Neem het persoonsbegrip. Wat is een ‘per-

soon’? Op een omschrijving daarvan baseren zich nu

eenmaal veel argumenten. Daarnaast waren er cursuswe-

ken rond pallia

rond Technolog

medische ethie

atie van een in

technologie of

zen heeft ook i

kunnen zich d

ten lokale com

over uitspreke

van professor D

onderzoek naa

van de medisc

evolution of eth

geschiedenis v

paradigma’s, o

schuiven. De c

se Oudheid en

heidssector de

opgaan. Een tw

volksgezondhe

cursisten leek d

is de relevantie

relatie? Tijden

een lokale drin

inhield. Hoe m

moeten artsen

een plicht tot i

mensen onnod

getrouw kan ee

ken en oplossi

lijke gezondhe

Fantastisch st“Het sprak voo

op zich zou ne

Theologie en e

Wijsbegeerte,

Warren Reic

De zorgv

Tom Meulenber

Op dinsdag 27 m

lezing aan onze

Vanuit ethisch

slachtoffers in

gezondheidsvo

ke exploitatie v

de farma-indus

Volgens Reich

dig antwoord.

Wat ethici

lende betrokke

delijkheid op e

van een comple

voor de autono

Reich, naar de

woordelijkheid

D O S S I E R B I O - E T H I E K

10.5.2001 C A M P U S K R A N T 10

h over aids in Afrika

erantwoordelijkheid van de farmaceutische industrie

gs

aart jl. analyseerde Warren Thomas Reich (zie ook het in terview met professor Gastmans)tijdens een

universiteit de verantwoordelijkheid van de far ma-industrie voor de Afrikaanse aids-slachtoffers.

oogpunt is deze problematiek erg complex, vindt Reich. Niet alleen de aids-epidemie zorgt voor veel

Afrika. Andere aandoeningen, zoals malaria, eisen een mogelijk nog zwaardere tol. Bovendien zijn de

orzieningen in de derde wereld onderontwikkeld en moet er rekening worden gehouden met mogelij-

an goedbedoelde initiatieven. Het is dan ook onmogelijk om alleen maar met de vinger te wijzen naar

trie. Lokale regeringen en NGO’s hebben evengoed een verantwoordelijkheid in deze problematiek.

kan van de g ezondheidsethiek dan ook niet worden verwacht dat ze het pleit beslecht met een eenvou-

wel moeten doen, is zich buigen over het eigen karakter van de verantwoordelijkheid van de verschil-

n actoren. Tot nu toe ontbreekt het de bio-ethiek echter aan de juiste concepten om deze verantwoor-

en adequate wijze te denken. Het bepalen van de sociale en politieke verantwoordelijkheid ten aanzien

xe problematiek als de aanpak van de aids-epidemie in Afrika, vraagt om meer dan alleen maar respect

mie van de betrokkenen en de hippocratische idee van weldoen. We moeten op zoek gaan, aldus

antropologische structuren die onze ethische visie vorm geven en onze sociale en politieke verant-

beïnvloeden. >>

tieve zorg en klinische genetica, en één

y assessment. Bio-ethiek beperkt zich als

k immers niet louter tot de klinische situ-

dividu. De introductie van een nieuwe

onderzoeksmethode in onze ziekenhui-

mplicaties, en welke ethische problemen

aar stellen? In Vlaamse ziekenhuizen moe-

missies voor medische ethiek zich daar-

n.” Partner in Madrid is het departement

iego Gracia, dat bekend staat om zijn

r de geschiedenis van de geneeskunde en

he ethiek. Een cursu sweek History and

ics in health care was op z’n plaats. “In de

an de geneeskunde zie je hoe bepaalde

ver wat het doel is van geneeskunde, ver-

ursus begon bij de genezers van de Griek-

eindigde met de vraag of onze gezond-

weg van de markteconomie mag of moet

eede cursus handelde over Public health,

id dus. Voor de meeste artsen onder de

at eerst een ver-van-mijn-bed-show: wat

daarvan voor de individuele arts-patiënt-

s de cursus werd het geval besproken van

k watervervuiling die gezondheidsrisico’s

oet je dat meedelen aan de mensen, en

zich daarmee bezighouden? Een arts heeft

nformeren, maar riskeer je tegelijk niet

ig ongerust te maken? En hoe waarheids-

n technische uitleg klinken, over oorza-

ngen van een milieuschandaal met moge-

idsrisico’s?”

adjer zich dat Leuven de ‘filosofische’ weken

men. We hebben een hele goede Faculteit

en wereldberoemd Hoger Instituut voor

die beide internationaal een belangrijke

rol spelen in ethische theorievorming. Daarnaast is Leu-

ven met professor Paul Schotsmans baanbrekend in de

ethische visieontwikkeling rond reproductieve technolo-

gie; professor Louis Janssen is de grondlegger van het

personalisme, dat hij ook toepaste op reproductieve tech-

nologie. Een derde cursusweek handelde over Ethics of

care, de zorgethiek, een nieuwe benadering die een ant-

woord geeft op bio-ethische kwesties die in de klassieke

medische ethiek tot een impasse leiden. Chris Gastmans

doctoreerde op dat onderwerp, en is de coming man van

Leuven terzake.”

“Het is een heel geslaagde maand geworden. Als der-

de in de rij hebben we de kinderziektes goed kunnen

opvangen, denk ik. De deelnemers zijn allemaal mensen

die al veel gereisd hebben en congressen bijgewoond,

maar vanaf de eerste dag vonden ze Leuven een fantas-

tisch stadje. Een ander voordeel was dat de deelnemers

elkaar ondertussen al beter kenden. En ook inhoudelijk

hebben de cursusweken hoge scores gekregen - voor elk

onderdeel van het programma is een schriftelijke en

mondelinge evaluatie door de deelnemers voorzien.”

OncologieDe meeste cursis ten zijn medische specialisten - allemaal

ziekenhuisartsen - uit Spanje, Portugal, Duitsland en Ita-

lië. Bij de anderen zijn er een Amerikaanse juriste, hoofd

van een patiëntenrechtenorganisatie, een Leuvense juris-

te die zich specialiseert in medisch recht, en een direc-

teur van een centrum voor bevolkingsonderzoek en

volksgezondheid in Caïro. Uit Nederland is er een theo-

loog die ziekenhuispastor is, en uit Israël een arts-inter-

nist die de opleidingen ethiek aan de faculteit genees-

kunde van de universiteit van Tel Aviv coördineert.

Katrien Ruytjens: “We beper-

ken het aantal deelnemers tot 15 à

20, omdat je met een grotere groep

niet echt meer tot een gesprek of

discussie komt. Natuurlijk vind ik

het jammer dat we in twee jaar tijd

maar vijftien mensen bereiken.

Maar het masterprogramma is zo

opgevat dat het onmiddellijk toe-

pasbaar is in de eigen werkomge-

ving en impulsen kan geven aan

het ruimere ‘werkveld’. Een onco-

loge uit Italië is met weinig ethi-

sche achtergrond aan het program-

ma begonnen, maar is dit voorjaar

in haar ziekenhuisafdeling gestart

met interdisciplinaire sessies rond

actuele ethische problemen in de

oncologie. De jongste deelnemer, een 30-jarige arts-

internist uit Duitsland, is volop aan het publiceren over

bio-ethiek. De uitstraling en doorstroming naar de prak-

tijk zijn er, en in dat opzicht bereik je veel meer dan met

een driedaags congres waar je honderden mensen voor

kan bijeenbrengen. Op basis van een tussentijdse evalu-

atie van het programma hebben we al officieus de toe-

stemming gekregen om ermee door te gaan, en dus een

volgende editie voor te bereiden.”

Maar eerst is er nog Padua, voor de laatste cursus-

maand van een tot dusver geslaagde try-out.

Page 11: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

Het lijdende gelaat‘Zorg’ is één van d ie antropologische basisstructuren die het menselijke

leven van begin tot einde doordringen. Reich verwijst naar de Grieks-

Romeinse mythe over ‘zorg’ om de zorgstructuur van de menselijke existen-

tie te analyseren. In deze mythe wordt ‘zorg’ bepaald als een ondersteunen-

de, aandachtige bezorgdheid. Impliciet wordt te kennen gegeven dat een

mens slechts mens wordt door zorgzaam te leven. Concreet betekent dit dat

de mens via zijn zorgactiviteiten erop gericht is de wereld (zichzelf, de mede-

mens, het milieu ...) zo goed mogelijk in stand te houden, zodat hij er zo goed

mogelijk in kan leven.

Reich stelt voor dit zorgperspectief aan te vullen met het respect voor de

kwetsbaarheid van het leven, een beginsel dat recent door een groep Europe-

se gezondheidsethici werd bepaald als één van de vier basisbeginselen van de

gezondheidsethiek (naast de principes van het respect voor menselijke auto-

nomie, waardigheid en de integriteit van het leven). De verantwoordelijk-

heid van de far maceutische industrie moet begrepen worden als de zorg voor

kwetsbaar menselijk leven. We moeten de farma-concerns niet meer vragen

in dit zorgproces te stappen, zegt Reich. Tijdens hun geneesmiddelenonder-

zoek bij Afrikaanse aidspatiënten werden zij al geconfronteerd met het

kwetsbare, lijdende gezicht van Afrika.

Vooralsnog heeft de farmasector geschermd met de patentenwetgeving en met een verlies

aan fondsen voor de noodzakelijke investeringen in R&D indien regeringen goedkope generi-

sche medicatie zouden importeren. In een reactie op de aanklacht van de internationale far-

maceutische bedrijven tegen Zuid-Afrika stelden zowel de internationale als de Europese en

Belgische verenigingen van de geneesmiddelenindustrie dat de eerste verliezers van het afzwak-

ken van de intellecuele eigendomsrechten de patiënten zijn. Na het akkoord met de Zuid-Afri-

kaanse regering wordt deze lijn nog altijd aangehouden, maar de geneesmiddelenindustrie voegt

er nu wel aan toe dat ze bereid is de prijzen van haar geneesmiddelen te verlagen om in een

effectieve en aanhoudende oplossing voor de HIV- en aids-crisis te voorzien.

Argumenten van economische efficiëntie en overtreding van wetgeving mogen het debat

niet overheersen, aldus Reich. Voor alles moet de farma-industrie zich laten aanspreken door het

lijdende gelaat van Afrika. Het is dan ook haar verantwoordelijkheid om samen met de andere

betrokken actoren, met name regeringen, internationale en nationale ngo’s en de kerken, gestal-

te te geven aan de zorg voor het kwetsbare menselijke leven.

Op donderdag 17 mei om 17u geeft James F. Keenan, professor aan de Weston Jesuit School of Theo-

logy te Cambridge (Massachusetts) en voorzitter van de Catholic Theological Coalition on

HIV/AIDS Prevention, op uitnodiging van het Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht, een

lezing over ‘Catholics and Aids’. R eceptiezaal, Heilige Geestcollege, Naamsestraat 40.

Patenten en witte productenVier en een half miljoen s eropositieve Zuid-Afrikanen vierden midden vorige maand de over-

winning van hun regering op de farmaceutische multinationals voor het Hooggerechtshof in

Pretoria. Dat zag geen wettelijke graten in de plannen van de regering om goedkope generi-

sche aidsgeneesmiddelen te importeren uit landen als India en Brazilië.

De farmaceutische multinationals vochten de Medicines Control Act van 1997 aan, die de

Zuid-Afrikaanse regering moet toelaten de prijzen van geneesmiddelen te drukken. Het zit de

industrie hoog dat Zuid-Afrika uitzonderingsbepalingen in de internationale patentregels

gebruikt om nu dus g enerische antiretrovirale medicijnen, zeg maar de witte producten onder

de aidsremmers, in te voeren. Het werd aanvankelijk een juridisch steekspel over een clausule

in de Medicines Control Act die dergelijke invoer al dan niet zou toelaten. Het proces kende

een merkwaardig verloop toen een aidsactiegroep een verzoek indiende om als zogenaamde

amicus curia te worden gehoord. The Treatment Action Campaign ijvert voor een goedkope

toegang tot levensnoodzakelijke medicijnen voor mensen met HIV en aids. De r echter stemde

toe, en maakte meteen duidelijk dat de kwestie van de beschikbaarheid van aidsmedicijnen nu

inderdaad dringend aan de orde was.

De uitkomst van dit proces is een zege voor een reg ering waarvan de president een jaar

geleden nog pijnlijke uitspraken deed over het verband tussen HIV en aids. De im plementatie

ervan en vooral de verspreiding van de geneesmiddelen zal nog maanden vergen. Hier haalt

het generische debat ondertussen ook de kranten, zij het vooral in termen van inkomensver-

lies voor de apothekers. (kv)

“Zorgethiek wordt vaak eng geïnter-

preteerd als ethiek van de verzorgen-

de beroepen. Of, strikter nog, als

ethiek van de verpleegkunde - het

zorgberoep bij uitstek. Zorgethiek is

veel ruimer dan dat. Het is een ethi-

sche benadering die in alle domeinen

van de gezondheidszorg kan toege-

past worden, en een breed perspec-

tief biedt om naar ethische proble-

men in het hele zorgproces te kijken,

omdat het nieuwe uitgangspunten

levert die in de traditionele medi-

sche ethiek niet aan bod komen.”

Autonomie“De geneeskunde was eeuwenlang

gekenmerkt door paternalistisch

denken dat teruggaat op de hippo-

cratische traditie. Kort gezegd: de

arts is diegene die weet wat goed is

voor de patiënt en dus ook het recht

heeft om in de plaats van die patiënt

beslissingen te nemen. In de jaren

zestig, met een voedingsbodem in de

democratiseringstendensen die de

hele maatschappij toen beïnvloed-

den, werd die positie van de arts

gecontesteerd. De oplevende auto-

nomiegedachte is ook in de academi-

sche theorieontwikkeling aan bod

gekomen, door meer en meer de

autonomie van de patiënt centraal te

stellen. Die kritische reactie van de

jaren zestig en zeventig was verder

ingegeven door de sterk groeiende

inbreng van de technologie in de

geneeskunde, die almaar meer

ethisch geladen werd.”

“In 1979 publiceerden Tom

Beauchamp en James Childress van

Georgetown University - dezelfde

onderzoeksgroep waar ook Warren

Reich deel van uitmaakte - een boek

dat wereldwijd zou uitgroeien tot

hét handboek medische ethiek. Vol-

gens hun Principles of Biomedical

Ethics moet die ethiek geschoeid

zijn op vier universele uitgangs-

punten, met vooraan de autonomie

van de patiënt. Verder is er het

beneficence- of weldadigheidsprin-

cipe (je moet goed doen voor een

patiënt), de non-maleficence (je

mag geen schade berokkenen aan

een patiënt), en rechtvaardigheid.

Een ethisch probleem is dan in

wezen terug te brengen tot een con-

flict tussen twee of meer principes.

Een zwangerschapsafbreking: de

autonomie van de vrouw versus het

geen schade toebrengen aan het

ongeboren kind.”

Interafhankelijkheid“Het boek laat tot op vandaag zijn

invloed gelden, maar er is natuurlijk

ook kritiek op gekomen, in de eerste

plaats op het eenzijdig rationele

karakter ervan. Het ontbreekt deze

ethiek aan een duidelijke mensvisie,

de antropologische basis is nogal

zwak. Sommige aspecten van het

mens-zijn, zoals emoties, intuïties

en houdingen, komen gewoon niet

of slechts terzijde aan bod.”

“Een tweede punt van kritiek is

de dominante rol van het autonom-

ieprincipe waardoor toch heel wat

ethische problemen uit het blikveld

vallen. In de gezondheidszorg doen

zich immers vele situaties voor

waarin de autonomie van de patiënt

sterk begrensd is. Ik denk aan de psy-

chiatrie, of de problematiek van

dementie. Het is niet toevallig dat in

de medische ethiek domeinen als

geriatrie of psychiatrie slechts matig

aandacht hebben gekregen. En ook

van wilsbekwamen is de wil mee stal

een vraag, of zelfs een vertroebeld

gegeven, dat geïnterpreteerd en

Chris Gastmans over zorgethiek

Een radicaal overlegmodel voor ethische problemenKarla Venken

geëxploreerd moet worden.

Een derde kritiek betreft de focus op geïsoleerde medi-

sche beslissingen van artsen, van het soort dat ook in de

media veel aandacht kreeg en krijgt: mag een arts abortus

plegen, of euthanasie? Hier wordt voorbijgegaan aan de

ethische kwaliteit van het hele zorgproces, van het vóór en vervolg op p. 12

na van dergelijke zware beslissin-

gen. Ook andere gezondheidswer-

kers, verpleegkundigen en familie

nemen beslissingen die misschien

minder spectaculair zijn maar even-

zeer van belang voor de menswaar-

digheid van het zorgproces, bijvoor-

beeld in het draaglijk maken van het

dagelijkse leven van chronisch zie-

ken. Een ethisch probleem is vol-

gens deze nieuwe opvatting niet een

conflict tussen abstracte en univer-

sele principes: het wordt ervaren

door concrete mensen, en het zet

hun relaties met anderen onder

druk. Veel aandacht moet gaan naar

het achterhalen en begrijpen van het

standpunt van alle betrokkenen. In

geval van abortus is er niet alleen het

conflict tussen de autonomie van de

vrouw en het ongeboren leven. Het

zorgt ook voor spanningen in de

relaties met de vader, de familie,

vrienden en collega’s. En daarbuiten

is er nog de samenleving waar die

vrouw deel van uitmaakt, en die

misschien zegt dat je een gehandi-

capt leven beter niet laat geboren

worden..., een mentaliteit die kan

botsen met de intieme relatie tussen

de vrouw en het ongeboren kind.”

Zorgperspectief“De zorgethiek zal precies veel

belang hechten aan die verbonden-

heid of interafhankelijkheid tussen

mensen. Er zal gezocht worden naar

oplossingen voor ethische proble-

men die relaties van zorg bevorde-

D O S S I E R B I O - E T H I E K

Tijdens de cursu sweek ‘Ethics of Care’ van de European Master in Bioethics,

sprak de Amerikaanse professor Warren Reich (Georgetown University,

Washington DC) over de verantwoordelijkheid van de far maceutische fir-

ma’s, in het ter beschikking stellen van geneesmiddelen aan derde wereldlan-

den of aan het door aids geplaagde Zuid-Afrika. Reich is één van de grond-

leggers van de bio-ethiek en redacteur van de Encyclopedia of Bioethics. Tom

Meulenbergs, onderzoeker aan het Centrum voor Biomedische Ethiek en

Recht, brengt hieronder verslag van de lezing, en van het s tandpunt van de

farma-industrie terzake. Campuskrant sprak met professor Chris Gastmans

over de principes en het uitdijende domein van de zorgethiek.

10.5.2001 C A M P U S K R A N T 11

Page 12: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

S P I N - O F F S V A N D E K . U . L E U V E N

Geografische Informatie Systemen

Met Luciad de lucht inLudo Meyvis

Luciad is opgericht in maart 1999. Het bedrijf huist op het industrieterrein De

Vunt in Holsbeek en is gespecialiseerd in netwerk-GIS-systemen (Geographical

Information Systems). We worden te woord gestaan door Lode Missiaen,

mede-oprichter en CEO.

“Ik ben ingenieur Computerwetenschappen, afgestu-

deerd in 1986. Na mijn legerdienst werkte ik als

navorser van het FWO in de onderzoeksgroep

Declaratieve Talen en Artificiële Intelligentie van de

K.U.Leuven, waar ik in 1991 mijn doctoraat behaalde.

Van 1992 tot begin 1999 was ik werkzaam bij het

NATO C3 Agency in Den Haag, Nederland. In dat

technologisch centrum was ik verantwoordelijk voor

de studie, ontwikkeling, en toepassing van moderne

software-technieken op het gebied van Air Traffic

Control and Airspace Management. Met mijn collega

Thierry Salvant, die in Frankrijk bij Matra

Aérospatiale een carrière had opgebouwd in de

wereld van het luchtverkeer, onderkende ik het

gebrek aan commercieel beschikbare software om

geografische informatie efficiënt en met hoge precisie

te combineren met ‘real-time’ luchtvaartinformatie.

Begin 1999 hadden we een blauwdruk klaar voor een

Java-software om dat doel te bereiken. Daarmee zijn

we naar R2I gestapt, de management-vennootschap

van Stijn Bijnens en Wouter Joosen van Ubizen. R2I

is opgetreden als business angel en op 22 maart 1999

werd Luciad NV boven de doopvont gehouden.”

Spin-by“In maart 2000 hebben we versie 1 van ons product, LuciadMap, gelanceerd

bij twee pilootgebruikers. In september 2000 hebben we een kapitaalverho-

ging doorgevoerd, via een inbreng van het Gemma Frisius-fonds van de

K.U.Leuven. Pas toen is de K.U.Leuven rechtstreeks bij Luciad betrokken.

Vandaar dat je ons eigenlijk geen echte spin-off mag noemen, maar eerder

een spin-by. De kapitaalverhoging ging gepaard met een technologietransfer

rond wavelet transformaties, van het Departement

Computerwetenschappen naar Luciad. Die technologie zal het mogelijk

maken om grote hoeveelheden geografisch beeldmateriaal efficiënt over het

Internet te transporteren. Luciad werkt ook nauw samen met K.U.L euven

Ground for GIS. We hebben van meet af aan besloten om ons in de buurt van

de K.U.L euven te vestigen, omdat we natuurlijk véél behoefte hebben aan

goede software-ingenieurs en geavanceerde technologie. Momenteel werken

er veertien mensen bij Luciad, en negen daarvan zijn alumni van d e

K.U.Leuven.”

“Ons product, LuciadMap, is in essentie een Java software-bibliotheek,

die ingeschakeld kan worden in toepassingen waar geografische informatie

aan te pas komt. Met onze software kan je bewegende data, zoals vliegtuig-

posities en verkeersstromen, visualiseren en combineren met kaartdata zoals

luchtfoto’s, verkeersnetwerken, enzovoort, en dat alles in een netwerkomge-

ving. Onze belangrijkste klanten vind je in de sector van de luchtvaart, zowel

burgerlijk als militair. Klanten als Eurocontrol, Deutsche Flugsicherung,

Raytheon en Matra Aérospatiale bouwen met LuciadMap high-end toepas-singen voor hun

klanten. Het luchtverkeer genereert een gigantische stroom gegevens, die voortdurend bijge-

werkt moeten worden om de juiste beslis-singen te kunnen nemen. Om veilig luchtverkeer te

krijgen, moet je gelijktijdig zicht hebben op de snelheid en de positie van vliegtuigen, de

beschikbare corridors, vertrektijden enzovoort.”

“Ook de transportsector gebruikt LuciadMap, vooral voor het programmeren van verkeers-

controlesystemen, waarmee in realtime verkeersstromen opgevolgd worden. Momenteel lopen

projecten met LuciadMap in de Verenigde Staten, in Richmond en Anaheim. Gekoppeld aan

Location Based Services kan een beheerder van een vloot vrachtwagens met ons systeem heel

gedetailleerd weten waar zijn voertuigen zich bevinden. Met een GPS of Global Positioning

System is het bijvoorbeeld perfect mogelijk om vanuit een kantoor in Leuven via een LuciadMap

Internetapplicatie te weten te komen ter hoogte van welk huisnummer in Lausanne een rijdende

vrachtwagen zich bevindt!”

“Luciadmap wordt ook ingeschakeld in de chemische en petrochemische industrie. Het pro-

bleem daar is dat het beheer van de zeer in gewikkelde infrastruc-

tuur toevertrouwd werd aan centrale CAD-s ystemen. Onze soft-

ware haalt die informatie uit het centrale CAD-s ysteem, distribu-

eert ze naar alle computers aangesloten op het bedrijfsnetwerk en

maakt ze beschikbaar via een eenvoudige webbrowser-interface. Je

kunt er zelfs mee op mobiele computers werken. Vanuit veilig-

heidsoogpunt is dat heel belangrijk. Bij BASF Antwerpen zal de

brandweerdienst daar gebruik van maken, in plaats van hun weg t e

moeten zoeken in logge CAD-systemen.”

Groei, maar gericht“Er zijn nog andere sectoren denkbaar waar onze technologie inge-

schakeld zou kunnen worden, maar we beperken ons bewust. Je

moet je concentreren. Onze klanten beschikken over grote budget-

ten. Daar valt voor ons het meeste te verdienen. Al bij al zijn we

trouwens behoorlijk goedkoop. Dat heeft te maken met het feit dat

we geen echte eindtoepassingen maken. Onze basistechnologie, de

LuciadMap software dus, kost maximaal tien procent van de eind-

prijs. Het brengt veel meer op wanneer je je als bedrijf richt op

gebruikerstoepassingen. Maar dat betekent dan wel dat je ook veel

meer moet investeren in marketing, in dienst na verkoop, enzo-

voort, en daarvoor moet je de nodige bedrijfsstructuur uitbouwen.

Dat heeft zijn tijd nodig.”

“Op termijn willen we daar wel naartoe, zonder onze grote

klanten voor de voeten te lopen. Grote toepassingen voor eindge-

bruikers in de luchtvaart, defensie en transportsector kunnen

alleen gemaakt worden door de grote systeem-integratoren, bedrij-

ven die het zich kunnen veroorloven gedurende een viertal jaar zowat 25 man op een project te

zetten. Dat kunnen EADS, Thales, Siemens en nog een paar anderen, maar wij niet. Met onze

core technology zijn wij toeleveranciers van zulke systeemintegratoren.”

“In vergelijking met onze concurrenten, de grote spelers op de markt van de GIS-systemen,

zijn we heel klein. Een bedrijf als ESRI heeft 5.000 werknemers, Intergraph zelfs 8.000. Maar

onze technologie is meer geavanceerd. Dàt is ons concurrentieel voordeel. Maar feit blijft dat we

meer capaciteit en meer mankracht nodig hebben om de concurrentie voor te blijven. Vergeet

niet dat we ook redelijk wat training en ondersteuning moeten geven aan de bedrijven die met

LuciadMap aan de slag willen.”

“We zijn eigenlijk continu op zoek naar projectingenieurs en softwareontwikkelaars. Het is

niet gemakkelijk om de juiste mensen te vinden. Veel afgestudeerden worden snel weggesnoept

door grote consultancy-bedrijven. Ook de informatica-afdelingen van financiële instellingen

trekken veel afgestudeerden aan. Maar dat zijn niet altijd de mensen die passen bij Luciad. Wij

zijn in de eerste plaats een productiebedrijf. Wij zoeken mensen die hun schouders willen zet-

ten onder de groei van het bedrijf en voor langere tijd willen blijven. Dat bevorderen wij door

een warrantenregeling waardoor werknemers op termijn aandeelhouder worden van Luciad. Het

is evident dat je daardoor de betrokkenheid van je werknemers sterk vergroot.”

“We hopen dat we tegen het einde van 2001 break-even zullen draaien. Luciad heeft onge-

twijfeld een gezonde toekomst, zeker als we ons meer gaan concentreren op producten voor

eindgebruikers én op een continue verfijning van ons kernproduct.”

Meer informatie vindt u op http://www.luciad.com.

foto:Rob Stevens

ren, en die verhoudingen die gepaard gaan met hulpbehoevend-heid en pijn, tegengaan. ‘Afhankelijk’ klinkt negatief, mensenmoeten immers autonoom zijn. Maar een mens wordt afhankelijkgeboren, wat is er verkeerd aan dat te erkennen? En een kindwordt maar autonoom mens dankzij de zorg van ouders, en dieinterafhankelijkheid geldt eigenlijk het hele leven lang: door dezorg en bezorgdheid van anderen kunnen wij onszelf als mensontplooien. Die verbondeheid is geen belemmering voor deautonomie, ze bevordert integendeel de menswording.”“Het zorgperspectief is eeuwen buiten het blikveld van het den-ken gebleven. Zorg, dat was iets wat vrouwen deden, nuttigmaar niet wezenlijk menselijk. Politiek of wetenschap bedrijven,kunst beoefenen, dat was het ware menselijke, daarover wordtal eeuwen nagedacht. Is het niet vreemd dat er kunstfilosofie enwetenschapsfilosofie bestaat, maar geen zorgfilosofie? Vooralonder invloed van het feminisme is het inzicht gegroeid dat zorgnoodzakelijk is om het menselijk leven überhaupt in stand tehouden.”“De zorgethiek is inderdaad ruimer dan een loutere gezond-

heidsethiek of medische ethiek, omdat ze uitgaat van de vast-stelling dat de mens in essentie een zorgwezen is. We zijnallemaal ‘zorgverlener’ en ‘zorgontvanger’ in een netwerk vanzorgrelaties: ouder en kind, broer of zus, collega of vriend,leraar en leerling, patiënt en arts... Zorg als de bestaanscondi-tie van de mens, handelingen en houdingen die ons in staatstellen om op een kwaliteitsvolle manier te leven en onze leef-omgeving zo goed mogelijk in stand te houden. De verant-woordelijkheid die daaruit volgt, gaat vooraf aan onze keuzeom voor iemand te zorgen.”

Empathie“In die zin biedt zorgethiek een benaderingswijze, die bijvoor-beeld ook in de fundamentele moraalfilosofie, de pedagogieof sociale wetenschappen ontwikkeld wordt.”“In de gezondheidszorg brengt ze begrippen als kwetsbaar-heid, verbondenheid en integriteit van het leven aan de orde -een begrippenkader waarmee je de specifieke situaties vanchronisch zieken, psychiatrische patiënten, dementerendeouderen, terminale patiënten... beter kan benaderen. De aan-

dacht gaat niet alleen naar de geïsoleerde medische beslissin-gen, maar naar de kwaliteit van het hele zorgproces en hetrelationele netwerk van de patiënt. In het geval van de vrouwdie abortus overweegt, komt het erop aan ervoor te zorgen datdie relaties behouden blijven en dus ondersteund worden,zodat de vrouw met de beslissing die ze neemt - welke die ookis - kan verderleven. De zorgethiek pleit dan ook voor een radi-caal overlegmodel in het oplossen van ethische problemen.”“Een dergelijk zorgperspectief veronderstelt heel wat capacitei-ten van hulpverleners. Communicatieve vaardigheden.Empathie, het vermogen om je in te leven in de gevoelswereldof de gedachtengang van iemand anders. Respect voor opvat-tingen of waardeoordelen die totaal anders zijn dan de jouwe,en ze belangrijk vinden omdat die ander ze belangrijk acht.Respect voor de waardigheid van de patiënt - bijvoorbeeld bijhet wassen of voeden van wilsonbekwamen. Allemaal dagelijk-se zorgsituaties die wel degelijk ethisch geladen zijn, maardoor de mazen van de medische principes-ethiek vallen.”

vervolg van pagina 11

12 C A M P U S K R A N T 1 0 .5 .2 0 0 1

Page 13: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

C U L T U U R

Cartoons, karikaturen en strips

Het universitaire leven anders bekekenTamara Deca

Het studentenleven, de universiteit en haar professoren, de rector enzovoort,

het zijn smakelijke thema’s voor wie het menselijk bestaan eens graag op de

korrel neemt. En omdat een echte universiteit niet vies is van enige zelfrelative-

ring, loopt er van 18 a pril tot 31 mei een dubbeltentoonstelling, ‘Koppen en Fei-

ten’: een overzicht van karikaturen, cartoons en str ips, waarin het universi-

teitsleven leuk in beeld wordt gebracht.

Het luik Koppen is ondergebracht in de Faculty Club en omvat karikaturen

en portretten van de hand van Junius, Karl, Sem, ... en originele tekeningen

uit het Universiteitsarchief. Feiten kan je gaan bezichtigen in de Centrale

Bibliotheek. Daar vind je cartoons en strips uit de oude doos, onder andere

over de eerste meisjesstudenten, maar ook recente ‘studentengrappen’ van

Zaza, Ilah en anderen.

Dit initiatief leek ons trou-

wens de ideale gelegenheid

om onze eigen huiscar-

toonist, Joris Snaet, die

ook deelneemt aan de

expositie, eens aan het

woord te laten. Het werd

een verrassend gesprek

over de grafische wereld,

doctoreren, zeventiende-

eeuwse architectuur - en

cartoons, natuurlijk.

Geen kinderdroom“Je zal dit misschien

teleurstellend vinden,

maar het is nooit mijn

ambitie geweest om car-

toonist te worden. Ik heb

wel een opleiding Toege-

paste Grafiek gevolgd aan

het Sint-Lukas, maar dat

was meer omslagen voor

boeken ontwerpen, pos-

ters tekenen, dat genre.

Niet zozeer cartoons, dus.

Daar ben ik eerder toevallig mee in aanraking gekomen. Na mijn grafische

studies wilde ik graag nog een jaartje aan een Franstalige school studeren.

Het werd uiteindelijk de universiteit van Namen, waar ik kunstgeschiedenis

ging studeren. Dat jaartje werden al gauw twee jaar, en na mijn kandidaturen

had ik de microbe echt te pakken en trok ik naar Leuven om mijn licenties af

te werken. En omdat een student altijd op zoek is naar een manier om wat

geld bij te verdienen, kwam de advertentie van Campuskrant als geroepen.

Daar waren ze op zoek naar een tekenaar. Ik stelde een mapje samen, ging

solliciteren en kon beginnen.

Dat is nu alweer 6 jaar geleden. Voor mij is het gewoon een leuke hobby,

waarmee ik een centje kan bij-

verdienen. De markt in B elgië

is veel te klein om op een pro-

fessionele manier met car-

toontekenen bezig te zijn. In

Amerika of Engeland zijn de

krantenoplagen groot genoeg

om een cartoonist fulltime in

dienst te nemen, maar hier

moeten car toonisten, naast

het werk voor hun krant, nog

allerlei andere opdrachten

erbij nemen om te kunnen

overleven. Het werktempo

ligt erg hoog en je riskeert na

enkele jaren opgebrand te

zijn.”

Een denkoefening“De hoofdredacteur van de

Campuskrant zendt mij een

artikel, waarbij ik dan een car-

toon teken. Andere cartoonisten zijn meestal vrij hun onderwerp te kiezen. Ik vind dat zeker

geen beperking, het is juist een grote uitdaging om bij de droogste onderwerpen een toffe teke-

ning te verzinnen. Voor mij is het cartoontekenen meer een denkoefening dan een poging om zo

grappig mogelijk te zijn. Mee stal lees ik eerst het arti kel en vraag dan aan mijn colleg a’s of vrien-

den wat het eerste is waar zij aan denken bij dat bepaalde onderwerp. Stel dat het artikel over het

gelijke-kansenbeleid aan de universiteit gaat, dan bedenk ik eerst wat de clichés i.v.m. vrouwen

zijn - maquilleren, een handtas, enzovoort. Dan zoek ik stereotypen rond wetenschap, bijvoor-

beeld een labo, boeken, wat dan ook. En voor je het weet heb je een vrouwelijke wetenschapper

getekend, die zich aan het opmaken is in een l abo. Het is vooral een kwestie van combinaties uit-

denken. Je weet echter pas zeker dat de grap werkt, nadat je ze uitgetekend hebt. Het is ook niet

altijd even gemakkelijk als ze voor de zoveelste keer vragen om iets rond studenten te verzinnen.

Na 6 jaar heb je wel alle clichés over studenten gehad.”

“Cartoons tekenen is vooral een zeer leuke bezigheid tijdens colloquia of andere academische bij-

eenkomsten. Iedereen loopt er dan zo bloedserieus bij, en dan komt de inspiratie vanzelf. Geluk-

kig hebben de meeste professoren een goed gevoel voor humor. Sommigen zijn tot tranen toe

ontroerd als je hen een zotte schets van henzelf cadeau geeft.”

Toekomstmuziek“Onlangs heb ik een erg leuke job gevonden in de monumentenzorg. Intussen probeer ik mijn

doctoraatsverhandeling over zeventiende-eeuwse religieuze architectuur in de Nederlanden zo

snel mogelijk af te werken. Eenmaal dat voltooid is, wil ik me wel nog eens wagen aan politieke

cartoons. De idee om politici om te vormen tot stripfiguurtjes ligt me wel. Je bent wel verplicht

hun doen en laten zeer nauwlettend te volgen. Ik stel vast dat politici veel gekkere dingen doen

dan academici. Hun pogingen om zichzelf serieus te houden, zijn ook krampachtiger en minder

geloofwaardig. Ik vermoed dan ook dat de politiek een erg uitdagend onderzoeksterrein is voor

een cartoonist.”

foto:Rob Stevens

Voor de derde keer reikte de vzw Patacon, gevestigd in het begijnhof van Dendermonde, in april een prijs uit aan een vrou-

welijke kunstenaar. Dit jaar ging deze Begijnhofprijs naar de keramiste Anne Mortier. Deze tweejaarlijkse prijs wordt steeds

bekend gemaakt en gepromoot binnen de Vlaamse Begijnhoven, dit jaar in de vorm van een k leine tentoonstelling. De eer-

ste prijs ging in 1997 n aar een vrouwelijke auteur en in 1999 n aar een organiste. De genomineerde keramisten dit jaar waren

Kris Campo, Christine Claerhout, Bea Crevecoeur, Mia De Vos, Carine Groseman, Patricia Grymonprez, Anne Mortier,

Griet Nys en Lieve Van Egghen. Hun werk wordt in het Leuvense Begijnhof tot 5 juni tentoongesteld. De opening van deze

tentoonstelling gaat gepaard met een orgelconcert. De opbrengst van dit concert is bestemd voor het ‘Scholarships Fund

Theology’ voor studenten uit het zuiden. Iedereen is hierop van harte welkom.

Vrijdag, 18 mei, 20u, St.-Jan-de-Doperkerk, Groot Begijnhof: orgelconcert door Kristien Heirman en Lien Haegeman

(mezzo-sopraan), met werk van Buxtehude, Bach, Frescobaldi, Froberger, e.a. Professor Vervenne verwelkomt iedereen, pro-

fessor Katelijne Van der Stighelen (afd. Kunstwetenschap) licht de Begijnhofprijs toe, en m evr. Miet Smet, Europarlementslid,

opent de tentoonstelling van Vlaamse vrouwelijke keramisten.

Toegangsprijs voor het concert: 300 fr. (150 fr. voor studenten), ten voordele van het S cholarships Fund Theology K.U.Leu-

ven voor buitenlandse studenten. Geen reservaties.

De tentoonstelling loopt van 19 mei tot 5 juni (van donderdag tot zondag, van 14u tot 18u) in het C onvent van Sint-Begga,

Bovenstraat 84, Groot Begijnhof, gratis toegang.

Info: t(016)32 41 40.

Begijnhofprijs: orgelconcert en tentoonstelling

Keramiek van kunstenaressen

10.5.2001 C A M P U S K R A N T 13

Page 14: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

O N D E R Z O E K

Het blijft rommelen in Midden-Afrika. In het nieuwe Congo tracht zoon Kabila

het wankele evenwicht van zijn vader te bewaren, met een aanslepende bur-

geroorlog in de achtertuin. Antropoloog Renaat Devisch is al jarenlang een

bevoorrecht toeschouwer in Zaïre-Congo, ook van de o ntlui-

kende Afro-moderniteit, die het zwar te continent de 21ste

eeuw binnenloodst.

“Ik ben in september 1965 voor het eerst in Congo aangeko-

men. Ik wilde mij laten doordringen van de A frikaanse cul-

tuur, om er iets mee op te bouwen - ik was kind van een uto-

pisch ontwikkelingsdenken. Ik studeerde wijsbegeerte in

Kinshasa, en ik wilde me verdiepen in de Afrikaanse filoso-

fie. Mijn professoren verwezen me naar etnografische

geschriften, maar die hadden het nog al te vaak over ‘primi-

tieve volkeren’, over magie en hekserij. Ook de blanke ont-

wikkelingshelpers en de Kerk dachten toen nog vanuit een

koloniaal zelfbeeld van superioriteit tegenover de Afrikanen.

Men dacht nog dat Afrika ons tegen de eeuwwende zou kun-

nen bijbenen. Bijbenen, dat betekende dus ‘worden zoals

wij’.”

“Maar in de jaren ’60 reikte Claude Lévi-Strauss de in-

strumenten aan om ons te ontdoen van dat bevoogdend

denkpatroon. Volgens Lévi-Strauss zijn overal ter wereld de

sociale organisatie, de mythen en de kennis- en genezings-

systemen, net zoals de talen, volgens dezelfde wetten opge-

bouwd. Dat was een enorme verademing voor mij. Dat hield

immers in dat principieel alle socio-culturen evenwaardig

zijn. Het Westen mag dan wel een krachtige economische en

technocratische weg afleggen, daarom is het nog niet cultu-

reel superieur.”

Retour à l’authenticité“Na mijn universitaire studies ben ik in de Yaka-samenle-

ving in Zuidwest-Zaïre ondergedoken om lokale leefwerel-

den van binnenuit, endogeen dus, te exploreren. Ik was

gegrepen door de vormen die ontstaan uit de clash tussen

beschavingen, tussen die endogene wereld en invloeden van buitenaf, zoals

genezingskerken, lokaal ondernemerschap. Ik zag het enthousiasme waar-

mee het Zaïrese volk zich een fier gelaat toekende in Mobutu’s messianisti-

sche uitbouw van een natiestaat, waar echter werkelijk alles voor moest

plooien.”

“In de jaren ’70 hoorde ik Mobutu de rancune van vele Congolezen ver-

woorden, toen hij zijn retour à l’authenticité predikte. Daarmee bedoelde hij

in feite: geef Afrika terug aan de A frikanen. Maar de culturele ontvoogding

en herworteling heeft Mobutu niet echt kunnen waarmaken. Hij zocht zijn

bevrijdingsopzet grotendeels via een economische piste, die uiteindelijk zijn

ondergang is geworden omdat hij zich macht en rijkdom toe-eigende zonder

plichten tegenover de natie. Als Mobutu iets gerealiseerd heeft, is het wel dat

hij een natiegevoel gekweekt heeft: Le Zaïre. Daarvoor gebruikte hij de enor-

me identificatie met zijn persoon - hij was de vader van de natie.”

“Met het verdwijnen van Mobutu is die natie uiteengevallen, en kwam de

rauwe realiteit, de leegte, naar boven. Nu zijn er geen identificatiepolen meer,

en ‘papa Kabila’ miste de uitstraling om Mobutu’s rol te kunnen overne-

men.”

Afro-moderniteitCK: Nu stellen we in vele Afrikaanse landen de enorme verloedering van de

staat vast.

“Tja, het volk wil die vreemde staat weg. We komen in een fase die sommi-

gen de post-kolonialiteit noemen, maar ik spreek liever van de post-postko-

lonialiteit. Want in vele landen is zestig procent van de bevolking in de ste-

den jonger dan negentien, en de generaties tussen twintig en veertig jaar die

nu het woord nemen, hebben onze blanke, westerse beschavingsidealen

amper geïntegreerd, want die zijn hen nooit rechtstreeks opgedrongen. Zij

willen nu ook culturele dekolonisering. Het verlangen naar modernisering

en comfort, vind je overal in Afrika. Er staan nu nieuwe leiders op die een

‘Afro-moderniteit’ trachten te definiëren, en daartoe mobiliseren. Het indi-

vidu komt centraler te staan, de stad is een smeltkroes waar het egocentrisme

eerder dan het socio-centrische individu meer plaats krijgt.”

“Maar tegelijk blijft dat individu ondergeschikt aan de gr ote ‘Afrikaanse’

waarden, de verankering in de familie en in sociale netwerken, gekoppeld

aan een gelukseconomie. Vele Afrikanen leven van dag tot dag: vandaag

regent het, morgen schijnt de zon. Dat kadert allemaal in een cyclus van

regeneratie, van sterven en herboren worden, die de ondertoon vormt van

die gelukseconomie.”

“Tegelijkertijd maken de subalternen, degenen die niet kunnen meedelen

Antropoloog Renaat Devisch

“Afrika blijft economisch de marge van de wereld”Wouter Verbeylen

in de rijkdom en het centrale beleid, 99 procent van de bevolking uit. Dat creëert dus enorme

spanningen. Ik was in september ’91 en januari ’93 in Kinshasa, toen honderdduizenden mensen

op straat kwamen en alle westerse instellingen plunderden. Men noemde dat La grande fête de

Kinshasa. Het was een soort carnaval, een euforie, waarin mensen de gebrekkigheid van de vorige

dag in een collectieve roes kapotbraken, in de waan dat daar een nieuwe wereld zou uit voortko-

men. De zelfbetrokken economische rationaliteit blijft er niettemin ondergeschikt aan de idee

van organisatie, van oorspronkelijkheid - als

ik welkom ben in Kinshasa, dan zegt men

c’est parce que tu es un Congolais - terwijl die

in het westen volledig op een productievere

toekomst gericht is.”

Geen stemCK: Vóór het interview vroeg u: ‘ Waarover

wil je spreken? Afrika is een mozaïek.’

“Afrika is alleen één continent in de fantas-

men van het Noorden. Je hebt Egypte dat

zich samen met Ethiopië als de bakermat van

de beschaving opstelt, je hebt de Magreb en

zwart-Afrika, islamitisch en bantoe-Afrika,

en Zuid-Afrika, een wereld op zich. Eén van

Afrika’s grote problemen is dat het voor de

moderne Afrikaan nog steeds makkelijker is

om naar Europa te reizen dan naar een buur-

land. Of A frika dan in feite niet bestaat? Wel,

in de post-kolonialiteit is het collectieve

bewustzijn ontstaan: ‘Wij zijn Afrikanen’.”

“Vooral vanuit Zuid-Afrika is er een

zeker reveil aan de gang. Thabo Mbeki bij-

voorbeeld heeft de idee van African Renais-

sance gelanceerd. Dat stoelt grotendeels op de

economische kracht van Zuid-Afrika, en op

de figuur van Nelson Mandela, die een enorm

messianistisch, profetisch appeal heeft op

jongeren in heel zwart-Afrika. Die jongeren

voelen dat ze op de wereldkaart geen gelaat

hebben, en zijn op zoek naar figuren die hen

dat kunnen geven.”

“Maar economisch heeft Afrika geen

stem. Op de wereldmarkt telt het continent voor anderhalf percent mee, in de wereld van de

moderne technologie al helemaal niet. Ze zijn slechts afnemers, consumenten, en leveranciers

van onverwerkte goederen. Ze zijn de mar ge van de wereld.”

CK: Heeft u als blanke een plek in Afrika?

“In Congo ben ik v ergroeid met een netwerk. Daar heb ik een plek, wortels, ik heb een soort van

dubbele identiteit. Ik denk er ook anders. Mijn echtgenote zegt dat het mij twintig jaar gevraagd

heeft om hier opnieuw thuis te komen. In andere Afrikaanse landen kom ik altijd als g ast. Ik bén

geen Afrikaan. Ik heb niet de basale verbeelding of de passie van de Congolezen. Ik kan mij d aar

voor een stuk in inleven, maar dat is niet echt mijn origine.”

“De idee dat het westen zijn beschaving moet uitdragen is gelukkig voorbij. Beschavingen

evolueren niet naar een gemeenschappelijke stam, ze ontplooien zich als een rizoom van talloze

paden en kanalen. Want het is niet omdat wij allemaal Coca-Cola drinken dat wij dezelfde men-

selijke inhoud hebben.”

Centrum voor Afrika Onderzoek, www.psy.kuleuven.ac.be/antropologie/Thuispagina/Onder-

zoek/ARC/arc.html

foto: Rob Stevens

GenocideKan een antropoloog en Afrika-

kenner ‘ontsporingen’ als de

genocide in Rwanda verklaren?

Professor Devisch: “Daar sta ik

zeer huiverig tegenover. Ik ben

als antropoloog - dat is, vanuit

verschillende posities in het con-

flict en de longue durée -

onmachtig om een fair beeld te

schetsen: vanuit welk groepsei-

gen normatief kader vertrek je

dan? Wil je daar iets over zeggen,

dan moet je werken met getui-

gen. Wat een antropoloog wel

kan doen, is ons denken over

geweld, mensenrechten en

groepsrechten de-exotiseren en

ontnuchteren. Een samenleving

die competitie en ongelijkheid

centraal stelt, eerder dan mutu-

alisme in sociale interacties en

omgang met de leefwereld,

bevordert geweld. En wie geweld

zaait, oogst geweld.”

“De Rwandezen hebben de

Duitsers, en daarna de Belgen,

niet gevraagd om te komen. Er

zijn destijds goede dingen

gebeurd, maar er is vooral heel

veel ontwricht. De complementa-

riteit tussen Tutsi en Hutu is zo

gefixeerd geworden door het wes-

terse bureaucratisch staatsden-

ken, waarin je óf Hutu óf Tutsi

bent. Vóór de kolonisatie was die

identiteit mobiel en tijdelijk: je

was Tutsi zolang je bezitter was

van de viriele reproductieve

kracht, van stieren dus, en je was

Hutu zolang je vruchtgebuiker

van koeien en grasland was. Ook

de missionering heeft die dualise-

ring en fixatie van identiteit in de

hand gewerkt. Tegelijk werden de

ethische fundamenten en cultu-

reel gekleurde verhoudingen

compleet onderuit gehaald. Hoe is

het dan mogelijk om aan vreedz a-

me staatsopbouw te doen? En

daarbovenop komt nog een

demografische explosie als gevolg

van de voedselverbetering en een

efficiëntere gezondheidszorg.”

“Rwanda had ook het hoogste

potentieel van heel Afrika aan

ontwikkelingssamenwerking. En

ontwikkelingssamenwerking is

toch vaak zeer indringend en ont-

wrichtend. Het gebeurt te effi-

ciënt, te snel ook. Ik ben er niet

principieel tegen, maar de lokale

gemeenschap moet dat kunnen

absorberen. Als we op dat vlak

iets te leren hebben van de islami-

tische landen in Afrika, dan is het

dat de gemeenschap daar greep

blijft houden op de materiële

effecten van ontwikkeling.”

10.5.2001 C A M P U S K R A N T 14

Page 15: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

Leraar voor het levenAnne-Mie Jaspers

De faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen blijkt vruchtbare grond voor

de OOI-projecten, en wil blijkbaar ook een basis leggen voor de ‘opvolgers’. Geert

Kelchtermans, verbonden aan het Centrum voor Onderwijsbeleid en -vernieuwing van

het Departement Pedagogische Wetenschappen, leidde een project ter bevordering van

de kwaliteit van de Academische Lerarenopleiding.

Aggregatie was ‘in mijn tijd’ een noodzakelijk kwaad, waarvoor ik mezelf dan ook

streng behoed heb. Op weinig stimulerende wijze les krijgen in het lesgeven aan

moeilijk te stimuleren figuren was destijds niet mijn idee van een bloeiende carrière.

Maar het kan dus blijkbaar ook anders. Het

hier besproken project wil toekomstige lera-

ren de vaardigheden bijbrengen die hen in

staat stellen te blijven leren en ontwikkelen

doorheen de hele loopbaan. En dit, geloof

het of niet, (nog even) zónder website - tot

nu toe een unicum binnen de lijst OOI-pro-

jecten. Het project concentreert zich op de

Academische Lerarenopleiding (ALO) in de

studierichtingen Psychologie en

Pedagogische Wetenschappen en

Wiskunde, maar dit voorjaar worden er ook

nascholingsinitiatieven uitgewerkt voor de

collega’s in de andere ALO-studierichtin-

gen.

Noodzakelijk goedWie af en toe dit blad doorbladert, weet

hoeveel aandacht tegenwoordig besteed wordt aan postacademische vorming. Om

alert te blijven, moet je je opgedane kennis regelmatig opfrissen en uitbreiden. De

‘herziene’ ALO wil studenten al van in h et begin vertrouwd maken met die tendens.

Van oudsher richt de lerarenopleiding zich op het aanleren van didactische en peda-

gogische vaardigheden; nieuw hierbij zijn de zogenaamde ‘doorgroei-competenties’, die als

doel hebben de studenten een systematische reflectie aan te leren. Reflectie is hier een - als

ik het even zo mag ombuigen - noodzakelijk goed dat je in staat stelt te leren van je ervarin-

gen, en dit binnen een ruim kader: jezelf niet enkel de vraag stellen ‘hoe geef ik morgen

beter les?’, maar jezelf ook continu kritisch evalueren als leerkracht.

Het project omvat twee luiken. In het ontwikkelingsluik werden een aantal bestaande

en nieuw ontworpen instrumenten ontwikkeld, uitgetest en geëvalueerd, die de studenten

moeten helpen bij het leren reflecteren. Het resultaat is een portfolio, een stagemap met

verschillende hulpmiddelen (formulieren, opdrachten), die de studenten structuur en

ondersteuning bieden bij het reflecteren over en leren van hun stage-ervaringen.

Daarnaast spelen ook de praktijklectoren een cruciale rol in dit leerproces, wat binnen

Psychologie en Pedagogische Wetenschappen common knowledge is: al jaren kiezen zij voor

‘trajectbegeleiding’, waarbij elke praktijklector een vaste groep studenten begeleidt door-

heen het vakdidactisch seminarie, de luisterstage en de lesstage.

Het onderzoeksluik omvatte, zoals de term al doet vermoeden, een zuiver theoretisch

deel omtrent ‘leren reflecteren’ dat tegelijkertijd getoetst werd aan de praktijk. Daarnaast

werden de nieuw ontworpen instrumenten systematisch opgevolgd en geëvalueerd.

Langere ademWat zijn tot nu toe de resultaten? Er bleek een duidelijk

verschil in kwaliteit bij de luister- en lesstage enerzijds

en de thematische opdrachten anderzijds. Bij de stage

zijn studenten - logischerwijs - eerder bekommerd om

hun optreden bij een volgende oefenles te verbeteren,

waarbij ze, na een korte overschouwing, in feite meteen

overgaan tot het kiezen van alternatieven voor de

gebruikte aanpak - reflectie van het type korte adem, zeg

maar.

Bij de thematische opdrachten ligt de reflectiekwali-

teit veel hoger: wie geen zenuwen hoeft te hebben voor

een nakend stage-lesuur, kan zich uiteraard rustiger én

dieper bezinnen. Door een consequente uitbouw van de

hernieuwde lerarenopleiding hopen de initiatiefnemers

dit verschil echter te minimaliseren.

Een aantal resultaten van het project werden - naast andere bijdragen over professionele ont-

wikkeling bij leerkrachten - gebundeld in een Cahier voor Didactiek: G. Kelchtermans,

‘Reflectief ervaringsleren, een werkboek voor opleiders, nascholers en stagebegeleiders’,

Deurne, Wolters Plantyn, 2001.

O N D E R W I J S

15 C A M P U S K R A N T 1 0 .5 .2 0 0 1

Page 16: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

N I E U W S

Over het hele jaar gezien zijn er dus de volgende vakan-

tieperiodes: twee weken rond Kerstmis, één week na de

examens van het eerste semester, twee weken rond

Pasen, en elf weken in de zomer voor wie in de eerste zit-

tijd slaagt (zes of vijf weken voor wie niet slaagt).

Kalender 2001-2002Begin van het academiejaar: maandag 24 september

Onthaaldagen: 24-25 september

Laatste collegedag van het eerste semester: 22 december

Kerstvakantie: van 23 december 2001 tot 6 januari 2002

Blokperiode: van 7 tot 20 januari

Semesterexamens eerste semester: van 21 januari tot 2

februari

Wintervakantie: van 3 tot 10 februari

Begin van het tweede semester: 11 februari

Paasvakantie: van 1 tot 14 april

Laatste collegedag van het tweede semester: 25 mei

Blokperiode: van 26 mei tot 9 juni

Semesterexamens tweede semester: van 10 tot 29 juni

Deliberatie: in de week van 1 tot 6 juli

Tweede examenperiode: 19 augustus tot 7 september

Deliberatie: in de week van 9 t ot 14 september

Vanaf het academiejaar 2001-2002 wordt aan de

K.U.Leuven het semesterexamensysteem (SES) ingevoerd

in alle opleidingen en alle studiejaren. In het nieuwe exa-

mensysteem wordt niet meer, zoals in het verleden, over

alle vakken geëxamineerd in juni. In de plaats daarvan

wordt de leerstof gefaseerd aangeboden in twee gelijk-

waardige semesters. Op het einde van die semesters (con-

creet: eind januari en juni) worden examens afgelegd, tel-

kens over ongeveer de helft van de vakken. Voor het

(voor)laatste jaar van een opleiding - waarin een belang-

rijke plaats is weggelegd voor de stage, papers, alternatie-

ve vormen van leren of examen afleggen, of de verhande-

ling - en voor de Voortgezette Academische Opleidingen

(VAO’s), kan van het SES afgeweken worden.

ConcreetDe semesterexamens zijn verplicht en definitief. Als je in

januari niet deelneemt, kun je (behalve bij overmacht, bij-

voorbeeld ziekte) de gemiste examens niét afleggen in

juni.

De uitslagen worden je meegedeeld na afloop van de exa-

menreeks.

Paasexamens worden niet meer georganiseerd.

De proefexamens in het eerste jaar vallen weg. Ze worden

vervangen door studietoetsen, die in de toekomst voor elk

vak van de eerste kandidatuur, gedurende het eerste én

het tweede semester, aangeboden zullen worden. Over

deze niet-definitieve en ter oriëntatie bedoelde toetsen

krijg je zorgvuldige en individuele feedback. Zo kan je je

studiemethode nog bijsturen. Als eerstejaarsstudent leg

je in januari niet over de helft maar over een derde van

de vakken examen af.

Als niet-eerstejaarsstudent leg je in januari examen af

over alle afgewerkte vakken van het eerste semester (50

procent van de studiepunten).

Heb je in januari minder goede resultaten behaald, dan

word je begeleid naar efficiënter studiegedrag in het

tweede semester.

De nieuwe jaarindelingHet eerste semester omvat 13 weken onderwijs- en stu-

die-activiteiten die afgerond worden door de kerstva-

kantie. De twee weken kerstvakantie worden gevolgd

door 2 weken blok en 2 weken examens. Aansluitend

volgt een week vakantie.

Het tweede semester omvat eveneens 13 weken onder-

wijs- en studie-activiteiten, onderbroken door 2 weken

paasvakantie. Na de 13 weken volgen 2 weken blok, 3

weken examens en 1 week deliberaties.

Na een zomeronderbreking van 6 weken volgt de twee-

de zittijd, die bestaat uit 3 weken examens en 1 week

deliberaties.

Tussen het einde van de deliberaties en het begin van

het nieuwe eerste semester blijft één vrije week over.

Semesterexamens: de jaarindeling

Coimbra Group Hospitality Scheme

In een geest van onderzoeksvrijheidAn Huts/Karla Venken

Een van de vele doelstellingen van het universiteitennet-

werk Coimbra Group is meer mogelijkheden te creëren voor

niet-EU-studenten om aan een van de aangesloten

Europese universiteiten te studeren. Sinds vorig academie-

jaar is er het H ospitality Scheme, een fonds voor jonge aca-

demici uit Zuidoost-Europa.

De mosterd werd in Oxford gehaald, waar de universiteit

al in de jaren 1970 een Oxford Hospitality Scheme lan-

ceerde voor onderzoekers uit Centraal- en Oost-Europa.

Het Coimbra Group Hospitality S cheme (HS) mikte aan-

vankelijk vooral op jonge academici uit de Federale

Republiek Joegoslavië. Vanaf volgend academiejaar staat

het ook open voor onderzoe-

kers uit andere Zuidoost-

Europese landen die nog niet

op de lijst voor toetreding tot

de EU staan. Op dit ogenblik

zijn dat Albanië, Bosnië-

Herzegovina, Kroatië en de

voormalige Joegoslavische

Republiek Macedonië.

In de twee aanvraagrondes

van het HS die al plaatsvon-

den, ontving het Coimbra

Group Office in Brussel 51

aanvragen, waarvan er 29 wer-

den aanvaard. Leuven ont-

vangt vijf van deze onderzoe-

kers (in de faculteiten

Letteren, Geneeskunde,

Sociale Wetenschappen en

Toegepaste Wetenschappen).

Katarina R adulovic verbleef

van half maart tot half april

aan het departement

Kunstgeschiedenis en is de

eerste onderzoeker die in het

kader van het HS naar Leuven

komt. Zij studeerde aan de

universiteit van Belgrado,

maar kwam op de hoogte van

het beursprogramma via het Alternative Academic

Educational Network. AAEN is een onafhankelijke

organisatie die ijvert voor kwaliteitsbewaking en -ver-

betering van het universitair onderwijs in Joegoslavië,

en allerhande projecten en mensen samenbrengt die

betrokken zijn bij het onderwijs aan undergraduate en

graduate studenten in Servië en Montenegro.

SchatTijdens het korte gesprek met Campuskrant raakt

Katarina Radulovic niet uitgepraat over de vele oppor-

tunities die haar Leuvense verblijf heeft geboden. Haar

studiegebied is de geschiedenis van de hedendaagse

kunst; het onderzoeks-

project dat haar naar

Leuven deed uitkijken,

handelt over minimal

art en de invloed van

West-Europese kunst

op jonge

Joegoslavische kunste-

naars. Ze is vol lof over

de schat aan publica-

ties die ze hier aantrof,

over de begeleiding

van haar promotor

professor Lut Pil en

over de gemakkelijke

toegang tot elektroni-

sche informatie. Ze

trok naar musea in

Antwerpen, Brussel,

Oostende en Gent, en

verbaast zich over de

kwaliteit van tentoon-

stellingscatalogi en

bezochte museumbi-

bliotheken.

“Een staatsuniversiteit

als die van Belgrado is

een relatief gesloten

gemeenschap met

beperkte mogelijkheden. Er zijn nogal wat informatie-

en onderwijswetten die de universiteiten aan banden

leggen - verschillende professoren hebben de universiteit

van Belgrado ondertussen verlaten om met AAEN inter-

disciplinaire programma’s op te zetten in onderzoeksdo-

meinen die nauwelijks of niet aan bod komen in onze

staatsuniversiteiten, zoals bijvoorbeeld Cultural Studies.

En neen, we moeten niet snel verandering verwachten.

De nieuwe regering heeft andere prioriteiten. Politieke

stabiliteit is er één van.”

Contacten“Het Coimbra Group-initiatief levert nog maar eens het

bewijs dat Europeanen gelegenheden moeten creëren om

met elkaar te communiceren, in een geest van onder-

zoeksvrijheid. En natuurlijk is een maand te kort (lacht).

Maar een dergelijk verblijf aan een buitenlandse universi-

teit is ongetwijfeld voor elk onderzoeksdomein vrucht-

baar en aangenaam.”

Waarom dan precies Leuven? “Vele mensen in Belgrado

zeiden dat de K.U.L euven oké was, a different story. Ik

heb niet alleen vele interessante contacten ‘in het veld’

gehad, in Alma k wam ik evengoed studenten en onder-

zoekers tegen uit Nederland, de Filippijnen of Venezuela.

Je belandt hier echt in een internationale universitaire

gemeenschap. En dan is er de interessante ligging, je reist

gemakkelijk naar Parijs of Londen. Ik hoop inderdaad

deze nieuwe contacten met Leuven te kunnen verderzet-

ten, en mensen van deze universiteit te kunnen uitnodi-

gen naar Belgrado. Dat zal voor vele andere studenten

mogelijkheden creëren die ze nu in Joegoslavië ontbe-

ren.”

Meer over het Hospitality Scheme op de webpagina

www.kuleuven.ac.be/admin/rd/niv3p/pa-i57.htm van de

Dienst Internationale Relaties

foto: Rob Stevens

16 C A M P U S K R A N T 1 0 .5 .2 0 01

Page 17: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

A D V A L V A S

Humane WetenschappenY. Aksoy en T. Piskorski, Foreign holdings of dollars and information value of US monetary

aggregates, Centrum voor Economische Studiën, Departement Economie, K.U.Leuven,

February 2001.

A. Alen, Compendium van het B elgisch Staatsrecht, Antwerpen, Kluwer, 2001, deel 2, pp.

345-555

Dit boek is een volledig geactualiseerde uitgave met de belangrijkste leerstukken van het Bel-

gisch Staatsrecht. Deel 2 bevat de volgende zes hoofdstukken: De rechterlijke macht; De

rechtsbescherming tegen het bestuur; De bijzondere machtenwetten; De buitenlandse

betrekkingen; De financiën; De fundamentele rechten en vrijheden.

J. Binon, S. Verlinde, J. van Dyck, A. Bertels, T. Selva (elektronische versie), DAFA, Diction-

naire d’Apprentissage du Français des Affaires, 2001.

De DAFA is een vijftalig, multifunctioneel, productiegericht woordenboek voor het Frans dat

zich richt tot al wie de taal van de zakenwereld, de (internationale) handel en de economie

beter wil begrijp en en hanteren: studenten, docenten, vertalers, tolken, mensen uit het

bedrijfsleven. Het woordenboek beschrijft uitvoerig meer dan 3.000 kernbegrippen uit de

economie en de zakenwereld die in vijf talen vertaald zijn (Engels, Duits, Spaans, Italiaans en

Nederlands) en 11.000 woordcombinaties en uitdrukkingen met duizenden voorbeeldzinnen.

Er wordt veel aandacht besteed aan de differentiatie van synoniemen en aan woorden en uit-

drukkingen die fluctuaties aanduiden. Verder worden de belangrijkste regionale taalvarianten

geregistreerd uit België, Frankrijk, Québec en Zwits erland. Specifiek voor anderstaligen wor-

den grammaticale en lexicologische moeilijkheden expliciet vermeld in ‘usage notes’.

R. Blanpain, Sire, zijn er domme werknemers in ons land? Klaaglied voor een werkman, Brug-

ge, Uitgeverij Die Keure, 2001, 131 p., 950 f r.

Op 10 maart 2000 werd, naar aanleiding van de 100ste verjaardag van de wet van 10 maart

1900 betreffende de arbeidsovereenkomst voor werklieden, een oproep gedaan door een 100-

tal academici voor het afschaffen van het onderscheid tussen werklieden en bedienden.

Gevraagd werd dat de wetgever het onderscheid binnen een periode van 5 jaar zou afschaffen

en een globaal statuut voor de werknemers zou uitwerken, zonder discriminaties. Het was

niet de eerste keer. Reeds meer dan 40 jaar geleden deed Theo Lefèvre, toenmalig voorzitter

van de CVP, een gelijkaardige oproep.

In zijn boek zet professor Blanpain alles nog eens op een rijt je: de ongerijmdheid van de crite-

ria hand- en hoofdarbeid, de verschillen in het statuut en de standpunten van de sociale part-

ners en de overheid. Hij stelt vooral een concrete oplossing voor om aan het onderscheid een

einde te maken, mede op basis van de ontwikkelingen in de ons omringende landen: Duits-

land, Frankrijk en Nederland.

L. Boeve en J. Haers (red.), God ondergronds, 2001, Averbode, Uitgeverij Averbode, 995 fr.

Theologisch vrijdenker: een betere eretitel is wellicht niet te vinden voor Georges De Schrij-

ver, die per 1 oktober 2000 met emeritaat is gegaan. Gedurende meer dan 20 j aar heeft hij op

vaak verrassend eigenzinnige wijze de theologische reflectie uitgedaagd, door haar te con-

fronteren met de vragen van de hedendaagse cultuur en samenleving. God ondergronds

karakteriseert dit veelzijdige streven. De eerste uitdaging vormde zeker de moderniteit: Waar

is God na de secularisatie? Waar duiken vandaag sporen van transcendentie op? De dialoog

met mens- en natuurwetenschappen, humanisme, marxisme en andere hedendaagse denk-

stromingen zou uitkomst brengen. Deze vraagstelling koppelde de nieuwe emeritus al vroeg

aan de intuïties van de L atijns-Amerikaanse bevrijdingstheologie, waarvan hij zich in het

Vlaamse land de tolk maakte. De christelijke voorkeursoptie voor de armen is er niet zonder

bevrijdende politieke praxis. Meer r ecent verbond hij nog uitdrukkelijker beide uitdagingen

in zijn denken over contextuele theologie, postmoderniteit en globalisering.

I. Bossuyt, Joseph Haydn. Symfonieën nr. 47, 48 & 49, ISBN 90-5826-091-7, Leuven, Davids-

fonds, 2000, 73 p.

Ignace Bossuyt leidt de lezer binnen in de boeiende muzikale wereld van Haydn en de

Esterházy’s. Hij evoceert het dagelijks leven op Eszterháza, schetst de relatie van kapelmees-

ter Haydn met zijn broodheren en belicht de schitterende muzikale activiteit van het hof. De

symfonieën van H aydn komen uitgebreid aan bod. Dr ie van de bekendste symfonieën,

Hob.I:47, Hob.I:48 (‘Maria Theresia’) en Hob.I:49 (‘La Passione’), worden in detail ontleed.

J. Byttebier en F. Bouckaert, Beslag en rangregeling. Saisie et ordre, ISBN 90-5867-097-X, L eu-

ven, Universitaire Pers Leuven, Leuvense Notariële Geschriften, 2001, vol. 1, 3 14 p., 3.300 fr.

Aan de hand van vr agen uit de notariële praktijk van de beide auteurs wordt in dit boek een

schematisch overzicht gegeven van belangrijke traditionele vragen, alsook actuele aandachts-

punten inzake de procedures van onroerend beslag en rangregeling. De antwoorden die wor-

den geformuleerd bij elk van deze vragen zijn stuk voor stuk op de concrete omstandigheden

afgestemd. Hierbij werd telkens getracht een voor de notaris zo praktisch mogelijke oplossing

te bieden.

P. De Goeij en M. Verbeek, An empirical analysis of affine term structure models using the

generalized method of moments, Centrum voor Economische Studiën, Departement Econo-

mie, K.U.Leuven, January 2001.

D. de Smet en J. van Reeth , De islam is modern, ISBN 90-5826-102-6, L euven, Davidsfonds,

2001, 153 p.

De islam is modern brengt een islamwereld in beeld, op zoek naar een eigen plaats in de nieu-

we wereldcultuur, op de balans t ussen traditie en moderniteit. Ontsnappen aan beide uiter-

sten is een opgave en een uitdaging voor jonge moslim-intellectuelen. De auteurs vonden bij

hen een nieuw islamitisch denken, dat de stichtende teksten van de islamtraditie e igentijds

benadert. Bovendien ontwikkelen zij een universele ethiek, gebaseerd op verdraagzaamheid,

respect en interculturele dialoog.

H. Dewachter en K. M aes, An affine model for international bond markets, Centrum voor

Economische Studiën, Departement Economie, K.U.Leuven, February 2001.

M. Elchardus, E. H enau, P. Muyters, E. Roo sens, A. S chramme, R. S tockman en G. Vanhees-

wijck, Denken voor Vlaanderen. Over levenskwaliteit, ISBN 90-5826-101-8, Leuven, Davids-

fonds, 2001, 109 p., 595 f r.

Mondiaal en multicultureel, geïnformatiseerd en professioneel, kwaliteitsvol en snel: het zijn

signalen van een nieuwe realiteit, van een meer effi ciënte en flexibele manier van werken en

leven. Die verandering heeft voordelen, maar ook negatieve gevolgen. De lat ligt hoog en dat

maakt mensen bang en onzeker.

Vlaanderen kan de Vlaming nochtans een goede levenskwaliteit garanderen, vanuit het sterke

Publicaties

besef van zijn eigen identiteit, te midden van de diversiteit. De toe komst van Vlaanderen ligt in een cult uur van openheid

en durf. Die cult uur kan Vlaanderen op vele manieren ontwikkelen. Met een onderwijs dat voeling heeft met wat zich

buiten de schoolmuren afspeelt. Met meer cult uur voor meer mensen. Met vrijwillig en creatief engagement en een sterk

verenigingsleven. Met een plaats voor religie en spirit ualiteit.

G. Even-Shoshan, Israel as a Tax Haven for the European Corporate Investor?, ISBN 90-5867-091-0, L euven Law Series,

Leuven, Leuven University Press, 2000, vol. 1 4, 64 p., 695 fr.

S. Fiers, Vijftig jaar volksvertegenwoordiging. De circul atie onder de Belgische parlementsleden 1946-1995, ISBN 90-6569-

690-3, Brussel, Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten, 2000, 257 p.

In de periode 1946-1995 werden bij zestien verkiezingen meer dan 6.000 mandaten van Kamerlid en Senator toegewezen.

Vertrekkende van de formele voorwaarden om tot parlementslid verkozen te worden, brengt dit boek eerst de verschillen-

de wegen naar het parlementaire mandaat in kaart. Vervolgens gaat bij de analyse van de 1 .876 parlementaire loopbanen

uit de periode 1946-1995 de aandacht onder meer uit naar de verschillen tussen de Belgische politieke partijen inzake de

rekrutering van parlementsleden, naar de vrouwelijke aanwezigheid en carrièrekansen in het parlement, naar de slaagkan-

sen van de jongste lichting parlementsleden en naar de mate waarin de statuten van provinciaal en gecoöpteerd senator als

opvangnet dienden voor electoraal gebuisde kandidaten. Ten slotte bevat het boek de allereerste lijst met de namen van

alle 1.876 personen die in deze periode in het parlement gezeteld hebben, met gedetailleerde informatie over hun parle-

mentaire loopbaan.

D. Haile, Accountability for Crimes of the Past and the Challenges of Criminal Prosecutions: the Case of Ethiopia, ISBN 90-

5867-092-9, Leuven Law Series, 2000, vol. 15, Leuven, Leuven University Press, 72 p., 675 f r.

M. Janssens, Het vette en het vrome. Vlaanderen in de Europese literatuur, ISBN 90-6306-425-X, L euven, Davidsfonds,

2001, 203 p., 795 f r.

Marcel Janssens stelde uit honderd en één bronnen het beeld samen dat Vlaanderen (en de Vlamingen) bij buitenlandse

schrijvers oproept. Nu eens ziet de Vlaming zichzelf in een bolle lachspiegel, dan weer wordt hem een vleierig spiegeltje-

aan-de-wand voorgehouden. Het vette en het vrome is een bijzonder en bijwijlen grappig essay over honderden jaren

beeldvorming van V laanderen.

G. Kelchtermans, Reflectief ervaringsleren voor leerkrachten. Een werkboek voor opleiders, nascholers en s tagebegeleiders,

ISBN 90-301-7183-9, Cahiers voor Didactiek, nr. 10, Deurne, Wolters Plantyn, 2001, 650 fr.

In dit Cahier pleit de auteur voor een visie op reflectief ervaringsleren waarbij reflectie voldoende breed en voldoende diep

gebeurt. Alleen op die manier draagt reflectief ervaringsleren bij tot volwaardige professionele ontwikkeling, waarbij

enerzijds de effectiviteit van het didactisch handelen toeneemt, maar anderzijds ook de geldigheid van de praktijkkennis

groeit.

Deze visie wordt geïllustreerd aan de hand van concrete reflectie-ondersteunende materialen, uitgewerkt in samenwer-

king met collega’s uit de Academische Lerarenopleiding Psychologie en Ped agogische Wetenschappen.

Wanneer men de systematiek in het reflectief ervaringsleren nog versterkt en vooral de eigen praktijkkennis (als leer-

kracht, opleider, stagebegeleider of stagiair) verder wil ontwikkelen en funderen, dan biedt actie-onderzoek interessante

perspectieven. Ten slotte breekt de auteur een lans voor autobiografische reflectie: de eigen levensgeschiedenis als rijke

bron voor professioneel leren.

10.5.2001 C A M P U S K R A N T 17

Page 18: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

A D V A L V A S

CWIS kan contact opnemen met Karine Aert van de

Dienst Onderzoekscoördinatie, Naamsestraat 22, 3000

Leuven, t(016)32 40 53, f(0 16)32 41 98,

[email protected].

17 apr.: Gerd Dercon, Landbouwkundige en Toegepaste

Biologische Wetenschappen, Tillage Erosion Assessment

in the Austro Ecuatoriano, prom. prof. J. Deckers.

18 apr.: Andrea Liskova, Wetenschappen, Phase Relations

in the Synthesis of Expandable Polystyrene, prom. prof.

H. Berghmans.

19 apr.: Frederik Vanhoute, Wetenschappen, Low-Energy

Cluster Beam Deposition and Electronic-Transport Pro-

perties of Metallic Cluster Films, prom. prof. P. Lievens

en prof. R. Silverans.

20 apr.: Karen Christiaens, Landbouwkundige en Toege-

paste Biologische Wetenschappen, Sensitivity and

Uncertainty of Physically Based Spatially Distributed

Hydrological Models, prom. prof. J. Feyen.

20 apr.: Tom Michoel, Wetenschappen, The Goldstone

Boson, prom. prof. A. Verbeure.

24 apr.: Patrick Degryse, Wetenschappen, Mineral

Resources and Their Use on the Territory of Sagalassos

(SW Turkey), prom. prof. Ph. Muchez en prof. M. Wael-

kens.

24 apr.: Mark Ver Heyen, Landbouwkundige en Toege-

paste Biologische Wetenschappen, Targeted Disruption

of the Muscle Specific Splicing of the SR Ca.

26 apr.: Anita Omasta, Geneeskunde, The Functional

Consequence of In Vivo Gene Transfer of Endothelial

Nitric Oxide Synthase in Experimental Rat Model of Cir-

rhotic Portal Hypertension, prom. prof. J. Fevery en prof.

F. Nevens.

27 apr.: Oviedo Jairo José Espinosa, Toegepaste Weten-

schappen, Fuzzy Modelling and Control, prom. prof. J.

Vandewalle en prof. V. Wertz (UCL).

27 apr.: Catalina Lopez-Correa, Geneeskunde, Molecular

and Clinical Characterization of NF1 Gene Microdele-

tions, prom. prof. E. Legius en prof. P. Marynen.

27 apr.: Wessel Marquering, Economische en Toegepaste

Economische Wetenschappen, Modelling and Forecas-

ting Stock Market Returns and Volatility, prom. prof. M.

Verbeek.

27 apr.: Maarten Van Geet, Wetenschappen, Optimisa-

tion of Microfocus X-Ray Computer Tomography for

Doctoraten Geological Research with Special Emphasis on Coal

Components (Macerals) and Fractures (Cleats) Characte-

risation, prom. prof. R. Swennen.

30 apr.: Inge Lerouge, Landbouwkundige en Toegepaste

Biologische Wetenschappen, Characterization of R. Etli

Genes Controlling Surface Properties and Involved in

Phaseolus Vulgaris Infection, prom. prof. J. Vanderley-

den.

2 mei: Hugo Ceulemans , Geneeskunde, Structural and

Functional Characterisation of Sds22, a P utative Mitotic

Regulator of Protein Phosphatase-1, prom. prof. M. Bol-

len.

2 mei: Danielle Cools, Landbouwkundige en Toegepaste

Biologische Wetenschappen, Manure-Derived Antibio-

tic-Resistant Bacteria: Survival in Soil and Contamina-

tion of Crop Roots, prom. prof. K. Vlassak.

2 mei: José Hardillo, Geneeskunde, Tracheal Repair: From

Wound Healing Research to Prefabricated Reconstruc-

tion, prom. prof. P. Delaere.

9 mei: Geert Carchon, Toegepaste Wetenschappen,

Measurement, Modelling and Design of Monolithic and

Thin-Film Microwave Integrated Circuits, promotor

prof. B. Nauwelaers en prof. St. Borghs.

9 mei: Xuan Peng, Landbouwkundige en Toegepaste Bio-

logische Wetenschappen, Adhesive Interactions

Between Yeasts and Bacteria, prom. prof. H. Verachtert

en prof. C. Michiels.

10 mei: Koen Danckaert, Toegepaste Wetenschappen,

Memory Optimizing Loop Transformation Methodology

for Multiprocessor Systems, prom. prof. F. Catthoor.

11 mei: Beatrijs Bossuyt, Landbouwkundige en Toegepas-

te Biologische Wetenschappen, Plant Species and Soil

Dynamics Across Ancient-Recent Forest Ecotones: Con-

sequences for Ecological Restoration, prom. prof. J. Dec-

kers en prof. M. Hermy.

11 mei: Peter Tom Jones, Toegepaste Wetenschappen,

Degradation Mechanisms of Basis Refractory Materials

During the Secondary Refining of Stainless Steel in VOD

Ladles, prom. prof. P. Wollants en prof. B. Blanpain.

14 mei: Kristof Dessein, Toegepaste Wetenschappen, The

Spin Valve Transistor: Structural and Electronic Asses-

ment of a Novel, Hybrid Magneto-Electronic Device,

prom. prof. L. Delaey en prof. G. Borghs.

18 C A M P U S K R A N T 1 0 .5 .2 0 0 1

ADVERTENTIE

Nieuwe openingsuren StudentenadministratieVan 1 november tot 15 augustus kunt u bij de Studen-

tenadministratie terecht van 9 tot 12u en van 13.30u tot

16.30u.

Video & postze

Van het Patroonsfeest 20

videoreportage beschikba

formaat. Te koop in de bo

Dienst Communicatie, O

13, 3000 Leuven of te bes

www.kuleuven.ac.be/adm

3/pr-f50-1.htm.

De jubileumpostzegel, di

genheid van 575 Universi

ven werd uitgegeven, is in

te koop per blad van 30 st

aan maximum van 10 bla

grotere hoeveelheden kan

opnemen met het Centra

W. de Croylaan 36, 3001 H

t(016)32 22 84.

Van 16 augustus tot eind september: van 9 to

lopend.

Van eind september tot 31 oktober: van 9 tot

1 4 tot 17u .

Benoemd of onderscheidenProfessor emeritus Roland Beyen van de Faculteit Letteren werd onder-

scheiden met de Prix Albert Counson 2000. Deze jaarlijkse prijs van de

Académie royale de langue et de littérature françaises werd hem toegekend

voor de 3-delige kritische uitgave van d e Correspondance de Michel de

Ghelderode, verschenen in de periode 1996-2000. De jury sp rak in haar

rapport van een “meesterwerk in zijn genre” en “een onvervangbaar

werkinstrument en een onschatbare bijdrage tot de geschiedenis van onze

letteren tussen 1930 en 1960”.

Doctor Walter Boogaerts, onderzoeker aan het Departement Metaal-

kunde en Toegepaste Materiaalkunde, kreeg in Houston de internationale

T.J. Hull Award voor zijn pioniersrol bij het gebruik van artifi ciële intelli-

gentie en geavanceerde informatica op het gebied van corrosie, corrosie-

publicaties en technologie transfer.

Professor Cor Claeys, gastdocent aan het Departement Elektrotechniek,

werd voor de periode 2001-2003 verkozen tot voorzitter van de Electro-

nics Division van de Electrochemical Society. De verkiezing vond plaats

tijdens de ECS Spring Meeting in Washington. Hij is tevens ondervoor-

zitter van de Europese sectie van de vereniging.

Aan Peter Rosseel, verbonden aan 3L, w erd door de Senaat van de Uni-

versiteit van Vrijstaat in Bloemfontein, Zuid-Afrika, een Ereschild toege-

kend voor zijn academische bijdrage en de promotie van de Universiteit.

Deze toekenning is het resultaat van de inzet van Peter Rosseel tijdens de

voorbije vijf jaar in het kader van een reeks sam enwerkingsprojecten,

waarvan professor Erik De Corte als promotor is opgetreden en die gefi-

nancierd werden door het Departement Onderwijs en door het Departe-

ment Wetenschap, Administratie Wetenschap en Innovatie. Al deze pro-

jecten waren en zijn gericht op de vernieuwing en de democratisering

van het onderwijs in het nieuwe Zuid-Afrika. De toekenning van het

Ereschild illustreert de verdere groei en ontwikkeling van 3L, zo wel op

inhoudelijk en methodologisch vlak, als op gebied van de maatschappelij-

ke dienstverlening.

Onderzoekskalender

Een overzicht van alle openstaande onderzoeksprogram-

ma’s en initiatieven is beschikbaar op CWIS,

www.kuleuven.ac.be/gedoc. Wie geen toegang heeft tot

gel

01 is ee

ar in V

etiek,

ude M

tellen

in/r

e ter g

teit te

de bo

uks, m

den. V

u con

al Mag

everl

t 17u d

12u en

CLT-Zomercursus

Elk jaar organiseert de vzw Centrum voor Levende Talen

in samenwerking met de K.U.L euven in de tweede helft

van de maand juli een intensieve zomercursus F rans-

Engels-Duits-Spaans. In 2001 vindt d eze cursus plaats

van maandag 16 tot zaterdag 28 juli. De cursus is bedoeld

voor al wie op korte tijd en op intensieve wijze zijn ken-

nis van vreemde talen wil bijwerken. De cursus is toe-

gankelijk voor kandidaten die ten minste de middelbare

school hebben doorlopen (schoolverlaters, werkzoeken-

den, pas afgestudeerden, studenten van het hoger onder-

wijs van 1 c yclus en 2 c ycli, evenals het UHO). De cursu s

Spaans wil ook toekomstige Erasmusstudenten, roma-

nisten en vertalers-tolken voorbereiden op hun studies.

De cursus biedt een pakket aan van 50 eff ectieve lesuren

onder leiding van CLT-lesgevers. Op basis van een

schriftelijke en mondelinge niveautest worden de cursis-

ten ingedeeld in groepen van ongeveer 15 deelnemers.

Per taal kan men de volgende niveau’s volgen:

Duits: beginners voor Nederlandstaligen - beginners

voor anderstaligen - elementaire kennis - intermediair 1.

Spaans: beginners - elementaire kennis - intermediair

1 en vermoedelijk intermediair 2 .

Engels: beginners - niet-beginners - intermediair 1 en

2 - gevorderde kennis 1 en waarschijnlijk 2.

Frans: beginners - niet-beginners - intermediair 1 en 2

- gevorderde kennis 1 en waarschijnlijk 2.

Beginners Spaans en Duits leggen geen niveautest af,

maar starten met de lessen. De zomercursus wordt afge-

sloten met een schriftelijke en mondelinge test. Aan de

geslaagden wordt een certificaat uitgereikt. Daarmee

kunnen zij inschrijven op een vervolgcursus uit het CLT-

jaaraanbod. Buiten de lesuren is in drie cultur ele activi-

teiten en een excursie voorzien. Het inschrijvingsgeld

voor het hele pakket bedraagt 9500 fr. (236 Euro).

Inschrijvingsformulieren en/of bijkomende informatie via

CLT, Dekenstraat 4, 3000 L euven. t(016)32 56 61, f(016)32

56 95. [email protected].

n

HS-

arkt

via

d/niv

ele-

Leu-

etiek

et

oor

tact

azijn,

ee,

oor-

van

Page 19: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

A D V A L V A S

Vacante mandaten van assisterend en bijz onder academisch personeel

voor het academiejaar 2001-2002, 1s te lijst.

De rector van de K.U.L euven maakt bekend dat de onder-

staande mandaten vacant worden gesteld. Als u wil solli-

citeren voor één van deze functies, dient u hiervoor C3-

formulieren te gebruiken.

Deze kan u aanvragen op de Dienst Academisch Perso-

neel, Krakenstraat 3, 3000 Leuven, t(016)32 40 88 of op

het administratief secretariaat van de faculteit.

Deze formulieren, één exemplaar per kenmerk, moeten

vóór 24 mei 2001 teruggestuurd worden naar de rector,

per adres: Dienst Academisch Personeel, Krakenstraat 3,

3000 Leuven.

Als u zich voor meer dan één mandaat kandidaat stelt,

dient u een lijst bij te voegen waarin u de vacatures waar-

voor u solliciteert in volgorde van voorkeur klasseert.

Deze lijst wordt enkel aan de decaan van de faculteit

bezorgd. Om in aanmerking te komen, dienen de kandi-

daten zich tijdens hun universitaire studies bij voorkeur

onderscheiden te hebben.

Studenten die dit academiejaar hun universitaire studies

beëindigen, kunnen ook solliciteren voor onderstaande

mandaten.

Faculteit Godgeleerdheid

Kenmerk: 00200201 - ALO GodsdienstwetenschappenFunctie: vier mandaten 20% praktijklector ALO (Academische Lera-renopleiding), vanaf 1 oktober 2001 voor een periode van 3 jaarbehalve voor de nieuw aangestelden: één jaarDiploma: tweedecyclusdiploma, bij voorkeur in de betreffende studie-richting én het diploma van geaggregeerde voor het onderwijsOpdracht: Praktijklectoren staan de titularissen bij voor de opleidingson-derdelen ‘praktijkinitiatie’ en ‘stage’ in de academische lerarenoplei-ding. Zij staan ook mee in voor de nascholing van leraars. Om in aan-merking te komen voor een aanstelling als praktijklector moet men aanvolgende voorwaarden voldoen: - in het bezit zijn van een tweedecy-clusdiploma, bij voorkeur in de betreffende studierichting, én het diplo-ma van geaggregeerde voor het onderwijs, het betreffende vak ten min-ste vijf jaar onderwezen hebben in het secundair of hoger onderwijs; -blijvend professioneel verbonden zijn met de onderwijswereld, met min-stens een deelopdracht effectieve klaspraktijk; - belangstelling hebbenvoor vakoverschrijdende pedagogische, didactische onderwerpen.Informatie over de vacatures ALO kan worden ingewonnen bij de ver-antwoordelijke van elke richting (namen en adressen te bekomen op hetsecretariaat van het Academisch Vormingsinstituut voor Leraren (AVL),Zwarte Zustersstraat 2, 3000 Leuven), t(016)32 94 00, f(016)32 9401).

Bijzondere Faculteit Kerkelijk Recht

Kenmerk: 00200201 - 50005796Functie: 100% assistent, Faculteit, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar,hernieuwbaarDiploma: licentiaat kerkelijk recht en licentiaat rechten, met bijzondereinteresse voor administratieve procedures in het kerkelijk rechtOpdracht: onderzoek in het domein van het kerkelijk recht, met bijzon-dere aandacht voor administratieve procedures en de daarmee verbon-den profaanrechtelijke vragen; onderwijsassistentie bij de collegeszowel m.b.t. kerkelijk recht als m.b.t. kerk en staat.

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Kenmerk: 00200201 - 50003825Functie: 100% assistent, Afdeling Publiekrecht, vanaf 1 juli 2001 voor 2jaar, hernieuwbaarDiploma: licentiaat rechtenOpdracht: assistentie en onderzoek in de sector van het gerechtelijkrecht.

Faculteit Economische en Toegepaste EconomischeWetenschappen

Kenmerk: 00200201 - 50005996Functie: 100% assistent, Departement Toegepaste Economische Weten-schappen, vanaf 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaarDiploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, handelsingenieur in beleidsinfor-matica, GGS economische wetenschappen/toegepaste economischewetenschappen, MBA, burgerlijk ingenieurOpdracht: assistentie verlenen bij onderwijs en onderzoek in de richtingProductiebeleid; hulp bij begeleiden van eindverhandelingen in dezerichting; supervisie van examens; waarnemen van ombudsfuncties.

Kenmerk: 00200201 - 50018243Project: FWO nr. G.0063.98Functie: 100% wetenschappelijk medewerker, Departement ToegepasteEconomische Wetenschappen, vanaf heden tot 31 december 2001Diploma: licentiaat economische wetenschappen/toegepaste economi -sche wetenschappen, handelsingenieur, GGS economische wetenschap-pen/toegepaste economische wetenschappen, MBA, burgerlijk ingenieurmet specialisatie in operationeel onderzoek, productie- en voorraadbe-heer en degelijke kennis informaticaOpdracht: wetenschappelijk onderzoek in functie van het project ‘Het uit-breiden van wachtlijn-netwerken naar praktische toepassingen voor pro-ductieplanning’.

Faculteit Sociale Wetenschappen

Kenmerk: 00200201 - 50008351Functie: 100% assistent, Departement Communicatiewetenschappen, van-af 1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaarDiploma: licentiaat communicatiewetenschappenOpdracht: assistentie bij colleges en verhandelingen ‘Verbale en non-verbale communicatie’ en ‘Analyse van journalistieke en reclameteksten’;assistentie bij seminarie mediacultuur; voorbereiden doctoraat.

Faculteit Letteren

Kenmerk: 00200201 - ALO Oost-Europese talen & cultuurFunctie: één mandaat 20% praktijklector ALO, vanaf 1 oktober 2001voor een periode van 3 jaar behalve voor nieuw aangestelden: één jaarDiploma en Opdracht: zie bij Faculteit Godgeleerdheid

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschap-pen

Kenmerk: 00200201 - 50018911Project: PBO/98/58/114Functie: 100% wetenschappelijk medewerker, Centrum voor SocialePedagogiek, vanaf 1 juni 2001 tot 30 september 2002Diploma: licentiaat pedagogische wetenschappen (sociale pedagogiekof onderwijskunde)Opdracht: onderzoek ‘Flexibilisering van het onderwijs in de kennismaat-schappij: vormen van en strategieën en beleidsscenario’s naar een meerflexibele onderwijsvoorziening in het beroepsonderwijs, het volwassenen-onderwijs en het hoger onderwijs in Vlaanderen’ i.s.m. HIVA en Vak-groep Onderwijskunde UG.

Faculteit Wetenschappen

Kenmerk: 00200201 - 50005814Functie: 100% praktijkassistent, Monitoraat Wetenschappen, vanaf 1september 2001 voor 2 jaar (+ eventueel verlengingen voor 5 jaar)Diploma: bio-ingenieur, licentiaat scheikunde of biochemie - bij voorkeurmet doctoraat -, ervaring in het onderwijs van scheikunde op universitairniveauOpdracht: studiebegeleiding voor het vak scheikunde van de 1ste kandi-datuur bio-ingenieur en geologie.

Kenmerk: 00200201 - 50018929Project: PESERA (EU project QLK5-CT1999-01323)Functie: 100% wetenschappelijk medewerker, Afdeling Fysische enRegionale geografie, vanaf 1 juli 2001 voor 1 jaarDiploma: licentiaat wetenschappen (geografie) of bio-ingenieurOpdracht: instaan voor de calibratie en validatie van het PESERA-erosie-model dat in het kader van het project ontwikkeld wordt.

Faculteit Geneeskunde

Kenmerk: 00200201 - 50018912

Project: IDO/00/006 (A6201)

Functie: 100% bursaal, Afdeling Parodontologie, vanaf 1 september2001 voor 2 jaar, hernieuwbaarDiploma: (tand)arts (parodontoloog, stomatoloog)Opdracht: van de kandidaat wordt verwacht de chirurgische ingrepenuit te voeren waar subperiostale membranen op de schedel en op dekaaksbeenderen worden aangebracht; histologisch/histometrisch evalu -eren van het opgroeiend botweefsel; inbreng hebben bij deze in vitro enin vivo testen en de betrokken technieken eigen maken; kandidaat zalbegeleid worden binnen verschillende departementen met de bedoelingeen doctoraatsopleiding te volgen.

Kenmerk: 00200201 - 50018918Project: LRDFunctie: 100% wetenschappelijk medewerker, Afdeling Biostatistiek, van-af heden tot - (einde nog te bepalen)Diploma: licentiaat wiskunde met specialisatie statistiek; Master in(bio)statistiekOpdracht: analyseren van cardiovasculaire databanken; kennis van SASen S-Plus is een vereiste.

Faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie

Kenmerk: 00200201 - 50005239Functie: 100% assistent, Departement Revalidatiewetenschappen, vanaf1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaarDiploma: licentiaat Motorische Revalidatie en KinesitherapieOpdracht: medewerking aan het onderzoek in het domein van de loco-motorische revalidatie; assistentie bij onderwijspractica; hulp bij begelei-den van licentiaatsverhandelingen.

Kenmerk: 00200201 - 50007485Functie: 100% assistent, Departement Revalidatiewetenschappen, vanaf1 oktober 2001 voor 2 jaar, hernieuwbaarDiploma: licentiaat Motorische Revalidatie en KinesitherapieOpdracht: medewerking aan het onderzoek in het domein van de loco-motorische revalidatie; assistentie bij onderwijspractica; hulp bij begelei-den van licentiaatsverhandelingen; organisatie van stages in de zelfstan-dige praktijk.

Kenmerk: 00200201 - 50013371Functie: 100% praktijkassistent, Departement Sport- en Bewegingsweten-schappen, vanaf 1 oktober 2001 voor 1 jaarDiploma: licentiaat lichamelijke opvoeding specialisatie sportmanage-mentOpdracht: begeleiden van seminaries, stages en practicum in manage-ment en recreatieagogiek, verzorgen van het vak Recreatiesport en com-plementaire sportvorming; assisteren bij Internship, de coördinatie vande European Master Sport Management en de Erasmus-uitwisselingen;begeleiden van eindverhandelingen binnen de onderzoekseenheid soci-aal-culturele kinesiologie.

Instituut Levende Talen

Kenmerk: 00200201 - 50003517Functie: 50% praktijkassistent, Instituut voor Levende Talen, vanaf 1 sep-tember 2001 voor 1 jaarDiploma: licentiaat germaanse filologie + GSHO, specialisatie Neder-lands voor AnderstaligenOpdracht: verzorgen van taalcolleges die tot doel hebben de vier vaar-digheden, met name luister-, lees-, spreek- en schrijfvaardigheid, aan teleren aan anderstaligen van verschillende nationaliteiten.

Kenmerk: 00200201 - 50006540Functie: 50% assistent gedurende 2 jaar, hernieuwbaar, of 50% prak-tijkassistent gedurende minstens 1 jaar, Instituut voor Levende Talen, van-af 1 oktober 2001Diploma: licentiaat germaanse filologie + GSHO, specialisatie Neder-lands voor Anderstaligen + Nederlandse uitspraakOpdracht: enerzijds verzorgen van Nederlandse uitspraakoefeningenaan kandidaatsstudenten Germaanse filologie en anderzijds taalcollegesdie tot doel hebben de vier vaardigheden, met name lees-, luister-,spreek- en schrijfvaardigheid, aan te leren aan anderstaligen van ver-schillende nationaliteiten.

Kenmerk: 00200201 - 50018931Functie: 30% praktijkassistent, Instituut voor Levende Talen, vanaf 1 okto-ber 2001 voor 5 jaarDiploma: licentiaat germaanse filologie + GSHO, bij voorkeur met LSP-ervaring Medische wetenschappenOpdracht: onderwijs van het Engels in de Faculteit Geneeskunde voorBiomedische wetenschappen met als doel de student op een adequatemanier in de vreemde taal te laten functioneren en communiceren in deBiomedische wetenschappen.

http://www.kuleuven.ac.be/

Vacatures AAP en BAP

10.5.2001 C A M P U S K R A N T 19

Page 20: 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang · 2012-05-22 · Literaturen in België - Toren van Babel? 10 mei 2001 nr 7 * twaalfde jaargang Verschijnt 14-daags, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor

De DenktankIn deze rubriek legt de Campuskrant allerlei vragen (van

technische, socio-economische, politieke, ethische en

filosofische aard) voor aan een denktank van Bijzonder

Wijze Mannen en Vrouwen van de K.U.Leuven. Aarzel

niet om ook uw vragen en problemen op te sturen naar

De Denktank, Cam puskrant, Oude Markt 13, L euven.

Uit de macht der gewoonte grabbelde onze secretaris-klerk

de afgelopen week weer een aantal willekeurige brieven

uit de postbus van het Campuskrant-redactieadres. Toen

wij die tijdens de zitting van De Denktank openden, bleek

het tot onze verbazing uitsluitend om sollicitatiebrieven te

gaan: “Hiermee stel ik mijn kandidatuur voor de functie

van eindredacteur bij de Campuskrant,” schrijft bijvoor-

beeld ene Tony Borremans uit Vremde ons. En Tony bleek

lang niet de enige sollicitant: tientallen poststukken dwar-

relden hier binnen, allemaal onomwonden aanvragen om

bij de Campuskrant te mogen arbeiden.

Toen wij deze brieven in ons gezichtsveld kregen, dach-

ten wij eerlijk gezegd dat hier een aantal flauwe grappen-

makers aan het werk was. Maar neen, wij hebben er de

vorige editie van de Campuskrant nog eens op nagesla-

gen en het stond er wel degelijk, op pagina drie: deze

publicatie zoekt freelance eindredacteurs. “Een schrijf-

lustige hand met stijl, een neus voor conventionele spel-

ling én een goed oog voor de eindk waliteit, daar wachten

wij op,” zo meldt de vacature nog.

Als wij eerlijk zijn, moeten wij toegeven dat de gehe-

le Denktank verbaasd, ja zelfs ontgoocheld en bedroefd

reageerde toen navraag ons leerde dat de Campuskrant

zelfs al een eindred acteur in dienst had. Laat staan dat we

er nu nog méér moeten aanwerven!

Want dat het journaille van Dag Allemaal of Blik een

eindredacteur nodig heeft om hun teksten zonder dt-

fouten in hun publicaties te krijgen, ja, dàt kunnen wij

best begrijpen en zelfs toejuichen. Dat men bij de Gazet

van Antwerpen al eens een p assage Baarrechoems, plàt

Aantwaarps of Schoetens uit de ingezonden stukken

moet verwijderen, ook dat lijkt ons nog te verklaren. En

toevallig kennen wij uit onze studietijd persoonlijk ook

nog een aantal schrijvelaars die momenteel bij Knack, De

Standaard en De Morgen actief zijn: even toevallig alle-

maal mensen die

hier destijds aan

onze Alma Mater

vlotjes tien voor

taal haalden. Tien

op twintig, welte-

verstaan. Een

eindredacteur lijkt

ons dus ook daar

geen overbodige

luxe. Net zoals het

bij P-Magazine

wel eens zou kun -

nen dat de journa-

list van dienst lie-

ver zijn oog laat

vallen op de babe

die zijn stuk siert

dan eindeloos te

tobben over de meest verfijnde zinsconstructie.

Maar dat deze courant, hét uithangbord van onze

geliefde universiteit, iemand moet aanwerven om stom-

weg andermans taalfauten te verbeteren, tja, dat vinden

wij ronduit onbegrijpelijk. Want is dit immers niet het

blad geschreven voor en door het academisch personeel?

Geschreven voor en door de universiteitsstudenten?

Geschreven voor en door Alumni van de enige echte

K.U.Leuven?

En mogen wij van al d ie groepen niet verwachten dat

zij als academisch opgeleide mensen foutloos Nederlands

kunnen lezen, spreken én schrijven? Meer zelfs, dat zij

een lichtend baken zijn voor andere, door de natuur met

minder talenten bedeelde personen. Als we onszelf in

deze kwestie even als voorbeeld mogen nemen: wij dur-

ven hier zonder pochen stellen dat de teksten van De

Denktank niet alleen telkens compleet foutloos de redac-

tie binnenrollen, maar dat ze ook altijd weer vol verras-

sende zinswendingen en fraaie metaforen zitten én over

een pittige stijl en een uit erst doordacht opgebouwde

tekststructuur beschikken. Maar waar waren we met al

die uitweidingen ook alweer gebleven?

Wel, wat we eigenlijk willen zeggen is het volgende:

als wij met voorgaande redenering de nagel op de kop

slaan - iets wat met onze redeneringen doorgaans toch

het geval is - wat zit die eindredacteur daar dan te doen,

in de fraaie lokalen van de Dienst Communicatie op de

Oude Markt 13?

Dit is toch geen slinkse tr uc van een of andere handi-

ge bedrijfsleider, zo’n gladjakker die nog snel even het

overtollig geworden taalkundig personeel van Lernout &

Hauspie Speech Products bij ons wil binnenloodsen,

mogen wij hopen? Want wij hebben geen zin om ons

aller Campuskrant door een overtollig personeelsbestand

samen met de rest van Flanders Langu age Valley mee de

dieperik in te zien gaan, laat dat vooral duidelijk wezen.

Daarom, en omdat wij als Denktank onze hoofdre-

dacteur niet Jo en Pol-gewijs in Leuven-Centraal willen

zien belanden, hebben wij deze week maar één advies.

Voor het te laat is: hou die lading eindredacteurs buiten

de deur!

Namens De Denktank, Prof. J. Janseghers (hoofd

vakgroep Levende Talen) en G. Op de Beeck (secre-

taris-klerk)

belastingen blootgesteld.”

Na wat heen en weer gepraat

werden er hoog daarboven ladders

aangevoerd. Het begon erop te lijken

dat vanop de stellingen vier ladders

zouden worden rechtgezet, en wel

tegen de windwijzerstaaf die nog aan

de kraan bengelde. Dit begon dus

ook sterk te lijken op een voorstel-

ling van het Chinees Staatscircus,

met piramidale toeren die net iets te

veel van ons empathisch vermogen

eisten. Ook Jos van Lierop zag het

absoluut niet graag gebeuren, en

drong er bij de aann emer op aan de

nodige veiligheidsmaatregelen te

nemen. Resultaat: “Hij stond er niet

om kwart over elf in de voormiddag,

zoals gepland, maar pas om vier

uur.”

De man van Melle“In de jaren 70 werd de windwijzer

juist boven de peerspits verwijderd,

afgezaagd, omdat hij bij de minste

windvlaag vervaarlijk heen en weer

schommelde en er koperen delen

van naar beneden vielen. De con-

structie bleek later zwaar aangetast

door metaalmoeheid. Voor de nieu-

we windwijzer werd een vrij starre

steunconstructie bedacht die van de

oorspronkelijke peerspits niets heel

liet. Maar we hadden in de eigen

Onderhoudsdienst de kennis, moge-

lijkheid en vaardigheden in huis om

dat varkentje zelf te wassen. De

nieuwe peerspits, of ajuin zoals wij

die noemen, is volledig door mensen

van onze schrijnwerkerij gemaakt.

Twee weken lang werd er plankje

De coördinator van het restauratieproject had het al in

een vorige Campuskrant laten optekenen: er zat een ee rste

orgelpunt aan te komen voor de ingepakte bibliotheek. Op

donderdag 19 april werd alles in stelling gebracht voor wat

een feestelijk feitje had moeten worden: een immense

kraan zou de windwijzer langs de Blijde-Inkomststraat op

zijn plaats zetten.

Daarmee moest de eerste

fase van de restauratie

van de bibliotheek

beklonken worden.

Jos van Lierop: ”Met

het terugplaatsen van de

gerestaureerde windwij-

zer op het kleinere

torentje, aan de Blijde-

Inkomststraat, bereikt

de eerste fase van de res-

tauratiewerken haar let-

terlijke hoogtepunt.

Naar goede traditie biedt

de bouwheer aan de

vaklieden een drankje

aan, ter gelegenheid van het plaatsen van ‘de mei op het

dak’. Maar het weer gooide wat roet in het eten.”

PeerspitsTe veel wind en te veel regen dreigden even de werken

stil te leggen. En de mensen op het dak toonden even

ook een bangelijke zin voor initiatief. De loden staaf die

de centrale as van de windwijzer vormt, kregen ze nog

wel centimeterprecies aangeleverd door de kraan, maar

hun stellingen rond het torendak reikten niet hoog

genoeg om de staaf ook in de peerspits en de dakstoel te

kunnen monteren. Ter verduidelijking: “De peerspits is

de uivormige bol waar de windwijzerstaaf dwars door-

heen gaat. Op het klokvormige dak van de bibtoren staat

een kleine, achthoekige, open ‘dakstoel’. De grondplaat

daarvan is de constructieve basis van de win dwijzer,

want die wordt bij hevige wind aan vrij gr ote, wisselende

De mei op het dak van de centrale bib

De wind waait weer in het NederlandsKarla Venken

voor plankje op maat gezaagd en

vastgeschroefd, door twee van onze

meest ervaren vaklieden. Voor één

van hen was het zelfs zijn laatste

klus: hij ging met pensioen toen de

spits klaar was. Met de werkplaats

Metaal werd een vernuftig systeem

uitgedacht om de montage van de

180 kg wegende peerspits in één

arbeidsgang te kunnen doen - zonder

dat er dus bovenop de steiger nog

enig schrijnwerk moest gebeuren.

De peerspits werd gemonteerd in de

eerste week van maart. In minder

dan één uur was de plaatsing een feit,

inclusief transport en takelwerk.”

De windwijzer zelf dan. V ier zee-

paardjes onderaan, een leeuw met

een vlag in zijn klauwen bovenaan,

en daartus-

sen de vier

windrichtin-

gen. In totaal

zo’n zes

meter lang.

De recon-

structie

ervan was in

handen van

een koper-

slager uit

Melle, Dirk

VanderLoeff.

Hij restau-

reerde en

herstelde

waar nodig

de oude

delen.

Ontbrekende delen werden op

ambachtelijke wijze nieuw gemaakt.

Duurzaamheid was het uitgangs-

punt. Een massieve stalen kern van

onder tot boven vormt het ‘skelet’.

De staaf kreeg een loden mantel, de

figuratieve delen zijn uit koper en

werden verguld.

Nooit Oorlog Zonder Wapens“Iconologisch bekeken vertegen-

woordigt alleen de leeuw de

Belgische natie. De pijlen waarop de

leeuw rust geven de geografische

hoek aan waaruit de (Belgische)

wind waait. Van de letters die de vier

windstreken aanduiden, werden er

drie teruggevonden. De ‘N’ en de ‘O’

bleken nog in goede staat, de ‘S’ w as

ernstig beschadigd door een val en

door slechte bewaringscondities zo

gedeukt dat van hergebruik geen

sprake kon zijn. Kennelijk waren de

letters dus ook ontleend aan het

Frans, terwijl de letters op de wind-

vaan van de beiaardtoren

Nederlandslandstalig zijn. Historisch

gezien is dat laatste enigszins onge-

rijmd. In de tijd van de

oprichting van het

gebouw was de univer-

siteit voornamelijk

Franstalig, en de archi-

tect was dan weliswaar

een Amerikaan, hij was

ook een uitgesproken

liefhebber van de Franse

cultuur en taal.”

“Nu is de kleine

windwijzer van op het

gehele Hooverplein

goed te zien, en zelfs

meer functioneel dan de

‘grote’ op de beiaardto-

ren, want dichter bij de

aarde en dus dichter bij

de mensen.

Schoolkinderen leren de

vier windstreken onthouden door

het ezelsbruggetje ‘Nooit Oorlog

Zonder Wapens’. Dat klopt natuur-

lijk niet met de ‘Franse’ letters. En

dus hebben we van deze gelegenheid

gebruik gemaakt om de wind ook

hier voortaan in het Nederlands te

laten waaien.”

foto: Rob Stevens

20 C A M P U S K R A N T 1 0 .5 .2 0 0 1